Beleidsplan 2013-2016
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
1/27
Inhoud 3
1. Identiteit van de organisatie 1.1
Mission statement
3
1.2
Korte schets van de voorbije en huidige werking
3
1.3
Verhouding tot het kunstenveld
3
1.4
Uniciteit van de organisatie
6
2. Artistieke en inhoudelijke plannen
8
2.1
Algemene beleidsvisie en samenwerking met steunpunten
8
2.2
Strategische doelstelling 1 – Onderzoek
9
2.3
Strategische doelstelling 2 – Documenteren
12
2.4
Strategische doelstelling 3 – Interactie
16
2.5
Strategische doelstelling 4 - Internationaal en intercultureel
21
2.6
Publicaties
27
2.7
Residenties, begeleiding, logistieke en financiële
ondersteuning van kunstenaars
27
2.8
Samenwerking en netwerking met andere organisaties
27
2.9
Publiekswerking en publieksverwerving
27
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
2/27
1 Identiteit van de organisatie 1.1 Mission statement Als steunpunt voor de podiumkunsten is VTi een open huis met een stevige link naar zowel praktijk als besluitvorming. Als interfaceorganisatie tussen de professionele praktijk, beleid, onderwijs en een geïnteresseerd publiek stimuleert VTi het gesprek over podiumkunstenaars en hun werk, over cultuurbeleid en podiumzaken, over evoluties en tendensen in podiumland, over internationaal en intercultureel werken en over de plek van kunst in de samenleving. Daartoe vervult VTi vandaag drie kernfuncties die continu op elkaar ingrijpen: onderzoeken, documenteren en interactie. Relevante informatie wil VTi aanbieden in een breed arsenaal van flexibel inzetbare instrumenten. Door feiten aan te dragen en expertise te laten circuleren wil het bijdragen aan de continue ontwikkeling van de sector en vanuit een grondige kennis van het verleden toekomstgericht bouwen aan een maatschappelijk klimaat voor artistieke creatie.
1.2 Korte schets van de voorbije en huidige werking VTi is als documentatie- en onderzoekscentrum toegewijd aan de podiumkunsten in Vlaanderen. Het dankt zijn ontstaan in 1987 aan een unieke bundeling van krachten van makers, organisatoren en critici, allen overtuigd van de noodzaak aan een constante reflectie op de podiumpraktijk. Tot op vandaag reikt VTi contexten aan, het herschrijft steeds opnieuw het verhaal van de podiumkunsten. In alle activiteiten probeert VTi innovatief te zijn en open te staan voor dialoog. • Documentatiecentrum voor podiumkunsten: VTi neemt een verantwoordelijkheid in het intensief documenteren van de podiumpraktijk. Het veld en de context worden geobserveerd, artistieke en beleidsmatige handelingen worden geregistreerd, geordend en toegankelijk gemaakt via de uitgebreide podiumdatabank, de bibliotheek en de website. • Draaischijf voor expertise- en visieontwikkeling in een divers en internationaal Vlaanderen: toegepast onderzoek is een belangrijke component in de werking van VTi, omdat het de informatie in de databank en collecties transformeert en teruggeeft aan de praktijk. Via beschrijvend en analyserend veldwerk wordt het onderzoek betrokken op de actuele praktijk. De podiumkunsten zijn hierbij niet zomaar een onderzoeksobject, maar spelen ook een actieve rol in de meningsvorming. • Kritische interface tussen makers, publiek en beleid: VTi is een open plek waar expertise bij elkaar komt en kan circuleren. Het zwengelt debatten aan en wil actief informeren en sensibiliseren. Op de websites, in publicaties, via de bibliotheek of tijdens ontmoetingsmomenten worden onderzoek en inzichten teruggekoppeld naar de sector. Reflexieve dialoog, praktische bruikbaarheid en een blik op de ruimere samenhang staan daarbij voorop. • Knooppunt in een sectoroverschrijdend netwerk: al deze functies ontwikkelt VTi in een groeiend partnership met heel diverse organisaties, binnen en buiten de podiumkunsten. Sinds zijn ontstaan is VTi een centrale speler in een steeds groeiend netwerk, zowel in Vlaanderen als internationaal. Samenwerken zit in het DNA van VTi, dat gegroeid is uit het samengaan van een aantal netwerken binnen de podiumkunsten. Om bruggen te leggen naar de wereld buiten de (podium)kunsten, is er de laatste tien jaar een nadrukkelijke evolutie naar meer samenwerking met steeds meer diverse spelers: buitenlandse partners, andere kunstdisciplines en maatschappelijke sectoren. Verderop in de tekst wordt, waar dat relevant is, verwezen naar concrete projecten uit het verleden en de manier waarop VTi daarop in de toekomst wil verder bouwen.
1.3 Verhouding tot het kunstenveld Elk gesprek over de relatie tussen VTi en de sector moet vertrekken vanuit de drie kerntaken die VTi vervult als interface tussen beleid en praktijk. De kracht van het steunpunt bestaat erin dat het documenteren en onderzoeken, de dagelijkse werking en de projecten en trajecten, sterk op elkaar betrokken zijn en dat er daarbij een sterke wisselwerking met de sector is. Belangrijke waarden zijn dus dialoog, betrokkenheid, mede-eigenaarschap met en van de VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
3/27
sector. Tegelijk behoudt VTi zijn relatief onafhankelijke positie: VTi komt niet op voor de specifieke belangen van deze of gene groep, maar detecteert en objectiveert discussies. Het werkt daardoor sensibiliserend in soms gevoelige kwesties. Praktijkondersteuning is het trefwoord. Belangrijk voor de relatie tot het veld is met name dat de door de medewerkers opgebouwde expertise niet alleen rendeert in de projecten, maar ook flexibel ingezet kan worden voor een breed palet aan vormen van permanente informatievoorziening en ad hoc dienstverlening, al dan niet one-on-one – op maat van specifieke personen en doelgroepen uit het ‘brede’ veld van de podiumkunsten (praktijkprofessionals uit binnen- en buitenland, beleidsmakers, opleidingen, media...). Dit alles komt verderop uitgebreid aan bod. Om deze positie in de toekomst te kunnen behouden en versterken, is het nodig om in te spelen op een aantal belangrijke veranderingen in de artistieke praktijk en de bredere samenleving. De manier van werken in de podiumkunsten is de laatste decennia immers ingrijpend veranderd en ook de plek van podiumkunsten in een bredere samenleving is aan verschuiving onderhevig. Met zijn veldanalyses brengt VTi die veranderingen in kaart, op een manier die het voor de praktijk en het beleid mogelijk maakt om zich ertoe te verhouden. De redactie van het beleidsplan is het geschikte moment voor een grondige reflectie over de impact van deze ‘metamorfosen’ op de werking van het steunpunt zelf. Hoe kan VTi inspelen op een veranderende praktijk? Waar moet het steunpunt zijn werking bijsturen? Vier jaar geleden liet een eerste veldanalyse al zien hoe ingrijpend de podiumpraktijk sinds 1993 veranderde. Een aantal sindsdien felbediscussieerde trends kwam voor het voetlicht. De ins & outs van podiumland, de tweede veldanalyse die voorjaar 2011 verscheen, bevestigde deze trends. • Groei – De laatste decennia is het podiumkunstenveld sterk gegroeid: steeds meer kunstenaars en organisaties maken steeds meer producties. • Vernetwerking – Steeds minder opereren podiumproducenten in een vacuüm. Connect and collaborate lijkt de slagzin, en dit in een internationale netwerkomgeving. Subsidies worden niet meer uitsluitend gebruikt om producties te maken en te spreiden. Steeds meer zijn ze een hefboom om op zoek te gaan naar partners en coproducenten. • Internationalisering – De huidige kunstenpraktijk is bij uitstek een internationale praktijk: onderzoek bevestigt telkens opnieuw de sterke positie van Vlaamse kunstenaars en organisaties in een internationaal productie- en distributienetwerk. • Individualisering – Steeds meer zijn individuele kunstenaars zelfstandige spelers in dit horizontale en transnationale creatiemodel. Kunstenaars staan anders in de praktijk dan decennia geleden: steeds minder als lid van een organisatie, steeds meer als individu in een freelance circuit dat in de meeste gevallen ook niet beperkt blijft tot de gesubsidieerde podiumkunsten. • Hybridisering – Binnen de podiumkunsten is het onderscheid tussen ‘dans’, ‘teksttheater’ of ‘muziektheater’ minder scherp te trekken, en ook de grenzen met andere artistieke disciplines worden nadrukkelijk bevraagd. Ook worden er steeds meer projecten opgezet met spelers uit andere sectoren (bedrijfsleven, welzijnsector ...). Zonder twijfel hebben de hier beschreven trends de sector heel veel opgeleverd. Het transnationale netwerkmodel heeft zeker een groeiscenario mogelijk gemaakt. De vernetwerking en wederzijdse afhankelijkheid zorgen vandaag voor een heel breed draagvlak, omdat afspraken over coproducties tegelijk ook afspraken over spreiding zijn, en kunstenaars ook kunnen instappen op het symbolisch kapitaal van niet weinig buitenlandse partners. Toch vraagt een en ander om een grondige reflectie. De medaille heeft keerzijden die steeds evidenter worden. Want hoe resistent en duurzaam zijn de netwerken en hoe evolueert de plaats van de kunstenaar daarbinnen? Met de veranderingen in de productiepraktijk en de professionalisering van de sector zijn verschillende functies binnen het landschap – productie, spreiding, managementondersteuning, research & development – steeds verder gespecialiseerd en geïsoleerd, zodat ze op verschillende manieren aan elkaar geschakeld kunnen worden, in functie van de artistieke trajecten van kunstenaars. Het risico bestaat echter dat veel energie van individuen en organisaties verloren gaat aan het opnieuw bijeenbrengen van functies en budgetten die tevoren opgesplitst werden (‘versnippering’), zonder veel meerwaarde. Er is een uitgebreid ondersteunend apparaat ontwikkeld, maar om te kunnen creëren moet de kunstenaar vaak zélf de verschillende functies opnieuw met elkaar verbinden. De positie van theater- of dansmakers wordt steeds meer precair. Om te overleven in de ‘podiumjungle’ moeten zij zich profileren als netwerkers en ondernemers. Binnen zo’n systeem is het niet evident om consequent een artistiek parcours te ontwikkelen. Of zoals een ‘generische individuele kunstenaar’ het bij de presentatie van VTi’s veldanalyse VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
4/27
verwoordde: ‘Dat jobhoppen is natuurlijk een manier om brood op de plank te brengen, in een systeem dat om dat soort flexibiliteit vraagt. Maar het hindert in feite danig mijn zicht op toekomstperspectief. Probeer zo projectmatig heen en weer huppelend maar eens iets op te bouwen. In plaats van mezelf voor elk project steeds opnieuw heruit te vinden en te bewijzen, heb ik dus vandaag goesting om me vast te bijten in mijn werk. Ik heb met andere woorden goesting in een beter evenwicht tussen die verdomde flexibiliteit die de hele tijd van mij gevraagd wordt, en een minimum aan continuïteit en stabiliteit.’ Dat laatste is niet evident in het vigerende systeem. Het wankele evenwicht tussen flexibiliteit en continuïteit voor kunstenaars is dé grote mantra uit De ins & outs van podiumland. Tegelijk is die individualisering het verhaal van een hele sector. We moeten op zoek naar een nieuwe manier waarop de bestaande instrumenten – projecten, organisatievormen, beleidsinstrumenten – in elkaar kunnen ‘klikken’ om de artistieke praktijk op een betere manier te kunnen ondersteunen. En het verhaal over duurzaamheid stopt niet bij de grenzen van podiumland. Er is discussie over de verschuivende plek van de kunsten in de samenleving en het zogenoemde ‘draagvlak’. De situatie in Nederland (niet onterecht benoemd als ‘kaalslag’) laat zien wat een populistisch kunstenbeleid vermag, maar is misschien ook indicatief voor een systemische verschuiving in de relatie tussen de overheid en de artistieke praktijk die zich ook in andere landen kan voordoen. In tijden van bezuinigen staat de legitimering van subsidies voor de kunsten onder toenemende druk. Daarbij blijken de verworvenheden van de kunstensector niet meer evident. Dit gebrek aan politiek ‘draagvlak’ is misschien wel gelieerd aan de manier waarop de netwerken in de podiumkunsten vandaag functioneren. ‘Die vaak geroemde internationale kunstscène lijkt mij soms een traag, vertakt ruimtetuig dat laag boven planeet aarde hangt, waarbinnen eigen codes gelden, maar waar niet langer laddertjes voorzien zijn voor die drommels van aardbewoners.’ Dat zei David van Reybrouck op de conferentie Joining the Dots, die de steunpunten in 2010 over internationale werking organiseerden. In Courant 98 (mei 2011) schetst Guy Gypens een verband tussen de manier waarop netwerken in de podiumkunsten functioneren, en de kloof die er in een ontzuilde samenleving tussen het artistieke en het politieke systeem dreigt te ontstaan: ‘In een geglobaliseerde, steeds mobielere wereld hebben horizontale netwerken, waarbij actoren zich soms ver van elkaar bevinden, sterke troeven. Maar er is een keerzijde aan de medaille: de kloof tussen de civiele maatschappij en het beleid – of tussen de burger en de politiek – is er groter door geworden. De zuil als oefenterrein voor democratische besluitvorming is (nog) niet vervangen door een efficiënt horizontaal alternatief.’ Op welke manier kunnen de kunsten in een ontzuilde maatschappij hun relatie tot het politieke herijken? Kortom, zowel interne als externe analyses laten zien dat de (podium)kunsten zich vandaag in een overgangsfase bevinden. Zowel de eigen productiemodus als de legitimering binnen een bredere maatschappelijke context staan onder druk. De praktijk heeft zich sinds de jaren 1980 succesvol ontwikkeld en georganiseerd, op een manier die zich (via het Podiumkunstendecreet en vervolgens het Kunstendecreet) ook vertaalde in een aangepast beleidsinstrumentarium, dat het buitenland ons benijdt. Maar er zit druk op. De manier waarop het beleidsinstrumentarium vandaag wordt ingezet, vertrekt nog steeds vanuit traditionele groeiscenario’s voor kunstenaars of gezelschappen, waarbij men tijdens en kort na de opleiding een eerste werkervaring opdoet, die vervolgens aanleiding kan geven tot projectmatige ondersteuning, al dan niet via kunstencentra en werkplaatsen, om ten slotte over te gaan naar een structurele ondersteuning. Maar in de praktijk zijn zulke groeiscenario’s steeds minder realistisch (hoeveel van de internationaal gelauwerde PARTSstudenten stroomden door naar een structurele subsidie?). Welke zijn dan alternatieve manieren voor de praktijk om zich te organiseren, en voor het beleid om daarop in te spelen? Hoe krijgen we een meer duurzame praktijk in de podiumkunsten, die de bestaande dynamiek voor de toekomst blijft garanderen? Hoe kan het draagvlak voor de kunsten versterkt worden? Er is nood aan nieuwe antwoorden vanuit de praktijk en vanuit het beleid, maar die liggen niet voor het oprapen. We hebben te maken met processen die we nog niet volledig begrijpen. Maar de antwoorden zijn in volle ontwikkeling en als steunpunt voor de podiumkunsten ziet VTi zich in de toekomst een prominente rol opnemen om ze te helpen formuleren. Als er in een ontzuilde en horizontaal vernetwerkte samenleving opnieuw behoefte is aan een ‘opstijgende dynamiek’, zoals Gypens het verder in Courant formuleerde, dan heeft VTi als interface tussen beleid en praktijk daarin een cruciale functie als schakelaar en verbindingstuk. Vanuit ons onderzoek willen wij de huidige processen in praktijk en beleid beter begrijpen en evalueren en de reflectie over alternatieve pistes voeden. Dat willen we doen vanuit een grondige kennis van de geschiedenis van en de actuele praktijk in de podiumkunsten, geïnspireerd door de energie die de dagelijkse praktijk in podiumland genereert en door wat we kunnen leren uit het buitenland. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
5/27
Op basis van die reflectie schuiven we straks een aantal interactieve trajecten naar voor die een concrete bijdrage leveren aan de ontwikkeling van toekomstige pistes. Het zijn platformen waar sector en beleid zich kunnen bezinnen over hun interrelaties en waar – voorbij de traditionele grenzen tussen disciplines en sectoren – ingezet kan worden op concrete touchpoints waar het ‘draagvlak’ voor de kunsten vergroot wordt (lokaal cultuurbeleid, kinderkunsten, media/kritiek, onderwijs, ecologie ...). Om die rol te kunnen opnemen zijn er een aantal voorwaarden. Er doemt een toenemende discrepantie op tussen enerzijds het belang dat het beleid toekent aan de werking van de steunpunten – wij appreciëren het toenemende belang dat wordt toegedicht aan de veldanalyses en de andere projecten die VTi ontwikkelt, zoals Circuit X etc. – en anderzijds de extra besparing die deze werking onder druk zet. Daarnaast is het nodig dat VTi zijn werking kritisch tegen het licht houdt en bijstuurt, om in te spelen op veranderende institutionele posities en een veranderende praktijk. Hoe kan de dagelijkse werking van VTi beter inspelen op de groei, de internationalisering, de vernetwerking, de interdisciplinariteit van de praktijk? Bekeken vanuit de huidige werking, is de voorliggende subsidieaanvraag een mix van continuïteit en bijsturing. Het komt neer op een dubbele uitdaging. We versterken de sectorwerking in het licht van de bovenstaande ‘metamorfosen’. En we geven die fijnmazige sectorspecifieke werking een zelfbewuste plek binnen een breder kader (de artistieke praktijk, het culturele veld, en de bredere samenleving). Het beleidsplan 2010-2013 bevatte al een aantal belangrijke vernieuwingen in de manier waarop VTi zich opstelt naar het veld: anderssoortige communicatie, anderssoortige inhouden, consequent inzetten op meertaligheid, bijsturen van de dienstverlening via diverse pistes (om beter in te spelen op de verlangens van individuele kunstenaars). Vandaag willen deze pistes graag op kruissnelheid komen, maar we constateren dat de vrij ingrijpende besparingen een rem zetten op deze ontwikkeling. Desalniettemin is het vandaag mogelijk om op basis van de eerste ervaringen de werking bij te sturen en nog consequenter in te zetten op die meertaligheid, op de brede waaier aan ondersteuningsmogelijkheden voor individuele kunstenaars en door meer dan ooit duurzaamheid centraal te stellen, niet alleen in de inhoud maar in alle aspecten van de dagelijkse werking. Daarnaast is het nodig dat de sectorwerking een plaats krijgt binnen een breder kader. Daar situeert zich de grootste vernieuwing. Er doen zich cruciale systemische verschuivingen voor in de relatie tussen kunst, politiek en andere maatschappelijke domeinen. Naarmate de artistieke praktijk meer interdisciplinair en sectoroverschrijdend werkt, ziet VTi een grote noodzaak om het verhaal van de podiumkunsten in een bredere context te vertellen en met de hele kunsten- en cultuursector gezamenlijke argumenten te ontwikkelen in het gesprek met de overheid, met andere maatschappelijke domeinen en een breder publiek. De situatie in verschillende Europese landen legt de nood bloot aan een constructief discours over de plek van kunst en cultuur in de samenleving, waarin duidelijk wordt op welke manier de specifieke eigenheid van kunst een bijdrage levert aan de ontwikkeling in andere maatschappelijke sectoren. Om die reden neemt VTi een voortrekkersrol in de nauwere samenwerking van de kunstensteunpunten. Er is nood aan een nieuw cultureel verhaal en de steunpunten zijn als relatief onafhankelijke interface tussen beleid en praktijk beter dan wie ook gewapend om a) dat verhaal te ontwikkelen én b) om op een proactieve manier in gesprek te treden met andere maatschappelijke sectoren (economie, onderwijs, media, creatieve industrie, toerisme, diplomatie, ontwikkelingssamenwerking etc.). Om dit slagkrachtig te kunnen doen, is het meer dan ooit nodig om verschillen tussen deelsectoren binnen kunst of cultuur te overstijgen of op zijn minst te kaderen in een breder geheel.
1.4 Uniciteit van de organisatie VTi is het steunpunt voor de podiumkunsten in Vlaanderen. Hieraan is een drieledige decretale opdracht verbonden: praktijkondersteuning, praktijkontwikkeling en beeldvorming/communicatie. In het licht van de specifieke geschiedenis van het steunpunt en de noden van het (podium)kunstenlandschap vandaag, worden de decretale opdrachten in de periode 2013-2016 vertaald in drie kerntaken die sterk op elkaar ingrijpen: ‘documentatie’, ‘onderzoek’ en ‘interactie’. Op die manier leveren we een bijdrage aan de ondersteuning van praktijk en beleid voor een aantal belangrijke inhoudelijke thema’s. Hieronder komt de vervlechting van de kerntaken met de inhoudelijke thema’s gedetailleerd aan bod. De uniciteit van het steunpunt ligt voor een groot stuk in de geschiedenis van VTi. Sinds 1987 verzamelt en ontsluit VTi alle professionele podiumproducties op een coherente en nauwgezette manier. De sokkel van het onderzoek en de samenwerking met het veld is de VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
6/27
documentatie van VTi. Met de voeten diep in de spreekwoordelijke klei verzamelen VTimedewerkers dagelijks informatie en gegevens. Dit materiaal vormt de humus voor het onderzoek, waarvan we de resultaten aan sector en beleid teruggeven. De ontmoetingen op overlegmomenten, workshops, studiedagen en presentaties leidt tot steeds nieuwe inzichten, met een impact op de onderzoeksagenda en de manier waarop we gegevens verzamelen. Dit levert vandaag een goudberg aan data en onderzoeksmatige expertise op die het ons mogelijk maken om het onderzoek gefundeerd en in een breder perspectief te voeren. Door die achtergrond blijft VTi het unieke aanspreekpunt voor steeds meer externe spelers (universiteiten, beleidsmakers, expertisecentra ... uit binnen- en buitenland) die een toenemende nood aan gedegen en fijnmazige informatie over de podiumpraktijk etaleren.
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
7/27
2 Artistieke en inhoudelijke plannen 2.1 Algemene beleidsvisie en samenwerking steunpunten In 2013-2016 wil VTi zijn sterke punten inzetten om maximaal in te spelen op uitdagingen en veranderingen die zich aandienen voor de podiumkunsten in een bredere maatschappelijke omgeving. Twee grote aandachtspunten doorademen de hele werking: het stimuleren van duurzaamheid en dynamiek in de podiumkunstenpraktijk en het uitbouwen van een dialoog over de rol van podiumkunsten in een bredere maatschappelijke omgeving. Om dit te realiseren, schuift VTi voor de periode 2013-2016 vier strategische doelstellingen naar voor: • Onderzoek – Door middel van toegepast onderzoek bevordert VTi duurzaamheid en dynamiek voor de podiumkunsten, in een bredere maatschappelijke context. • Documentatie – VTi is het documentatie- en informatieknooppunt voor de podiumkunsten in Vlaanderen. • Interactie – VTi verstevigt het complexe netwerk van functies noodzakelijk in een dynamisch en duurzaam podiumlandschap (van opleiding over creatie en productie tot spreiding en presentatie). • Internationaal en intercultureel – VTi draagt actief bij aan de ontwikkeling van de internationale en de interculturele dimensie van de podiumkunsten. Die doelstellingen zijn gekoppeld aan de drie kernfuncties van VTi als steunpunt voor de podiumkunsten, waarvan we de internationale en interculturele dimensie volop willen laten spelen. VTi wil zijn sterktes verder ontwikkelen als centrale speler in een steeds groeiend en diverser wordend netwerk, door middel van partnerships binnen en buiten de (podium)kunstensector, in binnen- en buitenland. Hierboven stelden wij dat het – in het licht van artistieke ontwikkelingen en maatschappelijke uitdagingen – meer dan ooit noodzakelijk is om verschillen tussen sectoren te overstijgen. Een grote nieuwigheid in dit beleidsplan is dan ook de versterkte samenwerking met de andere kunstensteunpunten, en dit binnen een bredere omgeving. In de loop van de vorige twee beleidsperiodes (sinds 2006) werkten de steunpunten al intensiever samen, en dat proces wordt nu voortgezet. Een aantal kernfuncties wordt structureel samen uitgewerkt. BAM en VTi zetten een stap verder en stellen een fusie voorop, die op 1 januari 2015 voltooid moet zijn. Synergie tussen de vier kunstensteunpunten: VTi, BAM, VAi, Muziekcentrum Vlaanderen • De kunstensteunpunten werken vanaf 2013 structureel samen rond de belangrijkste kernfuncties: gegevensverzameling en onderzoek (onder de noemer ‘Kwarts.be’) en internationaal werken (onder de noemer ‘Arts Flanders’). Zowel ‘Kwarts.be’ als ‘Arts Flanders’ worden uitgebouwd tot overlegplatforms waar ook spelers uit andere domeinen bij betrokken worden. • Daarnaast zetten ze langetermijntrajecten uit rond een aantal gemeenschappelijke thema’s zoals creatieve industrie, ondernemerschap, interculturaliteit, erfgoed, digitaliseren en e-cultuur, kunstkritiek, publicaties en kunst- en cultuureducatie. In gezamenlijke werkgroepen wordt expertise uitgewisseld en gezamenlijke projecten opgestart. Ook hier werken de steunpunten op verschillende overlegplatforms samen met partners uit andere domeinen, zoals het Overleg Creatieve Industrieën (OCI), het Vlaams Instituut voor digitale Archivering en ontsluiting van het Audiovisueel erfgoed (VIAA) en het Transitienetwerk Cultuur en Ecologie. Fusie BAM/VTi Op iets langere termijn zien wij de samenwerking tussen de verschillende steunpunten nog intensiveren. Op dit moment zijn alvast VTi en BAM klaar om een stap verder te zetten in de samenwerking, om zo het synergieverhaal nog te versterken. Ondanks de toenemende interdisciplinariteit is er nog steeds duidelijk sprake van verschillende sectoren. Maar de verwachtingspatronen van die sectoren naar hun respectieve steunpunt lopen gelijk. Om die redenen vertonen de werkvormen en strategieën van VTi en BAM grote overeenkomsten. Daarom starten beide organisaties een fusieproces in 2012 dat ten laatste op 1 januari 2015 voltooid wordt. Die fusie zal er in grote lijnen als volgt uitzien:
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
8/27
• De bestaande werkingen rond podiumkunsten, beeldende kunst en rond het audiovisuele vertonerveld (3 sectorteams) worden gecontinueerd binnen één organisatie, op een manier die een sterke verankering van de werking binnen de verschillende artistieke (sub)disciplines garandeert. • Daarnaast kunnen beide structuren elkaar versterken bij het inzetten op gemeenschappelijke werven: de ondersteuning van kunstenaars, een kwalitatieve discoursontwikkeling over de plek van kunst in de samenleving en specifieke transversale thema’s (om te beginnen de relatie kunst-onderwijs). • Een gefuseerd VTi/BAM zal daarnaast zoeken naar efficiëntiewinst op het vlak van logistiek, zakelijke aspecten, ICT-toepassingen (adressenbestand en databank) en infrastructuur. Dat maakt het mogelijk om de inhoudelijke werking (sectorspecifiek en transversaal) te versterken. • Samen kunnen BAM en VTi beter aansturen op meer samenwerking in de bovenbouw. In dit beleidsplan wordt bij de verschillende operationele doelstellingen en acties duidelijk aangegeven binnen welk samenwerkingsverband ze gesitueerd moeten worden.
2.2 Strategische doelstelling 1 - Onderzoek MIDDELS TOEGEPAST ONDERZOEK BEVORDERT VTI DUURZAAMHEID EN DYNAMIEK VOOR DE PODIUMKUNSTEN, IN EEN BREDERE MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT VTi beschrijft tendensen in de Vlaamse podiumkunstenpraktijk in een internationale omgeving. De focus ligt op de duurzame ontwikkeling van artistieke praktijken en trajecten van kunstenaars en organisaties in een snel veranderende sociaal-economische en ecologische context. Zoals hierboven aangegeven, wordt onderzoek een speerpunt in het structurele samenwerkingsverband van de vier kunstensteunpunten. Binnen dit samenwerkingsverband coördineert VTi de gezamenlijke veldanalyses en BAM de gegevensverzameling. Aanvullend garandeert VTi sectorspecifieke verdieping en een sterke betrokkenheid van de podiumkunstenpraktijk, door kwalitatieve trajecten uit te zetten in partnership met de sector. Via diverse strategieën wordt de sector deelachtig gemaakt aan het onderzoek. Operationele doelstelling (OD) 1.1. Uitbouwen van een gemeenschappelijk instrument voor het verzamelen van gegevens over kunsten en opzetten van een onderzoeksconsortium met derden, die samen een onderzoeksagenda opstellen rond relevante onderzoeksvragen. Partnership tussen VTi, BAM, Muziekcentrum Vlaanderen en VAi, i.s.m. IVA Kunsten en Erfgoed en Cultuurnet Vlaanderen Gegevensverzameling en onderzoek vormen een speerpunt in de toekomstige samenwerking tussen de kunstensteunpunten. Onder de noemer ‘Kwarts.be’ ontwikkelen VTi, BAM, Muziekcentrum Vlaanderen en VAi samen een ‘onderzoeksagenda’ voor de kunsten in Vlaanderen. De doelstelling is om gegevens over de artistieke praktijk in een bredere samenleving op een structurele manier te verzamelen en te analyseren op een manier die aanknopingspunten biedt voor de verdere ontwikkeling van het beleid en de praktijk van kunstenaars en organisaties. Inhoudelijk ligt de focus op een beschrijving van de artistieke praktijken in een bredere maatschappelijke context, met oog voor de specificiteit van diverse subdisciplines en interdisciplinaire initiatieven, de positie van individuele kunstenaars en organisaties, van gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde initiatieven. Vanuit de overtuiging dat het verhaal van de kunsten ook breder is dan de sectoren die (deels) onder het Kunstendecreet vallen, nemen de kunstensteunpunten het initiatief om de verschillende spelers rond de tafel te brengen zodat er een betere afstemming ontstaat tussen inspanningen om de artistieke praktijk in Vlaanderen in kaart te brengen. Om dit te realiseren worden twee actielijnen uitgezet. Actielijn 1: Structurele samenwerking tussen steunpunten voor gevensverzameling en veldanalyses Met betrekking tot de veldanalyse worden volgende onderzoeksvragen gezamenlijk ontwikkeld en/of gecoördineerd uitgewerkt. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
9/27
• Financieel-economische gegevens. Analyse van opbrengsten en uitgaven (tewerkstelling) van organisaties, verder bouwend op basis van gegevens van het agentschap Kunsten en Erfgoed en – waar mogelijk – verbreding van het perspectief buiten het Kunstendecreet (gegevens van het agentschap over projecten en individuele kunstenaars, subsidie-pretendenten, subsidies van andere overheden, steekproefsgewijs documenteren van nieuwe organisatievormen en beleidsinstrumenten, verder bouwen op impactanalyse van Overleg Creatieve Industrieën ...) • Activiteiten van kunstenaars en organisaties. Gezamenlijke analyse van activiteiten in diverse artistieke sectoren (breder dan de Kunstendecreetomgeving), met aandacht voor loopbanen van kunstenaars en organisatie-ontwikkeling. • Publiek en spreiding. Overkoepelende analyse van het Vlaamse kunstenaanbod in binnen- en buitenland, op basis van gegevens in de Cultuurdatabank en Arts Flanders: distributie van het aanbod via verschillende ‘circuits’ waar het werk getoond wordt en segmentering van het aanbod (bv. binnenland/buitenland, gesubsidieerd/niet-gesubsidieerd). • Reflectie over organisatievormen en beleidsinstrumentarium. De steunpunten stimuleren de reflectie over nieuwe organisatievormen die ontwikkeld worden in de praktijk en over beleidsinstrumenten die daarop kunnen inspelen (analyse van de beslissingen in het kader van het Kunstendecreet, bijdrage aan de reflectie over een herziening van het Kunstendecreet, de verbreding van het bestaande beleidsinstrumentarium en de doorbraken in het Witboek Interne Staatshervorming). Op basis van deze onderzoeksvragen en gegevens ontwikkelen de steunpunten jaarlijks een gezamenlijke veldanalyse, die de verschillende steunpunten verfijnen om maximaal in te spelen op de specificiteit van de verschillende sectoren. • In 2012 plannen we een update van de financieel-economische analyse in het onderzoeksartikel De ins & outs van het Kunstendecreet, waarbij we de impact van de financieel-economische crisis peilen (uitbreiding data t/m 2010) en de scope breder zetten dan het Kunstendecreet (aan de hand van beschikbare bronnen). • In 2013 komt een overkoepelende analyse van de spreiding van het kunstenaanbod middels de gegevens van CultuurNet Vlaanderen. Om dit te realiseren is een structurele samenwerking nodig voor gegevensverzameling: • Uitbouw en afstemming van de sectorspecifieke gegevensverzamelingen bij de vier kunstensteunpunten om gezamenlijke onderzoeksvragen te beantwoorden (gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde sector). • Uitwisseling van gegevens met partners. Van IVA Kunsten en Erfgoed en CultuurNet Vlaanderen zijn er concrete engagementen. Met andere partners zoals Overleg Creatieve Industrieën wordt i.v.m. bovenstaande onderzoeksvragen overleg opgestart.
Actielijn 2: De ontwikkeling van een breder ‘onderzoeksplatform’ voor de kunsten in Vlaanderen In een vrij korte tijdspanne hebben heel diverse partners – steunpunten, overheden, universiteiten, kenniscentra, fondsen ... – initiatieven ontwikkeld om cijfers te verzamelen over de kunsten in Vlaanderen. Samenwerking tussen deze initiatieven gebeurde tot nu toe echter ad hoc en belangrijke vragen blijven onbeantwoord. De steunpunten nemen om die reden het initiatief om afstemming te zoeken met de diverse actoren. De bedoeling is om door het opstarten van een onderzoeksplatform na te gaan wie mee wil intekenen op een gezamenlijke ‘onderzoeksagenda’. Die kan evolueren tot een gedeeld kader van afspraken van diverse instituties die autonoom functioneren maar de intentie uitspreken om hun agenda’s op elkaar af te stemmen. Wij zien dit samenwerkingsverband evolueren tot een ‘consortium’ waarbij de partners engagementen op zich nemen voor wat betreft de verzameling, ontsluiting of analyse van bepaalde gegevens. Die afstemming kan leiden tot een meer omvattend en coherent beeld van de artistieke praktijk. Vanaf het najaar van 2011 wordt een overleg opgestart met het agentschap Kunsten en Erfgoed, het departement CJSM, het Vlaams Fonds voor de Letteren, het Vlaams Audiovisueel Fonds, CultuurNet Vlaanderen, Dèmos, Flanders DC / Overleg Creatieve Industrieën, het Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek CJSM, het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten, Mediarte … De uitnodiging wordt ook aan de universiteiten en hogescholen gericht (UAMS, SMIT, Erasmus, Economie KU Leuven, UGent ...). Via de internationale contacten van de steunpunten kan de onderzoeksagenda ook internationaal worden ingebed. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
10/27
Operationalisering samenwerkingsverband steunpunten: Kwarts.be is een structurele samenwerking tussen de vier steunpunten maar de coördinatie ervan verloopt als volgt: voor wat de gegevensverzameling betreft worden de activiteiten in eerste instantie gecoördineerd door BAM; het onderzoek vanuit VTi. In het kader van het fusieverhaal komt de coördinatie dan op termijn bij het gefuseerde steunpunt te liggen. OD 1.2. Door toegepast onderzoek ontwikkelt VTi – in nauw partnership met de podiumpraktijk – duurzame toekomstpistes voor een dynamisch podiumkunstenlandschap. In 2013-2016 blijft VTi zijn eigen veldanalysetraject uitdiepen en verscherpen. De opvolger van Metamorfose in podiumland (2007) en De ins & outs van podiumland (2011) verschijnt in het voorjaar van 2015 (op tijd om de subsidieperiode 2017-2020 voor te bereiden). Opnieuw gaat het om toegepast onderzoek, met zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve invalshoek. Opnieuw sluit de publicatie een voortraject af waarin via tussentijdse publicaties (Courant) en overlegmomenten materiaal wordt verzameld en afgetoetst. De continue dataverzameling van VTi maakt langetermijnontwikkelingen zichtbaar en objectiveert actuele kwesties, en wordt nu via Kwarts.be ook ingebed in een breder verhaal. Heel diverse auteurs – VTi-medewerkers, betrokkenen uit de praktijk en bevoorrechte waarnemers – reiken nieuwe perspectieven aan. Aanvullend op Kwarts.be garandeert VTi dat dit overkoepelende verhaal ook herkenbaar en vertaalbaar wordt vanuit de zeer diverse subsectoren binnen de podiumkunsten (theater, dans, muziektheater, interdisciplinaire praktijken, kinder- en jongerenpodiumkunsten). Om dat te kunnen doen is er om te beginnen sectorspecifieke verdieping nodig van het Kwartsmateriaal. Niet alle trends die doorheen alle kunstsectoren vastgesteld worden zijn even belangrijk of invloedrijk voor de podiumkunsten. Binnen al dan niet gezamenlijke publicaties en studiedagen waken we over de (sub)sectorspecifieke fijnmazigheid voor de podiumkunsten en de diverse ‘sub’-sectoren daarbinnen: theater, dans, muziektheater, interdisciplinair werk, kinder- en jongerenpodiumkunsten, locatietheater... Dit doen we door het onderzoek voor te bereiden met vertegenwoordigers van die diverse subdisciplines en door in bijdragen of Courant-edities specifiek ook in te zoomen op de eigenheid van zeer specifiek werk. Daarnaast enten we op de cijfers ook een kwalitatief perspectief. Kwarts.be biedt een solide kwantitatieve basis die heikele kwesties objectiveert. Cijferanalyses geven een uniek zicht op de breedte van fenomenen, op algemene tendensen die zich in de dagelijkse praktijk van individuele mensen en organisaties niet zomaar laten kennen. De kwantitatieve analyses hebben dan ook een belangrijke signaalfunctie. Tegelijk geven ze slechts een beperkt inzicht in de werkelijkheid en vormen cijfers ook maar één instrument om het debat aan te vuren over de plek van (podium)kunst in de samenleving. We zetten tijdens de periode 2013-2016 bewust in op complementair kwalitatief onderzoek, waarmee we meer inzicht trachten te krijgen in de mechanismen en processen achter de cijfers. Naast dit soort inzicht ‘in de diepte’ laten kwalitatieve studies ook toe om binnen de algemeenheid van tendensen oog te hebben voor de diversiteit aan praktijken en inzichten die zich naast elkaar ontwikkelen. Kortom, VTi-onderzoek gebeurt procesmatig, interactief, in partnership met de podiumkunstenpraktijk. Via diverse strategieën wordt de podiumkunstensector deelachtig gemaakt aan het onderzoek: focusgroepen, interviews, het delen van auteurschap, organiseren van debatten, nadrukkelijk vragen om statements en interventies bij diverse betrokkenen om de discussie te stimuleren. Het onderzoek wil inspelen op de uitdagingen die we hierboven (1.1.3. ‘Verhouding tot het kunstenlandschap’) detecteren. Is de huidige beleidsmatige en organisatorische omkadering wel een goede basis voor een duurzame ondersteuning van de podiumpraktijk, met voldoende evenwicht tussen individuen en organisaties, tussen continuïteit en vernieuwing? In dit onderzoek gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar volgende thema’s: 1. Duurzaamheid en dynamiek in podiumland – Het afgelopen decennium tekenden zich fundamentele veranderingen af in de manier waarop de podiumpraktijk georganiseerd wordt. In de vorige beleidsperiode heeft VTi het onderzoek naar de ‘individualisering’ binnen de podiumkunsten op het voorplan gebracht en inzicht verworven in het verhaal van de individuele kunstenaars in de sector. In de beleidsperiode die volgt, blijven we inzetten op onderzoek naar de precaire positie van individuele kunstenaars, maar zal deze onderzoekslijn verder doorgetrokken worden. ‘Individualisering’ is niet enkel het verhaal van individuen, maar van een hele sector. Het is de veruitwendiging van processen die we nog niet volledig hebben begrepen en vraagt om nieuwe antwoorden vanuit de sector zelf en vanuit het beleid. Deze antwoorden VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
11/27
zijn in volle ontwikkeling. Vanuit ons onderzoek willen wij deze beter begrijpen, evalueren en voeden. Volgende aandachtspunten staan daarbij voorop. a. Loopbanen, projecten en trajecten - Werkplaatsen en alternatieve managementbureaus zijn gegroeid uit de veranderende productiemodus van kunstenaars die niet meer streven naar een eigen structuur, maar die wel zoeken naar een zinvolle manier om hun individuele traject vorm te geven. Deze jongere spelers dwingen de kunstencentra op hun beurt om hun eigen positie en rol te bevragen. De Vlaamse overheid antwoordde op de nieuwe noden van kunstenaars met het uitreiken van beurzen en projectsubsidies voor individuele kunstenaars binnen de podiumkunsten. Vandaag zien we in de praktijk een collectieve zoektocht naar hoe deze initiatieven op een zinvolle manier aaneengeschakeld kunnen worden om kunstenaars optimaal te dienen. Ook de Vlaamse overheid zoekt naar een betere manier om individuele kunstenaars zo goed mogelijk te steunen via beurzen, maar ook via de organisaties die ze subsidieert. VTi wil deze vragen mee helpen formuleren en beantwoorden. b. Functies en netwerken in organisaties – ‘Individualisering’ staat voor een diversificatie aan trajecten en organisatievormen. Met de veranderingen in de productiepraktijk en de professionalisering van de sector zijn verschillende functies binnen het landschap verder gespecialiseerd en geïsoleerd, zodat ze op verschillende manieren aan elkaar geschakeld kunnen worden, in functie van de artistieke trajecten van kunstenaars. Via ons onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de complexe manier waarop de verschillende organisaties en functies (van opleiding, creatie/productie tot spreiding en presentatie) vandaag op elkaar ingrijpen. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de verhouding tussen productie en spreiding/presentatie. Op basis van nieuwe inzichten kunnen we suggesties doen over hoe die functies best aaneengeschakeld worden en welke ontwikkelingen en praktijken essentieel zijn om een dynamisch en duurzaam podiumkunstenlandschap te realiseren. c. Nieuwe artistieke praktijken. Nieuwe trajecten, organisatievormen en netwerken signaleren en nieuwe artistieke praktijken stimuleren. In overleg met de werkplaatsen (o.a. in het kader van het initiatief ‘Open House’– zie SD3), zal VTi inzetten op het zichtbaar maken van deze nieuwe ontwikkelingen en de kunstpraktijk ‘van morgen’. d. Intercultureel - Ook de interculturele dimensie is belangrijk: met Demos voert VTi een onderzoek over talentontwikkeling en instroom van niet-westerse kunstenaars (zie SD4). 2. Discoursontwikkeling over de plek van de kunsten in de samenleving – In tijden van bezuinigen staat de legitimering van subsidies voor de kunsten onder toenemende druk. Daarbij blijken de verworvenheden van de kunstensector niet meer evident. Als studiecentrum en als instituut geworteld in de sector heeft VTi een actieve rol te spelen in de ontwikkeling van een zelfverzekerd discours over het belang van de kunsten in onze samenleving. Er is nood aan een constructief verhaal, waarin duidelijk wordt op welke manier de specifieke eigenheid van de kunsten een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de samenleving als geheel, maar ook van concrete maatschappelijke sectoren (economie, welzijn, ecologie …). Door cross-overpraktijken te documenteren en te overdenken kan VTi die rol spelen. Gezien de vraag naar de legitimiteit van kunstsubsidies (en de kunsten) in onze samenleving de podiumkunsten overstijgt, zal ook dit traject in samenspraak met de andere steunpunten overlegd worden. In 2013 gaat VTi in op deze topics in het kader van een Kwarts-publicatie, een gezamenlijke publicatie met Demos over interculturaliteit, en diverse nummers van Courant waarin verschillende dimensies specifieke aandacht krijgen (kinderkunsten, loopbaanontwikkeling van individuele kunstenaars, internationale werking, kunstkritiek). De publicaties worden voorbereid en voorgesteld tijdens studiedagen en ontmoetingsmomenten (SD3)
2.3 Strategische doelstelling 3 - Documenteren VTI IS HET DOCUMENTATIE- EN INFORMATIEKNOOPPUNT VOOR DE PODIUMKUNSTEN IN VLAANDEREN Op een structurele manier verzamelt VTi gegevens en informatie over de podiumkunsten, vanuit een bevoorrechte relatie met de praktijk. VTi is een actieve speler in een groeiend netwerk door gegevens uit te wisselen en de technologie om die uitwisseling mogelijk te maken te ontwikkelen. Het levert hierdoor ook een bijdrage aan de geschiedschrijving van de podiumkunsten. Met een kritische blik, gevoed door de noden van het veld, wil VTi in de komende beleidsperiode de documentatiefunctie die het van bij zijn ontstaan uitoefent, blijven VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
12/27
vervullen. Een professionele podiumpraktijk steunt immers op vlot toegankelijke informatie over verleden en heden van de podiumkunsten, over organisaties en kunstenaars, hun carrières en hun werk, over de evoluerende praktijk in een internationale en maatschappelijke context. OD 2.1. Gegevensverzameling over de podiumkunsten in een bredere omgeving Actielijn 1: Verderzetting en bijsturing van de podiumdatabank via http://data.vti.be De online podiumdatabank, bestaande uit enerzijds productiegegevens en anderzijds de daaraan gelinkte documentatiecollectie, is het hart van de documentatiewerking van VTi. De informatie die medewerkers dagelijks in deze databank invoeren, resulteert in een boeiende verzameling van gegevens die maximaal naar sector en publiek terug moet stromen. De databank bevat exhaustieve gegevens over professionele podiumkunstenproducties sinds 1993. In het recente verleden heeft VTi meermaals laten zien hoe flexibel deze gegevensbron kan bijdragen aan reflecties over heel diverse actuele topics. Om dit te kunnen blijven doen, is het nodig de gegevensverzameling secuur te blijven verderzetten, en bij te sturen in het licht van veranderingen in de praktijk. • Verdere aanvulling – VTi blijft consequent gegevens verzamelen over alle professionele Vlaamse podiumkunstenproducties (producenten en coproducenten, cast, premièredatum en plek en tournees in Wallonië en het buitenland). Bij elke première en op het einde van het seizoen wordt de documentatie gecontroleerd. De online databank biedt een laagdrempelige mogelijkheid voor kunstenorganisaties en kunstenaars om de gegevens over hun werk waar nodig aan te vullen of te corrigeren. • Aanvulling periode vóór 1993 – De podiumdatabank bevat onderzoeksklare gegevens over de periode vanaf 1993. Om de ontwikkeling van organisaties en trajecten van kunstenaars ook op langere termijn te kunnen opvolgen, en een cruciale periode in de geschiedenis van de Vlaamse podiumkunsten beter in kaart te brengen, wil VTi de gegevens aanvullen uit de periode van vóór het Podiumkunstendecreet (door digitalisering van de Theaterjaarboeken 1975-1993, met gerichte aanvullingen voor dansproducties en projecten van kunstencentra en werkplaatsen). • Evaluatie en aanpassing van de manier waarop de gegevens verzameld worden – De podiumpraktijk verandert snel en dat stelt gehanteerde categorieën ter discussie. Wat is de status van een première tegenover een work-in-progress, een try-out, een eerste toonmoment ...? Welke impact heeft de individualiseringstendens op de manier waarop gegevens verzameld worden? Kan het hybride podiumlandschap nog langer worden opgedeeld in een aantal genres en subgenres? Hoe relevant is in een tijd van toenemende zomerprogrammatie de opdeling in seizoenen bijvoorbeeld nog? Het antwoord op die vragen leidt tot aanpassing van de categorieën in de databank. Actielijn 2: Verbreding van de scope van de eigen podiumdatabank via diverse partnerships In een dynamische podiumpraktijk wordt een aantal grenzen steeds meer osmotisch: de schotten tussen disciplines, de grens tussen de ‘gesubsidieerde’ of ‘niet-gesubsidieerde’ sector en de landsgrenzen die aan belang verliezen door de toenemende internationalisering. Via diverse samenwerkingsverbanden (Kwarts.be, Travelogue/SPACE, de fusie met BAM ...) plaatsen we onze eigen dataverzameling in een bredere context. Verbreding van de scope via Kwarts.be - Omwille van de continuïteit van de gegevensverzameling én pragmatische redenen (mankracht) blijft de klemtoon van data.vti.be liggen op podiumkunstenproducties die een minimale link hebben met het Kunstendecreet (producties of coproducties van via Kunstendecreetsubsidies ondersteunde kunstenaars of organisaties, of producties die in Vlaams-gesubsidieerde infrastructuur in première gingen). In het kader van Kwarts.be worden, zoals hierboven aangestipt, concrete stappen gezet om een breder veld in het vizier te krijgen. • Meer diverse gegevens over podiumkunstenorganisaties - De IVA Kunsten en Erfgoed en VTi houden andere en complementaire gegevens bij over gesubsidieerde organisaties (financieel-economisch, activiteiten, publiekscijfers). In het kader van Kwarts.be worden stappen ondernomen om het perspectief van de economische analyse breder te zetten dan het Kunstendecreet. • Tewerkstellingsgegevens over niet-gesubsidieerde initiatieven en individuele kunstenaars – VTi werkt verder samen met het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten over de verdere ontsluiting van tewerkstellingsgegevens over het Paritair Comité 304. De focus ligt hier VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
13/27
op de tewerkstelling en loopbaanontwikkeling van individuele kunstenaars en een vergelijking van gesubsidieerde en commerciële werkgevers. • Analyse en segmentering van het bredere aanbod voor podiumkunsten – Kwarts.be werkt samen met CultuurNet en dat zal in 2013 leiden tot nieuw inzicht in de spreiding van podiumvoorstellingen in diverse circuits (gesubsidieerd, niet-gesubsidieerd, binnen- of buitenland) en de verhoudingen tussen het artistieke en het commerciële aanbod. Internationalisering en interdisciplinariteit via Linked Open Data technologie – Via diverse projecten (data.vti.be, Archipel/IBBT en SPACE) – heeft VTi pionierende expertise opgebouwd in het gebruik van de zogenoemde ‘linked open data’ technologie (www.linkeddata.org). Die publiceert data op het web op een manier die koppelingen met andere gegevensverzamelingen mogelijk maakt. Zo kan de eigen dataverzameling verruimd worden. Op die manier speelt VTi in op de toenemende internationalisering en interdisciplinariteit van de podiumkunstenpraktijk en vermijden we dubbel werk. • Om trajecten van kunstenaars en organisaties in een internationaliserend en hybridiserend landschap te kunnen volgen, koppelen we onze gegevens aan a) data van andere steunpunten (in eerste instantie BAM, vanuit een gedeelde interesse om trajecten van kunstenaars in kaart te brengen) en b) – via het Europese netwerk SPACE – aan die van podiuminstituten in heel Europa (zie SD4) om internationale mobiliteit beter in kaart te kunnen brengen. • Om de verzamelde gegevens maximaal te laten renderen, stelt VTi de gegevens over producties, kunstenaars en organisaties beschikbaar voor hergebruik aan alle geïnteresseerde partners. We werken de functionaliteiten van de databank uit om de doorzoekbaarheid van informatie te verbeteren. Sarma, Constant vzw en Schrijverspodium zijn geïnteresseerde partners in het kader van lopende projecten. OD 2.2. Gericht uitbouwen van collectie en bibliotheek, met het oog op onderzoek en ontmoeting De podiumbibliotheek van VTi is een instrument dat flexibel wordt ingezet in de dagelijkse werking. De collectie voedt het onderzoek en maakt van de VTi-kantoren een plek voor ontmoeting. Tijdens de ‘First Aid’-ontmoetingen (zie SD3) is de collectie direct inzetbaar om kunstenaars verder op weg te helpen. De VTi-collectie bewijst ook dagelijks haar relevantie en complementariteit met de vakbibliotheken van hogescholen en universiteiten. Studenten uit diverse opleidingen vinden de weg naar materiaal dat elders niet te vinden is. Om het directe gesprek met deze belangrijke doelgroepen te kunnen verderzetten, is gerichte uitbouw van de collectie nodig. • De unieke collectie die VTi stelselmatig heeft uitgebouwd, wordt de komende jaren gericht uitgebreid met publicaties die handelen over of relevant zijn voor de Vlaamse podiumkunsten. Naast boeken omvat de collectie een ruim aanbod aan binnen- en buitenlandse kranten en vaktijdschriften. De relevantste bijdragen krijgen een plek in de databank die als catalogus fungeert. Zo documenteren we niet enkel Vlaamse media, maar ook de beeldvorming over Vlaamse podiumkunsten in het buitenland, of internationale inzichten die van belang zijn voor Vlaanderen. Op termijn bekijken we samen met de andere steunpunten of een contract met Mediargus opportuun is. • Inhoudelijke trajecten van VTi of heikele kwesties in het debat over de podiumkunsten zijn aanleiding tot extra acquisitie rond een bepaald thema. De bibliotheek vormt op die manier zowel een cruciale ondersteuning van het eigen onderzoek als een kwalitatieve selectie die aan de bezoekers wordt aangeboden. • De relevantie van de bibliotheek beperkt zich niet tot de podiumkunsten alleen. Er is een breed aanbod boeken en tijdschriftartikels rond cultuurbeleid, management, interculturaliteit, onderwijs en educatie, sociaal-artistieke praktijken, internationaal beleid ... Via de fusie met BAM kan deze informatie ook in een nieuwe context worden ingezet. • De VTi-collectie bevat niet enkel boeken of tijdschriften. Bij elke première worden gezelschappen meteen uitgenodigd om de theatertekst, audiovisuele registratie, persmap, affiche, foto’s en alle andere relevante documenten door te sturen. Na bijna vijfentwintig jaar zijn die reeksen (hoe onvolledig ook) op zich waardevolle collecties geworden, omwille van hun waarde als historische bron. De documentatie die op die manier werd verzameld, wordt geflankeerd door specifieke collecties van privépersonen die aan VTi geschonken werden. Ook in de komende jaren zal VTi beperkt dit type van aanvullende documentatieschenkingen van individuen aanvaarden. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
14/27
OD 2.3. Ontwikkelen van instrumenten om de discussie over verleden, heden en toekomst van de podiumkunstenpraktijk te stimuleren Actielijn 1: De verdere ontwikkeling van een gedeeld digitaal depot Partnership kunstensteunpunten De 21ste eeuw is digitaal. De Vlaamse kunstensector beseft dat en wil mee op de digitale trein. Maar digitaliseren we wel duurzaam en voor een lange termijn? Zullen we onze gedigitaliseerde collecties nog makkelijk terug kunnen vinden en opnieuw kunnen gebruiken? En kunnen we onze digitale collecties koppelen aan andere collecties en op die manier rijker maken? Wat met de juridische struikelblokken? En, essentieel, hoe doen we dit technisch? In het onderzoeksproject Archipel onderzochten we al deze vragen. We ontwikkelden samen met de projectpartners een prototype van een genetwerkte, digitale infrastructuur voor de archivering en ontsluiting van multimediale content uit de cultuur- en cultureel erfgoedsector. Met Archipel leverden we een belangrijke bijdrage aan de technologische innovatie van langetermijnarchivering. We ontwikkelden een langetermijnvisie voor digitaal archiveren en voor het digitaliseren van bewegend beeld en geluid. We namen de mogelijkheden van Creative Commons als antwoord op de juridische problemen onder de loep. Tijdens de onderzoeksperiode konden diverse organisaties (archieven, podiumkunsten, cultureel-erfgoedorganisaties, bibliotheken, musea) met het prototype aan de slag en er hun archieven op aansluiten. De kunstensteunpunten willen nu dit prototype vanaf januari 2012 in gebruik nemen als gedeeld digitaal depot, zowel voor eigen materiaal als voor digitale collecties van organisaties in het veld. Dit is een open partnership, waarvan ook archiefinstellingen en erfgoedorganisaties gebruik kunnen maken, omdat alle geldende standaarden toegepast zijn. Zo kunnen de kunstensteunpunten hun belangrijke investering in kennisopbouw en kennisdeling rond dit thema verderzetten en inzetten voor de organisaties in het veld. • VTi zet het digitaal depot in als een tool die de sector toelaat om het eigen archief zonder zware technische investeringen op een verantwoorde manier te beheren. Na een interne testfase wil VTi vanaf 2013 deze service aanbieden. VTi heeft echter geen archieffunctie naar gezelschappen en organisaties toe. Wel willen we sensibiliseren, expertise delen en de nodige infrastructuur aanbieden. Daarbij zoeken we afstemming met andere spelers, zoals FARO en Het Firmament. • Een gedeeld digitaal depot biedt naast duurzame langetermijnopslag van digitale documenten ook de mogelijkheid om deze gericht te ontsluiten, zowel op de eigen websites als binnen andere contexten (podiumdatabank of Toneelstof). Actielijn 2: Verdere uitbouw van Toneelstofwebsite met interviews, captaties, teksten, kritieken ... Bij diverse doelpublieken binnen en buiten de sector – makers, communicatiemedewerkers, recensenten, studenten, leerkrachten ... – bestaat er een grote vraag naar goede instrumenten om de geschiedenis van de Vlaamse podiumkunsten te begrijpen en door te geven. VTi speelt daarop in met de verdere ontwikkeling van Toneelstof. Na een reeks van vier publicaties (tijdschrift met dvd) waarin de geschiedenis van de podiumkunsten sinds 1960 werd onderzocht en ontsloten naar een breder publiek, werd Toneelstof in het kader van Archipel een levende website. Op dit moment werkt de basisinfrastructuur van de site, maar is er veel meer inhoud nodig om de Toneelstofwebsite te kunnen ontwikkelen tot een totaalpakket aan informatie over de podiumkunsten, aangepast aan de noden van het onderwijs, de professional en de geïnteresseerde leek. Er zijn meerdere pistes om de site op te vullen met materiaal van diverse origine. • Aanmaken van nieuwe interviews (jaarlijks vijf) over diverse topics – bv. internationale werking, de relatie tussen kunst en politiek, interdisciplinariteit, interculturaliteit ... – maakt het mogelijk om de wat stugge indeling volgens decennia te doorbreken; • Integreren van materiaal uit andere VTi-projecten (recensies uit Corpus Kunstkritiek, beelden van Circuit X …) • Sensibiliseren van gezelschappen om gebruik te maken van het gedeeld digitaal depot; • Verrijken van Toneelstof met links naar collecties van partners (toneelteksten via Schrijverspodium; archief van VRT en Cobra.be); Samen met TIN onderzoekt VTi mogelijkheden om ook (een deel van) de rijke collectie van Kamiel de Meester, die captaties van voorstellingen sinds de jaren 1980 bevat, te integreren. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
15/27
2.4 Strategische doelstelling 3 - Interactie VTI ONDERSTEUNT DE GEHELE KETEN VAN FUNCTIES NOODZAKELIJK IN EEN DYNAMISCH EN DUURZAAM PODIUMLANDSCHAP, VAN OPLEIDING OVER CREATIE EN PRODUCTIE TOT SPREIDING EN PRESENTATIE Als aanspreekpunt voor kunstenaars en organisaties biedt VTi laagdrempelige dienstverlening, telkens op maat van de gebruiker. Als interface-organisatie stimuleert het de interactie tussen podiumprofessionals en beleid. Daartoe ontwikkelen we een ruim arsenaal aan publicaties, studiedagen, netwerk- en overlegmomenten of andere flexibele formats. Steeds werken we nauw samen met diverse partners om een ruim publiek te bereiken en draagvlak te creëren. Zoals eerder aangegeven vraagt de precaire positie van individuele kunstenaars om specifieke aandacht. Individualisering is al langer een aandachtspunt binnen de werking van VTi. Dit bouwen we in 2013-2016 consequent uit. In het beleidsplan 2010-2012 schoven we een aantal actielijnen naar voor: de werking op maat van individuele kunstenaars en de reshuffle van de kantoor- en bibliotheekruimtes tot een open office. Die acties worden nu geëvalueerd en bijgestuurd. Alle acties gericht op het versterken van de positie van individuele kunstenaars krijgen het label ‘First Aid’. De doelstellingen zijn meerledig: wegwijs in de podiumkunsten bieden via sector- en beleidsoriëntatie, het opbouwen van artistieke en organisatorische competenties, het openstellen van onze infrastructuur, het stimuleren van netwerkontwikkeling en ontmoeting en het geven van inhoudelijke input en prikkels. Voor zakelijk-juridische vragen verwijzen we door naar het Kunstenloket. BAM neemt parallelle initiatieven om de praktijk van beeldende en audiovisuele kunstenaars te versterken. We zetten experimenten op om te bekijken waar deze initiatieven, gericht op kunstenaars uit diverse, maar steeds minder gescheiden sectoren, elkaar kunnen versterken. OD 3.1. VTi ontwikkelt diverse instrumenten om de interactie met en binnen de sector te bevorderen. Actielijn 1: De organisatie van studie- en ontmoetingsmomenten om expertise te laten circuleren en netwerken te versterken In de nieuwe beleidsperiode blijven we inzetten op het organiseren van netwerkmomenten, studiedagen en debatformules van uiteenlopende aard. Die momenten zijn open voor iedereen, maar mikken soms op specifieke doelgroepen. Ze vinden plaats in nauwe samenwerking met kunstencentra, gezelschappen, festivals ... Steeds zijn het momenten van uitwisseling voor de sector, waar expertise kan circuleren en het onderzoek gevoed wordt. Ze vinden plaats in het kader van de inhoudelijke trajecten die elders in dit plan worden toegelicht. Er wordt daarbij opnieuw aangepikt bij de ‘traditie’ dat VTi jaarlijks een grootschalige studiedag organiseert tijdens Het Theaterfestival, als aftrap van het nieuwe podiumseizoen. Actielijn 2: Een-op-een dienstverlening via diverse kanalen Al wie bij de podiumkunstenpraktijk betrokken is, kan bij VTi terecht voor service op maat. Telefonisch, per mail en op afspraak beantwoorden we dagelijks de meest diverse vragen van organisaties, kunstenaars, studenten, beleidsmakers, docenten, journalisten ... Deze persoonlijke en laagdrempelige vorm van dienstverlening vult een duidelijke nood in en krijgt veel waardering. Actielijn 3: Verdere uitbouw van de ‘open office’ VTi betrekt twee verdiepingen in het Kaaitheatergebouw, die de bibliotheek en kantoren huisvest. Er is sinds 2010 een proces opgestart om deze infrastructuur zoveel als mogelijk open te stellen voor de sector. Dit proces wordt verdergezet. Door de toename aan individuele kunstenaars stijgt immers de vraag naar co-working spaces. Bestaande initiatieven zijn niet altijd toegankelijk of betaalbaar voor kunstenaars. VTi wil met zijn infrastructuur tegemoet komen aan deze noden. Zo kunnen kunstenaars gebruik maken van onze open office, met zijn collecties, vergaderruimtes en werkplekken – binnenkort ook met breedbandinternetverbinding via Belnet. Op korte termijn nemen we concrete stappen om de derde en vierde verdieping van het Kaaitheatergebouw nog meer inspirerend en nuttig te maken voor diverse gebruikers.
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
16/27
• In een eerste, al afgeronde fase zijn werkplekken en bibliotheek verspreid over de twee verdiepingen om een maximale uitwisseling met de gebruikers mogelijk te maken. De vergaderruimtes en diverse soorten van werkplekken zijn nu bruikbaar door wie dat wenst. • In een tweede fase sturen we op basis van een bevraging de open office bij. Kleine inrichtings- en signalisatiewerken worden afgerond, om nog beter in te kunnen spelen op de noden van verschillende gebruikers en van de infrastructuur een inspirerende omgeving te maken. • Er komt ook een communicatiecampagne naar kunstenaars en gezelschappen om de mogelijkheden van onze infrastructuur breder bekend te maken. Op langere termijn zal de fusie met BAM zeker nieuwe impulsen geven. Er bestaat een scenario waarbij VTi, BAM, Kaaitheater en mogelijk andere partners het hoekgebouw op Sainctelettesquare (voorheen de kantoren van VGC) betrekken. De Sainctelettesite kan zo evolueren tot een bruisende ‘haven’ voor de kunsten, waar diverse organisaties die zich dienstbaar maken voor de artistieke praktijk optimaal samenwerken aan een ontmoetings- en werkplek en een continue leeromgeving waar ondersteuning op maat voor kunstenaars wordt aangeboden, van kantoor- en vergaderfaciliteiten en informatie tot residenties, (co-)productie en presentatie. Actielijn 4: First Aid: aangepaste informatie op maat van individuele kunstenaars Onder het label ‘First Aid’ worden diverse instrumenten in het getouw gezet om de praktijk van (individuele) podiumkunstenaars te versterken met accurate informatie en ontmoetingsmogelijkheden. Netwerk- en ontmoetingsmomenten – Niet alleen worden individuele kunstenaars als panellid of spreker betrokken bij alle studie- en ontmoetingsdagen. In het kader van First Aid vinden ook specifieke netwerk- en ontmoetingsmomenten plaats. In het verleden waren die vooral gericht op beginnende kunstenaars. Dat wordt uitgebreid, omdat ook kunstenaars die al verder staan in hun loopbaan nood hebben aan reflectie- en netwerkmogelijkheden. • EHiO (Eerste Hulp in Oostende) wordt na een grondige evaluatie weer opgenomen in een gewijzigde formule. Samen met Vrijstaat O., Theater aan Zee, en in nauw overleg met de opleidingen wordt om het jaar een intensief tweedaags programma uitgewerkt met diverse workshops (dramaturgie, dossierschrijven, beleidsoriëntatie, communicatie, innovatieve modellen om de eigen artistieke praktijk te organiseren ...), begeleid door deskundigen uit de praktijk. Het format wordt gekoppeld aan het residentenfestival ‘Coming Out!’ van Vrijstaat O. en wordt mogelijk ook uitgebreid naar jonge beeldende en visuele kunstenaars. Dit wordt onderzocht met BAM en Mu.Zee. Een eerste editie vindt plaats in 2013. • Open House – EHIO alterneert jaarlijks met momenten die zich niet alleen op beginnende kunstenaars richten. In 2012 zijn VTi en BAM betrokken bij de inhoudelijke en reflexieve ondersteuning van ‘Open House’, een driedaags evenement van de Brusselse werkplaatsen, middels een editie van Courant en de organisatie van debat. Tijdens dit evenement worden de specifieke positie van individuele kunstenaars en de bestaande beleidsinstrumenten op basis van onderzoek en veldanalyse overdacht. We mikken ook hier op een tweejaarlijks ritme. One-on-one dienstverlening (First Aid @ VTi op dinsdagmiddag) – Tweewekelijks organiseren we een First Aid-helpdesk: podiumkunstenaars kunnen op die momenten bij VTi-medewerkers terecht met al hun vragen, die een antwoord krijgen in een informeel gesprek, meestal over de diverse mogelijkheden waarop podiumkunstenaars hun projecten kunnen realiseren. De bibliotheek speelt een belangrijke rol in deze eerstelijnshulp. De expertise van vlot aanspreekbare medewerkers temidden van een rijke collectie maakt het mogelijk om bezoekers snel wegwijs te maken en hen te helpen bij hun vragen. De First-Aid-dinsdagen zijn laagdrempelig. Afspraken maken hoeft niet en het initiatief wordt breed bekend via nieuwsbrief, website, Facebook, Twitter, affiches ... Performing Arts Toolkit – Via diverse publicatiekanalen maakt VTi de expertise en informatie die het in huis heeft direct toegankelijk voor individuele kunstenaars: • Website: digitale Performing Arts Toolkit – Op onze homepage voorzien we vanaf 2013 een First Aid-luik waaronder we alle informatie die nuttig is voor individuele kunstenaars overzichtelijk bundelen. Verder sturen we op korte termijn het profielenluik op de website bij. Vandaag hebben podiumkunstenaars op www.vti.be de mogelijkheid om hun werk te presenteren, maar het huidige platform is niet gebruiksvriendelijk genoeg en trekt niet het juiste VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
17/27
doelpubliek aan. In het nieuwe profielenluik houden we zelf de redactie in de hand, zodat er een kwaliteitsgarantie is. We maken een koppeling met onze CiviCRM-databank zodat we ook contactgegevens kunnen aanbieden. • Publicatie: fysieke Performing Arts Toolkit / Wegwijs in podiumland - Naast de digitale communicatie plannen we in 2013 ook een fysieke publicatie die individuele kunstenaars wegwijs maakt in het landschap. Op een toegankelijke manier krijgen lezers inzicht in de manier van werken in de podiumkunsten (spelers in het veld, ontwikkelingsmogelijkheden). Deze publicatie zal eerst tweetalig zijn (Nederlands / Engels) en krijgt in 2014 een Franstalige pendant. Met La Bellone maken we een gezamenlijke publicatie waar wegwijzers in het Nederlands- en Franstalige podiumlandschap toegankelijk bij elkaar komen. • Newsletter – We voorzien een tweetalige nieuwsbrief specifiek voor de doelgroep van de individuele kunstenaars. We verzamelen informatie die voor deze doelgroep nuttig is en ontsluiten ze op een toegankelijke manier. Actielijn 5: Ontwikkeling van het doelgroepenbeleid en een ‘open’ communicatiestrategie die de gebruiker centraal stelt. Als steunpunt voor de podiumkunsten richt VTi zich tot een breed arsenaal van doelgroepen. De kerndoelgroep voor het binnenland omvat het professionele podiumkunstenveld in Vlaanderen en Brussel. Daaronder verstaan we zowel de medewerkers van gesubsidieerde podiumorganisaties als individuele kunstenaars en andere freelance actoren (dramaturgen, technici, scenografen …). Daarnaast richten we ons tot zowel onderzoeksinstellingen en podiumopleidingen (studenten, docenten, onderzoekers …) en kunstcritici / journalisten. Naast deze kerndoelgroep onderscheiden we ook een aantal meer ‘relationele’ doelgroepen: overheden, belangenbehartigers en andere intermediaire organisaties. De kerndoelgroep voor het buitenland omvat naast internationale podiumprofessionals ook beleidsmakers, relevante intermediaire organisaties, media en opleidingen. Tijdens de komende beleidsperiode ligt de nadruk op de doelgroep van de individuele kunstenaar met al zijn geledingen (beginnende en herbeginnende, niet-westerse kunstenaars, spelers en makers, de groeiende internationale community). VTi wil nog beter inspelen op de individualisering en internationalisering van de praktijk en spitst zich toe op een individuele aanpak van de communicatie. • De toenemende internationalisering en interculturalisering noopt om meer in te zetten op meertaligheid. Een meer doorgedreven vertaling van website en newsletters vraagt wel extra inspanningen qua budget en workload. • De website www.vti.be blijft het centrale platform van waaruit linken gelegd worden naar de verschillende deelwebsites (www.circuitx.be, www.jongesla.be, www.toneelstof.be, http://data.vti.be etc.). Daarnaast sturen we regelmatig nieuwsbrieven uit (algemeen, bibgebruikers, individuele kunstenaars) en maken we volop gebruik van de sociale netwerken. • De formule van het magazine Courant wordt positief geëvalueerd en blijft behouden. Het driemaandelijkse magazine bevat steeds diepgravende, soms spraakmakende dossiers over actuele thema’s. In de toekomst nemen we opnieuw podiumrecensies op, wat de informatie in Courant toegankelijk maakt voor een breder publiek. • Verder blijven we inzetten op publicaties die het onderzoek ontsluiten, zowel in het Nederlands als het Engels. • Tijdens de afgelopen periode namen we CiviCRM in gebruik, een web-based contactsdatabank gebouwd met open source software die toelaat om de communicatie te verfijnen. Deze databank vormt de spil van de communicatie en we leverden dan ook de nodige inspanningen om de gegevens uit te breiden en bij te werken. We blijven daarop inzetten in de toekomst, maar zullen daarbij ook een beroep doen op de gebruikers zelf door hun inbreng in te schakelen bij het controleren / aanvullen van hun eigen gegevens. BAM gebruikt dezelfde technologie; een snelle integratie van beide contactsdatabanken is dus mogelijk. • Naast het inzetten van open technologieën, kiest VTi voluit voor open content: alle publicaties en de website krijgen een uitdrukkelijke Creative Commons-licentie mee, tenzij een auteur daartegen bezwaren uit. OD 3.2. ‘Touchpoints’: in samenwerking met diverse partners uit verschillende andere disciplines en sectoren zet VTi trajecten op die het ‘draagvlak’ van (podium)kunst in de samenleving vergroten. Eerder vermeldden we dat de discussie over het ‘draagvlak’ en de maatschappelijke plek van de (podium)kunsten een belangrijk aandachtspunt is in het onderzoek. Naast VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016 18/27
discoursontwikkeling over de plek van kunst in de samenleving is ook expertisedeling cruciaal, en de kans om samen te werken met andere sectoren. Om die reden tekent VTi – in samenwerking met heel diverse partners – een reeks langdurige trajecten uit die podiumprofessionals de kans geven om collega’s uit andere sectoren te ontmoeten en samen projecten uit te werken (lokaal cultuurbeleid, onderwijs, media, creatieve industrieën,…). Actielijn 1: Naar een betere afstemming tussen productie en spreiding van podiumvoorstellingen Samen met LOCUS (steunpunt voor lokaal cultuurbeleid) continueert VTi een intense samenwerking om de spreiding van podiumkunsten in Vlaanderen te verbeteren. • Zet mij in CC, ontmoetingsdag met cultuurcentra. Bij de start van het nieuwe seizoen nodigen we podiumprogrammatoren, gezelschappen, artiesten en boekingskantoren uit voor een ontmoetingsdag. Makers, gezelschappen en spreiders geven inzicht in elkaars plannen en manier van werken en denken na over alternatieve manieren van samenwerken. Door de ontmoeting met de cultuurcentra te faciliteren, worden de presentatiekansen van waardevol podiumwerk bevorderd. • Circuit X is een initiatief van Het Theaterfestival, LOCUS en VTi, ondersteund door minister van Cultuur Joke Schauvliege. Het wil de spreiding bevorderen van het werk van beloftevolle beginnende theatermakers door hen een tournee aan te bieden langs een reeks cultuur -en gemeenschapscentra. De jury van het Theaterfestival selecteert vijf kwalitatief hoogstaande podiumvoorstellingen van makers die nog niet bekend zijn bij een breed publiek. Een zesde project, Soirée X, is een avontuurlijk samengestelde avond met priller werk. Voor deze selectie tekenen telkens een kunstencentrum en een werkplaats. Circuit X is een kwaliteitslabel en richt zich vooral tot een avontuurlijk publiek dat openstaat voor nieuwe ontdekkingen. Bij elke voorstelling wordt omkadering op maat voorzien door de organiserende partners, om de ontmoeting tussen kunstenaar en publiek te faciliteren. Na een evaluatie op basis van de eerste editie wordt het format verder ontwikkeld. Een mogelijke piste is samenwerking met de Nederlandse tegenhanger (‘Blind date’), in het kader van een vernieuwde samenwerking met TIN (zie SD4). • Expertisedeling over communicatie en publieksbemiddeling. Uit de gesprekken tussen producenten en spreiders blijkt telkens de nood aan praktijkondersteuning op het vlak van cultuurcommunicatie en publieksbemiddeling. In 2010-2012 zetten CultuurNet Vlaanderen, LOCUS en VTi daarover een leer- en kennisdelingstraject op, ‘Bonjour Public!’. Communicatieexperts legden een traject af met producenten, programmatoren en communicatieverantwoordelijken van cultuurcentra en kunstenhuizen, die hun eigen materiaal (persberichten, campagnebeelden, mailings …) op de testbank legden. Omdat de nood aan opleiding over cultuurcommunicatie op maat zo groot is, plannen we een voortzetting. Actielijn 2: Overleg kinderkunsten In het verleden stonden kinderkunsten al hoog op de agenda van VTi. We organiseerden het Overleg Kinderkunsten op vraag van een aantal spelers die met en voor kinderen en jongeren werken. In de schoot van dit traject ontstond de publicatie POP-UP! De plek van kinderen en jongeren in een dynamisch podiumlandschap (2009). • Het Overleg Kinderkunsten wordt voortgezet. Het brengt een gevarieerde groep van makers, producenten, programmatoren, educatieve medewerkers en jeugdwerkers samen rond thema’s als maken en produceren, commercialisering en internationalisering, vrije en schoolvoorstellingen, hybridisering en jeugddans, opleiding, kunsteducatie, diversiteit en de aansluiting op de leefwereld van jongeren. • We zetten mee onze schouders onder de tweejaarlijkse Kinderkunstendag in HETPALEIS, die tot doel heeft om breed te sensibiliseren rond het belang van kinderkunsten. Actielijn 3: Kunstkritiek Partnership kunstensteunpunten Kunstkritiek die verdiept en verbreedt is essentieel voor de kunstpraktijk: kritische feedback zorgt voor alertheid bij makers en bemiddelt naar diverse publieken. Toch is deze functie bedreigd. Bestaande media bieden nog nauwelijks ontwikkelings- en doorgroeikansen voor schrijvers. Ook kleinere, gespecialiseerde media hebben te weinig middelen om schrijvers voor langere tijd te engageren. Carrières van critici zijn precair en kort. De artistieke praktijk heeft nood aan een nieuwe generatie schrijvers die in staat is om op hoog niveau te schrijven over kunst en maatschappij en daarbij bereid is nieuwe media, formats en formules te bedenken. VTi zet verschillende stappen om de positie van critici te verstevigen, zodat zij deze rol kunnen opnemen. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
19/27
De vier kunstensteunpunten moedigen bestaande en nieuwe overlegplatformen aan: • Samen met een kerngroep van critici en diverse kunstinstellingen wordt nagedacht over hoe en waar een professionele post-master opleiding kan opgezet worden rond kunstkritiek; • Steunpunten overleggen met de bestaande media, tijdschriften en betrokken kunstinstellingen welke nieuwe strategieën of initiatieven er kunnen ontwikkeld worden rond kritiek en contextualisering die een antwoord bieden op ontwikkelingen in de kunsten, in de media en bij gebruikers van vandaag. • VTi en BAM organiseren in samenwerking met opleidingen tweejaarlijks een high level workshop, waarbij een internationale expert-criticus in dialoog gaat met Vlaamse kunstcritici (beeldende en podiumkunsten). • Nadat het Corpus Kunstkritiek werd stopgezet wegens besparingen, wordt kunstkritiek in 2013 terug een vast onderdeel van Courant. Voor elke editie worden vijf opdrachten voor diepgravende podiumrecensies uitgeschreven. Dit versterkt de publicatiemogelijkheden van bestaande critici én maakt de informatie in Courant toegankelijker voor een brede doelgroep. • We testen nieuwe formats uit waarbij we experimenteren met dialogische vormen van kunstkritiek: kunstenaars en critici die met elkaar in gesprek gaan naar aanleiding van een voorstelling (in de vorm van een debat/workshop of in publicatiekanalen zoals Courant of www.vti.be). Actielijn 4: Kunst en duurzaamheid Partnership kunstensteunpunten Dat er ecologische grenzen zijn, wordt algemeen erkend. De wil om daarmee rekening te houden, groeit. Verschillende groepen en transitieplatformen – die tegelijk lokaal en internationaal actief zijn – werken volop aan een alternatieve samenleving. De samenleving staat voor een grondige transitie, een proces over een lange termijn dat verder gaat dan technologische oplossingen en eco-efficiëntie. Behalve het verduurzamen van de eigen praktijk, heeft de kunstensector ook de verantwoordelijkheid om een inhoudelijke rol te spelen in deze transitie, vanuit zijn eigen kerndeskundigheid: creativiteit en verbeelding. Voor het ontwikkelen van toekomstscenario’s zijn deze kwaliteiten onontbeerlijk. Daarom plannen de kunstensteunpunten, in het zog van het LNE-project Jonge Sla, acties op drie niveaus: • Vergroening en reductie van de milieu-impact van de kunstpraktijk: o Verdere uitbouw van een sensibiliserend webplatform voor de hele kunsten- en cultuursector met good practices, een blog/nieuwsfunctie, leestips, links naar belangrijke informatiebronnen ... o Externe actie – Het sensibiliseren van publieke en private eigenaars van culturele infrastructuur voor energiezuinige investeringen, door bij te dragen aan het maatschappelijk debat over duurzaamheid; o Interne actie – Visioning-oefeningen met betrekking tot transitie in de kunstenpraktijk. Een voorbeeld is internationale mobiliteit. Durven we transitiescenario's te bedenken over het effect van piekolie op de internationale artistieke samenwerking: minder vliegen, trager reizen met trein of boot, langer verblijven ...? • Samenwerking binnen de brede cultuursector: o De steunpunten nemen actief deel aan het Transitienetwerk Cultuur en Ecologie, dat zich ontwikkelt vanuit het CultuurForumatelier (2010). Dit nieuwe netwerk wordt eind 2011 gelanceerd en stelt zich tot doel de doorbraken en acties van het CultuurForum 2020 in een participatief proces te ontwikkelen, deelsectoren met elkaar te verbinden, samenwerking te stimuleren en netwerken te versterken. • Bruggen naar de andere sectoren binnen de samenleving: Vanuit het Transitienetwerk Cultuur en Ecologie werken de steunpunten mee aan andere transitie-arena’s actief in Vlaanderen (DuWoBo, Plan C, Middenveld, Landbouw & Voeding). Zo stimuleren zij de interactie tussen kunstenaars en professionelen uit de culturele sector en andere transitiearena’s. Actielijn 5: De steunpunten nemen deel aan het Overleg Creatieve Industrieën Partnership kunstensteunpunten Het domein van de creatieve industrie is gedurende de voorbije jaren geëvolueerd van een relatief onbekend vakgebied naar een alternatief in de zoektocht naar bijkomend economisch potentieel. De studie van KEA naar The Economy of Culture heeft zeker en vast één en ander op gang gebracht, in Europa maar ook in Vlaanderen. Met de oprichting van Flanders DC in 2004 en CultuurInvest in 2006 nestelde Vlaanderen zich definitief in de kop van het peloton van Europese regio’s die deze nieuwe economie meer en beter willen exploiteren. De thema’s VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016 20/27
‘cultuur en economie’ en ‘ondernemerschap’ komen sindsdien ook voor bij andere initiatieven zoals ‘De Zaak Cultuur’ en het CultuurForum. De oprichting van het Overleg Creatieve Industrie (OCI) in 2010 en de publicatie van de Visienota Creatieve Industrieën in Vlaanderen en het bijhorende onderzoeksrapport met de ‘mapping en bedrijfseconomische analyse’ vormen voorlopig het sluitstuk van deze evolutie. Het OCI werkt niet alleen multidisciplinair maar gaat ook over meerdere sectoren en beleidsdomeinen; bovendien werd ook een ‘Denkgroep Creatieve Economie’ opgericht. • De kunstensteunpunten maken deel uit van het OCI en participeren actief in de verschillende werkgroepen. • De steunpunten verspreiden de nieuw verworven kennis en fungeren als sectoraal knooppunt binnen de nieuwe netwerken van de creatieve industrie. Actielijn 6: Relatie cultuur-onderwijs Partnership VTi en BAM BAM en VTi bundelen de krachten om de relatie en toenadering tussen cultuur en onderwijs op beleidsniveau te volgen. De onderzoeken rond cultuureducatie en de plaats van cultuur in het onderwijs (‘Cultuur in de spiegel’) vormen de basis. Doel is om vanuit een sterke dossierkennis de sectoren van beeldende en audiovisuele kunst enerzijds en podiumkunsten anderzijds, beter te betrekken bij de implementatie van cultuur in onderwijs en de afstemming tussen kunsten en onderwijs op het werkterrein te verstevigen. In nauw overleg met Canon Cultuurcel.
2.5 Strategische doelstelling 4 – Internationaal en intercultureel VTI DRAAGT ACTIEF BIJ AAN DE ONTWIKKELING VAN DE INTERNATIONALE EN DE INTERCULTURELE DIMENSIE VAN DE PODIUMKUNSTEN In de periode 2013-2016 wil VTi een actieve bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling van de internationale en interculturele dimensie van de podiumkunstenpraktijk en -beleid. Zoals aangegeven, is ook internationale werking een speerpunt in de geïntensiveerde samenwerking tussen de verschillende kunstensteunpunten. ‘Arts Flanders’ is een bestaand samenwerkingsverband van de kunstensteunpunten en -fondsen dat vanaf 2012 hoger inzet. Er is namelijk een nadrukkelijke vraag vanuit diverse hoek om slagkrachtiger te handelen in relatie tot andere sectoren die van belang zijn voor het internationale cultuurbeleid (toerisme, diplomatie, cultuur en ontwikkeling ...). De steunpunten spelen daar samen op in. Aanvullend ontwikkelt VTi diverse initiatieven die gericht zijn op internationaal werkende podiumkunstenprofessionals. Ook de interculturele dimensie van de artistieke praktijk vraagt om aandacht. De maatschappelijke urgentie wordt steeds groter. In een artistiek systeem waar samen met de concurrentie ook de druk om te ‘presteren’ toeneemt, zijn interculturaliseringsprocessen extra kwetsbaar. Voldoende reden voor VTi om zijn expertise volop in te zetten om deze praktijken te versterken. OD 4.1. Arts Flanders: Gezamenlijke acties van de steunpunten om kunst en cultuur uit Vlaanderen en Brussel in het buitenland op de kaart te zetten. Partnership kunstensteunpunten, i.s.m. Vlaams Audiovisueel Fonds en Vlaams Fonds voor de Letteren De erkenning van de Vlaamse kunstscène in het buitenland is van onschatbare waarde voor de bekendheid en de uitstraling van Vlaanderen op internationale schaal en draagt in grote mate bij tot de wereldwijde promotie van Vlaanderen. De steunpunten hebben elk al een internationale werking ontwikkeld en een aantal acties ondernomen op het gebied van communicatie, promotie en netwerking. Er werden ook stappen gezet om te komen tot een duurzame visieontwikkeling en een operationele samenwerking. Het is de bedoeling om via een betere afstemming met het beleid van de bevoegde minister en met de betrokken diensten in binnen- en buitenland, een efficiënt internationaal cultuurbeleid operationeel te realiseren. De steunpunten zullen hiervoor samenwerken met het departement CJSM, het agentschap Kunsten & Erfgoed, het departement Internationaal Vlaanderen, het departement Ontwikkelingssamenwerking, Toerisme Vlaanderen, enz. Met organisaties uit andere sectoren zoals Flanders Image, Flanders DC, Design Vlaanderen, Flanders Fashion Institute etc. zal de samenwerking worden versterkt vanuit het Overleg Creatieve Industrieën (OCI). VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
21/27
Arts Flanders wordt de overkoepelende benaming voor deze samenwerking: een referentiepunt voor wie in het buitenland op zoek is naar meer informatie over kunst in Vlaanderen en over Vlaamse kunstenaars in het buitenland. Arts Flanders speelt een belangrijke rol als wegwijzer in de kunsten in Vlaanderen bij pers, media, multidisciplinaire instellingen en professionals in het buitenland. Hiervoor willen de steunpunten nauw samenwerken met o.a. de Vlaamse Vertegenwoordiging, Flanders Investment & Trade, Toerisme Vlaanderen en de Europese instellingen. Vier actielijnen worden gezamenlijk uitgezet • Informeren – De gemeenschappelijke koepel Arts Flanders dient als een 'kanaal' voor het doorstromen van informatie. De werking is proactief, gericht op lange termijn, en probeert zo goed mogelijk op de specifieke noden van de gebruikers in te spelen. • Sensibiliseren – Via Arts Flanders willen de steunpunten de verschillende overheden en betrokken partijen sensibiliseren over het belang van de internationale dimensie van de kunstenaarspraktijk. Op basis van dataverzameling zijn de steunpunten in staat om de impact van de internationale werking beter meetbaar en zichtbaar te maken. De informatie die verzameld wordt dient ook om de sector te sensibiliseren over bestaande instrumenten (bv. de Europese structuurfondsen) en om reflectie te stimuleren (bv. over noodzaak, duurzaamheid, relatie tot het lokale ...). • Faciliteren – Via Arts Flanders kunnen de steunpunten praktijkondersteuning op internationale schaal beter opvolgen en evalueren; gemeenschappelijk onderzoek dient daarom te worden gestimuleerd. • Netwerken – De gemeenschappelijke koepel Arts Flanders wordt het aanspreekpunt voor buitenlandse organisaties die informatie over kunst in Vlaanderen zoeken. Arts Flanders is ook de motor om een nauwe band te ontwikkelen en te onderhouden met andere sectoren en andere beleidsniveaus (toerisme, economie, ontwikkelingssamenwerking ...). Acties Om dit te realiseren, worden de volgende instrumenten ontwikkeld: • Arts Flanders website & Arts Flanders newsletter – Informatie over het aanbod en een agenda van Vlaamse kunst in het buitenland én een tweemaandelijkse multidisciplinaire nieuwsbrief die naar professionals in het buitenland wordt verstuurd. • Arts Flanders producten – Ontwikkeling van promotiemateriaal om de kunsten in het buitenland te promoten (boek, cd, Arts Flanders box enz.) • Arts Flanders events calendar – Een langetermijnkalender van culturele en nietculturele activiteiten met internationale uitstraling in binnen- en buitenland: belangrijke sectorspecifieke evenementen (biënnales, festivals, beurzen ...) en sectoroverschrijdende evenementen (wereldtentoonstellingen, Olympische Spelen ...) in prioritaire landen. Deze kalender dient als intern werkinstrument voor strategische planning. De concrete acties met betrekking tot residenties, presentatieplekken, bezoekersprogramma’s, imagocampagnes en dergelijke zullen afgestemd worden op het internationale (cultuur)beleid van de Vlaamse Gemeenschap. OD 4.2. VTi wil de internationale dimensie van zijn onderzoek, gegevensverzameling en interactie versterken Vandaag toert de helft van de Vlaamse podiumproducties in het buitenland, een kwart van de producties komt onmiddellijk tot stand als een internationale coproductie. Die coproducties of internationale opvoeringen zijn geen losstaande fenomenen, maar het resultaat van duurzaam opgebouwde relaties. Dat Vlaanderen en Brussel al enige tijd aantrekkingspolen zijn voor makers uit alle windrichtingen, draagt daar zeker toe bij. In die context geeft VTi aan zijn drie kerntaken een vanzelfsprekend internationale dimensie. De laatste jaren heeft VTi internationaal een grote geloofwaardigheid opgebouwd op vlak van gegevensverzameling en onderzoek, door de consequente vertaling van het onderzoek (via booklets) en de prominente aanwezigheid in het Europese netwerk SPACE. Deze lijn wordt dan ook voortgezet. Tegelijk is er nood aan versterking van het internationale profiel van VTi. De internationale communicatie wordt verscherpt en vandaag is er meer dan ooit een proactieve internationale aanwezigheid nodig om potentiële buitenlandse partners attent te maken op ontwikkelingen in Vlaanderen. Enkel zo blijft de internationale positie van de Vlaamse podiumpraktijk ook op langere termijn gegarandeerd. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
22/27
Actielijn 1: De internationale dimensie van de documentatie Als VTi informatie verzamelt over de Vlaamse podiumkunsten, gebeurt dat nadrukkelijk in een internationale context. • De podiumdatabank bevat exhaustieve informatie over internationale coproducenten en buitenlandse voorstellingen van Vlaamse producties (zie SD2). Dat maakt het mogelijk om de Vlaamse aanwezigheid op de buitenlandse platformen volledig in kaart te brengen. • Om transnationale loopbanen en trajecten van kunstenaars nog beter in het vizier te krijgen, is samenwerking nodig met buitenlandse instellingen. Via het project Travelogue, dat VTi voor het SPACE-netwerk met Europese middelen realiseerde, slagen we erin om onze gegevens op Europese schaal te delen en de eigen informatie te verrijken met buitenlandse bronnen. Het resultaat van Travelogue in de periode 2009-2011 is te vinden op www.artsmobility.info. VTi zoekt op Europees niveau middelen om Travelogue verder te kunnen ontwikkelen (meerjarig Cultuurprogramma-aanvraag ‘SPACE 2.0’, 2013-2016, zie Actielijn 3). • VTi blijft een actieve partner in ENICPA, het netwerk van Europese documentatiecentra voor podiumkunsten. Actielijn 2: De internationale dimensie van het onderzoek Internationale werking maakt het voorwerp uit van VTi’s onderzoek, dat meteen ook internationaal wordt ingebed: • De gegevensverzameling maakt het mogelijk om de internationale relaties van de Vlaamse podiumkunsten in veldanalyses bloot te leggen. Dit vormt de aanleiding om met sector en beleid in gesprek te gaan over de volgende topics: duurzaamheid van internationale relaties in de podiumkunsten, relatie tussen lokale verankering en internationale mobiliteit, mogelijkheid om het Vlaamse residentiebeleid te verbreden naar de podiumkunsten (i.s.m. BAM), reflectie op de relatie tussen verschillende overheidsniveaus (gemeentelijk, Vlaams, Europees) binnen een dynamisch internationaal podiumkunstenbeleid. • Aan Travelogue is ook een analytisch luik gekoppeld, dat Europese en nationale overheden sensibiliseert over duurzame mobiliteit. • VTi blijft zijn onderzoek consequent beschikbaar stellen via een reeks van Engelstalige pocketboekjes die werd gestart in 2007 en omwille van de grote interesse voortgezet wordt. De boekjes worden gericht verspreid tijdens internationale netwerkmomenten (SPACE, ERICarts, IETM ...). • VTi is al jaren respondent voor onderzoeksprojecten van ERICarts, het centrum voor vergelijkend cultuurpolitiek onderzoek dat samen met Council of Europe het Compendium for Cultural Policies and Trends in Europe uitgeeft en vergelijkende studies uitvoert. VTi was recent betrokken bij de studie Mobility Matters en The Contribution of Culture to Local and Regional Development). VTi actualiseert jaarlijks het Vlaamse luik van het Belgische Compendiumprofiel en staat open voor samenwerking aan contractonderzoek. Zie www.culturalpolicies.net. Actielijn 3: De internationale dimensie van de communicatie en interactie VTi blijft het aanspreekpunt bij uitstek voor buitenlandse professionals op zoek naar informatie over de Vlaamse podiumkunsten. Aanvullend op Arts Flanders ontwikkelt VTi het label ‘Performing Arts Flanders’, dat zich toespitst op communicatie op maat van specifiek podiumgerelateerde informatie naar buitenlandse professionals. Daarbij bieden we informatie op drie niveaus aan: • nieuwsflashes over producties, kunstenaars en gezelschappen uit Vlaanderen met daaraan gekoppeld een kalenderfunctie met speeldata geput uit Arts Flanders; • profielschetsen van Vlaamse kunstenaars / gezelschappen en landschapsschetsen van de sector • herwerkte versies van relevant onderzoek. De kanalen die we daarvoor inzetten zijn Engelstalige nieuwsbrieven, de VTi-website en Engelstalige publicaties. In de nieuwe beleidsperiode wordt meertaligheid zoals gezegd een belangrijk aandachtspunt. In dit internationale luik verliezen we ook de Vlaamse professional niet uit het oog: we volgen de internationale tendensen op de voet om de Vlaamse podiumsector zo goed mogelijk te informeren. De groeiende internationale community in België vormt een aparte doelgroep, die voornamelijk uit (beginnende) kunstenaars bestaat. Zoals onder SD3 aangegeven, ontwikkelen we onder de noemer ‘First Aid’ een aparte digitale (Engelstalige) nieuwsbrief, een webluik op www.vti.be en een fysieke ‘Performing Arts Toolkit’. Ook hebben we meer oog voor VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016 23/27
meertaligheid tijdens de VTi-activiteiten. Zo zal de volgende editie van EHiO gedeeltelijk in het Engels plaatsvinden. In het kader van First Aid ontwikkelen we met La Bellone ook een gezamenlijke publicatie (2014). OD 4.3. VTi ontwikkelt duurzame internationale relaties via bezoekersprogramma’s, samenwerking met Nederland en proactieve aanwezigheid in het buitenland De sterke internationale positie levert de Vlaamse podiumkunsten veel op. Tegelijk werpen het VTi-onderzoek en de discussies die we erover voerden tijdens diverse ontmoetingsmomenten (zoals de conferentie Joining the Dots, oktober 2010), licht op een aantal belangrijke uitdagingen om die sterke positie te vrijwaren. Internationaal werken is in de podiumkunsten vanzelfsprekend, maar in de praktijk nog steeds sterk gericht op onze buurlanden, waar bijna drie kwart van de internationale voorstellingen plaatsvindt. Tegelijk vraagt de situatie in Nederland na de zware bezuinigingen opnieuw om prioritaire aandacht. De relaties in internationale netwerken zijn vaak broos. In moeizame economische tijden sputtert de buitenlandse steun. Dat laat zich vandaag volop voelen. En om de aanwezigheid in het buitenland op langere termijn te garanderen, is een investering nodig in de kansen van een nieuwe generatie kunstenaars. Om die redenen is het nodig dat VTi proactief en toekomstgericht inzet op de ontwikkeling van duurzame internationale relaties voor de Vlaamse podiumkunstensector en actief bijdraagt aan de diversiteit van de internationale werking in podiumland. De gegevensverzameling, het onderzoek en de communicatie zijn daarbij belangrijk, maar zullen op zich niet volstaan. Door opeenvolgende bezuinigingen moest VTi zijn internationale aanwezigheid afbouwen, ook al is er een grote nood in de sector. Het steunpunt wil in de toekomst opnieuw een meer proactieve rol spelen bij de ontwikkeling van duurzame internationale relaties. Actielijn 1 – De organisatie van bezoekersprogramma’s (buitenlandse programmatoren naar Vlaanderen en Vlaamse programmatoren naar het buitenland) VTi is partner in SPACE, een netwerk van elf Europese organisaties die internationale mobiliteit ondersteunen (ONDA, VTi, TIN, UNITER, Czech Arts & Theatre Institute, ITI Germany, Ministerie van Cultuur (Italië), New Theatre Institute Latvia, British Council, Pro Helvetia, Adam Mickiewicz Institute). SPACE stelt zich tot doel om de kwaliteit van internationale spreiding te verbeteren door bestaande (geografische) ongelijkheden tegen te gaan. Middels een Cultuurprogramma-aanvraag (2013-2016) zet SPACE – naast het vervolgonderzoek op Travelogue (cf. supra) ook ‘Destinations’ op: een reeks van tien conferenties/bezoekersprogramma’s, gekoppeld aan bestaande festivals en showcases in Europa. De partners staan garant voor een stevige inhoudelijke uitwerking en een evenwichtige en kwalitatieve samenstelling van de delegaties. Als die ontmoetingen aanleiding geven tot interessante projecten, kan SPACE die ondersteunen middels reisbeurzen of gedeeltelijke tussenkomst in de kosten van tournees. • VTi maakt deel uit van de jury die ook Vlaamse programmeurs kansen biedt om deel te nemen aan bezoekersprogramma’s (in Istanbul, Italië, Ierland, Polen, Nederland ...) • Samen met Het Theaterfestival neemt VTi de organisatie op zich van een meerdaags internationaal bezoekersprogramma/symposium over internationale mobiliteit en lokale verankering tijdens Het Theaterfestival 2013, waarbij internationale programmatoren uit regio’s waar de Vlaamse podiumkunsten minder sterk voet aan de grond hebben (Centraal- en OostEuropa) voorstellingen zien (festivalselectie en Circuit X) en in gesprek gaan met Vlaamse producenten en huizen. Actielijn 2: Herijking van de samenwerking met Nederland Na de recente ‘kaalslag’ in het Nederlandse kunstenveld is het meer dan ooit aangewezen om de Vlaams-Nederlandse relaties te versterken. TIN, de Nederlandse zusterorganisatie, is zwaar getroffen; de subsidiëring voor de huidige werking wordt vanaf 2013 stopgezet. TIN onderzoekt vandaag de mogelijkheid om onderdelen van zijn werking te redden. VTi wil zijn verantwoordelijkheid daarin opnemen met volgende acties: • Een gesprek aanknopen over de koppeling van ons Circuit X aan het Nederlandse ‘Blind Date’-tourneecircuit (dat allicht voortgezet kan worden omdat dit project deels met privémiddelen werkt). Voor de promotie van Vlaamse gezelschappen in Nederland zou die koppeling een zegen zijn. VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
24/27
• Samenwerking op het vlak van digitaal audiovisueel erfgoed (zie SD2, gedeeld digitaal depot en ontwikkelen van inhoud voor Toneelstof). • Nu de sectorwerking van TIN wegvalt, wil VTi actief Nederlanders betrekken bij onderzoek, publicaties en studiedagen – als schrijver, spreker of deelnemer – om gezamenlijke reflectie en ontmoeting te stimuleren. Actielijn 3: Proactieve aanwezigheid op belangrijke en nieuw opkomende buitenlandse platformen In zijn pioniersfase had VTi een medewerker ‘internationale samenwerking’, actief als netwerker en aanwezig op talrijke festivals/activiteiten in het buitenland. Het was ook een actieve partner in het organiseren van uitwisselingsprojecten (al dan niet in samenwerking met de overheid). De nood aan een ambassadeur, een actieve en collectieve netwerk(st)er voor de podiumkunsten is een verzuchting die opnieuw vaak opduikt. VTi wil deze rol graag opnieuw opnemen door het aanwerven van een fulltime internationale medewerker. De opdracht van deze internationale medewerker bestaat hierin: • een netwerk uitbouwen en ter beschikking stellen van de podiumkunstenpraktijk • aanwezigheid op hotspots (Avignon, Edinburgh) en prospectie van bepaalde buitenlanden voor toekomstige vormen van samenwerking (meer specifiek Centraal- en OostEuropa en Noord-Afrika, in het licht van de Arabische Lente). Diverse partners - BAM, La Bellone en Theater Instituut Nederland – hebben interesse laten blijken om met het oog op netwerkontwikkeling in minder evidente regio’s met VTi samen te werken. Het perspectief van deze prospecties is om partners te zoeken om uitwisselingsprogramma’s op te starten. • het organiseren van bezoekersprogramma’s in Vlaanderen voor buitenlandse programmatoren, artistiek leiders, curatoren … (eenmaal per jaar) • informatie op maat van buitenlandse professionals actief verspreiden • adequate informatie uit prospecties ter beschikking stellen van Vlaamse kunstenaars en organisaties • interessante partners detecteren in het buitenland voor uitwisselingsprojecten • het initiëren en/of coördineren van specifieke projecten. VTi beseft terdege dat een dergelijke uitbreiding van de werking niet evident is in de huidige, budgettair moeilijke tijden. Maar net in zulke periodes, waarin opnieuw meer kunstenaars op zichzelf aangewezen zullen zijn, is het des te belangrijker om proactief te investeren in de internationale kansen voor de podiumpraktijk, die een hefboom zijn voor duurzame loopbanen voor kunstenaars en organisaties. OD 4.4. Via onderzoek en interactie stimuleert VTi de interculturele dimensie van de podiumkunstenpraktijk De discussie over de interculturele dimensie in de artistieke praktijk is niet nieuw; het ontstaan situeert zich kort na de eerste Zwarte Zondag (1991). Waar de klemtoon eerst lag op het bestrijden van extreem-rechts, gleed de hand vrij snel in eigen boezem. Hoe divers is de sector zelf, en welke strategieën kunnen ontwikkeld worden om daaraan iets te doen? Van in het begin heeft VTi in deze discussies een voortrekkersrol gespeeld: van de conferentie en publicatie City of Cultures in 1993 tot de publicatie Tracks. Artistieke praktijk in een diverse samenleving (2007), waarbij – in samenwerking met Demos en de kunstensteunpunten en -fondsen – twintig interculturele processen voor het voetlicht werden gebracht. In het zog van dit onderzoek ontwikkelde VTi diverse evenementen in samenwerking met diverse partners in verschillende steden (Mestizo Arts Festival, Zinnema, Moussem, De Centrale ...) om bestaande netwerken op elkaar af te stemmen. Zo kreeg de First Aid-werking ook een interculturele dimensie. Opnieuw is er een constante wisselwerking tussen onderzoek, documentatie en interactie. Vanuit een maatschappelijke urgentie en het geloof dat diversiteit een bijdrage levert aan het dynamiseren van de podiumpraktijk, wil VTi deze lijn verder ontwikkelen, in partnership met interculturele broeihaarden. Er is een reeks prille en experimentele trajecten ontstaan die gericht zijn op het ‘verkleuren’ van de praktijk die mogelijk tot interessante resultaten kunnen leiden. VTi zal die ondersteunen vanuit zijn expertise terzake en zijn kerntaken. Actielijn 1: Ontwikkeling van partnerships • GEN2020 – VTi is partner in dit platform en professionaliseringstraject voor allochtoon theatertalent. Bedoeling is om getalenteerde spelers en makers van allochtone origine naar het veld toe te leiden, en om de professionele theaterwereld een zuurstofinjectie te geven vanuit VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016 25/27
andere culturele achtergronden, inspiratiebronnen en thema’s. Vanuit het centrum van de sector wil GEN2020 een hefboom zijn naar meer kleur op de Vlaamse podia. Het komt erop aan mensen met professionele kwaliteiten een breder netwerk, meer speelkansen, meer zichtbaarheid en meer werkervaring te bieden. Dit door masterclasses, mentoring, (stage)rollen bij allerlei gezelschappen en de ondersteuning van eigen creaties. GEN2020 wordt gecoördineerd vanuit ‘t Arsenaal en is een samenwerking met NTGent, Zomer van Antwerpen, Mestizo Arts Festival, Moussem, VTi, Rwina, Theater aan Zee en Youkali, en tal van spelers en makers. • Mestizo Arts Festival – VTi blijft betrokken bij de verdere uitbouw van het Mestizo Arts Festival, dat stedelijkheid en jongerencultuur hoog in het vaandel draagt. Al een aantal jaar worden interessante artiesten uitgenodigd om work in progress te presenteren op MAF. Deze toonmomenten fungeren als een platform waar nieuw talent ontdekt kan worden. VTi organiseert vandaag mee deze work in progressmomenten: het legt contact met de jury van vertegenwoordigers uit de culturele sector en organiseert het debat over talentontwikkeling en cultuur en stedelijkheid. In de toekomst blijft VTi betrokken bij MAF, al kan ons engagement evolueren om in te spelen op de koers die het festival de komende jaren kiest. • Brussels Kunstenoverleg (BKO) – In 2010 startte Brussels Kunstenoverleg (BKO) en zijn Franstalige tegenhanger RAB in het zog van het Cultuurplan Brussel een aantal actiegerichte trajecten. VTi maakt deel uit van de werkgroep ‘interculturaliteit’ die verschillende acties opzet, onder meer een traject waarbij in samenwerking met Actiris diversiteitsplannen in Brusselse organisaties worden geïmplementeerd. • Youkali - Verderbouwend op een gezamenlijke conferentie uit 2009 over cultuur en ontwikkeling, wil VTi ook in de toekomst samen met Youkali de kruisbestuiving tussen de werelden van cultuur en ontwikkelingssamenwerking blijven bevorderen. Youkali zal zich in de periode 2012-2015 ontwikkelen tot een netwerkorganisatie die expertise op dit domein wil laten circuleren, door professionals te adviseren en door ontmoeting en netwerking te bevorderen Samen met 11.11.11, Africalia, Demos, Vredeseilanden en Kaaitheater is ook VTi partner van Youkali. • ZebrArt – VTi zal zijn ervaring en expertise aanwenden om ondersteuning te bieden aan de realisatie van het project ‘Kwaliteit en professionaliteit in de kunsten: een nieuwe kijk’, dat ZebrArt ontwikkelt ter ondersteuning van gevluchte kunstenaars in Vlaanderen en Brussel. Het project handelt rond begrippen als ‘artistieke professionaliteit’ en ‘kwaliteit’ als drempels voor de instroom van gevluchte kunstenaars in de reguliere praktijk. ZebrArt zet daarover een project op met enerzijds een onderzoeksfase en anderzijds een praktische toepassing van de resultaten. Tegelijkertijd wil het project de sector sensibiliseren. Actielijn 2: Ontwikkeling van de interculturele dimensie van VTi’s onderzoek, documentatie en interactie Als steunpunt is VTi goed geplaatst om in te spelen op de noden van interculturele initiatieven door praktijken op een kwalitatieve manier te documenteren, op basis van die ervaringen reflectie te stimuleren en de verbinding van deze initiatieven met het ‘reguliere’ veld te bevorderen. VTi en Demos volgen deze trajecten op, wat zal resulteren in een gezamenlijke onderzoekspublicatie in het voorjaar van 2013. Die focust op wat een rode draad blijkt te zijn in de vele experimentele initiatieven: de kwestie talentontwikkeling en de instroom van nietwesterse podiumkunstenaars in de Vlaamse podiumkunsten. Deze en andere initiatieven uit binnen- en buitenland worden voor het voetlicht gebracht, overdacht en in een bredere context geplaatst. • Het onderzoek is als steeds de aanleiding tot interactie: het onderzoek wordt gevoed door een studiedag en ontmoetingsmoment in het najaar van 2012, in het kader van een reflectieweek tijdens GEN2020 en gepresenteerd in het voorjaar van 2013. • Na deze eerste stap bekijken we de mogelijkheid om de resultaten van deze onderzoeksstappen en de reflectie opnieuw uit te breiden naar de andere artistieke disciplines, in samenwerking met de kunstensteunpunten. • VTi blijft betrokken bij de werkgroep interculturaliteit van BKO, inclusief de opvolging van de trajecten rond de diversiteitsplannen. • VTi maakt deel uit van de stuurgroep van het ZebrArt-onderzoek en betrekt de podiumkunstensector bij het onderzoek, door experts aan te spreken en de spreiding en promotie van de onderzoeksresultaten te garanderen. De bovengenoemde partnerships versterken ook de interculturele dimensie van de interactie en communicatie van VTi: VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016 26/27
• Bij het ontwikkelen van de First-Aid-werking besteedt VTi consequent aandacht aan de specifieke positie van niet-westerse kunstenaars, in partnership met de bovengenoemde initiatieven. • Work in progress MAF - VTi organiseert mee de work in progressmomenten: het legt contact met de jury van vertegenwoordigers uit de culturele sector en organiseert het debat over talentontwikkeling en cultuur en stedelijkheid. Het hierboven genoemde onderzoek is een verdere stap in de interculturele uitbreiding van het netwerk rond VTi. In functie van de resultaten kan dit de opstap worden naar de ontwikkeling van nieuwe intiatieven: enerzijds nieuwe praktijkgerichte trajecten en actielijnen m.b.t. talentontwikkeling en instroom, anderzijds een verbreding van het onderzoek richting andere artistieke disciplines, in samenwerking met de andere kunstensteunpunten.
2.6 Publicaties Op vele plekken wordt hierboven verwezen naar periodieke en niet-periodieke publicaties (SD1: onderzoekspublicaties; SD 3: publicaties die professionals oriënteren in de praktijk). In 2013 verschijnen vier edities van Courant (die inzoomen op onderzoekstopics en podiumrecensies bevatten) en daarnaast een gezamenlijke Kwarts-analyse (spreiding van kunsten in Vlaanderen), een onderzoek over interculturele talentontwikkeling en een First Aid publicatie (Performing Arts Toolkit / Wegwijs in podiumland).
2.7 Residenties, begeleiding, logistieke en financiële ondersteuning van kunstenaars Zie SD 3, interactie en oplijsting van diverse initatieven ter ondersteuning van individuele kunstenaars (dienstverlening op maat, netwerkings- en ontmoetingsmomenten, digitale en fysieke publicaties, openstellen van infrastructuur) en aangepaste communicatie.
2.8 Samenwerking en netwerking met andere organisaties Een niet-limitatieve lijst van partners waarmee VTi gezamenlijk projecten ontwikkelt: Adam Mickiewcz Institute (Polen), Arts & Theatre Institute (Tsjechië), BAM, British Council, Brussels Kunstenoverleg (BKO), CANON Cultuurcel, CND (Centre National de la Danse, Parijs), Cobra.be, Constant vzw, Culture Action Europe (European Forum for the Arts and Heritage), CultuurNet Vlaanderen, Dēmos, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Domein voor Kunstkritiek, Ecolife, Enicpa, ERICarts (European Institute for Comparative Cultural Research), Etcetera, FARO, Flanders DC, FOK (Federatie Organisaties voor Kunsteducatie), Forum voor Amateurkunsten, Het Firmament, Het Theaterfestival, IBBT (Instituut voor Breedbandtechnologie), International Network for Contemporary Performing Arts (IETM), ITI Germany, IVA Kunsten en Erfgoed, IWT (Instituut voor Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen), Kunstenloket, Lasso (Brussels Netwerk voor Kunsteducatie en Publieksbemiddeling), LOCUS, Maison du Spectacle La Bellone, Mestizo Arts Festival, Muziekcentrum Vlaanderen, New Theatre Institute Latvia, OCI (Flanders DC), OKBV (Overleg Kunstbibliotheken Vlaanderen), oKo (overleg Kunstenorganisaties), ONDA (Parijs), OPENDOEK (amateurtheater Vlaanderen), Pro Helvetia, Réseau des Arts à Bruxelles, Sail (Street Arts Information Library bij MiraMiro Gent), Sarma, Schrijverspodium Vlaanderen, Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten, STEPP (Belgische Associatie van Scenografen en TheaterTechnici), Tanzplan Deutschland, Theater aan Zee, Theater Instituut Nederland, Uniter (Roemenië), Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, Vlaams Architectuurinstituut, Vlaams Audiovisueel Fonds, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, Vlaams Fonds voor de Letteren, Vlaams-Nederlands huis deBuren, Vrijstaat O, VVBAD (Vlaamse vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen), Youkali, ZebrArt.be. De meerwaarde van deze diverse samenwerkingsverbanden wordt in het beleidsplan uitvoerig toegelicht.
2.9 Publiekswerking en publiekswerving Zie SD 3 (interactie) voor doelgroepanalyse en gelieerd actieplan.
VTi – BELEIDSPLAN 2013-2016
27/27