1
BELEIDSPLAN 2014-2019 Faculteit Theologie en Religiewetenschappen, KU Leuven Goedgekeurd door de Faculteitsraad van 29 november 2013.
1. MISSIE De Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven) situeert zich op het kruispunt van universiteit, kerk, en hedendaagse cultuur en samenleving. Ze voorziet in een levendige en stimulerende omgeving voor theologisch onderzoek, onderwijs en dienstverlening, en levert een betekenisvolle bijdrage aan de lokale en internationale academische, kerkelijke en socio-culturele gemeenschap. Als excellente theologische faculteit ontwikkelt ze een eigen en herkenbaar profiel. Stevig verankerd in de katholieke traditie en geïnspireerd door het Tweede Vaticaans Concilie, zich terdege bewust van de hedendaagse geseculariseerde en religieus gepluraliseerde context en in constante dialoog met andere wetenschappelijke disciplines (inclusief filosofie, geschiedenis, literatuur, sociologie, psychologie, etc.), profileert de theologische wetenschapsbeoefening in Leuven zich door haar wezenlijk hermeneutische aanpak. Hierin worden tekst en context, feit en interpretatie, historiciteit en normativiteit, theorie en praxis vruchtbaar samengehouden. Binnen dit profiel weten de theologie en de religiewetenschappen zich intrinsiek met elkaar verbonden en gevat in een breder perspectief van oecumenisch en interreligieus leren en ontmoeten. De Faculteit vervult deze opdracht door het aanbieden van kwalitatief hoogstaande, studentactiverende onderwijsprogramma’s (in het Nederlands en het Engels, met civiele en canonieke diploma’s), door het creëren van een sterke en motiverende onderzoekscultuur die representatief is voor de domeinen van het historisch-, systematisch-, en praktisch-theologisch onderzoek, en door het actief beschikbaar stellen van haar expertise en diensten aan de universiteit, de kerk en de samenleving. [The Faculty of Theology and Religious Studies (KU Leuven) conceives of itself as situated at the crossroads of the academy, the Church and present-day culture and society. It provides a vibrant and stimulating environment for theological research, teaching and service, aimed at making a relevant and distinctive contribution to both the local and the international academic, ecclesial and sociocultural community. As an excellent Theological Faculty it develops a unique and distinctive profile. Anchored in the Roman Catholic tradition and inspired by Vatican II, cognizant of the contemporary secularized and religiously pluralized context, and in constant dialogue with other scientific disciplines (including philosophy, history, literature, sociology, psychology, etc.), theology in Leuven is characterized by its profound hermeneutical-theological and historically-based approach, in which text and context, fact and interpretation, historicity and normativity, theory and praxis, are held closely together. Within this profile, theology and religious studies are regarded as intrinsically connected, and framed within a perspective of inter-religious and ecumenical learning and encounter. The Faculty endeavours to fulfil this mission by means of student-activating teaching programmes (in Dutch and in English, state and canonical degrees), by a strong and motivating research culture, representative of the domains of historical-, systematic-, practical-hermeneutical theology, and by offering its expertise and services to the university, the Church and society.]
2
2. VISIE EN STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN De Faculteit streeft het uitbouwen van een hermeneutische theologie na, die zich bewust betrekt op expertise uit de religiewetenschappelijke disciplines, en continu de dialoog aangaat met de andere wetenschappen en de hedendaagse geseculariseerde en religieus gepluraliseerde context. De Faculteit wil een learning community zijn die open communiceert en het voor iedereen mogelijk maakt zich ten volle te ontplooien. Deze visie wordt gerealiseerd in de volgende strategische doelstellingen: 1. Onderzoeksgebaseerde en studentactiverende volledige opleidingen in de theologie en religiewetenschappen verzorgen, gericht op de theologische vorming van Nederlandstalige en internationale studenten en erkend door zowel de burgerlijke als de kerkelijke overheid; en een masteropleiding voor Nederlandstalige studenten met een brede interesse in religie, religieuze tradities en interreligieuze dialoog. 2. Een stimulerende onderzoekscultuur uitbouwen, gekenmerkt door een omvattende doctoraatsbegeleiding, een actief beleid van recrutering en fondsenwerving, en (inter)disciplinaire samenwerking. 3. De drieledige structuur (faculteit, onderzoekseenheid, onderzoeksgroep/centrum) verfijnen, die de vorming van ‘graduate learning communities’ bevordert, een tegelijk dynamisch-flexibele en stabiele onderzoeksomgeving mogelijk maakt, en de nauwe verknoping van onderzoek en onderwijs stimuleert; dit gecombineerd met een evenwichtig en door subsidiariteit gekenmerkt model van advies en besluitvorming, met aandacht voor efficiëntie zowel als voor democratische legitimiteit, en betrokken op alle actoren in de Faculteit. 4. Een kwalitatief en gediversifieerd professorenkorps aantrekken, dat, in onderwijs en onderzoek, het hele domein van de theologie bestrijkt, alsook de religiewetenschappelijke disciplines in zover deze noodzakelijk zijn om het interdisciplinaire en hermeneutisch-theologische profiel van de Faculteit krachtig te realiseren. 5. Een gezond en creatief financieel beleid en een motiverend personeelsbeleid voeren, met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en opportuniteit. 6. Een continue aandacht opbrengen voor internationalisering (de ‘global south’ inbegrepen); voor internationale netwerking, en voor het uitdragen van het distinctieve profiel van de Faculteit in de internationale theologische en kerkelijke wereld. 7. Een wederzijdse interactie van de Faculteit en haar expertise stimuleren met de hedendaagse kerk en samenleving, en een relevante bijdrage leveren tot de discussie omtrent religie en christelijk geloof op het publieke forum. 8. Een herkenbare aanwezigheidspolitiek voeren binnen de universiteit via onderzoek, onderwijs en dienstverlening, en door actief te participeren in de adviesverlenende en besluitvormingsorganen van de universiteit (inclusief de Associatie KU Leuven). 9. Een ‘state of the art’ theologische en erfgoedbibliotheek uitbouwen, ontworpen en gerealiseerd als een integraal onderzoekslandschap. 10. Een gemotiveerde en efficiënte administratie realiseren, die op kwalitatieve wijze ondersteuning biedt en bijdraagt tot het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening van de Faculteit. De wijze waarop de Faculteit deze doelstellingen realiseert, dient consonant te zijn met de waarden die de Faculteit in haar onderwijs en onderzoek voorhoudt. Belangrijk hierbij zijn: vrijheid in verantwoordelijkheid, solidariteit in rechtvaardigheid, respect voor de integriteit van de menselijke persoon, authenticiteit, en aandacht voor de meest kwetsbaren. Tegelijk gaat dit gepaard met een
3 actieve zorg voor kwaliteit die zich uitstrekt over alle domeinen, activiteiten en actoren aanwezig in de Faculteit. [The Faculty aims at fostering a hermeneutical theology, intrinsically linked with religious studies, and in constant dialogue with the other scientific disciplines and the current secularized and religiously pluralized context. The Faculty intends to be a learning community, marked by open communication, and providing opportunities for all its members to flourish. This vision is realized through the following strategic goals: 1. Organising research-based and student-activating theology programmes, aimed at the theological training of both Dutch-speaking and international students, and recognized both by the state and the Roman Catholic Church; and a master programme for Dutch-speaking students with an interest in religion, religious traditions and interreligious dialogue; 2. Creating a stimulating research culture, fostering a comprehensive doctoral school, a proactive recruitment and funding policy, and (inter-)disciplinary co-operation; 3. Further developing the threefold structure (Faculty, research units, and research groups/centres), designed to foster the realization of graduate learning communities, in order to provide both a flexible and a stable research environment, and to establish a close connection between research and teaching; combined with a balanced and subsidiary model of decision making and consultation, with attention for both efficiency and democratic legitimacy, including all actors within the Faculty; 4. Recruiting a high quality and diversified academic staff, representative for the domain of theology, and of religious studies in as much as these are necessary to sustain the Faculty’s interdisciplinary and hermeneutical theological profile; 5. Sustaining a sound and creative financial policy and a motivating staff policy, with attention for quality, diversity and opportunity. 6. Fostering a continued attention for internationalization (including the global south); for international networking, and for establishing the distinctive profile of the Faculty in the international theological and ecclesial world; 7. Engaging in a visible interaction of the Faculty and its expertise with the university, Church and society, in order to make a relevant contribution to the public forum as regards the role and meaning of religion and Christian faith in the present context. 8. Cultivating a distinct presence within the university through research, teaching and service, and by actively taking part in the university’s consultation and decision-making bodies (including Associatie KU Leuven); 9. Constructing a state of the art theology and heritage library, conceived as a graduate research and resource area; 10. Realising a motivated and efficient administration, qualitatively supporting and contributing to the teaching, research and service activities of the Faculty. In all of this, the way in which the Faculty engages in its activities should be in consonance with the values the Faculty holds in its research and education. Key values in this respect are: freedom in responsibility, solidarity in justice, respect for the integral human being as a person, authenticity, and attention for the most vulnerable. At the same time, a proficient culture of quality assessment pertaining to all domains, activities and actors is of paramount importance].
4
3. STRATEGISCH PLAN Van alle strategische doelstellingen worden telkens de beleidsbeginselen en de te nemen acties geformuleerd. Op het einde van elk jaar evalueert het Faculteitsbestuur de opvolging van de acties en formuleert nieuwe acties die de voortschrijdende realisering van de strategische doelstellingen en beleidsbeginselen beogen.
1. Onderzoeksgebaseerde en studentactiverende volledige opleidingen in de theologie en religiewetenschappen verzorgen, gericht op de theologische vorming van Nederlandstalige en internationale studenten en erkend door zowel de burgerlijke als de kerkelijke overheid; en een masteropleiding voor Nederlandstalige studenten met een brede interesse in religie, religieuze tradities en interreligieuze dialoog. Principes -
Met het oog op excellentie op het vlak van onderwijs, nieuwe initiatieven en accenten inzake kwaliteitszorg via de geëigende overlegorganen actief stimuleren en integreren in dagelijkse werking, en dit mede in opvolging van het zelf-evaluatierapport bij gelegenheid van de visitatie (oktober 2013) en het rapport van de visitatiecommissie.
-
Een beter doelgroepenbeleid ontwikkelen aangaande promotie en publiciteit, programmering en studietrajectbegeleiding, waarbij telkens de eenheid van de opleiding bewaard blijft en alle doelgroepen niettemin actief en passend tegemoet gekomen worden.
-
Rationaliseren van de onderwijsinspanningen evenals evenwichtig spreiden ervan over professoren en onderzoekseenheden in functie van de taakbelasting van docenten en de programmering in de verschillende opleidingen (geen onderbezette colleges, doordachte programmering in en tussen masteropleidingen,…).
-
Blijvend faciliteren van de co-existentie van civiele en kerkelijke diploma’s (STB, STL en STD).
-
Vooruitgang bewerken in het dossier van de tweejarige (internationale onderzoeks)master, eenjarige domeinmaster, educatieve master, etc., inclusief de gevolgen voor de andere bestaande opleidingen.
-
Actieve inzet voor de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de opleidingen Theologie en Religiewetenschappen, en het positioneren van de inclusieve wijze waarop theologie en religiewetenschappen erin verstaan worden. Hierbij oppassen voor initiatieven die de instroom in deze programma’s op termijn kunnen uithollen (bv. door het structureel mogelijk maken van sluipwegen [short cuts] om de verkorte bachelor te vermijden via de WIDR, en internationaal de masterprogramma’s via het doctoraat in de religiestudie).
-
Tegelijk ruimte geven aan de uitbouw van de master WIDR, en deze opleiding beter positioneren in het Vlaamse onderwijslandschap, onder meer via de optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen.
-
Een opportune (gedeeltelijke) integratie bewerken tussen basisopleidingen en Specifieke Lerarenopleiding.
-
De facultaire alumniwerking aanzwengelen, zowel nationaal als internationaal.
5 Acties 1. Het facultaire profiel inzake het samengaan van theologie en religiewetenschappen krachtig uitschrijven en kenbaar maken. Het gesprek hierover volgehouden voeren met alle actoren in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. 2. De namen van de opleidingen in lijn brengen met de naam van de Faculteit, alsook de master WIDR hernoemen als Master Wereldreligies. 3. De taken van de diverse overlegorganen (sub-POC, POC, onderwijscel, FB, FR), inzake onderwijs beter op elkaar afstemmen, onder meer in het licht van de nieuwe universitaire richtlijnen aangaande POC’s – inclusief aanpassing van het huishoudelijke reglement. 4. Het toetsbeleid van de faculteit verder uitbouwen en integreren in de dagelijkse werking: transparantie van evaluatiecriteria, inhoudelijke validering van ECTS-fiches, feedbackformulieren voor alle evaluaties, tussentijdse feedback bij papers, … 5. Doelgroepenbeleid planmatig ontwikkelen (telkens voor ([a] promotie en publiciteit, [b] programmering en [c] studietrajectbegeleiding): -
in het bijzonder in het Nederlandstalige bachelorprogramma voor abituriënten, zijinstromers uit professionele en academische opleidingen, deeltijdse en werkstudenten;
-
in de internationale bachelor en master: de heterogeniteit van de beginsituatie (cultureel, academisch, sociaal-economisch, kerkelijk, gender);
-
in de WIDR: diversiteit van beginsituatie (met name ook wanneer de optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen aanvangt).
6. De onderwijspromotie kaderen in de algehele promotie van de Faculteit, door ze mee op te nemen in de werking van de PR-cel, en hierbij een stevig doelgroepenbeleid ontwikkelen, zowel nationaal als internationaal. 7. Binnen de hiervoor beschikbare middelen een meer stabiele oplossing uitwerken voor de algemene coördinatie van studietrajectbegeleiding en examenombuds. 8. Uitwerking tweejarige onderzoeksmaster, gecombineerd met een herprogrammering van de initiële master en de master WIDR, met aandacht voor: -
doorgedreven inhoudelijke verdieping en methodologische vorming;
-
planmatige aanpak van programmering en begeleiding;
-
rationalisering van de onderwijsinspanningen;
-
de gevolgen voor de Manama praktische theologie (inclusief de toegang tot het doctoraat).
9. De aanbevelingen en conclusies van de visitatiecommissie grondig bestuderen en er de nodige acties aan verbinden. 10. Een toekomstgerichte visie ontwikkelen, met plan van aanpak, aangaande Nederlandstalige alumni-werking.
6
2. Een stimulerende onderzoekscultuur uitbouwen, gekenmerkt door een omvattende doctoraatsbegeleiding, een actief recruterings- en fondsenwervingsbeleid, en (inter)disciplinaire samenwerking. Principes -
Een stimulerende onderzoekscultuur en -omgeving ontwikkelen met ruimte voor eigen initiatief en collegialiteit, en stimuli voor (inter)disciplinaire samenwerking.
-
De bestaande, omvattende doctoraatsbegeleiding verder verfijnen, met aandacht voor wetenschappelijke verdieping en het verwerven van transferable skills, ook met het oog op tewerkstelling buiten de academische wereld.
-
Een specifiek beleid ontwikkelen inzake het aantrekken en begeleiden van postdoctorale onderzoekers.
-
De aanvraagcultuur inzake de klassieke BOF en FWO-financiering optimaliseren en verhoogde aandacht schenken aan andere financieringswijzen van onderzoek dan de klassieke BOF en FWO-kanalen: Horizon 2020 (en in het bijzonder ERC), contractonderzoek, mecenaat.
-
Actief onderzoekers motiveren deel te nemen aan valorisatie van onderzoek en aan initiatieven van wetenschapspopularisering.
-
De publicatiecultuur optimaliseren (niet meer, maar beter), en het stimuleren van de publicatie van artikelen in top-journals en van internationale monografieën.
-
De mogelijkheden van digital humanities verkennen en uitwerken.
Acties 1. De onderzoekscultuur en -omgeving ontwikkelen door: -
Progressief bijbrengen van onderzoeksvaardigheden en –interesse van bij de start van de opleiding, en in versterkte vorm in de onderzoeksmaster;
-
Vorming in onderzoeksmethodologie (met aandacht voor onderzoeksvraag, -hypothese, en opzet) beter integreren in alle opleidingen;
-
De plaatsing, gebruik en werking van onderzoekseilanden in de bibliotheek bevorderen;
-
Informele en formele onderzoeksinitiatieven beter bekend maken en ondersteunen;
-
In dit verband ook initiatieven nemen om elkaars onderzoek beter te leren kennen, met het oog op het vormen van een facultaire onderzoeksgemeenschap en het stimuleren van interdisciplinaire samenwerking (openingscollege door nieuwe professoren, jaarlijks facultair colloquium);
-
Sabbaticals en andere voor onderzoeksdoeleinden benodigde (korte) onderbrekingen van de normale taken structureel mogelijk maken (bv. om een monografie af te werken, of een grootschalig project in de steigers te zetten);
-
Internationale onderzoeksverblijven faciliteren en actief aanprijzen voor alle onderzoekers;
-
Collega’s en onderzoekers op hun sterke kanten aanspreken en uit te dagen zich blijvend te ontwikkelen: stimuleren van meervoudige, kwaliteitsvolle onderzoeksprofielen;
-
Het onderscheid tussen doctorandi met AAP-BAP-statuut en doctorandi zonder dergelijk statuut zo klein mogelijk maken voor zaken die doctoraatsopleiding en -begeleiding
7 betreffen, alsook de algemene betrokkenheid op het Facultaire leven (onder meer nagaan of het statuut van vrij wetenschappelijk medewerker hiervoor ingezet kan worden). 2. Inzake doctoraat en doctoraatsbegeleiding: -
Integreren van verwerving van transferable skills in de doctoraatsopleiding: doctorandi en lesgeven; lerarenopleiding tijdens doctoraatsstudies; initiatieven in kader doctoraatsopleiding HW en FTRW;
-
Via gerichte acties sensibiliseren inzake wetenschappelijke integriteit (in het verlengde van de initiatieven rond plagiaat en wetenschappelijke methodologie op master-niveau);
-
Procesmatige screening van voorgestelde doctoraatsprojecten door de ODC met het oog op de verfijning van vraagstelling, methodologie en timing/haalbaarheid, met feedback aan kandidaat en promotor;
-
De eerstejaars- en tweedejaarsevaluatie, en andere jaarlijkse evaluaties in het doctoraatsprogramma beter op elkaar afstemmen, inclusief de remediëringstrajecten en beroepsprocedures;
-
Maatregelen nemen om de generieke duurtijd van een doctoraatstraject tot vier jaar te beperken;
-
Met het oog op een meer evenwichtige verdeling van de begeleidingen van doctoraatsstudenten (in combinatie met begeleidingen van verhandelingen op masterniveau) alle ZAP-ers en postdocs activeren;
-
Het opleidingstraject voor het doctoraat in de religiestudie uitwerken, en de toegangsvoorwaarden ertoe zo toepassen dat het geen sluipweg vormt voor het doctoraat Theologie en Religiewetenschappen.
-
In toenemende mate buitenlandverblijf inbouwen in de doctoraatsopleiding.
3. Postdoc-beleid -
Vacante posities wereldwijd vacateren, en internationale netwerken hiertoe gebruiken;
-
Coaching en carrièreplanning, door promotor en vicedecaan onderzoek (jaarlijks carrièregesprek);
-
Actief aanmoedigen van internationale onderzoeksverblijven;
-
Streven naar een eenvormig beleid inzake promotorschap van eindwerken, copromotorschap van doctoraten, mogelijkheden om als jurylid bij doctoraten op te treden;
-
Postdocs kansen geven een profiel te ontwikkelen in de richting waar ze naderhand hopen professioneel terecht te komen;
-
Data verzamelen over de plaatsen waar afgestudeerde doctors en vertrekkende postdocs professioneel terechtkomen.
4. Onderzoeksfinanciering -
Naast het generiek verspreiden van informatie inzake fondsenwerving, beter opvolgen van wie wat aanvraagt en actief onderzoekers persoonlijk aanspreken en coachen bij het aanvragen van onderzoeksmandaten en –projecten;
-
Alle studenten en onderzoekers, zonder onderscheid van afkomst en statuut, actief de kans geven mee te dingen bij competitieve onderzoeksfinanciering en te kandideren voor onderzoeksposities;
-
In het bijzonder inzake ERC een lange-termijn-traject uitbouwen: al wie in aanmerking komt aanmoedigen (vb. via een mini-sabbatical of meer) een projectvoorstel in te dienen (organiseren van gesprekken met geïnteresseerden, verscherpen van onderzoeksidee, faciliteren van contacten met DOC, aanmoedigen “groter te denken” en zich aan te passen
8 aan de specificiteit van de high risk/high gain-aard van ERC-funding);Onderzoekers stimuleren om zich in te schrijven in de universiteitsbrede projecten en middelen voor digital humanities. 5. Publicaties en onderzoeksoutput -
De hoogste kwaliteitseisen stellen aan de wetenschappelijke tijdschriften die aan de Faculteit verbonden zijn, alsook hun positionering in de wetenschappelijke wereld versterken, onder meer door de bespreking van de werking ervan jaarlijks op het bestuur te agenderen;
-
Onze rol als internationale draaischijf voor onderzoek via werkinstrumenten (Index Religiosus, LITaRS,..) via de ODC opvolgen;
-
Een actief Green Road Open Access-beleid, met prioritaire digitale ontsluiting van publicaties via LIRIAS (met een eerste, dringend initiatief naar ontsluiting van peer-reviewed publicaties van ZAP-ers vanaf 2000);
-
In dit verband, wanneer dit noodzakelijk wordt, bij het aanvragen van onderzoeksprojecten expliciet middelen voorzien om een deel van de resultaten in open access te publiceren;
-
Informatie en aanspreekpunt voorzien aangaande nieuwe vormen en media van publiceren en onderzoeksoutput;
-
Bij beoordelingen van onderzoeksprestaties, een meer kwalitatieve beoordeling van de output ondernemen, met aandacht voor publicatie van internationale monografieën en artikels in top-journals (ISI of VABB-erkend).
6. Onderzoeks-PR -
Waar gepast, resultaten van onderzoek, onder meer master- en doctoraatsverhandelingen, via persbericht kenbaar maken;
-
Onderzoekers actief aanmoedigen om als expert in media en samenleving op te treden; en daartoe, voor degenen die het wensen, in opleiding of ondersteuning te voorzien.
9
3. De drieledige structuur (faculteit, onderzoekseenheid, onderzoeksgroep/centrum) verfijnen, die de vorming van ‘graduate learning communities’ bevordert, een tegelijk dynamisch-flexibele en stabiele onderzoeksomgeving mogelijk maakt, en de nauwe verknoping van onderzoek en onderwijs stimuleert; dit gecombineerd met een evenwichtig en door subsidiariteit gekenmerkt model van advies en besluitvorming, met aandacht voor efficiëntie zowel als voor democratische legitimiteit, en betrokken op alle actoren in de Faculteit. Principes -
Een geïntegreerde werking opzetten inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening, waarin zowel (a) individuele professoren, onderzoekers en hun onderzoeksgroepen, (b) onderzoekseenheden en (c) de faculteit als geheel betrokken zijn.
-
Binnen deze structuur het maximaal afstemmen van de hele facultaire werking, met aandacht voor subsidiariteit en collegialiteit, transparantie, efficiëntie en democratische legitimiteit.
-
Ernaar streven om alle actoren in de werking van groepen en gremia maximaal te betrekken; ruimte laten voor de creatieve spanning tussen bottom-up en top-down sturing.
-
Ongeacht de legitieme verschillen in organisatie en cultuur van de verschillende groepen en eenheden, gelijke kwaliteitsstandaarden garanderen (inzake begeleiding, kwaliteitszorg, voortgangsrapportering, kansen, …).
-
Vertegenwoordigers van personeelsgeledingen en studenten aanmoedigen en faciliteiten bieden om een goed contact te houden met hun geledingen, en duidelijk maken welke informatie en verslagen verspreid kunnen worden.
Acties 1. Op regelmatige basis verder verfijnen van het schema – en de implementatie ervan – waarin deze drieledige structuur beschreven wordt (cf. bijlage 3). 2. De belangrijke rol van de coördinator van de Onderzoekseenheden beklemtonen, en hen hierop aanspreken. 3. De onderzoekseenheden aanzetten tot een eigen reflectie en planning aangaande de beleidsopties van dit beleidsplan, en hierover laten rapporteren op het Faculteitsbestuur. 4. Op geregelde tijdstippen de samenstelling van commissies en raden evalueren. 5. Maatregelen nemen om het aantal gremia, werkgroepen, etc. en de vergadertijd te beperken; en het tijdstip van vergaderingen familievriendelijk organiseren. 6. Actief communiceren over procedures en criteria, om zoveel mogelijk transparantie aangaande de besluitvorming te realiseren. 7. Vertegenwoordigers van personeelsgeledingen en studenten vragen vooraf input en rapporteren nadien aangaande besluitvorming die de eigen geleding aanbelangt. 8. Voor het einde van het academiejaar 2013-2014 het facultaire huishoudelijk reglement updaten.
10
4. Een kwalitatief en gediversifieerd professorenkorps aantrekken, dat, in onderwijs en onderzoek, het hele domein van de theologie bestrijkt, alsook de religiewetenschappelijke disciplines in zover deze noodzakelijk zijn om het interdisciplinaire en hermeneutisch-theologische profiel van de Faculteit krachtig te realiseren. Principes -
Het geïntegreerd theologische en religiewetenschappelijk profiel realiseren in het ZAP-kader, en via de inzet ervan in onderzoek en onderwijs.
-
Vijf onderzoekseenheden uitbouwen die zowel theologische als religiewetenschappelijke expertise omvatten, nodig voor de verdere uitbouw en vernieuwing van de onderzoekszwaartepunten en de facultaire onderwijsprogramma’s – dit in lijn met de facultaire onderzoeks- en onderwijstraditie, en met oog op de nieuwe regionale en internationale uitdagingen.
-
Expliciteren van de religiewetenschappelijke expertise binnen het theologische profiel.
-
Waar nodig en mogelijk: aantrekken van uitdrukkelijk gemengde profielen, die enerzijds het religiewetenschappelijke gehalte van het facultaire onderzoek ondersteunen, anderzijds een opdracht kunnen opnemen in het onderwijs in de religiestudie.
-
Expertise aantrekken om onderwijs te verstrekken en onderzoek te doen met betrekking tot specifieke wereldreligies of de interreligieuze dialoog: in de regel via extern aan te trekken expertise, met uitzondering van Islam (waarvoor tevens samenwerking gezocht wordt met Arabistiek en Islamkunde).
-
Het aantrekken en bestendigen van expertise inzake religiewetenschappelijk onderzoek in andere faculteiten actief stimuleren en bepleiten, en deze betrekken in het onderwijs en onderzoek van de Faculteit.
Acties 1.
Versterken van de staf en integreren van religiewetenschappelijke expertise: -
Aantrekken van een expert “religie en christelijk geloof in een geglobaliseerde wereld” in de OEST, die naast onderzoeksondersteuning in ST ook onderwijs in de religiestudie verzorgt (per 1 oktober 2013);
-
Aantrekken van een empirisch-religiewetenschappelijk gevormde theoloog in OEPT, die naast onderzoeksondersteuning in PT ook onderwijs in de religiestudie verzorgt (per 1 oktober 2014).
2. Opnieuw nagaan of het geïntegreerde profiel in de naamgeving van de onderzoekseenheden benoemd dient te worden, in lijn met de aanwezige of gewenste expertise: -
‘Systematic Theology’ wordt ‘Systematic Theology and the Study of Religions’;
-
‘Theological Ethics’ wordt ‘Theological and Comparative Ethics’;
-
‘Pastoral Theology’ wordt ‘Pastoral and Empirical Theology’.
3. Plannen van een vacature/vacatures Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen in het kader van de optie in de Master Wereldreligies (2014) en een vacature Islam-Christendom (met aandacht voor hedendaagse islam en dialoog met het christelijke geloof), in overleg met Arabistiek en Islamkunde (eventueel vanaf 2015-2016).
11 4. Onderwijs: -
Middelen op de personeelsbegroting voorzien voor deeltijdse (gast)professoren voor het onderwijs in de specifieke wereldgodsdiensten, en de interreligieuze dialoog ermee, en streven naar een zo stabiel mogelijke invulling hiervan;
-
Expertise aanwezig in andere faculteiten actief inschakelen in religiewetenschappelijke of algemeen-vormende opleidingsonderdelen waarvoor er geen eigen expertise aanwezig is.
5. Onderzoek: -
Internationale netwerken inzetten om ontbrekende expertise, bv. voor de begeleiding van doctoraten, aan te spreken;
-
Uitbouw van ICRID 2.0 in functie van samenbrengen aan de universiteit aanwezige expertise aangaande de studie van religie.
5. Een gezond en creatief financieel beleid en een motiverend personeelsbeleid voeren, met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en opportuniteit. a.
Een gezond en creatief financieel beleid voeren … met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en opportuniteit.
Principes -
Facultaire politiek inzake onderwijs, onderzoek, dienstverlening en personeel zo opzetten dat ze, vooreerst, binnen de huidige middelen gefinancierd kan worden en, ten tweede, op zijn minst niet tegen de belangrijke parameters in het financieringsmodel werken.
-
Beleidsmatig aandacht in de universitaire gremia aanhouden over de scheeftrekkingen in het actuele allocatiemodel die faculteiten in de humane wetenschappen structureel benadelen.
-
Streven naar een zo optimaal mogelijke financierbaarheid van de onderwijsinspanningen (bezettingsgraad van opo’s, financiering manama’s en onderzoeksmaster, canonieke programma’s, terugverdieneffect RZL-colleges, optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen).
-
Een gepersonaliseerde aanpak van het aanvragen van onderzoekskredieten uit de tweede en andere geldstromen, met oog voor niet onmiddellijk evidente financieringskanalen.
-
Initiatieven nemen tot het verkennen van mogelijkheden in derde geldstroom, contractonderzoek en LRD.
-
Actieve politiek aanhouden, samen met LUF, inzake sponsors, mecenaatswerking, leerstoelen en fondsen uit vierde geldstroom, alsook blijvend initiatieven nemen inzake studiefinanciering van buitenlandse studenten.
Acties 1. Voor eind 2014 een tentatieve personeelsbegroting in kader RE-enveloppe opmaken voor de komende 13 jaar. 2. Een kleine reserve aanleggen om de meerkost van de overname van BOF-professoren tijdelijk te financieren.
12
b. Een motiverend personeelsbeleid voeren, met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en opportuniteit Principes -
Het welzijn van alle personeelsleden nastreven, en hen ondersteunen bij hun werk en hun loopbaanontwikkeling, met aandacht voor diversiteit en opportuniteit.
-
Een actieve personeelsbegeleiding uitbouwen (waar het kan in samenwerking met de personeelsdienst), met aandacht voor rekrutering, onthaal van nieuwe personeelsleden, functiegesprek, begeleiding en functioneringsgesprekken, opleiding.
-
Bevorderen van goede onderlinge relaties, ook met gepensioneerden en emeriti, en aandacht opbrengen voor een aangename en stimulerende werkomgeving.
-
Ruimte geven voor persoonlijke groei en creativiteit.
-
De betrokkenheid van alle personeelsleden bij het Facultaire project en de werking stimuleren (cf. visie personeelsbeleid, bijlage 2).
Acties 1. ZAP -
De genderbalans (in commissies) met betrekking tot aanstelling, bevordering,… aanpakken door bijkomende leden of waarnemende leden aan te stellen;
-
Diversiteit in het professorenkorps bewerkstelligen, indien nodig door deeltijdse profielen of gastprofessor-engagementen: priesters, niet-westerse professoren,…
-
Tweejaarlijks een loopbaangesprek organiseren tussen de decaan en alle collega’s, met vragen naar welbevinden, uitdagingen, wensen en verwachtingen; onmiddellijke en lange termijnplanning, sabbaticals, buitenlandse verblijven,…, met het oogmerk een loopbaantraject af te spreken, en na te gaan hoe de Faculteit dit traject kan ondersteunen;
-
Geregeld, minstens één maal per mandaatperiode, een bijeenkomst organiseren met de emeriti;
-
Alle ZAP-leden (ook tijdelijken) uitnodigen op de halfjaarlijkse ZAP-avond;
-
Doeltreffend informatie aanleveren aan met Leuven niet bekende (gast-)professoren.
2. AAP-BAP -
Aandacht voor informatie bij onthaal, voor de organisatie en opvolging van de functioneringsgesprekken;
-
In overleg met de AAP-BAP-geleding het bestaande systeem van toewijzing van taken inzake facultaire dienstverlening evalueren en bijstellen;
-
Nagaan hoe het onderscheid tussen doctorandi met een AAP-BAP-statuut en doctorandi zonder dergelijk statuut kan gerelativeerd worden, voor doctorandi uit de laatste categorie die dat wensen;
-
Aandacht hebben voor arbeidsonderbrekingen wegens zwangerschap of ziekte, … en de financiële consequenties ervan voor (meestal) doctorandi met een doctorandusbeurs, op projecten, of betaald via het ‘study allowance fund’.
13
3. AAP-BAP vrijwilligers -
Aandacht schenken aan informatie bij onthaal, voor duidelijkheid over de functie;
-
Opdrachten van vrijwillig wetenschappelijke medewerkers helder formuleren, en evalueren, en dit in overleg met het verantwoordelijke ZAP-lid en de OE-coördinator.
4. ATP -
Aandacht besteden aan informatie bij onthaal, voor de organisatie en opvolging van de functioneringsgesprekken; blijvend updaten van functieprofielen;
-
In de functioneringsgesprekken het management van de dienst waarin de ATP werknemer werkt expliciet ter sprake brengen;
-
Signaleren van opleidingsnoden, en stimuleren van bijwonen van opleidingen georganiseerd door de KU Leuven. Hiertoe een facultair budget voorzien;
-
Waar mogelijk coaching trajecten van jongere door meer ervaren medewerkers en korte stages in andere diensten organiseren;
-
Een jaarlijkse gezamenlijke activiteit organiseren, specifiek voor ATP;
-
Een goede verstandhouding tussen de verschillende diensten van de faculteit bevorderen.
5. ATP-vrijwilligers en jobstudenten -
Aandacht voor informatie bij onthaal, voor de organisatie en opvolging van de functioneringsgesprekken waarin ook gepolst wordt naar hun specifieke wensen en noden;
-
Vrijwilligers, jobstudenten en hun takenpakketten voldoende bekend maken bij het volledige team van de dienst waar de vrijwilligers werken;
-
Communicatie met vrijwilligers verzorgen via aan hen aangepaste communicatiekanalen;
-
Bij het aantrekken van jobstudenten, aandacht hebben voor de problematiek van studiefinanciering en hiertoe overleg plegen met de verantwoordelijken van het facultaire beurzenfonds en study allowances committee;
-
Deze groep medewerkers gedifferentieerd aanspreken en de verschillende expertises van de individuele leden maximaal benutten.
6. Voor alle personeelsleden -
Voorzien van een werkruimte en de nodige faciliteiten en autorisaties afhankelijk van de aard van de functie, met aandacht voor veiligheid en welzijn op de werkplek, in samenwerking met de dienst VGM;
-
Geregeld communicatie voeren omtrent missie en visie van de Faculteit, beleidsplan, uitvoering van beleidsplan, zowel in het Nederlands als het Engels;
-
Allen actief uitnodigen voor de Facultaire festiviteiten (Nieuwjaarsreceptie, Thomasfeest, personeelsdiner,…);
-
De mogelijkheid onderzoeken of op geregelde tijdstippen ook een facultair familiefeest georganiseerd kan worden;
-
In overleg met de hiertoe aangestelde werkgroep, jaarlijks een initiatief nemen om de balans werk-gezin-vrije tijd te optimaliseren;
14 -
Actief informatie verstrekken over mogelijkheden van moederschaps- en ouderschapsverlof;
-
Facultaire beslissingen aangaande inzet van personeelsleden toetsen op hun effect inzake werkdruk en welzijn;
-
Opleiding aanbieden voor wie functioneringsgesprekken voert.
6. Een continue aandacht opbrengen voor internationalisering (de ‘global south’ inbegrepen); voor internationale netwerking, en voor het uitdragen van het distinctieve profiel van de Faculteit in de internationale theologische en kerkelijke wereld. Principes -
In overleg met de internationaliseringsstrategie van de KU Leuven een intercontinentaal netwerk uitbouwen dat de Faculteit en haar inclusieve benadering van theologie en religiewetenschappen zowel in de internationale academisch-theologische als de kerkelijke wereld positioneert.
-
Goede relaties met de wereldkerk behouden en versterken, met name ook met de Romeinse Instanties.
-
Actief deel uitmaken van internationale theologische onderzoeksverenigingen, er leidinggevende functies in opnemen, en hun bijeenkomsten geregeld in Leuven (laten) organiseren.
-
Het uitbouwen van strategische samenwerkingsverbanden in het kader van het nieuwe Erasmus Charter for Higher Education 2014-2020 (mobiliteit, partnerschap en netwerking).
-
Werk maken van ‘internationalisation at home’.
-
De recrutering van buitenlandse studenten en onderzoekers beter afstellen vanuit een uitgekiend doelgroepenbeleid.
-
Het beleid van het beurzenfonds en study allowances fund nog beter afstellen op het gedifferentieerde beleid van externe beursinstanties en zoeken naar nieuwe financieringskanalen.
-
Wijzigende externe financieringsmogelijkheden inzake ontwikkelingssamenwerking directer opvolgen.
-
Verblijven in het buitenland van studenten, onderzoekers en professoren stimuleren.
Acties 1. @Wereldwijd -
De visibiliteit van de Faculteit en universiteit binnen FIUC versterken via samenwerkingsakkoorden met toonaangevende Katholieke universiteiten wereldwijd;
-
Het identificeren van twee/drie academische theologische instituties per continent (bijv. Brazilië, Kenia, Zuid-Afrika, Indië, Filippijnen) waarmee samenwerkingsakkoorden gesloten worden met het oog op mobiliteit van docenten en onderzoekers (bijv. SVTS, Filippijnen);
-
Het Saint Damien Project in het vroegere Amerikaans College vorm geven: (1) de uitbouw van de St. Damien Community (en andere gemeenschappen); (2) de ontwikkeling van het St. Damien Sabbatical Program, and (3) de opstart van het St. Damien Summer Program;
15 -
De financieringsmogelijkheden inzake ontwikkelingssamenwerking beter benutten (projecten, scholarships/grants, mobility, korte opleidingsinitiatieven, themaweken);
-
De organisatie van internationale congressen en symposia (bijv. LEST, CBL) faciliteren en het lidmaatschap (en opnemen van verantwoordelijke functies) van internationaal erkende onderzoeksverenigingen aanmoedigen;
-
Het versterken van de regionale Alumniverenigingen en het faciliteren van korte onderzoeksverblijven van alumni aan de KU Leuven;
-
In het kader van de opleiding Islamitische theologie expertise op het vlak van onderwijs en onderzoek vanuit een islamitische faculteit binnenhalen (bv. Jogjakarta, Indonesië);
-
Het introduceren van een kwaliteitsassessment bij affiliatieovereenkomsten;
-
Het ontwikkelen van een strategie om internationale jonge vrouwelijke studenten (bijv. vrouwelijke religieuzen) voor verdere studies aan de KU Leuven te motiveren;
-
De bronnen van de Maurits Sabbebibliotheek toegankelijk maken voor onze (affiliatie)partners;
-
In de promotiestrategie ook de focus op BRIC landen introduceren (Brazilië, Rusland, China/Hong Kong, Zuid-Korea, Mexico);
-
Traditionele promo-activiteiten (advertenties in The Tablet, America, NCR) aanvullen met aanwezigheid op nieuwe sociale media (Facebook, YouTube, Twitter en LinkedIn);
-
De bestaande samenwerkingen met Trichur en Kinshasa grondig evalueren.
2. @ Europa -
Verder werk maken van de positionering van de Faculteit in Europa door (1) het stimuleren van de uitbouw van een onderzoeksnetwerk binnen LERU en (2) het opnemen van een leidinggevende rol in EVKT;
-
Met geïnteresseerde partners werken aan synergiën inzake doctoraatsopleiding;
-
In het kader van het Erasmus + Programme (2014-2020) niet enkel Erasmusakkoorden voor docenten- en studentenmobiliteit sluiten maar ook voor capaciteitsopbouw met omringende landen en netwerking;
-
Binnen het raamwerk van de Erasmus-mobiliteit aandacht besteden aan het sluiten van akkoorden die inkomende Erasmusmobiliteit uit Oost-Europese landen bevordert;
-
In het kader van de aandacht voor de oecumene de MoU met Moscow Academy for Orthodox Theology verder invullen;
-
In haar conferenties (bijv. LEST, Intams, etc.) de Faculteit niet louter oriënteren naar de Engelstalige wereld maar ook aandacht hebben voor Franse en Duitse theologische tradities; daarom onder meer studenten de kans bieden om zich te bekwamen in drie talen (Engels, Duits, Frans).
3. @ Internationalisation at home -
De inspanningen versterken om internationale staf te recruteren;
-
Interactie van Vlaamse en internationale studenten in alle opleidingen bevorderen;
-
De docentenmobiliteit met geprivilegieerde partners versterken door een creatievere programmatie van de colleges;
16 -
Het stimuleren van een sabbatical leave onder professoren met het oog op het schrijven van een monografie;
-
De facultaire tijdschriften positioneren ter ondersteuning van het internationale profiel van de Faculteit;
-
Het stimuleren van spiritualiteitsinitiatieven en nieuwe vormen van gemeenschapsleven onder internationale studenten en de verdere uitbouw van de website Spirituality@Campus ;
-
De samenwerking van de studentenkringen Katechetika en SAiNTS bevorderen;
-
Initiatieven nemen met het oog op het verwerven van een hoog niveau van academisch Engels door studenten en onderzoekers (geschreven en mondeling).
7. Een wederzijdse interactie van de Faculteit en haar expertise stimuleren met de hedendaagse kerk en samenleving, en een relevante bijdrage leveren tot de discussie omtrent religie en christelijk geloof op het publieke forum. Principes -
Een zichtbare en wederzijdse interactie van de Faculteit en haar expertise met de hedendaagse kerk en samenleving nastreven.
-
Een relevante bijdrage tot de discussie omtrent religie en christelijk geloof leveren, met het oog op het cultiveren van een meer reflexieve en geïnformeerde omgang met deze thema’s op het publieke forum, in de media, het onderwijs, voorzieningen, etc.
-
Omwille van de betrokkenheid van de Faculteit op cultuur en samenleving, Nederlands als onderwijs- en onderzoekstaal blijven cultiveren.
Acties 1. Naast taken inzake onderzoek en onderwijs, ook de opdrachten inzake dienstverlening beter omschrijven, en bij evaluatie in rekening brengen. 2. Inzetten op netwerkvorming met andere spelers in lokale kerk en samenleving (Bisdommen, IPB, VSKO, Boerenbond, Davidsfonds, CCV, jeugdbewegingen, vredes- en milieubewegingen, religieuze congregaties,…). 3. Deelname van collega’s vanuit hun expertise aan het maatschappelijke debat aanmoedigen en ondersteunen: pool van persexperten, vrije tribunes, blogs, …, en bijdragen in pers en media ook via de facultaire website/media verspreiden. 4. De win-win regeling met Thomas en Elisabeth sterker verankeren. 5. Verfijnen van de werking van het facultaire navormingscentrum Didachè. 6. Vanuit empirisch-theologisch en theologisch-ethisch perspectief een bevraging ondernemen in het kader van de bijzondere synode van 2014.
17
8. Een herkenbare aanwezigheidspolitiek voeren binnen de universiteit via onderzoek, onderwijs en dienstverlening, en door actief te participeren in de adviesverlenende en besluitvormingsorganen van de universiteit (inclusief de Associatie KU Leuven). Principes -
Een herkenbare aanwezigheid binnen de universiteit via onderzoek, onderwijs en dienstverlening.
-
Actief participeren in de adviesverlenende en besluitvormingsorganen van de universiteit (inclusief de Associatie KU Leuven).
Acties 1. Het onderwijs inzake RZL actief begeleiden op alle campussen van de KU Leuven, met bijzondere aandacht voor de geïntegreerde opleidingen; nieuwe vacatures uitschrijven. 2. Identificeren van opleidingsonderdelen die ook buiten de eigen opleidingen attractief kunnen zijn, en nagaan of een specifiek aanbod gedaan kan worden ten aanzien van andere opleidingen. 3. De betrokkenheid van de Faculteit en haar leden in interdisciplinair onderzoek zichtbaar maken en appreciëren. 4. De betrokkenheid van leden van de faculteit in (initiatieven van) Metaforum en Studium Generale structureel verankeren; 5. Engagement in universiteitsbrede werkgroepen, verenigingen, etc. aanmoedigen en mee betrekken in evaluatieprocedures, en dit voor alle geledingen in de Faculteit. 6. De rol en aanwezigheid van de Faculteit in WLP en PLOO’s (Associatie KU Leuven) evalueren en zo nodig bijstellen.
9. Een ‘state of the art’ theologische en erfgoedbibliotheek uitbouwen, ontworpen en gerealiseerd als een integraal onderzoekslandschap. a.
Een ‘state of the art’ theologische en erfgoedbibliotheek uitbouwen…
Principes De Maurits Sabbebibliotheek bezit een eigen beleidsplan (2011-2015), dat de missie en visie ervan stipuleert, alsook een reeks strategische doelstellingen en acties. Missie De Maurits Sabbebibliotheek van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven heeft als internationale theologische topbibliotheek vier opdrachten: voor de faculteit, de universiteit en de nationale en internationale theologische en religiewetenschappelijke onderzoeksgemeenschap functioneert ze als (1) onderzoeksbibliotheek, (2) onderwijsbibliotheek, (3) bewaarbibliotheek en (4) erfgoedbibliotheek.
18
Visie In de beleidsperiode lopende van 1 juni 2011 tot 31 mei 2015 wil de Maurits Sabbebibliotheek deze vier basisfuncties aanpakken om zo haar rol als topbibliotheek te consolideren en te versterken. • Als internationale onderzoeksbibliotheek bouwt zij een hoogwaardige theologische en religiewetenschappelijke collectie uit, die enerzijds in de breedte representatief is voor het geheel van de theologie en de religiestudie, anderzijds in de diepte focust op de onderzoekszwaartepunten van de faculteit. Naast de gedrukte bronnen krijgen ook elektronische bronnen de gepaste aandacht. • Als onderwijsbibliotheek creëert zij voor studenten van de theologische faculteit, de Leuvense universiteit en associatie een veelzijdige en stimulerende leeromgeving – een graduate studielandschap – waarin klassieke en nieuwe technologische leermiddelen studenten van bij de aanvang van hun studie aanzetten tot het aanleren van onderzoeksvaardigheden. • Vanuit haar bewaaropdracht beoogt de Maurits Sabbebibliotheek constitutief bij te dragen aan het bibliografisch geheugen van de theologiebeoefening. Hiertoe richt ze zich op het preserveren en ontsluiten van de rijke collectie verworven onderzoeksliteratuur, en werkt ze aan de verscherping van het profiel van deze collectie, aan de opmaak van een bewaar- en schenkingenbeleid, en de verwerking van de grote onverwerkte collecties die in de magazijnen staan. • In de uitbouw van de erfgoedcollectie streeft de Maurits Sabbebibliotheek een stadium van groeiende specialisatie na, onder meer door proactief in te spelen op ingrijpende evoluties in het kerkelijk-religieuze bibliothecaire erfgoedlandschap in Vlaanderen, en door gebruik te maken van nieuwe technieken voor de ontsluiting van verworven of gedeponeerde collecties. Strategische doelen Om deze missie en visie te realiseren beoogt de Maurits Sabbebibliotheek de komende vier jaar de volgende zeven strategische doelen te realiseren: 1. State-of-the-art onderzoekscollectie; 2. Bibliografisch geheugen van theologie en religiestudie; 3. Iedere bron voor iedereen op ieder moment beschikbaar; 4. Graduate studielandschap (ook voor een internationaal publiek); 5. Herkenbare faculteitsbibliotheek, geïntegreerd in de campusbibliotheek en de UB, en actief in internationale bibliotheeknetwerken; 6. Gemotiveerde experten die de uitdagingen van het toekomstige informatielandschap aankunnen; 7. Open en efficiënt management en infrastructuur. Acties 1. In samenwerking met de academisch bibliothecaris en de bibliotheekmedewerkers, volgt de bibliothecaris de uitvoering van het huidige beleidsplan op, en rapporteert hierover jaarlijks op de Facultaire besluitvormingsorganen. 2. In samenspraak met de academische verantwoordelijken en de administratief directeur, enerzijds, en de bibliotheekmedewerkers, anderzijds, stelt de bibliothecaris in 2015 een nieuw beleidsplan op voor de periode 2015-2019. De Facultaire besluitvormingsorganen bespreken en bekrachtigen dit beleidsplan.
19 3. Wanneer de erfgoedbibliotheek van de huidige Centrale Bibliotheek in de Maurits Sabbebibliotheek geïntegreerd wordt, wordt het bibliotheekbeleidsplan op korte termijn herzien, waarbij deze integratie van collecties, mensen en middelen, zo volledig mogelijk binnen de bestaande (eventueel licht bij te stellen) strategische doelstellingen past. 4. Het collectiebeleidsplan aanpassen aan de optie Islamitische theologie en godsdienstwetenschappen.
b. Toekomstgericht plannen en organiseren van de bibliotheek als werkplaats voor studenten, onderzoekers en professoren (ruimteallocatie) Principes -
-
De bibliotheek als onderzoekslandschap verder uitbouwen, o
met faciliteiten voor de verschillende doelgroepen van studenten en onderzoekers (doctoraatsstudenten, postdocs, professoren, bezoekers, gastonderzoekers voor korte en lange termijn);
o
waarin formele en informele contacten en uitwisseling gefaciliteerd worden;
o
en de vorming van een onderzoeksgemeenschap ondersteund wordt.
Gezamenlijke werkplaatsen (bij prioriteit) voorzien voor onderzoeksgroepen (AAP-BAP en doctoraatsstudenten) die dat wensen.
Acties 1. Voor het einde van academiejaar 2013-14 de onderzoekseilanden verder uitbouwen als multifunctionele en aangename werkplekken voor vaste onderzoekers, in overleg met de bibliotheek, de ODC en de AAP-BAP-geleding. 2. De regels voor de facultaire ruimteallocatie in MSB verfijnen zodat het concept onderzoekslandschap erin gerealiseerd wordt. 3. Op elke verdieping één of twee werkplekken in de PDS-vleugel vrijmaken voor onderzoekers die in onderzoekseilanden werken. 4. Op elke verdieping minstens één werkplek in de PDS-vleugel voorzien voor gastprofessoren en inkomende sabbaticals. 5. Voorzien van vier vrije werktafels waar mensen voor één dag kunnen plaatsnemen, met het oog op onderzoekers die slechts occasioneel van de bibliotheek gebruik maken; laadpunten voor laptops voorzien. 6. De uitbreiding naar het Kolenmuseum verder voorbereiden, zowel in overleg met de technische diensten, met de faculteitsbibliotheek, als met de andere betrokkenen in de Faculteit en universiteit.
20
10. Een gemotiveerde en efficiënte administratie realiseren, die op kwalitatieve wijze ondersteuning biedt en bijdraagt tot het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening van de Faculteit. Missie en visie De Facultaire administratie werkt aan haar eigen beleidsplan, met volgende missie, visie, en knoopt voor haar strategische doelstellingen aan bij de missie van het personeelsbeleid (cf. strategische doelstelling 5b) Missie De facultaire administratie draagt door een kwaliteitsvolle ondersteuning bij tot het optimale functioneren van de Faculteit op het gebied van onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in Vlaanderen en het buitenland. Ze ondersteunt het Faculteitsbestuur bij het beleid binnen de context van het beleid en de regelgeving van de KU Leuven. Visie Op een verantwoordelijke, geëngageerde en professionele wijze wil de facultaire administratie individueel en in team in een continu veranderende omgeving door een heldere en efficiënte organisatie bijdragen tot het optimale functioneren van de faculteit en tot de professionele ontplooiing van elkeen aan de faculteit. Principes -
-
Administratieve diensten en medewerkers kunnen rekenen op een eigenstandige en door allen erkende rol in het functioneren van de Faculteit. Dit impliceert dat: o
ze vanwege het Faculteitsbestuur en de andere leden van de Faculteit voldoende informatie en helderheid krijgen om het geheel van hun taken adequaat en zelfstandig uit te voeren, met respect voor de administratieve aansturings- en rapporteringslijnen;
o
ze mogen rekenen op de volledige medewerking van professoren, AAP-BAP, studenten en collega’s, wanneer ze die vragen, bij het uitvoeren van hun taken;
o
ze betrokken worden bij overleg aangaande de opdrachten van de Faculteit en de operationalisering ervan.
De facultaire administratie, die functioneert binnen een snel evoluerende hedendaagse context van groeiende complexiteit van reglementering en richtlijnen, internationalisering, toenemend belang van informatie- en communicatietechnologie, gaat uit van volgende principes: o
o
Zorgzame betrokkenheid op, en heldere communicatie naar doelgroepen:
in het uitwerken en uitvoeren van procedures administratieve efficiëntie nastreven, overlast vermijden;
in een continuïteit van dienstverlening voorzien (back-up voor basistaken en waar mogelijk voorzien in een korte coaching/inloopperiode van twee tot drie weken van de nieuwe medewerker samen met zijn/haar voorganger);
bijzonder oog hebben voor het internationale karakter van de Faculteit en vele van haar studenten, alumni, onderzoekers en gasten.
Beschrijving van de processen en rollen/verantwoordelijkheden:
draaiboeken voor de processen op verschillende domeinen;
21 o
beschrijving van de rollen/verantwoordelijkheden;
Continue verbetering en resultaatsgerichtheid:
gebruik maken van geavanceerde professioneel-administratieve tools (ICT);
zich inzetten voor optimalisatie van de processen, planning en organisatie;
zich inschrijven in een cultuur van informatiedeling, expertise-uitwisseling, overleg en feedback;
ijveren voor een stipte en rechtvaardige toepassing van administratieve procedures en hierbij aandacht hebben voor diversiteit;
een vlotte samenwerking met centrale diensten nastreven.
Acties 1.
In samenspraak met de academische verantwoordelijken en de administratieve diensthoofden en medewerkers werkt de administratief directeur een beleidsplan uit in het voorjaar van 2014 voor het geheel van de administratieve diensten, inclusief (waar nodig) voor de specifieke administratieve cellen, dat deze principes concreet realiseert. De Facultaire besluitvormingsorganen bespreken en bekrachtigen dit beleidsplan.
2.
De uitvoering van dit beleidsplan wordt met alle betrokkenen in de facultaire werking afgetoetst, en door de besluitvormingsorganen van de Faculteit jaarlijks geëvalueerd.
22
BIJLAGE 1: SWOT-ANALYSIS (2012) 1. Strengths •
The Faculty of Theology and Religious Studies is built on a strong, centuries-old and internationally renowned tradition which is experienced as a frame of reference for our present work. The fact that our Faculty is part of a full university, and a university which for centuries has been part of the Catholic tradition, has proved to be an asset for our research both as a stimulus for quality and an invitation to interdisciplinary cooperation.
•
All of the personnel (ZAP, AAP/BAP and ATP) are highly competent and strongly motivated which is illustrated in their strong performance, their openness to new developments, and their willingness to make their contribution to the common project of the Faculty. This can also be seen in their international recognition. The presence of an increasing number of post-doctoral researchers is a great asset to our Faculty. The growing international and ecumenical diversification is welcomed as an enrichment and a hermeneutical opportunity for the work of the Faculty.
•
Our library, which is among the best theological libraries in the world, is an important part of our research environment. Researchers value the size and the comprehensiveness of its collection. The stimulating research environment also entails a large number and a diversity of conferences, symposia and workshops which are organized each year at our Faculty. It is also mirrored in the relatively large number of top-level journals and series which are published by, or closely linked to, our Faculty.
•
There is room for diversity in views, approaches, and methods. Researchers value the freedom which they enjoy in the Faculty concerning the nature of their research (choice of topics, methods, funding agencies, partners for cooperation, etc.). They value the coherence and convergence present in individual and group-based research. It is also perceived as a strong point that much of the research undertaken at our Faculty happens in dialogue with the contemporary world and is ultimately geared toward contributing to the improvement of people’s living conditions and especially to those who belong to the weakest members of society.
•
In the past five years, the doctoral school has continuously comprised 150-180 doctoral students which in turn has resulted in 25-30 doctoral defences per annum. The doctoral programme is organized on three levels (RGs, RUs and the Faculty), which foster learning communities in addition to one-to-one relationships.
•
The study programmes guarantee a broad training in the bachelor’s programme and a growing specialization in the master and advanced master’s programme. The programmes are conceived very consistently with professors teaching both at the bachelor’s and master’s level, hereby guided by teaching commissions for the Dutch speaking and international programmes and for the Faculty as a whole.
•
The quality of the teaching is very high as shown (also in comparison with other faculties) by the online evaluation of the professors by the students and as expressed in the commitment of the professors in their teaching, in the personal contacts between professors and students, in the quality of study materials and methods and in the tutoring systems for students. There is a shared concern and motivation for teaching in the Faculty which translates itself in the form of an adequate system of quality care in which all partners are involved.
•
The teaching in the Faculty is very closely related to the research of the professors and the RUs. In this way, students are confronted with the newest developments in the different disciplines
23 and their training has a clear international dimension with reference to different academic traditions, languages, methodological approaches. •
The Faculty is internationally well wired in, which is clear from its large Erasmus mobility network, its many international students and visitors, its many partnerships, the networks, scientific societies and contacts the staff is involved in, etc.
•
Professors, staff and students routinely express their appreciation for the excellent work of the secretariat, library staff and the information technology office. The policy regarding administrative staff (recruitment, accompaniment and evaluation) is characterised by transparency and professionalism. Our IT office offers appreciated services complementary to what the central IT services have on offer.
•
The students are highly motivated and committed to the Faculty’s mission. Student organisations for Dutch-speaking (Katechetika) and international students (Saints, LAST, etc.) contribute significantly to the quality of life within the Faculty.
•
In the many post-academic formation activities and programmes, assembled under the Didachèumbrella, the Faculty’s expertise is communicated to the larger public. The internet-service, Thomas, destined at Flemish teachers in religious education, is an international example of ITassisted sharing of knowledge and expertise (as well as Elisabeth aims to be for pastors and pastoral care in Flanders).
2. Weaknesses •
In the current socio-cultural context, it has become difficult to explain the relevance of the Faculty’s mission and activities; and our presence in the public forum goes often unnoticed.
•
The difficult relationship of the university and its leaders to its Catholic origin, tradition and mission puts problems to the branding of the Faculty, both regionally and internationally.
•
The unequal gender balance, especially among ZAP members, is a serious weakness. Moreover the senior staff is not only foremost male but also white. The internationalisation of academic staff, especially the tenure of non-European teaching and research staff, is difficult, mainly due to language requirements and low wages.”
•
The work pressure has grown over the years, and impacts on all staff members, academic as well as administrative. Complexity has grown, systems are ever changing, and expectations are very high. As a result, staff members experience the tendency to focus only on their own domains or assignments, and no longer oversee the whole. This is detrimental to the sharing of knowledge and expertise, and does not foster a culture of favouring the common good.
•
Only few (and often the same) professors take part in the Faculty’s sabbatical programme, in long research leaves and in teaching exchange programmes. Also too few Flemish students take the opportunity to participate in international exchange programmes or stays abroad in the framework of development aid.
•
For students, junior and senior researchers, theological education and research is sometimes considered as an exclusively individual affair, and research and teaching initiatives to foster, e.g., interdisciplinary exchange, peer learning, etc. are considered as a waste of time. At the same time, not all initiatives taken to improve this have been successful in contributing to changing this mentality. In addition, many researchers perceive a distance between their own research and that of their colleagues from other RUs.
•
Concerning the research parameters, it has to be noted that despite the Faculty’s extensive participation in competitive grant applications, some researchers do not succeed in acquiring research funding. It is certainly perceived as a weakness that, on the European level, both
24 participation and success in grant writing has been very limited. Regarding publications, the fact that few of our full-time tenured researchers succeed in publishing monographs after their dissertation is a weakness, as is the fact that relatively few of the doctoral dissertations completed at our Faculty are published as monographs. •
Students as well as doctoral candidates appear to have progressively more difficulties in finishing their written work in time, which not only cause study delay, but often also financial problems.
•
A highly diverse group of students enters our programmes, both from the Flemish context and from abroad. This makes it difficult to organize homogeneous programmes with the same starting point and educational goals. The heterogeneous group of students requires a growing flexibility of the programmes (and of the professors) and this puts the organization, the quality and the output of the programme under pressure.
•
The infrastructure (or logistics?) for education in the Faculty is not very up-to-date. This is especially a problem for developing alternatives for the traditional lecture style of teaching.
•
The university’s strategy regarding internationalisation remains rather vague, and does not particularly serve the Faculty’s purposes. Already for years the Faculty is asking for standard English translation of policy documents which also concern international students, alumni, staff members, etc.
•
The Faculty’s communication is not yet optimal as regards the different audiences it intends to speak to (staff, Dutch-speaking students and alumni, international students and alumni, the broader public). Especially the faculties own international communication (website, quality of English translations, availability of English versions of documents), although already looked into at several occasions, still can be ameliorated.
•
Administrative systems offered by the central university services do not always fit the needs of the Faculty’s administration (canonical degrees), suffer from teething troubles (research administration), or undergo permanently changes (education administration), all of which often results in an overburdening of the administrative staff.
•
Too few staff members are active on the broader public forum, engaging in opinion formation and discussions with regard to non-academic and non-ecclesial audiences.
3. Opportunities •
With our own teaching and research tradition in view, our geographical location between the Dutch, German, Anglo-Saxon, and French theological traditions offer excellent opportunities with regard to our own characteristic contribution to theology.
•
The continuing and growing importance and impact of religion, religiosity and spirituality both nationally and internationally offers new opportunities and shows the necessity of thorough academic education in theology and religious studies.
•
The name change to Faculty of Theology and Religious Studies is intended as programme for teaching, research, and service at the Faculty, understanding both theology and religious studies as intrinsically related to one another and in need of challenging one another. The unique position of the Faculty in the Low countries as regards this inclusive approach of theology and religious studies not only offers new opportunities to designing our programmes, but also to profile them towards all Dutch-speaking students.
•
The Faculty’s research environment provides many opportunities for research staff and groups, not in the least by the fact that we are part of a full university. This offers the opportunity for interdisciplinary research cooperation with colleagues of other Faculties of our university. The presence of so many highly committed and creative (post-)doctoral researchers and their
25 contribution to the Faculty is another unique opportunity for ongoing research at the Faculty. The same holds true for the sabbatical programme available to all full-time tenured professors. It is also perceived as an opportunity that in the past ten years the Faculty has developed a sabbatical programme for its professors. •
The development of digital humanities in the Faculty’s research and in the Library, conceived of as an integral research environment will enhance the quality and prominence of our research strategies, activities and output.
•
The fact that our Faculty is part of a comprehensive university also allows to design a pluridisciplinary focus in the Faculty’s teaching programmes.
•
The courses Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL) at the other faculties of the university offer testing grounds and opportunities for feedback in the development of a theology that is sensitive for its public dimension and social relevance.
•
We are also convinced that the two-year master programme will offer the opportunity to prepare candidates better for the research activities of the PhD programme. The increasing number of requested and/or realized cooperations on the doctoral level harbours great challenges for our future research.
•
The attractivity of our Faculty to an increasing number of international students and researchers who choose Leuven for their graduate and doctoral studies, their post-doctoral experience, their junior or senior fellowships or sabbaticals, also provides many opportunities. This is clear from the fact that an increasing number of theology faculties from abroad express the desire to cooperate with us and to benefit, e.g., from our experience with regard to doctoral formation.
•
The international networking among theological faculties for student exchange, in LERU-context, etc. offers opportunities to profile our Faculty and to co-operate with other major institutions and partners (e.g. founding an International School of Theology 2020; creating an international label for the doctoral school or the advanced master’s degree/research master; becoming competitive for ERC-grants/international research project funding)”
•
The presence of international students and scholars introduces into the Faculty (‘the global world on a local scale’). Because of this there are possibilities to engage more than before in intercultural, interreligious, and ecumenical teaching,learning and research. The assistance offered by a progressively internationalised AAP-BAP group can be an asset in this regard.
•
The Faculty’s IT office can be called upon to further improve the efficiency of a lot of administrative tasks, both of the administration as such, and of the professors, AAP-BAP, and students.
4. Threats •
An important threat concerns the place of theology within the circle of the other academic disciplines. Theology (at the university, with funding organisms or in society) is sometimes perceived as per se a non-academic or unscientific activity, because it develops a religious and tradition-bound perspective.
•
The negative image of the church in media and society is a threat for the public image of the Faculty.
•
The balance between the central organisation of the university and the level of the Faculty is very delicate. Too quick searches for scale advantages threatens to disturb the subsidiarity which characterises our university.
26 •
Another major threat is seen in the uncertainties concerning the financial basis of the work of our Faculty. This includes especially the financing of the library, scholarships for graduate students, and research projects. It is perceived that too much financial support is dependent on the vicissitudes and accidentals of the development of the numbers of incoming students, success in the area of grant writing, etc. Especially the restructuring of the FWO, bringing together philosophy and theology in one commission, has not yet resulted in fiduciary procedures, e.g. with sound feedback, an appropriate success ratio, etc.
•
Although our strong research tradition is seen as a real asset, it also needs to be exposed continually to critical review. A potentially too strong and exclusive focus on the Anglo-Saxon tradition should be avoided.
•
Our strong and established research tradition also can hinder us to welcome creative and innovative developments necessary to deal with new challenges. An example in case are the publication of the many journals and series in which the Faculty is involved, and the editing of bibliographies without sufficient on-line search tools.
•
The academic and administrative personnel of the Faculty sees the overload of work and the resulting pressure and stress as a threat to the work quality. In the schedule of individual researchers, time for research does not always figure on the same level as teaching, the tutoring of thesis students, community service, or administrative duties. Moreover, the combination of establishing an academic career and family life is perceived as problematic (e.g. workload, the requirement to spend several months abroad, etc.).
•
An academic mentality which too exclusively focuses on output and results not only threatens the creativity and freedom of research, but also hinders a more holistic and integral approach to the theologian as a person, and the Faculty as a community.
•
In addition, the fact that most of the evaluative processes of the work of both students (credits) and staff (output) are mainly quantitative is seen as a threat to quality. Instead of being formed in a holistic way, students tend to perceive education in terms of collecting credits. The ‘publish or perish’-pressure is often felt by both junior and senior researchers as a hindrance to quality.
•
Both the quantity and quality of our Dutch-speaking (generation) students constitutes a threat for the sound survival of a full-fledged five-year programme. On the long term, a lack of sufficient new students will threaten the viability of our Dutch-speaking programmes (including doctoral and postdoctoral formation).
•
Because of secularization and the loss of plausibility and relevance of Christian faith in culture and society, job opportunities for our students and alumni may be reduced in the coming years.
•
Because of the high specialisation in SAP-applications and accreditations, on the one hand, and the often divergent administrative arrangements in the Faculty (distance learning students, etc.), on the other hand), the Faculty depends very much on the presence and expertise of particularly skilled staff members.
27
BIJLAGE 2.
VISIE PERSONEELSBELEID
Alle personeelsleden van onze faculteit … 1. … zijn vanuit een daadwerkelijke betrokkenheid op de waarden en doelen van de Faculteit intrinsiek gemotiveerd om individueel en in team hun bijdrage te leveren aan een optimale werkomgeving voor éénieder aan de Faculteit. Dit impliceert dat ze: a. zich in hoge mate kunnen identificeren met de opdracht en doelstelling van de Faculteit; b. hun opdracht zien in het kader van een samen gedragen verantwoordelijkheid en betrokkenheid op de facultaire missie; c. aandacht hebben voor het goede samenwerken en samenleven aan de Faculteit als geheel en de eigen entiteit in het bijzonder. 2. … werken zowel individueel als in teamverband kwaliteitsvol, kritisch-reflexief, professioneel en efficiënt. Dit impliceert dat ze: a. zicht hebben op de eigen functie en de rol van het team in het bredere geheel van de faculteit en universiteit; b. bereid zijn tot voortdurend leren en navormen, zowel taak- als persoonsgericht; c. geregeld reflecteren op het eigen denken en handelen, kunnen omgaan met feedback, en bijsturen waar noodzakelijk; 3. … hebben aandacht voor een correcte communicatie naar, en behandeling van de verschillende groepen in de Faculteit. Dit impliceert dat ze: a. op correcte en betrokken wijze met gasten, leden van de faculteit en studenten omgaan; b. de Faculteit gepast vertegenwoordigen in de universiteit, en daarbuiten.
28
BIJLAGE 3.
SCHEMA FACULTAIR BELEID OP DRIE SUBSIDIAIRE NIVEAUS
Facultair beleid op drie subsidiaire niveaus algemeen Basiskenmerken
ZAP/Senior onderzoeker Centra/Onderzoeksgroep (OG)
Onderzoekseenheid (OE)
Faculteit
-
Flexibel, divers, directe verbindingen Duur: kan tijdelijk zijn, verbonden aan specifieke projecten en fondsgelden
-
Eerste formeel niveau voor coördinatie op het vlak van onderzoek, onderwijs, dienstverlening, personeelsmanagement, doctoraatsschool, … (organisatie, kwaliteitsbewaking, …)
-
Algemene coördinatie, generisch reglement rekening houdend met de universitaire reglementen
Facultaire reglementen
-
HR art. 24
-
Eén of meerdere ZAP + AAP/BAP (postdoc + doc) + doctoraatsstudenten Binnen of tussen OE Onderzoekers kunnen tot meerdere OG behoren
OE: HR art. 21 Coördinator: HR art. 22-23 Eerste formeel niveau van aggregatie van personeel met betrekking tot onderzoek, onderwijs, dienstverlening (op maatschappelijk en universitair vlak) Via het organogram worden alle ZAP, AAP-BAP, andere onderzoekers en doctoraatsstudenten toegewezen aan één OE
-
Niveau van aggregatie van personeelsleden en groepen
-
Faculteit: Huishoudelijk Reglement (HR) Alle personeelsleden (ZAP, AAP-BAP en ATP) Interdisciplinary Centre for the study of Religion and Interreligious Dialogue (ICRID) Andere centra op facultair niveau
Communicatie en besluitvorming
-
-
Modus operandi en tempo worden zelfstandig bepaald door de OE
-
-
OE vergaderingen (minstens vijf keer per jaar) Vergaderingen OE professoren
-
-
Faculteitsbestuur en Faculteitsraad Onderzoeks- en doctoraatscommissie (ODC) Onderwijscel + POCs Andere adviesorganen (ICT, PR,...) Professorenavonden, AAP/BAPvergaderingen, studentenkringen
29 Vaststellen van de inhoudelijke profiel
-
Specifiek onderzoeksdomein met specifieke onderzoeksmethodologieën Gekaderd binnen het bredere onderzoeksprofiel of de OE of de Faculteit
-
-
Op verzoek Verantwoordelijk voor eigen webpagina’s met betrekking tot inhoud en up-to-date houden
-
Op initiatief van de Faculteit Verantwoordelijk voor eigen OE webpagina’s met betrekking tot inhoud en up-to-date houden
Facultaire webpagina’s Supervisie door ODC Nieuwsbrief
-
Individuele (senior-junior) en peerbegeleiding Activiteiten OG (vergaderingen, seminaries, colloquia, verplaatsingen, gastsprekers, ...) Prospectie voor fondsgelden voor beloftevolle kandidaten Recrutering van nieuwe onderzoekers (vooral masterstudenten) Organisatie van call voor papers voor junior onderzoekers voor conferenties
-
Adviseren aangaande toelatingen (kandidaten/doctoraatsprojecten) en jaarlijkse evaluatie van doctoraatsstudenten Beoordeling voortgang (rapporten) OE activiteiten voor doctoraatsstudenten Recrutering van nieuwe onderzoekers (vooral masterstudenten) Organisatie van call voor papers voor junior onderzoekers voor conferenties
Reglement + informatie (nieuwsbrief) Beslissingen aangaande toelatingen (kandidaten/doctoraatsprojecten) en tweedejaarsevaluaties van doctoraatsstudenten Doctoraatsadministratie Samenstelling van jury’s … Facultaire activiteiten voor doctoraatsstudenten
Tweede, derde en vierde geldstroom (projecten en mandaten)
-
-
Webpagina’s/PR
Onderzoek Doctoraatsschool
-
Financiën: oorsprong
-
-
-
Historisch, systematisch- en/of praktisch-hermeneutisch theologisch profiel In relatie tot filosofische, historische, linguistische, literaire, comparatieve, empirische religiestudie(s)
Klein budget vanwege de Faculteit Ondersteuning van OG middelen Occasioneel: bijkomend facultair AAP/BAP
-
-
-
-
Generisch hermeneutisch-theologisch profiel, met aandacht voor interne en externe interdisciplinariteit Intrinsieke link tussen theologie en religiewetenschappen
Eerste geldstroom (vooral ZAP)
30 Fondsgelden: beleid
-
Aanvragen voor projecten en mandaten
-
Stimuleren en coördineren van aanvragen Training
-
Distributie van informatie Contacteren van individuele kandidaten FLOF-step up mandaten Bemiddeling aangaande aanvragen bij IRO en andere instituten
Projectbeheer
-
(Bege)leiden en evalueren Financieel beheer (‘Kredietbeheerder’)
-
Coördinatie Uitwisseling van good practices
-
Financiële administratie Personeelsadministratie
Interdisciplinaire oriëntatie
-
-
Samenwerkingen met andere OE en faculteiten
-
ICRID
-
Samenwerking in het kader van interdisciplinaire projecten Co-promotoren (doctoraatsdissertaties, onderzoeksprojecten)
LIRIAS
-
Input
-
Begeleiding
Publicatiestrategieën
-
Begeleiding door senior onderzoekers Peer learning
-
Beheer Supervisie en evaluaties Doctoraatsreglement legt publiceren verplicht op
Kwaliteitscontrole
-
-
-
Peer evaluaties van artikels, project aanvragen, presentaties voor conferences Citaten, gastlezingen, …
Peer beoordelingen door OE personeelsleden met betrekking tot thesisonderwerpen, doctoraatsprogramma, personeel, …
-
Doctoraatsverdedigingen Bezoek (vice)decanen aan de OE Criteria Tenure Track benoemingen BECO - ZAP-evaluatie
-
Individuele opo’s
-
Disciplinaire horizontale en verticale leerlijnen (bv. majores)
-
Generieke horizontale en verticale leerlijnen
-
Individuele overeenkomst tussen promotor en student aangaande
-
Collegiale toetsing van alle overeenkomsten, onderwerpen en
-
Finale toetsing op POC Vastleggen Richtlijnen
Onderwijs en navorming Programma’s Begeleiding scripties, masterproeven, etc.
31 onderwerp en werkwijze Kwaliteitszorg
-
Wetenschapspopularisatie/ navorming/ bredere communicatie
Internationalisering Internationale relaties en netwerken
-
-
-
Jaarlijkse update ECTS-fiches Docentenevaluatie Onderwijsportfolio
-
Disciplinaire horizontale en verticale leerlijnen (bv. majores)
-
Op initiatief van de OG
-
Organisatie van conferenties, studiedagen en navorming voor een breder publiek Stimuleren van bijdragen tot publieke opinie vorming
-
-
Organisatie van symposia Uitnodigingen (B/F) Samenwerking Deelname aan congressen
-
Personeel Personeelsbeleid
werkwijzen.
Individuele begeleiding
-
-
Organisatie van congressen ([twee]jaarlijks of sporadisch) Uitnodigingen (B/F) Informatie (+ aanmoediging) aangaande internationale opportuniteiten (onderzoeksverblijven, conferenties, calls voor papers, …) Benchmarking
-
Jaarlijkse bespreking met en evaluatie van personeelsleden (met rapportering) door de coördinator Adviseren aangaande recrutering, verlengingen en evaluaties Middel- en lange termijnbeleid ZAP, AAP-BAP, doctoraatsstudenten Sabbatverlof
-
-
-
Vastleggen evaluatiecriteria en evaluatiecommissies Onderwijsvisitaties POC’s + Onderwijscel Controle jaarlijkse update ECTS-fiches Organisatie van conferenties, studiedagen en navorming voor een breder publiek (Didachè) Stimuleren van bijdragen tot publieke opinievorming Bijdragen aan universitaire initiatieven Overeenkomsten Contacten aanbrengen en onderhouden Publicaties in internationale peergetoetste tijdschriften (ETL, LSt, RHE, EtLit/StLit) en reeksen (o.a. BETL, LPTM, ANL, BRHE, ...)
Supervisie van functioneringsgesprekken Beslissingen aangaande recrutering, verlengingen en evaluaties Trainen van TT-professors Middel- en lange termijnbeleid ZAP, AAP-BAP, doctoraatsstudenten Sabbatverlof
32 Dienstverlening AAP-BAP a rato van één dag per week (assistentie bij onderzoeksactiviteiten inbegrepen) Gelijke kansen en diversiteitsbeleid
-
50% Opdrachten vanwege de promotor en/of coördinator OG
-
25% Opdrachten vanwege de OE coördinator
-
25% Opdrachten vanwege facultaire leidinggevenden
-
Op initiatief van de OG
-
Buddy-systeem
-
Facultaire commissie (met betrekking tot het universitaire beleid) in wisselwerking met het FB Ontwikkelings- en genderparameters in facultair financial assistance programma Junior docenten Middenkader (onderzoek, onderwijs, dienstverlening)
Postdoc: beleid
-
Opportuniteiten om leiderschap-, organisatie- en beleidscapaciteiten te ontwikkelen
-
Senior onderzoekers (co-promotor, correctoren, …)
-
Bibliotheek Bibliotheek (opbouw collectie)
-
20% overhead op projectmiddelen voor dagelijkse werking Suggesties voor aankopen
-
Discipline-specifieke referent voor elke OE
-
-
-
Bibliotheek: onderzoek en middelen
-
Reservatie van gemeenschappelijke onderzoeks-, onderwijs- of vergaderruimtes op verzoek Speciale onderzoekscollecties of archieven
-
Kantoren en werkplaatsen zo veel mogelijk gegroepeerd ter bevordering van informele communicatie
-
ca. 40% van het facultair operationele budget komt voort uit eerste geldstroom Bemiddeling aangaande andere fondsgelden (vooral vierde geldstroom) Aankoop expertise Toewijzing van kantoren en onderzoeksruimtes Vergader- en werkruimtes Kopieer- en scanfaciliteiten ICT specialisten Informatiebalie