INTEGRALE SCHULDDIENSTVERLENING
Beleidsplan 2012-2015
vastgesteld door de Gemeenteraad d.d. 14 februari 2012 datum inwerkingtreding: 1 januari 2012
Beleidsplan 2012-2015 Integrale schulddienstverlening
Gemeente Brielle Sector samenleving, afdeling beleid Slagveld 36, 3231 AP Brielle Postbus 101, 3230 AC Brielle Telefoonnummer : 0181 47 11 11 E-mail :
[email protected]
Auteurs: M. Coenradie, beleidsmedewerker ISD-VPR I. E. van der Hauw, HauwVast advies, project- en interim management
Brielle, 30 december 2011
Voorwoord Schulden zijn misschien al wel zo oud als de mensheid bestaat. Altijd zijn er mensen geweest die het liefst nu of zo snel mogelijk willen genieten van materiële genoegens en anderen die dat nog even willen of kunnen uit stellen. De eerste groep leent van de tweede groep en betaalt dat later weer terug. Veelal met rente omdat geld in de loop van de tijd nu eenmaal minder waard wordt (inflatie) en vanwege een risico opslag ingeval de schuldenaar zijn schuld niet meer zou kunnen terug betalen. Tot zover lijkt er niet zoveel aan de hand maar in de laatste bijzin “ingeval de schuldenaar zijn schuld niet meer zou kunnen terug betalen” schuilt het venijn. Het niet meer terug kunnen betalen van schulden kan veel oorzaken hebben. Het kan natuurlijk aan de schuldenaar liggen die de korte termijn verleidingen niet kan weerstaan. Er kan ook tegenslag in het spel zijn zoals het verlies van werk –terwijl de vaste lasten doorlopen- of een zeker lijkende verkoop van een huis die niet doorgaat. Soms ook armoede waardoor mensen het gevoel hebben te moeten lenen om noodzakelijke uitgaven te kunnen doen. Hoe dan ook, dergelijke schulden veroorzaken altijd ellende. In de eerste plaats voor de schuldenaar zelf die soms niet eens meer de post durft open te maken of het huis uit te komen. Ook voor degene die het geld heeft geleend en erop vertrouwde het terug te krijgen. Mensen verdienen op dat moment een tweede kans. Een kans om niet hun hele leven meer aan de schulden vast te zitten waarbij soms de jaarlijkse rentelast het totaal aan inkomsten overstijgt. De gemeente speelt daarin graag een rol. Niet door schulden over te nemen maar wel door mensen te wijzen op mogelijkheden zoals toeslagen of werk waardoor inkomsten verhoogd kunnen worden. Ook door bemiddeling met schuldeisers zodat die een acceptabel deel terug krijgen zonder de schuldenaar nog jaren achter de broek te hoeven blijven zitten. Voor de schuldenaar vergt het discipline. Een aantal jaren zal hij of zij alles in het werk moeten stellen om schuldvrij te komen. Geen gemakkelijke periode maar daarna gloort wel de schone lei. Dat is weer belangrijk omdat schulden soms letterlijk ziek kunnen maken en participatie in de weg staan. In voorliggende beleidnota leest u vanuit welke visie de gemeente de schuldenproblematiek bij mensen wil aanpakken. Overigens niet alleen achteraf maar vooral ook bijvoorbeeld door via voorlichting en mensen te ondersteunen bij het omgaan met geld. Het omgaan met verleidingen die het soms wel heel aanlokkelijk maken geld te lenen met alle gevolgen van dien. Uiteindelijk is voorkomen immers beter dan genezen. W.A.J. Borgonjen, wethouder.
1
Samenvatting Voor U ligt het beleidsplan Integrale schulddienstverlening 2012-2015. Het beleidsplan is een vervolg op de door Uw gemeenteraad op 21 juni 2010 vastgestelde Startnotitie: “Integrale schuldhulpverlening als wettelijke taak van de gemeente”, waarin de uitgangspunten zijn vastgesteld voor het ontwikkelen van de beleidsvisie. De belangrijkste zijn: (1) we werken laagdrempelig, (2) we gaan uit van een brede toegankelijkheid en (3) we leggen in de toekomst een steeds zwaarder accent op preventieve dienstverlening, waarbij we in het bijzonder inzetten op de risicogroepen: bijstandsgerechtigden, jongeren, gezinnen met kinderen en kleine zelfstandigen (m.n. zonder personeel). Er zijn vele interne- en externe ontwikkelingen die vragen om doorontwikkeling van het beleid: we staan voor zwaar weer op het gebied van schulddienstverlening. De vraag stijgt en wordt complexer van aard, terwijl de gemeente te maken heeft met forse bezuinigingen; door de stapeling van bezuinigingen en de aanscherping van de sociale zekerheid, is de verwachting dat (nog) meer inwoners een aanmerkelijk risico lopen in een problematische schuldensituatie terecht te komen; de
inwerkingtreding
van het
wetsvoorstel
Wet Gemeentelijke
Schuldhulpverlening
in
(vermoedelijk juli) 2012, waarin schulddienstverlening een wettelijke taak wordt met een regierol en verantwoordelijkheid voor de gemeente; de wens van het college om de succesvolle pilot “preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen” te integreren in het proces van de schulddienstverlening; het
wegvallen
van
de
coördinerende
rol
van
de
ISD
op
de
uitvoering
van
de
schulddienstverlening; de keuze van het college om de schulddienstverlening met ingang van 1 januari 2012 te gunnen aan de huidige uitvoerder van de pilot “preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen” (Minus Culpa), waarbij de wens is geuit om meer dan nu het geval is, invloed uit te oefenen op de wijze waarop de schulddienstverlening wordt vormgegeven. In dit beleidsplan wordt antwoord gegeven op de vraag: Op welke wijze kan de integrale schulddienstverlening in Brielle binnen de wettelijke kaders vormgegeven worden zodat het de financiële bewustwording en daarmee de economische zelfstandigheid van de inwoners vergroot, terwijl de gemeentelijke kosten beheersbaar blijven? De insteek van het beleid is de integrale benadering.
We kijken niet alleen naar de financiële
situatie, maar zetten vooral in op gedragsverandering en het wegnemen van oorzaken. Door mensen te helpen hun financiële situatie weer op orde te krijgen en hen financieel bewust(er) te maken, krijgen de inwoners meer mogelijkheden om actief te participeren in de samenleving. Wij zien
schulddienstverlening
als
instrument
voor
economische
zelfstandigheid
dat
wordt
aangeboden in het kader van werk, inkomen en armoedebeleid. Afstemming tussen de gemeentelijke beleidsvelden Sociale Zaken, Armoede, Onderwijs, Jeugdzorg en WMO en de samenwerking met ketenpartners en schuldeisers zijn hierbij cruciaal en noodzakelijk.
2
De gemeente versterkt de komende jaren haar interne en externe regierol door actief in te zetten op meer samenhang in de beleidsontwikkeling, bevorderen van de ketensamenwerking en geïntegreerde dienstverlening richting de inwoners. Het beleid richt zich in eerste instantie op het voorkomen van problematische schulden en het creëren van een stabiele situatie. Naast inwoners die zelf om hulp vragen, zoekt de gemeente proactief schuldenaren op die een verhoogd risico lopen op problematische schulden. De dienstverlening is breed toegankelijk en laagdrempelig. Er komt een centraal meldpunt in het gemeentehuis voor alle vormen van schulddienstverlening zowel voor inwoners, schuldeisers als voor ketenpartners. De contacten aan de kop van het proces vinden plaats bij de klant thuis. De klant wordt ongeacht de fase van de dienstverlening begeleid door één consulent, die zowel fungeert als budgetcoach als schuldbemiddelaar. De schulddienstverlening wordt zakelijker en de eigen verantwoordelijkheid komt (nog) meer centraal te staan. Wij verwachten hierbij dat de schuldenaar zich maximaal inspant voor het welslagen van het traject. Hierbij geldt “hoe meer zelfredzaam de klant, des te meer er van hem wordt verwacht”. De rol van de gemeente verandert van hulpverlener in intermediair tussen de schuldenaar en schuldeisers. Deze benadering willen wij uitstralen door in de toekomst te spreken over “schulddienstverlening” in plaats van “schuldhulpverlening”. Om een goed beeld te krijgen van de effectiviteit van het beleid, worden de resultaten in de komende beleidsperiode nauwkeurig gemonitord en jaarlijks vergeleken met de landelijke resultaten uit het jaarverslag van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). In het beleidsplan zijn tevens prestatie-indicatoren opgenomen voor de
doelstellingen die
zijn
geformuleerd op de verschillende deelaspecten van de schulddienstverlening. Omdat we onvoldoende kunnen aanhaken op de resultaten van de afgelopen jaren van Plangroep, vormen de resultaten over 2012 de basis voor de in de periode 2013 – 2015 jaarlijks te formuleren c.q. bij te stellen prestatie-indicatoren. Het jaarverslag van Minus Culpa wordt met Uw Gemeenteraad besproken. Dit kan aanleiding geven om het beleid en de uitvoering van schulddienstverlening bij te stellen. Hierdoor zorgen wij ervoor dat de schulddienstverlening en de effectiviteit ervan jaarlijks op de politieke agenda staan. Met het onderhavige beleidsplan anticipeert de gemeente op de in het wetsvoorstel opgenomen opdracht aan Uw Gemeenteraad om tenminste één keer per vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Het wetsvoorstel geeft daarnaast opdracht aan het college om in beleidsregels vast te leggen in welke situaties de gemeente een inwoner de toelating tot de schulddienstverlening ontzegt. Echter, zolang het wetsvoorstel niet in werking is getreden is Uw Gemeenteraad op grond van artikel 108 van de Gemeentewet het regelstellende bestuursorgaan. Dit betekent dat de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels pas na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel bij het college van burgemeester en wethouders komt te liggen. Wij achten het evenwel wenselijk dat reeds vanaf 1 januari 2012 de criteria rondom toelating tot en beëindiging van de schulddienstverlening toegepast kunnen worden. Om die reden wordt Uw Gemeenteraad voorgesteld om, met toepassing van artikel 147, eerste lid van de gemeentewet, de bijgaande verordening toelating tot schulddienstverlening 2012 vast te stellen, als tijdelijke maatregel tot aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
3
1. INLEIDING _____________________________________________________________________________ 5 2. AANLEIDING ___________________________________________________________________________ 7 2.1 DOORONTWIKKELING UITGANGSPUNTEN STARTNOTITIE 2010 ________________________________________ 7 2.2 PILOT PREVENTIEVE BUDGET ADVIESGESPREKKEN INTEGREREN IN HET PROCES _____________________________ 8 2.3 WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING __________________________________________________ 9 2.4 VERWACHTE TOENAME BEROEP OP SCHULDDIENSTVERLENING DOOR STAPELING BEZUINIGINGEN________________10 2.4.1 EFFECT INTRODUCTIE GEZINSBIJSTAND EN HUISHOUDINKOMEN __________________________________10 2.4.2 EFFECT WIJZIGING BESLAG VRIJE VOET ALGEMEEN ___________________________________________11 2.4.3 EFFECT WIJZIGING BESLAGVRIJE VOET VOOR DE MINNELIJKE EN WETTELIJKE SCHULDREGELINGEN ___________12 2.5 OPHEFFING ISD EN NIEUWE UITVOERDER PER 1 JANUARI 2012 ______________________________________13 3. BELEIDSKADER 2012 - 2015 ______________________________________________________________14 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
MISSIE EN VISIE OP SCHULDDIENSTVERLENING__________________________________________________14 BELEIDSUITGANGSPUNTEN _______________________________________________________________14 EFFECTMETING _______________________________________________________________________15 DOELSTELLINGEN _____________________________________________________________________16 PRESTATIE-INDICATOREN ________________________________________________________________18
4. SCHULDDIENSTVERLENING NIEUWE STIJL __________________________________________________20 4.1 VAN SCHULDHULPVERLENING NAAR SCHULDDIENSTVERLENING _______________________________________20 4.2 DOELGROEP SCHULDDIENSTVERLENING ______________________________________________________20 4.3 SELECTIEVE EN GERICHTE INZET VAN DE SCHULDDIENSTVERLENING ____________________________________21 4.3.1 MINNELIJKE SCHULDREGELING WORDT MINDER SNEL INGEZET ___________________________________22 4.3.2 WETTELIJKE SCHULDREGELING WORDT SNELLER INGEZET ______________________________________23 4.3.3 INKOMENSREPARATIE WORDT PROMINENTER ONDERDEEL VAN DE SCHULDDIENSTVERLENING _____________23 4.3.4 TRAJECTEN WORDEN UITSLUITEND INGEZET ALS ER EEN REËLE KANS VAN SLAGEN IS ____________________24 4.3.5 ER WORDEN GRENZEN GESTELD AAN HET DOEN VAN HERNIEUWDE AANVRAGEN ______________________25 4.3.6 UITSLUITING VAN RECENTE VAN FRAUDEVORDERINGEN_______________________________________25 4.4 NADERE REGELS MET BETREKKING TOT DE TOELATING TOT DE SCHULDDIENSTVERLENING______________________26 4.5 BETERE VOORLICHTING AAN DE KOP VAN HET PROCES _____________________________________________26 4.6 MELDPUNT BUDGETADVIES EN SCHULDBEMIDDELING_____________________________________________27 4.7 UITVOERINGSPROCES __________________________________________________________________28 4.8 SCHULDDIENSTVERLENING HEEFT EEN HELDERE PLEK BINNEN DE GEMEENTE ______________________________30 4.9 DE GEMEENTE VERSTERKT HAAR REGIEROL ____________________________________________________30 5. SCHULDPREVENTIE _____________________________________________________________________32 6. BORGING VAN DE KWALITEIT ____________________________________________________________36 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
WACHTLIJSTTERMIJN ___________________________________________________________________36 UITGEBREIDE DIAGNOSE AAN DE KOP VAN HET PROCES ____________________________________________37 BEZWAAR- EN BEROEPSMOGELIJKHEDEN______________________________________________________37 KLACHTEN __________________________________________________________________________38 UITVOERDERS _______________________________________________________________________38 DE GEDRAGSCODES SCHULDDIENSTVERLENING _________________________________________________39 CERTIFICERING _______________________________________________________________________40 INTERNE CONTROLE____________________________________________________________________40
7. FINANCIËN ____________________________________________________________________________41 BIJLAGE 01: KLANTENBESTAND CURATIEF 2007 - 2010 ___________________________________________42 BIJLAGE 02: DETAILBESCHRIJVING UITVOERINGSPROCES _________________________________________43 BIJLAGE 03: STURING- EN VERANTWOORDINGSINFORMATIE _____________________________________54 BIJLAGE 04: SAMENVATTING BESLISPUNTEN ___________________________________________________58
4
1. INLEIDING Door de (aanhoudende) economische crisis raken meer mensen in financiële problemen. Niet alleen is het beroep op schulddienstverlening toegenomen, maar het duurt ook steeds langer voordat een concrete oplossing kan worden gevonden vanwege de stijging van de hoogte van het gemiddelde schuldenpakket waarbij tevens een steeds groter wordend aantal schuldeisers betrokken is. Ook zijn door de crisis nieuwe groepen hulpvragers ontstaan. Het treft nu ook de hogere inkomensgroepen van mensen die hun baan verliezen terwijl ze een hoge hypotheek hebben. Omdat landelijk meer dan 20% van de schuldenaren ouders met kinderen zijn 1, is de kans op sociale uitsluiting van kinderen groter geworden. Uit onderzoek2 is gebleken dat bijna 1 op de 10 huishoudens voor kortere of langere tijd te maken heeft met problematische schulden. Bij nog eens een kwart miljoen huishoudens is er sprake van een risico op problematische schulden. Van problematische schulden is sprake als het ondanks een maximale inspanning meer dan drie jaar duurt om ze afgelost te krijgen. Niet alleen een plotselinge terugval in inkomen en het slecht kunnen omgaan met geld zijn belangrijke oorzaken voor het ontstaan van problematische schulden. Ook een te hoge levensstandaard zorgt ervoor dat bij veel huishoudens in ons land de schulden oplopen. Er is een aantal kwetsbare groepen te benoemen dat vaker dan andere groepen schulden maakt: alleenstaanden, laagopgeleiden, minima, uitkeringsgerechtigden, kleine ondernemers, verslaafden, gezinnen met kinderen met een modaal inkomen en tweeverdieners zonder kinderen waarbij sprake is van een te luxe levensstijl en overkreditering. De verwachting is dat door de stapeling van bezuinigingen en de aanscherping van de sociale zekerheid de problematiek de komende jaren alleen nog maar verder zal toenemen. Verder wordt de schulddienstverlening complexer doordat de opstelling van de schuldeisers bij invordering en de incasso steeds harder wordt. Daar komt bij dat uit landelijk onderzoek is gebleken dat de effectiviteit van de schulddienstverlening bij veel gemeenten fors kan worden vergroot. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet op 21 januari 2010 het wetsvoorstel Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening bij de Tweede Kamer ingediend, waarin schuldhulpverlening een wettelijke taak wordt met een regierol en verantwoordelijkheid voor gemeenten.
Op 30 juni 2011 is het
wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel per 1 juli 2012 in werking. Tegelijkertijd hebben we te maken met een veranderende rol van de overheid. De vergrijzing en het oplopende overheidstekort hebben tot gevolg dat er keuzes gemaakt worden ten aanzien van de omvang van de (sociale) zekerheid en hulpverlening die de overheid kan bieden. De nieuwe overheid is een activerende overheid die aanstuurt op meer zelforganiserend vermogen in de samenleving.
1 2
In Brielle is dit 25% Rapport huishoudens in de rode cijfers (2009). Omvang en achtergronden van huishoudens met (een risico op) problematische schulden. Uitgevoerd door Panteia, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
5
Dit komt ook tot uiting in de decentralisatie van een aantal belangrijke taken binnen het sociale domein: de overgang van de jeugdzorg naar de gemeente, de dagbesteding en begeleiding uit de AWBZ3 naar de gemeenten (Wmo4) en de samenvoeging van een aantal regimes (WWB, WIJ, WSW, Wajong5) in de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV). Deze decentralisaties gaan gepaard met forse bezuinigingen, met name op re-integratiemiddelen (Participatiebudget). Dit is van belang
omdat
het
participatiebudget
als
belangrijke
financieringsbron
geldt
voor
schulddienstverlening. Lagere overheden zien zich gesteld voor de opgave om meer met minder te doen, slimmere verbindingen te maken door middel van koppeling van beleidsvelden en effectiever en efficiënter te werken in de uitvoering. De huidige situatie in Brielle kan door middel van een zogenaamde SWOT -analyse als volgt in kaart worden gebracht:
Tegen deze achtergronden geeft het onderhavige beleidsplan antwoord op de vraag:
Op welke wijze kan de integrale schulddienstverlening in Brielle binnen de wettelijke kaders vormgegeven worden zodat het de financiële bewustwording en daarmee de economische zelfstandigheid van de inwoners vergroot terwijl de gemeentelijke kosten beheersbaar blijven?
3 4 5
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Wet maatschappelijke ondersteuning Wet werk en bijstand, Wet investeren in jongeren, Wet sociale werkvoorziening, Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
6
2. AANLEIDING 2.1
Doorontwikkeling uitgangspunten Startnotitie 2010
De visie van Brielle op schulddienstverlening is nog niet verwoord in een aparte nota. Wel zijn visie-elementen terug te vinden in diverse beleids- en uitvoeringsplannen op het gebied van reintegratie en bijzondere bijstand. De schulddienstverlening is tot nu toe voornamelijk pragmatisch vormgegeven. De
gemeenteraad
heeft
op
21
juni
2010
ingestemd
met
de
Startnotitie:
“Integrale
Schuldhulpverlening als wettelijke taak van de gemeente”. Deze notitie vormde het startpunt voor het ontwikkelen van een beleidsvisie op de aanpak van de sinds 2009 sterk toenemende schuldenproblematiek
en
de
implementatie
van
het
wetsvoorstel
Wet
Gemeentelijke
6
Schuldhulpverlening. In de notitie is het resultaat van een aantal onderzoeken dat het kabinet heeft laten uitvoeren naar de aard en omvang van de schuldenproblematiek en de effectiviteit van de schulddienstverlening in Nederland, vergeleken met de lokale situatie.
De gemeenteraad heeft op basis van de Startnotitie de volgende uitgangspunten vastgesteld:
1.
Alle inwoners kunnen op laagdrempelige wijze kennisnemen van essentiële informatie rondom schuldhulpverlening 2. Schuldhulpverlening is voor alle inwoners met zo min mogelijk drempels toegankelijk 3. Wij bieden een samenhangend maatwerkpakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift 4. Wij zetten extra in op preventieve activiteiten voor risicogroepen: gezinnen met kinderen, jongeren, bijstandsgerechtigden en kleine ondernemers, vooral zelfstandigen zonder personeel 5. De ondersteuning is tijdelijk en heeft een educatief karakter 6. In de hulpverlening staat de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal 7. Schulphulpverlening is meestal vrijwillig, maar nooit vrijblijvend 8. Schuldhulpverlening heeft een heldere plek in de organisatie en er zijn duidelijke verbindingen met de aanpalende beleidsterreinen 9. Wij vervullen een sterke regiefunctie gericht op samenwerking en vroeg signalering 10. Wij geven voorkeur aan het in regionaal verband uitvoeren van de schuldhulpverlening.
Met deze startnotitie is het urgentiebesef op de schuldproblematiek bij politiek, bestuur en uitvoering gevestigd, met als gevolg dat in het afgelopen jaar reeds een aanzienlijke kwaliteitsverbetering is gerealiseerd.
6
Huishoudens in de rode cijfers. Omvang en achtergronden van huishoudens met (een risico op) problematische schulden, Panteia (2009); Schulden? De gemeente helpt! Naar een effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening, Hiemstra en De Vries (2008); Bijstand en schulden. Verkennende studie, Inspectie Werk en Inkomen (2008)
7
2.2
Pilot preventieve budget adviesgesprekken integreren in het proces
Vanwege de bewezen effectiviteit heeft het College van Burgemeester en Wethouders op 27 september 2011 besloten de pilot “preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen7” om te zetten in een reguliere preventieve voorziening en de dienstverlening te integreren in het proces van de
De effectiviteit is gemeten op grond van de evaluatie, gebaseerd op 80 afgeronde dossiers.
schulddienstverlening. Voor de pilot is een externe budgetconsulent aangesteld. De budgetconsulent voert één of meerdere budget adviesgesprekken bij de klant thuis. Een budgetadvies bestaat standaard uit (A) een probleem- en risicoanalyse en (B) een onderzoek naar het gebruik van alle ondersteunende financiële regelingen.
Het budget adviesgesprek resulteert in een “advies op
maat”, waarin aanbevelingen staan hoe betrokkene het risico op (problematische) schulden kan voorkomen.
(*)
3 huishoudens hebben de dienstverlening
geweigerd, 1 is verhuisd, 1 hulpverlening is gestaakt vanwege zeer agressief gedrag op gemeentehuis met toegangsverbod tot gevolg, 7 huishoudens waren reeds bij Plangroep/KBR bekend en 3 hebben onvoldoende informatie verstrekt om het totale schuldenpakket inzichtelijk te maken. De dienstverlening bedroeg per huishouden gemiddeld 5,9 uur. 7
Als risicogroepen zijn benoemd: bijstandsgerechtigden, jongeren, gezinnen met kinderen en kleine ondernemers zonder personeel. De pilot is door de ISD ontwikkeld en in de periode 1-8-2010 t/m 31-12-2011 uitgevoerd voor de gemeenten Bernisse, Brielle en Rozenburg.
8
Conclusie uit de pilot is, dat: 1. het aantal huishoudens onder de door de gemeente Brielle benoemde risicogroepen dat daadwerkelijk kampt met (een risico op) problematische schulden fors te noemen is; 2. de behoefte aan preventieve schulddienstverlening groot is; 3. binnen de preventiesfeer met name behoefte bestaat aan kortdurende intensieve dienstverlening dat uitgaat van het maatwerkprincipe, waarbij het voeren van gesprekken bij de klant thuis een duidelijke meerwaarde heeft; 4. bijna ¾ van de huishoudens onvoldoende gebruik maakt van inkomensondersteunende regelingen, met name in de fiscale sfeer; 5. de preventieve schulddienstverlening aan risicogroepen een directe besparing oplevert op de uitgaven van de curatieve schulddienstverlening; 6. de kosten van de budget adviezen, na aftrek van de directe baten voor de gemeente, € 41,00 per huishouden bedragen.
2.3
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Op 21 januari 2010 is het wetsvoorstel Wet Gemeentelijke schuldhulpverlening bij de Tweede kamer ingediend. Het kabinet wil met het wettelijke kader een „bodem‟ leggen voor de schulddienstverlening, die nu in kwaliteit en effectiviteit nog sterk van gemeente tot gemeente verschilt. Gemeenten worden geacht de regie over de schulddienstverlening op zich te nemen. Het kabinet verwacht dat er van het jaarlijkse overleg tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders een belangrijke impuls uitgaat om de effectiviteit van de schulddienstverlening te verbeteren. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat de schulddienstverlening een integraal karakter heeft. Dat betekent dat er bij de schulddienstverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een inwoner, maar ook voor eventuele omstandigheden die in verband kunnen staan met de financiële problemen. Het kan bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving of de gezinssituatie. Het is van belang de eventuele oorzaken, die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, zoveel mogelijk weg te nemen. Op 30 juni 2011 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamercommissie voor SZW heeft het wetsvoorstel op 11 oktober 2011 behandeld en nog een aantal nadere vragen gesteld. Hierop heeft het kabinet gereageerd middels een Memorie van Antwoord. Op 12 december 2011 is het nadere verslag uitgebracht. Het lijkt er thans op dat de Eerste Kamer met dit wetsvoorstel zal instemmen. Na instemming door de Eerste Kamer wordt schulddienstverlening een wettelijke taak en verantwoordelijkheid van gemeenten. De verwachte inwerkingtreding is 1 juli 2012. Het wetgevingsproces heeft flinke vertraging opgelopen. De gemeente heeft ervoor gekozen om desondanks door te gaan met het lokale beleidsvormingsproces. Reden hiervan is dat er vele interne en externe ontwikkelingen zijn die doorontwikkeling van het beleid schulddienstverlening noodzakelijk maken.
9
Belangrijke veranderingen met de komst van deze wet zijn: 1. Het college is verantwoordelijk voor integrale schulddienstverlening. 2. De gemeenteraad krijgt de opdracht tenminste één keer per vier jaar een beleidsplan vast te stellen. In het plan moet (minimaal) worden opgenomen: a.
welke resultaten de gemeente in de komende vier jaar wenst te behalen;
b.
welke maatregelen de gemeenteraad en het college nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de integrale schulddienstverlening wordt uitgevoerd;
c. d.
wat de maximale wachttijden zijn, rekening houdend met de wettelijke termijnen; op welke wijze de schulddienstverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven (waarbij zo mogelijk prioriteit aan deze groep wordt gegeven);
e.
in het beleidsplan kan de gemeenteraad aangeven onder welke voorwaarden het college de verzoeker verplicht over een basisrekening te beschikken.
3. Het college legt in beleidsregels vast in welke situaties de gemeente een inwoner de toegang tot de schulddienstverlening ontzegt. 4. Het college legt minimaal één keer per jaar verantwoording af aan de Raad over de uitvoering van het vastgestelde beleidsplan. 5. Verschillende
onderdelen
van
de
Algemene
wet
bestuursrecht
gaan
gelden
op
de
uitvoeringspraktijk. Met het onderhavige beleidsplan anticipeert de gemeente (tijdig) op deze wijzigingen.
2.4
Verwachte toename beroep op schulddienstverlening door stapeling bezuinigingen
De schulddienstverlening zal vanaf 2012 verder onder druk komen te staan door de aanhoudende economische crisis, de korting op de gemeentelijke budgetten en de stapeling van bezuinigingen8. De verwachting is dat met name de wetswijziging aanscherping WWB/Intrekking WIJ een enorme impact heeft op de schulddienstverlening.
2.4.1 EFFECT INTRODUCTIE GEZINSBIJSTAND EN HUISHOUDINKOMEN Met ingang van 1 januari 2012 worden de regels voor het recht op bijstand aangescherpt. Meerderjarige kinderen die bij hun ouders wonen krijgen geen bijstandsuitkering meer. Dit geldt ook voor ouders die bij hun meerderjarige kinderen inwonen. Door de introductie van “gezinsbijstand” voor bloed- en aanverwanten in de eerste graad9 die in dezelfde woning wonen, 8 9
Denk hierbij aan afschaffing kindgebonden budget, verlaging kinderopvangtoeslag, verlaging zorg- en huurtoeslag, verhoging eigen bijdrage zorgverzekering en verlaging kinderbijslag. Dit betreft ouders en eigen, stief- en pleeg- en kleinkinderen
10
vervalt voor hen het recht op een individuele bijstandsuitkering. In de huidige situatie ontvangen gehuwden, alleenstaande ouders en alleenstaanden maximaal respectievelijk 100%, 90% en 70% van het netto minimumloon. Meerdere uitkeringen voor meerdere gezinsleden wijzigt in één gezinsuitkering voor meerdere gezinsleden ter hoogte van de huidige norm voor gehuwden van € 1.319,8510 Volgens ruwe schatting van de ISD zijn er circa 20 huidige huishoudens die momenteel een bijstandsuitkering ontvangen en die vanaf 1 juli 2012 onder de nieuwe definitie van gezin zullen vallen.
2.4.2 EFFECT WIJZIGING BESLAG VRIJE VOET ALGEMEEN De wetswijziging bevat tevens een wijziging van de beslagvrije voet ingeval sprake is van een gezin volgens de nieuwe definitie. Net als nu bedraagt de beslagvrije voet11 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het verschil is dat de beslagvrije voet in 2012 niet meer afgeleid wordt van de individuele bijstandsnorm van de schuldenaar, maar van de nieuwe gezinsnorm. Een tweede wijziging is dat wanneer de schuldenaar in de nieuwe situatie deel uitmaakt van een gezin waarin één of meerdere gezinsleden eigen inkomsten hebben en deze gezinsleden niet aansprakelijk zijn voor de schuld, de beslagvrije voet tot maximaal de helft (45%) wordt verlaagd met die inkomsten. Verlaging van de beslagvrije voet leidt tot een hogere beslaglegging.In de huidige situatie is het zo dat alleen de echtgenoot/partner van de schuldenaar (indirect) meebetaalt aan de schulden. Nu het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aangenomen telt het inkomen van alle meerderjarige gezinsleden mee bij de berekening van de beslagvrije voet. Meerderjarige kinderen gaan dus indirect meebetalen aan de schulden van hun ouders, en omgekeerd gaan ouders indirect meebetalen aan de schulden van hun kinderen. Situatieschets:
10 11
inkomen ouders
€ 2.000
Inkomen meerderjarige zoon
€ 1.000
Norm 1 juli 2011 Beslagvrije voet is dat deel van het inkomen dat iemand minimaal over moet houden voor de primaire levensbehoeften.
11
2.4.3 EFFECT WIJZIGING BESLAGVRIJE VOET VOOR DE MINNELIJKE EN WETTELIJKE SCHULDREGELINGEN De invoering van de gezinsnorm en wijziging beslagvrije voet werken ook door in de minnelijke en wettelijke schuldregelingen. De beslagvrije voet vormt immers de basis voor het bepalen van het Vrij Te Laten Bedrag. Het Vrij Te Laten Bedrag komt ter beschikking van de schuldenaar, ter betaling van de vaste lasten en de normale, dagelijkse uitgaven (=huishoudgeld). Om het Vrij Te Laten Bedrag te berekenen wordt in Nederland gebruik gemaakt van de “Recofamethodiek”.
Deze
is
ontwikkeld
door
een
werkgroep
van
Rechters-commissarissen
in
faillissementen. Het doel is dat alle schuldhulpverleners op dezelfde manier het Vrij Te Laten Bedrag berekenen. De rekencommissie beraadt zich momenteel nog over de vraag op welke wijze het wetsvoorstel in de berekeningssystematiek moet worden opgenomen.
Het is niet
waarschijnlijk dat de gewijzigde berekeningssystematiek op 1 januari 2012 gereed is. Hoe precies met al deze wijzigingen omgegaan moet worden is op dit moment nog niet duidelijk. De NVVK verwacht voor 2012 een forse toename van het beroep op de schulddienstverlening en vreest voor langere wachtlijsten. Plangroep heeft aangegeven de impact van deze landelijke ontwikkeling op het huidige klantenbestand van de gemeente niet te kunnen inschatten, omdat de van belang zijnde gegevens niet worden geregistreerd.
Effecten voor het “zittende” bestand van de schulddienstverlening zonder bijstandsuitkering Bij de totstandkoming van een schuldregeling wordt op dit moment geen rekening gehouden met het inkomen van inwonende gezinsleden in de eerste graad. Er wordt nu nog alleen gekeken naar het inkomen van de schuldenaar en diens partner. In de meeste gevallen zal de afloscapaciteit van deze klanten vanaf 2012 hoger uitvallen. Dit betekent dat voor al deze klanten een nieuw (en hoger) aanbod gedaan moet worden richting de schuldeisers. Effecten voor het “zittende” bestand van de schulddienstverlening met bijstandsuitkering Voor WWB-klanten kan het recht op bijstand met ingang van 1juli2012 (overgangstermijn) verlaagd worden of zelfs vervallen. Ook voor deze groep zal een nieuwe berekening van het Vrij Te Laten Bedrag moeten worden gemaakt. Als een bijstandsuitkering in zijn geheel wegvalt, heeft dit tot gevolg dat een lopende schuldregeling niet langer nagekomen kan worden. Effecten voor de nieuwe instroom in de schuldhulpverlening na 1januari2012 Vanaf 1januari2012 zal ook informatie over de samenstelling en de inkomens-/vermogenspositie van alle gezinsleden die onder de nieuwe definitie van “gezin” vallen moeten worden opgevraagd. Vervolgens moet een berekening van de beslagvrije voet/Vrij Te Laten Bedrag worden gemaakt volgens de nieuwe rekenregels. Effecten voor gezinnen met meerdere lopende schuldregelingen Op dit moment kan het zijn dat er binnen één gezin meerdere schuldregelingen lopen. Deze zijn tot stand gekomen op basis van ieders eigen inkomen. Bijvoorbeeld een moeder en een meerderjarige inwonende zoon hebben beiden een schuldregeling. In de nieuwe situatie kan een beslaglegging bij het ene gezinslid de schuldregeling van het andere gezinslid dwarsbomen of zelfs te niet doen.
12
2.5
Opheffing ISD en nieuwe uitvoerder per 1 januari 2012
De uitvoering van de schulddienstverlening voor natuurlijke personen ligt sinds 2006 bij Plangroep. De schulddienstverlening voor zelfstandigen wordt ingekocht bij Zuidweg en Partners. De coördinatie van de uitvoering is overgedragen aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst Voorne-Putten-Rozenburg. De ISD voert sedert 2004 taken rond inkomensregelingen en participatie uit voor de gemeenten Bernisse, Brielle en Rozenburg. Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg deelgemeente van Rotterdam geworden. Als gevolg daarvan is voortzetting van de ISD per 1 januari 2012 niet meer mogelijk. De gemeenten Bernisse en Brielle kopen per die datum de dienstverlening rondom sociale zaken in bij de gemeente Spijkenisse. Op basis van een onderhandse aanbesteding heeft het college van burgemeester en wethouders op 27 september 2011 besloten de schulddienstverlening 2012-2013, op basis van prijskwaliteitverhouding, te gunnen aan Minus Culpa (huidige uitvoerder van de pilot “preventieve schuldhulpverlening ten behoeve van risicogroepen”). keer met één jaar worden verlengd.
Het contract met Minus Culpa kan twee
Nu de ISD per 1 januari 2012 ophoudt te bestaan is er,
naast eerder genoemde ontwikkelingen, ook een directe noodzaak om de schulddienstverlening helder te positioneren in de gemeentelijke organisatie en de interne en externe regierol verder te ontwikkelen.
13
3. BELEIDSKADER 2012 - 2015 Op basis van de op 21 juni 2010 door de Gemeenteraad geformuleerde uitgangspunten en rekening houdend met de nadien ontstane ontwikkelingen rondom de nieuwe rol van de overheid, de daarmee gepaard gaande bezuinigingen, de verwachte toename van het beroep op de schulddienstverlening,
de
gewijzigde
uitgangspunten
van
toegankelijkheid naar selectieve en gerichte inzet van de bevindingen
uit
de
pilot
“preventieve
schuldhulpverlening
het
wetsvoorstel
(van
brede
schulddienstverlening) en de aan
risicogroepen”,
wordt
de
schulddienstverlening in Brielle vorm gegeven op basis van de navolgende beleidskaders.
3.1
Missie en visie op schulddienstverlening
Wij zien schulddienstverlening primair als instrument voor economische zelfstandigheid dat wordt aangeboden in het kader van werk, inkomen en armoedebeleid. Naast klanten die zelf om hulp vragen, zoekt de gemeente proactief schuldenaren op die een verhoogd risico lopen op problematische schulden. Op deze wijze trachten wij de economische zelfstandigheid van onze inwoners te bevorderen en de maatschappelijke kosten als gevolg van schuldensituaties te beperken. Onze missie is:
Financieel bewuste lokale samenleving
Onze visie luidt:
De gemeente biedt op laagdrempelige wijze schulddienstverlening aan alle inwoners. Wij richten ons daarbij primair op het voorkomen van problematische schulden en het creëren van een stabiele situatie. Wij verwachten dat de schuldenaar zich naar vermogen maximaal inspant voor het welslagen van het traject. De schuldenaar en de schuldeisers zijn en blijven verantwoordelijk voor het welslagen van het traject, de gemeente fungeert hierbij als intermediair.
3.2
Beleidsuitgangspunten
1. We zetten in op economische zelfstandigheid van de burger. 2. We sluiten in principe niemand uit van schulddienstverlening, wel worden er strikte voorwaarden gesteld. 3. We werken laagdrempelig en klantgericht. 4. We gaan uit van selectieve en gerichte inzet van de voorzieningen. 5. Wij bieden een samenhangend pakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift. Hierbij zullen wij ons extra richten op de volgende risicogroepen: a.
gezinnen met kinderen
b.
bijstandsgerechtigden
c.
jongeren
d.
(voormalige) zelfstandigen zonder personeel.
14
6. We gaan uit van de zelfredzaamheid van de burger. Hierbij geldt hoe zelfredzamer de burger, des te meer er van hem wordt verwacht. 7. We kiezen voor een integrale benadering door in te zetten op gedragsverandering. 8. We optimaliseren het gebruik van ondersteunende inkomensregelingen en voeren een arbeidsplicht in conform de verplichtingen tijdens de WSNP12 voor alle belanghebbenden die geen (fulltime) werk hebben en hiertoe wel in staat zijn. 9. Schulddienstverlening heeft een heldere plek in de organisatie en er zijn duidelijke verbindingen met de aanpalende beleidsterreinen in het sociale domein. 10. We vervullen een actieve regiefunctie gericht op samenwerking en vroeg signalering. Uit het vorenstaande volgt dat wij het voorkomen en beheersbaar houden van de schuldenproblematiek als onze belangrijkste kerntaak zien.
Besluit 1 De missie, visie en beleidsuitgangspunten t.a.v. schulddienstverlening stellen we vast als beleidskader voor 2012-2015
3.3
Effectmeting
Het maatschappelijke effect van het beleid laat zich moeilijk meten. Vele factoren die geheel of gedeeltelijk buiten de invloedsfeer van de gemeente liggen, zoals de impact van de landelijke ontwikkelingen en het uiteindelijke gedrag van de schuldenaren, kunnen de effectiviteit van het beleid negatief of positief beïnvloeden. Om een goed beeld te krijgen van de effectiviteit van het beleid, worden de resultaten van Brielle in de komende beleidsperiode nauwkeurig gemonitord en vergeleken met de landelijke resultaten.
Het beleid kan als succesvol worden omschreven als de volgende effecten zich voordoen:
1.
2. Toelichting punt 3: Het gaat hier om gevallen waarin er overeenstemming met schuldeisers is bereikt over een betalingsvoorstel tegen finale kwijting van de schulden. Hierin is dus niet meegenomen of de schuldenaar er ook in slaagt zich gedurende 3 jaar aan zijn verplichtingen te houden. Toelichting punt 4: Het gaat hier om gevallen waarin na 3 jaar een “schone lei” wordt bereikt.
12
3.
4.
5.
De hoogte van het gemiddelde schuldenpakket bij de aanmelding neemt jaarlijks af, doch ligt in ieder geval onder het landelijke gemiddelde (landelijk gemiddelde 2010: € 30.742) Het gemiddeld aantal schuldeisers in het schuldenpakket bij de aanmelding neemt jaarlijks af, doch ligt in ieder geval onder het landelijk gemiddelde (landelijk gemiddelde 2010: 17) Het slagingspercentage van de minnelijke schuldregeling neemt jaarlijks toe, doch ligt in ieder geval boven het landelijke gemiddelde. (landelijk gemiddelde 2010: 31%) Het slagingspercentage van de wettelijke schuldregeling WNSP neemt jaarlijks toe, doch ligt in ieder geval boven het landelijk gemiddelde. (landelijk gemiddelde 2010: 70%) Het uitvalpercentage neemt jaarlijks af, doch ligt in ieder geval onder het landelijk gemiddelde (landelijk gemiddelde 2010: 30%)
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
15
Als vertrekpunt voor het bepalen van de effectiviteit van het beleid, gelden de cijfers uit het jaarverslag 2010 van Plangroep voor wat betreft de curatieve schulddienstverlening en de cijfers uit de evaluatie budget adviesgesprekken aan risicogroepen over de periode augustus 2010 – juni 2011 voor wat betreft de preventieve dienstverlening. De schuldensituatie van de klanten die zich in 2010 hebben aangemeld voor schulddienstverlening komt overeen met het landelijke gemiddelde.
Ten aanzien van de indicatoren 2 t/m 4 zijn over 2010 in Brielle geen cijfers bekend. Deze zullen vanaf 2012 worden geregistreerd.
3.4
Doelstellingen
Wij willen onze missie bereiken door het realiseren van na te noemen doelstellingen:
Uitgangpunt 1 t/m 3
We zetten in op de economisch zelfstandige burger, waarbij we in principe niemand uitsluiten voor schulddienstverlening. We werken laagdrempelig en klantgericht.
We bereiken dit door a. minimaal één keer per half jaar een publicatie over schulddienstverlening te plaatsen in de krant; b. afschaffen van het drempelverhogende aanvraagformulier; c.
op werkdagen bereikbaar te zijn per balie, telefoon en e-mail;
d. jaarlijks een voorlichting te geven aan ketenpartners; e. in te zetten op het financieel zelfstandig houden van de burger door vroeg signalering van schuldenproblematiek en de inzet van schuldpreventieprogramma‟s; f.
dienstverlening bij burgers thuis.
16
Uitgangpunt 4
We gaan uit van een selectieve en gerichte inzet van de voorzieningen.
We bereiken dit door a. heldere regels vast te stellen ten aanzien van de toelating tot en voortzetting van de schulddienstverlening; b. goede voorlichting aan de start van het proces, zodat de burger weet wat er wordt verwacht; c.
bij het doen van een aanbod schulddienstverlening een overeenkomst te laten ondertekenen waarin zowel de algemene als de nadere individuele voorwaarden voor schulddienstverlening zijn opgenomen.
Uitgangpunt 5
We bieden een samenhangend pakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, waarbij de nadruk steeds meer naar preventie schuift. Hierbij zullen we ons extra richten op de volgende risicogroepen: gezinnen met kinderen, bijstandsgerechtigden, jongeren en (voormalig) zelfstandigen zonder personeel.
We bereiken dit door a. de inzet van schuldpreventieprogramma‟s; b. deel te nemen aan het lokale zorgnetwerk; c.
samen te werken met de woningcorporatie en andere lokale schuldeisers om vroegtijdige betalingsachterstanden te signaleren;
d. nauw samen te werken met onder meer de klantmanagers inkomen en Bbz van de afdeling Werk,
Meedoen
en
Inkomen
van
de
gemeente
Spijkenisse,
Wmo
consulenten,
leerplichtambtenaar en jongerencoach van de gemeente Brielle, het Maatschappelijk Werk en Centrum Jeugd en Gezin, met als doel vroeg signalering van dreigende schuldensituaties bij de risicogroepen.
Uitgangpunt 6
We gaan uit van de zelfredzaamheid van de burger. Hierbij geldt hoe zelfredzamer de burger, des te meer er van hem wordt verwacht
We bereiken dit door a. burgers die hiertoe in staat zijn, zelfstandig hun budget te laten beheren; b. het netwerk rondom de burger te mobiliseren als ondersteuning bij de schulddienstverlening; c.
regelmatig budgetteringscursussen te verzorgen, waardoor de klant inzicht krijgt in de inkomsten en uitgaven;
d. de burgers - onder begeleiding - alle taken waartoe zij in staat zijn, zelf te laten uitvoeren; e. het zelfhulppakket “zelfjeschuldenregelen” beschikbaar te stellen via de website van Brielle.
Uitgangpunt 7
We kiezen voor een integrale benadering door in te zetten op gedragsverandering
We bereiken dit door a. het maatschappelijk werk in te zetten als begeleider bij het inzichtelijk maken van het gedrag dat de schuldsituatie heeft veroorzaakt te werken aan gedragswijzing en te komen tot een product “psychosociale hulpverlening in combinatie met schulddienstverlening”; b. bij psychosociale problematiek nauw samen te werken met de overige lokale en regionale hulpverlening.
17
Uitgangpunt 8
We optimaliseren het gebruik van ondersteunende inkomensregelingen bij onze inwoners en voeren een arbeidsplicht in conform de verplichtingen tijdens de WSNP
We bereiken dit door a. de inzet van een breed geschoolde schulddienstverlener, die tevens belastingadviezen verstrekt, kijkt naar ondersteunende inkomensregelingen en deze volledig benut voor de klant en de schuldeisers; b. de burger die wordt toegelaten tot de schulddienstverlening en geen fulltime werk heeft de arbeidsplicht op te leggen, waardoor er meer afloscapaciteit ontstaat en de schulden sneller zijn afgelost.
Uitgangpunt 9 - 10
Schulddienstverlening heeft een heldere plek in de organisatie, er zijn duidelijke verbindingen met de aanpalende beleidsterreinen in het sociale domein en we vervullen een actieve regierol gericht op samenwerking en vroeg signalering.
We bereiken dit door a. de schulddienstverlening onder te brengen bij de Sector samenleving, afdeling beleid onder de verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd; b. samenwerking te zoeken met het taakveld Sociale Zaken, WMO, Jeugd en onderwijs binnen de gemeente Brielle; c.
bij het ontwikkelen van beleid in aanpalende beleidsterreinen verplicht het onderwerp schulddienstverlening mee te nemen als onderdeel in het beleid;
d. deel te nemen aan of het organiseren van overleggen tussen de relevante ketenpartners zoals Algemeen maatschappelijk werk, Vestia, Minus Culpa et cetera. e. uitvoering van het convenant “hulpverlening bij dreigende huisuitzetting” met Vestia
3.5
Prestatie-indicatoren
Omdat de resultaten van Plangroep van de afgelopen jaren zich moeilijk laten meten, is het lastig om goede prestatie-indicatoren voor de doelstellingen te benoemen. Een prestatie-indicator dient immers zoveel mogelijk het resultaat te meten en niet de inspanning. Het is dus noodzakelijk om de “startpositie” te kennen. Nu we onvoldoende kunnen aanhaken bij de resultaten over de afgelopen jaren, vormen de resultaten over 2012 op de verschillende deelaspecten van de schulddienstverlening de basis voor de in de periode 2013 - 2015 jaarlijks te formuleren prestatie-indicatoren. We zullen de resultaten gedurende de beleidsperiode nauwkeurig monitoren aan de hand van de kwartaalrapportages en het jaarverslag van de uitvoerder. In bijlage 03 wordt een overzicht gegeven van de door de uitvoerder te leveren sturing- en verantwoordingsinformatie
De in § 3.4 omschreven doelstellingen worden gedurende deze beleidsperiode gemeten langs de volgende indicatoren:
18
De volgende resultaten willen we bereiken Crisis interventie
Wachtlijsttermijn
Budget adviesgesprek (fase 1) Schulddienstverlening gericht op beheersbare schulden (fase 2)
Schulddienstverlening gericht op saneringsrijp maken (fase 2) Schulddienstverlening gericht op schuldbemiddeling (fase 3)
Het aantal klanten met problematische schulden
Budgetteringscursus
Inkomensreparatie
Tussentijdse uitval Nazorg
90% van de crisisinterventie slaagt 90% van de aanvragen wordt op werkdagen binnen 24 uur behandeld 100% van de aanvragen wordt binnen 3 werkdagen behandeld (landelijke of lokale cijfers niet bekend) 100% van de meldingen wordt geregistreerd in een raadpleegbaar systeem 80% van de indicatiegesprekken wordt binnen 5 werkdagen na de melding gevoerd; 100% binnen 2 weken (landelijke of lokale cijfers niet bekend) 100% van de budget adviesgesprekken resulteert in een kortdurend advies of in een besluit tot het doen of weigeren van een aanbod 50% van de ingezette trajecten gericht op beheersbare schulden wordt succesvol afgerond dat wil zeggen dat de klant aan het einde van het traject in staat is zijn financiën zelfstandig te beheren (landelijke of lokale cijfers niet bekend) 50% van de ingezette trajecten gericht op saneringsrijp maken wordt succesvol afgerond dat wil zeggen dat de klant “klaar” is om door te stromen naar het bemiddelingstraject (landelijke of lokale cijfers niet bekend) 50% van de ingezette trajecten gericht op schuldbemiddeling wordt succesvol afgerond met een akkoord van de schuldeisers of met toelating tot de Wsnp (landelijk 31%) 50% van het aantal klanten met een akkoord resulteert na 36 maanden in schuldenvrije positie 75% van het aantal klanten dat is toegelaten tot de WSNP resulteert na 36 maanden in “schuldenvrije positie” (landelijk 70%) Door steeds meer accent te leggen op schuldpreventie, neemt het aantal klanten met een “beheersbare schuld” met 15% toe ten opzichte van het aantal klanten met een “problematische schuld” (landelijke of lokale cijfers niet bekend) 65% van de aangemelde cliënten neemt daadwerkelijk deel aan de budgetteringscursus (komt overeen met lokale cijfers 2010) In 65% van de ingezette trajecten vindt inkomensreparatie plaats door middel van het aanvragen van inkomensondersteunende regelingen, belastingadviezen, verlaging van de uitgaven, verkoop van niet noodzakelijke bezittingen of de inzet en handhaving van de arbeidsplicht bij klanten die niet fulltime werken (landelijke of lokale cijfers niet bekend) Het aantal klanten dat het traject zelf tussentijds afbreekt beperkt zich tot 15% (lokaal 19% in 2010/landelijk 30%) 90% van de klanten met een succesvol afgerond traject kan ook in de toekomst zelfstandig zijn financiën beheren (landelijke of lokale cijfers niet bekend)
19
4. SCHULDDIENSTVERLENING NIEUWE STIJL
4.1 De
Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening term
“schuldhulpverlening”
beleidsuitgangspunten.
sluit
niet
meer
aan
bij
de
geformuleerde
visie
en
De uitvoering wordt zakelijker en de eigen verantwoording komt meer
dan nu het geval is centraal te staan. De gemeentelijke schuldhulpverlening fungeert als intermediair tussen schuldenaar en schuldeisers en probeert een regeling op te zetten waar alle partijen in principe vrijwillig mee instemmen. De gemeente vraagt als intermediair aan beide partijen om oog te hebben voor de positie van de ander. Tegelijkertijd kan de gemeente alle partijen vragen om dingen te doen of te laten voor de ander. Schuldenaar en schuldeisers blijven verantwoordelijk voor het welslagen van het traject. Deze benadering willen wij uitstralen door in de toekomst te spreken over “schulddienstverlening” in plaats van “schuldhulpverlening”.
Besluit 2 De naam “schuldhulpverlening”wijzigen in “schulddienstverlening”
4.2
Doelgroep schulddienstverlening
De gemeente Brielle gaat uit van een brede toegankelijkheid van de schulddienstverlening. Dit betekent dat schulddienstverlening in beginsel openstaat voor alle natuurlijke personen van de gemeente Brielle van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd. Een uitzondering op de brede toegankelijkheid wordt gevormd door de zelfstandigen. In het wetsvoorstel
Wet
gemeentelijke
schuldhulpverlening
zijn
gemeenten
niet
verplicht
schulddienstverlening aan te bieden aan zelfstandigen. De regering is van mening dat gemeentelijke schulddienstverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. De zelfstandige dient in eerste instantie zelf te zoeken naar financiering door een bank. Daarnaast kan de zelfstandige onder bepaalde voorwaarden een kredietaanvraag
indienen
bij
de
gemeente
bijstandsverlening zelfstandigen 2004).
op
basis
van
de
Bbz-regeling
(Besluit
Biedt de Bbz geen uitkomst omdat het bedrijf niet
levensvatbaar is, dan kan de ondernemer net als ieder ander natuurlijk persoon een beroep doen op de schulddienstverlening. Naar het oordeel van de regering is daarbij een voorwaarde dat de zelfstandige feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel. De gemeente Brielle sluit aan op het kabinetsstandpunt. Vanaf het moment dat aangetoond kan worden dat
de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd, staat schulddienstverlening ook voor
deze klantgroep open. Het probleem hierbij is dat de onderneming vaak niet formeel beëindigd kan worden omdat fiscale zaken en de boekhouding niet op orde zijn. Veelal is de boekhouder niet betaald en heeft de schuldenaar te weinig kennis om dit zelf te doen.
20
In dit soort situaties worden momenteel gespecialiseerde trajecten ingekocht bij Zuidweg & Partners om hen te begeleiden bij het beëindigen van de onderneming. Dit zijn langdurige en zeer kostbare trajecten. In 2009 werd ruim 36% van de totale uitgaven van de schulddienstverlening gemaakt ten behoeve van 5 (ex) zelfstandigen. Op grond van de resultaten van de pilot “preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen” kan geconcludeerd worden dat de budget adviesgesprekken en budgetbegeleiding goedkopere en uiterst effectieve voorzieningen zijn om de zelfstandige te begeleiden bij de beëindiging van de onderneming en het
“saneringsrijp” maken.
In het kader van de bezuinigingen kiest de
gemeente Brielle ervoor om met ingang van 1 januari 2012 geen externe begeleidingstrajecten meer
in
te
kopen
en
de
zelfstandige
“in
eigen
beheer”
klaar
te
stomen
voor
een
bemiddelingstraject. Wellicht ten overvloede wordt nog vermeld dat ondernemers die vanuit een rechtspersoon (BV, NV en dergelijke) opereren niet tot de gemeentelijke doelgroep behoren.
Besluit 3
4.3
a.
Schulddienstverlening openstellen voor alle natuurlijke personen van de gemeente Brielle van 18 jaar en ouder. Onder deze doelgroep wordt tevens verstaan de natuurlijke personen die schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming, onder de voorwaarde dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
b.
Geen externe trajecten meer inkopen voor de begeleiding van zelfstandigen bij het beëindigen van de onderneming. Deze doelgroep kan met behulp van de budget adviesgesprekken en de budgetbegeleiding saneringsrijp gemaakt worden, waarna het bemiddelingstraject voor hen, net als voor ieder ander natuurlijk persoon, openstaat.
Selectieve en gerichte inzet van de schulddienstverlening
Ondanks dat de gemeente uitgaat van het principe dat niemand wordt uitgesloten van de schulddienstverlening, worden aan de deelname wel nadrukkelijke eisen gesteld. Van de schuldenaar wordt verwacht dat hij alles wat binnen zijn vermogen ligt in het werk stelt om
de
(problematische)
schuldensituatie te voorkomen c.q. aan te
pakken.
Hierbij
geldt
“hoe
Selectieve en gerichte inzet wordt gerealiseerd met behulp van een 6 tal maatregelen:
zelfredzamer de klant, des te meer er van hem wordt verwacht”. Aan de kop van
het
proces
worden
1.
duidelijke
afspraken met de schuldenaar gemaakt over wat er van hem wordt verwacht.
2. 3.
De selectieve en gerichte inzet van de
4.
schulddienstverlening is niet alleen van belang voor het uitdrukking geven aan
5.
de eigen verantwoordelijkheid, maar ook voor de inzet van de beperkte middelen van de gemeente en niet in
6.
Het traject schuldbemiddeling wordt minder snel ingezet Het wettelijk traject wordt sneller ingezet Inkomensreparatie wordt een prominenter onderdeel van de schulddienstverlening Trajecten worden uitsluitend ingezet als er een reële kans van slagen is Er worden grenzen gesteld aan het doen van hernieuwde aanvragen Recente fraudevorderingen worden uitgesloten van schulddienstverlening
21
de
laatste
plaats
voor
de
geloofwaardigheid
onder
de
schuldeisers.
De
gemeentelijke
schulddienstverlening houdt nadrukkelijk ook de belangen van de schuldeisers in het oog en die worden geschaad wanneer een schuldenaar opnieuw schulden maakt of zijn afspraken niet nakomt. Dan neemt de bereidheid van schuldeisers om aan een oplossing mee te werken vaak af.
4.3.1
MINNELIJKE SCHULDREGELING WORDT MINDER SNEL INGEZET
Eén van de beleidsuitgangspunten is dat de schulddienstverlening in eerste instantie gericht is op schuldpreventie en het stabiliseren van de schuldensituatie en pas in tweede instantie op het schuldenvrij maken. Dit betekent dat het relatief dure minnelijke traject minder snel zal worden ingezet. Vanaf 2012 worden de volgende twee trajecten ingezet die “voorliggend” zijn aan het traject schuldbemiddeling:
Twee nieuwe begeleidingstrajecten 1.
Traject gericht op beheersbare schulden: Dit traject is gericht op het voorkomen dat de schulden problematisch13 worden en/of het creëren van een stabiele situatie. Traject wordt ingezet wanneer schulden binnen één jaar oplosbaar of beheersbaar zijn te maken. De schuldenaar wordt tijdens dit intensieve traject begeleid bij het zo veel mogelijk zelf oplossen van de schuldensituatie. Invulling en duur van dit traject is bij uitstek maatwerk.
2.
Traject gericht op saneringsrijp maken: Dit traject is gericht op het “klaarstomen” voor het traject schuldbemiddeling. De schuldenaar is saneringsrijp indien hij: a. b. c. d. e.
begrijpt wat zijn eigen aandeel is in de oorzaak van de schulden; beseft wat de impact van het traject schuldbemiddeling is; overzicht heeft van zijn volledige financiële situatie; een stabiel inkomen heeft dat tenminste ligt op het niveau van de bijstand; een beroep heeft gedaan op alle inkomensverruimende regelingen en ook overigens alle mogelijkheden benut om de financiële situatie te verbeteren, bijvoorbeeld door (extra) te gaan werken of door verkoop van niet noodzakelijke bezittingen; f. werkt aan de psychosociale problemen die mogelijk ten grondslag liggen aan de problematiek. Invulling en duur van dit traject is bij uitstek maatwerk.
Besluit 4 Er worden twee begeleidingstrajecten, als “voorliggend” voor het traject schuldbemiddeling, ingezet te weten: a. b.
13
trajectgericht op beheersbare schulden traject gericht op saneringsrijp maken
Er is sprake van een problematische schuld als de schulden ondanks volledige inspanning van de belanghebbende, volgens de Recofa rekenmethode, niet binnen 36 maanden kunnen worden afgelost.
22
4.3.2
WETTELIJKE SCHULDREGELING WORDT SNELLER INGEZET
We zullen in het minnelijke traject sneller overgaan tot inzet van het wettelijke traject. Momenteel gaat veel tijd verloren aan het wachten op een reactie van de schuldeisers, ook na herhaald verzoek. Wij zullen in de contacten met de schuldeisers een duidelijke termijn stellen waarbinnen we een reactie verwachten. Blijft een reactie, na herhaald verzoek, uit dan worden vorderingen tot € 50,00 geschrapt en de overige vorderingen geschat op basis van de gegevens van de schuldenaar. Deze werkwijze is conform artikel 5.4 Gedragscode Schuldregeling van de NVVK. Deze werkwijze heeft zowel voor de klant als voor de gemeente voordelen. Zo voorkomen we
onnodige druk op het minnelijk traject en onnodige vertraging waardoor de klant
gemotiveerder zal blijven terwijl de kosten van het wettelijke traject komen voor rekening van de raad voor rechtsbijstand en de schuldeisers.
Besluit 5 We zullen in het minnelijke traject sneller overgaan tot inzet van het wettelijke traject. Indien de reactie van een schuldeiser, na herhaald verzoek, uitblijft dan worden vorderingen tot € 50 conform artikel 5.4 Gedragscode Schuldregeling NVVK, geschrapt en de overige vorderingen geschat op basis van de gegevens van de schuldenaar.
4.3.3
INKOMENSREPARATIE WORDT PROMINENTER ONDERDEEL VAN DE SCHULDDIENSTVERLENING
Eén van de verplichtingen die vanaf 2012 in iedere fase een prominentere rol gaat spelen is dat de schuldenaar alles in de werk moet stellen om de afloscapaciteit te verhogen. De gemeente ondersteunt schuldenaar hierbij door middel van de volgende maatregelen:
Tijdens de budget adviesgesprekken wordt altijd aandacht besteed aan het beroep dat gedaan kan worden op inkomensverhogende regelingen. Er wordt een arbeidsplicht, vergelijkbaar aan de verplichting tijdens het wettelijke traject, ingevoerd voor alle belanghebbenden die geen (fulltime) werk hebben en hiertoe wel in staat zijn. Belanghebbenden dienen zo nodig niet noodzakelijke vermogensbestanddelen (zoals een auto die niet noodzakelijk is voor het werk) te verkopen Belanghebbenden worden tijdens de budget adviesgesprekken begeleid bij het doen van belastingaangifte. Het doel is het terughalen van belastinggeld ten gunste van de schuldeisers en het voorkomen/corrigeren van onjuiste teruggaven en toeslagen, zodat eventuele schulden die daaruit voortkomen kunnen worden meegenomen in de schulddienstverlening.
Besluit 6 De volgende maatregelen worden getroffen om de afloscapaciteit te verhogen: a.
Bij iedere vorm van ondersteuning wordt aandacht besteed aan het beroep dat gedaan kan worden op allerlei inkomensverhogende regelingen.
b.
Er wordt een arbeidsplicht ingevoerd, gelijk aan de WWB, voor alle klanten die geen (fulltime) werk hebben, en hiertoe wel in staat zijn, vergelijkbaar aan de verplichting tijdens het wettelijke traject (WSNP).
23
c.
Belanghebbenden dienen waarnodig niet noodzakelijke vermogensbestanddelen te verkopen en zich te onthouden van het doen van niet noodzakelijke uitgaven.
d.
Belanghebbenden worden tijdens het Budget adviesgesprek begeleid bij het doen van belastingaangifte. Het doel is het terughalen van belastinggeld ten gunste van de schuldeisers en het voorkomen/corrigeren van onjuiste teruggaven en toeslagen, zodat eventuele schulden die daaruit voortkomen kunnen worden meegenomen in de schulddienstverlening.
4.3.4
TRAJECTEN WORDEN UITSLUITEND INGEZET ALS ER EEN REËLE KANS VAN SLAGEN IS
Om te bepalen wat wij voor een individuele schuldenaar kunnen beteken gaan wij uit van het maatwerkprincipe. Hiervoor werken wij met het zogenaamde “Tilburgse Kwadrant”. De twee centrale vragen in dat kwadrant luiden: Is de schuldenaar regelbaar? Is de schuldensituatie regelbaar? Een regelbare schuldenaar houdt zich (met begeleiding) aan afspraken en is gemotiveerd. Ook is hij bereid zich in te zetten om waar mogelijk meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzen te maken in het bestedingspatroon. Een regelbare schuldensituatie wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan CJIB14-schulden of schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is. Door de (on) regelbare schuldenaar af te zetten tegen het (on) regelbare schuldenpakket ontstaat het kwadrant met groepen die niet in aanmerking komen voor (bepaalde vormen van) ondersteuning. De primaire doelgroep van de schulddienstverlening is de groep waarbij sprake is van regelbaar gedrag en een regelbare schuld. De groep waarbij sprake is van het niet regelbaar gedrag én een niet regelbare schuldensituatie komt in beginsel niet voor schulddienstverlening in 14
Centraal Justitieel Incasso Bureau
24
aanmerking. Bij de tussengroepen is het antwoord op de vraag of zij voor schulddienstverlening in aanmerking komen afhankelijk van de vraag of de inzet door de gemeente een reële kans van slagen heeft of dat er maatschappelijke kosten (bijvoorbeeld door huisuitzetting) mee kunnen worden voorkomen.
Besluit 7 Wij zetten het Tilburgse kwadrant in om te komen tot een selectieve en gerichte inzet van de schulddienstverlening, en bieden in beginsel geen schulddienstverlening aan de “onregelbare klanten met een onregelbaar schuldensituatie”.
4.3.5
ER WORDEN GRENZEN GESTELD AAN HET DOEN VAN HERNIEUWDE AANVRAGEN
Er worden regels gesteld ten aanzien van het doen van nieuwe aanvragen, waarbij het uitgangspunt is dat de duur van de weigering afhankelijk is van de fase waarin de schuldenaar zich in het eerdere traject bevond. Hierbij is het financiële nadeel dat de gemeente heeft als gevolg van de hernieuwde aanvraag het onderscheidend criterium. Hoe intensiever (en dus duurder)
het
eerdere
traject,
des
te
langer
de
termijn
dat
de
schuldenaar
van
schulddienstverlening wordt uitgesloten. De termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
Besluit 8 Wij stellen de volgende uitgangspunten vast waarbinnen nadere regels worden gesteld voor het doen van hernieuwde aanvragen: a. b.
4.3.6
de duur van de weigering hangt af van de fase waarin de schuldenaar zich in het eerdere traject bevond. Hoe intensiever het oorspronkelijke traject, des te langer de termijn dat de belanghebbende van schulddienstverlening wordt uitgesloten; de termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
UITSLUITING VAN RECENTE VAN FRAUDEVORDERINGEN
Fraudebestrijding is één van de speerpunten van zowel het kabinetsbeleid als het lokale beleid. Fraude
moet
worden
bestreden
en
ontmoedigd.
Dit
signaal
moet
doorklinken
in
de
schulddienstverlening. In het wetsvoorstel is geregeld dat het college de bevoegdheid heeft om de schulddienstverlening te weigeren in het geval een persoon fraude heeft gepleegd met als gevolg een benadeling van een bestuursorgaan. Daaraan wordt wel de voorwaarde verbonden dat de persoon die fraude heeft gepleegd onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld is of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie heeft opgelegd gekregen. De WSNP kent een aantal strikte toelatingsvoorwaarden, waaronder dat de schuldenaar “te goeder trouw” moet zijn om toegelaten te kunnen worden tot de schulddienstverlening. Eén van die voorwaarden is dat er geen openstaande fraudevordering mag zijn van jonger dan vijf jaar. De gemeente stelt nadere regels ten aanzien van de uitsluiting van schuldenaren met openstaande fraudevorderingen. De termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
25
Besluit 9 Wij stellen de volgende uitgangspunten vast waarbinnen nadere regels worden gesteld oor de toelating van schuldenaren met een recente fraudevordering: a. b.
4.4
wij maken gebruik van de bevoegdheid om een schuldenaar met een recente fraudevordering uit te sluiten van schulddienstverlening; de termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
Nadere regels met betrekking tot de toelating tot de schulddienstverlening
Het wetsvoorstel bevat een opdracht aan het college om in beleidsregels vast te leggen in welke situaties de gemeente een klant de toelating tot de schulddienstverlening ontzegt.
De kaders
waarbinnen het college die regels kan stellen, zijn neergelegd in de besluiten 8 en 9. Het college van burgemeester en wethouders is echter pas bevoegd om deze regels te stellen op het moment dat het wetsvoorstel in werking treedt. Tot aan dat moment is de gemeenteraad op grond van artikel 108 van de Gemeentewet het regelstellende bestuursorgaan. Wij achten het evenwel wenselijk dat reeds vanaf 1 januari 2012 de criteria rondom toelating tot en beëindiging van de schulddienstverlening toegepast kunnen worden. Om die reden is besloten, als tijdelijke maatregel tot aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, voornoemde regels op grond van artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet vast te stellen in de Verordening Toelating tot schulddienstverlening 2012. Deze verordening geldt tot aan het moment dat het wetsvoorstel in werking treedt. Zoals gezegd komt na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel de regelstellende bevoegdheid te liggen bij het college van burgemeester en wethouders. De verordening wordt gelijktijdig met het beleidsplan aan de Gemeenteraad voorgelegd.
Besluit 10 Bij wijze van tijdelijke maatregel worden de nadere regels rondom toelating tot de schulddienstverlening per 1 januari 2012, binnen de kaders als bedoeld in de besluiten 8 en 9, vastgelegd in een door de Gemeenteraad vast te stellen verordening. Deze verordening geldt tot aan het moment dat het wetsvoorstel in werking treedt. Per die datum stelt het college nadere regels vast.
4.5
Betere voorlichting aan de kop van het proces
De voorwaarden die worden gesteld aan de schulddienstverlening vragen om een goede voorlichting aan de kop van het proces, zodat de burger exact weet wat de voorwaarden voor toelating tot de schulddienstverlening zijn en in welke situaties er aanleiding is tot beëindiging van de bemiddeling. Mensen moeten deelname aan de schulddienstverlening serieus nemen. De schuldenaar dient er bij
de
start
van
de
schulddienstverlening
volledig
van
doordrongen
te
zijn
dat
de
schulddienstverlening geenszins vrijblijvend is en dat hij alles wat binnen zijn vermogen ligt in het werk moet stellen om de schulddienstverlening te laten slagen. Het rendement van de schulddienstverlening is immers sterk afhankelijk van de motivatie en vaardigheden van de schuldenaar.
26
Het is daarvoor noodzakelijk dat voorafgaand aan de toekenning van de schulddienstverlening de verplichtingen van de schuldenaar duidelijk vastliggen en dat de schuldenaar weet dat hij gehouden is deze verplichtingen na te komen. Belangrijke verplichtingen in dit kader zijn: de verplichting mee te werken aan het wegnemen van de oorzaken van de (problematische) schulden, de verplichting om mee te werken aan stabilisatie van inkomsten en uitgaven en de verplichting om een aangeboden traject volledig af te maken. De gemeente ontwikkelt voorlichtingsmateriaal waarin de algemene voorwaarden voor toelating tot de schulddienstverlening zijn opgenomen. Deze zullen op de gemeentelijke website worden gepubliceerd
en
in
een
informatiebrochure
worden
adviesgesprekken met de klant wordt doorgenomen.
opgenomen,
die
tijdens
de
budget
Tijdens deze gesprekken beoordeelt de
budgetcoach/schuldbemiddelaar welke nadere verplichtingen aan een individuele klant opgelegd moeten worden. Het besluit tot toekenning tot de schulddienstverlening gaat gepaard met een “advies op maat”, inclusief een overeenkomst waarin exact is vermeld wat er van de schuldenaar wordt verwacht en wat hij van de gemeente mag verwachten. Het advies op maat en de overeenkomst worden door de klant en de budgetcoach/schuldbemiddelaar voor akkoord ondertekend. Tijdens het traject zal meer dan nu het geval is aandacht worden besteed aan coaching en motivering van de klant. We streven ernaar voortijdig uitval zoveel mogelijk te voorkomen.
Besluit 11 Wij maken aan de kop van het proces duidelijk dat er strenge eisen worden gesteld aan de eigen inzet van de schuldenaar om de schuldsituatie op te lossen door gedragsaanpassing, inkomensverhoging en/of verlaging uitgaven, zodat de schuldenaar ervan doordrongen is dat hij het grotendeels zelf in de hand heeft of de schulddienstverlening slaagt, en dat de gemeente hem daarin alle noodzakelijke ondersteuning zal bieden. Wij doen dit onder meer door: a. b. c.
4.6
de rechten en plichten van de schulddienstverlening op de gemeentelijke website te plaatsen en op te nemen in een informatiebrochure; de informatiebrochure tijdens budget adviesgesprek met de klant door te nemen; het besluit tot toelating tot de schulddienstverlening te voorzien van een “advies op maat”, inclusief een door de schuldenaar en de gemeente te ondertekenen overeenkomst, waarin exact is vermeld wat er van de schuldenaar wordt verwacht en wat hij van de gemeente mag verwachten.
Meldpunt Budgetadvies en Schuldbemiddeling
Verzoeken om schulddienstverlening komen telefonisch binnen bij het Centrale Meldpunt Budget advies & Schuldbemiddeling. Het meldpunt is van dinsdag tot en met donderdag bereikbaar van 09.30-10.30 uur. Dit meldpunt staat open voor alle inwoners van Brielle, lokale schuldeisers en overige ketenpartners. Buiten dit telefonisch spreekuur is de budgetcoach & schuldbemiddelaar bereikbaar via de email en het algemene telefoonnummer van de gemeente.
Besluit 12 Wij kennen één centraal meldpunt voor de schulddienstverlening: het Meldpunt Budgetadvies & Schuldbemiddeling.
27
4.7
Uitvoeringsproces
Om de doelstellingen te bereiken is het huidige werkproces grondig geanalyseerd. De aanpak van de succesvolle pilot “preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen” is geïntegreerd aan de kop van het proces van de schulddienstverlening.
Uitgangspunten van het nieuwe uitvoeringsproces: De dienstverlening is vraaggericht georganiseerd. Zowel de combinatie van de producten en diensten die worden ingezet als de wijze waarop ze worden ingezet zijn afhankelijk van de problematiek van de individuele schuldenaar. De dienstverlening gaat uit van het principe van “gestandaardiseerd maatwerk”. Dat wil zeggen “standaard waar dit kan, afwijkend waar nodig”. Het proces is “lean” ingericht, waardoor overbodig en dubbel werk is gesnoeid en de dienstverlening aan de burger verbetert. De dienstverlening is goedkoper door optimale en efficiënte inzet van ICT. Informatievoorziening aan het management wordt verbeterd.
De belangrijkste wijzigingen t.o.v. het huidige proces zijn: 1. Er
is
één
centraal
meldpunt
in
het
gemeentehuis
voor
alle
vormen
van
schulddienstverlening, zowel voor inwoners, lokale schuldeisers als voor ketenpartners. 2. De klant hoeft geen uitgebreid aanvraagformulier meer in te vullen. 3. Er wordt gewerkt met digitale dossiers. 4. E-mailverkeer tussen de budgetcoach, schuldeisers en de klant wordt gestimuleerd. 5. Contacten aan de kop van het proces vinden plaats bij de klant thuis. 6. Bewijsstukken worden bij de klant thuis ingescand. 7. Het budget adviesgesprek resulteert in een eenmalig advies, een besluit tot het doen van een aanbod of tot het weigeren daarvan. 8. Indien na de budget adviesgesprekken een vervolgtraject wordt aangeboden ontvangt de klant een “advies op maat”, waarin een duidelijke risico- en probleemanalyse is opgenomen, overzicht van de vervolgstappen en een heldere omschrijving van wat er van de klant wordt verwacht. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst. 9. Het advies op maat gaat uit van het maatwerkprincipe met selectieve en gerichte inzet van middelen. Hierbij geldt: hoe zelfredzamer de klant, hoe meer er van hem wordt verwacht. 10. In de uitvoering zijn 4 fasen te onderscheiden: a.
Fase 1: Uitgebreide diagnose, budgetadvies en besluitvorming
b.
Fase 2: Budgetbegeleiding
c.
Fase 3: Schuldbemiddeling
d.
Fase 4: Nazorg
11. De klant wordt ongeacht de fase waarin hij zich bevindt door dezelfde consulent begeleid, zodat er geen overdrachtsmomenten meer zijn. De consulent fungeert zowel als budgetcoach als schuldbemiddelaar. 12. Het proces is ingericht volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht.
28
29
Besluit 13 Het nieuwe uitvoeringsproces gaat uit van de volgende uitgangspunten: De dienstverlening is vraaggericht georganiseerd. Zowel de combinatie van de producten en diensten die worden ingezet als de wijze waarop ze worden ingezet zijn afhankelijk van de problematiek van de individuele schuldenaar. De dienstverlening gaat uit van het principe van “gestandaardiseerd maatwerk”. Dat wil zeggen “standaard waar dit kan, afwijkend waar nodig”. Het proces is “lean” ingericht, waardoor overbodig en dubbel werk is gesnoeid en de dienstverlening aan de burger verbetert. De dienstverlening is goedkoper door optimale en efficiënte inzet van ICT. Informatievoorziening aan het management wordt verbeterd.
4.8
Schulddienstverlening heeft een heldere plek binnen de gemeente
In onze beleidsdoelstelling nemen wij als uitgangspunt dat de schulddienstverlening een heldere plek heeft in de organisatie en dat er duidelijke verbindingen zijn met aanpalende beleidsterreinen in het sociale domein. Om dit te bereiken laten we de beleidsmedewerkers en uitvoerders van de aanpalende beleidsterreinen samenwerken met het meldpunt Budgetadvies & Schuldbemiddeling (B&S). Bij het ontwikkelen van (nieuw) beleid in de aanpalende beleidsterreinen wordt verplicht het onderwerp schulddienstverlening meegenomen als onderdeel in het beleid. Om deze doelstellingen te bereiken brengen we de beleidsontwikkeling voor schulddienstverlening onder bij de sector Samenleving, afdeling beleid. Het meldpunt B&S brengen we functioneel onder bij het WMO loket. De facilitaire ondersteuning van het meldpunt ligt bij het WMO loket. De daadwerkelijke aansturing van het meldpunt ligt bij het hoofd van de sector Samenleving, afdeling beleid.
Besluit 14 1. 2. 3.
4.9
Het beleid van de schulddienstverlening is gepositioneerd bij de sector Samenleving, afdeling beleid Het Meldpunt Budgetadvies & Schuldbemiddeling is functioneel ondergebracht bij het WMO-loket De aansturing van de uitvoering schulddienstverlening ligt bij het afdelingshoofd beleid van de sector Samenleving
De gemeente versterkt haar regierol
Een integrale aanpak ontstaat niet vanzelf. Het vraagt om een goed samenspel van alle betrokken actoren, zowel intern als extern. Het is van belang de problemen van een schuldenaar in onderlinge samenhang aan te pakken, zodat niet langs elkaar heen wordt gewerkt. Dit vraagt om integrale beleidssturing en ketensturing. In de nieuwe wet wordt deze regietaak bij de gemeente neergelegd. Wij nemen de regierol op ons door de implementatie van dit beleidsplan.
Wat verstaan we onder regievoering? Regievoering is een bijzondere vorm van sturing, waarbij de gemeente de betrokken actoren beweegt om in onderlinge afstemming of samenwerking de gemeentelijke doelstellingen te realiseren, en waarbij de gemeente intern aanstuurt op een bijdrage vanuit verschillende gemeentelijke beleidsterreinen en afdelingen.
30
Onze gemeente heeft inzage in alle beleidsvelden die mogelijk een relatie hebben met schuldenproblematiek. Denk hierbij aan Sociale Zaken, Armoede, Onderwijs, Jeugdzorg en de WMO. Door het innemen van de regierol zorgen we ervoor dat bij de burgers van Brielle de vraag achter de vraag inzichtelijk wordt. Door
de
beleidsterreinen
aan
elkaar
te
koppelen, de uitvoering hierbij te betrekken en de maatschappelijke organisaties actief in te zetten, kunnen we de burger van Brielle echt helpen. Deze regierol is duidelijk een verantwoording van de gemeente en het is dan ook logisch dat we de regierol optimaal
Vanuit de geformuleerde missie en visie op schulddienstverlening, neemt de gemeente de komende jaren de regierol in, wat leidt tot: 1. 2. 3.
meer samenhang in de beleidsontwikkeling bevorderen van de ketensamenwerking geïntegreerde dienstverlening richting de klant
en daarmee een effectievere aanpak van de schuldenproblematiek.
inzetten.
Besluit 15 Vanuit de geformuleerde missie en visie op schulddienstverlening, neemt de gemeente de komende jaren de regierol in wat leidt tot: 1. 2. 3.
meer samenhang in de beleidsontwikkeling bevorderen van de ketensamenwerking geïntegreerde dienstverlening richting de klant
en daarmee een effectievere aanpak van de schuldenproblematiek.
31
5. SCHULDPREVENTIE Burgers wenden zich momenteel pas “vijf voor twaalf” tot de schulddienstverlening. Dit blijkt wel uit het feit dat in 2010 bij de aanmelding bij de schulddienstverlening 52% een schuldensituatie had tussen de € 15.00 - € 50.000 en de pro actieve benadering van tachtig huishoudens uit de pilot “preventieve schulddienstverlening aan risicogroepen” waarvan slechts acht huishoudens geen schulden bleek te hebben. Het
oplossen
van
problematische
schuldsituaties is intensief, tijdrovend en dus kostbaar. De gemeente ziet schuldpreventie als één van haar belangrijkste kerntaken en gaat hier de komende jaren dan ook extra op inzetten. Met de invoering van de pilot “Preventieve schuldhulpverlening aan risicogroepen” is de schuldpreventie steviger in het proces verankerd. Vanwege de bewezen effectiviteit van deze pilot heeft het college op 27 september 2011 besloten de pilot om te zetten
in
een
reguliere
preventieve
voorziening voor risicogroepen. Hiervoor is vanaf 2012 structureel een bedrag van €
18.500
uit
het
Participatiebudget
beschikbaar gesteld. De uitvoerder is vanaf 2012 één dag per week beschikbaar als budgetcoach voor de door
de
gemeenteraad
risicogroepen: gezinnen
met
benoemde
bijstandsgerechtigden, kinderen,
jongeren
en
zelfstandigen zonder personeel.
Vanwege de liquidatie van de ISD zijn afspraken gemaakt met de gemeente Spijkenisse over de doorverwijzing van bijstandsgerechtigden en kleine zelfstandigen. Binnen de gemeente Brielle zijn vergelijkbare
afspraken
gemaakt
met
de
Wmo
consulenten,
leerplichtambtenaar
en
jongerencoach. Deze afspraken zullen in 2012-2015 worden uitgebreid met andere ketenpartners, zoals Centrum voor Jeugd en Gezin en Algemeen Maatschappelijk Werk.
32
Doorverwijzing door ketenpartners voor een preventief budget adviesgesprek de klantmanager van de Afdeling WMI van Spijkenisse15 die bij een bijstandsaanvraag signaleert dat er sprake is van 2 maanden achterstand in de vaste lasten, beslag op inkomen, opeisbare schuld of roodstand van € 1.500 of meer. Ook vindt doorverwijzing plaats van bijstandsgerechtigden die worden getroffen door invoering van de huishoudinkomenstoets Klantmanager Bbz van de Afdeling WMI van Spijkenisse, voor het “schuldregelingrijp” maken van zelfstandigen die niet in aanmerking komen voor de Bbz omdat de onderneming niet levensvatbaar is. Wmo consulenten, leerplichtambtenaar en jongerencoach, indien sprake is van een vergelijkbare situatie als beschreven onder 1. Convenant hulpverlening bij dreigende huisuitzetting De woningcorporatie Vestia, Algemeen Maatschappelijk Werk, Minus Culpa en de gemeente Brielle hebben het convenant “hulpverlening bij dreigende huisuitzetting” afgesloten ten aanzien van de vroeg signalering van huurachterstanden ter voorkoming van huisuitzettingen. Het convenant wordt jaarlijks geëvalueerd en waarnodig, aangepast. Lokaal Zorgnetwerk De gemeente, Minus Culpa, Afdeling WMI van de gemeente Spijkenisse, Vestia, GGD, Bouwman, Delta MFB, Algemeen Maatschappelijk Werk, leerplichtambtenaar en de wijkagent participeren in het Lokaal Zorgnetwerk. Hier worden inwoners aangemeld waarbij sprake is van een zorgwekkende situatie. Door middel van casusbesprekingen wordt gekeken of er voldoende hulpverlening is. Waar nodig worden instanties aangewezen die de hulpverlening gaan opzetten. Budgetteringscursussen In samenwerking met het Albeda College en de regiogemeenten worden vier tot zes keer per jaar budgetcursussen aangeboden. Deze voorziening staat open voor alle inwoners van de gemeente Brielle, maar wordt verplicht ingezet voor klanten uit de schulddienstverlening en aan bijstandsgerechtigden, als de schulddienstverlener of de klantmanager hiertoe een “indicatie” afgeeft.
De cursussen worden door de deelnemers positief beoordeeld. Jaarlijks wordt het
programma in regionaal verband aangepast aan de behoefte en de (lokale) ontwikkelingen. Algemene voorlichting via website en foldermateriaal Wij willen de financiële bewustwording van onze inwoners bevorderen. Dit kan bewerkstelligd worden door de inzet van communicatieve beleidsinstrumenten met een algemeen karakter. Deze kunnen vrij snel/eenvoudig worden ingezet en zijn relatief goedkoop. Uit onderzoek is gebleken dat de meest effectieve algemene informatiebron het internet is. Wij zullen de informatie over de lokale schulddienstverlening op de website van de gemeente verbeteren met doorlinks naar landelijke voorlichtingssites van bijvoorbeeld www.nibud.nl, www.wijzeringeldzaken.nl, www.helemaalblut.nl en www.zelfjeschuldenregelen.nl
15
Afdeling Werk, Meedoen en Inkomen neemt vanaf 1 januari 2012 de dienstverlening van de ISD over
33
www.zelfjeschuldenregelen.nl Beginnende financiële problemen kunnen vaak nog zelfstandig worden opgelost. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die te maken krijgen met betalingsachterstanden of die steeds meer moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Op deze site vinden zij een praktisch stappenplan waarmee ze zelf stapsgewijs hun schulden kunnen aanpakken. Als eerste moet er een begroting worden gemaakt, daarna wordt de aflossingscapaciteit berekend en de schulden in kaart gebracht. Daarna wordt er gekeken naar de oorzaken van hun financiële problemen en mogelijke oplossingen. Ook zijn er op de site handige tips en voorbeeldbrieven te vinden waarmee schuldeisers kunnen worden benaderd. Uitbreiding afspraken met lokale schuldeisers Vanaf 2012 wordt de schulddienstverlening uitgevoerd onder directe regie van de gemeente. Na één jaar krijgen we inzage welke lokale schuldeisers voorkomen in het schuldenpakket van onze inwoners. Als blijkt dat een lokale schuldeiser bij meerdere inwoners voorkomt in het schuldenpakket, zullen we beoordelen of deze lokale schuldeiser bereid is om samen te werken met de gemeente. We denken hierbij aan het sluiten van een convenant voor vroegsignalering van betalingsachterstand, overeenkomstig het convenant dat we gesloten hebben met Vestia. De gemeente Spijkenisse gaat in onderhandeling met lokale schuldeisers in de regio. Wij zullen in overleg met de gemeente Spijkenisse beoordelen of Brielle aan kan sluiten bij mogelijke afspraken die de gemeente Spijkenisse maakt met deze schuldeisers. Samenwerking met ketenpartners verbeteren De komende jaren gaan we investeren in de samenwerking met de ketenpartners. We gaan kijken op welke vlakken de samenwerking geoptimaliseerd kan worden. We gaan actief lokale partijen benaderen om te beoordelen welke stappen nodig zijn om ons preventieprogramma en schulddienstverlening nog beter in te zetten. We nemen deel aan het Centrum voor Jeugd en Gezin
en
verstrekken
subsidie
aan
het
Algemeen
Maatschappelijk
werk.
Ook
andere
maatschappelijke organisaties worden actief benaderd om een samenwerking op te starten. Mocht blijken dat er beleidsmatige aanpassingen nodig zijn op wat voor onderwerp dan ook, dan zullen wij het initiatief hiertoe nemen. Contacten met scholen in Brielle en omstreken zien wij als een meerwaarde om te beoordelen waar de vraag naar voorlichting op het gebied van financiële zelfstandigheid ligt.
In de gemeente Den Haag ondersteunt de NIBC bank - in samenwerking met de kredietbank Den Haag - de preventieprogramma‟s op scholen door
Wij streven ernaar om deze constructie ook in Brielle vorm te geven door contact te zoeken met onze lokale banken.
geld beschikbaar te stellen en zelf voorlichting te geven over bankzaken.
34
Product psychosociale hulpverlening in combinatie met schulddienstverlening ontwikkelen De
gemeente
heeft
een
subsidie
relatie
met
Careyn.
Careyn
verzorgt
het
algemeen
maatschappelijk werk (AMW) en het schoolmaatschappelijk werk voor Brielle. Het AMW heeft tot taak het bieden van psychosociale hulpverlening in de eerste lijn, is beschikbaar voor alle bevolkingsgroepen
en
gemakkelijk
en
rechtstreeks
toegankelijk
voor
de
gebruiker.
De
hulpverlening is gericht op het versterken van het probleemoplossend vermogen van de burgers, al dan niet in relatie tot relevante situaties en/of personen en op het bereiken van de individuele zelfstandigheid. We gaan in overleg met Careyn de doelgroep voor schulddienstverlening bij hen onderbrengen binnen de bestaande subsidierelatie. Careyn krijgt de rol van begeleider bij inzicht en wijziging in houding en gedrag, met als doel de burger financieel zelfstandig te laten functioneren. Extra actie voor gezinnen met kinderen Het wetsvoorstel besteedt apart aandacht aan gezinnen met kinderen. De reden hiervoor is dat kinderen de dupe worden als de ouder(s) in de schulden zitten. Kinderen kunnen niet deelnemen aan sport, spel en cultuur en bij meerdere gezinnen komt het voor dat er onvoldoende geld is om „normaal‟ te eten. In ons beleid gaan wij ons extra richten op de groep van gezinnen met kinderen. In eerste instantie richten wij ons op de ouder(s) en geven we ondersteuning bij het op orde brengen van de financiën, waardoor het levensniveau verbetert. Mocht blijken dat een ouder structureel de financiën niet op orde heeft om wat voor reden ook, dan schakelen wij het centrum van Jeugd en Gezin en Jeugdzorg in om te beoordelen in hoeverre de kinderen „schade‟ oplopen. Het is aan deze instanties om verdere acties uit te zetten. Om te bevorderen dat alle kinderen lid kunnen worden van een vereniging en kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten binnen en buiten de school kent de gemeente het zogenaamde Jeugdfonds.
In 2011 heeft
de ISD, op basis van een door het SGBO uitgevoerde
bestandsanalyse, alle gezinnen met kinderen met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm die nog niet bij de ISD bekend waren, actief benaderd om de armoederegelingen onder de aandacht te brengen.
Het Jeugdfonds is met ingang van
1 januari 2012 onderdeel van de
verordening Langdurigheidstoeslag en Maatschappelijke Participatie Schoolgaande kinderen. Uit het jaarverslag 2010 van Plangroep blijkt dat 25% van de klanten gezinnen met kinderen betreffen.
Besluit 16 Wij zetten het volgende preventieprogramma 2012-2015 in: 1. Proactieve benadering van de risicogroepen: bijstandsgerechtigden, jongeren, gezinnen met kinderen 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
en kleine zelfstandigen (ZZP) Vroeg signalering d.m.v. het convenant “Hulpverlening bij dreigende huisuitzetting” Deelname aan het Lokaal Zorgnetwerk Budgetteringscursussen via het Albeda College Algemene voorlichting via de gemeentelijke website en informatiebrochure Uitbreiding afspraken met lokale schuldeisers Verbreding samenwerking met lokale/regionale ketenpartners Ontwikkelen van het product psychosociale hulpverlening in combinatie met schulddienstverlening Extra aandacht aan gezinnen met kinderen
35
6. BORGING VAN DE KWALITEIT Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve integrale schulddienstverlening is dat de kwaliteit van de schulddienstverlening goed is. Het wetsvoorstel bevat geen concrete kwaliteitsnormen. De regering volstaat met een beroep op de sector om op korte termijn tot de noodzakelijke kwaliteitsverbetering te komen. De regering heeft er vertrouwen in dat deze afspraken tot stand zullen komen. Een belangrijke stimulans hierbij is dat de gemeenteraad in het beleidsplan moet aangeven welke maatregelen hij neemt om de kwaliteit van de uitvoering van de gemeentelijke schulddienstverlening te borgen. Om de kwaliteit van de schulddienstverlening te borgen worden in de gemeente Brielle de volgende kwaliteitsnormen gehanteerd.
6.1
Wachtlijsttermijn
In het wetsvoorstel is bepaald dat de termijn tussen datum melding en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd (indicatiegesprek), maximaal 4 weken mag bedragen. Ingeval van bedreigende schulden bedraagt die termijn maximaal 3 werkdagen. Hierbij moet gedacht worden aan gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering. Deze termijnen moeten gezien worden als een “termijn van orde”. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente is als deze termijnen worden overschreden. Wel kan de belanghebbende bij een eventuele wachtlijstoverschrijding gebruik maken van het klachtrecht. De maximale wachtlijsttermijn binnen de gemeente wordt gesteld op 2 weken. Crisisinterventie vindt plaats op werkdagen binnen 24 uur. In de praktijk zullen echter kortere termijnen worden gehanteerd:
Het eerste budget adviesgesprek vindt binnen 10 werkdagen na het indicatiegesprek plaats. Is er sprake van een crisissituatie dan vindt direct crisisinterventie plaats.
36
De uitvoerder levert in de kwartaalrapportage informatie aan de gemeente over de gemiddelde wachtlijsttermijn, zodat de gemeente, wanneer er een wachtlijst van meer dan 2 weken dreigt te ontstaan, hierop tijdig kan inspelen.
Besluit 17 De termijn tussen datum melding en het indicatiegesprek wordt vastgesteld op maximaal 2 weken. Crisisinterventie vindt op werkdagen plaats binnen 24 uur.
6.2
Uitgebreide diagnose aan de kop van het proces
De gemeente voert een uitgebreide diagnose aan de kop van het proces uit door middel van de budget adviesgesprekken. Het doel van de budget adviesgesprekken is om te komen tot een volledige
inventarisatie,
risico-
en
probleemanalyse
en
een
advies.
Het
eerste
budget
adviesgesprek vindt plaats binnen 10 werkdagen na het indicatiegesprek. Tijdens de budget adviesgesprekken wordt de situatie en de hulpvraag van de klant volledig in kaart gebracht, worden de benodigde bewijsstukken verzameld en wordt de mate van zelfredzaamheid van de schuldenaar vastgesteld. Waar nodig worden inkomensondersteunende regelingen aangevraagd en wordt de klant begeleidt bij het doen van belastingaangifte. Wij leveren maatwerk aan de schuldenaar. Dit betekent dat in de ene situatie volstaan kan worden met één budget adviesgesprek, terwijl in andere situaties meerdere gesprekken nodig zijn. Minimaal één budget adviesgesprek vindt plaats bij de klant thuis. Bij het eerste budget adviesgesprek levert de klant het verkorte aanmeldformulier schulddienstverlening in. De budget adviesgesprekken duren in beginsel maximaal 3 maanden. Aan het einde van deze gesprekken neemt de gemeente een besluit over het doen van een aanbod of tot het weigeren daarvan. Ook is het mogelijk dat de dienstverlening kan worden beëindigd omdat de klant met de adviezen in de toekomst zelfstandig aan de slag kan. De uitvoerder levert in de kwartaalrapportage informatie aan de gemeente over de gemiddelde duur van de budget adviesgesprekken.
6.3
Bezwaar- en beroepsmogelijkheden
Op grond van het wetsvoorstel ontstaat van rechtswege niet een recht op schulddienstverlening. Een eventueel recht hierop ontstaat pas nadat het college een beslissing heeft genomen op de aanvraag om schulddienstverlening. Een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening is, vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een dergelijke beslissing staat vanaf dat moment bezwaar en beroep open. Het college heeft de uitvoerder met ingang van 1 januari 2012 gemandateerd om namens haar alle besluiten te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de schulddienstverlening.
37
Daarmee is de uitvoerder, na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, gehouden aan een Awb conforme uitvoering. Dit betekent ook dat de uitvoerder gebruik kan maken van de in het wetsvoorstel verankerde inlichtingen- en medewerkingsplicht en dat bezwaar en beroep openstaat bij de gemeente zelf.
Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om de kwaliteit van de
dienstverlening te monitoren. Tot aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel vallen voornoemde beslissingen onder het privaatrecht, met als gevolg dat belanghebbenden geen mogelijkheid hebben om bezwaar tegen deze besluiten van het college te dienen.
6.4
Klachten
Naast de mogelijkheid van indienen van bezwaar en het instellen van beroep heeft een schuldenaar de mogelijkheid gebruik te maken van de interne klachtenregeling van de gemeente. De interne klachtenregeling maakt het mogelijk voor een klant om klachten en geschillen aanhangig te maken met betrekking tot de dienstverlening. Hieronder vallen zowel klachten inzake bejegening, voorgevallen zaken als geschillen omtrent genomen besluiten, voor zover deze niet openstaan voor bezwaar en beroep.
6.5
Uitvoerders
De gemeente heeft ervoor gekozen de schulddienstverlening te laten uitvoeren door één organisatie. Dat heeft de volgende voordelen: Het is gemakkelijker om één uniform werkproces te maken Er zijn geen kwetsbare overdrachtsmomenten Er is één centraal loket voor alle betrokken partijen Eén consulent kan gemakkelijk alle producten overzien en aansturen Managementinformatie wordt centraal gegenereerd Er wordt centraal gewerkt aan deskundigheidsbevordering De uitvoeringsorganisatie is een duidelijk aanspreekpunt voor schuldeisers, gemeente en andere organisaties. De gemeente stelt hoge eisen aan het opleidingsniveau en werkervaring van de uitvoerder: hbo werk- en denkniveau; werkt zelfstandig, is oplossingsgericht, heeft ruime kennis van alle facetten van de schulddienstverlening , inclusief WSNP en NVVK-richtlijnen; beschikt over voldoende kennis van de belastingwetgeving, WWB, sociale verzekeringen en lokale regelingen, of is, voor zover het dit laatste betreft in staat om dit zich snel eigen te maken; heeft tenminste twee jaar werkervaring in de schulddienstverlening; kent de sociale kaart en beschikt over een uitgebreid zakelijk netwerk, of heeft het aantoonbare vermogen zich dit snel eigen te maken; goede uitdrukkingsvaardigheid. De uitvoerder is in staat om de taal van zowel de klant, de schuldeisers als die van de rechterlijke macht te spreken. De huidige uitvoerder voldoet ruimschoots aan deze eisen.
38
6.6
De Gedragscodes schulddienstverlening
Er zijn drie gedragscodes van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), te weten: Gedragscode schuldregeling. Deze regeling is breed geaccepteerd als de basis voor de schuldregelingen in Nederland. De gedragscode regelt ondermeer het 120 dagen-model (= maximale duur van het minnelijk traject). De gedragscode is bindend voor alle NVVKleden en beschrijft de te volgen werkwijze voor alle stappen in het proces van de minnelijke schuldregeling. De gedragscode Budgetbeheer. (idem hierboven) De gedragscode Sociale Kredietverlening. (idem hierboven) Deze gedragscodes zijn erkend door zowel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als door de rechtbanken in Nederland. Dit laatste is van belang wanneer een schuldenaar aanspraak wil maken op de WSNP. De gemeente werkt conform deze gedragscodes, maar is (nog) geen NVVK-lid. De meerwaarde van het lidmaatschap bestaat uit diverse aspecten. Het lidmaatschap wordt door schuldeisers gezien als een keurmerk voor de schulddienstverlening. Sommige schuldeisers willen alleen medewerking aan de schulddienstverlening verlenen als de schulddienstverlening wordt uitgevoerd door een lid van de NVVK. Verder is de NVVK een belangenbehartiger voor haar leden. Dat doet zij onder andere door continue aandacht te vragen voor schulddienstverlening bij de landelijke politiek en door als beleidsinitiator op te treden. Tot slot fungeert de NVVK als kennisorganisatie voor zowel haar leden als voor schuldeisers, ministeries, gemeenten en instellingen voor maatschappelijk werk. De basiscontributie voor 2011 bedraagt voor organisaties en instellingen met minder dan 20 fte's 3.000 euro per jaar met een opslag per product van 1.600 euro (budgetbeheer, Schuldhulpverlening, kredietverlening, Wet schuldsanering natuurlijke personen). Voor Brielle kost het lidmaatschap van de NVVK € 4.600,- per jaar. We onderkennen de meerwaarde van het lidmaatschap van het NVVK. Maar, omdat de schulddienstverlening een wettelijk taak wordt van gemeenten, verwachten we dat het ministerie mogelijk met maatregelen komt om de convenanten van de NVVK voor alle gemeenten van toepassing te verklaren. Met het opleggen van de wettelijke verantwoordelijkheid voor schulddienstverlening mag het ministerie niet verwachten dat alle gemeenten in Nederland ook automatisch een lidmaatschap van de NVVK zullen afsluiten. Zeker niet gezien de hoogte van het lidmaatschapsbedrag in relatie tot de bezuinigingen.
Besluit 18 Wij monitoren de komende periode de ontwikkelingen op dit gebied en nemen in een later stadium alsnog een besluit over een mogelijk lidmaatschap van de NVVK.
39
6.7
Certificering
Vanuit de Tweede Kamer is meerdere malen aangedrongen op kwaliteitsnormen voor de schuldhulp sector. In samenspraak met de belangrijkste partijen uit de sector (o.a. NVVK, Divosa, VNG en Raad voor Rechtsbijstand) is besloten om een certificering te ontwikkelen. Met dat certificaat kan een organisatie duidelijk maken dat de organisatie, werkprocessen en uitvoerders voldoen aan bepaalde normen. De Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) heeft een norm (8048) ontwikkeld die uit twee delen bestaat: één voor de organisaties en één voor de schuldhulpverleners. Op 20 januari 2010 heeft de NEN-norm commissie besloten de organisatiecertificering en persoonscertificering te ontkoppelen. In het wetsvoorstel is de certificering niet verplichtend opgelegd. Er kan nu dus gekozen worden om alleen de organisatie, alleen de schuldhulpverleners te certificeren of geen certificeringeis te hanteren. Op dit moment zijn er in Nederland nog geen gecertificeerde organisaties. Eén van de partners van Minus Culpa is gestart met de opleiding “persoonscertificaat schuldhulpverlener” en verwacht in de loop van 2012 gecertificeerd te zijn. De andere partner is reeds in het bezit van het post Hbo diploma “Bewindvoering Wsnp”, dat binnen dit vakgebied veelal als één van de hoogste opleidingen wordt gezien.
6.8
Interne controle
Interne controle of informatiecontrole is het proces dat gericht is op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen op het gebied van: De effectiviteit en efficiency van de bedrijfsprocessen De betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging De naleving van relevante wet- en regelgeving, beleidsrichtlijnen en procedures Voorheen werd de interne controle uitgevoerd door de ISD. De ISD huurde hiervoor een interne controleur in. Deze controleur beoordeelde de bovenstaande uitgangspunten, waarna de accountant de rechtmatigheid en doelmatigheidstoets uitvoerde. Vermoedelijk wordt met ingang van 1 juli 2012 de nieuwe wet gemeentelijke schuldhulpverlening een gemeentelijke zorgplicht. We hebben besloten om de uitvoering van de schulddienstverlening uit te besteden aan een derde partij, echter wel onder de directe verantwoording van de gemeente. Het is van belang dat we de komende tijd gaan onderzoeken op welke wijze de kwaliteit en de resultaten van de uitvoering worden gewaarborgd en we gaan onderzoeken of er een interne controleprotocol en een intern controleur moet komen voor de schulddienstverlening.
Besluit 19 We gaan de komende tijd onderzoeken op welke wijze de kwaliteit en de resultaten van de uitvoering worden gewaarborgd en gaan onderzoeken of er een interne controle en een intern controleur moet komen voor de schulddienstverlening.
40
7. FINANCIËN
In de gemeentebegroting is in de dekking van dit beleidsplan voorzien. Voor de uitvoeringskosten schulddienstverlening is € 72.900 opgenomen. Dit bedrag bestaat uit twee posten: € 18.500 voor preventieve schulddienstverlening en € 54.400 voor curatieve schulddienstverlening. De gemeente betaalt deze bedragen voor circa 50% uit de algemene middelen; de andere 50% wordt voorzien vanuit de re-integratiegelden. Door de toenemende rijksbezuinigingen op de reintegratiemiddelen is bekostiging vanuit de re-integratiegelden in de toekomst waarschijnlijk niet houdbaar.
Daarom wordt onderzocht of ook marktpartijen bereid zijn mee te betalen aan
integrale schulddienstverlening. Een woningcorporatie of energiebedrijf is er bij gebaat dat snel aandacht wordt geschonken aan klanten met financiële problemen. Dat voorkomt bijvoorbeeld dure incassoprocedures en woningontruimingen. Vanuit de gedachte van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn marktpartijen soms bereid om een bijdrage te leveren. Zie het initiatief van de Haagse NIBC bank (hoofdstuk 5). Ook werkgevers hebben belang bij een goede schulddienstverlening. Dit vanuit de gedachte dat een bedrijf erbij gebaat is personeelsleden in een vroegtijdig stadium schuldenvrij te maken/houden. Immers, schulden kunnen leiden tot een slechter functioneren van werknemers. Daarbij worden ondernemers vaak geconfronteerd met een extra administratieve lasten bij werknemers met schulden. Te denken valt aan onder andere het verwerken van beslagleggingen op salaris. De gemeente Spijkenisse biedt sinds kort betaalde schulddienstverlening aan werkgevers in de regio. Wij zullen in overleg met Spijkenisse beoordelen of Brielle aan kan sluiten bij de afspraken die de gemeente Spijkenisse heeft gemaakt met werkgevers. Overigens is de schulddienstverlening een zogenaamde open eind regeling. Bij een toename van het aantal aanvragen stijgen de kosten. Het is dus niet zo dat het budget taakstellend is en dat, als het maximum is bereikt, de dienstverlening wordt stopgezet.
Besluit 20 We gaan de komende tijd onderzoeken of lokale marktpartijen bereid zijn mee te betalen aan integrale schulddienstverlening.
41
BIJLAGE 01: KLANTENBESTAND CURATIEF 2007 - 2010 In 2009 is het aantal nieuwe klanten bij Plangroep met 50% gestegen ten opzichte van 2007. Het blijkt daarnaast steeds langer te duren voordat een concrete oplossing voor het schuldenprobleem gevonden is. Zo is het aantal klanten dat op 31 december 2010 in behandeling was met ruim 65% gestegen t.o.v. 2007. De oorzaak hiervan is dat de hoogte van het schuldenpakket explosief is toegenomen, waardoor het steeds lastiger wordt om tot een oplossing te komen.
Klantenbestand curatieve dienstverlening Aantal nieuwe klanten Totaal aantal klanten Aantal beëindigde aanvragen/schuldregelingen Aantal klanten per 31 december
2010 46 97 31 66
2009 47 80 29 51
2008 31 54 21 33
2007 23 41 18 23
Inwoners met problematische schulden melden zich in Brielle in een laat stadium bij de schulddienstverlening. In 2010 had bij de aanmelding: 52% een schuldensituatie tussen € 15.000 - € 50.000 en 14% een schuldensituatie boven € 75.000. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Landelijk gezien bedraagt het gemiddelde schuldenpakket € 30.742,00.
Gemiddeld schuldenpakket Onder € 5.000 € 5.001 - € 15.000 € 15.001 – € 50.000 € 50.001 – € 75.000 Meer dan € 75.000 Onbekend
2010 15 11 51 7 13 0
2009 11 10 44 8 7 0
2008 3 7 16 4 4 11
Bestandsanalyse 2010 Huishoudens in categorie jongeren tot 25 jaar Huishoudens in categorie alleenstaande (ouder) Huishoudens met kinderen Aantal klanten met inkomen onder modaal (=€ 1.613 netto p/m) Aantal klanten met een bijstandsuitkering Tussentijdse uitval uit het traject Huishoudens dat in 2007-2009 is uitgevallen, en in 2010 of 2011 opnieuw in bemiddeling zit (recidivegevallen)
2007 1 7 15 2 7 6
97 zaken 4% 70% 25% 81% 20% 19% 18%
42
BIJLAGE 02: Detailbeschrijving uitvoeringsproces
Processchema
43
FASE 1:
DIAGNOSE , ADVIES EN BESLUIT
Alle inwoners van Brielle van 18 jaar of ouder die behoefte hebben aan schulddienstverlening komen in aanmerking voor de dienstverlening van deze fase, tenzij de schuldenaar minder dan 6 maanden daarvoor voortijdig is uitgevallen uit deze fase. Het doel van deze fase is te komen tot een uitgebreide diagnose op basis waarvan een eenmalig advies16 kan worden gegeven dan wel besluitvorming kan plaatsvinden over het doen of weigeren van een verder aanbod.
Indicatiegesprek Actie
Voordat het indicatiegesprek plaatsvindt voert de budgetcoach een vooronderzoek uit. Hierbij wordt onderzocht of de klant al eerder schulddienstverlening van de gemeente heeft gehad en of de klant is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Het indicatiegesprek is een kortdurend telefonisch gesprek met de budgetcoach van 15-30 minuten, waarin: gevraagd wordt naar de aard van de hulpvraag, kort wordt ingegaan op de rechten en plichten die aan schulddienstverlening zijn verbonden, en uitleg gegeven wordt over het proces van schulddienstverlening.
Doel Start
Resultaat
Doorlooptijd Registratie
16
Bij het indicatiegesprek wordt altijd nagegaan of er sprake is van een acute crisissituatie waarop direct binnen 24 uur moet worden gereageerd. Doel van het indicatiegesprek is de registratie en inschatting van de hulpvraag en het maken van een afspraak voor het 1ste budget adviesgesprek. Wachtlijsttermijn tussen aanmelding en indicatiegesprek bedraagt maximaal 2 weken. In de praktijk zal het indicatiegesprek veelal plaatsvinden tussen de 1 tot 5 werkdagen. Crisissituaties worden direct opgepakt. Na het indicatiegesprek krijgt de aanvrager een map toegestuurd met daarin de informatiebrochure van de gemeente, het verkorte inlichtingenformulier en een checklist met te overleggen bewijsstukken. In de begeleidende brief wordt de afspraak voor het 1ste budget adviesgesprek bij de klant thuis bevestigd. n.v.t. Minimaal de volgende gegevens worden geregistreerd: 1. NAW gegevens van de klant 2. Datum van de melding bij het meldpunt budgetadvies en schulddienstverlening 3. Reden van de aanmelding 4. Datum van het indicatiegesprek 5. Datum waarop budget adviesgesprek gaat plaatsvinden
Onder een eenmalig advies wordt verstaan het d.m.v. één of meerdere budget adviesgesprekken verstrekken van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht en/of het doorverwijzen naar derden.
44
Crisisinterventie Actie
Indien de schuldenaar zich in een crisissituatie bevindt moet direct (op werkdagen binnen 24 uur) hulp worden verleend. Onder crisis wordt verstaan: gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water of opzegging van de aanvullende zorgverzekering. Hierbij wordt altijd naar de gezinsomstandigheden gekeken: Zijn er kinderen die de dupe worden? Is er sprake van een handicap? Betreft het personen van 65 jaar of ouder?
Doel Start Resultaat
Doorlooptijd Registratie
De budgetcoach tracht maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor het afwenden van de crisis: Dit kan zijn: Betalingsregeling treffen of afspraken maken met schuldeiser Onderzoeken of landelijke en lokale afspraken worden nageleefd Aanvragen moratorium of voorlopige voorziening bij de Rechtbank Het zoeken naar een “noodfonds”. De budgetcoach moet over een machtiging van de schuldenaar beschikken op grond waarvan hij gerechtigd is genoemde maatregelen te treffen. Afwenden van de crisissituatie Crisissituaties worden direct opgepakt (binnen 24 uur) Afwenden crisis en afspraak maken voor 1ste BAG. Indien het niet mogelijk blijkt om de crisis af te wenden, wordt dit onmiddellijk aan de schuldenaar medegedeeld, waar mogelijk met doorverwijzing naar derden. Maximaal 3 dagen Bovengenoemde gegevens worden geregistreerd in het geautomatiseerde systeem en opgenomen in het digitale klantdossier.
Budget adviesgesprek (BAG) Actie
Het BAG bestaat uit 1-5 gesprekken, waarvan het 1ste gesprek plaatsvindt bij de klant thuis. Een vast onderdeel van de budget adviesgesprekken is het verrichten van onderzoek naar inkomensondersteunende regelingen en het geven van belastingadvies. De rest is maatwerk. Tijdens deze gesprekken wordt in kaart gebracht: a. Overzicht inkomen, uitgaven, vermogens- en schuldenpositie b. Eerdere trajecten schulddienstverlening c. Mogelijkheden inkomensreparatie (belastingteruggave, kwijtscheldingen, heffingskortingen, huur- en zorgtoeslag, toeslagenwet, bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag alsmede het verkrijgen/uitbouwen van betaald werk) d. Controle van de uitgaven, bijvoorbeeld door na te gaan of er niet een te hoog beslag ligt of beperking van niet-noodzakelijke uitgaven; e. Vaststellen aflossingscapaciteit f. Motivatie en zelfredzaamheid van de schuldenaar g. De regelbaarheid van de schuldensituatie h. Flankerende hulpverlening die de schuldenaar al ontvangt/nodig heeft i. Werkervaring en opleidingsniveau j. Noodzaak van de schulddienstverlening en het (eventueel) in te zetten vervolgtraject
45
Budget adviesgesprek (BAG) Doel Start Resultaat
Doorlooptijd Registratie
Het doel van de budget adviesgesprekken is om te komen tot een volledige inventarisatie, risico- en probleemanalyse en een advies. 1ste BAG vindt plaats binnen 10 werkdagen na het indicatiegesprek. Het BAG resulteert in: a. Eenmalig advies (EA). De activiteiten kunnen bijvoorbeeld bestaan het uit opstellen van een begroting, het geven van geldbesparende tips, het zelf onderhandelen met schuldeisers. Na het EA eindigt de schulddienstverlening. b. Besluit tot het weigeren van een aanbod voor een vervolgtraject: afwijzingsgronden zijn bijvoorbeeld: noodzaak ontbreekt, hernieuwde aanvraag door recidivist, fraudevordering of onregelbare klant met een onregelbare schuldensituatie, één en ander conform de beleidsregels c. Besluit tot het doen van een aanbod voor een vervolgtraject: Traject budgetbegeleiding gericht op beheersbare schulden, of Traject budgetbegeleiding gericht op saneringsrijp maken, of Traject schuldbemiddeling. Het besluit tot toekenning gaat altijd gepaard met een “advies op maat”, inclusief een overeenkomst waarin helder is omschreven wat er van de klant wordt verwacht. De overeenkomst wordt zowel door de budgetcoach als door klant voor akkoord ondertekend. Maximaal 3 maanden Bovengenoemde info wordt geregistreerd in geautomatiseerde systeem en digitaal klantdossier.
46
FASE 2:
BUDGETBEGELEIDING
Het doel van deze fase is het voorkomen van problematische schulden, het creëren van een stabiele situatie of het saneringsrijp maken van de klant door middel van een intensief traject.
Invulling en duur van beide trajecten is bij uitstek maatwerk.
Traject budgetbegeleiding gericht op beheersbare schulden Actie
Het gaat om een intensieve vorm van begeleiding van klanten waarbij schuldbemiddeling niet noodzakelijk is omdat er geen sprake is van een problematische schuldensituatie. Dit traject wordt ingezet wanneer schulden binnen één jaar oplosbaar of beheersbaar zijn te maken. De begeleiding bestaat bijvoorbeeld uit: a. b. c. d. e. f.
Doel
Start Resultaat Doorlooptijd Registratie
Het ordenen van belangrijke papieren t.b.v. de huishoudfinanciën en het bijhouden van contante betalingen Het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven, met speciale aandacht voor reserveringsuitgaven Het regelen van betalingen, bijvoorbeeld automatisch of gespreid Het geven van geldbesparende tips Actieve doorverwijzing naar psychosociale hulpverlening (Hulp bieden bij) het treffen van eenvoudige betalingsregelingen : (het leren van technieken om te) onderhandelen met de schuldenaar er zorg voor te dragen dat er een overeenkomst komt tussen de schuldenaar en schuldeisers erop toezien dat de schuldenaar zijn betalingsverplichting nakomt.
Voor het treffen van een betalingsregeling dient de budgetcoach te beschikken over een machtiging van de schuldenaar. Dit traject is gericht op het voorkomen van problematische schulden en/of het creëren van een stabiele situatie. Er is sprake van een problematische schuld als de schulden ondanks volledige inspanning van de klant, volgens de Recofa rekenmethode, niet binnen 36 maanden kunnen worden afgelost. Het traject start uiterlijk 10 werkdagen na verzenddatum het toekenningbesluit. De schuldenaar is na dit traject zelfstandig in staat om zijn financiële huishouden te kunnen voeren. Na dit traject eindigt de schulddienstverlening. In beginsel 3 tot 12 maanden Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
Traject budgetbegeleiding gericht op saneringsrijp maken Actie
Doel Start Resultaat
Er worden in deze fase nog geen schuldregelingen getroffen uitgezonderd voor primaire schulden die niet opgeschort kunnen worden. In deze fase krijgt de klant intensieve begeleiding vanuit het maatwerkprincipe en indien noodzakelijk psychosociale hulpverlening. De psychosociale hulpverlening wordt samen met de netwerkpartners vormgegeven. Tijdens deze fase worden de vaste lasten geborgd. Het doel is de klant door te laten stromen naar het traject gericht op schuldbemiddeling Het traject start uiterlijk 10 werkdagen na verzenddatum toekenningbesluit. Dit traject is geslaagd indien de klant saneringsrijp is.
47
Traject budgetbegeleiding gericht op saneringsrijp maken Hiervan is sprake indien hij: a. begrijpt wat zijn eigen aandeel is in de oorzaak van de schulden b. akkoord is met alle verplichtingen uit de schulddienstverlening overeenkomst die is opgenomen in het “advies op maat” in fase 2 c. beseft wat de impact van het bemiddelingstraject is d. overzicht heeft van zijn volledige financiële situatie e. een beroep heeft gedaan op alle inkomensverruimende regelingen en ook overigens alle mogelijkheden benut om de financiële situatie te verbeteren f. werkt aan de psychosociale problemen die ten grondslag liggen aan de problematiek g. mogelijkheden benut om zijn financiële situatie te verbeteren, bijvoorbeeld door (extra) te werken of door kostgeld te vragen aan inwonende kinderen.
Doorlooptijd Registratie
Na succesvolle afronding van dit traject wordt het bemiddelingstraject opgestart. In beginsel 3 tot 12 maanden Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
48
FASE 3:
SCHULDBEMIDDELING
Deze fase wordt alleen ingezet als sprake is van een problematische schuldensituatie en de klant saneringsrijp is. In deze fase is sprake van een actieve communicatie met de schuldeisers. De gemeente verwacht van de schuldenaar dat deze zich maximaal naar vermogen inzet om de schuldeisers een zo hoog mogelijk bedrag uitgekeerd te laten krijgen.
Betalingsregeling 100% Actie
Een betalingsregeling is een overeenkomst tussen de schuldenaar en schuldeisers, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering wordt terugbetaald in een vooraf vastgesteld aantal termijnen. Tijdens een betalingsregeling onderneemt de schuldbemiddelaar de volgende activiteiten: a. onderhandelen met de schuldeisers b. er zorg voor dragen dat er een overeenkomst komt tussen de schuldenaar en schuldeisers c. erop toezien dat de schuldenaar zijn verplichtingen nakomt.
Doel Start Resultaat Doorlooptijd Registratie
Het doel is het 100% betalen van de vorderingen in een aantal termijnen Het traject start uiterlijk 10 werkdagen na verzenddatum toekenningbesluit. Schuldenvrij Stap 1 en 2 moet in maximaal 3 maanden zijn afgerond Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
Minnelijk traject Actie
Tijdens het minnelijk traject worden de schuldeisers door de schuldbemiddelaar benaderd om een schuldregeling te treffen. De werkzaamheden zijn onder andere: een bemiddelingsovereenkomst sluiten met de klant, voor zover dit niet al bij het advies op maat is gebeurd het aanschrijven van de schuldeisers met verzoek om opgave van de openstaande vordering en verzoek om bevriezing van de vordering het definitieve schuldbedrag vaststellen het betaalplan voor de schuldeisers vaststellen het doen van een betalingsvoorstel. Een schuldregeling houdt meestal in dat de schuldenaar drie jaar lang leeft van een inkomen van ongeveer 95 procent van de bijstandsnorm. Alle inkomsten boven dit „vrij te laten bedrag‟ worden aangewend voor aflossing van de schulden. Wanneer na drie jaar de schuld op deze wijze nog niet volledig is afgelost, wordt de rest van de schuld kwijtgescholden. Sommige schulden, zoals boetes bij het CJIB, worden niet kwijtgescholden en moeten na het derde jaar alsnog worden afgelost. Bij een schuldregeling worden alle schuldeisers betrokken. Alle schuldeisers krijgen eenzelfde percentage van hun vordering aangeboden. Er mogen dus – behoudens wettelijke preferentie – geen schuldeisers worden bevoordeeld.
49
Minnelijk traject Soms lukt het niet een schuldregeling te treffen doordat één of meer schuldeisers niet akkoord gaan met het aanbod. In dat geval wordt middels een dwangakkoord via de Rechtbank getracht de medewerking aan het minnelijke traject af te dwingen. De klant wordt gedurende het gehele bemiddelingstraject begeleid. Tijdens de aflossingsperiode wordt 1x per jaar een heronderzoek uitgevoerd en wordt er afgerekend met de schuldeisers. De schuldbemiddelaar controleert daarbij of de schuldenaar in het afgelopen jaar de aflossingscapaciteit volledig heeft ingebracht. De schuldeisers worden op de hoogte gesteld van de uitkomst van dit heronderzoek.
Doel Start Resultaat Doorlooptijd
Registratie
Daarnaast vindt ieder kwartaal onderzoek plaats of de schuldenaar heeft voldaan aan de inspanningsverplichting om zijn inkomen zo veel mogelijk te verhogen. Tijdens de kwartaalcontrole wordt met name de nakoming van de arbeidsplicht gecontroleerd. Waar nodig worden ook hier de schuldeisers van de resultaten in kennis gesteld. Dit traject is gericht op een schuldenvrije toekomst Het traject start uiterlijk 10 werkdagen na verzenddatum toekenningsbeschikking Schuldenvrij of, als de minnelijke regeling niet tot stand is gekomen, volgt een onderzoek of toelating tot de WSNP tot de mogelijkheden behoort. Van verzenddatum toekenningsbeschikking of ondertekening van de nadien opgestelde bemiddelingsovereenkomst: max. 120 dagen Van verzenddatum toekenningsbeschikking of ondertekening van de nadien opgestelde bemiddelingsovereenkomst: tot aflossing laatste schuld: maximaal 3,5 jaar Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
Wettelijk traject (Wsnp) Actie
Als één of meer schuldeisers niet willen meewerken aan het tot stand komen van een minnelijke regeling, kan de klant bij de rechtbank een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsanering indienen. Typerend voor het wettelijke traject zijn de strenge (toelatings-) eisen. De schuldeisers kunnen via de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) worden gedwongen om mee te werken aan een afbetalingsregeling die voor de schuldenaar haalbaar is. Bij het verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsanering dient de klant een “Wsnp-verklaring” te voegen. In de Faillissementswet is bepaald dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het afgeven van de „Wsnp-verklaring‟. Wijst de Rechtbank het verzoek toe, dan volgt een periode van drie jaar waarin de klant zoveel mogelijk geld beschikbaar stelt voor aflossing van zijn schulden. Een door de rechtbank benoemde bewindvoerder ziet toe op de gang van zaken. Naast particulieren kunnen ook bepaalde ondernemers, te weten eenmanszaak, vennootschap onder firma of maatschap een beroep op het wettelijk traject doen.
50
Wettelijk traject (Wsnp)
Doel Start Resultaat Doorlooptijd Registratie
Werkzaamheden: a. het voeren van een gesprek met de klant over de mogelijkheden van de WSNP en de daarmee samenhangende verplichtingen b. het actualiseren van de gegevens van de klant c. het opstellen van een verzoekschrift aan de rechtbank d. het opstellen van een Wsnp verklaring, waarin wordt aangegeven welke inspanningen door de schuldhulpverlener en de klant zijn verricht om een minnelijke regeling tot stand te brengen Het, via het wettelijke traject, bieden van een schone lei aan schuldenaren die te goeder trouw zijn Het traject start uiterlijk 10 werkdagen nadat duidelijk is geworden dat het minnelijke traject geen kans van slagen heeft. Schuldenvrij, afwijzing Wsnp, doorgeleiding naar faillissement Doorlooptijd is afhankelijk van de individuele situatie Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
51
FASE 4:
NAZORG
Nazorg Actie
Doel Start Resultaat Doorlooptijd Registratie
LOSSE
Nazorg is een belangrijk onderdeel van de schulddienstverlening. Wanneer een traject succesvol is afgerond, is het belangrijk dat de schuldenaar niet terugvalt in oude gewoontes. Daarom krijgt elke cliënt waarvan het traject succesvol beëindigd is (inclusief WSNP) nazorg aangeboden. Nazorg kan plaatsvinden d.m.v. oproep, huisbezoek of telefonische contacten. Voorkoming van recidive 3 maanden na succesvolle beëindiging van het traject Resultaat van het eerder afgesloten traject blijft behouden Meestel 1 gesprek, waar nodig kunnen ook een aantal vervolgcontacten worden ingepland. Ondernomen acties worden geregistreerd in het (geautomatiseerde) dossier, documenten worden toegevoegd aan het digitale klantdossier.
BUDGETBEHEER EN BESCHERMINGSBEWIND
PRODUCTEN Tijdens trajecten van fase 3 en 4 kunnen separaat nog budgetbeheer en beschermingsbewind worden ingezet. Deze kunnen ook als “los” product worden ingezet voor klanten waarbij het aan basale vaardigheden ontbreekt om hun financiën te beheren, waardoor reguliere trajecten niet kunnen worden ingezet vanwege onvoldoende kans van slagen.
Budgetbeheer Het inkomen van de klant wordt gestort op een rekening van de budgetbeheerder.
Budget
beheer wordt, net als in het verleden, in beginsel ingekocht bij Plangroep Solutions. Het doel van budgetbeheer is te garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen nieuwe schulden ontstaan. Budgetbeheer vindt plaats in verschillende gradaties: van het enkel doorbetalen van de vaste lasten tot een uitgebreid pakket waarbij de klant nog slechts een weekbudget ontvangt en alle overige betalingen/reserveringen voor de klant worden verricht. Indien het voor WWB-klanten noodzakelijk is dat de vaste lasten worden doorbetaald, dan wordt dit gedaan door de afdeling Werk, Meedoen en Inkomen van de gemeente Spijkenisse. Budgetbeheer wordt vanaf 2012 nog slechts tijdelijk ingezet, maximaal voor 36 maanden. Door vanaf de eerste dag te werken aan de zelfredzaamheid van de klant, wordt budgetbeheer echt een instrument om nieuwe vaardigheden aan te leren en niet om de situatie langdurig onder controle te houden.
52
Beschermingsbewind Indien een meerderjarige als gevolg van lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, kunnen zijn goederen door de kantonrechter geheel of gedeeltelijk onder bewind worden gesteld. Dit gebeurt in beginsel op verzoek van de betrokkene, zijn echtgenoot of partner dan wel zijn naaste
familieleden.
Bij
het
instellen
van
bewindvoering
wijst
de
kantonrechter
een
bewindvoerder aan. Hiervoor komen zowel particuliere (echtgenoot, partner, familielid) als professionele partijen in aanmerking. Daar waar dit mogelijk en verantwoord is zal de bewindvoerder worden gezocht in het eigen netwerk van de klant. Indien een professionele bewindvoerder
noodzakelijk is, wordt uitsluitend samengewerkt met de grote(re) landelijke
organisaties zoals OBIN (onderdeel van Plangroep en BBNK
(beschermingsbewind kantoor
Nederland).
53
BIJLAGE 03: Sturing- en verantwoordingsinformatie Eén van de uitgangspunten van het nieuwe uitvoeringsproces is het verbeteren van de informatievoorziening aan het management. De uitvoerder levert uiterlijk één maand na het verschijnen van het jaarverslag van de NVVK een jaarverslag op. Het jaarverslag van de NVVK is meestal (pas) in juni/juli van het opvolgende jaar beschikbaar c.q. openbaar. De reden om hierbij aan te haken is dat de effectmeting van het beleid van Brielle wordt afgezet tegen de landelijke resultaten uit het jaarverslag van de NVVK. Het jaarverslag van de uitvoerder wordt in de Gemeenteraad worden besproken. Dit kan aanleiding geven om het beleid en uitvoering van de schulddienstverlening bij te stellen. Het jaarverslag geeft, naast een algehele conclusie en aanbeveling, tevens een samenvatting van de punten 1 t/m 6: 1. Effectmeting zoals omschreven in § 3.3. van dit beleidsplan
Klantenbestand 2012 Hoogte gemiddeld schuldenpakket bij aanmelding Gemiddeld aantal schuldeisers bij aanmelding Slagingspercentage minnelijke schuldregelingen Slagingspercentage wettelijke schuldregelingen Tussentijds uitvalpercentage
NVVK 2010 € 30.742 17 31% 70% 30%
Brielle 1de kw €
Brielle 2de kw €
Brielle 3de kw €
Brielle 4ste kw €
2. Het verloop van het klantenbestand
Klantenbestand 2012 Aantal klanten op de 1ste dag van het kwartaal Aantal nieuwe klanten in dit kwartaal (pro actief) Aantal nieuwe klanten in dit kwartaal (overig) Totaal aantal klanten in dit kwartaal Aantal beëindigde klanten in dit kwartaal Aantal klanten op de laatste dag van het kwartaal
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
Bij nieuwe klanten wordt tevens informatie geleverd over wie de aanmelding heeft verricht: zelfmelder en/of gezinslid, of ketenpartner. 3. De gemiddelde wachtlijsttermijn en doorlooptijd in werkdagen
Gemiddelde wachtlijsttermijn en doorlooptijd in werkdagen Gemiddelde wachtlijsttermijn Gemiddelde termijn crisisinterventie Gemiddelde termijn indicatiegesprek en BAG Gemiddelde termijn tussen 1ste BAG en einde BAG Gemiddelde termijn totstandkoming minnelijke schuldregeling
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
54
4. De opbouw van het lopende klantenbestand
Gezinsamenstelling 2012 Alleenstaanden Alleenstaande ouders Gezinnen zonder kinderen Gezinnen met kinderen “Huishoudgezinnen”
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
2de kw
3de kw
4ste kw
Totaal Soort inkomen 2012 Inkomsten uit arbeid Bijstand (al dan niet aanvullend op andere inkomsten) Overige uitkeringen Alimentatie Overige inkomsten Totaal Hoogte van het inkomen 2012 Onder modaal 1x modaal 2x modaal 3x modaal of hoger Totaal Schuldensituatie Problematische schulden Niet problematische schulden Totaal Van
Tot € 1.500 € 1.501 € 5.000 € 5.001 € 7.500 € 7.501 € 12.500 € 12.501 € 20.000 € 20.001 € 30.000 € 30.001 € 50.000 € 50.001 € 75.000 € 75.001 of meer Totaal Gemiddeld aantal schuldeisers per huishouden 5. Concrete acties die zijn uitgevoerd
Concrete acties die zijn uitgevoerd Afgelegde huisbezoeken Gesprekken met klant op gemeentehuis Telefoontjes, E-mails, brieven Belastingaangifte/voorlopige teruggave Aanvraag of wijziging toeslag belastingdienst (huur, zorg, kinder, opvang) Aanvraag kwijtschelding gemeentelijke belastingen Verwijzing voor aanvraag bijzondere bijstand of langdurigheidstoeslag Verwijzingen naar psychosociale hulpverlening Crisisinterventie (voorkomen van ontruiming / afsluiting gas, water, licht)
1de kw
55
Ordenen administratie Opstellen begroting Opstellen advies op maat, inclusief overeenkomst schulddienstverlening Opstellen besluiten Aanschrijven schuldeisers met verzoek om opgave van de openstaande vordering Opstellen betaalplan Betalingsvoorstel aan schuldeisers Opstellen dwangakkoord Opstellen verzoekschrift toelating Wsnp Opstellen moratorium of verzoekschrift voorlopige voorzieningen 6. Belangrijkste resultaten op een rijtje
Belangrijkste resultaten Aantal huishoudens waarbij één of meer inkomensverhogende regelingen is aangevraagd Resultaat aangifte inkomstenbelasting en voorlopige teruggave Aantal huishoudens waarvoor kwijtschelding gemeentelijke belastingen is aangevraagd Aantal huishoudens waarbij woningontruiming is voorkomen Aantal huishoudens waarbij afsluiting gas, water, licht is voorkomen Aantal huishoudens dat is geholpen d.m.v. eenmalig advies Aantal huishoudens waarvoor een akkoord op betalingsregeling 100% is bereikt Aantal huishoudens waarvoor een akkoord op minnelijk traject is bereikt Aantal huishoudens dat is toegelaten tot de Wsnp Aantal succesvol beëindigde trajecten gericht op beheersbare schulden Aantal succesvol beëindigde trajecten gericht op saneringsrijp maken Aantal succesvol beëindigde trajecten gericht op schuldbemiddeling
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
€
€
€
€
Naast het jaarverslag levert de uitvoerder 1x per kwartaal een rapportage op aan het management van Brielle, welke rapportage tevens ter kennis zal worden gesteld van het College van burgemeester en wethouders, m.b.t. de punten 1 t/m 6, alsmede: 7. Het aantal lopende zaken in fase 1
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
Crisisinterventie Indicatiegesprekken BAG 8. Het aantal afgeronde zaken fase 1
Crisisinterventie Indicatiegesprekken BAG
56
9. De resultaten in fase 1
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
1de kw
2de kw
3de kw
4ste kw
Crisisinterventie geslaagd BAG afgerond d.m.v. eenmalig advies BAG afgerond d.m.v. besluit tot het doen van een aanbod BAG afgerond d.m.v. besluit tot het weigeren van een aanbod 10. Het aantal lopende zaken in fase 2 t/m 4
Aantal trajecten gericht op beheersbare schulden Aantal trajecten gericht op saneringsrijp Aantal trajecten gericht op schuldbemiddeling Heronderzoeken 1ste jaar Heronderzoeken 2de jaar Heronderzoeken 3de jaar Nazorggesprekken 11. Het aantal afgeronde zaken in fase 2 t/m 4
Aantal trajecten gericht op beheersbare schulden Aantal trajecten gericht op bemiddelingsrijp Aantal trajecten gericht op schuldbemiddeling Heronderzoeken 1ste jaar Heronderzoeken 2de jaar Heronderzoeken 3de jaar Nazorggesprekken 12. Het resultaat van de afgeronde zaken in fase 2 t/m 4
Succesvolle afronding traject gericht op beheersbare schulden Succesvolle afronding traject gericht op saneringsrijp Succesvolle afronding traject schuldbemiddeling Succesvolle afronding heronderzoeken 1ste jaar Succesvolle afronding heronderzoeken 2de jaar Succesvolle afronding heronderzoeken 3de jaar Succesvolle afronding nazorggesprekken 13. Het aantal beëindigingen (exclusief nazorg)
i.v.m. eenmalig advies i.v.m. besluit weigering aanbod (recidive) i.v.m. besluit weigering aanbod (fraudevordering) i.v.m. besluit beëindiging klanten (tussentijds uitval) i.v.m. besluit beëindiging klanten (niet voldoen aan voorwaarden) i.v.m. besluit bereiken van beheersbare schulden i.v.m. besluit bereiken van schuldenvrij
57
BIJLAGE 04: SAMENVATTING BESLISPUNTEN Besluit 1 De missie, visie en beleidsuitgangspunten t.a.v. schulddienstverlening stellen we vast als beleidskader voor 2012-2015
Besluit 2 De naam “schuldhulpverlening”wijzigen in “schulddienstverlening”
Besluit 3 a.
Schulddienstverlening openstellen voor alle natuurlijke personen van de gemeente Brielle van 18 jaar en ouder. Onder deze doelgroep wordt tevens verstaan de natuurlijke personen die schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming, onder de voorwaarde dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
b.
Geen externe trajecten meer inkopen voor de begeleiding van zelfstandigen bij het beëindigen van de onderneming. Deze doelgroep kan met behulp van de budget adviesgesprekken en budgetcoaching saneringsrijp gemaakt worden, waarna het bemiddelingstraject voor hen, net als voor ieder ander natuurlijk persoon, openstaat.
Besluit 4 Er worden twee nieuwe begeleidingstrajecten ingezet te weten: trajectgericht op beheersbare schulden traject gericht op saneringsrijp maken
Besluit 5 We zullen in het minnelijke traject sneller overgaan tot inzet van het wettelijke traject. Indien de reactie van een schuldeiser, na herhaald verzoek, uitblijft dan worden vorderingen tot € 50 conform artikel 5.4 Gedragscode Schuldregeling NVVK, geschrapt en de overige vorderingen geschat op basis van de gegevens van de schuldenaar.
Besluit 6 De volgende maatregelen worden getroffen om de afloscapaciteit te verhogen: a.
Bij iedere vorm van ondersteuning wordt aandacht besteed aan het beroep dat gedaan kan worden op allerlei inkomensverhogende regelingen.
b.
Er wordt een arbeidsplicht ingevoerd, gelijk aan de WWB, voor alle klanten die geen (fulltime) werk hebben, en hiertoe wel in staat zijn, vergelijkbaar aan de verplichting tijdens het wettelijke traject (WSNP).
58
c.
Belanghebbenden dienen waarnodig niet noodzakelijke vermogensbestanddelen te verkopen en zich te onthouden van het doen van niet noodzakelijke uitgaven.
d.
Belanghebbenden worden tijdens het Budget adviesgesprek begeleid bij het doen van belastingaangifte. Het doel is het terughalen van belastinggeld ten gunste van de schuldeisers en het voorkomen/corrigeren van onjuiste teruggaven en toeslagen, zodat eventuele schulden die daaruit voortkomen kunnen worden meegenomen in de schulddienstverlening.
Besluit 7 Wij zetten het Tilburgse kwadrant in om te komen tot een selectieve en gerichte inzet van de schulddienstverlening, en bieden in beginsel geen schulddienstverlening aan de “onregelbare klanten met een onregelbaar schuldensituatie”.
Besluit 8 Wij stellen de volgende uitgangspunten vast waarbinnen nadere regels worden gesteld voor het doen van hernieuwde aanvragen: a. b.
de duur van de weigering hangt af van de fase waarin de schuldenaar zich in het eerdere traject bevond. Hoe intensiever het oorspronkelijke traject, des te langer de termijn dat de belanghebbende van schulddienstverlening wordt uitgesloten; de termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
Besluit 9 Wij stellen de volgende uitgangspunten vast waarbinnen nadere regels worden gesteld oor de toelating van schuldenaren met een recente fraudevordering: a. b.
wij maken gebruik van de bevoegdheid om een schuldenaar met een recente fraudevordering uit te sluiten van schulddienstverlening; de termijn van uitsluiting bedraagt maximaal vijf jaar.
Besluit 10 Bij wijze van tijdelijke maatregel worden de nadere regels rondom toelating tot de schulddienstverlening per 1 januari 2012, binnen de kaders als bedoeld in de besluiten 8 en 9, vastgelegd in een door de Gemeenteraad vast te stellen verordening. Deze verordening geldt tot aan het moment dat het wetsvoorstel in werking treedt. Per die datum stelt het college nadere regels vast.
Besluit 11 Wij maken aan de kop van het proces duidelijk dat er strenge eisen worden gesteld aan de eigen inzet van de schuldenaar om de schuldsituatie op te lossen door gedragsaanpassing, inkomensverhoging en/of verlaging uitgaven, zodat de schuldenaar ervan doordrongen is dat hij het grotendeels zelf in de hand heeft of de schulddienstverlening slaagt, en dat de gemeente hem daarin alle noodzakelijke maatwerkondersteuning zal bieden.
59
Wij doen dit onder meer door: a. b. c.
de rechten en plichten van de schulddienstverlening op de gemeentelijke website te plaatsen en op te nemen in een informatiebrochure; de informatiebrochure tijdens het indicatiegesprek met de klant door te nemen; het besluit tot toelating tot de schulddienstverlening te voorzien van een “advies op maat”, inclusief een overeenkomst, waarin exact is vermeld wat er van de schuldenaar wordt verwacht en wat hij van de gemeente mag verwachten, dat door de schuldenaar en de gemeente voor akkoord wordt ondertekend.
Besluit 12 Wij kennen één centraal meldpunt voor de schulddienstverlening: het Meldpunt Budgetadvies & Schulddienstverlening.
Besluit 13 Het nieuwe uitvoeringsproces gaat uit van de volgende uitgangspunten: De dienstverlening is vraaggericht georganiseerd. Zowel de combinatie van de producten en diensten die worden ingezet als de wijze waarop ze worden ingezet zijn afhankelijk van de problematiek van de individuele schuldenaar. De dienstverlening gaat uit van het principe van “gestandaardiseerd maatwerk”. Dat wil zeggen “standaard waar dit kan, afwijkend waar nodig”. Het proces is “lean” ingericht, waardoor overbodig en dubbel werk is gesnoeid en de dienstverlening aan de burger verbetert. De dienstverlening is goedkoper door optimale en efficiënte inzet van ICT. Informatievoorziening aan het management wordt verbeterd.
Besluit 14 1. 2. 3.
Het beleid van de schulddienstverlening is gepositioneerd bij de sector Samenlevingszaken, afdeling beleid Het Meldpunt Budgetadvies & Schulddienstverlening is functioneel ondergebracht bij het WMO-loket De aansturing van de uitvoering schulddienstverlening ligt bij het afdelingshoofd beleid van de sector Samenlevingszaken
Besluit 15 Vanuit de geformuleerde missie en visie op schulddienstverlening, neemt de gemeente de komende jaren de regierol in wat leidt tot: 1. 2. 3.
meer samenhang in de beleidsontwikkeling bevorderen van de ketensamenwerking geïntegreerde dienstverlening richting de klant
en daarmee tot een effectievere aanpak van de schuldenproblematiek.
60
Besluit 16 Wij zetten het volgende preventieprogramma voor 2012-2015 in: 1. Proactieve benadering van de risicogroepen: bijstandsgerechtigden, jongeren, gezinnen met kinderen 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
en kleine zelfstandigen (ZZP) Vroegsignalering d.m.v. het convenant “Hulpverlening bij dreigende huisuitzetting” Deelname aan het Lokaal Zorgnetwerk Budgetteringscursussen via het Albeda College Algemene voorlichting via de gemeentelijke website en informatiebrochure Uitbreiding afspraken met lokale schuldeisers Verbreding samenwerking met lokale/regionale ketenpartners Ontwikkelen van het product psychosociale hulpverlening in combinatie met schulddienstverlening Extra aandacht aan gezinnen met kinderen
Besluit 17 De termijn tussen datum melding en het indicatiegesprek wordt vastgesteld op maximaal 2 weken. Crisisinterventie vindt plaats binnen 24 uur.
Besluit 18 Wij monitoren de komende periode de ontwikkelingen op dit gebied en nemen in een later stadium alsnog een besluit over een mogelijk lidmaatschap van de NVVK
Besluit 19 We gaan de komende tijd onderzoeken op welke wijze de kwaliteit en de resultaten van de uitvoering worden gewaarborgd en gaan onderzoeken of er interne controle en een intern controleur moet komen voor de schulddienstverlening
Besluit 20 We gaan de komende tijd onderzoeken of lokale marktpartijen bereid zijn mee te betalen aan integrale schulddienstverlening.
61