BELEIDSPLAN 2011-2015
Honselersdijk 29 augustus 2010
1
Inhoudsopgaaf 1. Inleiding 1.1 Aanleiding voor beleidsplan 1.2 Geschiedenis van het museum 1.3 Icom-definitie van museum 1.4 Doelstelling van het museum
3 3 3 4 4
2. Bedrijfstaak 2.1 Huisvesting 2.2 Verzekering 2.3 Automatisering 2.4 Marketing 2.5 Collectie
5 5 6 7 7 8
3. Behoudstaak 3.1 Conservering 3.2 Restauratie 3.3 Beveiliging
10 10 11 12
4. Documentaire taak 4.1 Omschrijving 4.2 Registreren en beschrijven van voorwerpen
12 12 12
5. Publiekstaak 5.1 Algemeen 5.2 Presentatie van collectie 5.3 Presentatie van tijdelijke tentoonstellingen 5.4 Publiek algemeen 5.5 Publieksbegeleiding
13 13 15 16 17 17
6 Bestuur, medewerkers en vrijwilligers 6.1 Juridische status 6.2 Samenstelling bestuur 6.3 Werk- en studiegroepen en commissies 6.4 Personeel 6.5 Vrijwilligers 6.6 Personeelsbeleid
18 18 18 19 19 20 20
7 Financiering 7.1 Exploitatie 7.2 Ondersteuning 7.3 Sponsoring
20 20 21 21
8 Evaluatie beleidsplan 2006-2010
21
9 Samenvatting
22
2
1
Inleiding
1.1
Aanleiding voor beleidsplan
Het vorige beleidsplan dateert van 2006 en loopt tot en met 2010. Er wordt voor een nieuwe vijfjarige periode, 2011-2015, een nieuw beleidsplan vastgesteld. Dit beleidsplan vermeldt wat er inzake het museum en de bijbehorende historische tuin is gebeurd, thans gebeurt en nog te gebeuren staat gedurende de planperiode in de vorm van beleidsvoornemens. Jaarlijks kunnen bij de vaststelling van de begroting de prioriteiten voor het begrotingsjaar gesteld worden.
1.2
Geschiedenis van het museum
Het Westlands Museum wordt bestuurd en beheerd door de Stichting Streek- en Tuinbouwhistorie Westland. Deze stichting is opgericht op 17 mei 1991 en tot stand gekomen na een fusie tussen de Stichting Tuinbouwhistorie, de Stichting Westlands Centrum voor Streekhistorie en het gemeentelijk Westlands Streekmuseum. De Stichting Tuinbouwhistorie beheerde het Tuinbouwmuseum in Naaldwijk. Deze stichting werd opgericht in 1970 met als doel om een museum in te richten waarin de geschiedenis van de Westlandse tuinbouw werd uitgebeeld. Bij het museum zou een historische tuin ingericht worden om in originele historische kassen op oude wijze producten te telen die nu niet meer voorkomen in het Westland. Het Tuinbouwmuseum werd in 1980 geopend, maar tot de inrichting van een historische tuin is het door ruimtegebrek en een tekort aan financiën nooit gekomen. De Stichting Westlands Centrum voor Streekhistorie was een samenwerkingsverband van alle Westlandse historische werk- en studiegroepen en beheerde een expositieruimte en een dienstencentrum in Naaldwijk. Het Westlands Centrum voor Streekhistorie werd in 1976 opgericht en kreeg in 1981 een expositieruimte in de 'Oude Pastorie' te Naaldwijk. De resultaten van het historische onderzoek, verricht door de werk- en studiegroepen, werden hier in de vorm van exposities aan het publiek gepresenteerd. In het dienstencentrum waren een streekhistorische bibliotheek, een documentatiecentrum, een foto- en een diacollectie en een verzameling historische topografische kaarten. Het Westlands Streekmuseum werd beheerd door de gemeente Naaldwijk en had zijn expositieruimte in de voormalige kapel van het Heilige Geesthofje in Naaldwijk. Het Streekmuseum werd opgericht in 1908 als een soort oudheidkamer van de gemeente. Het werd daarom ook Gemeentemuseum Naaldwijk genoemd. De collectie werd incidenteel geëxposeerd, namelijk alleen tijdens speciale gelegenheden in steeds wisselende ruimtes. Vanaf 1935 kwam er in de voormalige kapel van het Heilige Geesthofje een permanente expositieruimte. In 1947 werd het verzamelbeleid uitgebreid tot het hele Westland en de naam veranderd in Westlands Streekmuseum. Na de oprichting van het Tuinbouwmuseum hield het Streekmuseum zich hoofdzakelijk bezig met de overige (algemene) geschiedenis van het Westland. Na de fusie van de drie museaal-historische instellingen werd besloten om de nadruk van de nieuw in te richten permanente expositie te leggen op de Westlandse tuinbouwgeschiedenis, omdat het ontstaan van die (glas)tuinbouw de streek uniek maakt.
3
Daarnaast wordt aandacht besteed aan de algemene geschiedenis van de streek van de prehistorie tot de Franse tijd. Het museum is op 18 juni 1993 officieel geopend. Op 7 december 2000 is het museum opgenomen in het Nederlands Museumregister. Op 21 maart 2001 is het certificaat Geregistreerd Museum aan het museum uitgereikt. Het bijbehorende keurmerk is op 31 mei 2001 aan het museum onthuld door de directeur van de Stichting Cultureel Erfgoed Zuid-Holland.
1.3
Icom-definitie van museum
Een museum is een permanente instelling in dienst van de gemeenschap en haar ontwikkeling, niet gericht op het maken van winst, die de getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, registreert, documenteert en wetenschappelijk onderzoekt, behoudt en presenteert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. Het Westlands Museum wordt beheerd door onze stichting, niet gericht op het maken van winst. Het museum is het gehele jaar door vijf dagen per week geopend, van dinsdag tot en met zaterdag van 13.30 - 17.00 uur en de eerste zondag van de maand van 13.00 - 17.00 uur. In juli en augustus is het museum van dinsdag tot en met vrijdag van 10.30 – 17.00 uur geopend. Het museum verwerft en conserveert voorwerpen die van belang zijn voor de Westlandse geschiedenis. Er zijn een bibliotheek, een documentatie-centrum, een fotoen een diaverzameling. De bij het museum aangesloten werk- en studiegroepen verrichten onderzoek, waarvan de resultaten gepresenteerd worden in de vorm van exposities en publicaties. Medewerkers van het museum werken mee aan het samenstellen van het Historisch Jaarboek Westland, dat uitgegeven wordt door het Genootschap Oud-Westland.. Het museum is lid van de Nederlandse Museumvereniging en de Vereniging van Musea in Zuid-Holland, ondersteund door het Erfgoedhuis Zuid-Holland.
1.4
Doelstelling van het museum
De Stichting Streek- en Tuinbouwhistorie Westland heeft statutair ten doel: Het verwerven, beheren en exploiteren van een centrale vestiging ten behoeve van het streek- en tuinbouwhistorische werk in het Westland. Het anderzijds scheppen, bevorderen en instandhouden van mogelijkheden voor streek- en tuinbouwhistorisch werk in de meest ruime zin. De stichting tracht dit doel thans te verwezenlijken door onder meer: - het beheren van het museum met de bijbehorende historische tuin; - het verschaffen van ruimte, middelen en materialen aan historische werk- en studiegroepen; - het beheren van een bibliotheek en een documentatiecentrum met betrekking tot streeken tuinbouwhistorie; - het inrichten van tijdelijke tentoonstellingen; - het verschaffen van informatie en het geven van cursussen;
4
- het stimuleren van historische belangstelling, historisch onderzoek en uitgave van publicaties; - educatieve projecten voor het onderwijs. Het museum bewaart voorwerpen met betrekking tot de Westlandse streek- en tuinbouwhistorie op een verantwoorde manier, duurzaam voor het nageslacht.
2
Bedrijfstaak
2.1
Huisvesting
In 1992 betrok het museum zijn gebouw, waarbij kantoor en magazijn verbouwd werden tot expositieruimte. De woonhuizen werden verbouwd tot kantoor en documentatiecentrum met een bibliotheek, een cursusruimte en een eigen donkere kamer (doka) voor het in eigen beheer vervaardigen van foto’s. Een van de woonhuizen werd verbouwd tot ruimte voor wisseltentoonstellingen. De ruimte voor de permanente expositie is ongeveer 450 m2 groot, de ruimte voor wisseltentoonstellingen ongeveer 70 m2. Verder is er nog een serre van 40 m2 en een wagenschuur van 60 m2 waar grotere tuinbouwapparaten en rijdende voorwerpen geëxposeerd worden, zoals veilingkarren, handkarren, kruiwagens, een bakfiets, een tomatensorteermachine, een wanmolen en diverse grondwerktuigen zoals frees- en spitmachines. Deze voorwerpen functioneren vrijwel allemaal en worden in de zomermaanden regelmatig gebruikt tijdens demonstraties van allerlei tuinbouwwerkzaamheden. Er zijn een foyer van 60 m2, een filmzaal van 35 m2 met een capaciteit van 40 personen, een apart invalidentoilet en ruime dames- en herentoiletten. Op de eerste verdieping is een depot van ongeveer 200 m2 met daarboven een vliering van 25 m2 die als depot voor het fust- en verpakkingsmateriaal wordt gebruikt. Er zijn nog een apart depot en een restauratieruimte voor de archeologische werkgroep van 25 m2. Het museum beschikt over een werkplaats en restauratieruimte van 40 m2. Er zijn een bibliotheek met 10.000 publicaties en een documentatiecentrum met allerhande knipselmappen over de Westlandse geschiedenis, volledig geautomatiseerd en voor het publiek toegankelijk. Voorts zijn er uitgebreide foto- en diaverzamelingen, in eerste instantie voor eigen gebruik bij exposities en publicaties, maar onder bepaalde voorwaarden ook toegankelijk voor het publiek. De diaverzameling bestaat uit ongeveer 16.000 dia’s en is volledig geïnventariseerd en geautomatiseerd. Omstreeks het jaar 2000 zijn we ook begonnen met het digitaliseren van de afbeeldingen, voornamelijk zo’n 15.000 foto’s. Omstreeks 2010 waren deze allemaal gedigitaliseerd. Inmiddels heeft het museum nieuwe verzamelingen verworven, o.a. het archief van het vakblad Groenten & Fruit en het vakblad De Tuinderij, en het privéarchief van de overleden tuinbouwvoorlichter P.A. Kruijk. Het gaat hierbij om tienduizenden foto´s, naar schatting tussen 80 tot 100.000 foto´s. Het zal nog jaren vergen voordat deze afbeeldingen kritisch bekeken , verwerkt en gedigitaliseerd zijn. Het pand waarin het museum is gevestigd en de bijbehorende grond, ook die waarop de historische tuin is ingericht, zijn eigendom van de Stichting Streek- en Tuinbouwhistorie Westland. Er is een externe depotruimte voor grote objecten en tuinbouwmachines, die in 2008 is vergroot van ongeveer 300 m2 naar 500 m2. Deze depotruimte wordt gehuurd en de
5
bewaaromstandigheden zijn redelijk. Het depot wordt gebruikt voor de grotere tuinbouwmachines en tuinbouwgereedschappen, reserve fust- en verpakkingsmateriaal en huisraad uit de periode 1900-1940, dat in de toekomst te gebruiken is voor de inrichting van een tuindershuis. Wat we nu aan grote tuinbouwmachines verzameld hebben, is de eerste generatie van apparaten die ingezet zijn bij de mechanisatie van het tuinbouwwerk. De ontwikkelingen in de glastuinbouw gaan echter zo snel, dat apparaten uit de periode 1970-1990 nu al vervangen zijn door een nieuwere generatie en dus al historie zijn, bijvoorbeeld de eerste generatie kleurensorteermachines voor tomaten. Deze machines zijn echter zo groot en vaak vrij complex in de werking, dat voor het exposeren van deze voorwerpen een veilinghal bij het museum nodig zou zijn. Door de schaalvergroting die op het ogenblik plaatsvindt in de Westlandse glastuinbouw, verdwijnen veel bedrijven en voorwerpen die in de periode 1970-2000 gebruikt zijn. Van deze voorwerpen is het museum al het nodige aangeboden, maar tot op heden is op dit gebied nog niets verzameld. Bij de externe depotruimte moet nog een werkplaats komen waarin de objecten kunnen worden gerestaureerd en geconserveerd. Er is afgezien van het inrichten van een quarantaineruimte om de voorwerpen te controleren op actieve houtworm. Alle houten voorwerpen worden bij binnenkomst preventief behandeld tegen houtworm met Itoxsuper. Het museumgebouw heeft een aanbouw in de vorm van een hooiberg met een oppervlakte van ongeveer 65 m2 die wordt gebruikt voor de ontvangst van grote gezelschappen, die daar koffie met gebak en/of een lunch kunnen gebruiken, of de ruimte kunnen gebruiken voor een borrel of receptie. De hooiberg kan ook gebruikt worden voor vergaderingen, lezingen en presentaties. Voorts is de hooiberg toegankelijk voor de individuele bezoeker die iets wil drinken. De klimatologische omstandigheden in het museum zijn sinds het vorige beleidsplan niet veranderd. De situatie blijft redelijk, maar zou verbeterd kunnen worden. Dit is echter alleen mogelijk tegen zeer hoge kosten waarvoor voorshands geen middelen zijn.
2.2
Verzekering
Het pand is verzekerd bij Nationale Nederlanden, tegen nieuwbouwkosten. De bezoekers zijn niet verzekerd, het betreden van het museum is voor hen dan ook op eigen risico. Dit staat duidelijk vermeld bij de ingang. Voor de vrijwilligers is er via gemeente Westland een collectieve ongevallenverzekering, die uitkeert bij overlijden of blijvende invaliditeit. Als men werk verricht voor het museum vallen ook de heen- en terugreis onder de verzekering. Het museum heeft geen rechtsbijstandverzekering. De objecten die het museum in bruikleen heeft, zijn verzekerd tegen beschadiging en diefstal tegen de door de bruikleengever opgegeven waarde. De eigen objecten zijn niet verzekerd met uitzondering van de schilderijen. Voor de collectie schilderijen is een aparte verzekering afgesloten. De overige voorwerpen, waarbij het vooral gaat om tuinbouwgereedschappen en -objecten, zijn buiten de verzekering gehouden. Het zijn namelijk oude gebruiksvoorwerpen uit de tuinbouw die op zich weinig handelswaarde hebben, maar wel een grote emotionele- en
6
curiositeitswaarde. Een voorbeeld hiervan zijn kisten en manden met specifieke Westlandse opdrukken of opschriften. Sommige objecten zijn zo zeldzaam dat ze nergens meer te krijgen zijn en bij het maken van replica's verdwijnt de emotionele waarde.
2.3
Automatisering
Het museum beschikt over vijf computers en evenzoveel printers, zogenaamde PC's, die afzonderlijk opgesteld en in werking zijn. Daarnaast heeft het museum ook nog de beschikking over twee zogenaamde laptops, draagbare computers, die ook gebruikt kunnen worden voor het werken in de depots. Er is één kassa bij de ingang/toegangsbalie. Er zijn geen gekoppelde netwerken.
2.4
Marketing
Het museum richt zich op een algemeen publiek. Extra aandacht gaat uit naar het werven van bezoekers onder de basisscholen. Een nieuwe doelgroep vormen het VMBO en de onderbouw van HAVO/VWO, dit in het kader van de zogenaamde CKV-programma’s (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Voor deze doelgroepen zijn speciale programma’s ontwikkeld. Door het verspreiden van gerichte mailings benaderen we touroperators of touringcarbedrijven om hen duidelijk te maken dat ons museum geschikt is om in een dagtochtprogramma opgenomen te worden. Ook is het museum opgenomen in drie verschillende arrangementen van VVV's. Een van de taken van het museum is belangstelling te kweken voor de geschiedenis van het Westland bij een algemeen publiek. Voor het jaar 2004 zijn de gegevens van de geboekte groepen aan een nauwkeurige analyse onderworpen. Blijkens deze analyse bezochten in 2004 151 groepen het museum, bij elkaar 6.000 bezoekers. Het totale jaarbezoek was bijna 14.000. Van de bezoekers kwam 66% uit het Westland, 22% uit de directe stedelijke omgeving, vooral Den Haag en Delft en een klein aantal uit Rotterdam, 11% uit de rest van Nederland en 1% uit het buitenland. Voor de uitbreiding van de bezoekcijfers zal het museum zich vooral op de directe stedelijke omgeving en de rest van Nederland moeten richten. Voor een aanzienlijke uitbreiding van de bezoekersaantallen is het noodzakelijk dat het museum in het zogenaamde dagtochtencircuit wordt opgenomen. Hiertoe bestaan zeker mogelijkheden, omdat er in de directe omgeving voldoende attracties zijn die in combinatie met het museum bezocht kunnen worden, zoals bijvoorbeeld Bloemenveiling Flora-Holland, een tuinbouwbedrijf, de steden Delft en Den Haag, de stormvloedkering in Hoek van Holland en de Rotterdamse haven. Op het ogenblik wordt er gewerkt aan speciale arrangementen voor musea en bezoekerscentra in het Westland die iets met tuinbouw te maken hebben. Het Westlands Museum, de Westlandse Druif, de Japanse Watertuin en de Pluktuin in Naaldwijk werken gezamenlijk aan een arrangement dat in verschillende varianten kan worden uitgevoerd.
7
Er heeft in de afgelopen planperiode geen marktonderzoek plaatsgevonden, wel zijn de eigen bezoekcijfers in 2010 nauwkeurig geanalyseerd (zie 2.4.b). Het museum beschikt over een foyer en de hooiberg waar respectievelijk individuele bezoekers en groepen ontvangen kunnen worden en waar men koffie, thee, frisdranken, gebak, versnaperingen en lunches kan gebruiken. Door deze twee horecaruimten kunnen de individuele- en groepsbezoekers van elkaar gescheiden worden, zodat ze geen hinder meer van elkaar ondervinden. Er is een aparte filmzaal met 40 zitplaatsen waar het publiek een inleidende videofilm over de Westlandse geschiedenis kan bekijken. In combinatie met een hierop aansluitende rondleiding krijgt de bezoeker een duidelijk beeld van de Westlandse historie. Voor groepen wordt een speciaal groepstarief gehanteerd, daarnaast moet men apart betalen voor een rondleiding. Het toepassen van het groepstarief en het boeken van een rondleiding zijn mogelijk voor groepen vanaf 10 personen. Er kunnen demonstraties gegeven worden met de oude veilingklok. De bezoekers kunnen dan zelf via de veilingklok tuinproducten kopen. Ook bestaat de mogelijkheid tot het organiseren van recepties of presentaties in het museum. Voor kinderen is er een speurtocht en in de zomermaanden worden seizoensgebonden extra activiteiten georganiseerd, zoals een veilingklokspel, kistjes timmeren, pottenpersen en tomaten sorteren. Er is een museumwinkel waar geschiedenisboeken over het Westland en streekgebonden souvenirs en curiosa verkocht worden. In het groeiseizoen worden er in de winkel ook groenten en fruit uit de eigen Historische Tuin verkocht, tevens jam, huisgemaakt van eigen fruit en honing, gewonnen uit eigen bijenkasten. De promotie van het museum geschiedt door het verspreiden van folders en visitekaartjes en het plaatsen van advertenties. Bij wisseltentoonstellingen en extra activiteiten gaan persberichten uit en worden her en der affiches opgehangen. Er zijn prentbriefkaarten van het museum te koop in de museumwinkel. Het museum heeft een uitgebreide website, die in 2011 vernieuwd zal worden. Alle belangrijke informatie over het museum is hierop te vinden, evenals het laatste nieuws. Met de lancering van de nieuwe website zal ook een nieuw logo en huisstijl gebruikt gaan worden. Het museum is lid van de Werkgroep Streekpromotie Westland, waarin organisaties samenwerken op het gebied van tuinbouwpromotie en - educatie. Deze werkgroep brengt elk jaar een folder uit met activiteiten, adverteert in de recreatiekrant Westland en Midden-Delfland en beheert een website waarop alle seizoensactiviteiten van genoemde organisaties vermeld staan.
2.5
Collectie
De collectie van het museum is globaal in twee categorieën te verdelen. 1. Collectie tuinbouw, en 2. Westlandse geschiedenis algemeen. Als gevolg van de fusie in 1991 tussen de drie museaal-historische instellingen zijn toen ook de collecties van de fusiepartners samengevoegd. De collectie van het Tuinbouwmuseum bestond uit voorwerpen met betrekking tot de Westlandse tuinbouw, zoals allerhande gereedschappen, archiefstukken en documenten betreffende de tuinbouw en de veilingen.
8
Het Westlands Streekmuseum had een kleine collectie historische voorwerpen, o.a. archeologisch materiaal, officiële bestuurlijke voorwerpen, wat schilderijen, maar ook veel algemene gebruiksvoorwerpen uit 'grootmoeders tijd'. Het Westlands Centrum voor Streekhistorie beschikte over een grote collectie archeologische voorwerpen. Het overgrote deel hiervan was opgegraven door de aan het centrum verbonden archeologische werkgroep. Bij de fusie gingen de collecties van het Tuinbouwmuseum en het Westlands Centrum voor Streekhistorie over naar de nieuwe stichting, maar de collectie van het Westlands Streekmuseum werd door de gemeente Naaldwijk (beheerder/eigenaar van het Westlands Streekmuseum) in eerste instantie in bruikleen gegeven. Nadat het huidige museum een aantal jaren geopend was droeg de gemeente Naaldwijk de voorwerpen van de collectie van het Westlands Streekmuseum in eigendom over aan de nieuwe stichting. Alle afbeeldingen van de collectie van het Westlands Streekmuseum, waaronder ook alle schilderijen, gingen echter naar het gemeentearchief van Naaldwijk, nu Historisch Archief Westland, het gemeentearchief van Westland. De afgelopen planperiode is de collectie aanzienlijk uitgebreid. Het overgrote deel van de collectie van het museum is eigendom van de stichting die dit museum beheert. Er zijn weinig voorwerpen in bruikleen (ongeveer 20), die alle zijn opgenomen in de permanente opstelling. Deze bruiklenen zijn alle afkomstig van collegamusea. Het museum is zeer terughoudend met het aannemen in bruikleen van voorwerpen van particulieren. We proberen de te verwerven objecten zo veel mogelijk in eigendom te verkrijgen, hetzij door schenking of aankoop. De tuinbouwcollectie van het museum is waarschijnlijk de meest complete verzameling op dit gebied in Nederland. Met betrekking tot de glastuinbouw is zij waarschijnlijk ook de meest complete verzameling ter wereld. Het is moeilijk een schatting te maken van de volledigheid van de verzameling tuinbouwvoorwerpen, omdat in het verleden nogal wat voorwerpen geproduceerd zijn waarvan wegens het ontbreken van documentatie nauwelijks iets bekend is. Volgens een voorzichtige schatting is de verzameling voor 75% compleet. In vergelijking met de vorige planperiode blijft voor de historische tuin nog steeds de bouw van een tuinderswoning en een komkommerkas op de verlanglijst staan. Dit zal op korte termijn echter moeilijk zijn, omdat daarvoor op de bestaande historische tuin thans geen ruimte is. Dat kan alleen verwezenlijkt worden als in de directe omgeving grond verworven kan worden of een andere grotere locatie wordt betrokken. Het verzamelbeleid van het museum richt zich op gebruiksvoorwerpen die gerelateerd kunnen worden aan de ontwikkeling en geschiedenis van de (Westlandse) tuinbouw en op voorwerpen die specifiek zijn voor het uitbeelden van de Westlandse geschiedenis. In het vorige beleidsplan werd vastgelegd dat er geen voorwerpen zouden worden afgestoten. Vrijwel alle objecten hebben een link met het Westland of de Westlandse tuinbouwgeschiedenis en de algemene huiselijke historische gebruiksvoorwerpen zouden verzameld worden voor een nog in te richten tuindershuis. Inmiddels moeten we dit standpunt, noodgedwongen, gaan herzien. Onze depots, intern en extern, zijn overvol en kosten naar verhouding veel geld. De gehuurde ruimte van het externe depot willen we de komende planperiode vanuit kostenoogpunt gaan inkrimpen. Alles wat daar nu staat zal zeer kritisch tegen het licht gehouden worden om te kijken of het niet afgestoten kan worden. De doelstelling is om de voorwerpen in het depot met 50% te verminderen.
9
3
Behoudstaak
3.1
Conservering
3.1.1 Toestand gebouw De bouwkundige staat van het museumgebouw is matig. De laatste jaren hebben we steeds meer last van lekkages en andere bouwkundige gebreken. Ook de riolering geeft regelmatig problemen. Het gebouw is inmiddels bijna 150 jaar oud en nogal wat materialen en bouwelementen zijn aan vervanging toe. De sanitaire voorzieningen en de keuken zijn in ieder geval niet geschikt voor de 21ste-eeuwse standaard. We streven er daarom naar om die de komende planperiode te kunnen vervangen.
3.1.2 Kwaliteit binnenklimaat Het ideale binnenklimaat voor de collectie is een temperatuur van 18-19 graden celsius en een luchtvochtigheidspercentage van 45-55. Er kan redelijk aan deze waarden worden voldaan. Alleen tijdens extreme koudeperiodes wordt het te droog in het museum. Bij langdurige regenperiodes is de luchtvochtigheid te hoog. Bevochtigings- en ontvochtigingsapparaten reguleren evenwel een en ander. Van luchtverontreiniging is geen sprake. In het museum geldt een algeheel rookverbod. Voor personeel en vrijwilligers is een ruimte aanwezig waar gerookt mag worden.
3.1.3 Lichtbeheersing De lichtbeheersing is onder controle. De lichtintensiteit kan eenvoudig worden aangepast aan wat passend is voor bepaalde afbeeldingen en objecten. Vensters, waar direct zonlicht naar binnenvalt, kunnen verduisterd worden. De ruimte voor wisseltentoonstellingen is geheel verduisterd, omdat voor het verkrijgen van bruiklenen strengere eisen moeten worden gehanteerd. Hier wordt alleen kunstlicht gebruikt, waarbij de lichtsterkte naar believen kan worden geregeld.
3.1.4 Depot De depotruimte in het museumgebouw is zo goed als vol. Er is alleen nog ruimte voor kleine objecten die ingepakt kunnen worden in dozen. De toestand van het depot is goed, er heersen dezelfde klimatologische omstandigheden als in het museum. Alleen in opdracht of onder begeleiding van de conservator mogen voorwerpen in of uit het depot verplaatst worden. Op het ogenblik is er overleg gaande met het gemeente-archief Westland (Historisch Archief Westland) om de documenten bij dit archief op te slaan. Per 1 januari 2004 vond een gemeentelijke herindeling plaats, waarbij vijf voormalige Westlandse gemeenten tot één gemeente Westland werden samengevoegd. Op termijn zal hier in de fusiegemeente een nieuw gemeentehuis gebouwd worden met een goed geoutilleerd gemeente-archief. Onze stichting heeft aan de gemeente Westland verzocht bij die nieuwbouw extra depotruimte in het archief te reserveren voor de documenten van het museum. Op dit verzoek is vanuit de gemeente Westland positief gereageerd. In het museum bevinden zich een quarantaineruimte en een werkplaats waarin nieuw binnengekomen voorwerpen eerst behandeld en geconserveerd worden. De houten voorwerpen worden preventief tegen houtworm behandeld met Itox-super.
10
3.1.5 Tentoonstellingsruimten De meest kwetsbare voorwerpen worden voor extra beveiliging geëxposeerd in vitrines. De klimaatsomstandigheden worden zo optimaal mogelijk gehouden volgens de algemeen geldende normen (zie 3.1.1.b en c.).
3.1.6 Onderhoud ruimten en controle Het klein onderhoud gebeurt in eigen beheer. Voor grootschalig onderhoud worden aannemers ingeschakeld. Schoonmaken, stofzuigen, vitrines afstoffen en poetsen met glassex en de vloer dweilen met water en zeep gebeuren door een vaste medewerker. Het onderhoud van de collectie gebeurt door twee vrijwilligers; zij doen ook het onderhoud van alle nieuwe aanwinsten. Zo is er voldoende mankracht om het werk bij te houden. Het grootste deel van de collectie bestaat uit gereedschappen en voorwerpen die met de tuinbouw te maken hebben. Het gaat hier voornamelijk om houten voorwerpen in combinatie met metalen onderdelen. Alles wordt regelmatig gecontroleerd op houtworm en de nieuwe aanwinsten worden preventief behandeld tegen houtworm met Itox-super. De metalen onderdelen of voorwerpen worden ontroest en schoongemaakt, niet blinkend gepoetst en ook niet opnieuw geschilderd of bijgeverfd. Dit laatste om te voorkomen dat de voorwerpen er te nieuw en te netjes uitzien en het leven er als het ware uit verdwijnt.
3.1.7 Aanwinsten Aanwinsten kunnen in de foyer in een tweetal vitrines geëxposeerd worden. Wat betreft de registratie, ontsluiting en passieve conservering van de aanwinsten is er voldoende mankracht om het werk bij te houden.
3.1.8 Bruikleen De meest kwetsbare houten voorwerpen en rieten manden komen niet in aanmerking voor bruikleen aan derden. Voorwerpen die het museum zelf in bruikleen krijgt worden terdege onderzocht op houtworm, schimmel, ongedierte of andere besmettingen. Bij twijfel hierover gaan de voorwerpen in quarantaine, of worden ze behandeld.
3.1.9 Tijdelijke tentoonstellingen De tijdelijke tentoonstellingen worden in een aparte ruimte gehouden van ongeveer 70 m2 groot. Het klimaat en de lichtsterkte kunnen hier naar wens aangepast worden.
3.1.10
Actieve Conservering
De voorwerpen worden regelmatig gecontroleerd op gebreken en mogelijke besmettingen die de conditie van de voorwerpen verminderen. Waar nodig wordt actief geconserveerd. Om nieuwe besmettingen te voorkomen zijn alle ventilatie-openingen afgedicht met horregaas en nieuwe voorwerpen gaan in quarantaine of worden preventief behandeld.
3.2
Restauratie
De restauratie van voorwerpen wordt met terughoudendheid uitgevoerd. Gebruiksschade aan de tuinbouwvoorwerpen wordt zo veel mogelijk intact gelaten. Alleen als iets echt gebroken is of onderdelen ontbreken, wordt gerestaureerd. De restauratie wordt waar mogelijk uitgevoerd met authentieke onderdelen. Indien dit niet mogelijk is, wordt een replica gemaakt.
11
De restauratie geschiedt onder verantwoordelijkheid en in opdracht van de conservator, eventueel op of na advies van de provinciaal consulent conservering/restauratie. De restauratie wordt waar mogelijk in eigen beheer uitgevoerd. Wanneer dit niet mogelijk is omdat het werk te specialistisch is wordt het uitbesteed.
3.3
Beveiliging
Het museum is beveiligd door een alarminstallatie. Op verscheidene plaatsen zijn melders aangebracht die bij onbevoegd betreden alarm geven in de meldkamer van het beveiligingsbedrijf. Bij een alarmmelding schakelt de meldkamer de contactpersonen of de politie in. Het personeel is op de hoogte van de beveiliging. Een beperkt aantal personen heeft toegangs- of openingsbevoegdheid. In 2003 is de beveiligingsinstallatie vervangen door een geavenceerder systeem volgens de actuele ISO-normen. De conservator is verantwoordelijk voor de beveiliging Het museum beschikt over een ontruimingsplan voor het geval dat er brand is of een andere calamiteit plaatsvindt. Er is een plattegrond met daarop de vluchtwegen en de plaatsen waar brandblussers en -slangen en verbandtrommels geplaatst zijn. De vrijwillige medewerkers krijgen instructies hierover. Minimaal één keer per jaar wordt het ontruimingsplan door personeel en de vrijwilligers beproefd. Het museum beschikt over twee gediplomeerde bedrijfshulpverleners. Voor de alarminstallatie, de blusmiddelen en de verwarmingsapparatuur geldt een onderhoudscontract waarbij minimaal één keer per jaar alles gecontroleerd wordt.
4
Documentaire taak
4.1
Omschrijving
Alle voorwerpen die behoren tot de collectie van het museum worden uitgebreid beschreven. De voorwerpen worden beschreven op de zogenaamde Historische Voorwerpkaart (HVK). Registratie is in eerste instantie voor eigen gebruik om te weten waarover het museum beschikt, zodat bepaald kan worden wat nog ontbreekt in de collectie. Ook voor het samenstellen van wisseltentoonstellingen kan snel uitgezocht worden wat daarvoor te gebruiken is. Externe gebruikers of onderzoekers kunnen van deze gegevens gebruik maken voor het aanvragen van bruiklenen of voor onderzoek.
4.2
Registreren en beschrijven van voorwerpen in het museum
De museumcollectie is volledig geregistreerd. Dit werk is in 2000 gereed gekomen. Het inventariseren van de nieuwe aanwinsten kan door een klein groepje vrijwilligers goed bijgehouden worden. Sinds 1993 wordt bij schenkingen altijd een schenkingsakte opgemaakt door het museum, waarop later na de definitieve registratie het inventarisnummer wordt ingevuld.
12
Onder leiding van de conservator is een vaste groep van vijf vrijwilligers één dag in de week bezig met de registratie. Van deze vrijwilligers zijn er vier die de cursus basisregistratie gevolgd. hebben. De voorwerpen worden eerst handmatig geregistreerd op standaardformulieren. Na gedegen controle worden deze gegevens ingevoerd in de computer in het programma filemaker. Na de beschrijving wordt er een foto gemaakt van het voorwerp met een digitale camera en direct na het fotograferen hernoemd en in de computer opgeslagen. Er is ook een handmatige beschrijving van de voorwerpen op volgorde van inventarisnummer. Ook de foto's van de voorwerpen zijn gesorteerd op volgorde van inventarisnummer. Het museum heeft een zeer uitgebreide bibliotheek die gespecialiseerd is in publicaties over de Westlandse streekhistorie en de glastuinbouw. Deze bibliotheek is voor iedereen onder begeleiding van een museummedewerker toegankelijk. Zij fungeert als studiecentrum en de boeken worden niet uitgeleend. Inmiddels wordt een schaduwcollectie van de bibliotheek opgebouwd. De dubbele exemplaren worden na achterlating van een borgsom wel uitgeleend. De bibliotheekcatalogus is volledig geautomatiseerd. Alle gegevens zijn ingevoerd in het softwareprogramma Filemaker en makkelijk door het publiek te raadplegen via een apart voor het publiek toegankelijk bestand. In de bibliotheek zijn ongeveer 10.000 titels opgenomen. Het streven is om alles wat gepubliceerd wordt over de Westlandse (tuinbouw)geschiedenis te verwerven. Er is een jaarlijks budget voor de aanschaf van boeken. De foto-, dia- en bibliotheekcollecties zijn ook alle geautomatiseerd via Filemaker. Het museum beschikt tevens over een verzameling topografische (land)kaarten en een verzameling archeologische- en bouwtekeningen. Deze collectie is volledig geïnventariseerd, gedigitaliseerd en geautomatiseerd in Filemaker.
5
Publiekstaak
5.1
Algemeen
5.1.1 Bereikbaarheid Het museum is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Buslijn 30 van Veolia, Naaldwijk - Zoetermeer v.v., stopt voor het museum, de halte heet ‘Westlands Museum’. De lijn doet onderweg NS-station Rijswijk aan. Dit is overdag een halfuurdienst en in de avond een uurdienst. In Naaldwijk, Rijswijk en Wateringen kan men overstappen op andere lijnen. Bij het museum is een parkeerplaats met 30 parkeervakken, maar in drukke periodes kunnen er met passen en meten 50 auto's staan. Er zijn fietsenrekken voor ongeveer 80 fietsen. Het museum is gelegen buiten de bebouwde kom aan de provinciale weg N466 van Naaldwijk naar Wateringen. Langs deze weg loopt een vrijliggend fietspad. Het museum is opgenomen in drie verschillende fietsroutes. Er is een ANWB-bewegwijzering die naar het museum leidt. Op het museumterrein staat een reclamebord dat wijst op het museum. Bovendien zijn hoog aan de gevel twee borden geplaatst met de vermelding 'Museum'. Als het museum geopend is, staat aan de
13
weg een opvallend bord 'Museum Open' met een richtingspijl naar de museumingang en hangen twee vlaggen in top om extra aandacht te trekken. Het museum beschikt over een aantrekkelijke kleurenfolder, waarin de routes naar het museum zijn aangegeven. De folder is in het Nederlands. Ook op de website staat een kaart met routeaanduiding.
5.1.2 Toegankelijkheid Het museum is op de begane grond volledig toegankelijk voor invaliden. Een klein gedeelte van de permanente expositie bevindt zich op de eerste verdieping, bereikbaar met een trap waarlangs een zogenoemde trap-stoellift loopt. Op de bovenverdieping is een rolstoel aanwezig. In het museum zijn twee extra rolstoelen aanwezig, er is een invalidentoilet, er zijn waar nodig hellingbanen en ook de drempels zijn via schuin oplopende planken te passeren. In de historische tuin van het museum worden de hoogteverschillen ook door hellingbanen overbrugd en is een speciaal verhoogd pad gemaakt, zodat men zittend in een rolstoel een goed overzicht over de tuin heeft. Speciale voorzieningen voor blinden zijn niet aanwezig. Wel mogen zij het grootste gedeelte van de voorwerpen aanraken om zich zo een indruk daarvan te kunnen vormen.
5.1.3 Publieksvoorzieningen Het museum beschikt over een ruime foyer waar ongeveer 30 personen koffie, thee, frisdrank en een lichte versnapering kunnen gebruiken. Op bestelling worden ook gebak en lunches geserveerd. Bij de foyer bevindt zich een garderobe met ruimte voor 80 jassen. Sinds 2000 is er een aparte ontvangstruimte voor 60 personen. Deze ruimte is multifunctioneel en kan daarom ook gebruikt worden voor vergaderingen, presentaties en lezingen. Er is een museumwinkel waar Westlandse souvenirs, curiosa, boeken en prentbriefkaarten verkocht worden. Er is een uitgebreide uitstalling van folders van collega-musea en informatie over het Westland. Er zijn drie aparte toiletgroepen, één voor dames, één voor heren en één voor invaliden. In de foyer is een apart speelhoekje voor kinderen.
5.1.4 Openstelling Het museum is het gehele jaar geopend. De openingstijden zijn van dinsdag t/m zaterdag van 13.30 - 17.00 uur en op de eerste zondag van de maand van 13.00 - 17.00 uur. Op nationale feestdagen is het museum gesloten. In de zomermaanden juli en augustus is het museum van dinsdag t/m vrijdag al van 10.30 – 17.00 uur geopend. Voor groepen van minimaal 10 personen bestaat de mogelijkheid om een afspraak te maken voor een rondleiding. Dit kan, behalve tijdens de normale openingstijden, ook 's ochtends van dinsdag t/m vrijdag. Voor de rondleiding moet extra betaald worden. De toegangsprijzen zijn thans voor volwassenen € 4,00, voor 65-plussers € 3,50, voor kinderen tot 18 jaar en CJP-pashouders € 1,50. Voor museumkaarthouders en donateurs is de toegang gratis. Er is een speciaal groepstarief van € 3,00 p.p.
14
5.2
Presentatie van collectie
Het museum beschikt over een ruimte van 550 m2 voor de permanente expositie. Hiervoor zijn genoeg expositiematerialen en vitrines beschikbaar. In de vaste opstelling wordt een beeld geschetst van de Westlandse geschiedenis van de Prehistorie tot heden, onder de titel 'Van Prehistorie tot Glazen Stad'. De routing gaat volgens een chronologische indeling, waarbij de perioden worden genoemd bij naam of ondersteund door jaartallen. Voor het publiek is het dan ook makkelijk de logische route te volgen. Na de chronologische behandeling van de oudste bewoning tot de hedendaagse situatie, wordt een aantal onderwerpen uit de tuinbouwgeschiedenis nog per thema behandeld. Elke periode of thema wordt ondersteund met een begeleidende paneeltekst. Vrijwel alle afbeeldingen en voorwerpen worden verklaard door een begeleidende foto- of vitrinetekst. Voor uitgebreidere informatie is een brochure verkrijgbaar. Meer informatie is na te zoeken in de bibliotheek van het museum. De vaste openingstijden van de bibliotheek zijn op donderdag en de 1ste en 3de zaterdag van de maand van 13.30 - 17.00 uur. Voor buitenlandse bezoekers zijn de paneelteksten vertaald in het Engels, Duits en Frans. Op verzoek krijgen bezoekers deze teksten in de gewenste taal gratis overhandigd. Als inleiding op het museumbezoek kan in de filmzaal een videofilm bekeken worden over de geschiedenis van het Westland. In 1998 is een nieuwe videofilm gemaakt die een integraal beeld geeft van de Westlandse geschiedenis, zodat deze film een goede inleiding is tot het museumbezoek. De permanente expositie van het museum is een afwisselend geheel van geëxposeerde foto's, voorwerpen in vitrines en op sokkels, alsmede maquettes. Er is een reconstructie van een winkel van een toeleveringsbedrijf voor de tuinbouw. Ook is een origineel afmijntoestel, een 'veilingklok', opgesteld waarmee voor bezoekers een veiling gehouden kan worden.
5.2.1 Herinrichting vaste opstelling De vaste opstelling bestaat sinds juni 1993. Het plan was om vanaf 2008 aan een nieuwe vaste opstelling te gaan werken. Als eerste aanzet daartoe is in 2008 een geheel nieuwe veilingzaal is ingericht. De veilingklok is een belangrijke attractie in het museum, bij de inrichting van de nieuwe veilingzaal is het aantal zitplaatsen voor deelnemers aan een veiling van groenten en/of fruit uitgebreid tot 42. Voor de herinrichting van de vaste opstelling in het museum zijn in 2008 verschillende vormgevers en tentoonstellingsontwerpers geselecteerd. Na bestudering van hun portfolio’s en navraag bij collega musea zijn uit deze selectie uiteindelijk twee ontwerpbureau’s overgebleven, PlatVorm uit Amsterdam en Tekst en Uitleg uit Haarlem. Beide bureau’s hebben toen een schetsontwerp voor een nieuwe inrichting van de permanente expositie over de Westlandse geschiedenis gemaakt. Uit deze twee schetsontwerpen is het bureau Tekst en Uitleg gekozen om het definitieve ontwerp te maken. Tekst en Uitleg heeft op basis van het schetsontwerp en wervend boekje samengesteld en een videoanimatie gemaakt, om op basis daarvan sponsors te werven voor de financiering van de nieuwe inrichting van de permanente expositie.
15
Door gebeurtenissen in het voorjaar van 2009 zijn de plannen voor een nieuwe inrichting van het museum echter opgeschort. De eerste was dat er ontwikkelingen waren op het gebied van samenwerking met het Westlandse gemeentearchief en andere cultuurhistorische instellingen in gemeente Westland. Het gemeentearchief zou in het nieuw te realiseren gemeentehuis van Westland een bezoekersruimte en modern geoutilleerd depot krijgen. Door problemen bij de realisering van een nieuw gemeentehuis is toen besloten om voor het gemeentearchief een aparte zelfstandige oplossing te zoeken. Het bestuur van het museum is hier toen gelijk op ingehaakt met het verzoek om te bestuderen of er geen combinatie mogelijk was tussen het archief en het museum, waarbij er een nieuw combinatiegebouw gerealiseerd zou kunnen worden. Het museum zou dan op het gebied van klimaat en beveiliging een kwaliteitsinhaalslag kunnen maken. Dit idee werd door de gemeente Westland en alle andere betrokken instellingen zeer positief ontvangen en de gemeente heeft toen opdracht gegeven dit nader uit te werken door middel van een haalbaarheidsonderzoek. Dit kon even gaan duren en daarom werd als tweede stap besloten om het werven van sponsorgelden voor de nieuwe inrichting voorlopig op te schorten. Het vinden van sponsors was zo wie zo al erg moeilijk geworden door de economische kredietcrisis en uitstel van sponsorwerving kwam daarom goed uit. Als de economie weer wat beter loopt zijn mogelijk ook de plannen tot samenwerking tussen het archief en het museum uitgewerkt en kunnen daan hopelijk in deze planperiode voortvarend worden aangepakt.
5.2.2 Historische Tuin Bij het museum bevindt zich een historische tuin met een oppervlakte van 5.000 m2, waar een reconstructie is gemaakt van een Westlands tuinbouwbedrijf, zoals dat er tussen 1800 en 1950 uitzag. De tuin is in de routing van het museum opgenomen en een logisch vervolg op hetgeen in het museum gepresenteerd is. Het verhaal over de ontwikkeling van de Westlandse tuinbouw, dat in het museum verteld wordt aan de hand van oude voorwerpen en afbeeldingen, is in de tuin in de praktijk te zien. De historische tuin van het museum is als het ware een openluchtmuseum met originele druivenmuren, verschillende typen kassen en schuren die afkomstig zijn uit verschillende plaatsen in het Westland en na restauratie in de historische tuin weer opnieuw zijn opgebouwd. In de sloten bij de tuin liggen twee Westlandse tuindersschuiten. In de tuin worden zo veel mogelijk oude gewassen geteeld op de wijze zoals dat vroeger gebruikelijk was. Afhankelijk van het seizoen worden demonstraties gegeven met het telen en bewerken van verschillende gewassen. Deze planperiode wordt extra aandacht besteed aan de zogenaamde vergeten groenten, zoals pastinaken, schorseneren, postelein, rammenas en tonneboerspruimen.
5.3
Presentatie van tijdelijke tentoonstellingen
Er worden drie tijdelijke tentoonstellingen per jaar georganiseerd. De exposities worden vrijwel altijd in eigen beheer gemaakt. Er komt wel eens een tentoonstelling van een ander museum of van een overheidsinstelling, maar dan wordt daaraan iets typisch Westlands toegevoegd. Een volledige zogenoemde bruikleententoonstelling is tot dusverre niet georganiseerd. Een van de eisen aan de tijdelijke tentoonstellingen is dat het te behandelen onderwerp iets met het Westland te maken moet hebben. Er is een aparte ruimte van ongeveer 70 m2 en een vast budget per jaar aanwezig. Er zijn aparte vitrines en expositiepanelen voor deze wisseltentoonstellingen beschikbaar. De tijdelijke tentoonstellingen worden georganiseerd door de conservator met hulp van vrijwilligers.
16
De tijdelijke tentoonstellingen zijn vooral bedoeld om extra publiek te trekken en door de daarmee samenhangende publiciteit het museum steeds weer onder de aandacht van het publiek te brengen. In het kader van de tijdelijke exposities worden regelmatig speciale projecten voor het basisonderwijs ontwikkeld.
5.4
Publiek algemeen
De bezoekerscijfers schommelden de eerste vijf jaar van het bestaan van het museum rond de 12.000 per jaar. In 1998 was er een stijging tot bijna 14.000 bezoekers. Sedertdien schommelt het bezoekersaantal steeds rond de 13.000 per jaar; in 2010 kwamen 12.569 bezoekers.
5.5
Publieksbegeleiding
5.5.1 Publieksonderzoek en -informatie Er is een gastenboek waarin de bezoekers hun ideeën en opmerkingen kunnen opschrijven. Verder is nog geen gericht onderzoek onder het publiek verricht.
5.5.2 Publiekswerving Het museum beschikt over een uitgebreide brochure, een folder en een visitekaartje met basisinformatie over de bezoektijden, de toegangsprijzen enz. Dit materiaal wordt verspreid via VVV's, gemeentehuizen, bibliotheken, toeristische instellingen in de directe omgeving en bij collega-musea en andere culturele instellingen. Er wordt geadverteerd in verschillende bladen en er wordt informatie verstrekt op internet op een eigen website. Het museum organiseert elke eerste zondag van de maand speciale activiteiten, zoals demonstraties met oude machines en oude tuinambachten, veilingen van producten uit de historische tuin en historische boekenmarkten. Daarnaast richt het museum minstens drie keer per jaar een wisseltentoonstelling in, die via persberichten extra publiciteit opleveren en het museum afwisselend en interessant maakt voor herhalingsbezoeken. De historische tuin van het museum heeft door de natuurlijke wisselingen steeds een ander aanzicht en is daardoor meerdere keren per jaar interessant om te bezoeken. Hierbij kan men denken aan het plantseizoen, de periode dat de fruitbomen in bloei staan en als de producten oogstrijp zijn. Als de tuin zo’n aantrekkelijke periode heeft, wordt hierop via een persbericht de publieke aandacht gevestigd. Voor tijdelijke tentoonstellingen worden affiches gemaakt die een ruime verspreiding vinden. Het museum wil meer PR gaan bedrijven om extra bezoekers op de landelijke markt te trekken. Er wordt nu met twee communicatie-adviseurs uit het Westland een plan uitgewerkt om dit te verwezenlijken. Zo wordt o.a. gedacht aan een meer wervende huisstijl, met nieuwe folders en promotiemateriaal, bijvoorbeeld exclusieve draagtassen voor de tuinproducten. De verwachting is dat dit gerealiseerd wordt in deze planperiode. Het museum doet mee aan de Museumkaart.
17
5.5.3 Educatief werk Activiteiten Op verzoek worden in het museum rondleidingen voor groepen gegeven. Voor het basisonderwijs en de onderbouw van de middelbare scholen is een speciale rondleiding met speurtocht samengesteld. Er zijn verschillende lesbrieven, respectievelijk over de Prehistorie, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de historische tuinbouw, speciaal gericht op het basisonderwijs en de onderbouw van het middelbaar onderwijs. Voor individuele jeugdige bezoekers (van 8 tot 14 jaar) zijn twee verschillende speurtochten samengesteld. Regelmatig worden voor deze groep doe-activiteiten georganiseerd, zoals kistjes timmeren, pottenpersen, tomaten sorteren en het veilingspel. In de historische tuin worden in de loop van het groeiseizoen regelmatig demonstraties georganiseerd met oude tuinbouwtechnieken, zoals het krenten van druiven, het zaaien, verspenen en oppotten van de planten en het werken met oude tuinbouwmachines. Meermalen per jaar wordt in het museum een deel van de oogst van de historische tuin verkocht via de veilingklok in het museum. Op verzoek worden dia-lezingen gegeven over onderwerpen die ook in het museum behandeld worden. Dit kan alleen in combinatie met een museumbezoek, bovendien moet voor de lezing een vergoeding betaald worden. De lezingen worden vrijwel altijd door de conservator verzorgd. Faciliteiten Verscheidene ruimten zijn geschikt om groepen een apart programma aan te bieden, zoals de filmzaal, de wagenschuur en de 'Hooiberg'.
6
Bestuur, medewerkers en vrijwilligers
6.1
Juridische status
Het museum wordt bestuurd door de hiervoor in de Inleiding genoemde Stichting Streeken Tuinbouwhistorie Westland, die op 17 mei 1991 is opgericht. De stichting wordt statutair in en buiten rechte uitsluitend vertegenwoordigd door het gehele bestuur of door de voorzitter casu quo voorzitter tezamen met de secretaris of tezamen met de penningmeester, dan wel de secretaris tezamen met de penningmeester.
6.2
Samenstelling bestuur
Het bestuur bestaat statutair uit minimaal 7 en maximaal 15 leden. Het aantal bestuursleden wordt door het bestuur vastgesteld. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die tezamen het dagelijks bestuur vormen. Bij het ontstaan van een vacature in het bestuur voorziet het bestuur zo spoedig mogelijk daarin. Bij de samenstelling van het bestuur casu quo bij de benoeming van bestuursleden dient het bestuur er rekening mee te houden, dat twee bestuursleden bij voorkeur uit tuinbouwkringen afkomstig zijn.
18
Het bestuurslidmaatschap eindigt onder meer bij het bereiken van de 75-jarige leeftijd. Overigens eindigt het lidmaatschap van een bestuurslid na maximaal vier jaar overeenkomstig een door het bestuur opgesteld rooster, maar is herbenoeming steeds mogelijk. Voor de samenstelling van het bestuur en de statuten wordt naar de bijlagen verwezen.
6.3
Werk- en studiegroepen en commissies
Alle Westlandse historische werk- en studiegroepen participeren in onze stichting. Een aantal historische werkgroepen is door middel van een verenigingsstructuur rechtspersoon. De overige werkgroepen zijn geen rechtspersoon en worden bij gelegenheid vertegenwoordigd door de stichting. In vrijwel elke Westlandse dorpskern zijn historische werkgroepen werkzaam; daarnaast bestaan de studiegroepen archeologie, genealogie en kastelen. Vertegenwoordigers van alle historische werk- en studiegroepen komen vier keer per jaar bijeen in het zogenaamde coördinatorenoverleg. Hier wordt de gang van zaken besproken en worden onderzoeksplannen ontwikkeld. Door de bij onze stichting aangesloten werk- en studiegroepen wordt historisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten gepresenteerd worden in de vorm van exposities en publicaties. Medewerkers van het museum werken mee aan het samenstellen van het Historisch Jaarboek Westland, dat wordt uitgegeven door het Genootschap Oud-Westland. Uit het coördinatorenoverleg wordt één vertegenwoordiger gekozen die zitting heeft in het stichtingsbestuur. Vertegenwoordigers van de historische werk- en studiegroepen verzorgen om het jaar een cursus Westlandse streekgeschiedenis en een cursus oud-schrift. De organisatie hiervan berust bij een cursuscommissie. Onze stichting geeft viermaal per jaar het blad ‘Westlands Streekhistorie’ uit. Naast nieuws over het museum staan in dit blad artikelen over historische onderwerpen, die voornamelijk door de conservator van het museum en leden van de werkgroepen worden geschreven. Het blad heeft een oplage van ongeveer 900 stuks en wordt toegezonden aan alle donateurs van het museum, de leden van de werk- en studiegroepen, de medewerkers en de vrijwilligers. Voor de samenstelling van het blad is een redactiecommissie verantwoordelijk. In deze planperiode is het de bedoeling dat het blad als onderdeel van de geplande nieuwe huisstijl, ook een nieuwe vormgeving krijgt.
6.4
Personeel
Het museum heeft twee personeelsleden in vaste dienst voor respectievelijk 32 en 36 uur per week. Zij ontvangen een salaris ten laste van de exploitatiebegroting. Daarnaast heeft het museum een medewerker die in het kader van een zogenaamde IDbaan werkzaam is gedurende 32 uur per week. De helft van deze salariskosten wordt gesubsidieerd, de andere helft komt ten laste van de exploitatiebegroting. Van de vaste medewerkers heeft de conservator de algehele leiding. De beheerder van de historische tuin beheert de tuin en de ID-baan medewerker verricht diverse, meest huishoudelijke, werkzaamheden in het museum.
19
Voor onze stichting als zodanig, de medewerkers, de vrijwilligers en de bestuursleden, is een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
6.5
Vrijwilligers
Het museum beschikt over ongeveer 75 vrijwilligers. De meeste hiervan worden ingezet bij het bemannen van het museum en voor het geven van rondleidingen. Een wat kleinere groep houdt zich bezig met het werken in de historische tuin en een derde groep vrijwilligers werkt aan het inventariseren en registreren van de diverse verzamelingen van het museum (bibliotheek, foto’s, dia’s, museumvoorwerpen, documentatie, knipsels e.d.). Voor begeleiding en bespreking wordt tweemaal per jaar een vrijwilligersoverleg gehouden.
6.6
Personeelsbeleid
Vooralsnog bestaan geen plannen tot uitbreiding van het personeel. Er zijn twee gekwalificeerde krachten in vaste dienst, de conservator van het museum is universitair geschoold en de beheerder van de historische tuin heeft een technische- en agrarische opleiding gevolgd. Voor bijscholing volgen de vaste medewerkers regelmatig cursussen of studiedagen, zoals conservering/registratie, PR, educatie en dergelijke. De conservator en de beheerder van de historische tuin zijn gediplomeerd bedrijfshulpverlener (BHV), jaarlijks gaan zij hiervoor op herhalingscursus. Het museum is aangesloten bij de Arbodienst Delfland, die een vestiging in Naaldwijk heeft. In 2004 heeft een (wettelijk verplichte) risicoanalyse plaatsgevonden door Achmea. Uit de analyse kwamen enkele punten van verbetering naar voren, die inmiddels allemaal zijn uitgevoerd.
7
Financiering
7.1
Exploitatie
Het museum ontvangt een structurele subsidie van de gemeente Westland van € 100.000,- per jaar, wat neerkomt op € 1,- per inwoner per jaar. Het museum heeft eigen inkomsten uit onder meer entreegelden, verkoop van consumpties, verkoop van producten uit de historische tuin en donateursbijdragen. Incidenteel ontvangt het museum bijdragen van bedrijven en instellingen. Uit dergelijke bijdragen is bijvoorbeeld de inrichting van de historische tuin en de bouw van de hooiberg gefinancierd. Belangrijke kostenposten zijn de salarissen van het personeel, de huisvestingskosten (kapitaallasten, afschrijvingen, onderhoud en verzekering/belasting) en kosten die direct in verband staan met de activiteiten van het museum.
20
7.2
Ondersteuning
Het museum wordt gesteund door 658 donateurs (situatie 2010). Er bestaan geen plannen tot oprichting van een vereniging van vrienden van het museum. De donateurs ontvangen vier keer per jaar het blad ‘Westlands StreekHistorie’ en hebben gratis toegang tot het museum. Voorts wordt voor hen jaarlijks een donateursavond georganiseerd. Het aantal donateurs is al jaren stabiel en schommelt rond de 650.
7.3
Sponsoring
Het museum ontvangt regelmatig incidentele bijdragen van bedrijven en instellingen. Hiermede worden uitgaven gefinancierd die niet uit het normale exploitatiebudget kunnen worden bekostigd. Indien het gaat om substantiële bedragen, wordt de naam van de schenker vermeld op een bord bij de ingang van het museum. Veelal komen schenkingen spontaan tot stand, maar er wordt ook wel actief geworven. Soms worden ook schenkingen in nature ontvangen, zoals werkzaamheden die om niet worden uitgevoerd.
8
Evaluatie beleidsplan 2006 - 2010
2.1.a digitaliseren van de dia-afbeeldingen en de foto’s; dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode. 2.1.c herinrichting van het extern depot met behulp van palletstellingen, een werkruimte in het extern depot voor conservering en restauratie; dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode, tevens is het extern depot uitgebreid tot 500 m2. 2.4.a een lesprogramma voor CKV-bezoekers maken; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode. 2.4.c. uitbreiding van de bezoekers uit de directe stedelijke omgeving en de rest van Nederland; samenwerking en arrangement met vergelijkbare Westlandse instelling; Er zijn diverse nieuwe bezoek-arrangementen gemaakt, maar dit heeft helaas niet geleid stijging van de bezoekcijfers 2.5.d vergroting van het museumterrein; realiseren van een tuinderswoning en komkommerkas; Dit is niet gerealiseerd in de afgelopen planperiode, vanwege de kredietcrisis die begon in 2008. 3.1.1.d extra depotruimte door middel van samenwerking met het Historisch Archief Westland; Dit is nog niet gerealiseerd, maar wel toegezegd. 4.3 het digitaliseren van de foto’s van museumobjecten; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode. 4.5 het overzetten van het Q & A programma naar Filemaker; foto’s en dia’s digitaliseren; automatiseren van de collectie landkaarten en tekeningen; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode. 5.1.4 opening museum alle eerste zondagen van de maand; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode. 5.2 nieuw permanente opstelling in 2008; herinrichting rondom veilingklok in 2005; De herinrichting van de veilingklok is in 2008 gerealiseerd. De herinrichting van de vaste opstelling is opgeschort, (zie toelichting 5.2.1, herinrichting vaste opstelling). 5.5.2 nieuw PR-plan ontwikkelen;
21
Niet gerealiseerd in deze planperiode, houdt verband met de opschorting van de herinrichting van de vaste opstelling. 5.5.3.a nieuwe educatieve werkopdrachten ontwikkelen voor groepen 7 en 8 van de basisschool, het VMBO en de onderbouw van HAVO/VWO; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode, er zijn een leskist voor het basisonderwijs en twee speurtochten voor het basis- en voortgezet onderwijs gemaakt. 5.5.3.b aanschaf van een ‘Beamer’; Dit is gerealiseerd in de afgelopen planperiode, verwerkt in de nieuwe veilingzaal. Voor de filmzaal is een groot plasmascherm aangeschaft. 7.1 subsidie veiligstellen door middel van lobbyen bij politiek en bedrijfsleven; Dit is gelukt, de subsidie is gelijk gebleven. 7.2 het verhogen van het aantal donateurs; Dit is niet gerealiseerd, het aantal is ongeveer gelijk gebleven. Nieuw geworven donateurs vangen het natuurlijk verloop op van donateurs die overlijden. 7.3 nieuwe sponsors werven. Op kleine schaal gelukt, maar we hadden gehoopt op meer.
9
Samenvatting
Samenvattend kan worden gesteld, dat voor de periode 2011-2015 de onderstaande beleidsvoornemens inzake het museum bestaan: 2.1.c Het realiseren van een werkplaats in het extern depot; 2.4.c Het samenstellen van speciale arrangementen voor museumbezoek in combinatie met andere instellingen en/of attracties; 2.4.f Het ontwerpen van een nieuwe website, een nieuwe huisstijl met nieuw logo en een nieuwe vormgeving van het museumblad ‘Westlands Streekhistorie’ ; 2.5.d Het plaatsen van een komkommerkas en een reconstructie van een 19de-eeuws tuindershuis; 2.5.e Het opschonen van de collectie in het extern depot, het streven is een vermindering van ongeveer 50%; 3.1.1.a Het verbeteren van het gebouw, met name het dak en de riolering; aanpassing en verbetering van de sanitaire voorzieningen, keuken en toiletten; 5.2.1 Het realiseren van een nieuwe permanente expositie; 5.2.1 Samenwerken (fusie?) met het gemeentearchief en andere Westlandse cultuurhistorische instellingen 5.5.2 Nieuw PR of communicatieplan; Uitbreiding van de bezoekersaantallen en dan met name op de landelijke markt. Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Streek- en Tuinbouwhistorie Westland op 29 augustus 2010. J.A. Prins, voorzitter
P. Van Leerdam, secretaris
Westlands Museum voor Streek- en Tuinbouwhistorie, Middel Broekweg 154, 2675 KL Honselersdijk. Tel. 0174-621084. www.westlandsmuseum.nl
22