Beleidsplan 2014-2018 Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen Postbus 31091 6503 CB Nijmegen tel. 024-356 39 74/ fax 024- 354 10 87 e-mail:
[email protected] Website: www.ssgn.nl
INHOUDSOPGAVE Beleidsplan 2013-2018: pag 1. 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.4 1.5 1.6
MISSIE EN VISIE Missie Visie Diplomagericht Ontwikkeling Kwaliteiten en talenten Leer- en leefklimaat Strategische doelen Diplomagerichte leerlijn Ontwikkeling Kwaliteiten en talenten Leer- en leefklimaat Werving en selectie Bestuurlijke context Het bestuursaccoord tussen de VO-raad en het ministerie Verdere uitwerking van het beleidsplan
1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 3 3 4
2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3. 2.3.4 2.4 2.4.1. 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
ONDERWIJS ONTWIKKELING IN HOOFD, HAND EN HART Onderwijs van Hoofd: kennisontwikkeling, de diplomalijn Versterking onderwijsaanbod Differentiatie Toetsing en normering Onderwijs Hand: vaardigheidontwikkeling Algemene Jenaplanvaardigheden Studievaardigheden Taal- en rekenvaardigheden Vakspecifieke vaardigheden Onderwijs Hart: sociaal emotionele ontwikkeling Gezamenlijke inspiratie, motivatie en creativiteit Het vaststellen en nastreven van pedagogische doelen Het begeleiden van de leerling in sociaal emotionele ontwikkeling Aandacht voor talentontwikkeling Kwaliteitszorg Opbrengstgericht werken Leerlingvolgsysteem Doorgaande leerlijn onderbouw-bovenbouw Examenresultaten Portfolio Samenwerking met externe partijen
5 5 5 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.3 3.3.1 3.4
SPEERPUNTEN kennis/wetenschap Bèta en science Extra keuzevakken Excellentieprogramma’s Cultuur/creatief Talentontwikkeling Examenprogramma Plusklassen Samenwerking Topsport Versterkt sportaanbod Internationalisering
10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11 12
4. 4.1 4.2 4.3. 4.4
ONDERSTEUNING Ondersteuning in de eerste lijn Basisondersteuning in de tweede lijn Extra ondersteuning in de derde lijn Loopbaanoriëntatie
13 13 13 13 13
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
PERSONEEL Professionalisering Lerarenregister Gesprekscyclus als instrument Functiedifferentiatie Werkdruk Levensfasebeleid Financieel verantwoord personeelsbeleid Academische opleidingsschool (AOS) Werving en selectie
14 14 14 15 15 15 16 16 16 16
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
COMMUNICATIE, PARTICIPATIE EN PR Communicatie Participatie Public Relations In- en externe communicatie en verantwoordleijkheid
18 18 18 18 19
7. 7.1 7.2
GEBOUW EN FACILITAIRE ONDERSTEUNING Gebouw Facilitaire ondersteuning
20 20 20
8. 8.1 8.2 8.3
FINANCIËN Risico’s in de nabije toekomst Planning en control Mogelijkheden voor bezuiniging
21 21 21 21
9. 9.1 9.2
BEWAKING VAN DE KWALITEIT De rol van het bestuur Plan-do-check-act cyclus
22 22 22
Het lijf van de IJsbeer
1.
MISSIE EN VISIE
1.1 Missie De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen (SSgN) is een openbare school voor VWO, HAVO en MAVO waar onderwijs geboden wordt uitgaande van hoofd, hand en hart. De SSgN begeleidt leerlingen naar een voor hen optimaal haalbaar diploma. Daarbij worden alle leerlingen uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen, zowel op cognitief gebied als op het gebied van persoonlijke en sociale ontwikkeling en het ontplooien van talenten en andere kwaliteiten op een breed gebied: cognitief, sportief en creatief. De SSgN streeft naar een goed leer- en leefklimaat voor leerlingen en medewerkers en creëert een optimistische sfeer waar het oog gericht is zowel op het individu als op de groep, de maatschappij en de toekomst.
1.2 Visie De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen stelt de leerling centraal en biedt een veilig leer- en leefklimaat waarin met en van elkaar geleerd wordt onder het motto: hoofd, hand en hart en met behulp van de uitgangspunten van het Jenaplanconcept. 1.2.1 Diplomagericht Elke leerling wordt voorbereid op het voor hem (of haar) optimaal haalbare diploma door onderwijs op niveau aan te bieden, zowel in de heterogene onderbouw- als in de homogene bovenbouwgroepen, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende leerstijlen. 1.2.2 Ontwikkeling Leerlingen blijven de eerste twee leerjaren bij elkaar in de groep, zowel om hen de kans te bieden zich zo goed mogelijk te ontwikkelen, samen te werken en te leren van elkaar, als vanuit sociaal oogpunt. Mentoren zijn de spil bij de begeleiding van leerlingen op hun zoektocht naar zichzelf, de ander en de maatschappij. Docenten zijn pedagogisch en didactisch in staat om les te geven aan leerlingen van verschillende niveaus en met diverse leerstijlen. Voor de ontwikkeling van het kind is het belangrijk dat de ouders betrokken zijn bij de school. Ouders en school hebben hun eigen rol en verantwoordelijkheid binnen de ontwikkeling van het kind. Daarvoor is een goede communicatie van groot belang. 1.2.3 Kwaliteiten en talenten Leerlingen worden in een uitdagende leeromgeving gestimuleerd hun kwaliteiten en talenten te ontplooien op verschillende gebieden. Naast persoonlijke groei richten wij ons op cognitief, creatief-cultureel en sportief gebied. Ook medewerkers worden gestimuleerd zich verder te ontwikkelen, waarbij mogelijkheden worden geboden en gestimuleerd o.a. op het gebied van vakkennis, begeleiding, onderzoek, persoonlijke en sociale ontwikkeling. 1.2.4 Leer- en leefklimaat We zorgen voor een veilig en tolerant leer- en leefklimaat door de leerlingen en medewerkers onder te brengen in kleinschalige teams waarbinnen zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de resultaten. De docenten binnen het team waarborgen de kwaliteit van het onderwijs. De leerlingen leren normen, waarden en respectvolle omgangsvormen. Je mag zijn wie je bent, je krijgt en geeft waardering voor wat je doet ongeacht geloof of afkomst, kleur of geslacht. En we durven ook grenzen te stellen. Leerlingen leren zich uiten en ze leren hun mening te vormen, zowel in de klas als tijdens presentaties en (podium) optredens. Daardoor wordt hun zelfvertrouwen gestimuleerd. Door te kijken naar de mogelijkheden en ons niet te laten beperken door onmogelijkheden creëren wij een optimistische sfeer. Terug naar begin Beleidsplan 2013-2018
1
versie 13 januari 2014
1.3 Strategische doelen 1.3.1 Diplomagerichte leerlijn a. De Stedelijke Scholengemeenschap biedt doorlopend onderwijs, dat aansluit op het basisonderwijs, dat een goede aansluiting onderbouw - bovenbouw biedt en dat voorbereidt op vervolgopleidingen en andere toekomstperspectieven. b. Daarbij streven wij naar optimale plaatsing van leerlingen, zodat zij hier de opleiding volgen die het best bij hen past en het voor hen optimale diploma verwerven. 1.3.2 Ontwikkeling c. Leerlingen krijgen de gelegenheid zich volledig en veelzijdig te ontplooien: ontwikkeling van hoofd, hand en hart. Wij vinden deze ontplooiing terug in de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs, die wij als school onderschrijven en waarin de leerlingen leren omgaan met zichzelf, de ander en de wereld. d. Leerlingen leren van elkaar mede doordat zij de eerste jaren in heterogeen samengestelde groepen zijn ingedeeld, waarbinnen de lesstof gedifferentieerd wordt aangeboden naar niveau en naar leerstijl. 1.3.3 Kwaliteiten en talenten e. Leerlingen worden in een uitdagende leeromgeving gestimuleerd hun kwaliteiten en talenten te ontplooien op verschillende gebieden. f. Naast persoonlijke groei richten wij ons op ontwikkeling op cognitief, creatief/cultureel en sportief gebied. g. Ook medewerkers worden gestimuleerd zich verder te ontwikkelen en hun talenten te ontplooien. 1.3.4 Leer- en leefklimaat h. Dat alles gebeurt in een veilig en prettig leer- en leefklimaat waar leerlingen zich ontplooien in kennis (en de toepassingen daarvan), vaardigheden, inzicht en belangstelling. i. De leerlingen leren normen en waarden op basis van gelijkwaardigheid. Daarnaast leren zij ook waar de grenzen liggen. j. Het naleven van duidelijke leefregels door leerlingen, ouders en personeel draagt bij aan een gevoel van rust en veiligheid binnen de school en zorgt voor een respectvolle omgang met elkaar, het gebouw en de omgeving. k. Leerlingen leren hun mening te vormen en zich te uiten, zowel in de klas als tijdens presentaties en (podium-) optredens. l. Voor een goed functionerende organisatie is het van belang om helder en transparant te communiceren. m. Medewerkers dragen bij aan een optimistisch leer- en leefklimaat. 1.3.5 Werving en selectie n. Er wordt gestreefd naar een jaarlijks leerlingenaantal van minimaal 1.250 leerlingen. o. De ideale verhouding bij instroom ligt op 1 VWO : 2 HAVO : 1 MAVO voor een gezond evenwicht tussen de verschillende afdelingen. Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
2
versie 13 januari 2014
1.4 Bestuurlijke context De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen maakt deel uit van de Alliantie voor Voortgezet Onderwijs in Nijmegen (Alliantie VO). Deze stichting is opgericht in 2002. Naast de SSgN maken de volgende scholen hiervan deel uit: - Citadel College - Dominicus College - Maaswaal College - Mondial College - Pax Christi College - Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Conform de richtlijnen voor good governance kent de Alliantie een Raad van Toezicht, een éénhoofdig College van Bestuur en zeven rectoren/algemeen directeuren die elk hun eigen school leiden en tevens deel uit maken van een Raad van Rectoren ten behoeve van de vorming van het Alliantiebeleid. Deze raad is adviserend naar het College van Bestuur. De taken en bevoegdheden van de verschillende organen zijn uitgewerkt in de Statuten Alliantie Voortgezet Onderwijs. Binnen de AlliantieVO wordt gemeenschappelijk beleid ontwikkeld, uitgezet en uitgevoerd. De verschillende beleidsterreinen zijn: - Personeel (waaronder ook het opleiden in de school) - Financiën - Kwaliteitszorg - Huisvesting - Gezamenlijke inkoop en distributie van schoolboeken. In toenemende mate wordt ook samenwerking gezocht en gevonden op andere beleidsterreinen, waaronder ICT en bedrijfsvoering (onder andere gezamenlijke inkoop van schoonmaak en kopieerfaciliteiten). Het Strategisch Beleidsplan van de AlliantieVO vormt de basis voor de schoolplannen van de scholen die deel uitmaken van de Alliantie. 1.5 Het bestuursakkoord tussen de VO-raad en het ministerie van OCW De ambities en maatregelen uit de onderwijsnota’s ‘Beter Presteren’ en ‘Leraar 2020-een krachtig beroep’ van het kabinet Rutte II zijn vertaald in een aantal afspraken tussen het ministerie en de VO-raad voor de periode 2012-2015. De gezamenlijke ambities zijn vervat in vijf landelijke speerpunten: 1. Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken (Nederlands, Engels, wiskunde/rekenen) én worden breed gevormd. 2. Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen dat ze opbrengstgericht werken. 3. Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen in de klas – niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen – en gaan hier op een adequate wijze mee om. 4. Op scholen is sprake van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. 5. Op scholen is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde. Het Bestuursakkoord legt o.a. de gezamenlijke ambities voor de VO-sector vast, gekoppeld aan meetbare streefdoelen, de facilitering (presatiebox) en de wijze van verantwoorden. In dit beleidsplan zijn de diverse speerpunten uit het Bestuursakkoord verwerkt tot schoolbeleid.
Beleidsplan 2013-2018
3
versie 13 januari 2014
1.6 Verdere uitwerking van het beleidsplan Het beleidsplan van de SSgN vormt een levend document. In grote lijnen is het beleid vastgesteld voor de komende 4 jaren. Op detailpunten zullen echter per onderdeel deelwerkplannen worden opgesteld, die jaarlijks kunnen worden bijgesteld. Het onderwijs is immers constant in beweging. Door te werken met deelwerkplannen kunnen wij adequaat inspelen op de actuele stand van zaken en waar nodig het beleid aanpassen aan de eisen van de tijd. De deelwerkplannen en het beleidsplan zijn qua inhoud en vormgeving op elkaar afgestemd en zijn levende documenten die worden opgesteld en uitgevoerd met inzet van de betrokkenen.
Beleidsplan 2013-2018
4
versie 13 januari 2014
2.
ONDERWIJS ONTWIKKELING IN HOOFD, HAND EN HART
We leven in een veranderende werkelijkheid waarin de leerlingen niet weten wat hen te wachten staat. We willen hen zo goed mogelijk op die onbekende werkelijkheid voorbereiden. We willen dat zij de wereld creatief, onderzoekend en ondernemend tegemoet treden vanuit een optimistische aanpak. We willen dat onze leerlingen zich sociaal opstellen, zich open stellen en samenwerken met anderen. Tenslotte willen we dat zij uitgaan van hun eigen kracht en talent. Het doel is het behalen van een optimaal diploma. We bieden leerlingen kansen. We spreken ze aan op hun niveau en stellen, door middel van onze heterogene klassen 1 en 2, de keuze voor MAVO, HAVO en VWO uit. Dit levert op dat meer leerlingen een hoger diploma halen in vergelijking met hun basisschooladvies dan op andere scholen. Om dit te bereiken, zorgen we er door middel van differentiatie voor dat alle niveaus en leerstijlen optimaal ondersteund worden in de klas. We blijven er voor zorgen dat er ruimte is voor de eigen inbreng en creativiteit van secties, docenten en personeel. De slag die we op onderwijsterrein willen maken is om de effectiviteit, de efficiëntie en de gezamenlijke inspiratie te vergroten. Concreet betekent dit helder maken welke leerdoelen we gezamenlijk willen bereiken in kennis, vaardigheden en houdingen. We willen de effectiviteit van lessen, projecten en activiteiten vergroten. We stemmen het werken aan gemeenschappelijke leerdoelen op elkaar af en profiteren we meer van elkaars expertise en instrumenten (efficiëntie)? Tenslotte hoe verbinden we ons eigen inspiratie, motivatie en creativiteit met elkaar in onze begeleiding van kinderen van kind naar een jong volwassene die voorbereid is op de toekomst. Hoofd, hand en hart zijn altijd verbonden met elkaar. Kennis en vaardigheden komen pas tot hun recht als ze door inspiratie en motivatie tot ontplooiing worden gebracht. Voor de ontwikkeling van kennis (hoofd) is een vakdidacticus nodig, voor vaardigheden (hand) een trainer en voor inspiratie/motivatie (hart) een pedagoog of coach. Al deze competenties hebben we als SSgN in huis. Wij willen uitdagend onderwijs bieden in een veilige omgeving waar in kleinschalige teams gedifferentieerd onderwijs aan leerlingen wordt geboden. 2.1 Ontwikkeling van Hoofd: kennisontwikkeling, de diplomalijn In deze paragraaf geven we aan hoe we vanuit gezamenlijke inspiratie, motivatie en creativiteit willen werken, hoe we ons onderwijsaanbod gaan versterken, hoe we dit onderwijsaanbod via differentiatie op maat vertalen naar leerlingen, hoe we dit vakdidactisch in de klas neerzetten en hoe we de opbrengsten volgen en verbeteren. Het betreft docenten in de rol van vakdidactici. Secties nemen hierin het voortouw. 2.1.1 Versterking onderwijsaanbod In de onderbouw hebben alle secties in gezamenlijk overleg leerdoelen, een toetsoverzicht en studieplanners ontwikkeld. Waar in het verleden werd uitgegaan van de autonome creativiteit van de docent gaan we in de toekomst steeds meer uit van een gezamenlijke ontwikkeling. Hierdoor verbeteren wij de kwaliteit zowel in de doorlopende leerlijn als in de breedte. Steeds meer materiaal wordt op de ELO geplaatst, onder andere studieplanners, voorbeeldtoetsen, toetsoverzichten en PTA’s. In de bovenbouw is lesmateriaal ontwikkeld en voorzien van extra opdrachten in de ELO. De onderbouw sluit hierop aan.
Beleidsplan 2013-2018
5
versie 13 januari 2014
Er komen maatwerk studieplanners en een toetsoverzicht, in de bovenbouw opgenomen in het PTA, voor alle klassen in een doorlopende lijn VWO, HAVO en MAVO. In de bovenbouw kunnen leerlingen kiezen voor versterkt lesaanbod (zie verder hoofdstuk 3). In de komende jaren willen wij in elk geval ter versterking van het aanbod voor VWO-leerlingen vanaf de brugklas versterkt Engels aanbieden. 2.1.2 Differentiatie Op Maat lessen in de onderbouw In de afgelopen jaren hebben secties een start gemaakt met de ontwikkeling van een gedifferentieerd onderwijsaanbod. In de brugklas kiezen leerlingen in overleg met de mentoren en vakdocenten voor een Op Maat-cursus rekenen, taal, geschiedenis of Engels, of voor een masterclass Engels, Frans, Bèta/techniek of De wereld. Deze cursussen duren een lesblok (8-10 lessen) en worden in het derde en vierde blok gegeven. Vanwege het succes hiervan zoeken wij naar mogelijkheden deze cursussen en masterclasses (Op Maat-uren) ook in klas 2 in te voeren. In klas 3 HAVO/VWO worden voorafgaand aan elke toetsweek twee Op Maat-dagen gegeven. Hierin kunnen leerlingen kiezen voor blokuren extra ondersteuning of verdieping in vakken. Via de versterking van het onderwijsaanbod gaan secties in zowel onder- als bovenbouw het onderwijsaanbod naar niveau helder maken in leerdoelen, lesplanners en toetsoverzichten en zal het onderwijsaanbod in studieplanners gedifferentieerd worden naar de betere en de mindere leerling. We willen gaan werken met differentiatiecoaches. Zij stellen een overzicht samen van de verschillende mogelijke werkvormen om te differentiëren naar niveau en zij gaan huidige en nieuwe docenten coachen op de uitvoering. Differentiatie in de bovenbouw In de bovenbouw wordt nadrukkelijk gewerkt aan differentiatie door het stimuleren van deelname aan extracurriculaire activiteiten. In klas 3 MAVO krijgen de leerlingen studiehulpuren aangeboden. Binnen de profielmiddagen van klas 4 HAVO en 4 VWO wordt gewerkt aan kerncurriculum-extra’s en differentiatie op interesse en leerstijlen. We streven ernaar het aantal uitdagende excursies in de bovenbouw te verhogen. Streven naar excellentie Actieve deelname van leerlingen en docenten aan Excellentieprogramma’s wordt gestimuleerd, evenals de deelname aan externe wedstrijden en olympiades. De samenwerking met de Radboud Universiteit wordt geïntensiveerd met onze deelname aan het Pre University College (PUC) of Science en, zodra dat verder gestalte krijgt, het PUC of Humanities. 2.1.3 Toetsing en normering We ontwikkelen een gezamenlijk toetsbeleid in de onderbouw waarin criteria voor de kwaliteit van toetsen worden geformuleerd. We ontwikkelen een instrument waarmee secties zelf de kwaliteit van hun toetsen kunnen meten. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de toetsen het juiste niveau toetsen (MAVO, HAVO, VWO). In het toetsbeleid willen we de opbouw voor leerlingen in het maken van steeds complexere toetsen omzetten in een opbouw van het aantal toetsen en toetsweken per leerjaar. Een evenwichtige toetsbelasting voor leerlingen gedurende schooljaar is één van de uitgangspunten. Op diverse momenten wordt zowel in de onder- als in de bovenbouw gebruik gemaakt van externe toetsen, zowel toetsen die binnen de Alliantie zijn ontwikkeld als gevalideerde toetsen van externe en erkende partijen. Door goede inhoudelijke toetsing en rapportage en de verdergaande ontwikkeling van doorgaande leerlijnen wordt het mogelijk om leerlingen gerichter en transparanter te bevorderen naar het volgende leerjaar en naar het juiste niveau. De secties zorgen ervoor dat in elke klas van een bepaald leerjaar vergelijkbare toetsen worden gegeven en Beleidsplan 2013-2018
6
versie 13 januari 2014
dat de vaardigheden en kennis die nodig zijn voor de overgang naar het volgende leerjaar duidelijk en meetbaar zijn. Het eindcijfer en niveau voor een vak aan het einde van een leerjaar moet een beter voorspellend karakter hebben voor een gelijk resultaat voor dat vak in het volgende leerjaar. In de bovenbouw wordt door de secties per vak gekeken naar een goede verhouding tussen voortgangs- en SE-toetsen. Deze worden vastgelegd in het PTA. 2.2 Ontwikkeling van Hand: vaardigheidsontwikkeling Vanuit gezamenlijke inspiratie, motivatie en creativiteit willen we werken aan versterking van de vaardigheden: algemene vaardigheden, studievaardigheden, taal- en rekenvaardigheden en vakspecifieke vaardigheden. Zowel secties als teams werken hieraan, zowel in de lessen als in (vak- en jaarlaagoverstijgende) projecten. Een leerlijn voor talenten in elk vakgebied is in ontwikkeling. In de bovenbouw bieden de profielmiddagen de gelegenheid voor het doorontwikkelen van deze vaardigheden. In de profielwerkstukken (HAVO/VWO) en het sectorwerkstuk (MAVO) zullen de vaardigheden uiteindelijk getoond en beoordeeld worden. Met de algemene Jenaplanvaardigheden leiden wij onze leerlingen op in vaardigheden die nodig zijn in het vervolgonderwijs. Hieraan wordt gewerkt vanaf klas 1. 2.2.1 Algemene Jenaplanvaardigheden In het Jenaplanonderwijs begeleiden we kinderen in de omgang met zichzelf, omgang met de ander en de omgang met de wereld. Op deze terreinen hebben we acht vaardigheden benoemd, die we willen ontwikkelen (zie schema). Deze vaardigheden worden o.a. ontwikkeld in projecten, Jenaweekopening, weeksluiting en Internationalisering in de onderbouw en komen tot wasdom bij het sector- en profielwerkstuk in bovenbouw. Omgaan met jezelf
a. b. c. d. e. f. g. h.
Omgaan met de ander Omgaan met de wereld
Plannen en organiseren Zelfstandig werken Presenteren Samenvatten/luisteren Debatteren/discussiëren Samenwerken Onderzoeken Ondernemen
In de bovenbouw richten wij ons specifiek op de volgende vaardigheden: 1. Zelfstandig aanpakken van studietaken. 2. Plannen van studietaken. 3. Communicatieve vaardigheden. 4. ICT-vaardigheden. 5. Onderzoekvaardigheden. 6. Werken aan grote projecten. 7. Taalvaardigheid Nederlands en Engels. Op diverse manieren wordt aan deze vaardigheden aandacht besteed, zowel binnen specifieke vakken als tijdens projecten en profielmiddagen. Waar nodig wordt dit nog uitgebreid. Met name ICT- en onderzoekvaardigheden zullen in de bovenbouw extra aandacht krijgen. 2.2.2 Studievaardigheden In de komende jaren worden de studievaardigheden door teamleiders en mentoren samengevat in een doorlopende leerlijn van brugklas tot examen. De studievaardigheden worden regelmatig getoetst en gemonitord. Er worden schoolwerkplekken gecreëerd waar leerlingen onder toezicht huiswerk kunnen maken in tussenuren en na schooltijd. Beleidsplan 2013-2018
7
versie 13 januari 2014
2.2.3 Taal- en rekenvaardigheden Een aantal docenten is geschoold in Taalgericht Vakonderwijs (TVO), die scholing wordt voortgezet. Alle brugklasleerlingen worden getoetst op taal- en rekenvaardigheid. Waar nodig wordt begeleiding ingezet. In verschillende jaarlagen staat rekenen als apart vak op de lessentabel. Een leerlijn rekenen wordt ontwikkeld in afstemming met alle vakken waarin rekenen wordt gegeven. 2.2.4 Vakspecifieke vaardigheden Vanuit de secties is gewerkt aan de vaardigheden. Vaardigheden bleken bij veel secties de sleutel om de aansluiting onderbouw- bovenbouw te verbeteren. De komende jaren wordt gewerkt aan een beschrijving van de vakspecifieke en de vakoverstijgende vaardigheden in leerlijnen en worden de gemeenschappelijke toetsingscriteria vastgesteld. Ook wordt een leerlijn voor talenten per vakgebied ontwikkeld. 2.3 Ontwikkeling van Hart: sociaal emotionele ontwikkeling Onze aanpak bestaat uit het stimuleren van gezamenlijke inspiratie, motivatie en creativiteit, het vaststellen en nastreven van pedagogische doelen, het begeleiden in de sociaal emotionele ontwikkeling, talentontwikkeling en de aandacht voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De SSgN wil niet alleen leerlingen met een diploma afleveren, maar ook zelfbewuste jong volwassenen. 2.3.1 Gezamenlijke inspiratie, motivatie en creativiteit Onze school is een warme omgeving, waar veel leerlingen zich thuis voelen. Om vanuit het hart te werken is het van belang de eigen passie te vinden. Dit geldt voor zowel docenten als leerlingen. De komende jaren wordt de dialoog in teams gevoerd over passie voor onderwijs en het werken met kinderen, het afstemmen van elkaars ‘drives’ en komen tot gezamenlijke afspraken hoe we met elkaar en met de leerlingen willen omgaan. 2.3.2 Het vaststellen en nastreven van pedagogische doelen In de werkgroep Jenaplan worden per leerjaar pedagogische doelen opgesteld die besproken worden in de teams en vervolgens vastgesteld. Jaarlijks worden die doelen gemonitord en besproken en vindt scholing plaats in de teams. 2.3.3 Het begeleiden van de leerling in sociaal emotionele ontwikkeling We leren de leerlingen omgaan met zichzelf, de wereld en de ander. In mentorlessen worden leerlingen gevolgd en gecoacht en medeverantwoordelijk gemaakt voor de sfeer in de klas. Ook in projecten werken zij aan de omgang met zichzelf, de ander en de wereld. In de sectie Internationalisering wordt gewerkt aan Europees burgerschap. De komende jaren worden de huidige activiteiten omgezet in een doorlopende leerlijn ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’. Mentoren worden waar nodig geschoold en ondersteund. 2.3.4 Aandacht voor talentontwikkeling Leerlingen worden uitgedaagd hun talenten te vinden via de vaklessen, zelfrapportages en gesprekken met mentoren en vakdocenten. In de Jenaweeksluiting worden leerlingen uitgedaagd hun kwaliteiten te ontdekken en te laten zien in vieringen. De komende jaren wordt een portfolio opgeteld om talentontwikkeling te begeleiden en te volgen. Er worden talentcoaches ingezet op de verschillende vakterreinen, die groepjes talenten onder hun hoede nemen. De samenwerking met externe instanties en vervolgopleidingen wordt versterkt, zowel op cognitief gebied als op creatief en sportief gebied. Zie verder onder hoofdstuk 3: Speerpunten.
Beleidsplan 2013-2018
8
versie 13 januari 2014
2.4 Kwaliteit van ons onderwijs Leerlingen krijgen in alle leerjaren een gedegen vakkennisoverdracht. De laatste weken in de examenklas zal gericht naar het CE gewerkt worden, onder andere door een intensieve examentraining. Daarbij willen wij de balans bewaren tussen goed onderwijs, attitude aanleren en een goede voorbereiding op de wijze van examineren tijdens het Centraal Examen. 2.4.1 Opbrengstgericht werken Door middel van nieuw aangeschafte managementtools zullen de prestaties beter gemonitord kunnen worden en kunnen verbanden worden doorgrond, zowel op cohort-, klas- als leerlingniveau en op school-, sectie- en docentniveau. De resultaten worden eerst op directieniveau beschouwd, vervolgens op teamleidersniveau geanalyseerd en uiteindelijk op sectie(leiders)niveau besproken. Binnen de school zorgen wij voor een structureel platform waar uitwisseling van kennis en vaardigheden plaatsvindt en de tools worden doorgegeven aan anderen. Jaarlijks worden de gegevens tezamen met de opbrengsten geanalyseerd en besproken in de secties. Ook de aansluiting van onder- naar bovenbouw wordt daarin meegenomen. Het bieden van reële kansen aan leerlingen blijft het uitgangspunt in de determinatie. 2.4.2 Leerlingvolgsysteem In de teamvergaderingen wordt standaard een deel besteed aan leerlingenbespreking. De prestaties van de leerlingen worden vastgelegd in Magister. Elke docent vult daarnaast regelmatig een scan in. In de brugklas wordt getest op taal, spelling en rekenen. Waar nodig wordt extra hulp ingezet. 2.4.3 Doorgaande leerlijn onderbouw-bovenbouw De doorgaande leerlijn wordt verbeterd qua inhoud en resultaatmeting. Het eindcijfer en niveau voor een vak aan het einde van een leerjaar moet een beter voorspellend karakter hebben voor een gelijk resultaat voor dat vak in het volgende leerjaar. Daarbij wordt niet alleen naar de cijfers gekeken maar ook naar oorzaken van het resultaat en de mogelijke aansluiting qua stof en vaardigheden. Opbouw van de leerstof, wijze van toetsen en normeren en de organisatie worden in het onderzoek meegenomen. Dit moet ook gelden voor de overgang van onderbouw naar bovenbouw, waar in de onderbouw de basisvorming met zijn kerndoelen wordt afgesloten moet dat inhoudelijk en cijfermatig soepeler overgaan in het examenprogramma en de exameneisen van de bovenbouw. De eindcijfers in de onderbouw moeten een hoger voorspellend karakter krijgen voor het succes in de bovenbouw. Om dit te realiseren zal een actieve monitoring van de secties plaatsvinden door directieleden en worden managementtools als analyseinstrument gebruikt. 2.4.4 Examenresultaten De slaagpercentages en de resultaten van het Centraal Examen zijn sinds het schooljaar 2010-2011 goed. Dat niveau willen wij handhaven. Het verschil tussen SE- en CE-cijfers willen wij blijvend binnen de door de inspectie gestelde norm houden. 2.4.5 Portfolio De onder hoofdstuk 2.3 genoemde vaardigheden worden vastgelegd in het curriculum. We willen een portfolio ontwikkelen waarin deze ook worden opgenomen. Naast de onderwijsresultaten willen wij ook kijken naar de talenten van elke leerling en deze opnemen in het portfolio. 2.4.6 Samenwerking met externe partijen Daar waar mogelijk willen wij de samenwerking zoeken met externe partijen om onderwijs op niveau te kunnen garanderen.
Beleidsplan 2013-2018
9
versie 13 januari 2014
3.
SPEERPUNTEN
Terug naar begin
Leerlingen worden uitgedaagd hun talenten te vinden via de vaklessen, zelfrapportages en gesprekken met mentoren en vakdocenten. In de Jenaweeksluiting worden leerlingen uitgedaagd hun kwaliteiten te ontdekken en te laten zien in vieringen. De SSgN heeft programma’s voor het ontdekken en de ontwikkeling van talenten op de volgende gebieden. 3.1 Kennis/Wetenschap De SSgN wil een zo breed en uitdagend mogelijk aanbod bieden aan de leerlingen. 3.1.1 Bèta en science In de onderbouw worden leerlingen bekend gemaakt met bètavakken door middel van projecten en een speciale speeddate voor meisjes. De school beschikt over een goed geoutilleerd sciencelab en een moderne bètavleugel. Docenten en leerlingen nemen ook deel aan het PUC of Science van de RU. Minimaal éénmaal per twee jaar willen wij een spectaculaire excursie organiseren op hoog niveau, zoals een bezoek aan CERN in Genève. 3.1.2 Extra keuzevakken In de brugklas maken de leerlingen kennis met het vak filosofie. Vanaf klas 3 is worden de keuzevakken Informatica en Filosofie aangeboden. In de bovenbouw VWO en HAVO kunnen leerlingen extra kiezen uit de vakken Informatica, Multimedia, NLT (Natuur, Leven en Technologie) en Wiskunde D. Deze laatste twee vakken worden ontwikkeld en aangeboden in samenwerking met de Radboud Universiteit en enkele VO-scholen in Nijmegen. Leerlingen worden gestimuleerd om meer keuze-examenvakken te kiezen dan het wettelijk minimum. 3.1.3 Excellentieprogramma’s In navolging van de Natuurprofielen, zal er ook in de Maatschappijprofielen meer aandacht komen voor ‘master’ excursies voor leerlingen en zal de deelname aan het PUC of Humanities worden gestimuleerd, zodra dit programma start. In het VWO willen wij minstens 20% van de leerlingen laten deelnemen aan Cambridge Engels, minimaal op CAE-level. Meer leerlingen zullen gestimuleerd worden om op Proficiency level (‘near native’) af te sluiten. Als voorbereiding hierop kunnen leerlingen in de onderbouw kiezen voor Versterkt Engels. Ook Versterkt Frans zal in de onderbouw aangeboden worden. Per jaarlaag en per niveau worden leerlingen gestimuleerd om mee te doen aan landelijke wedstrijden zoals Olympiades en de voorrondes daarvan. Wij streven ernaar minimaal een keer per 5 jaar een externe prijs te behalen voor het beste profielwerkstuk. Ook aan docenten wordt de gelegenheid gegeven om mee te werken aan excellentieprogramma’s in samenwerking met externe partners. Op directieniveau wordt meegedacht in de organisatie van deze ontwikkeling door onder meer deelname in stuurgroepen. Waar nodig wil de school ook een financiële bijdrage leveren om docenten en leerlingen in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan dergelijke programma’s. Bij de examens besteden wij extra aandacht aan bijzondere prestaties. De als beste geslaagde leerling wordt beloond een Socrates-lidmaatschap. Ook worden bijzondere certificaten uitgereikt die door externe partijen ter beschikking worden gesteld. Voor zowel Bèta-plus als Engels-plus wordt een doorlopende lijn van klas 1 t/m klas 6 opgezet. Beleidsplan 2013-2018
10
versie 13 januari 2014
3.2 Cultuur/creatief De SSgN is er als erkende Cultuurprofielschool van overtuigd dat kunst en cultuur een onmisbare bijdrage leveren aan de culturele, sociaal-emotionele, intellectuele en sensomotorische ontwikkeling van jonge mensen en een belangrijke voorwaarde zijn voor succesvol leren. Wij vinden het daarom van essentieel belang dat jongeren tijdens hun schoolloopbaan intensief en stelselmatig in aanraking worden gebracht met cultuur en zich oefenen in de kunsten. Wij bieden de leerlingen een omgeving waarin zij hun talenten en hun sociale en intellectuele vaardigheden optimaal kunnen ontwikkelen. 3.2.1 Talentontwikkeling De pedagogische kracht van kunst- en cultuuronderwijs straalt uit in alle vakken van de school. Wij stimuleren onze leerlingen bij hun creatieve talentontwikkeling. Dit gebeurt door middel van projecten, cultuurdagen en museumbezoek in diverse jaarlagen. Bij diverse gelegenheden krijgen de leerlingen de kans zich op het podium te presenteren: Open Podium, Soiree, Kerstviering, Jaarsluiting maar ook externe projecten als Voordrachtfestival, Kunstbende en Podiumlust. 3.2.2 Examenprogramma Leerlingen kunnen op elk niveau examen doen in de creatieve vakken beeldend vormen, drama, foto/film, muziek en tekenen. Op het MAVO volgen alle leerlingen het vak KV1. 3.2.3 Plusklassen Leerlingen met extra talent kunnen zich aanmelden voor een van de Culturele Plusklassen Dans, Drama, Muziek of Beeldend vormen. Hierin werken leerlingen uit alle jaarlagen samen. Onze leerlingen kunnen op alle niveaus examen doen in alle creatieve vakken. 3.2.4 Samenwerking De komende jaren zal een verdere samenwerking en verdieping van de creatieve vakken plaatsvinden. Ook zal de doorlopende Cultuur-plus lijn van klas 1 t/m klas 6 worden doorontwikkeld en zal de sfeer van creativiteit door de hele school heen worden uitgewerkt. Er wordt tevens samenwerking gezocht met creatieve vervolgopleidingen om te komen tot een doorgaande lijn. 3.3 Topsport Als erkende Topsporttalentschool biedt de SSgN extra faciliteiten aan topsporters om hun schoolloopbaan en hun sportcarrière te combineren. Daarbij worden op het individu gerichte ontheffingen en aanpassingen gerealiseerd. Ons blijvend streven is om deze sporttalenten minimale dezelfde scores te laten halen als hun klasgenoten wat betreft doorstroom en diploma. De samenwerking met Regionale Trainingscentra en plaatselijke en regionale topsportverenigingen wordt gecontinueerd en waar mogelijk verder ontwikkeld. De directie neemt deel aan de landelijke LOOT-vergaderingen en er vindt actieve kennisuitwisseling plaats van de LOOT-coördinator met andere Topsporttalentscholen. 3.3.1 Versterkt sportaanbod Hoewel we geen sportschool zijn kunnen leerlingen als spin-off van de topsporttalentschool vanaf klas 3 kiezen voor het vak LO-plus. Op het MAVO wordt LOplus als examenvak aangeboden. Aan leerlingen op HAVO en VWO wordt het examenvak BSM (Bewegen, Sport en Management) aangeboden. Daarnaast wordt elk jaar een aantal sportieve kampen en excursies georganiseerd en doet de school mee aan diverse buitenschoolse sportactiviteiten en toernooien. Er wordt een Sport-plus lijn uitgezet vanaf klas 1 t/m klas 6.
Beleidsplan 2013-2018
11
versie 13 januari 2014
3.4 Internationalisering De SSgN is erkend European Ambassadorschool en werkt in de onderbouw met het EUproject ‘een 10 voor Europa’. Centraal in de internationalisering staan de jaarlijkse uitwisselingen, een (deels gesubsidieerd) project dat met meerdere partnerscholen uit Europa tegelijk wordt beleefd. Leerlingen uit de derde klas hebben de mogelijkheid aan dit project deel te nemen, waarbij de leerlingen twee weken in een gastgezin in het buitenland verblijven en hun matchingpartner twee weken bij hen te gast zal zijn. Voor dit project is een speciaal lessenpakket in het Engels ontwikkeld dat jaarlijks wordt aangepast en waar nodig verbeterd. Kernpunt van Internationalisering is om jongeren vertrouwd te maken met Europa. In de brugklas gebeurt dit binnen het project Utopia, in klas 3 door middel van de uitwisselingen. Vanaf klas 4 kunnen leerlingen deelnemen aan diverse stedenreizen en vakinhoudelijke excursies. De programma’s hiervoor zullen verder worden uitgewerkt. Leerlingen in klas 4 nemen deel aan het project Cross your Borders. We streven ernaar om de dag van Europa een vaste plaats in het programma te geven waarbij een actieve deelname wordt verlangd van de klassen 3 en 4 op alle niveaus. Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
12
versie 13 januari 2014
4.
ONDERSTEUNING
Het primaire proces staat centraal. De leerlingen, klassen en mentoren zorgen gezamenlijk voor de sfeer in de klas en voor het leren in een goede en uitdagende sfeer. In een vroegtijdig stadium worden de ouders betrokken bij de afspraken rondom leerlingen die op een specifiek gebied extra aandacht nodig hebben. In de heterogene onderbouw blijven de leerlingen gedurende twee jaar in dezelfde klas bij dezelfde mentoren. In klas 3 HAVO/VWO hebben zij nog één mentor, zoveel mogelijk een van de twee die de klas al kennen. Ook in de bovenbouw begeleidt de mentor de leerling en de klas gedurende 2 (MAVO en HAVO) tot 3 jaar (VWO) tot aan het examen. Bij ondersteuning moet je denken aan de ondersteuning in de eerste, tweede en derde lijn. Hier maken we dan ook onderscheid in. Voorop staat dat we zoveel mogelijk vroegtijdig de noodzaak voor eventuele extra ondersteuning en begeleiding willen signaleren zodat we de leerling aan de voorkant deze ondersteuning en begeleiding al kunnen geven of via externen kunnen aanbieden. 4.1 Ondersteuning in de eerste lijn Vakdocenten en medewerkers scheppen een pedagogisch-didactisch klimaat waarin leerlingen zo goed mogelijk kunnen leren. De mentoren vormen de spil in de begeleiding van de individuele leerling en van de klas. Notities betreffende de leerlingen en gespreksverslagen worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem binnen Magister. Ook de voortgang van de leerling met betrekking tot de studie wordt vastgelegd in Magister. Zo volgen de teamleider, de mentoren en de vakdocenten elke individuele leerling. 4.2 Basisondersteuning tweede lijn Op school is een team van gespecialiseerde medewerkers aanwezig. Ondersteuning kan geboden worden op de terreinen dyslexie, dyscalculie, NT2, RT, huiswerkbegeleiding of bijles, leerlingbegeleiding, maatschappelijk werk en interculturele vraagstukken. Verdere ondersteuning ligt op het gebied van faalangstreductie, het in kaart brengen van leerproblemen en psychosociale problematiek. De zorgcoördinator heeft contact met diverse instanties in het Zorg Advies Team en met externe hulpverleners die betrokken zijn bij de leerlingen. 4.3 Extra ondersteuning in de derde lijn In het kader van de nieuwe wet op het Passend Onderwijs moeten wij als school ook ondersteuning kunnen bieden als er sprake is van zwaardere beperkingen. De grenzen en criteria worden aangegeven via het Schoolondersteuningsprofiel en het Zorgplan. 4.4 Loopbaanoriëntatie Tijdens de mentorlessen wordt vanaf klas 2 aandacht besteed aan oriëntatie op beroep, vervolgopleiding en profiel- of sectorkeuze. De accenten liggen per jaarlaag verschillend en ook de doelen verschillen per jaarlaag. We starten echter vanuit het zelfonderzoek; wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik? De decaan is verantwoordelijk voor het traject, de mentoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Waar nodig worden ook de ouders bij het traject betrokken. Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
13
versie 13 januari 2014
5.
PERSONEEL
In de komende beleidsperiode zal de school verder werken aan verhoging van kwaliteit in alle opzichten, aan professionalisering van alle medewerkers en aan het welbevinden van personeel. Wij verwachten veel van onze medewerkers: eigen verantwoordelijkheid voor de professionele ontwikkeling, hoofd, hand en hart hebben voor leerlingen, elkaar en de buitenwereld en het leveren van een positieve bijdrage aan onze schooldoelstellingen. De school biedt werknemers ruimte om zichzelf te ontwikkelen en de leidinggevenden zijn hierover regelmatig met individuele en groepen werknemers in gesprek. Nederland wil bovenaan staan als kenniseconomie. Het ministerie van OCW stelt om die reden hoge eisen aan de kwaliteit en opbrengsten van het onderwijs. Excellentie, kwaliteit en opbrengsten worden zichtbaar in openbare kwaliteitsmetingen en de prestatiebox. De krapper wordende budgetten en de toenemende kwaliteitseisen zullen echter zonder maatregelen een stijgende werkdruk tot gevolg hebben. 5.1 Professionalisering De docent en de medewerker die het onderwijs ondersteunt zijn de professionals die heel belangrijk zijn voor het verzorgen van goed onderwijs. De school wil verder toegroeien naar het eigen verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van de eigen loopbaan van het personeel, binnen heldere schoolkaders. Docenten hebben daarbij professionele ruimte nodig om hun werk goed te doen en zich voortdurend te blijven ontwikkelen. Daarbij hoort ook het afleggen van rekenschap. In de eerste plaats over het leveren van kwaliteit maar ook over de verbetering hiervan. De school faciliteert dit in de taakruimte en scholingsgelden. Hierbij is van belang dat de jaarlijkse gesprekken uit de gesprekscyclus met de leidinggevende goed worden uitgevoerd. Daardoor krijgt de individuele docent, de medewerker die het onderwijs ondersteunt en de schoolleiding zicht op de kwaliteit van de professional en zijn werk en kan deze gericht aan zijn ontwikkeling werken en daarmee aan verbetering en groei van de kwaliteit van het onderwijs. De professionele ruimte wordt op de SSgN gebruikt voor het gericht werken aan onderwijsontwikkeling in ontwikkel- en werkgroepen, bijv. in de drie ontwikkelgroepen Jenaplan, onderwijsaanbod en mentoraat. Ook vindt ontwikkeling plaats op het gebied van studievaardigheden en de doorlopende leerlijnen daarin en van excellentieprogramma’s bèta en talen. Daarnaast wordt gewerkt aan een platform waar kennis en vaardigheden worden uitgewisseld en worden intervisie en wederzijdse lesbezoeken binnen de teams gestimuleerd. Op deze manier is er sprake van voortdurende ontwikkeling van de individuele docent en het onderwijs en wordt deze ontwikkeling goed geborgd. De leraren krijgen hiervoor ruimte in hun taak en er is structureel in het rooster tijd voor onderwijsontwikkeling en overleg vrijgemaakt. Het jaarlijks scholingsaanbod wordt vastgelegd in het ‘opleidingsplan SSgN’. Binnen dit plan wordt zoals eerder beschreven steeds meer schoolintern aan eigen ontwikkeling gewerkt door leren van en met elkaar in teams en secties. Van het management (directie, teamleiders, staf) wordt een nog sturender rol verwacht. Daarom is er een structureel aanbod aan coaching en managementopleidingen. Managementleden participeren in een groeiend aantal netwerken, waar ook kennis gedeeld wordt. De professionalisering van het OOP zal door de diversiteit in functies vooral liggen in aanbod van bij de functie aansluitende scholing en regelmatig overleg met de leidinggevende over taak en rol. 5.2 Lerarenregister Bij de professionalisering van de leraar past dat hij of zij de eigen ontwikkelingsrichting helder heeft en bijhoudt in een bekwaamheidsdossier en zich registreert in het lerarenregister. Met deze registratie geeft de leraar aan dat hij zich blijft ontwikkelen en Beleidsplan 2013-2018
14
versie 13 januari 2014
deel uitmaakt van een sterke beroepsgroep. In dit register worden vaardigheden en opleidingsniveau vastgelegd. Op dit moment is inschrijven in het register nog vrijwillig, maar dat zal per 2017 verplicht worden. In 2014 zou veertig procent van de docenten moeten zijn ingeschreven. De school zal docenten de mogelijkheid bieden om binnen de teams met elkaar de discussie aan te gaan over de status en vormgeving van het beroep docent en de rol daarbij van het lerarenregister. 5.3 Gesprekscyclus als instrument Door regelmatige gesprekken over functioneren voelen mensen zich gezien, gehoord, gewaardeerd. Met de afspraken uit gesprekken van de gesprekscyclus zal de professionaliteit en het welbevinden van het personeel toenemen. Dit vormt de basis voor verdere ontwikkeling van het personeelslid en van de school als organisatie. In 2014 is met elk personeelslid in vaste dienst een beoordelingsgesprek gevoerd en heeft elk personeelslid jaarlijks een gesprek uit de cyclus. 5.4 Functiedifferentiatie Onderdeel van de eigen ontwikkeling van personeel is de mogelijkheid te kunnen doorgroeien naar een andere functie. Voor docenten zijn 3 functies gecreëerd. Door gericht functiemixbeleid krijgen docenten de kans om zich te ontwikkelen en door te groeien naar een hogere docentfunctie. Het beleid voor doorgroei is gebaseerd op kwalitatieve beoordeling van de professionele ontwikkeling. In het functiebouwwerk van de alliantie zijn diverse OOP-functies opgenomen, op alle niveaus. Bij OOP gaat het bij functiedifferentiatie vooral om doorgroeien naar een hogere functie, of een functie op hetzelfde niveau met een andere inhoud. Daarnaast is de laatste jaren binnen de alliantie sprake van meer mobiliteit binnen de scholen bij het OOP. 5.5 Werkdruk De werkdruk in het onderwijs is relatief hoog. Dit wordt vooral zichtbaar in het ziekteverzuim in het onderwijs dat hoger is dan in veel andere sectoren. Het verzuim op de SSgN schommelt echter rond de 5%, wat gemiddeld mag worden beschouwd. Het langdurig verzuim is voor het grootste deel niet arbeid gerelateerd. medewerkerstevredenheidsonderzoeken De SSgN kent een cyclische aanpak van kwaliteitscontrole. Onderdeel daarvan zijn de jaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoeken. Uit de resultaten van deze onderzoeken blijkt dat de medewerkers op de SSgN in vergelijking met andere scholen tevredener zijn. Inzoomend op werkdruk geven ze aan wel werkdruk te ervaren, maar dit is minder dan de benchmark aangeeft. Personeelsleden op de SSgN geven aan graag op deze school te werken. De sfeer en de vertaling van de visie naar het onderwijs zijn de belangrijkste factoren waarom men graag op de SSgN blijft werken. Taakbeleid Een belangrijk instrument om de werkdruk aan te pakken is het taakbeleid. Verder is het belangrijk dat de randvoorwaarden om het werk te kunnen uitvoeren in orde zijn. De school zorgt dan ook dat het jaarrooster zo weinig mogelijk piekmomenten bevat, dat roosterwisselingen zoveel mogelijk beperkt zijn, dat in het persoonlijk rooster zoveel als mogelijk rekening gehouden is met de wensen van de werknemer, dat de communicatie op orde is. Daarnaast wordt in individuele gevallen gekeken naar het inzetten van maatwerk, zoals afbakening van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, coaching, bijscholing of het inzetten van verlof. Interventies Eventuele werkdruk wordt structureel maar ook vaak via maatwerk aangepakt, al ontbreekt het de school helaas aan voldoende middelen om de werkdruk helemaal weg te Beleidsplan 2013-2018
15
versie 13 januari 2014
nemen. Als medewerkers hoge werkdruk ervaren worden de volgende oorzaken genoemd: het werken in pieken, de bureaucratie naast het lesgeven en de eisen van de inspectie en OCW. Daarnaast wordt het gevoel onvoldoende regelruimte/autonomie te hebben, het rooster, de hoge verwachtingen van ouders, de soms onduidelijke communicatie, het regelmatig wisselende rooster en de hoeveelheid activiteiten genoemd als externe factoren. Ook persoonlijkheid en karakter spelen een rol in het ervaren van werkdruk. Daar waar mogelijk worden zaken aangepast om werkdruk te bestrijden. In onze maatwerkaanpak ligt de kracht van dit onderdeel van personeelsbeleid. 5.6 Levensfasenbeleid Over het algemeen zijn de medewerkers tevreden over regelmogelijkheden en afwisseling in het werk. Als het door omstandigheden nodig is, kan maatwerk ingezet worden. De laatste jaren zien we steeds meer diversiteit op de werkvloer. Het is daarom belangrijk hier oog voor te hebben en indien nodig maatwerk te leveren, zodat elk personeelslid zijn of haar taken naar behoren en gemotiveerd kan blijven uitvoeren. In de CAO zijn een aantal maatregelen vastgelegd waarmee beleid gemaakt kan worden, we denken daarbij met name aan diverse vormen van verlof. In samenwerking met het bestuur zal de komende periode een vorm van levensfasenbeleid ontwikkeld worden. 5.7 Financieel verantwoord personeelsbeleid De kwaliteitsnormen (prestatiebox) en andere maatregelen van de overheid brengen stijgende personeelskosten met zich mee. Elders is geschetst dat de budgetten om diverse redenen steeds krapper zullen worden. Om die reden is het nog noodzakelijker bij de begroting en formatieplanning naar de inzet op langere termijn te kijken. We werken daarin steeds efficiënter samen op bestuursniveau. 5.8 Academische Opleidingsschool (AOS) De academische opleidingsschool rust op drie pijlers: 1. Opleiden studenten 2. Onderzoek 3. Integraal personeelsbeleid Ad 1. Als Academische Opleidingsschool (AOS) zal de SSgN aan studenten stageplekken blijven bieden, ook om veelbelovende studenten te kunnen selecteren voor vacatures. In de komende beleidsperiode zal de vakinhoudelijke en vakdidactische begeleiding worden versterkt. De school neemt sinds een aantal jaar een deel van de opleiding van docenten voor haar rekening. Daarvoor zijn leerwerkplekken en leerwerktaken ontwikkeld. In 2013 is gestart met verdieping van de rol van de SPD. Van het geven van feedback en tips verandert de rol in het begeleiden van reflecteren, transformeren en expliciteren. SPD’s volgen hiervoor vanaf 2013 jaarlijks een verplicht programma. Ad 2. Een docent van de school neemt deel in de schooloverstijgende expertisegroep onderzoek. Daarnaast zijn op de SSgN docent-onderzoekers opgeleid. Deze docenten begeleiden studenten bij het opzetten en uitvoeren van onderzoek en doen ook zelf onderzoek. De school zet de komende periode in op het verbreden van de onderzoekende houding van docenten door meer onderzoekers op te leiden en gerichter opdrachten te formuleren, waarvan de resultaten aan de organisatie ten goede komen. Op termijn zal een systeem worden ontwikkeld om de resultaten van alle onderzoeken te inventariseren, te wegen en te verspreiden. De onderzoeken worden gepresenteerd en de resultaten ervan komen ten goede aan de organisatie. 5.9 Werving en selectie Goed personeel is bepalend voor de kwaliteit van de organisatie De continuïteit en kwaliteit van het onderwijs moet gegarandeerd zijn. In verband met de financiële situatie van de school spelen naast kwaliteit en continuïteit ook de loonkosten een meer Beleidsplan 2013-2018
16
versie 13 januari 2014
bepalende rol dan voorheen. Er zal daarom een behoedzaam aanstellingsbeleid gevoerd moeten worden. De komende beleidsperiode is het noodzakelijk te investeren in werving van personeel, dat de langzamerhand uitstromende generatie opvolgt. Het is daarom belangrijk dat de PR en communicatie op orde is. De school is er door adequaat en gericht zoekwerk in geslaagd om een kwalitatief goede groep van vrijwilligers te vinden. Belangrijk is om ook deze mensen voldoende perspectief te bieden voor een fijne werkomgeving, voldoende mogelijkheden voor ontwikkeling en eventuele begeleiding naar een vaste werkomgeving buiten de school.
Beleidsplan 2013-2018
17
versie 13 januari 2014
6.
COMMUNICATIE, PARTICIPATIE EN PR
Terug naar begin
Communicatie zorgt ervoor dat collega’s, leerlingen, ouders, potentiële werknemers en overige geïnteresseerden op de hoogte blijven van relevante en actuele zaken. Daardoor creëren we draagvlak en begrip voor de schoolse activiteiten. De SSgN wil zorgen voor een open, transparante en eenduidige communicatie waarbij de juiste informatie op het juiste moment bij de juiste mensen komt. Een kleine commissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit diverse geledingen, zal ervoor zorgen dat de communicatie goed verloopt en waar mogelijk wordt verbeterd. 6.1 Communicatie Voor communicatie binnen en buiten de school wordt gebruik gemaakt van alle daartoe beschikbaar staande media. De communicatie naar ouders zal voor het overgrote deel digitaal gebeuren. Voor communicatie zowel intern als extern maken we o.a. gebruik van de volgende middelen: - De schoolwebsite www.ssgn.nl: in plaats van brieven ontvangen de ouders een e-mail met daarin een link naar een document op onze website. Eenmaal per blok ontvangen de ouders (in eerste instantie de ouders van de onderbouw, uitbouw naar de bovenbouw volgt nog) een nieuwsbrief met ook daarin verwijzingen naar relevante en actuele nieuwsitems op de website. Collega’s ontvangen wekelijks een link naar het actuele personeelsbulletin op de afgeschermde pagina van de website. - De schoolgids, PTA’s, beleidsplannen, protocollen en overige wettelijk verplichte documenten zijn allemaal terug te vinden op de website. - De wettelijk verplichte documenten worden zoveel mogelijk digitaal aangeleverd via de daartoe geëigende webportals. Dit betreft documenten voor inspectie, examendienst, DUO, gemeente en andere overheden. - Sociale media: gebruikers van Facebook en Twitter worden uitgenodigd om de SSgN te volgen via deze media. De gebruiksmogelijkheden van de diverse sociale media als communicatiemiddel zullen in de komende jaren verder worden verkend en benut. - Magister: de SSgN gebruikt Magister voor de leerlingadministratie, de cijferregistratie, de absentenregistratie en als leerlingvolgsysteem. Leerlingen en ouders hebben met een eigen inlogcode rechtstreeks toegang tot en inzage in de studieresultaten en absenties. Het verder ontwikkelen en benutten van de informatie- en communicatiemogelijkheden van Magister wordt de komende jaren verder onderzocht. - ELO: de elektronische leeromgeving wordt in toenemende mate gebruikt voor communicatie tussen leerlingen en docenten. - Lichtkrant: via monitoren binnen de school worden leerlingen op de hoogte gehouden van het actuele dagrooster en van korte mededelingen. Het inrichten, onderhouden en actualiseren van bovenstaande digitale media en het tijdig reageren op vragen en verzoeken is tijdrovend en vraagt om voortdurende zorgvuldigheid. 6.2 Participatie Ouders en leerlingen worden uitgenodigd en uitgedaagd om mee te denken over zaken die de school betreffen. Zij worden ook ingezet om het imago van de school uit te dragen. Samen met het personeel zijn zij de ambassadeurs van de school. Via de Leerlingenraad of resonansgroepen zijn leerlingen betrokken bij het beleid en de dagelijkse gang van zaken in de school. Daarnaast worden leerlingen uitgenodigd mee te
Beleidsplan 2013-2018
18
versie 13 januari 2014
praten in diverse commissies als dat nodig is. Zij worden betrokken bij de inrichting van het gebouw en het schoolplein en bij andere schoolse zaken. De Medezeggenschapsraad (MR) is een participatieorgaan bestaande uit vertegenwoordigers van personeel, ouders en leerlingen. De directie bespreekt met de MR essentiële zaken waarop de MR instemmings- en adviesrecht heeft. De directie hefcht veel waarde aan een goede samenwerking met de MR om betrouwbare feedback te ontvangen en het draagvlak voor beleid te toetsen. 6.3 Public Relations Een goede PR is van groot belang. De commissie eerste instroom wordt getraind om de school naar buiten toe uit te dragen. De volgende PR-instrumenten worden ingezet voor informatie aan toekomstige nieuwe brugklassers: - Schriftelijk PR materiaal en presentaties op scholingsmarkten. - Open lesmiddag en opendag met inzet van collega’s , leerlingen en ouders - De website, met een speciale pagina voor groep 7 en 8 - Sociale media zoals Facebook en Twitter. - Schoolkompas - Vensters voor Verantwoording We werken samen met de buurt en de buurtscholen op het terrein van projecten, gebruik maken van elkaars faciliteiten en schoonmaak. De PR-commissie zorgt voor publiciteit via diverse media. 6.4 In- en externe communicatie en verantwoordelijkheid Ouders kunnen zelf hun e-mailadres aanpassen in Magister. Zowel ouders als personeelsleden worden op de hoogte gehouden van alle relevantie informatie via e-mails, via Facebook en Twitter en via de website. Personeelsleden krijgen wekelijks een link toegestuurd naar het digitale personeelsblad waarin alle actuele informatie wordt verstrekt. Van professionals wordt verwacht dat zij deze informatie lezen en dat zij hun mailbox regelmatig controleren. Communicatie is ieders verantwoordelijkheid. De school mag er daarom van uitgaan dat zowel ouders als personeelsleden actief op zoek gaan naar informatie die zij nodig hebben om goed te kunnen functioneren binnen de school en vragen stellen op het moment dat de informatie niet beschikbaar of niet duidelijk is. In de interne zowel als de externe communicatie tonen de medewerkers van de school zich een waardig ambassadeur zowel in woord als in beeld en geschrift.
Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
19
versie 13 januari 2014
7.
GEBOUW EN FACILITAIRE ONDERSTEUNING
7.1 Gebouw Het gebouw is recent nagenoeg geheel gerenoveerd en gemoderniseerd. Er zijn belangrijke aanpassingen gedaan aan het klimaatbeheersingsysteem, onder andere dubbel glas, meer licht en een betere ventilatie van de onderwijsruimten. Dit alles is ten goede gekomen aan het onderwijs de rust en sfeer op school. Het gehele gebouw wordt voorzien van wireless internet ten behoeve van het moderne onderwijs, waarin de ICT een hele belangrijke plaats zal gaan innemen. Een steeds nadrukkelijker wens vanuit leerlingen en personeel is een rustige studieruimte voor leerlingen. Het streven is om meer werkplekken voor personeel te creëren. Dat zal worden meegenomen in de verdere aanpassingen van het gebouw. Het budget is echter beperkt en de ruimtes waar onderwijs wordt aangeboden worden met voorrang behandeld. Aan de hand van de meerjarenonderhoudsplanning wordt het gebouw up to date gehouden. De sporthal is eigendom geworden van de school. Deze wordt ook in de toekomst commercieel geëxploiteerd met tot 2015 subsidie van de gemeente Nijmegen. 7.2 Facilitaire ondersteuning Meer en meer vindt het onderwijs niet alleen binnen de lokalen plaats. Er wordt ook gewerkt op de studie- en ICT pleinen. Daar is toezicht dan wel van groot belang. Helaas moest de laatste jaren vanwege de bezuinigingen met name toezichthoudend personeel verdwijnen waardoor in toenemende mate met vrijwilligers gewerkt moet worden. De groep facilitair slaagt er het laatste jaar in het gebouw en de omgeving schoner te houden. Dat gebeurt door consequent toezicht, aanspreken en opruimen. Ook slaagt men er in om eventuele gewenste kleine verbeteringen en aanpassingen binnen korte tijd te realiseren. Dat alles wil de school behouden en verder verbeteren. Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
20
versie 13 januari 2014
8.
FINANCIËN
De school is er in geslaagd om forse overschrijdingen van het budget om te buigen in een gezonde balans van inkomsten en uitgaven. Ook heeft de meest recente risicoanalyse uitgewezen dat de school voldoende weerstandsvermogen heeft. 8.1 Risico’s in de nabije toekomst We lopen echter de komende jaren wederom gevaar op een negatieve verhouding tussen inkomsten en uitgaven. Door een onevenwichtige verdeling van middelen vanuit de overheid ontvangen wij als categorie-3 school het laagste bedrag per leerling. Daarnaast hebben wij een relatief hoge GPL (gemiddelde personeelslast) en dreigen er verdere bezuinigingen vanuit de overheid. Zodra bekend is wat het effect van de bezuinigingen zal zijn zullen we op dat moment bepalen wat de juiste beslissing is om kosten en baten in balans te houden. Daarbij proberen wij het profiel van de school zoveel mogelijk te behouden. 8.2 Planning en control Door het voortzetten van de huidige planning en control cyclus (met daarin tevens een meerjarenplanning) en een jaarlijkse risicoanalyse blijven we financieel in control. Ieder kwartaal is er een overleg over de financiële situatie met het bestuur bureau. We blijven alert op wijzigingen in leerlingen aantallen, het tijdig aanpassen van de formatie en aantal in te zetten klassen. Ook zullen we moeten inspelen op de krimp van leerlingaantallen die volgens onderzoek van het ITS vanaf 2018 duidelijk zijn beslag gaat krijgen in Nijmegen en omstreken. Binnen het bestuur van de school zal de werkgroep Krimp zich over deze materie buigen. Deze problematiek zal integraal aangepakt worden. Dat wil zeggen dat de te verwachtte uitstroom van pensioengerechtigde medewerkers hierin meegenomen worden. 8.3 Mogelijkheden voor bezuinigingen Materieel kunnen we nog een slag slaan met gezamenlijke inkoop van de repro, ICT en kantoorartikelen. Hiervoor zullen we gebruik maken van de spendanalyse die in 2012/13 is uitgevoerd voor alle scholen van de Alliantie VO. Op het gebied van personeel zal bekeken moeten worden of het noodzakelijk is hierop verder te bezuinigen. Ingrepen om de GPL omlaag te brengen zijn noodzakelijk. Zo zal bij uitstaande vacatures hier rekening mee gehouden worden, wordt mobiliteit een issue in de gesprekkencyclus en zullen er gesprekken plaats vinden met ouder personeel die eventuele mogelijkheden hebben om vervroegd met (deel)pensioen te gaan, waardoor ze ruimte maken voor jonger en goedkoper personeel. Verder zullen aanpassingen aan de lessentabel, de onderwijstijd en de grootte van de lesgroepen niet voorkomen kunnen worden. De kwaliteit moet echter gewaarborgd blijven. Dat kan op gespannen voet staan met de bezuinigingen. Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
21
versie 13 januari 2014
9.
BEWAKING VAN DE KWALITEIT
9.1 De rol van het bestuur Het bestuur (bevoegd gezag) stimuleert en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs op de SSgN door: - Zorg te dragen en toe te zien dat de SSgN kwaliteitsbeleid ontwikkelt, vaststelt en uitvoert. - De jaarlijkse analyse en bespreking van de opbrengstenkaart van de Inspectie VO en het vastleggen van verbeterpunten in het managementcontract. - Het bespreken van de analyse van uitkomsten van het inspectiebezoek. - Toezien op deelname in Kwaliteitsscholen, Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas, conform bestuursplanning - Resultaten van de opbrengstenkaart, inspectierapporten en het overzicht van Vensters voor Verantwoording tenminste eenmaal per jaar te agenderen voor de vergadering van de Raad van Toezicht. - Schoolbezoek en frequent overleg met de schoolleiding. - Er op toezien dat de SSgN jaarlijks een scholingsplan opstelt waarin de kwaliteit wordt geborgd. 9.2 Plan-do-check-act cyclus Jaarlijks zetten wij diverse enquêtes uit onder leerlingen, docenten en ouders om zo de tevredenheid over de school te meten. Daarnaast nemen we sinds 2008 deel aan het positioneringsonderzoek dat vierjaarlijks gehouden wordt onder PO en VO in Nijmegen en omgeving. De resultaten van de onderzoeken worden besproken door de directie en betrokken teams en staf. Eventuele acties voortkomend uit de onderzoeken zullen worden gevolgd. Om van de regeling prestatiebox de vijf landelijke speerpunten te meten maken we gebruik van de prestatiemonitor van Vensters voor Verantwoording. De nulmeting is ingevoerd en tot 2015 zullen hierin jaarlijks resultaten en proces gemonitord worden. Landelijke speerpunten van prestatiebox. Tussen haakjes staan de paragrafen in dit beleidsplan waarin terug te vinden is hoe wij daaraan vormgeven: 1. Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken én worden breed gevormd. Er zal gericht worden ingezet op de kernvakken Nederlands, Engels, Wiskunde/rekenen, waardoor de leerprestaties van alle leerlingen op die vakken aantoonbaar verbeteren. (Zie versterking onderwijsaanbod 2.1.1, algemene Jenaplanvaardigheden 2.2.1, taal- en rekenvaardigheden 2.2.3, leerlingvolgsysteem 2.4.2 en kennis/wetenschap 3.1) 2. De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen werkt systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen dat ze opbrengstgericht werken. (Zie versterking onderwijsaanbod 2.1.1, differentiatie 2.1.2 en opbrengstgericht werken 2.1.4) 3. Alle leraren zijn in staat opbrengstgericht te werken en het onderwijs af te stemmen op verschillen binnen de klas, niet alleen ten behoeve van de gemiddelde leerlingen, maar ook van de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen. (Zie differentiatie 2.1.2, toetsen en normering 2.1.3, opbrengstgericht werken 2.1.4) 4. Op de school is sprake van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. De leerprestaties van de 20% best presterende vwo-leerlingen stijgen aantoonbaar. (Zie versterking onderwijsaanbod 2.1.1, kennis/wetenschap 3.1) 5. Op scholen is sprake van een lerende cultuur, waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Alle leraren en schoolleiders moeten gaan voldoen aan de geldende bekwaamheidseisen en systematisch werken aan hun bekwaamheidsonderhoud Beleidsplan 2013-2018
22
versie 13 januari 2014
(professionalisering). Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde (Zie kennis/wetenschap 3.1 en professionalisering personeel 5.1) Terug naar begin
Beleidsplan 2013-2018
23
versie 13 januari 2014
Het lijf van de ijsbeer De natuur van beweging is aandacht hoofd, hart en hand als de ruimte van balans het gezamenlijk lichaam terwijl we beelden uitzenden van een realiteit die we bedenken beteugelen we onze dromen want wie zal ons zeggen dat de stem van deze school ons horen zal? we weten het niet maar in Jena zag ik hoge saaie gebouwen zingend tegen de vlakte gaan aandacht was er voor het kleine we woonden in onze visie dat waren nog eens tijden de natuur van beweging is de focus te behouden op het lichaam dat aangestuurd door talloze verbindingen ons eigen lichaam is ooit zei iemand me dat tussen onderbouw en bovenbouw ademhaling ons op de plek houdt laten we dus spreken zonder woorden handelen volgens het ritme waarmee ons lichaam structuur aan onze aandacht schenkt we zijn de beweging die we maken
gedicht: Marjolein Pieks, de Poëziekoerier 5-10-2012 Terug naar begin