Beleidsplan “Participatiewet”
Gemeente Ede 19 november 2013
Gemeente Ede
Beleidsplan ”Participatiewet”
Ede, 25 oktober 2007 Dienst/hoofdafdeling naar een betere bewegWIZzering Bestandsnaam: naar een betere bewegWIZzering
Inhoudsopgave
1. Inleiding en samenvatting......................................................................................4 2. Participatiewet & Sociaal Akkoord.........................................................................3 2.1. Het wetsvoorstel Participatiewet en het Sociaal Akkoord..........................3 2.2. Wat verandert er in de wetgeving? ..........................................................4 2.3. Nieuwe instrumenten kort toegelicht..........................................................5 2.4. Samenvatting opgaven Participatiewet......................................................5 3. Voorwaarden realisatie doelstelling Participatiewet ..............................................6 3.1. Werkzoekendendienstverlening ................................................................6 3.2. Werkgeversdienstverlening .......................................................................7 3.3. Kwantitatieve opgave gemeente Ede .......................................................8 4. Dienstverleningsconcept doelgroepen Participatiewet...........................................9 4.1. Edese visie op werk en participatie ...........................................................9 4.2. Denkraam ................................................................................................. 9 4.3. Toelichting op denkraam .........................................................................10 4.4. Financiële context van Participatiebudget ...............................................11 4.5. Keuzes dienstverleningsconcept gemeente Ede ....................................12 5. Wat doen we lokaal en wat doen we regionaal....................................................12 5.1. Herijken en versterken lokale uitvoering..................................................14 5.2. Ontwikkeling SW-bedrijf/regionaal werkbedrijf.........................................15 6. Gemeentelijke uitvoering en organisatie..............................................................18 6.1. Gemeente Ede als werkgever..................................................................18 7. Financiële kaders ................................................................................................ 20 7.1. Risicomanagement..................................................................................21 8. Vervolg op beleidsplan: uitvoeringsplan en verordeningen..................................22 8.1. Rol gemeenteraad...................................................................................22 8.2. Rol cliëntenraden.....................................................................................22 8.3. Vervolg op beleidsplan.............................................................................22
1.
Inleiding en samenvatting
Doel van dit plan is om het beleid voor de uitvoering van de Participatiewet vast te stellen. We schrijven dit plan in de context dat het wetsvoorstel nog niet behandeld is en dat de uitwerking van het Sociaal Akkoord nog niet bekend is. We moeten echter door met onze beleidsvoorbereiding omdat de uitvoeringsorganisatie er op 1 januari 2015 moet staan. We baseren ons op wat in hoofdlijnen bekend is vanuit de concept tekst Participatiewet en de brieven van de staatssecretaris SZW aan de Tweede Kamer over het sociaal akkoord (11 april 2013 en 27 juni 2013). Mocht de definitieve behandeling van de wet en/of de uitwerking van het sociaal akkoord significante verschillen opleveren met wat hier staat geschreven dan komen we daar vanzelfsprekend bij u op terug. In november/december 2013 is de behandeling van de Participatiewet voorzien in de Tweede en Eerste Kamer. Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen (participeren) in de samenleving. De Participatiewet is onderdeel van de 3 decentralisaties en voegt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Er is straks dus één regeling voor iedereen die in staat is om te werken, waarbij een groot deel van de uitvoeringstaken is gedelegeerd naar de gemeente. Voor mensen die helemaal niet kunnen werken, blijft er een sociaal vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering. De Participatiewet wil voorkomen dat mensen onnodig in dit vangnet blijven. In het Sociaal Akkoord hebben sociale partners afspraken gemaakt over de vorming van 35 Werkbedrijven (per arbeidsmarktregio) en het vrijwillig voldoen aan het gestelde werkgeversquotum voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. Het voortvarend nader invulling geven aan de arbeidsmarktregio FoodValley en de regionale werkgeversbenadering is hiervoor van groot belang. Beleidsontwikkelingen in het Sociaal Domein vragen om een nieuwe integrale uitvoeringspraktijk. De werkprocessen in het brede domein van Werk, Inkomen, Wmo en Schuldhulpverlening worden herontworpen op basis van de uitgangspunten zoals verwoord in de nota “Het is mensenwerk”, toegang en sturing in het sociaal domein. Het beleidsplan Participatiewet gaat niet in op de wetswijzigingen die het kabinet in voorbereiding heeft op de Wwb. Het gaat om de wijzigingen betreffende verruiming individuele bijstand, invoering kostendelersnorm, vervanging langdurigheidstoeslag en inkomensvoorziening oudere werklozen. Op dit moment zijn er nog geen wetsvoorstellen voorhanden en is het tijdstip van invoering niet helder. De voorbereiding op deze wetswijzigingen is belegd bij de afdeling beleid. Het beleidsplan is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 besteden we aandacht aan de landelijke ontwikkelingen: de contouren van de Participatiewet en het Sociaal Akkoord. In hoofdstuk 3 vertalen we dit landelijk beeld naar de gemeentelijke opgave voor de Edese situatie. In hoofdstuk 4 gaan we in op de nieuwe doelgroepen die overkomen naar de gemeente (mensen met een arbeidsbeperking) en het dienstverleningsconcept voor alle doelgroepen. In hoofdstuk 5 bespreken we de uitvoering en vooral wat we lokaal en wat we regionaal gaan doen. Hoofdstuk 6 beschrijft wat dit betekent voor de gemeentelijke organisatie en wat nodig is om tot uitvoering te komen. De financiële kaders worden weergegeven in hoofdstuk 7. Tot slot gaan we in hoofdstuk 8 in op de rol van de gemeenteraad en het vervolgtraject voor de verordeningen die we in 2014 moeten gaan vaststellen.
2.
Participatiewet & Sociaal Akkoord
2.1.
Het wetsvoorstel Participatiewet en het Sociaal Akkoord
Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de Wwb, Wajong en Wsw worden samengevoegd tot één regeling: de Participatiewet. De nieuwe wet wordt decentraal uitgevoerd door gemeenten. Het kabinet koerst op invoering van de wet op 1 januari 2015. Doel De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar werk, bij voorkeur regulier werk. Het kabinet voert het principe van één regeling door voor iedereen die in staat is om te werken, ook de mensen met een arbeidsbeperking. De regeling moet gemeenten in staat stellen meer mensen te laten participeren, budgetten gerichter en effectiever in te zetten en kosten te besparen. Voor wie (nog) niet kan werken is meedoen naar vermogen (participatie) aan de orde. Dit kan ook zijn in een beschutte werkomgeving, binnen of buiten de muren van het SW-bedrijf. Participatiewet De invoering van de Participatiewet is onderdeel van de verschillende decentralisaties. Hiermee kan meer samenhang komen op het terrein van participatie, ondersteuning, begeleiding en jeugdzorg. Mensen met een vraag naar ondersteuning kunnen terecht bij de gemeente. Een integrale aanpak vanuit de vraag van de burger staat daarbij centraal. Met de Participatiewet heeft de gemeente verschillende instrumenten in handen om de participatie van burgers te bevorderen. Deze instrumenten kunnen ingezet worden voor de doelgroep van de Participatiewet, voor niet-uitkeringsgerechtigden, voor jongeren (16- en 17 jarigen die nog op school zitten) of voor mensen van 18 tot 27 jaar zonder startkwalificatie. Het instrumentarium kan het volgende omvatten: - voor kansrijke werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt: sollicitatietrainingen, bemiddeling via uitzendbureaus - voor mensen met arbeidsbeperking of grote afstand tot de arbeidsmarkt: loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking; re-integratietrajecten, proefplaatsingen, detachering, begeleiding/jobcoaching, PGB, werkplekaanpassingen, noriskpolis - voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt: participatieplaatsen, vrijwilligerswerk, arbeidsmatige dagbesteding, beschut werken Sociaal Akkoord In het Sociaal Akkoord (11 april 2013) hebben de sociale partners, werkgevers en werknemers, zich verbonden aan de doelstelling van de Participatiewet om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Zij stellen zich garant om per 2026 100.000 extra banen in de marktsector te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. De overheid stelt zich garant voor 2.500 extra banen per jaar vanaf 2014 totdat een maximum is bereikt van 25.000 banen. De regering werkt een wettelijke quotumregeling uit die geactiveerd wordt als op een peildatum in 2016 de realisatie van de banen achterblijft bij de gemaakte afspraken. In het Sociaal Akkoord is ook afgesproken dat er 35 werkbedrijven komen. Zij vormen de schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking. De werkbedrijven zijn een instrument om de banen voor de doelgroep zorgvuldig en snel te matchen met de mensen waarvoor ze bedoeld zijn. Gemeenten hebben de lead bij de vormgeving van de werkbedrijven en werken daarbij nauw samen met de sociale partners, de SW-bedrijven en het UWV. De verdere uitwerking van het Sociaal Akkoord vindt plaats in de daarvoor opgerichte landelijke werkkamer. De uitwerking gebeurt door de VNG en sociale partners, in nauw overleg met Divosa, UWV, Cedris en onderwijsinstellingen. Op dit moment is nog geen concrete uitwerking vanuit de landelijke werkkamer beschikbaar.
Beleidsplan Participatiewet
blz. 3
2.2.
Wat verandert er in de wetgeving?
Wet Participatiewet
Wajong
Wsw
1
Veranderingen per 01-01-2015 - één regeling voor Wwb, Wajong en Wsw - doelgroep: iedereen met arbeidsvermogen - instrument loonkostensubsidie ‘nieuwe stijl’ voor mensen met een arbeidsbeperking - nieuwe voorziening beschut werken - één gebundeld re-integratiebudget - activerende bijstand door bestaande ontheffingen van arbeid en re-integratieplicht te herzien (per 1-7-2014; Wwb) - verplichting tot tegenprestatie naar vermogen (per 1-7-2014; Wwb) - blijft voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben - herkeuring zittend bestand1, waarbij Wajongers met arbeidsvermogen gaan behoren tot doelgroep Participatiewet en Wajongers zonder arbeidsvermogen recht blijven houden op Wajong (met uitkering van 75% WML) - herkeuring Wajongers in zes cohorten (bepaald door uitkeringsduur) in periode januari 2015 t/m december 2017 - overgangstermijn van 6 maanden, dus beoordeelde Wajongers met arbeidsvermogen komen over naar gemeente in periode juli 2015 t/m juni 2018 - compensatie kostendelersnorm: beoordeelde Wajongers worden voor de duur van 2,5 jaar uitgezonderd van de kostendelersnorm en krijgen in deze periode recht op bijstand gebaseerd op alleenstaandennorm (70%) of gehuwdennorm (100%) - werkende Wajongers die ondersteuning krijgen (jobcoach, loondispensatie, aanvullende uitkering) blijven bij UWV totdat hun dienstbetrekking eindigt, daarna gaan zij tot doelgroep Participatiewet behoren - vanaf 01-01-2015 afgesloten voor nieuwe instroom - verzoek om Wsw-indicatiestelling bij UWV wordt 16 weken voorafgaand aan 01-01-2015 afgesloten - mensen die op 31-12-2014 een Wswdienstbetrekking hebben, houden hun wettelijke rechten en plichten - mensen met Wsw-indicatie die op 01-01-2015 op de wachtlijst staan en geen Wsw-dienstbetrekking hebben vallen per die datum onder de Participatiewet als zij tot de gemeentelijke doelgroep behoren - efficiencykorting Wsw gaat in per 01-01-2015 en wordt geleidelijk over 6 jaar verspreid (rijksbijdrage per plek neemt af van 25.900 tot 22.700 structureel vanaf 2020)
Uitvoering gemeente
UWV
GR Permar
Tijdens de kamerbehandeling is de herkeuring van het zittend bestand Wajong een punt van discussie geweest. Het is nog niet duidelijk of de Kamer hiermee in gaat stemmen wanneer de wet behandeld wordt. blz. 4
2.3.
Nieuwe instrumenten kort toegelicht
Een aantal instrumenten is nieuw voor de gemeente en wordt hieronder kort toegelicht. Loonkostensubsidie ‘nieuwe stijl’ Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is bedoeld ter compensatie van de werkgever voor verlies aan productiviteit en verstevigt daarmee de arbeidsmarktpositie van mensen met een arbeidsbeperking. Deze vorm van subsidie kan voor langere tijd worden ingezet en is bedoeld voor mensen met arbeidsvermogen minder dan 80% van het WML (met andere woorden zij die niet zelfstandig het WML kunnen verdienen). Omdat het instrument structureel kan worden ingezet is deze gericht op duurzame arbeidsparticipatie en optimale ontwikkeling van de werknemer. De loonkostensubsidie houdt in dat de werkgever de werknemer betaalt conform CAO en dat de gemeente het verschil tussen loonwaarde en WML betaalt met een loonkostensubsidie aan de werkgever. Is het CAO-loon hoger dan het WML dan betaalt de werkgever het verschil tussen WML en CAO-loon. Er komt een objectieve vaststelling van de loonwaarde om de productiviteit van de werknemer te bepalen. Daarvoor stelt het kabinet minimumeisen aan de methode om de loonwaarde vast te stellen Voorziening beschut werk Gemeenten krijgen zelf de ruimte om een voorziening voor beschut werk te organiseren. Het gaat om de doelgroep die door hun beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassing van de werkplek nodig hebben dat niet van een reguliere werkgever verwacht kan worden deze mensen in dienst te nemen. Mensen die voor een voorziening beschut werken in aanmerking komen moeten een dienstverband bij de gemeente krijgen voor een CAO-loon van 100% WML. Hoe de gemeente de dienstbetrekking organiseert is aan de gemeente. Dit kan bij een reguliere werkgever (via detachering) in een beschutte omgeving. Gemeenten kunnen ook het instrument loonkostensubsidie inzetten.
2.4.
Samenvatting opgaven Participatiewet
Voor welke opgaven staan we concreet met de invoering van de Participatiewet? Het gaat in hoofdzaak om het volgende: - Het organiseren van dienstverlening voor de nieuwe doelgroep, te weten mensen met een arbeidsbeperking - Het versterken van de lokale en regionale werkgeversdienstverlening - Het uitwerken van het regionaal werkbedrijf - Het organiseren van de nieuwe voorziening beschut werken - Het voorbereiden van nieuw instrumentarium van loonwaardebepaling en loonkostensubsidie. Deze opgave verbinden we met de lokale uitvoering van Werk en Inkomen en de ontwikkelingen die daar spelen, met de modernisering van het SW-bedrijf Permar en met de samenwerking rondom de werkgeversdienstverlening in de FoodValley. Ook verbinden we de opgave met de invoering van de andere 2 decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg. Belangrijk uitgangspunt is een integrale aanpak vanuit de vraag van de burger. Ook voor de Participatiewet geldt: “Het is mensenwerk”!
Beleidsplan Participatiewet
blz. 5
3.
Voorwaarden realisatie doelstelling Participatiewet
Dit hoofdstuk gaat in op de doelstelling van de Participatiewet. Om van de wet een succes te maken is goede dienstverlening cruciaal. Goede dienstverlening aan de doelgroep van de wet, mensen met en zonder arbeidsbeperking zodat zij in staat zijn naar vermogen mee te doen. En goede dienstverlening aan werkgevers zodat we samen werken aan het oplossen van personele vraagstukken en het creëren van banen voor de doelgroep. Belangrijkste doelstelling van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen met en zonder arbeidsbeperking aan de slag te helpen. Dit betekent dat ons het volgende te doen staat: - Het succesvol plaatsen van mensen met arbeidsbeperking of met afstand tot de arbeidsmarkt bij reguliere werkgevers. Toeleiding naar betaald werk realiseren we in de eerste plaats bij en met werkgevers. In de verbinding met werkgevers is één eenduidige ingang op regioniveau een must.
-
Het succesvol toeleiden van mensen voor wie vrijwillig werk, dagbesteding of werk in een beschermde omgeving aan de orde is. Voor participatie heeft de verbinding met de wijkaanpak toegevoegde waarde. Deze biedt kansen in het kader van wederkerigheid voor de uitkering en iets terug doen voor de samenleving.
Om bovenstaande doelen te realiseren investeren we in onze dienstverlening aan werkzoekenden en aan werkgevers. 3.1.
Werkzoekendendienstverlening
Voor de dienstverlening aan werkzoekenden gaan we de huidige dienstverlening herijken en afstemmen op de nieuwe doelgroepen (Wsw en Wajong). We staan daarbij voor de opgave om een samenhangende en integrale aanpak te realiseren, vanuit de uitgangspunten van de 3D. Werk is (uiteindelijk) altijd een belangrijke factor in het realiseren van zelfredzaamheid. Alle reden om werk te integreren in de integrale aanpak. Voor werk, participatie en inkomen blijft het gemeentelijk loket (lees: het Werkplein) de toegang. In navolging van de uitgangspunten 3D wordt gewerkt aan een integraal gemeentelijk loket. Er wordt ook uitgevraagd op Wmo-aspecten en er komt een integraal plan van aanpak, met één regisseur voor de klant om samen tot oplossingen te komen. Dit wanneer er geen sprake is van een enkelvoudige vraag. Alles wat binnen de disciplines van werk, participatie en inkomen kan worden opgelost wordt integraal opgepakt. Wanneer de vraag naar werk of participatie samenhangt met een meer complexe (gezins-) problematiek wordt vanuit dit loket de verbinding gelegd met het sociaal team. Ede heeft als ideaal dat ongeacht waar de burger toegang zoekt, de aanpak hetzelfde/herkenbaar is. We verwachten dat ook onze eigen professionals de zogenoemde kanteling omarmen, de vraag kunnen verhelderen, de burger in positie brengen, oplossingsgericht en activerend kunnen zijn en context gerelateerd kunnen benaderen. Dit betekent ook dat we van de klant meer zelfredzaamheid mogen vragen en dat we de klant meer zelf aan de slag zetten om actief op zoek naar werk te gaan. De nieuwe doelgroep die met de Participatiewet overkomt naar de gemeente vraagt om een bejegening met oog voor de mogelijkheden van deze klantengroepen. Het gaat om mensen met een verstandelijke, psychische of lichamelijke beperking. Zij hebben passende aandacht en begeleiding nodig om aan werk te komen of om mee te doen. Ook al zal het regionale werkbedrijf het meeste werkgerelateerde werk doen voor deze klanten, de eerste contacten vinden plaats bij de gemeente. Maatwerk is nodig om deze klanten op de meest passende plek te krijgen.
blz. 6
In de dienstverlening staat de ontwikkeling van de participatiemogelijkheden centraal. De klant wordt gestimuleerd zich verder te ontwikkelen op de participatieladder. Ook voor de nieuwe doelgroep staat de verdere ontwikkeling van arbeidsmogelijkheden centraal. Dit uit zich in een grotere loonwaarde. We kunnen dit bereiken als we investeren in goede begeleiding van de klanten, zowel naar werk als op de werkplek (jobcoach) en door te investeren in werkgevers zodat het loont mensen uit de doelgroep in dienst te nemen. Vanaf 1 januari 2012 bestaat de mogelijkheid binnen de WWB om uitkeringsgerechtigden een tegenprestatie naar vermogen te laten verrichten. Het idee hierachter is om mensen met een uitkering iets terug te laten doen voor de samenleving zonder dat dit een directe relatie heeft met re-integratie. Vanaf juli 2014 zijn gemeenten wettelijk verplicht een tegenprestatie op te leggen. In het najaar van 2013 komt het college met nieuw beleid omtrent het opleggen van een tegenprestatie. De beleidsvoorbereiding zit in de afrondende fase. Het vragen van een tegenprestatie betekent maatwerk. We willen dit differentiëren voor de verschillende klantgroepen. Van de kansrijke klant die nog geen werk heeft gevonden vragen we de bereidheid zelf vrijwilligerswerk te regelen, wat geen sta in de weg mag zijn voor werk. Bij de klanten die meer afstand tot de arbeidsmarkt hebben willen we een tegenprestatie vragen in het kader van meedoen naar vermogen (=participatie). Dit kan variëren van participatieplaatsen die we samen met het maatschappelijk middenveld aanbieden tot vormen van dagbesteding. Hiervoor worden arrangementen ontwikkeld op snijvlak van Wwb en Wmo. Te realiseren werkzoekendendienstverlening: - Samenhangende en integrale aanpak vanuit uitgangspunten 3D - Toegang werk, participatie en inkomen via nieuw integraal, gemeentelijk loket - Passende bejegening nieuwe klantengroep mensen met arbeidsbeperking (Wsw, Wajong) - Ontwikkeling participatiemogelijkheden klanten met goede begeleiding en nazorg - Wederkerigheid voor de uitkering krijgt vorm in beleid tegenprestatie (najaar 2013)
3.2.
Werkgeversdienstverlening
Goede werkgeversdienstverlening is een essentiële succesfactor voor de uitvoering van de Participatiewet. De dienstverlening gaan werkgevers speelt zich af op twee niveaus: lokaal en regionaal. Lokaal heeft Ede de werkgeversdienstverlening georganiseerd vanuit het werkgeversserviceloket. In FoodValley zijn afspraken gemaakt over regionale werkgeversdienstverlening in het kader van de zelfstandige arbeidsmarktregio. De regio FoodValley is een van de 35 zelfstandige arbeidsmarktregio’s. Voor het zijn van een zelfstandige arbeidsmarktregio moeten we op 1 januari 2015 aan een aantal wettelijke vereisten voldoen: er is praktische samenwerking op het gebied van werkgeversdienstverlening, er is een gedeelde arbeidsmarktanalyse en een gezamenlijk arbeidsmarktplan, er is één aanspreekpunt/(digitaal) loket vanuit UWV en gemeenten voor werkgevers voor informatie en advies en er is gedeelde informatie over vacatures en werkzoekenden. Belangrijke opgave is het operationaliseren van een gezamenlijke werkgeversdienstverlening en met één gezicht naar buiten te treden. Daarom zijn we recent gestart met een regionaal accountteam die vraaggericht de personele vraagstukken van ondernemers in beeld brengt en oplost. Het regionaal accountteam is een samenwerking tussen accountmanagers van gemeenten, UWV en de SW-bedrijven Permar en IW4. Vanuit het regionaal accountteam werken we toe naar een werkgeversservicepunt in de regio die aansluit op de vraag van werkgevers. Dit wordt het aanspreekpunt voor werkgevers voor informatie en advies.
Beleidsplan Participatiewet
blz. 7
Via de inzet van het regionaal accountteam wordt er in de regio verder gewerkt aan samenwerkingsafspraken over de contacten met ondernemers, uitwisseling van vacatures, optimale matching door het gezamenlijk beantwoorden van werkgeversvragen, het ontzorgen van werkgevers (met bijvoorbeeld inzet van detachering en bieden van begeleiding op de werkplek) en publiekprivate samenwerking met uitzendbureaus. De regionale aanpak laat onverlet dat wij als gemeente Ede een belangrijke rol blijven vervullen naar onze lokale werkgevers. Daarom investeren we ook in de versterking van de lokale werkgeversdienstverlening in Ede. Daarvoor is het werkgeversserviceloket van Ede aan zet. We doen dit door op lokaal niveau te investeren in duurzame relaties met Edese ondernemers. Niet de bemiddeling van onze werkzoekenden staat daarbij voorop, maar veeleer het gezamenlijk oplossen van personele vraagstukken van de ondernemers, ondermeer met een optimale mix van klanten uit ons bestand. Om tot een goede en snelle match te komen werken we in het lokaal werkgeversservicepunt samen met nieuwe partners als het uitzendbureau. Te realiseren werkgeversdienstverlening: - verdere samenwerkingsafspraken in de regio FoodValley over regionale werkgeversdienstverlening op basis van doorontwikkeling regionaal accountteam - versterken lokale werkgeversdienstverlening Ede in duurzame relaties met Edese ondernemers zodanig dat deze inpasbaar is in de regio en in pas loopt met regionale ontwikkelingen en afspraken
3.3.
Kwantitatieve opgave gemeente Ede
Populatie Ede
Aantal inwoners 18 jaar en ouder
Bron: gemeente Ede, 1-1-2013
Aantal huishoudens met een uitkering (Wwb) Minimabeleid (toekenningen 2012) Schuldhulp (klanten in budgetbeheer)
1.535 2.600 410
Sociale Werkvoorziening (Wsw) Wajong (vóór herkeuring)
440 1.800
Bron: o.a. Monitoring minimabeleid gemeente Ede, 2012 en managementrapportage t/m augustus 2013.
blz. 8
84.500
4.
Dienstverleningsconcept doelgroepen Participatiewet
In dit hoofdstuk bespreken we de keuzes die we gemaakt hebben voor de dienstverlening aan de doelgroepen van de Participatiewet, met inachtneming van de financiële context. 4.1.
Edese visie op werk en participatie
De visie die de gemeente heeft op re-integratie en participatie in het kader van de Wwb is ook toepasbaar op de Participatiewet: zoveel mogelijk uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid werk gaat boven inkomen: instroom beperken, verblijfsduur in de uitkering zo kort mogelijk en zoveel mogelijk uitstroom naar regulier werk bevorderen werken is de beste manier van re-integreren werkgevers worden zo snel mogelijk bij de re-integratie van werkzoekenden betrokken de vraag van werkgevers staat centraal om de personele vraagstukken en discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op te lossen 4.2.
Denkraam
We hebben het nieuwe dienstverleningsconcept voor onze klanten in het voorjaar van 2013 al verkend met college en gemeenteraad. Het gaat om de dienstverlening aan bestaande klanten Wwb en de nieuwe doelgroepen die overkomen naar de gemeente (Wajong, Wsw). Het dienstverleningsconcept hebben we in het volgende denkraam samengevat:
Preventie
Klant
Onderwijs
Poort Intake en diagnostiek
onbetaalde arbeid
loonwaarde
nazorg
Beleidsplan Participatiewet
regulier werk
werkgevers
blz. 9
4.3.
Toelichting op denkraam
Blokje Preventie werk
Preventie onderwijs
Klant
blz. 10
Dienstverlening Voorkomen dat mensen instromen in de bijstand door samenwerking met werkgevers (van werk naar werk), uitzendbureaus en UWV Voorkomen dat jongeren na hun opleiding werkloos worden en dit waar nodig al opnemen in onze integrale dienstverlening door middel van begeleiding
Poort
De burger die na 1 januari 2015 doelgroep is van de Participatiewet (Wwb, Wajong en Wsw) en er nog niet in geslaagd is via werk zelfstandig in het bestaan te voorzien Integrale dienstverlening
Intake en diagnostiek
In de poort vindt intake en een korte diagnose plaats
Regulier werk
Vanuit de intake en diagnose wordt de klant die regulier kan werken toegeleid naar werk. We onderscheiden twee doelgroepen hier: - de klant die direct bemiddelbaar is - de klant die eerst nog moet reintegreren
Loonwaarde
klant die begeleiding nodig heeft vanwege een arbeidsbeperking doorgeleid naar de loonwaarde categorie (arbeidsontwikkeling).
Onbetaalde arbeid
Vanuit de intake en diagnose wordt de klant die (nog) geen perspectief op werk heeft doorgeleid naar wat wij hebben genoemd onbetaalde arbeid.
Criteria Samenwerking is erop gericht om instroom in de uitkering te beperken
Samenwerking met onderwijs vooral gericht op SVO en praktijkonderwijs om jongeren met een arbeidsbeperking via stages of verlengde leerroutes toe te leiden naar werk (ipv werkloosheid). En leveren van bijdrage aan betere aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. Alles is gericht op activering en meedoen. Bij voorkeur naar werk en als dat (nog) niet aan de orde is met zinvolle activiteiten in de wijk, al dan niet in het kader van een tegenprestatie.
Passende dienstverlening in één keer aan de klant met de vraag van de klant als uitgangspunt. We realiseren ons dat een klant met een arbeidsbeperking een andere bejegening nodig heeft dan een klant in de bijstand. Waar nodig wordt integraal op andere leefgebieden inzet gepleegd (bijvoorbeeld Wmo, schuldhulp, hulpverlening). Werk en participatie staan voorop, iedere stap draagt bij aan het bevorderen van participatie. Bij de intake wordt op meerdere leefgebieden uitgevraagd om een beeld te krijgen van de (vraag van de) klant. Er is een digitale matchingstechniek om bestanden open te krijgen voor specifieke werkgeversvragen. De klant die direct bemiddelbaar is, is zelfredzaam en we ondersteunen de weg naar werk met korte trainingen of via groepsactiviteiten. De klant die eerst nog moet re-integreren bieden we maatwerk, bijvoorbeeld leerwerkprojecten bij werkgevers, stages, proefplaatsingen, bedoeld om werknemersvaardigheden op te doen en te werken aan houding & gedrag. Wanneer de klant eenmaal geplaatst is bij een werkgever is in principe geen verdere nazorg of begeleiding meer nodig. We hebben voor deze klanten passende plekken bij werkgevers nodig. De arbeidsontwikkeling van de klant vindt zoveel mogelijk bij de werkgever plaats. Wij zorgen voor begeleiding en nazorg op de werkplek. De begeleiding kan individueel zijn of via groepsdetachering. Dit kan zijn naar vrijwilligerswerk, activiteiten die zijn afgesproken in het kader van een tegenprestatie voor de uitkering of een specifieke voorziening of dagbesteding. Hiervoor zoeken we leuke en zinvolle klussen in en voor de wijken van Ede. Eventueel zorgt de gemeente voor werk, bijvoorbeeld in de openbare ruimte. Het gaat om additioneel werk, zodat er geen verdringing is op de arbeidsmarkt. Voor klanten die worden toegeleid naar onbetaalde arbeid geldt dat zij zich verder kunnen ontwikkelen. Hier staat het meedoen (participatie) voorop. Aandachtspunten zijn hoe we de begeleiding vormgeven en hoe we de afgesproken prestaties volgen en monitoren, ook in kader van handhaving..
4.4.
Financiële context van Participatiebudget
Ook is de vraag aan de orde hoe we de beschikbare middelen uit het Participatiebudget kunnen verdelen over de verschillende klantengroepen. In onderstaande tabel hebben we gekeken hoe de optimale verdeling van het budget eruit zou kunnen zien wanneer we voor alle klanten iets doen. Op voorhand maken we geen onderscheid, iedere "klantengroep" kent een eigen methodische aanpak met daarbinnen ruimte voor maatwerk. Dit vertaalt zich in wat financieel nodig is om de verschillende aanpakken te realiseren. Voor een belangrijk deel is dit voor mensen die kunnen werken (de re-integratiegroep en de loonwaardegroep) en voor mensen van wie verwacht kan worden dat ze met geringe ondersteuning kunnen participeren (groep onbetaalde arbeid). Voor deze groep is voorzien in een bijdrage voor de inlenende organisatie. Er is altijd een vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering. De onderstaande tabel geeft een beeld van een mogelijke verdeling. We zijn uitgegaan van 1,9 miljoen euro structureel voor re-integratie vanaf 2018 (zie hfdst 7 onder financiën). Verder hebben we een onderverdeling gemaakt in wat we in fte inzetten voor al onze klanten (consulenten en formatie werkgeversserviceloket) en wat we aan producten/diensten inzetten per klantengroep. Status van deze tabel is dat het een beeld geeft van een mogelijke verdeling van het budget over alle klantengroepen. Dit kan een dilemma opleveren wanneer onze klantengroep sterk toeneemt of budgetten verder krimpen. Daarnaast zijn we voor werk afhankelijk van kansen op de arbeidsmarkt. Het is nu al zo dat het klantenbestand Wwb groeit (13% vergeleken met vorig jaar). Het fictieve budget dat we nu per klantgroep kunnen besteden valt bovendien relatief laag uit vergeleken met landelijke streefgetallen over wat minimaal nodig is om de klant goed te begeleiden. Gemeenten hebben hier een eigen afweging in te maken. Doelgroep
Direct bemiddelbaar
Re-integratiegroep
Loonwaardegroep (nieuwe doelgroep)
Onbetaalde arbeid
Zorggroep
Specifieke voorziening Totaal
Beleidsplan Participatiewet
Dienstverlening Algemeen Inzet fte voor participatie, re-integratie, bemiddeling en begeleiding. Specifiek Korte ondersteuning op weg naar regulier werk (sollicitatietrainingen etc). Toeleiding naar projecten voor opdoen werknemersvaardigheden en te werken aan houding & gedrag tbv bemiddeling naar regulier werk. Toeleiding naar werk om met de benodigde (op maat) werkplekaanpassing en begeleiding te werken. Zinvolle activiteiten in de wijk met een budget voor activiteits-en materiaal kosten. Begeleiding door consulenten met inzet van trajecten Wmo, schuldhulp, hulpverlening etc.. Voorziening beschut werken.
Aantal klanten
Fictief budget
Totaal
Alle klanten
€ 850.000
140
€ 200 pp
€ 28.000
220
€ 2.000 per plek
€ 440.000
130
€ 2.000 per plek
€ 260.000
545
€ 500
€ 272.500
750
inzet fte + inzet van derden
20 (met groei)
€ 5.500
€ 110.000 € 1.900.000
blz. 11
4.5.
Keuzes dienstverleningsconcept gemeente Ede
Bij de gemaakte keuze voor het dienstverleningsconcept willen we de volgende nuancering meegeven. We zijn uitgegaan van een indeling in klantengroepen. Een dergelijke indeling is echter altijd een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Het gaat in wezen om een meer gedifferentieerde groep en aanpak, waarbij maatwerkoplossingen voorop staan. In de uitvoering wordt op de schaal van mate van bemiddelbaarheid naar maatwerkoplossingen gezocht samen met de klant. Het kan zijn dat iemand weliswaar direct bemiddelbaar is qua profiel, maar er in deze tijd niet in slaagt snel een baan te vinden (waarmee de status van directe bemiddelbaarheid wel eens een jaar of langer kan duren). Naast de dienstverlening aan bestaande klanten investeren we in preventieve maatregelen, om te voorkomen dat mensen de bijstand in komen. Dat doen we met werkgevers, UWV en private partijen als uitzendbureaus om mensen die dreigen werkloos te worden van werk naar werk te brengen of zo snel mogelijk via het netwerk van de uitzendbranche aan een baan te helpen. De samenwerking met scholen willen we intensiveren en benutten om het perspectief van jongeren op een baan te vergroten. Waar op dit moment nog geen banen beschikbaar zijn, verbeteren jongeren hun perspectief met verlengde opleidingen of via leerwerkplekken in kansrijke sectoren. Dit wordt momenteel in de regio FoodValley opgepakt in kader van aanpak Jeugdwerkloosheid. Nieuw is de samenwerking met onderwijs gericht op SVO en praktijkonderwijs voor jongeren met een arbeidsbeperking. Via stages of verlengde leerroutes willen we deze groep kansen kunnen bieden op werk. Daarvoor willen we meedoen aan bestaande netwerken van scholen met het UWV en werkgevers. Vanuit deze netwerken willen we schakelen op initiatieven die in de regio ontstaan vanuit de aanpak jeugdwerkloosheid en/of banen die door werkgevers worden gecreëerd voor de doelgroep in het kader van de verdere uitwerking van het sociaal akkoord. Aparte aandacht is er ook voor jongeren die moeilijk leerbaar zijn en door de aangescherpte toelatingseisen binnen het onderwjjs de school dreigen te moeten verlaten zonder startkwalificatie. Samen met onderwijs en werkgevers zetten we in de regio FoodValley in om ook voor deze groep jongeren stage- en (leer)werkplekken te realiseren. Dit kan onderdeel zjin van het nog op te stellen regionaal arbeidsmarktbewerkingsplan. Gemaakte keuzes dienstverleningconcept: -
-
-
-
5. blz. 12
De kansrijke werkzoekenden (zij die zelfstandig het WML kunnen verdienen) via samenwerking met nieuwe partners als de uitzendbranche zo snel mogelijk aan een baan te helpen. Een gerichte groepsaanpak in de poort is opgezet om de dienstverlening aan deze groep zo efficiënt en effectief mogelijk in te richten. De beschikbare middelen voor re-integratie met name in te zetten op mensen die kunnen werken en daarbij (tijdelijke) ondersteuning nodig hebben en in de groep die kan meedoen (participatie) via participatieplaatsen, vrijwilligerswerk, beschut werken of vormen van (arbeidsmatige) dagbesteding Voor mensen van wie niet verwacht kan worden dat ze werken of vormen van onbetaalde arbeid verrichten willen we de inzet van andere voorzieningen optimaliseren, zoals verslavingszorg, psychische hulp of Wmo-voorzieningen in samenhang met de nieuwe aanpak in het sociale domein. Om instroom in de bijstand zoveel mogelijk te beperken investeren we samen met partners als werkgevers, onderwijs en het UWV in het vergroten van perspectief op een baan, met name voor jongeren.
Wat doen we lokaal en wat doen we regionaal
In dit hoofdstuk brengen we in beeld wat de ontwikkeling is naar meer regionale samenwerking waar dit voor de klant het meest effectief en succesvol is. In het Sociaal Akkoord zijn afspraken gemaakt over de vorming van 35 regionale werkbedrijven. Het werkbedrijf wordt de schakel tussen mensen met een arbeidsbeperking, dus de nieuwe doelgroep van de Participatiewet (Wsw en Wajong) en de banen waarvoor werkgevers in het Sociaal Akkoord een garantie hebben afgegeven. De werkbedrijven zijn een instrument om deze banen zorgvuldig en snel te matchen met de mensen waarvoor ze bedoeld zijn. Daarnaast is in het Sociaal Akkoord afgesproken dat de loonwaardebepaling en de begeleiding naar en op het werk ook via het regionaal werkbedrijf geregeld moet worden. Concreet betekent dit dat voor de groep mensen met een arbeidsbeperking (= loonwaarde tussen de 30% en 80% WML) er landelijke afspraken komen. De toegang naar het regionaal werkbedrijf verloopt via het gemeentelijk loket (lees Werkplein), omdat de gemeente zelf de intake doet (vanuit een integrale aanpak) en vaststelt welke klanten in aanmerking komen voor welke vorm van ondersteuning. Is er sprake van een klant met een arbeidsbeperking dan wordt die doorgeleid naar het regionale werkbedrijf. We ontwikkelen het domein van werk en participatie vanuit de bestaande infrastructuur. Voor de Wwb-klanten hebben we de dienstverlening georganiseerd op het Werkplein en binnen het uitvoeringscluster WPI. De gemeente concentreert zich voor de klanten die kunnen werken op de bemiddelbare Wwb-groep, met inzet vanuit het regionale accountteam (zie 3.2). Het regionaal werkbedrijf hebben we wettelijk te doen vanuit het sociaal akkoord. De landelijke uitwerking verloopt stroef en biedt nog geen duidelijkheid over de uitvoering. Daarom doen we nu wat we al kunnen doen en dat is het klaar zetten van de bouwstenen voor het regionaal werkbedrijf. We doen dit vanuit de huidige infrastructuur van het SWbedrijf en dagbesteding. De verwachting is dat de wetgever vanuit het sociaal akkoord verder invulling geeft aan de inhoud van het regionaal werkbedrijf en de relatie tussen het regionaal werkbedrijf en de SW-bedrijven. Dat kan nog meerdere kanten op. De uitkomsten van de landelijke werkkamer geven mede richting aan de regionale oplossing zoals we die verder kunnen vormgeven. Keuze We sluiten aan bij bestaande infrastructuur en zetten bouwstenen klaar voor herijking en versterking lokale uitvoering in kader van 3D en voor de ontwikkeling van het regionaal werkbedrijf. Herijken en versterken lokale uitvoering - Integrale intake en diagnose - korte ondersteuning direct bemiddelbare klant naar regulier werk met nieuwe partijen - organisatie van arbeidsmarktgerichte projecten voor Wwbklanten bemiddeling naar regulier werk Ontwikkelen SW-bedrijf/regionaal werkbedrijf - bepalen loonwaarde bij arbeidsbeperking zorgen voor passende werkplekken bij werkgevers voor mensen met beperking toeleiding van klanten naar deze werkplekken begeleiding op de werkplek Ontwikkelen regionaal accountteam relatiebeheer en werven vacatures bij werkgevers ontwikkelen van projecten/arrangementen met werkgevers bemiddeling klanten naar werkgever - ontzorgen werkgevers
Beleidsplan Participatiewet
Betekenis keuze • Er is beperkte deskundigheid nodig voor de nieuwe doelgroep bij de gemeente • Er is een gedeelde visie in de regio op het dienstverleningsconcept • We werken samen in de regio voor de werkgeversbenadering voor alle klanten • Er is samenwerking in de regio voor projecten/arrangementen met werkgevers • Er wordt in de regio een regionaal werkbedrijf voor mensen met een arbeidsbeperking ontwikkeld • Er is een duidelijke opdrachtgever – opdrachtnemer relatie met het werkbedrijf, desgewenst kan die meer of minder strak ingeregeld worden
blz. 13
5.1.
Herijken en versterken lokale uitvoering
Intake en diagnose blijft een gemeentelijke taak. Toegang tot de voorzieningen in kader van werk en participatie vindt plaats via het Werkplein. Ook het verstrekken van een uitkering is een gemeentelijke taak, geldt ook voor de nieuwe doelgroep mensen met een arbeidsbeperking. We versterken de uitvoering door te investeren in een bouwwerk waarin maatwerk, gedifferentieerde aanpakken en effectieve inzet van instrumenten centraal staan. Er komt zo een waaier van verschillende aanpakken en uitvoerders, uitgaande van wat we nu al hebben staan. Dus we gaan door met het ontwikkelen van bouwstenen, steeds met en door de meest logische partner. Dit in afstemming en altijd zodanig dat er nooit iets dubbels ontstaat. Bouwstenen gemeentelijke uitvoering 1. Voor de kansrijke klanten werken we in de poort samen met de uitzendbranche. We schakelen snel op werkgevers voor een goede match om mensen aan een baan te helpen. Ook stages zijn mogelijk, omdat het solliciteren vanuit een positie bij een werkgever beter gaat dan vanuit werkloosheid. 2. Voor re-integratie hebben we een aantal projecten, zoals Restore-fietsen, Road2work en SvdW. We gaan dit uitbreiden met een meer arbeidsmarktgerichte aanpak en leerwerkprojecten bij werkgevers met baangaranties. Ook stages, proefplaatsingen, detacheringen willen we inzetten voor opdoen werknemersvaardigheden en werken aan houding&gedrag. We willen dit ontwikkelen in nauwe samenwerking met werkgevers. 3. De mensen met een arbeidsbeperking (de loonwaardegroep) wordt doorgeleid naar het regionaal werkbedrijf. Maar het is ook mogelijk dat mensen een PGB aanvragen en zelf een dienstbetrekking en daarbij passende ondersteuning regelen. Het PGB wordt vanuit WPI verstrekt. 4. Voor mensen die (nog) niet kunnen werken is participatie aan de orde. Daarvoor zijn we arrangementen aan het organiseren met het maatschappelijk middenveld. Het gaat om participatieplaatsen waar mensen vrijwilligerswerk kunnen doen. Ambitie is om als start 200 mensen uit de Wwb een participatieplaats te bieden eind 2014. Daarvoor loopt een apart project. Ook Service voor de Wijk wordt doorontwikkeld tot een bredere Wmoachtige voorziening in de wijken, waar burgers die gebruik maken van Wmo/AWBZ terecht kunnen voor bepaalde diensten. Met de inzet van een mix van klanten (re-integratie, vrijwilligers, leerlingen voor stage) willen we dit aanbod realiseren. Service voor de Wijk willen we onderbrengen bij een of meerdere organisaties. Een optie is om dit te verbinden met een wijkleerbedrijf. Daarnaast willen we vernieuwende vormen van (arbeidsmatige) dagbesteding ontwikkelen. Hier verbinden we doelen en doelgroepen van Wmo en Wwb met elkaar. Voor de start van dit ontwikkeltraject willen we snel om tafel met Permar, de huidige aanbieders van dagbesteding (voor de meer kwetsbaren) en maatschappelijke partners in de wijk. We verkennen daarbij de mogelijkheid om het concept van Ons Bedrijf (gemeente Barneveld) ook in de gemeente Ede toe te passen. Het concept komt er op neer dat voor mensen die (arbeidsmatige) dagbesteding nodig hebben die plek gezocht wordt die het beste bij iemands mogelijkheden en wensen past. Het vraagt ondernemerschap om voor deze gedifferentieerde doelgroep plekken te organiseren binnen een gezond financieel construct. 5. Voor mensen voor wie een beschutte omgeving nodig is, binnen of buiten de muren van een werkbedrijf willen we ook vernieuwende vormen van beschut werken ontwikkelen, al dan niet gekoppeld aan arbeidsmatige dagbesteding (zie onder 4). Het gaat om een relatief kleine groep, door de wetgever geduid als de groep met loonwaarde < 30%. Mensen die we indiceren voor beschut werken krijgen een dienstverband bij de gemeente Ede. Hoe de gemeente de dienstbetrekking organiseert is aan de gemeente en blz. 14
de wetgever en moeten we nog ontwikkelen (bijvoorbeeld onderbrengen in een aparte stichting). We gaan voorzieningen voor beschut werken organiseren met maximale kostenbeheersing. Dit kan door zaken zo slim mogelijk met elkaar te verbinden. Voor het inrichten van de voorziening beschut werken staat ook maatwerk en een gedifferentieerde aanpak centraal. We willen verschillende plekken organiseren, zodat we kunnen inspelen op de mogelijkheden en wensen van mensen die werk in een beschutte omgeving nodig hebben. Voorbeelden zijn beschut werken op de locatie van Permar, het inregelen van productiestraten bij werkgevers in beschutte vorm of bepaalde activiteiten in de wijken die onder begeleiding plaats vinden. Slimme combinaties met (arbeidsmatige) dagbesteding zijn ook mogelijk. Het is van belang om in co-creatie met onze partners de mogelijkheden van vernieuwende vormen van beschut werken te verkennen en te bezien waar relatie gelegd kan worden met ontwikkeling regionaal werkbedrijf.
5.2.
Ontwikkeling SW-bedrijf/regionaal werkbedrijf
Gemeenten hebben de lead bij de vormgeving van het regionaal werkbedrijf en werken daarbij nauw samen met de sociale partners, de SW-bedrijven en het UWV. De uitwerking van het werkbedrijf is erop gericht om tot de gewenste eenduidige regionale aanpak voor bedrijven en mensen met een arbeidsbeperking te komen. Het moet gemeenten en bedrijven helpen om de participatiedoelstelling met succes tot stand te brengen met zo weinig mogelijke bureaucratie en administratieve last. Gemeenten, SW-bedrijven en ondernemers hebben samen iets te doen. Vooralsnog vanuit een eigen strategie omdat de uitwerking van het sociaal akkoord nog niet bekend is. Wat we samen te doen hebben is het maken van afspraken over extra arbeidsplaatsen met werkgevers. We gaan aan de slag vanuit de gevoelde urgentie om gezamenlijk op te trekken in de regio voor het zijn van zelfstandige regionale arbeidsmarkt, werkgeversdienstverlening, sociaal akkoord (banen) en regionaal werkbedrijf. Kansrijke initiatieven uit de arbeidsmarktregio’s zelf dragen bij aan succes om passende plekken te vinden voor mensen met een arbeidsbeperking. Wij gaan bij de uitwerking van het regionaal werkbedrijf uit van een virtueel werkbedrijf, een samenwerking van gemeenten, SW-bedrijven, regionaal accountteam, UWV en private partijen. We brengen de expertise samen die nodig is. Zoals de ervaring van SW-bedrijven met loonwaardebepaling en detachering. Of de ervaring van het regionaal accountteam met bemiddeling/matching en inzet instrumenten om de werkgever zoveel mogelijk te ontzorgen. De samenwerking behelst een set van afspraken om met elkaar tot resultaat te komen. Daarvoor willen we nieuwe functionaliteiten ontwikkelen die er toe doen om mensen met een arbeidsbeperking op een succesvolle manier toe te leiden naar werk. In het licht van de regionale samenwerking bekijken we wat ieders bijdrage kan zijn om deze functionaliteiten inhoud en vorm te geven. De wijze waarop dat georganiseerd wordt volgt uit de inhoud. Dan komen ook zaken als sturing, resultaatafspraken en monitoring aan de orde. Wij kiezen er dus voor om alvast de bouwstenen voor het regionaal werkbedrijf klaar te zetten. Dit willen we doen in nauwe samenwerking met gemeenten in FoodValley en de SWbedrijven. Dit biedt de SW-bedrijven de mogelijkheid om voor te sorteren op de toekomst. We willen het werkbedrijf regionaal uitwerken, maar als de regio niet tijdig tot een gedeelde uitwerking komt dan staan we voor de afweging om als gemeente Ede samen met wie dat wil verder te gaan. Dit vanuit de urgentie dat er wel iets moet staan op 1 januari 2015. De bouwstenen die we hieronder presenteren zijn gebaseerd op ervaringen met lokale en recent ook de regionale werkgeversdienstverlening, op die van de SW-bedrijven, aangevuld met landelijk door st. Locus opgehaalde goede voorbeelden. Belangrijk uitgangspunt is dat we aansluiten op de vraag van het bedrijfsleven en bij de mogelijkheden die daar liggen. Er zijn voldoende mogelijkheden voor een goede match van banen met mensen uit de doelgroep, maar dat vraagt wel om een aantal randvoorwaarden in de regio. Ede kiest ervoor om dit in FoodValley verband verder uit te werken, omdat we dan congruent zijn met de ontwikkeling Beleidsplan Participatiewet
blz. 15
van het zijn van een zelfstandige arbeidsmarktregio en de regionale werkgeversdienstverlening. Bouwstenen regionale uitvoering 1. Werken aan duurzame relatie en partnerschap Aansluiten bij de mogelijkheden van bedrijven en bij de mogelijkheden van de werkzoekenden vraagt van de uitvoerders dat zij samen met de bedrijven op onderzoek gaan wat passend en mogelijk is bij het specifieke bedrijf. Randvoorwaarde is dat de regionale uitvoering een duurzame relatie aangaat met de bedrijven. 2. Detacheren: individuen en groepen Het is belangrijk dat we werkgevers zoveel mogelijk ontzorgen door middel van detacheren en het risico voor de werkgever zoveel mogelijk beperken. Veel bedrijven kiezen voor deze constructie, zeker wanneer er sprake is van groepsdetachering. We moeten in staat zijn een optimale mix van klanten te leveren die het werk kan doen en de zorg dragen voor inwerken en begeleiden. 3. Loonwaarde bepalen en inzet loonkostensubsidie Er moet samen met het bedrijf een reële loonwaarde van de nieuwe medewerker worden bepaald. Deze bepaling moet op transparante wijze tot stand komen. Voor een bedrijf moet het bedrijfseconomisch neutraal of positief zijn. Voor de gewenste eenduidige regionale aanpak is het ook van belang het instrument loonkostensubsidie gezamenlijk uit te werken. 4. Herontwerpen werkprocessen en functiecreatie/jobcarving Voor een ander deel van de doelgroep is het noodzakelijk om aan de vraagkant aanpassingen te doen, zodat het bedrijf de productiviteit van de doelgroep optimaal kan benutten. Er moeten professionals zijn met kennis van het herinrichten van werkprocessen en het toepassen van functiecreatie. Vaak is hier specifieke kennis van de bedrijfsvoering van sectoren voor nodig. 5. Beheren van een regionale arbeidspool Veel werk is tijdelijk en flexibel. Soms omdat het seizoensgebonden is en soms omdat bedrijven op projectbasis werken. Deze flexibele arbeid is in principe kansrijk voor de doelgroep, maar er is veel van nodig om gegarandeerd te zijn van werk. Een arbeidspool kan voorzien in het aanbod voor dit type werk en houdt mensen arbeidsklaar. In de regio kunnen we een dergelijke arbeidspool inrichten en beheren. 6. Organiseren van werkleertrajecten Voor een deel van de doelgroep is het noodzakelijk om samen met bedrijven en onderwijs een ‘tweede kans’ te organiseren: werkleertrajecten met extra begeleiding en met training of opleiding. Na deze interventie is de doelgroep in staat om in de bestaande functies te werken. 7. Goede kennis van de klant, selecteren en matchen Belangrijk is dat de competenties, motivatie en de beperkingen van de werkzoekenden (profiel) beschikbaar zijn voor werkgevers. De werkgever wil goed voorgelicht zijn over de beperking en de extra aandacht en begeleiding die nodig is. We moeten een reëel beeld kunnen schetsen van de mogelijkheden van de nieuwe werknemer. 8. Voorlichting en trainingen medewerkers regulier bedrijf Vaak vragen bedrijven om hun managers en medewerkers die direct met de nieuwe collega te maken krijgen kort te trainen in het omgaan met mensen met een specifieke beperking. Daarvoor moeten er trainers beschikbaar zijn.
Gemeente Ede kiest ervoor blz. 16
- om aan te sluiten bij de bestaande infrastructuur voor herijking en versterking van de lokale uitvoering in kader van 3D en voor de ontwikkeling van het regionaal werkbedrijf/SW-bedrijf - om voor de lokale uitvoering bouwstenen klaar te zetten met partners voor gedifferentieerde aanpak en effectieve inzet van instrumenten - om voor de regionale uitvoering bouwstenen klaar te zetten met gemeenten, SW-bedrijven en werkgevers voor bemiddeling en plaatsing van mensen met een arbeidsbeperking en creëren van banen bij werkgevers
Beleidsplan Participatiewet
blz. 17
6.
Gemeentelijke uitvoering en organisatie
De nieuwe werkwijze vraagt om gezamenlijke professionele ontwikkeling, interdisciplinair en over de verschillende organisaties heen. De nadruk komt meer te liggen op competenties als klantgerichtheid, gespreksvaardigheid, actief luisteren, inlevingsvermogen, creativiteit, samenwerken en ondersteunen in plaats van zorgen. Het zwaartepunt verplaatst zich van het afhandelen van aanvragen naar het identificeren van en ondersteunen bij vragen. Ook binnen onze gemeentelijke uitvoeringsorganisatie, het cluster werk, participatie, inkomen en zorg (WPI) is deze ontwikkeling nodig. We investeren in eigen personeel en geven medewerkers de kans zich de nieuwe manier van werken eigen te maken. Uiteraard met per discipline toegesneden scholing, maar steeds vanuit dezelfde basisprincipes. Naast de aandacht voor het nieuwe vakmanschap zullen er gemeentelijk ook nieuwe functies of functie-inhoud ontstaan, gekoppeld aan de regisseursrol, de integrale intake en nieuwe specialismen. Dat wordt komende maanden nader uitgewerkt. Belangrijk onderdeel van de nieuwe werkwijze is dat de zelfredzaamheid van de klant centraal komt te staan en dat de klant zoveel mogelijk in de eigen kracht wordt gezet voor het zoeken van eigen oplossingen. Vakmanschapontwikkeling houdt in dat er met de beperkte financiële middelen zoveel mogelijk toegesneden oplossingen bedacht worden met de klant. Dienstverlening is ondersteunend en op maat voor het zoeken van deze oplossingen. Dat kan variëren van digitale dienstverlening tot iemand 2wekelijks terug laten komen voor gerichte ondersteuning, dus meer en minder intensief of face-to-face. We gaan op zoek naar nieuwe creatieve vormen van ondersteuning en begeleiding. We blijven daarbij het wettelijk kader goed hanteren en organiseren het proces zo efficiënt en effectief mogelijk. We voorzien op dit moment lichte groei in de gemeentelijke uitvoering, gekoppeld aan nieuwe verantwoordelijkheden en nieuwe taken, zoals - er zal na een korte intake en diagnose vastgesteld moeten worden welke klanten voor welke voorziening in aanmerking komen; - er zal uitvoering gegeven worden aan loonkostensubsidie ‘nieuwe stijl’ in relatie tot de vastgestelde loonwaarde; - er zal steeds vaker een flexibele uitkering verstrekt worden in relatie tot het verdiende loon; werk zal in toenemende mate tijdelijk en flexibel zijn. De uitkeringsorganisatie kan hier wettelijk nog niet op ingericht worden, dus we voorzien een toename van hernieuwde uitkeringsintakes; - er zal een klantvolgsysteem zijn om de resultaten op klantniveau te monitoren en managementinformatie te genereren voor evaluatie effecten en resultaatsturing. De vraag welke groei nodig is voor de nieuwe taken specificeren we in de eerste helft van 2014 wanneer we het beleidsplan concreet uitwerken in een uitvoeringsplan. Dit heeft ook relatie met wat we zelf doen en wat het regionaal werkbedrijf. 6.1.
Gemeente Ede als werkgever
In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat de overheden ook zelf banen creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, in totaal 25.000 landelijk. De gemeente Ede zal als een van de grotere werkgevers het goede voorbeeld geven. Er is nieuw inkoopbeleid in de gemeente vastgesteld waarbij we eerst beoordelen of we een dienst (zoals schoonmaak of groenvoorziening) kunnen inbesteden bij de Permar of dat we aanbesteden met SROI om burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. We streven daarmee naar duurzame arbeidsplaatsen met een maximaal resultaat voor een brede doelgroep. Het is nog niet duidelijk of deze beide vormen van inbesteden en SROI meetellen bij de realisatie van de taakstelling van de overheden. Samen met onze afdeling P&O bekijken we welk beleid we intern kunnen ontwikkelen voor het creëren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Concreet ligt er de opgave om de landelijke taakstelling door te vertalen naar regio Foodvalley en de gemeente Ede.
blz. 18
Beleidsplan Participatiewet
blz. 19
7.
Financiële kaders
De gemeenten worden volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Dit in de context van de bezuinigingen die het kabinet heeft ingeboekt op beperken Wajong volledig arbeidsongeschikten, het afsluiten van de instroom in de Wsw, de kortingen op de Wwb en het huidige Participatiebudget. De Participatiewet kent net als de huidige Wwb een splitsing in de financiering van het inkomen (I-deel) en re-integratie (W-deel). De middelen voor het werkdeel, de Wsw, de reintegratiemiddelen voor de Wajong en de no-riskpolis (laatste 2 momenteel afkomstig van UWV) worden samengevoegd tot één ongedeeld budget, dat met een bepaalde verdeelsleutel naar de gemeente komt. Daar gaat zoals onderstaande tabel laat zien een forse bezuiniging overheen. De bezuinigingen op het Participatiebudget zijn al vanaf 2012 ingezet. Voor de Wsw geldt de bezuiniging vanaf 2015, vertaald in een lagere subsidie per SW-arbeidsplaats. Deze daalt van € 25.900 per plek naar zo’n € 22.700 structureel vanaf 2020 op jaarbasis, dus moeten de kosten en overhead van de Sw-sector navenant omlaag gebracht worden. Kaders gemeente Ede Het werkdeel wordt uitgebreid met middelen voor Wsw, Wajong (re-integratiemiddelen) en no-risk in een ongedeeld re-integratiebudget. Op het Wsw-budget liggen langlopende verplichtingen die voor een lange periode groter zijn dan de hiervoor beschikbare middelen. Tabel : geschatte beschikbare middelen voor uitvoering Participatiewet
Beschikbare middelen Ede (€ * 1000) Wsw Re-integratie Nieuwe doelgroep Inburgeringsmiddelen Volwasseneducatie Totaal
2013 2014 2015 2016 2017 2018 11.279 11.279 10.779 10.021 9.284 8.570 2.627 2.441 2.212 2.076 1.932 1.932 0 0 86 209 332 452 295 0 0 0 0 0 293 293 293 293 293 293 14.494 14.013 13.370 12.599 11.841 11.247
Geschatte middelen De nieuwe doelgroep is afkomstig vanuit de Wsw en Wajong. Bovenstaande bedragen zijn een schatting op basis van de macrobudgetten. De verdeelsleutel over de gemeenten kan dit beeld nog beïnvloeden. Wanneer dit structureel afwijkt van de hier gepresenteerde ramingen kunnen we nog voor nieuwe keuzes komen te staan bij de realisatie van de participatiedoelstellingen. De middelen worden samengevoegd tot één ongedeeld budget. We kiezen ervoor om het oude rechten verhaal van de SW afzonderlijk te monitoren zodat het tekort op de Wsw niet automatisch gesaldeerd wordt met de beschikbare re-integratiemiddelen maar apart als knelpunt kan worden opgevoerd. Toekomstige verdeling middelen Voor de toekomstige verdeling van de middelen die beschikbaar zijn op grond van de Participatiewet is door het Rijk een vooronderzoek uitgevoerd. Het re-integratiebudget wordt momenteel verdeeld op basis van het aantal bijstandsgerechtigden in een gemeente. Omdat er grote verschillen bestaan tussen gemeenten als het gaat om de aantallen Wsw’ers, zou de verdeling van de middelen voor de Wsw via de huidige objectieve criteria leiden tot grote herverdeeleffecten. Daarom is er voor gekozen om het verdeelmodel voor het reintegratiebudget aan te passen. Het Rijk verwacht in de komende circulaires nadere mededelingen te doen over de voor de uitvoering van de Participatiewet beschikbare middelen. Knelpunten Uit bovenstaande tabel blijkt dat de beschikbare middelen de komende jaren dalen, terwijl de doelgroep steeds groter wordt. Voor een bepaald percentage van de doelgroep geldt dat we de loonwaarde kunnen verzilveren en dus inverdieneffecten hebben. Maar vooral de bezuiniging op de Wsw en de jarenlange CAO-verplichtingen (130% WML) voor het zittend blz. 20
bestand Wsw drukken zwaar op het budget. Hier ligt de opgave om, gegeven de oude rechten Wsw, het tekort zo klein mogelijk te maken en de uitstroom uit de Wsw naar regulier werk zoveel mogelijk te bevorderen. Dit is de opgave van de reorganisatie en modernisering van Permar. Het kabinet is voonemens het zittend bestand Wajong te herkeuren. Of de Kamer hiermee instemt is nog ongewis. Gaat het door dan vindt vanaf medio 2015 tot en met medio 2018 de herkeuring plaats. De volgorde is gebaseerd op de uitkeringsduur in de Wajong. Mensen met een kortere uitkeringsduur worden eerder herkeurd. Mensen, die na herkeuring onder de Participatiewet vallen, kunnen een beroep doen op de gemeente voor uitkering (I-deel) en/of ondersteuning bij re-integratie (W-deel). Voor het I-deel zijn extra Rijksmiddelen beschikbaar. Over de beschikbaarheid van extra middelen voor re-integratie (W-deel) voor het zittende bestand van de Wajong bestaat nog onduidelijkheid. De inzet van loonkostensubsidie is een duurder instrument dan loondispensatie waar onder de WWNV nog sprake van was. Binnen het financiële kader van het sociaal akkoord heeft het kabinet structureel 480 miljoen extra beschikbaar gesteld voor deze meerkosten en dat wordt toegevoegd aan het inkomensdeel. Daarmee kunnen we het verschil tussen loonwaarde en WML financieren. Onduidelijk is of de extra middelen voldoende zijn. De in de tabel opgenomen bedragen zijn een schatting van de beschikbare middelen. Het met de beschikbare middelen realiseren van de doelen van de Participatiewet is mede afhankelijk van het beschikbaar komen van extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers. Indien de doelgroep groeit, de beschikbare middelen naar verhouding achterblijven en Ede er niet in slaagt extra banen bij reguliere werkgevers te creëren, zal het steeds moeilijker worden om onze doelen te bereiken. Landelijk is er de terugvaloptie van een verplicht quotum voor werkgevers wanneer er niet de afgesproken hoeveelheid banen worden gerealiseerd.
7.1.
Risicomanagement
In het kader van risicomanagement is door de projectgroep Participatiewet een risico analyse uitgevoerd voor de transitie. Door gezamenlijk de risicomanagementcyclus te doorlopen, zijn op systematische wijze de belangrijkste risico’s geïnventariseerd, geprioriteerd en zijn maatregelen geformuleerd en belegd bij actoren voor de belangrijkste risico’s. De belangrijkste risico’s zijn: - Sturing op gewenste verandering vanuit integrale aanpak 3D lukt onvoldoende - Cultuuromslag in denken wordt niet gemaakt (gekanteld denken) - Uitwerking sociaal akkoord staat vernieuwing en innovatie in de weg - Modernisering Permar sluit onvoldoende aan op benodigde functionaliteiten - Het missen van een podium om goede afspraken te maken met werkgevers Het volgen van de risico’s is belegd in de projectgroep Participatiewet. De belangrijkste risico’s zijn onderwerp van gesprek binnen de projectgroep. Daarnaast worden genomen maatregelen periodiek op hun effectiviteit getoetst. Halfjaarlijks of indien daar aanleiding voor is, vindt totale actualisatie plaats van het risicoprofiel.
Beleidsplan Participatiewet
blz. 21
8.
Vervolg op beleidsplan: uitvoeringsplan en verordeningen
8.1.
Rol gemeenteraad
Gelet op de beleidsvrijheid die gemeenten hebben is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt de verordeningen vast over de inzet van de instrumenten. De rol van de gemeenteraad wordt hiermee uitgebreid ten opzichte van de bestaande gemeentelijke verordeningsplicht voor re-integratie. Voor mensen uit de doelgroep is zo duidelijk wie voor welke voorziening in aanmerking komt. Het college van B&W legt verantwoording af over de uitvoering van de Participatiewet aan de gemeenteraad. 8.2.
Rol cliëntenraden
Over de beleidsvoornemens en later de verordeningen vraagt het college zoals te doen gebruikelijk advies aan de cliëntenraad, dat is in dit geval de Wwb-raad. Het college hecht aan een actieve betrokkenheid van personen die met de Participatiewet te maken krijgen. Zij zijn belangrijke gesprekspartners om goede dienstverlening aan de doelgroep mogelijk te maken. Omdat de Participatiewet ons de mogelijkheid biedt om tot een meer samenhangend en integraal beleid in het sociale domein te komen is het belangrijk dat de verschillende adviesraden (zoals Wmo en AWBZ) de samenwerking zoeken. Aparte aandacht is er voor de betrokkenheid van de Wsw-raad. Het college hecht er aan dat bij de vormgeving van het beleid voor de voorziening beschut werken ook de cliëntenraad vanuit de Wsw-sector betrokken is. 8.3.
Vervolg op beleidsplan
De volgende stap na vaststellen van dit beleidsplan is dat we in 2014 een aantal verordeningen op moeten leveren dan wel bestaande verordeningen aan moeten passen. Deze verordeningen worden in 2014 voorbereid op basis van de in dit beleidsplan vastgestelde uitgangspunten. Wat we opleveren of wijzigen zijn de volgende onderdelen: -
-
Beleid over de inzet van instrumenten als de no-riskpolis of werkvoorzieningen Doelgroep waarvoor loonkostensubsidie en of loonkosten worden ingezet. Doelgroep is breder dan alleen mensen met een uitkering of niet-uitkeringsgerechtigden; ook inzetbaar voor mensen met een uitkering Algemene Nabestaandenwet, IOAW en IOAZ en mensen die via een voorziening beschut werken aan de slag zijn. Methode voor vastleggen loonwaarde. Regels voor de aard en omvang van de voorziening beschut werk. Cliëntenparticipatie; waaronder betrokkenheid Wsw-raad.
Het beleidsplan Participatiewet zal eerste helft van 2014 uitgewerkt worden in een uitvoeringsplan om ervoor te zorgen dat zowel de gemeentelijke als de regionale uitvoering op 1 januari 2015 klaar staat voor de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet.
blz. 22