Kwaliteitshandboek
Beleid Vermoeden Kindermishandeling en huiselijk geweld
Jelle is bijna 2 jaar en wordt vanaf zijn derde maand opgevangen in de kinderopvang. Hij is een druk en chaotisch jongetje, dat veel valt en zich slecht kan concentreren. Hij zit vaak onder de blauwe plekken, maar je twijfelt eraan of het allemaal komt door het vallen… Zo had hij een keer blauwe plekken in zijn knieholten en rare plekken op zijn bovenarmen. Vanochtend kwam zijn moeder hem te laat brengen met de mededeling dat ze het goed zat was en dat ze hem nooit meer kwam ophalen. Wat moet je daar nou mee? Denise is net drie en wordt sinds een paar maanden opgevangen op de kinderopvang en ze komt naar de peuterspeelzaal. Ze is erg achter in haar spraak- en taalontwikkeling, speelt weinig met andere kinderen en maakt vaak een lusteloze indruk. Hoewel ze nog niet helemaal zindelijk is, heeft ze nooit luiers bij zich. Ze ziet er vaak onverzorgd uit. Midden in de winter loopt ze nog op sandalen. Vorige week heeft ze fruit van de fruitmand gepakt. Je wilt het er eigenlijk met haar moeder over hebben, maar je weet niet goed hoe je dat aanpakt.
Inleiding Kinderopvangorganisaties, gastouders en peuterspeelzalen hebben een belangrijke rol als vindplaats in het signaleren van vermoeden van kindermishandeling en / of huiselijk geweld. Per 01-01-2012 geldt de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. In dit document is het beleid van De Kinderopvanggroep uitgewerkt ten aanzien van het handelen bij vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. In twee aparte handelingsprotocollen is een concreet stappenplan voor onze kindercentra en voor onze gastouders uitgewerkt hoe te handelen bij een daadwerkelijk vermoeden van kindermishandeling en / of huiselijk geweld. In de vele bijlagen bij dit beleid en bij het protocol is aanvullende informatie terug te vinden. In dit beleidsdocument is gekozen voor het gebruik van de term ouder. Onder ouder wordt verstaan de ouder, de verzorger en/of de wettelijk vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een voogd) van het kind. Pedagogisch medewerker of gastouders zullen bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld met hun directe collega’s op de groep en het kindercentrum hun zorgen bespreken en delen. In de situatie van de gastouder is dit natuurlijk niet het geval. De gastouder bespreekt haar zorgen met de bemiddelingsmedewerkers Kinderopvang Thuis.
Toepassingsgebied Dit beleidsdocument is bedoeld voor locatiedirecteuren e/o bemiddelingsmedewerkers Kinderopvang Thuis die werken voor de Kinderopvanggroep. Het is de basis en verantwoording van het handelingsprotocol en stappenplan vermoeden kindermishandeling en / of huiselijk geweld.
Leeswijzer In de volgende alinea is de visie van De Kinderopvanggroep uitgewerkt. Hoe ziet De Kinderopvanggroep haar verantwoordelijkheden als het gaat om vermoedens kindermishandeling en / of huiselijk geweld en wat verwacht zij van haar medewerkers? Vervolgens is het eea als achtergrondinformatie uitgewerkt, algemene informatie over kindermishandeling e/o huiselijk geweld. Bedoeld om je in te lezen in de ingewikkelde materie rondom kindermishandeling. Het is
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
1 / 21
Kwaliteitshandboek
een breed begrip met allerlei invalshoeken. Kindermishandeling staat landelijk hoog op de politieke agenda. De betrokkenheid van allerlei instellingen die samen (moeten) werken, zelfs over hun professionele grenzen heen, is gelukkig groot. Daarna volgt informatie over de verdeling van verantwoordelijkheden over functies en afdelingen binnen De Kinderopvanggroep. En wordt kort en in algemene zin het stappenplan uitgewerkt onder verwijzing naar het protocol. Vervolgens zijn een aantal relevante bijlagen toegevoegd
Visie en uitgangspunten van De Kinderopvanggroep De Kinderopvanggroep draagt een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling en voor het ondernemen van actie na het signaleren. De signalen moeten worden doorgegeven aan de instanties die hulp kunnen bieden aan het gezin. Maar daarmee houdt onze verantwoordelijkheid niet op. Door in contact te gaan èn te blijven met de ouders, met het kind en met de betrokken zorgverleners nemen we onze gezamenlijke, maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus. De verantwoordelijkheid voor een veilige en geweldloze zorg voor het kind. Allereerst worden signalen natuurlijk met de ouders besproken. Pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders hebben naast de signalerende taak een opvoedingsondersteunende taak. Zij kunnen door hun professionele zorg voor en begeleiding van de aan hen toevertrouwde kinderen een voorbeeldfunctie hebben voor ouders. Een goede relatie met de ouders waarin ruimte is voor het bespreken van onze zorg en onze uitgangspunten is essentieel. Pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders hebben de plicht om de norm “geweldloos opvoeden” uit te dragen aan ouders en bespreekbaar te maken indien nodig. Dit begint al bij het intakegesprek! De pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders hebben een duidelijke taak als het gaat om preventie en signaleren van kindermishandeling. Zij zien de kinderen regelmatig en kunnen opvallend of afwijkend gedrag signaleren. Nadat zij signalen hebben opgemerkt is het hun taak actie te ondernemen, de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis te informeren en het protocol vermoeden kindermishandeling te volgen. Het is van groot belang dat signalen direct, zo concreet mogelijk en waarheidsgetrouw worden vastgelegd en dat de signalen op zo kort mogelijke termijn met ouders worden besproken. Beperk je hierbij tot het benoemen van de concrete zaken die je hebt waargenomen en vertellen dat je daar zorgen om hebt. Geef ouders vervolgens de ruimte om dit te verwerken en te reageren. Het is verstandig om een collega of de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis te vragen hierbij aanwezig te zijn. De locatiedirecteur e/o bemiddelingsmedewerkers Kinderopvang Thuis steunen de pedagogisch medewerker e/o gastouders bij deze taak en geven sturing aan de uitvoering van het protocol. Zij zijn er verantwoordelijk voor dat de signalen bij de juiste instantie terechtkomen. Vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld kan gemeld worden bij het AMK of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld Huiselijk Geweld (ook wel genoemd het Veiligheidshuis). Het AMK is een afdeling van Bureau Jeugdzorg. Een anonieme adviesvraag (consult) over het vermoeden en hoe te handelen kan hieraan vooraf gaan. Dit betekent dat er deskundigheid moet zijn in het signaleren en in het ondernemen van acties bij vermoeden van kindermishandeling e/o huiselijk geweld. De Kinderopvanggroep investeert in scholing ten aanzien van preventie en signalering van kindermishandeling. De Kinderopvanggroep investeert tevens in regionale en gemeentelijke samenwerking en afstemming met betrokken zorgpartners ten aanzien van preventie en signalering van kindermishandeling. Zij is aangesloten bij de activiteiten die onder regie van gemeenten in het kader van RAAK zijn uitgezet. Zij sluit
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
2 / 21
Kwaliteitshandboek
tevens aan bij de ontwikkeling van een gemeentelijke zorgstructuur, Centra voor Jeugd en Gezin en het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd. Dit alles sluit aan bij de gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een veilige en geweldloze opvoeding voor jeugd, zoals eerder besproken Het protocol vermoeden kindermishandeling en huiselijk geweld is een handelingsrichtlijn ten aanzien van preventie en signalering van kindermishandeling en huiselijk geweld. Het protocol is geschreven op basis van het basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Een protocol is een hulpmiddel voor instellingen bij de preventie en signalering van kindermishandeling. Maar het mag geen keurslijf worden, waarin grenzen van professioneel handelen steeds meer bepalend zijn en de neiging ontstaat om verantwoordelijkheid bij een andere zorgpartner weg te leggen. Juist bij kindermishandeling is er veel aan de hand en praten we over een complexe problematiek, waarbij altijd meerdere partijen betrokken zijn. Het getuigt juist dan van professionaliteit als men creatief en wellicht deels buiten het eigen werkdomein durft te handelen; neem je verantwoordelijkheid1! De Kinderopvanggroep erkent naast kindermishandeling en huiselijk geweld als ongewenste omgangsvormen: seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en discriminatie. De Kinderopvanggroep heeft beleid vastgesteld hoe we hier mee omgaan: Zij hanteert haar “Beleid ongewenste omgangsvormen”; Zij hanteert een Antidiscriminatiecode; Zij hanteert haar “Pestprotocol”; Zij hanteert haar “Beleid agressie en geweld”. Seksueel misbruik van kinderen is een verregaande vorm van seksuele intimidatie, het is zeer ernstige vorm van kindermishandeling. Hiervoor heeft De Kinderopvanggroep een apart protocol “Seksueel misbruik in kindercentra” vastgesteld. Hierin is vastgelegd hoe zij handelt als er vermoedens zijn van seksueel misbruik van kinderen door eigen medewerkers, andere volwassenen op of rond locatie of kinderen onderling.
1
“Betrokken blijven, naar een omslag in de aanpak van kindermishandeling”, januari 2009, van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg (PRVMZ)
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
3 / 21
Kwaliteitshandboek
Vormen van kindermishandeling Lichamelijk mishandeling Er is sprake van lichamelijke mishandeling wanneer de ouders het kind verwonden. Voorbeelden: de verzorger slaat en schopt het kind, de verzorger brandt het kind met een sigaret, bijten, snijden, dwingen om schadelijke stoffen in te nemen. Ook meisjesbesnijdenis valt hieronder. Lichamelijke verwaarlozing De verzorger is niet in staat of bereid tot het verschaffen van minimale zorg t.a.v. de lichamelijke behoeften van een kind op een of meerdere gebieden: voeding, kleding, onderdak, bezoek aan arts en/tandarts, hygiëne. Voorbeelden: de verzorger zorgt regelmatig niet voor eten voor de kinderen, het kind is vuil en heeft (langdurig en regelmatig) luizen, de verzorger zorgt niet voor een geschikte slaapplaats voor het kind. Het kind komt altijd met vieze luiers en heeft ernstige luieruitslag. Het kind heeft medicijnen nodig, maar de ouders zorgen er niet voor dat het kind ze regelmatig krijgt: een kind wordt ’s nachts vele uren alleen gelaten. Emotionele mishandeling Vrijwel alle vormen van kindermishandeling brengen negatieve emotionele/psychologische boodschappen over naar het kind. Voorbeelden: de verzorger kleineert het kind vaak, er is sprake van partnergeweld, de verzorger geeft het kind de schuld van relatieproblemen, de verzorger staat geen vriendschap tussen leeftijdsgenootjes toe, het kind wordt achtergesteld bij andere kinderen uit het gezin, het kind wordt gepest of getreiterd, de verzorger houdt het kind vaak thuis, om op jongere kinderen te passen, de verzorger is ervan op de hoogte dat het kind zich inlaat met illegale praktijken maar grijpt niet in, de verzorger verkoopt drugs in het bijzijn van het kind, het kind wordt ingeschakeld bij de verkoop van drugs. Getuige zijn van huiselijk geweld: kinderen die opgroeien in een gewelddadig gezin, voelen de spanning horen de kreten, zien de verwondingen, willen tussenbeide springen en kunnen daarbij ernstig psychische schade oplopen. Die kinderen leven in constante angst. Emotionele verwaarlozing Het ontzeggen van warmte, aandacht, respect, contact, nooit eens knuffelen. Seksueel misbruik De verzorger heeft seksueel contact met het kind, probeert dit te hebben of laat het kind kijken naar, ter bevrediging van de seksuele gevoelens van de betrokken verzorger en/of uit geldelijk gewin. Voorbeelden: de verzorger laat het kind pornografisch materiaal zien, de verzorger betrekt het kind in wederzijdse masturbatie, de verzorger verkracht het kind. Meisjesbesnijdenis Vrouwelijke genitale verminking (VGV) of meisjesbesnijdenis is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen. Dit is ook kindermishandeling. Wereldwijd zijn er tussen de 100 en 140 miljoen meisjes en vrouwen besneden. Jaarlijks lopen drie miljoen meisjes het risico besneden te worden. VGV komt voor in 28 Afrikaanse landen en bij bevolkingsgroepen in een beperkt aantal landen in het Nabije Oosten en in Azië (bijvoorbeeld in Indonesië en Koerdisch Irak) -zie bijlage 2 voor de
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
4 / 21
Kwaliteitshandboek
Afrikaanse landen. Meisjesbesnijdenis vindt meestal plaats op de leeftijd van 4 tot 12 jaar, maar in een aantal culturen wordt een paar dagen na de geboorte al besneden. Ook tot vlak voor het huwelijk kan VGV nog plaatsvinden. Migratie kan ook bijdragen aan besnijdenis op een andere leeftijd. Op 1 januari 2009 wonen er in Nederland rond de 56.000 vrouwen afkomstig uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt, de zgn. risicolanden (i.h.b. 28 Afrikaanse landen en Jemen). Onder deze groep bevinden zich 25.000 meisjes en vrouwen in de leeftijd 0-20 jaar. De WHO onderscheidt vier vormen van VGV. In 1993 heeft de Nederlandse regering het standpunt ingenomen dat alle vier vormen van vrouwelijke genitale verminking verboden zijn. Sinds 1 februari 2006 maakt het daarbij niet meer uit waar de besnijdenis is uitgevoerd: in Nederland of in het buitenland, zolang de ouders in Nederland wonen. Vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen kan worden gezien als een bijzondere vorm van kindermishandeling. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) heeft specifieke expertise op het gebied van kindermishandeling en ervaring om dit onderwerp met ouders te bespreken.
Geweldloos opvoeden Getuige zijn van vormen van huiselijk geweld valt ook onder kindermishandeling. Het is een vorm van emotionele mishandeling. Kinderen hebben recht op een opvoeding zonder geweld. Dit recht is op verschuillende plekken wettelijk vastgelegd. Zoals in het “Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind”: Kinderen hebben recht op fysieke en emotionele integriteit; een kind wordt met respect behandeld en wordt niet opzettelijk pijn gedaan (overgenomen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) Kinderen hebben recht op bescherming tegen geweld. Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor opvoeding en ontwikkeling, de overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid in het ondersteunen van ouders daarin en in het beschermen van kinderen (art 19). In de Nederlandse wetgeving is het recht van kinderen op een geweldloze opvoeding ook vastgelegd. Volgens de Nederlandse wet hebben ouders de plicht en het recht om hun kind(eren) te verzorgen en op te voeden: Boek 1 burgerlijk wetboek art 247: ouders hebben de verantwoording en de zorg voor geestelijke en lichamelijk welzijn en veiligheid van hun kinderen en moeten de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid bevorderen. In 2007 is hieraan een bepaling / norm toegevoegd: “In de verzorging en opvoeding passen ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe. Met geweld bedoelt de wet: alle opvoedingsmiddelen die ouders gebruiken om hun kind lichamelijk of geestelijk pijn te doen Doel van deze toevoeging: kinderen beter beschermen tegen geweld en ouders bewust maken van de wijze van corrigeren, straffen en grenzen stellen in hun opvoeding door het concreet stellen van een norm. Voor meer informatie over deze wettelijke norm “geweldloos opvoeden” zie de brochure voor professionals ontwikkeld door het NJi, te downloaden van de website van het NJi: “Kindermishandeling aanpakken”, NJi 2011. Voor ouders is ook een brochure ontwikkeld: “Als opvoeden even lastig is”, NJi 2011.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
5 / 21
Kwaliteitshandboek
Verdeling van verantwoordelijkheden binnen De Kinderopvanggroep Verantwoordelijkheden Raad van Bestuur Opnemen van beleid en protocol kindermishandeling in het kwaliteitsbeleid; Eindverantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van het protocol. Verantwoordelijkheden afdeling kwaliteit Zorg dragen voor voldoende deskundigheid bij medewerkers over signaleren van en omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling e/o huiselijk geweld; Bijhouden van de sociale kaart; Periodiek evalueren en bijstellen van het protocol; Bijhouden van een centrale registratie; Verantwoordelijkheden locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis Informeren van ouders en medewerkers over dit beleid; Steunen van alle medewerkers in het handelen volgens het protocol; Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling; Functioneren als vraagbaak binnen de unit voor algemene informatie over (het protocol) kindermishandeling; Overleg plegen met de medewerker die zorg heeft over een kind; Indien nodig overleggen met andere beroepskrachten; Kennis hebben van de handelwijze volgens het protocol; Vaststellen van taken van een ieder (wie doet wat wanneer); Zo nodig contact op nemen met het AMK voor advies of melding; Waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen; Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin; Verslaglegging; Informeren van Raad van Bestuur en afdeling kwaliteit en inkoop; Afsluiten van het protocol; Evalueren van de genomen stappen. Verantwoordelijkheden pedagogisch medewerker of gastouder Preventie kindermishandeling: bespreken met ouders van de wettelijke bepaling Geweldloos opvoeden, onze maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een veilige en geweldloze opvoeding van kinderen en onze mogelijkheden ten aanzien van advies en opvoedingsondersteuning voor ouders; Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling e/o huiselijk geweld; Overleg plegen met collega’s en met de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling; Uitvoeren van afspraken die zijn voortgekomen uit het overleg met de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis, zoals observeren of in gesprek met de ouders; Bespreken van de resultaten van deze ondernomen stappen met de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
6 / 21
Kwaliteitshandboek
NB: De Raad van Bestuur, de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis en de pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders zijn niet verantwoordelijk voor: Vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling; Verlenen van professionele hulp aan ouders of kinderen (begeleiding, therapie). Toetsing Aan de hand van de centrale registratie van alle advies- en ondersteuningstrajecten van De Kinderopvanggroep rondom vermoeden kindermishandeling en / of huiselijk geweld wordt regelmatig, en minstens één keer per jaar, in het managementoverleg geëvalueerd of dit protocol in de praktijk voldoet. Bij deze evaluatie krijgen de toerusting van de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis en de pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders bijzondere aandacht. Eventueel worden op basis van deze evaluatie corrigerende maatregelen uitgevoerd. De toetsing van dit protocol wordt in de jaarplanning van het managementoverleg vastgelegd.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
7 / 21
Kwaliteitshandboek
Stappenplan Fase 1: De pedagogisch medewerker of gastouder heeft een vermoeden De pedagogisch medewerker of gastouder kijkt en luistert goed en legt signalen en haar zorg voor aan ouders en collega’s. Verantwoordelijkheid bij de pedagogisch medewerker of gastouder. Fase 2a: De pedagogisch medewerker of gastouder bespreekt het onderbouwde vermoeden in een kindgericht overleg De signalen en de zorg wordt op een gestructureerde systematische manier in het vaste de pedagogisch medewerker(s) of gastouder besproken en er worden afspraken gemaakt Verantwoordelijkheid bij de pedagogisch medewerker of gastouder en de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis.
Fase 2b: De locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis bespreekt het onderbouwde vermoeden zo nodig in een Intern Kindgericht Overleg (IKO) De signalen en de zorg wordt op een gestructureerde systematische manier in een IKO besproken en er worden afspraken gemaakt over vervolgstappen en het plan van aanpak. Zorgen melden en delen en bespreken met ouders en zorgpartners, hulpverleners en bijvoorbeeld AMK. Tevens afspraken over signalering in Zorg voor Jeugd. Verantwoordelijkheid bij de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis Fase 3: Het uitvoeren van een plan van aanpak De afgesproken acties worden voorbereid, uitgevoerd en goed vastgelegd in het kinddossier. Verantwoordelijkheid bij de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis en pedagogisch medewerker of gastouders e/o gastouders. Fase 4: Voortgang en handelen Voortgang van handelen wordt gemonitord en regelmatig geëvalueerd. Op basis van evaluaties met de pedagogisch medewerker(s) of gastouder en ouders en andere betrokkenen wordt de voortgang bepaald en worden vervolgstappen gezet en contact met ouders en zorgpartners onderhouden of wordt het dossier afgesloten. Verantwoordelijkheid bij de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis. Fase 5: Nazorg De pedagogisch medewerker(s) of gastouder blijft alert op het welzijn van het betrokken kind en de aandacht voor de groep kinderen waarin het geplaatst is. Blijf gericht op samenwerking en afstemming met ouders of sluit zorg goed af. Behoud, faciliteer en ondersteun de pedagogisch medewerker(s) of gastouder en de eerstverantwoordelijke pedagogisch medewerker of gastouder (EVP) Verantwoordelijkheid bij de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
8 / 21
Kwaliteitshandboek
Fase 6: Eindevaluatie evalueer het totale proces en de procedure met de pedagogisch medewerker(s) of gastouder en met ouders; stel zo nodig zorgafspraken bij en leg ze vast; registreer en informeer Raad van Bestuur en afdeling kwaliteit en inkoop middels IKO; Verantwoordelijkheid bij de locatiedirecteur of bemiddelingsmedewerker Kinderopvang Thuis.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
9 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 1: Achtergrondinformatie Kindermishandeling en huiselijk geweld komt overal voor. In 2010 waren 118.000 kinderen slachtoffer. In 2005 waren dit er 107.000. In een schoolklas met 30 kinderen zit minstens één kind dat slachtoffer is van mishandeling en/of getuige van huiselijk geweld. Voor ongeveer 75 % praten we over psychische of emotionele verwaarlozing, voor 25 % over fysieke of seksuele mishandeling. Vooral kinderen in de leeftijd tot 9 jaar zijn oververtegenwoordigd als het gaat om mishandeling. Jaarlijks overlijden rond 60 kinderen aan de gevolgen van kindermishandeling2. Kindermishandeling is een groot en ernstig probleem. Kinderen die mishandeld worden hebben recht op hulp. En liefst zo vroeg mogelijk. De schade kan dan beperkt blijven. Kindermishandeling is geen eenduidig begrip. Wat iemand kindermishandeling noemt, heeft te maken met eigen normen en waarden, de manier waarop men zelf is opgevoed en de cultuur waarin men leeft. Het is van belang onderscheid te maken tussen kindermishandeling en minder gewenste opvoedingssituaties. Iedere verzorger maakt immers wel eens fouten, is onredelijk of driftig of deelt een tik uit. Bij kindermishandeling is er echter sprake van structureel, stelselmatig, steeds terugkerend geweld of het ontbreken van zorg van de verzorger(s) naar zijn/haar kinderen. Definitie Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld. (Bron: Wet op de jeugdzorg, 2005). Er is sprake van huiselijk geweld als door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer geweld is gepleegd. Geweld betekent in dit verband aantasting van de persoonlijke integriteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk geweld (waaronder seksueel geweld). (Bron: Nota Privé Geweld – Publieke zaak)
2
Nationale Prevalentie studie Mishandeling 2005, herhaling 2010: universiteit Leiden en Amsterdam
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
10 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 2: Informatie over Wet op de jeugdzorg, Bureau Jeugdzorg en het Advies & Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Wat is jeugdzorg? Ieder kind heeft het recht om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Dat gaat niet altijd vanzelf. Soms is er hulp nodig voor het kind of de jongere, soms ook voor het hele gezin. Al die soorten hulp bij elkaar noemen we 'jeugdzorg'. Bureau Jeugdzorg geeft toegang tot alle jeugdzorg in Nederland. Wet op de jeugdzorg Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Justitie zijn samen verantwoordelijk voor de jeugdzorg. VWS richt zich op de vrijwillige hulpverlening, de hulpverlening aan licht verstandelijk gehandicapten en jongeren met psychische problemen. Justitie houdt zich bezig met kinderen en jongeren die extra bescherming nodig hebben (voogdij/gezinsvoogdij) of in contact zijn gekomen met het jeugdstrafrecht. Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de jeugdzorg ingegaan. Volledige tekst is te downloaden via de website van Bureau Jeugdzorg: www.bureaujeugdzorg.info. In deze wet staan de cliënt en zijn hulpvraag centraal. Cliënten zijn kinderen, jongeren en hun ouders of opvoeders die opgroei- en opvoedingsproblemen hebben. De nieuwe Wet op de jeugdzorg heeft als doel om de jeugdzorg samenhangend en vraaggericht te maken: Kinderen, jongeren en ouders hebben recht op jeugdzorg; Bureau Jeugdzorg is de toegangspoort tot de gehele jeugdzorg; De zorg moet zo dicht mogelijk bij het kind of de jongere gebeuren, zo kort mogelijk duren en zo licht mogelijk zijn. Elke provincie krijgt geld van het Rijk. De provincie financiert met dat geld Bureau Jeugdzorg en daarmee de toegang tot de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd-ggz), jeugdbescherming en jeugdreclassering; De provincie koopt zorg voor kinderen, jongeren en ouders in bij de jeugdzorginstellingen; De provincie maakt met gemeenten resultaatgerichte afspraken over de verantwoordelijkheden voor jongeren met problemen. Bureau Jeugdzorg Wat is bureau Jeugdzorg? Kinderen en jongeren met problemen hebben recht op jeugdzorg. Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de jeugdzorg (PDF) in werking getreden. Daarin is vastgelegd dat Bureau Jeugdzorg de toegangspoort is voor de gehele jeugdzorg. De medewerkers van Bureau Jeugdzorg beoordelen elk verzoek om hulp. Ze stellen vast welke zorg nodig is. Ze begeleiden kinderen, jongeren en ouders of verwijzen hen door naar andere hulpverleners. Het belang van kinderen en jongeren staat in de hulpverlening van Bureau Jeugdzorg centraal. De Rechten van het Kind (www.derechtenvanhetkind.nl en www.kinderrechten.nl en/of www.unhchr.ch) zijn ons uitgangspunt. Ieder kind moet de kans krijgen uit te groeien tot een evenwichtige volwassene. Bureau Jeugdzorg streeft naar een zo verantwoord mogelijke ontwikkeling en opvoedingssituatie. We proberen dit zo veel mogelijk samen met het kind of jongere en de ouders te
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
11 / 21
Kwaliteitshandboek
bereiken. Onze medewerkers geven aandacht waar het nodig is, bieden ondersteuning waar het kan en bescherming waar het moet. Bureau Jeugdzorg valt onder toezicht van de Inspectie Jeugdhulpverlening en wordt grotendeels gefinancierd met overheidssubsidies. De wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg zijn: Toegang en indicatiestelling (vrijwillig kader); Spoedeisende zorg; uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling; uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogdij) en jeugdreclassering (gedwongen kader); kindertelefoon. Advies- Meldpunt AMK Het AMK geeft advies en onderzoekt (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling en brengt zo nodig de juiste hulp op gang. Bij vermoeden van kindermishandeling kun je het AMK om advies vragen of meteen een melding doen. Elke provincie en grootstedelijke regio heeft een eigen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. De AMK’s maken onderdeel uit van de Bureaus Jeugdzorg. Via de eigen website: www.amk-nederland.nl kan meer informatie worden verkregen Adressen werkgebied De Kinderopvanggroep Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Midden-Brabant Alleenhouderstraat 25 5041 LC Tilburg telefoon (013) 583 5 020 fax (013) 583 5 021 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Zuidoost-Brabant Sobrietasplein 102 5701 MJ Helmond telefoon (0492) 50 84 10 fax (0492) 50 8 411 Hoe werkt het AMK? Eenmalig advies of meerdere consulten - een inschatting maken van de problemen van het kind; - overleggen hoe je je vermoedens met de ouders kunt bespreken; - overleggen welke hulp je het kind of de ouders kunt bieden. Soms blijft het niet bij één adviesgesprek, maar zijn er meer contacten met het AMK over hetzelfde gezin. Dan praten we over consulten voor een periode van maximaal 1 jaar. Het AMK kan ondersteunen bij onze aanpak van een vermoedelijke situatie van kindermishandeling. Zo kunt je bijvoorbeeld een maatschappelijk werkende of vertrouwensarts vragen om je te helpen bij het voorbereiden van gesprekken met de ouders. Voor een adviesgesprek hoef je de naam van het kind en van het gezin niet te noemen. Het AMK legt
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
12 / 21
Kwaliteitshandboek
geen persoonsgegevens over het gezin vast. Als je dat wilt, kan je ook je eigen naam en functie achterwege laten. Na een adviesgesprek onderneemt het AMK géén actie in de richting van het kind of het gezin. Jij blijft als adviesvrager zelf verantwoordelijk voor het al dan niet bieden van hulp. Melding Zie je, eventueel na een adviesgesprek, geen kans om zelf iets met je vermoedens van kindermishandeling te doen, dan kun je een melding doen. Na een geaccepteerde melding stelt het AMK een onderzoek in naar de gezinssituatie van het kind. Blijkt het kind inderdaad in de knel te zitten, dan organiseert het AMK hulp, zodat de situatie voor het kind verbetert. Het AMK biedt zelf geen hulp, maar zorgt er wel voor dat de noodzakelijke hulp in gang wordt gezet. Het onderzoek en de keuze van hulpverlening gebeurt zoveel mogelijk in overleg met de ouders. In ernstige gevallen kan het AMK de kindermishandeling melden aan de Raad voor de Kinderbescherming, zodat de procedure voor een kinderbeschermingsmaatregel in gang kan worden gezet. Het AMK doet dit alleen als hulpverlening niet voldoende wordt geacht om de situatie voor het kind te verbeteren of als de ouders niet bereid zijn om de noodzakelijke hulp te accepteren. Het AMK doet aangifte bij de politie wanneer het belang van het kind of de ernst van de gemelde feiten daar aanleiding toe geeft. Na een melding is het AMK verantwoordelijk voor het onderzoek en voor het in gang zetten van de stappen die daarna moeten volgen. Voor het doen van het onderzoek heeft het AMK uiteraard informatie nodig, zoals jouw eigen naam, functie en adres, en de naam en het adres van het kind, voor zover deze gegevens bij u bekend zijn. Wat gebeurt er met jouw informatie? Uitgangspunt is dat het AMK zoveel mogelijk openheid biedt in de richting van de ouders: over de melder, de inhoud van de melding en over de uitkomsten van het onderzoek. Alleen als het echt niet anders kan, wordt er buiten de ouders om gesproken en gehandeld. Dit heet een ‘vooronderzoek’ en duurt 4 weken maar kan verlengd worden. Meldrecht en beroepsgeheim Veel beroepskrachten hebben een geheimhoudingsplicht of een beroepsgeheim ten opzichte van hun cliënten. De Wet op de jeugdzorg (artikel 53 lid 3) geeft deze beroepskrachten echter in geval van een vermoeden van kindermishandeling een meldrecht. Dit meldrecht betekent dat alle beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht - een arts, een hulpverlener, een geestelijke of een politiefunctionaris het recht hebben om een vermoeden van kindermishandeling bij het AMK te melden. Voor deze melding hebben zij geen toestemming nodig van de ouders of het kind. Het meldrecht geeft beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht ook het recht om informatie over een kind te verstrekken als het AMK daar in het kader van een onderzoek om vraagt. Onze rechten als melder Inzage, wijziging en afschrift van het dossier Wij kunnen het AMK verzoeken om ons inzage te geven in het dossier voor zover het dossier over ons als melder of informant gaat. Op die manier kunnen we nagaan of de informatie die wij hebben gegeven correct is vastgelegd. Als blijkt dat deze informatie niet juist is, dan kunnen wij het AMK verzoeken deze gegevens te wijzigen, aan te vullen of te verwijderen. Een kopie van het dossier opvragen is ook mogelijk Informatie aan de melder Het AMK is verplicht om de professionele melder (dus ook ‘De Kinderopvanggroep’) te informeren over de stappen die zijn gezet om de situatie voor het kind te verbeteren: de hulpverlening die is
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
13 / 21
Kwaliteitshandboek
gestart. Daarbij geldt als regel dat de mate waarin wij betrokken zijn bij het gezin, bepalend is voor de hoeveelheid informatie die het AMK kan verstrekken. De professionele melder wordt ook geïnformeerd als het onderzoek is afgesloten. Als we binnen 1 week na onze melding niets horen betekent dit dat het onderzoek is gestart. Indien geen onderzoek wordt gestart worden we binnen 1 week gebeld. Informanten Tijdens het onderzoek benadert het AMK beroepskrachten in het netwerk om het kind en zijn ouders. om op die manier meer informatie te krijgen over het kind en zijn gezinssituatie. Het AMK noemt deze informatieverschaffers 'informanten'. De Kinderopvanggroep is verplicht om de gevraagde informatie te verschaffen nadat zij zich verzekerd heeft dat het verzoek echt van het AMK afkomstig is. Informanten worden verder niet meer geïnformeerd over het vervolgtraject, in het kader van de Privacywet. Anoniem blijven Uiteraard willen de ouders meestal weten van wie de melding afkomstig is en met welke informanten tijdens het onderzoek is gesproken. Ouders die niet te horen krijgen wie de melder en/of informant is, steken vaak veel energie in het achterhalen van de identiteit van de melder e/o informant. Mede daarom wil het AMK graag zo open mogelijk met meldingen omgaan. Zo nodig wil en kan het AMK ondersteunen en aanwezig zijn bij het gesprek met ouders om ze in te lichten over een melding. Soms is dat niet verstandig. Daarom heb je op grond van wettelijke regels in onderstaande gevallen het recht om anoniem te blijven ten opzichte van het gezin. Wij zijn beroepskrachten die vanuit onze functie met het gezin te maken hebben, in bijzondere gevallen kunnen wij anoniem blijven. Namelijk wanneer bekendmaking van onze identiteit: - een bedreiging vormt of kan vormen voor het kind of voor andere (minderjarige) kinderen in het gezin of de groep; - een bedreiging vormt of kan vormen voor jezelf of je collega’s / medewerkers; - de vertrouwensrelatie met de ouders verstoort of kan verstoren. Als met jou is afgesproken dat je anoniem blijft voor het gezin dan zorgt het AMK ervoor dat jouw informatie zo in het dossier wordt opgeslagen, dat de ouders ook uit het dossier jouw identiteit niet kunnen achterhalen. Als De Kinderopvanggroep informant is geweest kan het belangrijk zijn om af te spreken dat we weten wanneer ouders geïnformeerd zijn over onze rol, zodat we voorbereid zijn op het contact op locatie met ouders en kind. Bewaren van het dossier Het AMK is wettelijk verplicht het dossier over het kind en zijn gezin tien jaar te bewaren of te bewaren totdat het jongste kind uit het gezin achttien jaar wordt. Dit betekent dat ook onze informatie gedurende deze periode bewaard blijft. Indien de uitkomst van het onderzoek is dat er geen verdenking van kindermishandeling of huiselijk geweld is dan hebben ouders het recht om het dossier direct te laten vernietigen. Kind en/of diens wettelijke vertegenwoordigers kunnen altijd verzoeken het dossier eerder dan na het verstrijken van de bewaartermijn te vernietigen. Het AMK voldoet aan dit verzoek tenzij er aannemelijke redenen zijn dit niet te doen.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
14 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 3: Omgaan met privacy Tijdens het uitvoeren van de stappen in het protocol, is het belangrijk dat er zorgvuldig gehandeld wordt. Er is immers sprake van persoonlijk informatie over kinderen en gezinnen. De wet op de Jeugdzorg (2005) geeft de gedragslijnen aan over het inzagerecht. Een ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een voogd) heeft het recht om het dossier van zijn/haar kind in te zien. Kinderen tussen de 12 en 16 jaar hebben gedeeltelijk recht op inzage en vanaf 16 jaar heeft een jongere recht op inzage. Inzage kan worden geweigerd wanneer het belang van het kind, de melder en/of informant wordt geschaad. N.B. Belangrijke tips bij het omgaan met privacy zijn opgenomen als bijlage 10 bij ons protocol.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
15 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 4: Meldrecht , meldplicht en zorgplicht In de Wet op de jeugdzorg (2005) is het meldrecht vastgesteld. Dit betekent dat je wettelijk het recht hebt een melding te doen en daarbij ook alle relevante gegevens over te dragen aan het AMK. Het belang van het kind gaat hierbij vóór het belang van de privacy van het gezin. In de wet op de Jeugdzorg is ook de meldplicht opgenomen: Wanneer een medewerker van een instelling het vermoeden heeft dat een medewerker van dezelfde instelling zich schuldig maakt aan kindermishandeling moet hij dit direct melden bij zijn leidinggevend en het bestuur. Deze hebben de plicht direct het AMK hiervan in kennis te stellen. Zie ook bijlage 7: “Hoe te handelen in geval van ongewenste omgangsvormen cq. seksuele intimidatie door een medewerker”. Naast het meldrecht heeft ieder burger in Nederland een zorgplicht. Dit houdt in dat je de plicht tot zorgen voor het kind hebt. Aan de ene kant de plicht tot zorgen voor het kind en aan de andere kant de privacywetgeving in de vorm van de Wet bescherming Persoonsgegevens. Dat betekent dat je niet zomaar gegevens zonder toestemming mag geven aan derden. Dit heet een conflict van belangen. Bij een conflict van belangen weeg je zorgvuldig de belangen die in het geding zijn af. Dat doe je door het protocol te volgen en door alle stappen die je zet, schriftelijk te vermelden in het dossier. Wanneer je dit doet, kun je voldoen aan de zorgplicht en het meldrecht zonder bijvoorbeeld juridisch te worden vervolgd.
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
16 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 5: Verdere informatie Voor informatie over kindermishandeling kun je terecht bij verschillend instanties, via onderstaande websites kun je actuele informatie vinden: Het Nederlands Jeugdinstituut www.NJi.nl/kindermishandeling Bureau Jeugdzorg www.bureaujeugdzorg.info RAAK www.stopkindermishandeling.nl AMK www.amk-nederland.nl www.kinderrechten.nl www.kindertelefoon.nl
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
17 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 6: Literatuur over kindermishandeling Het is voor ons niet mogelijk om deze lijst jaarlijks te screenen op actualiteit. Wij hebben in onze eigen bibliotheek enkele boeken staan. Voor up to date informatie over literatuur verwijzen wij naar de website van bijvoorbeeld het Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl Het NJi onderhoudt literatuurlijsten van een aantal thema’s. Een van die thema’s is kindermishandeling. De themalijst kindermishandeling is ingedeeld in de volgende rubrieken: Algemeen Preventie, signalering en hulpverlening Seksueel misbruik/Algemeen Seksueel misbruik/Preventie, signalering en hulpverlening Seksueel misbruik/Onderzoek Gezinsgeweld Onderzoek
Enkele literatuuraanbevelingen van het NJi: Het bestrijden van kindermishandeling : een aanpak die werkt / J. Hermanns. - Utrecht : Nederlands Jeugdinstituut (NJi), 2009 Samenvatting: Update en uitbreiding tot 55 aandachtspunten van het eerdere plan om de landelijke invoering van de RAAK-aanpak te ondersteunen. Er is nieuwe informatie over "good practices" opgenomen uit internationale databases en specialistische vakliteratuur Families onder druk : huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen / I. Yerden. Amsterdam : Van Gennep, 2008 Samenvatting: Over huiselijk geweld in Marokkaanse en Turkse families wordt van alles beweerd, maar is eigenlijk niet veel bekend. In dit onderzoek naar huiselijk geweld onder Marokkanen en Turken in Nederland, komen zowel plegers als slachtoffers uitgebreid aan het woord over het geweld binnen hun gezin. Geconcludeerd wordt dat de islam geen rol speelt bij het huiselijk geweld, de druk van migratie daarentegen wel; zijn ook mannen slachtoffer van (psychisch) geweld en werkt het inschakelen van de politie vaak averechts. Op de achtergrond speelt steeds de vraag in hoeverre overheid en professionele instellingen mogen en kunnen ingrijpen in het leven van Marokkaanse en Turkse gezinnen. Kindermishandeling : signaleren en handelen : basisinformatie voor mensen die werken met kinderen / A. Wolzak. - Utrecht : Nederlands Jeugdinstituut (NJi), 2007 Samenvatting: Het gezin is niet voor ieder kind een veilige plek: elk jaar weer worden duizenden kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt. Hoe zie je aan een kind dat het thuis in de knel zit? En wat doe je als je je zorgen maakt over een kind? Dit zijn vragen waar veel mensen die werken met kinderen tegenaan lopen. Dit boek biedt een houvast aan mensen die werken met kinderen en kindermishandeling vermoeden. In dit boek wordt eerst een beschrijving gegeven van de aard, de oorzaken en de gevolgen van kindermishandeling. Daarna komen de signalen van kindermishandeling uitgebreid aan bod. Aan de hand van een stappenplan wordt verduidelijkt wat iemand kan doen die zich zorgen maakt over een kind. Een gesprek voeren met het kind of de zorgen bespreken met de ouders is daar een wezenlijk onderdeel van. Daarom zijn in dit boek ook aandachtspunten opgenomen om dergelijke gesprekken te voeren. Verder bevat het boek
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
18 / 21
Kwaliteitshandboek
informatie over de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling en suggesties voor het verbeteren van het instellingsbeleid inzake kindermishandeling. Dit boek is bestemd voor mensen die werken met kinderen, zoals werkers in de kinderopvang en het onderwijs, sociaal-cultureel werkers, artsen, verpleegkundigen, logopedisten, fysiotherapeuten en mensen die actief zijn in de sport- en vrijetijdssector. Geweld achter de voordeur : aanpak van huiselijk geweld / H.C.M. Janssen. - Amsterdam : Boom, 2006 Samenvatting: Bevat Informatie over huiselijk geweld en de aanpak ervan. Het vat de belangrijkste onderzoeken samen, beschrijft wet- en regelgeving, zet uiteen wat de taken en verantwoordelijkheden van betrokken instanties zijn en gaat in op methodieken die ontwikkeld zijn om huiselijk geweld effectief te bestrijden. Om de geweldsspiraal te doorbreken, moeten de vele instanties (politie, justitie, reclassering, vrouwenopvang, jeugdzorg, kinderbescherming, geestelijke gezondheidszorg, en maatschappelijk werk) die bij de aanpak van huiselijk geweld betrokken zijn nauw samenwerken, waarbij de gemeenten de regie hebben. Kindermishandeling : de aanpak in Nederland / A. Wolzak; I. ten Berge. - Utrecht : NIZW Jeugd, 2005 Samenvatting: De laatste vier decennia is er op verschillende terreinen voortgang geboekt, hoewel de stappen soms klein waren en bepaalde ontwikkelingen traag. De auteurs zetten de aanpak van kindermishandeling van begin tot eind op een rij: universele preventie, ondersteuning van risicogezinnen, signalering, melding, onderzoek en beoordeling, hulpverlening en bescherming, straf en samenhang en samenwerking. Daaraan voorafgaand staan zij stil bij de vraag waarom een goede aanpak van kindermishandeling zo noodzakelijk is en welke aanknopingspunten er zijn om kindermishandeling te kunnen bestrijden
Kindermishandeling : de politiek een zorg / H. Baartman; R. Bullens; J. Willems (red.). Amsterdam : SWP Uitgeverij, 2005 Samenvatting: Kindermishandeling tast het leven van een kind in zijn grondvesten aan en laat doorgaans een leven lang sporen na. Zowel ouders als de overheid dragen verantwoordelijkheid voor de zorg voor een goed bestaan van kinderen. Ouders, maar ook de overheid hebben de plicht om alles te doen wat in hun vermogen ligt om kindermishandeling te voorkomen. Het besef dat de politiek - met zowel het oog op de rechten van het kind als op het belang van de samenleving actief bemoeienis hoort te hebben met het grootbrengen van kinderen, draagt een bepaald spanningsveld in zich: dat tussen autonomie van ouders enerzijds en bemoeienissen van buitenaf anderzijds. In de schaduw van het geweld : kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders / Paul Baeten (auteur); Edith Geurts (auteur). - Utrecht : Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), 2002 Dit boek brengt de kinderen in beeld die getuige zijn van geweld tussen hun ouders. Het belicht de achtergrond en de aard van de problematiek en beschrijft, wat het voor kinderen betekent getuige te zijn van geweld. Er worden handreikingen gedaan voor het signaleren van deze kinderen en adviezen gegeven voor de hulpverlening. Wie zal de opvoeders opvoeden? : kindermishandeling en het Recht van het Kind op Persoonswording / Jan C.M. Willems (auteur). - Den Haag : T.M.C. Asser Press, 1999
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
19 / 21
Kwaliteitshandboek
Samenvatting: Recente inzichten op mensenrechtelijk, psychologisch en pedagogisch gebied met betrekking tot kindermishandeling worden geïntegreerd waarbij de 'Rechten van het Kind' op persoonsvorming centraal staan. Ouders en Staat dragen hiertoe de gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij de Staat dient te zorgen voor een structurele en geïntegreerde preventieve benadering van opvoedingsproblemen. Bevat de volgende onderwerpen: inleiding opvoedingsverantwoordelijkheid en persoonswording; mensenrechten en het kind?; mensenrechten als rechtsbeginselen; grondbeginselen en kernrechten; de rechten van het kind tussen parentiarchie en persoonswording; kerninhoud van kinderrechten; kernrechten van het kind in de Trias Pedagogica; persoonswording en het belang van het kind; persoonswording als pedagogisch criterium; persoonswording in het Verdrag inzake de 'Rechten van het Kind'; kindermishandeling als schending van het recht van het kind op minimale persoonswording; kindermishandeling als ernstige en passief-systematische mensenrechtenschending; staatsaansprakelijkheid en systematische sociaal-pedagogische discriminatie; persoonswording en modaliteiten van staatsverantwoordelijkheid. Opvoeden kan zeer doen : over oorzaken van kindermishandeling, hulpverlening en preventie / H.E.M. Baartman (auteur). - Utrecht : SWP, 1996 Boek over de oorzaken van lichamelijke verwaarlozing en mishandeling. Met aandacht voor de hulpverleningspraktijk en primaire preventie. In dit verband worden de risicofactoren besproken.
Aanwezig op afdeling kwaliteit en inkoop Wolzak, A. Kindermishandeling - signaleren en handelen - Utrecht, NIZW Uitgeverij, 2007-2009 ISBN 978 90 8560 046 6 Klaas Kooijman, NJi Lessen van en voor regio’s RAAK Tijdschrift voor Kindermishandeling, uitg SWP i.s.m. Augeo Foundation
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
20 / 21
Kwaliteitshandboek
Bijlage 7: Overige bronnen Vermoeden kindermishandeling, protocol voor kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang, auteurs JSO-expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, Patricia Ohlsen, Nathalie Sie en Anne Wöstmann, mei 2005 Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Ministerie van VWS dec 2009 Startdocument RAAK Regio Midden-Brabant, augustus 2009, projectcoördinator RAAK Ingrid de Vries gemeente Tilburg Startfoto Regionale Aanpak Kindermishandeling Regio Eindhoven, maart 2009, projectcoördinator RAAK Hanny Versluis, gemeente Eindhoven Betrokken en verantwoordelijk Resultaten aanpak kindermishandeling (RAAK) 2009-2011 Opvoeden zonder geweld; informatiefolder van het NJi voor professionals, 2008, Ingrid ten Berghe, Edith Geurts “Kindermishandeling aanpakken”, NJi 2011 Websites: www.aanpakkindermishandeling.nu (aparte website van de MO-groep) www.stopkindermishandeling.nl (info over RAAK) www.amk-nederland.nl www.bureaujeugdzorg.info www.shginfo.nl (algemene website met doorlink mogelijkheden) www.stophuiselijkgeweld.nl (website van Tilburg e.o.) www.huiselijkgeweldbrabant.nl (website van Eindhoven e.o.) www.veiligheidshuis.nl (via deze site zijn lokale veilgheidshuizen te vinden)
Beleid vermoeden kindermishandeling e/o huiselijk geweld / afdeling kwaliteit / 2013
21 / 21