1
BEKWAAM ZELFSTANDIG VERDRAAGZAAM ZEKER
PARTIJ VOOR VRIJHEID EN VOORUITGANG
17 APRIL 1977.
2
EEN EIGEN PLAATS. Voelt U zich sterk genoeg om op eigen benen te staan? Vindt U dat een ander niet hoeft uit te maken hoe U leven moet? Meer dan waarschijnlijk wil U ook voor uw inspanningen beloond worden. Maar aan de andere kant is U ook bereid om de sociaal zwakken een helpende hand te reiken. Als dàt uw kijk op de mens en de samenleving is, dan hoort U bij ons. Bij de Vlaamse P.V.V. ! Een jonge, dynamische partij die een eigen plaats inneemt aan de pol itieke horizon! Naast de C.V.P., die streeft naar samenbundeling van mensen die politiek en geloof voortdurend willen mengen en de socialisten, die zoveel mogelijk macht naar de Staat willen toetrekken; een Staat die alles boven onze hoofden regelt. De P.V.V. is heel duidelijk het verzamelpunt van de honderdduizenden medeburgers voor wie de persoonlijke vrijheid het grootste goed is. Voor honderdduizenden die ook grote waarde hechten aan de verdraagzaamheid.
DE GROOTST MOGELIJKE PERSOONLIJKE VRIJHEID. De strijd voor de persoonlijke vrijheid is een moeilijke, nimmer beslechte strijd. Sommigen beweren wel eens dat alleen de sterken van de vrijheid kunnen gebruik maken en dat zij de zwakkeren zullen uitbuiten. De vrijheid die de P.V.V. verdedigt, vindt echter haar begrenzing steeds daar, waar de persoonlijke vrijheid van anderen in gevaar komt. De taak van de overheid bestaat er precies in de grootst mogelijke vrijheid voor het grootst mogelijk aantàl medeburgers te waarborgen. De overheid is er om de vrije mensen te dienen, niet om ze te verpletteren, te ontmoedigen of te vernederen.
3
DE INSPANNING BELONEN. De P.V.V. acht voor de toekomst van ons land het aanmoedigen van de scheppende krachten van uitzonderlijk groot belang. Die scheppende krachten vindt men zowel bij arbeiders, bedienden, kaderleden als bij zelfstandigen, kunstenaars, leerkrachten, ondernemers en noem maar op. In alle beroepen vindt men mensen bezield door de lust tot ondernemen, de durf om risico's te aanvaarden, de betrachting om iets nieuws tot stand te brengen. Wij geloven ook dat hun inspanning, hun zin voor verantwoordelijkheid, hun bekwaamheid moeten beloond worden. Want als de scheppende krachten het in ons land laten afweten gaat het morgen, voor ieder van ons, veel slechter. Vooral de zwakkeren zullen van deze algemene lusteloosheid dan het grote slachtoffer zijn.
ZEKERHEID VOOR IEDEREEN. Wij streven naar een samenleving waarin ieder zeker is van een behoorlijk bestaansminimum. Wie door ziekte, ouderdom, invaliditeit of gedwongen werkloosheid niet in staat is in zijn levensonderhoud te voorzien moet de zekerheid hebben dat hij kan beschikken over een behoorlijk inkomen. Wie buiten zijn schuld faalt, willen wij helpen. Maar dat betekent niet dat wie slaagt moet gestraft worden. Wij zoeken het meer in het versterken van wat zwak is, dan in het verzwakken van de sterkeren. Want juist die sterkeren kunnen door hun kracht hun zwakkere medeburgers mede vooruit trekken. De P.V.V. pakt de sociale ongelijkheid aan bij de armsten, die hulp nodig hebben. Een bewijs? De invoering van het minimum leefgeld en het welvaartvast maken van de sociale vergoedingen zijn tot stand gekomen als de P.V.V. het land meebestuurde. In een regering zonder de socialisten!
GEEN DWAZE BELOFTEN. Om zoveel mogelijk van uw persoonlijke vrijheid te kunnen genieten dienen de overheidsuitgaven krachtig afgeremd. Zoniet zal de belastingdruk alweer toenemen en wordt U de kans ontnomen uw eigen, eerlijk verdiende geld te gebruiken zoals U dat zelf wenst.
4
De P.V.V. windt er geen doekjes om: hoe meer U van de Staat verlangt, hoe dieper de Staat in uw zakken zal zitten. Daar is geen ontkomen aan. Daarom zijn we tegen verdere belastingverhoging. Omdat wij weten dat wij zodoende alweer vechten voor een stukje persoonlijke vrijheid, een stuk ruimte voor ondernemingen, klein en groot. Als de kiezers op 17 april stemmen voor partijen die veel beloven, dan stemmen ze in feite voor zware belastingverhogingen. De P.V.V. weigert vlakaf de kiezers te bedriegen. Integendeel, zij waarschuwt tegen de politieke raddraaiers die nieuwe voordelen in het vooruitzicht stellen, maar niet durven zeggen wie die voordelen zal moeten betalen.
GEEN VOORUITGANG ZONDER VRIJHEID. Onze vrijheid en onze vooruitgang zijn vanzelfsprekend ook verbonden met de structuren van onze grondwettelijke instellingen. De P.V.V. wil daarom een bloeiend Vlaams gewest in een modern België. Hoe belangrijk de instellingen ook mogen zijn, toch is de P.V.V. van mening dat de mens en zijn arbeid tenslotte de krachtigste motoren blijven van onze vooruitgang. Maar vooruitgang is slechts echt mogelijk in vrijheid. De liberalen verkiezen dan ook de vrijheid, door hun vertrouwen te stellen in de mens. De socialisten en hun meelopers in de andere partijen verkiezen veeleer de dwang, door hun hoop te stellen in de Staat. Vrijheid en vooruitgang! Met die doelstellingen voor ogen willen wij opnieuw regeringsverantwoordelijkheid dragen. Wij zullen dat doen, samen met anderen die net als wij ruime armslag willen geven aan het persoonlijk initiatief en niet wensen mee te werken aan de totstandkoming van een verpletterende collectivistische samenleving. Hoe wij dat zullen doen vindt U in ons regeerprogram op de volgende bladzijden.
5
ONZE WELVAART VERZEKEREN.
1. Werkverschaffing: een nieuwe aanpak. Werkloosheid ondermijnt het zelfvertrouwen van de mens. Zij maakt gezinnen stuk, tast de eigenwaarde aan en vervreemdt medeburgers van elkaar en van de samenleving. Daarom zijn wij van mening dat de absolute voorrang moet worden gegeven aan de bestrijding en vooral ook aan het voorkomen van werkloosheid. De werkverschaffing vergt een nieuwe aanpak, gebaseerd op: Het krachtiger aantrekken van nieuwe ondernemingen en het aanmoedigen van uitbreidings- en moderniseringswerken in de bestaande bedrijven. Onze aandacht gaat in de eerste plaats naar de kleine en middelgrote ondernemingen. Hiertoe kunnen volgende maatregelen bijdragen: a)
OP HET FISCALE VLAK:
1. de totale afschaffing van de BTW op de investeringen; 2. de aanmoediging van de autofinancieringsmogelijkheden in de ondernemingen door een fiscale versoepeling van de afschrijvingen; 3. de verbetering van de fiscale behandeling voor het risicodragend 4. de blijvende vrijstelling van de gerealiseerde meerwaarden op voorwaarde dat ze opnieuw worden belegd in moderniserings- of uitbreidingsinvesteringen.
b)
OP HET FINANCIELE VLAK:
1. grotere financiële staatstussenkomst (kapitaalpremies) voor bedrijven waar pit in zit; 2. het aantrekken van bedrijven met hoge Toegevoegde Waarde; 3. preferentiële hulpverlening aan nationale bedrijfstakken (textielnijverheid) die te lijden hebben onder buitenlandse dumpingprijzen.
c)
OP HET ADMINISTRATIEVE VLAK:
1. de herziening en vereenvoudiging van de procedure tot toekenning van overheidshulp ; 2. de coördinatie van de organen belast met de stimulering van de uitvoer; 3. een nieuw juridisch statuut voor de eenmanszaken naar Duits model; 4. het voorbehouden aan de K.M.O. van industriële zones dicht bij de grote steden. 6
De aanwerving van gemiddeld één werkloze per kleine of middelgrote onderneming (K.M.O.): gedurende een verlengbare periode van 6 maand wordt aan iedere K.M.O. de gelegenheid geboden één werkloze in dienst te nemen waarvan de werkloosheidsvergoeding, voor de duur van deze tewerkstel ling in de K.M.O., wordt uitgekeerd aan de nieuwe werkgever. De omscholing van werkzoekenden: ten overstaan van de huidige noodzaak tot omschakeling van veel werkzoekenden, kan de R.V.A. alleen de taak niet meer aan. Daarom zal in samenwerking met Nationale Opvoeding, en gebruik ma kende van de bestaande infrastructuur van de technische scholen, de hersc holing op veel ruimere basis aangevat worden. Het opstellen van een arbeidsintensief programma van openbare werken, met duidelijke voorkeur voor kleinere werven. Het tijdelijk versoepelen van de toegang tot het beroep van zelfstandige door de invoering van een maandelijkse aanmoedigingspremie. De strijd tegen de werkloosheid moet er vóór alles op gericht zijn nieuwe betrekkingen tot stand te brengen en de werkzoekenden voortdurend te helpen bij hun poging een betrekking te vinden. .Terwijl men enerzijds alles moet doen wat mogelijk is om de echte werkzoekenden nieuwe hoop te geven, mag men niet aarzelen de misbruiken inzake werkloosheidsuitkeringen te ontmaskeren. Met dit doel wordt voorgesteld: 1. in functie van de personen ten laste, de invoering van een maximum gezinsinkomen boven hetwelk geen werkloosheidsvergoeding meer wordt toegekend; 2. de herdefiniëring van het begrip “geschikte betrekking” 3. een strenge en efficiënte toepassing van de bestaande wetge ving op de sluikarbeid.
7
2. De inflatie verder afremmen. De werkloosheid in ons land is zonder een frontale aanval op de inflatie niet radicaal te bestrijden. De inflatie te lijf gaan is ook een vorm van sociale politiek. De gevolgen ervan worden immers veelal afgewenteld op de rug van diegenen die zich niet kunnen verweren. Om de inflatie te bestrijden is de medewerking van allen nodig. Wij menen dat de bestrijding van de inflatie het best gebeurt door: 1. de afremming van het stijgingsritme van de niet-produktieve openbare uitgaven; 2. een streng geldbeleid dat de frank handhaaft als sterke munt; 3. de handhaving van de jongste herstelwet op het gebied van de inkomens en dit zolang de crisis duurt; 4. de concurrentie en de prijsvorming in de hand te werken.
3. De overheidsuitgaven beheersen. De uitgaven van het staatshuishouden stijgen angstwekkend. Zo kan het niet verder. Voor de komende periode is een beleid vereist, waartoe ieder zijn steentje bijdraagt. Wij kiezen daarbij voor een saneringspolitiek die de sociaal en economisch zwaksten zoveel mogelijk ontziet. Harde maatregelen zijn echter onvermijdelijk om de financiële toestand van ons land opnieuw gezond te maken. De P.V.V. zoekt de oplossing veeleer in bezuinigingen dan in nieuwe inkomsten voor de Staat. Geen enkele overheidsdienst wensen wij van bezuinigingen uit te sluiten. De grootste “groeiers” zullen echter het scherpst onder de loupe worden genomen. Wij willen dat:
1. de groei van het overheidspersoneel de komende jaren niet langer uitstijgt boven de groei van de actieve bevolking; 2. een bijzondere groep van inspecteurs inzake overheidsuitgaven wordt opgericht die rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan de Minister van Begroting; 3. sommige geldverslindende wetten, die niet langer beantwoorden aan de echte noden van deze tijd gewijzigd worden ;
8
4. voor elk departement, belangrijk bestuur of openbare instelling een "kosten bewaker" wordt aangewezen, die rechtstreeks rapporteert aan de regering en die jaarlijks een rapport bezorgt aan het Parlement.
4. Sociale rechtvaardigheid en solidariteit. De P.V.V. is van oordeel dat de volgende regering zich zal moeten inzetten voor het instandhouden van de sociale zekerheid, want sociale zekerheid is onmisbaar. Maar er moet over gewaakt worden dat ons stelsel van sociale zekerheid zichzelf niet wurgt door een ongeremde woekering. Wij zijn ervan overtuigd, dat het ongebreideld verder oplopen van de sociale kosten onontkomelijk zal leiden tot het onbetaal baar worden van de sociale voorzieningen en het onbeheerb aar worden van het sociale stelsel. Dat zal leiden tot het ondergraven van de solidariteit van de werkenden met de niet-werkenden. Die ontwikkeling moet worden gekeerd. Daarom wil de P. V. V. dat: 1. het stelsel van rijksmaatschappelijke zekerheid grondig wordt geherstructureerd door meer aandacht te besteden aan wie meer nodig heeft en minder belang te hechten aan diegenen die de sociale voorzieningen kunnen missen;
9
2. totaal nieuwe sociale uitkeringen slechts worden toegestaan als de economische groei daartoe opnieuw de ruimte biedt; 3. geleidelijk eenzelfde stelsel van sociale zekerheid voor loontrekkenden en zelfstandigen wordt opgebouwd; 4. de onvoorwaardelijke uitbetaling aan iedereen van een natio naal basispensioen als uitgangspunt zal dienen voor heel ons sociaal stelsel.
5. Genoeg belastingen. De belastingdruk in ons land heeft de grens bereikt. Als wij er niet in gelukken het fiscale tij te doen keren dan zullen wij in 2000 op iedere 100 fr die we verdienen er 77 aan de Staat moeten afstaan. Dergelijke gang van zaken zal uitlopen op een algemene ontmoediging. Tijdens de voorbije regeerperiode heeft de P. V. V. kunnen beletten dat er nieuwe belastingen werden geheven op het inkomen (één uitzondering gemaakt voor de inkomsten boven het 1,5 miljoen). In die geest zal zij verder ijveren. De P. V. V. maakt een duidelijk onderscheid tussen de rechtstreekse en de onrechtstreekse belastingen. Wie veel wil verteren moet aanvaarden dat hij of zij zwaarder wordt belast. Maar het inkomen, waarop reeds belasting werd betaald, moet door de overheid geëerbiedigd worden. Daarom wil de P. V. V. : 1. dat binnen het totaal pakket der belastingen de druk verlegd wordt van de loon - en inkomstenbelastingen naar selectief indirect gekozen belastingen, waarbij levensnoodzakelijke produkten niet worden getroffen; 2. binnen het kader van de begrotingsmogelijkheden : a) de verdere geleidelijke aanpassing van de fiscale barema's aan de levensduurte voor de inkomens boven de 500.000 fr. netto belastbaar (568.000 bruto-inkomen). b) de verdere afschaffing van de cumul der bedrijfsinkomsten der werkende echtgenoten boven de 350.000 fr. netto belastbaar (450.000 bruto-inkomen).
3. een nog strengere aanpak van de fiscale en sociale fraude.
10
6. Een realistische energiepoliti ek. Wij kiezen doelbewust voor een beleid van verantwoorde economische groei. In veel sterkere mate dan voorheen echter moet rekening worden gehouden met milieu-eisen en de schaarste aan energie en grondstoffen. Om op harmonische wijze te kunnen beantwoorden aan de toekomstige energiebehoeften op halflange en lange termijn en om aldus het welvaartspeil te kunnen blijven verzekeren stelt de P.V.V. voor: 1. een nationaal energie-verbruiksprogramma op te stellen waarin energiebesparingen absolute prioriteit genieten; 2. de Belgische steenkoolnijverheid te behouden om redenen van bevoorradingszekerheid. Een rationele aanwending dringt zich evenwel op; 3. aan de petroleumnijverheid de kans bieden de noodzakelijke toevoer van aardolie te blijven verzekeren. Daartoe moet o.a. de economische leefbaarheid van de ondernemingen verzekerd blijven en dient een fiscale neutraliteit t.o.v. alle energiedragers als voorafgaande voorwaarde gesteld te worden; 4. de contracten voor de levering van aardgas, na 1991, zo spoedig mogelijk af te sluiten, zodat de desbetreffende infrastructuurwerken in Zeebrugge optimaal zouden benut worden; 5. het groot aanpassingsvermogen van de privé-sector inzake energie te beveiligen, zonder evenwel de controlerende en coördinerende rol van de overh eid te miskennen; 6. de elektriciteitsproduktie te laten gebeuren in centrales die werken met verschillende brandstofsoorten ; 7. inzake kernenergie de tot 1985 genomen investeringsbeslissingen normaal uit te voeren; 8. de studie van de alternatieve energieën te versnellen.
11
SAMENWERKEN VOOR DE TOEKOMST
1. Met de arbeiders en de bedienden. De onderneming is de omgeving waar, gedurende de actieve periode van een mensenleven, ongeveer de helft van de bewuste tijd wordt doorgebracht. Dit kader is bijgevolg bij uitstek de plaats waar de menselijke persoonlijkheid wordt afgebroken of opgebouwd; waar de creativiteit wordt gestimuleerd of drooggelegd. Iedere prestatie in de onderneming dient de hoogst mogelijke beloning te verwerven. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de arbeiders en de bedienden. Het kan echter niet ontkend dat de laatste tijd vragen rijzen inzake de zinvolle verhouding tussen het rechtstreeks en onrechtstreeks loon. Meer en meer arbeiders en bedienden beklagen zich over het feit dat zij nog slechts de helft in handen krijgen van het totaal bedrag dat zij door hun prestatie verdienden. Even indringende vragen stellen zich i.v.m. de produktiviteit in de onderneming. Door de produktiviteitsgraad van de onderneming op te voeren was het totnogtoe mogelijk iedereen van ons meer vrije tijd te schenken onder de vorm van kortere arbeidsduur, langere vakantie, vervroegd pensioen of langere studieperiodes in de jeugdjaren. Meer dan waarschijnlijk kan deze evolutie worden voortgezet, maar met zin voor geleidelijkheid en met aandacht voor het Europese verband ervan. Tenslotte stelt zich ook het democratiseringsprobleem in ons economisch bestel. Dit proces zal onvermijdelijk uitmonden in de grondige hervorming van de grote onderneming. Deze hervorming zal stoelen op een fair partnership tussen arbeid en kapitaal.
12
Rekening houdend met dit alles wil de Vlaamse P. V. V. 1. de verhoging van het direct loon in het raam van een herziening van het stelsel der maatschappelijke zekerheid; 2. de geleidelijke verkorting van de arbeidsduur mits een Europese coördinatie; 3. de invoering van de glijdende arbeidsduur; 4. de verkorting van de dagelijkse arbeidsprestatie op het einde van de beroepsloopbaan ; 5. de hervorming van de grote onderneming (vanaf 500 werknemers) gesteund op een gestructureerde samenwerking tussen de vertegenwoordigers van de arbeid en van het kapitaal met een bijzonder statuut van het kaderpersoneel en met een ingebouwde bescherming van het risicodragend kapitaal.
2. Met de zelfstandigen en de mi ddenstanders. Naast de grote ondernemingen telt ons land ook vele tienduizenden kleine en middelgrote bedrijven. Het bestaan van deze bedrijven is van uitzonderlijk belang voor onze gehele samenleving. Zij leveren een groot deel van de werkgelegenheid e n bieden een goed arbeidsklimaat, omdat het contact tussen patroon en werknemer er m eestal vlot en begripsvol tot stand komt. Wij bepleiten een overheidsbeleid dat door globale maatregelen een gezond -en sterk ondernemerschap dient. Maatregelen die leide n tot concurrentievervalsing, die de middenstand in de greep van de financiële grootmachten brengen wijzen wij af. Eerlijke concurrentie beschouwt de P. V. V. als één der hoofd voorwaarden voor een gezond bedrijfsleven. De P.V.V. wil concreet voor de hand eldrijvende middenstand en de andere zelfstandigen: 1. een fundamentele hervorming van het sociaal statuut; 2. een vereenvoudiging der administratieve formaliteiten; 3. een versoepeling en verbetering van de vestigingsmogelijkheden, vooral voor de jongeren die zich als zelfstandige willen vestigen;
13
4. 5. 6. 7.
het gescheiden houden van het privaat patrimonium en het geïnvesteerd kapitaal; een strenge controle op de handelspraktijken van de grote distributieondernemingen ; een betere voorlichting, begeleiding en beroepsvorming; de invoering van het fiscaal salaris.
3. Met het kaderpersoneel. Bij het omschrijven van haar doelstellingen heeft de P.V.V. steeds de nadruk gelegd op de beloning van de inspanning. De P.V.V. die zich tot alle medeburgers richt, die bereid worden gevonden om, door het leveren van een bijzondere inzet hetzij van manuele, hetzij van intellectuele aard, de maatschappelijke ladder op te klimmen, kan derhalve niet afzijdig blijven tegenover de kaderproblematiek. Het is bedenkelijk dat, ondanks zijn sleutelpositie, het kaderpersoneel in ons land noch juridisch, noch sociaal kan verwijzen naar een eigen statuut waarin garanties zijn ingebouwd inzake wedden, pensioenen, groepsverzekeringen, een vertegenwoordiging in de paritaire organen en instellingen en een plaats in de leiding van hun bedrijf. Het is duidelijk dat niet alleen de wetgever hier een rol te spelen heeft. Ook in de schoot van iedere onderneming afzonderlijk kunnen maatregelen genomen worden om de kaderproblematiek positief te benaderen. De P.V.V. wil:
1. een eigen sociaal en juridisch statuut voor het kaderpersoneel: d.w.z. de erkenning van het kaderpersoneel als representatieve gesprekspartner in het sociaaleconomisch overleg; 2. de uitbreiding van de toepassing van de wetgeving op de arbeidsduur en de zondagsrust en de wettelijke vastlegging van een compensatieregeling; 3. de stabiliteit en de bescherming van betrekking door de integrale toepassing van de wet op het bediendencontract; 4. de vervanging van de huidige opzeggingsregeling door een nieuwe dwingende regeling van de opzeggingstermijnen, met als criteria: de anciënniteit, de leeftijd en het inkomen; 5. een aanvullend wettelijk pensioen.
14
4. Met de ambtenaren De P.V.V. gaat ervan uit dat de openbare diensten in dienst moe ten staan van het publiek en niet de hefboom mogen zijn van partijen, vakbonden of andere drukkingsgroepen. Belangrijk is ook dat onze administratie nu reeds opgevat wordt in functie van de toekomstige nieuwe staatsstructuren en op ruimere gedecentraliseerde b asis wordt uitgebouwd. De moderne vormen van management en personeelsbeheer moeten ook in de openbare diensten worden toegepast. Het rijksregister moet langs parlementaire weg worden ingericht en zo worden opgevat dat de privacy van alle medeburgers doeltreffend zal worden beschermd. Deze dwingende stelregel moet eveneens gelden voor de gewestelijk opgevatte informatiever werkende centra. Het openbaar ambt zelf dient grondig te worden gereorganiseerd door: 1. de afschaffing van een aantal overbodige instellingen en hiërarchische graden; 2. de hergroepering en samenstelling van een reeks overheidsdiensten; 3. de verdere codeficatie van het ambtenarenstatuut 4. het verder depolitiseren van de recrutering, de selectie en de bevordering; 5. de misbruiken inzake hogere functies uit te schakelen; 6. het rendement der diensten te verhogen.
15
5. Met de land- en tuinbouwers. Wij kennen aan de economische betekenis van de land- en tuinbouw een grote waarde toe. De specifieke problemen waarmee het agrarisch bedrijfsleven te kampen heeft vereisen een doelgericht nationaal en Europees beleid. Het in Europees verband te voeren markt- en prijsbeleid behoort, in het belang van de producent en consument, gericht te zijn op het stabiliseren van een bevredigende inkomensvorming, het vormen en instandhouden van een lonende produktie en de aanleg van voorraden in verband met de wereldvoedselvoorziening. De P. V. V. stelt voorop: 1. de herwaardering van het familiebedrijf, de kern van onze landbouwstructuur ; 2. de pariteit van het landbouwinkomen te verwezenlijken in het kader van een vijfjarenplan; 3. de invoer van produkten uit derde landen te beperken tot de werkelijke behoeften van de bevolking voor zover de eigen Europese land- en tuinbouw daarin niet zou kunnen voorzien; 4. de verdere uitbouw van een logisch verspreid en modern landbouwonderwijs; 5. een grondige herziening van de wetgeving op de pacht, de onteigeningen en de ruilverkaveling teneinde het landbouwareaal maximaal te benutten; 6. een drastisch doorgevoerde zuivering van de oppervlaktewaters, de herwaardering van het sluizensysteem, een tienjarenplan voor de algemene verbetering van de rivierdijken. ; 7. de tuinbouw meer op de buitenlandse markten af te stemmen.
16
DE KWALITEIT VAN ONS LEVEN.
1. Gelijke kansen. De P.V.V. vindt dat onderwijs en vorming moeten leiden tot het voorbereiden van mondige mensen. Het uitgangspunt van een liberale onderwijspolitiek is dat ieder kind - meisje of jongen - dàt onderwijs moet kunnen volgen, dat haar of hem in de samenleving de beste kansen biedt. Binnen de sector van het onderwijs wenst de P.V.V. voorrang te geven aan kleuter- en basisonderwijs. Waarom? Omdat reeds in de vroege levensjaren het ene kind (door het gezin waarin het is geboren) een betere startkans heeft dan het andere. Het zijn vooral sociale en psychologische factoren, waaraan het te wijten is dat niet ieder kind een gelijke kans tot menselijke ontplooiing krijgt. De samenleving heeft behoefte aan afgestudeerden van hoge kwaliteit. Zij getroost zich, om dat doel te bereiken, grote offers. Offers die haar het recht geven eisen te stellen. Iemand die het voorrecht heeft te kunnen studeren heeft ook plichten. De plicht om zijn of haar studie in een zo kort mogelijke tijd af te ronden. De plicht om zelf een redelijke bijdrage te leveren tot de kosten die de gemeenschap voor hem of haar over heeft. Voor heel veel jongeren is het nu onmogelijk een plaats op de arbeidsmarkt te krijgen. Het is niet verantwoord jonge mensen aan het begin van hun beroepsleven het gevoel te geven van overbodig te zijn en redelijke toekomstverwachtingen niet te kunnen vervullen. Ook hier is een directe actie nodig.
17
De P. V. V. wil nadrukkelijk: 1. een volledige democratisering van het onderwijs, waarbij zowel de meestbegaafden als alle andere leerlingen op de best mogelijke wijze ontwikkeld zouden worden. Wij zijn ervan overtuigd dat het streven naar een geïndividualiseerd onderwijssysteem het best aan deze maatschappelijke be hoefte kan beantwoorden; 2. de bevordering van het pluralistisch onderwijs, zonder enige dwang en met eerbied voor de vrije schoolkeuze van alle ouders; 3. de verdere rationalisatie van de onderscheiden onderwijsni veaus; 4. een betere aansluiting van leerprogramma's op het toekom stig beroepsleven en de permanente vorming bevorderen. De voorlichting over beroeps- en plaatsingsmogelijkheden en de arbeidsbemiddeling moet worden versterkt; 5. de verlenging van de leerplicht tot 16 jaar; 6. de onmiddellijke uitvoering van een aantal besluiten in het kader van de wet van 6 juli 1970 betreffende het Buitengewoon Onderwijs, tot bevordering van de integratie der gehandicapten in de gemeenschap; 7. de oprichting van een pedagogisch-didactisch centrum dat moet instaan voor een continu en wetenschappelijk verantwoord onderzoek betreffende alle onderwijsaspecten ; 8. de doorgedreven rationalisatie van het leerlingenvervoer, met het oog op een degelijke bediening van alle netten; 9. het behoud van bijzondere normen voor het Nederlandstalig onderwijs in de Brusselse agglomeratie. 10. de geleidelijke omvorming van studiebeurzen tot studieleningen of een combinatie van beide systemen; 11.de invoering van een schiftingssysteem voor toelating tot sommige vormen van het hoger onderwijs met voldoende aanbod van alternatieven.
2. De echte noden eerst. De minder-validen zijn alles behalve gediend met een mentaliteit die al te lang werd geïnspireerd door liefdadigheid en medelijden. 18
Medelijden opwekken volstaat trouwens niet om positief bij te dragen tot het opnemen van de gehandicapte als volwaardige medeburger in onze samenleving. Het gehandicaptenbeleid vergt de solidariteit van de gehele gemeenschap. Een nieuw, evenwichtig, samenhangend en doordacht gehandicaptenbeleid kan volgens de P. V. V. als volgt worden op punt gesteld: 1. De oprichting van een staatssecretariaat voor het gehandicaptenbeleid. De versnippering van het gehandicaptenbeleid over acht ministeriële departementen, provinciale en gemeentelijke besturen moet ophouden. De vereenvoudiging van de formaliteiten in hoofde van de minder-valide is geboden: alle gegevens betreffende zijn toestand worden samengebracht in één basisdossier. 2. de optimale tewerkstelling van minder-validen in ministeries, parastatalen, provincies, gemeenten en privé-sector verzekeren. 3. de aanpassing van de Beschuttende Werkplaatsen aan de mogelijkheden van de gehandicapten.
3. Het gezin. Sedert de Vlaamse P. V. V. regeringsverantwoordelijkheid draagt werden reeds heel wat liberale antwoorden gebracht voor problemen die direct het gezin, hoeksteen van onze samenleving, aanbelangen. Aan een liberaal minister hebben de Belgische vrouwen het recent te danken dat zij nu, ook voor de wet, de gelijke zijn van hun echtgenoot. De wet op het huwelijksgoederenrecht is een liberale realisatie. Een aantal maatregelen zijn evenwel nog nodig opdat de beide partners in het gezin de mogelijkheid zouden hebben om zich als persoon volwaardig te ontplooien. De P. V. V. wil: 1. het gezin als hoeksteen van onze samenleving zien. 2. de erkenning van de bijdrage van de vrouw tot de economische activiteit en de algemene welvaart. Minder dan wie ook beschouwen wij de arbeid die de vrouw levert als een marginaal fenomeen, als een bron van bijverdienste of als luxe; 3. aan de thuiswerkende moeders van jonge kinderen een sociaal statuut toekennen; 4. dat de overlevende echtgeno(o)t(e) samen met zijn (haar) kinderen als partners van eenzelfde gezinskern, als volwaardig erfgena(a)m(e) wordt gekwalificeerd bij de verdeling van de nalatenschap van de overleden echtgeno(o)t(e). ; 5. de procedure van adoptie aanzienlijk versoepeld zien; 6. de volledige herziening van de wetgeving inzake echtscheiding; echtscheiding is al pijnlijk genoeg opdat niet altijd naar een "schuldige echtgenoot" zou gezocht worden.
19
4. Kindvriendelijk beleid. Sedert lang verheugen wij ons over een uitgebreid en kwalitatief hoogstaand kleuteronderwijs. Minder rooskleurig is het gesteld met de opvangmogelijkheden voor kinderen die te jong zijn om daarin te worden opgenomen. De P. V. V. wil ten behoeve van onze kinderen: A. de opvang verbeteren door: - een snelle aangroei van het aantal kinderdagverblijven en dit niet enkel in grote centra, maar ook in de kleine. Onze voorkeur gaat naar de kleine crèches en peutertuinen, naar gezellige ruimten die noch schools noch «medisch» l ijken; - de pedagogische vorming te verzekeren van het begeleidend personeel; - de kostprijs van de verblijfsdag ernstig te bestuderen: deze is immers dermate gestegen dat hij voor gezinnen met een klein inkomen nauwelijks nog te dragen is. B. meer ruimte door: - het inrichten van jeugdateliers; - gemeenschappelijke speelruimten in flatgebouwen en so ciale woningcomplexen; - het behoud van brede voetpaden en het aanleggen van fietspaden; - het openstellen van de schoolpleinen buiten het schooIgebeuren. C. meer tijd door: - het veralgemenen van glijdende werktijden voor de ouders; - het instellen van een “ouderschapsverlof”, zoals in sommige Scandinavische landen; - het bevorderen van part-time werk.
20
D. meer begrip voor: - het toekennen van eenzelfde statuut aan alle kinderen, welke ook de omstandigheden van hun geboorte weze (natuurlijke en buitenechtelijke kinderen); - de wens van sommige echtparen om door adoptie kinderen in hun gezin op te nemen.
5. Voor onze jeugd. Het jeugdbeleid mag niet eenzijdig uitgewerkt worden als bezigheidstherapie, vrijetijdsbesteding of zelfs bijkomende geestelijke, culturele, maatschappelijke of persoonlijkheidsvorming. De P. V. V. wil ervoor ijveren dat de jeugdperiode volledig zou uitgebouwd worden als leerschool met het oog op een vlotte integratie in de democratische maatschappij van morgen, waar alle boven vernoemde elementen in verweven zijn. De P. V. V. wil dat: 1. in elke gemeente een jeugdraad wordt opgericht, die zo autonoom als mogelijk zal opgesteld zijn ten overstaan van het gemeentebestuur. De raad zal pluralistisch samengesteld zijn; 2. op het provinciaal en nationaal vlak door verkiezingen tot stand gebrachte organen uitmonden in een nationaaljeugdparlement, dat adviserend voor de overheid zal optreden; 3. de jeugd wordt geraadpleegd over de inplanting en de activiteiten van haar clubhuizen, jongerencentra en servicediensten; 4. de overheid op elk niveau, dus de gemeente voor de gemeentelijke jeugdraden, de provincie voor de provinciale jeugdcolleges en het rijk voor het jeugdparlement instaat voor het ter beschikking stellen van de infrastructuren; 5. op klacht van een van de componenten van de jeugdorganen de overheid ook scheidsrechterlijk kan optreden in verband met de oordeelkundige aanwending van de door haar ter beschikking gestelde middelen.
21
6. De derde leeftijd. Meestal luidt de oppensioenstelling het toetreden tot de derde leeftijd in. Niet zelden komt deze plotse overgang erg hard aan. Een geleidelijke overg ang van activiteit naar opruststelling moet daarom onze eerste bekommernis zijn terwijl een meer soepele regeling van de pensioengerechtigde leeftijd, aangepast aan de aard van de arbeid en aan de gezondheidstoestand van de bejaarde burgers wenselijk is. De P. V. V. wil dat: 1. de bejaarden een waardig bestaansminimum krijgen; 2. de bejaarden zolang mogelijk hun zelfstandigheid kunnen bewaren via - thuisverpleging - thuisbedeling van warme maaltijden - de bejaardensit: hulp aan bejaarden die bij hun familie hun intrek hebben genomen en 's avonds niet kunnen alleen gelaten worden. 3. de bejaarden aangepaste woongelegenheid krijgen in actieve bevolkingswijken ; 4. de bejaarden een zinvolle vrijetijdsbesteding krijgen in samenwerking met bestaande bejaardenorganisaties ; 5. de dagelijkse arbeidsprestatie op het einde van de beroepsloopbaan wordt verkort.
22
7. Een zinvolle vrijetijdsbesteding. De veralgemening van het onderwijs heeft geleid tot een algemene aangroei van kennis en vaardigheid. Deze veralgemening heeft ook bijgedragen tot de grote welvaart en het welzijn die wij nu kennen. Thans moet de tweede fase volgen: alle beschikbare talenten, ook bij de volwassenen, verder ontwikkelen. Alle mogelijke initiatieven moeten genomen worden om het geestelijk peil van onze medeburgers nog te verhogen en een goede vrijetijdsbesteding te waarborgen. De P. V. V. wil dat: 1. de culturele gebouwen en de didactische uitrusting ervan in kleine structuren verder worden opgebouwd. De miljoenenrovende cultuurpaleizen beantwoorden niet aan de werkelijke cultuurbehoeften van de bevolking. Dit verkwistend beleid moet ophouden; 2. het beheer van de centra of ontmoetingscentra wordt toevertrouwd aan de gemeentelijke cultuurraad, waarin alle levensbeschouwelijke strekkingen aanwezig zijn; 3. de jeugd intenser gemotiveerd wordt voor elke vorm van cultuurbeleving, o.m. door de uitbouw van aangepaste schoolmediatheken, de inrichting van musea voor en over kinderen, het verplicht maken van het zwemonderricht op school, de actieve muziek- en toneelappreciatie ; 4. beginnende kunstenaars bij hun eerste creatie worden gesteund ; 5. ateliers voor manuele expressie worden opgericht; 6. provinciale bibliotheken voor muziekpartituren worden opgericht en dat een instrumentenfonds, ten behoeve van de amateuristische muziekbeoefening, wordt tot stand gebracht; 7. een creativiteitspremie voor de verfraaiing van het huis wordt ingesteld; 8. elke gemeente van 10.000 en meer inwoners over een sporthal beschikt die plaats biedt voor ploeg- en individuele sporten. Vooral de individuele sportliefhebber moet aan zijn trekken komen.
23
8. De ethische problemen. Zolang de culturele of morele maatstaven van een gemeenschap homogeen zijn, stellen zich op het ethisch vlak weinig problemen. De algemene consensus sluit dan grote spanningen uit. Het is overduidelijk dat in ons land reeds geruime tijd dit homogeen karakter verdwenen is. Dit is trouwens eveneens het geval in de ons omringende landen. Het meest delicate, het moeilijkste op te lossen zogeheten “ethisch” probleem is dat van de vrijwillige zwangerschapsafbreking. De P. V. V. wenst dat dit kiese probleem met de grootste ernst zou worden behandeld en niet zou benaderd worden met goedkope en holle slagzinnen; nog in de ene, noch in de andere zin. De P. V. V. wil in deze aangelegenheid uitgaan van een vaststelling nl. dat de opinie verschillen ter zake niet verdeeld liggen volgens de onderscheiden confessionele en humanistische levensbeschouwingen. In beide grote filosofische families zijn de opvattingen ter zake niet eensluidend. Daarom stelt de P. V. V. een beginsel nl. dat, bij het bepalen van een politieke gedragslijn in deze aangelegenheid, de persoonlijke gewetensvrijheid de absolute voorrang moet hebben. Iedereen moet de zingever zijn van zijn eigen leven kunnen zijn. De overgrote meerderheid van onze bevolking blijkt de zwangerschapsafbreking om ernstige gezondheidsredenen te aanvaarden. Een absoluut verzet tegen gelijk welke wetswijziging lijkt derhalve niet langer verantwoord. Toch zal de P.V.V. in deze kwestie haar parlementsleden geen enkele dwingende houding voorschrijven. Integendeel, ieder Kamerlid of Senator zal naar eigen geweten zijn standpunt kunnen bepalen. Doch in elk geval dient volgens de P. V. V. zwangerschapsafbreking beschouwd te worden als een ultiem noodmiddel, waartoe men slechts zijn toevlucht zou kunnen nemen wanneer alle andere middelen uitgeput zijn. Volgens een onlangs door een groep P.V.V.-Senatoren ingediend voorstel kan zwangerschapsafbreking slechts toegelaten worden als de vrouw door een ongewenste zwangerschap in een noodsituatie geraakt, die haar lichamelijke of psychische toestand ernstig in gevaar brengt. De P.V.V. verheugt zich over het rustig onthaal dat dit voorstel werd voorbehouden. De P.V.V. is echter van oordeel dat er in ons land veel te weinig gedaan wordt om ongewilde zwangerschap te verhinderen. Deze verwaarlozing draagt op rechtstreekse wijze bij tot de betreurenswaardige clandestiene vruchtafdrijvingen in eigen land of in het buitenland. Met nadruk dient ook gesteld dat de sexuele voorlichting, niet in het minst op school, hierbij een beslissende rol kan spelen en dus van uitzonderlijk belang is in deze tijd waarin er talrijke 24
onschadelijke anticonceptiva bestaan. Het is thans mogelijk kinderen te hebben wanneer men dit zelf verantwoord vindt. Het paar is thans vrij, het beschikt over de middelen om zelf het ogenblik te kiezen waarop het kinderen wil of niet wil hebben. Maar dit veronderstelt een verantwoorde, een vrije voorlichting en opvoeding. De eerbied voor de menselijke vrijheid blijft bij dit alles centraal staan. De voorlichting, het oordeelkundig gebruik van door de geneeskunde goedgekeurde anticonceptiva zijn samen met andere maatregelen, zoals sociaal-economische voorzieningen voor ongehuwde moeders, de bestrijding van de vijandige mentalitiet ten opzichte van zulke ongehuwde moeders, burgerrechtelijke en sociale maatregelen ten bate van buitenechtelijke kinderen allemaal maatregelen die op zichzelf zouden moeten volstaan om de noodzaak van abortus zoniet uit te sluiten, dan toch aanzienlijk te verminderen.
Samengevat komt het standpunt van de PVV hierop neer: 1. zwangerschapsafbreking dient steeds beschouwd te worden als een ultiem noodmiddel ; 2. zwangerschapsafbreking kan slechts onder ogen genomen worden als een ongewenste zwangerschap de lichamelijke of psychische toestand van de vrouw ernstig in gevaar brengt; 3. alles dient ondernomen om ongewenste zwangerschap te vermijden; degelijke seksuele voorlichting is onontbeerlijk; 4. ruime sociaal-economische voorzieningen voor ongehuwde moeders en burgerrechteljjke en sociale maatregelen ten bate van buitenechtelijke kinderen moeten dringend genomen worden om de noodzaak van zwangerschapsafbreking zoveel mogelijk uit te sluiten.
25
9. Goede informatie. Wij zijn van oordeel dat in een democratische staat de burger recht heeft op een volledige en eerlijke voorlichting, waardoor hij de gelegenheid krijgt zich een eigen opinie over de feiten en de gebeurtenissen te vormen. Dit veronderstel t tevens dat hem een ruime waaier van feiten en standpunten wordt aan geboden. Daarom wil de P. V. V. : 1. de onafhankelijkheid van de schrijvende pers in de hoogste mate vrijwaren; 2. het monopolie van de staatsradio en staatstelevisie in elk geval door breken door o.m. het oprichten van zendgemachtigde verenigingen om duiding en commentaar op het nieuws te leveren; 3. een permanent overlegorgaan tussen de B.R.T. en de schrijvende pers oprichten. Dit overlegorgaan dient advies te verstrekken over alle persproblemen en moet de samenwerking tussen de kranten en de radio en televisie behartigen; 4. reclame uit radio en televisie bannen zolang er met de schrijvende pers geen bevredigende overeenkomst wordt bereikt; 5. wat overheidssteun aan de schrijvende pers betreft, een indirecte hulpverlening onder de vorm van goedkopere grondstoffen, verminderde posttarieven, verspreiding op overheidskosten van dag- en weekbladen in openbare instellingen enz.; 6. eenmaal deze onrechtstreekse hulp geregeld, de afschaffing van de rechtstreekse staatshulp aan de pers; 7. een grondige en snelle herziening van het statuut der kabeltelevisie waarvan de opdracht dient beperkt te blijven tot het doorseinen van de programma's der binnen- en buitenlandse zendstations; eigen lokale uitzendingen zullen onvermijdelijk uitmonden in machtsmisbruik en politieke manipulatie van de openbare opinie.
26
EEN LEEFBAAR LAND
1. Ruimtelijke ordening ... Een liberaal ruimtelijk beleid kenmerkt zich door terughoudendheid van de overheid. Wij kiezen voor een ordening die zoveel mogelijk initiatief laat aan de medeburger. Het is de individuele burger die het best kan bepalen hoe zijn directe leefruimte dient ingericht. Het is de taak van de overheid algemene en bijzondere belangen voortdurend af te wegen en zoveel mogelijk te verzoenen. Vereist het algemeen belang de aantasting van particuliere belangen dan moet de overheid de schade eerlijk vergoeden. Omdat het te lang in ons land aan een ruimtelijk beleid ontbroken heeft, zijn de centra van onze steden onleefbaar en Ielijk geworden, en werd de verspilling van de nog resterende open ruimte in de hand gewerkt. De P. V. V. wil daarom dat: 1. de gewestplannen voor alles beleidsinstrumenten zouden zijn om het landoppervlak zo zuinig en efficiënt mogelijk te bestemmen voor de verschillende maatschappelijke functies en activiteiten; 2. de stedelijke centra terug leefbaar worden gemaakt zodat zij aantrekkelijk zouden zijn zowel om erin te werken als om erin te wonen; de zorg om de nog rest erende vrije ruimten (landbouwgronden, bossen, parken, reservaten) te vrijwaren dient centraal te staan; 3. ruimtelijke ordening een aangelegenheid is waarbij ieder bur ger rechtstreeks betrokken is; de verschillende procedures waarbij de plannen tot stand komen, mogen niet herleid worden tot een louter administratieve formaliteit maar integen deel een gelegenheid zijn om de bevolking actief bij het over heidsbeleid te betrekken; 4. een eerlijke en tijdelijke schadevergoeding wordt uitgekeerd bij urbanistisch e bestemmingswijziging ; 5. ten behoeve van de rechtszekerheid de door de overheid ont eigende of voorbehouden gronden binnen een in de wet te bepalen termijn hun voorziene bestemming krijgen.
27
2. Het leefmilieu beschermen. Voor de P. V. V. is de groeiende aandacht voor het leefmilieu een uiting van de algemene drang naar een nieuwe levensstijl die onze maatschappij kenmerkt. Ze rekent het derhalve tot haar allerbelangrijkste opgave de burger te leren met de welvaart om te gaan. De P. V. V. wil zich inspannen het harmonisch samengaan tussen economische expansie (welvaart) en milieuzorg (welzijn) te bevorderen. Het heeft geen zin de economische expansie zonder meer te stoppen ten voordele van het leefmilieu, zoals het even min zin heeft de economische expansie vrij spel te laten, waardoor het leefmilieu kan vernietigd worden. De P. V. V. wil dat: 1. de kosten om vervuiling van het milieu te voorkomen of onge daan te maken in beginsel door de vervuilers gedragen worden; 2. zo spoedig mogelijk wordt overgegaan tot een strengere beteugeling en controle van de lozingen in het water en in de lucht; 3. de milieu-hygiënische eisen in het belang van de continuïteit van de onderneming slechts geleidelijk - volgens plan - worden verscherpt; 4. dat natuurgebieden zoveel mogelijk worden behouden en dat waar het kan nieuwe worden geschapen ten behoeve van wetenschapsbeoefening, onderwijs en recreatie; 5. het bos meer en meer in aanmerking komt voor opvoedende, sociale en gezondheidsfuncties ; 6. aan de privé-bosbezitter hulp moet worden verleend om zijn domein open te stellen voor het groot publiek; 7. de strijd tegen de geluidshinder krachtdadig wordt aangepakt; 8. een snelle groenvoorziening tot stand komt door bebossing van de openbare braakliggende gronden; 9. het probleem van de afval en recyclage globaal aangepakt wordt door een afval wet en dat sluikstortingen zeer streng worden beteugeld.
28
3. Een eigen dak. Bevordering van het eigen woningbezit is op zijn beurt een hoeksteen van een liberaal volkshuisvestingsbeleid. Bezit maakt vrij en dient de onafhankelijkheid van de mens. Voor hen die bezit willen vormen is het kopen en het bouwen van een eigen huis een goed begin. Het biedt waardevastheid en zekerheid. Het gebrek aan dynamisme en rendement aan de kant van de overheid, die een monopolie bezit inzake sociale huisvesting, hebben ervoor gezorgd dat het woonbeleid in dit land een achterstand heeft opgelopen. Een dynamische woningpolitiek kan volgens de P.V.V. alleen bereikt worden wanneer de privé-sector meer betrokken wordt bij het beleid. Daarom stelt de P. V. V. voor: 1. de bescherming van het privé-initiatief tegen het machtsmisbruik van de overheid op het stuk van de bouw- en verkavelingsverordeningen evenals tegen speculatie van overheids- en privé-organisaties; 2. de bouwpremie en de inkomstenschalen binnen dewelke hij wordt toegekend aan te passen aan de stijging van de levensduurte; 3. het woonsparen een wettelijke basis te geven; 4. de saneringspremie uit te breiden ten einde het bestaande woonpatrimonium te valoriseren; 5. de tempering van de fiscale druk door het herzien van het registratierecht en het optrekken van de plafons voor belastingvrijstelling van hypothecaire leningen; 6. de groepsbouw te stimuleren door samenwerking tussen overheids- en privésector om de stadskernen terug bewoonbaar te maken en om grondverspilling te vermijden; 7. de prefab-constructies algemeen toe te laten, met kwaliteitscontrole; 8. de toewijzing van sociale woningen te depolitiseren; 9. de privé-eigenaars te beschermen tegen verplichte verkoop van hun gronden aan derden tegen officieel vastgestelde prijzen; 10. de bouwgronden in het bezit van de openbare besturen bij voorrang te verkopen en dit om de marktprijs beter te kunnen beheersen.
29
4. Volksgezondheid. Gezondheid is een kostbaar goed. De gezondheidszorg dreigt nochtans oncontroleerbaar en onbe taalbaar te worden. De belangrijkste oorzaak van de enorme stijging van de kosten voor gezondheidszorg is dat de instanties die verzorging verlenen te gemakkelijk tot uitbreidingen en andere kostenverhogende maatregelen kunnen overgaan, zonder verantwoordelijk te zijn voor de financiële gevolgen ervan. Het vaststellen van maatstaven die enerzijds de kwaliteit van de gezondheidsz org bewaken en anderzijds de kostenontwikkeling beheersen, is nood zakelijk. De P. V. V. wil in dit verband dat: 1. de farmaceutische produkten met kleinere hoeveelheden worden afgeleverd. De huidige verpakking is meestal veel te groot en brengt mee dat veel voorgeschreven geneesmiddelen helemaal niet worden verbruikt. 2. een doorgedreven campagne tegen het overdadig gebruik van farmaceutische produkten wordt gevoerd; 3. de remgelden voor farmaceutische specialiteiten worden geïndexeerd en de samenstelling van de lijst van erkende specialiteiten wordt herzien; 4. onmiddellijk tot de juiste berekening van de hospitalisatiekosten wordt overgegaan; 5. een nationale politiek inzake drinkwatervoorziening wordt op punt gesteld;
30
6. een doorgedreven campagne die wijst op de gevaren van overtollig gebruik van drugs, tabak en alcohol wordt op het getouw gezet; 7. een gedurfde bestrijding van mentale en lichamelijke handicaps wordt georganiseerd door: - systematische preventieve opsporingen naar chronische, infectie- en metabolische ziekten; - preventief vruchtwateronderzoek; - oprichting van teams van erfelijkheidsdeskundigen voor prenataal onderzoek.
31
VRIJHEID IN VEILIGHEID.
1. Ons buitenlands beleid en onze defensie. De basis voor het buitenlands beleid dat de P.V.V.. voorstaat is de zorg voor vrijheid en veiligheid. Het behoud en versterking van de geestelijke waarden, de welvaart en het welzijn dienen door het buitenlands beleid te worden bevorderd. Voor de P.V.V. moeten defensie en streven naar ontspanning complementair zijn. België dient actief een rol te spelen in alle initiatieven die de spanning in de wereld en bijzonder tussen Oost en West kunnen verminderen. In afwachting moet de NAVO de Westeuropese verzekeringspolis blijven. Vanuit dit uitgangspunt staan wij voor: 1. het herstel van het gezag en de doelmatigheid van de Verenigde Naties; 2. de instelling van een permanente internationale vredesmacht; 3. de totstandkoming van een daadwerkelijke internationale aanpak van het terrorisme; 4. de instandhouding en versterking van de NAVO; 5. de standaardisatie van de NAVO-bewapening; 6. een krachtige en efficiënte defensie-inspanning door een geleidelijke overgang naar een beroepsleger.
32
2. Een sterk Europa. De P. V. V. en haar vrienden uit de andere E.E.G.-landen hebben in maart 1976 te Stuttgart als eerste Europese politieke familie een stap gezet die te gelijkertijd een mijlpaal is in de Europese eenmaking: de oprichting van de eerste Europese politieke partij nl. de Federatie van Liberale en Democratische Partijen van de Europese Gemeenschap. Deze partij zal méér dan 16 miljoen liberale kiezers verenigen. De P. V. V. wil geen "gelijk welk" Europa. De P. V. V. stelt zich niet tevreden met een Europa van de technocraten en van zakenlui. Voor de P. V. V. is Europa een historische opdracht. Wij willen een Europa met vrijheidsgezinde en democratische structuren. De P. V. V. wil: 1. Een volgehouden inspanning tot verdere Europese monetaire en economische integratie; 2. Het verwezenlijken van een zo groot mogelijke Europese Unie welke al haar burgers gelijke democratische rechten waarborgt; 3. dat deze unie een liberale en democratische grondwet krijgt gebaseerd op de scheiding der machten, op de meerderheidsbesluiten en op de bescherming van de minderheden; 4. dat de Europese Unie een gestadige en evenwichtige economische groei kent in het kader van een vrije markteconomie; 5. dat die Europese Unie over een gemeenschappelijke buitenlandse politiek beschikt; 6. dat zo snel mogelijk de aangekondigde rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement doorgaan. Het Belgisch parlement dient hiervoor binnen de kortst mogelijke tijd de nodige beslissingen te nemen; 7. dat wat de inrichting van de Europese verkiezingen betreft België twee afzonderlijke kiesdistricten telt met voor de inwoners van de 19 gemeenten van Brussel, de keuzemogelijkheid te stemmen voor de Nederlandstalige lijsten (Vlaams kiesdistrict) of voor de Franstalige lijsten (Frans kiesdistrict).
33
3. Ontwikkelingssamenwerking. Het opkomen voor de vrijheid in de wereld, is eigen aan het liberalisme. Wij willen ons ervoor inzetten dat de volkeren van de derde wereld tot werkelijke vrijheid kunnen komen, vrij worden van onderdrukking, vrij van armoede, honger en ellende. De levenskansen van de volkeren in de ontwikkelingslanden moeten worden vergroot, hun levenspeil omhoog gebracht. De middelen om dat doel te bereiken, moeten meer dan voorheen afgestemd zijn op de situatie in de ontwikkelingslanden zelf. Concreet wil de P. V. V. dat: 1. het bedrag op de rijksbegroting bestemd voor de ontwikke lingssamenwerking, wordt vastgesteld met inachtneming van het streven naar het voldoen aan internationale normen, de financieel-economische situatie in ons land en de opname - en bestedingscapaciteit van de hulpontvangende landen en or ganen. 2. de Belgische ontwikkelingshulp gericht wordt op meer multilaterale en minder bilaterale bijstand; 3. in de ontwikkelingslanden zelf het plaatselijk privé-initiatief zoveel mogelijk wordt gesteund en dat er wordt aangeleerd welke de voordelen zijn die het systeem van een vrije markteconomie kunnen brengen.
34
MODERNE INSTELLINGEN
1. Burger en overheid. Door veelheid en ingewikkeldheid van voorschriften en regelingen dreigt de burger vaak het zicht op zijn rechten en plichten te verliezen. Het overheidsbeleid moet doordrongen zijn van het besef dat de overheid zich terughoudend dient op te stellen. De overheid is er voor de burgers. De burgers zijn er niet voor de overheid. Daarom wil de PV.V. : 1. de beveiliging van het privé-leven, zodat vooral de persoonlijke levenssfeer op afdoende wijze wordt beschermd; 2. meer inspraak van de jongere generatie, door de verlaging van de burgerlijke meerderjarigheid tot 18 jaar; 3. de sanctionering van de ministeriële verantwoordelijkheid; 4. de onverenigbaarheid van sommige politieke mandaten.
2. Een bloeiend Vlaams gewest in een modern België. De P. V. V. wil een bloeiend Vlaams gewest in een modern België. Om dit doel te bereiken zal zij ook na de verkiezingen blijven meewerken om een nationale oplossing te zoeken voor onze communautaire problemen. De staatshervorming die men een vijftal jaren geleden op het oog had, is totnogtoe onvoltooid gebleven. Terwijl de nieuwe grondwet van 1971 verschillende nieuwe instellingen oprichtte, werd er geen enkele afgeschaft. Sedertdien stapelen de bevoegdsconflicten zich voortdurend op. Hetgeen grote verwarring veroorzaakt in de administraties en een ontmoedigende ondoorzichtigheid bij de burger teweeg brengt. Geen mens twijfelt eraan dat zo snel mogelijk een einde aan die toestand moet worden gemaakt.
35
Wij blijven ervan overtuigd dat de overgrote meerderheid van onze burgers hun politieke toestand nog altijd binnen een nieuw Belgisch staats verband zien. Wij willen allen, zonder onderscheid, dat Vlamingen, Walen en Brusselaars in verstandhouding en wederzijds begrip zouden kunnen samenleven. Die wil om verder samen te leven is levensnoodzakelijk. Het is onze overtuiging dat de hervorming van onze staatsinrichting ook een belangrijke bijdrage zal kunnen leveren tot de opgang en de groeiende welvaart van onze gewesten. Deze voorspoed mag niet worden opgebouwd in een sfeer van naijver of afgunst; wel in een geest van wederzijdse solidariteit. Hoe ziet de P.V.V. de hervorming van de Belgische staat? 1. het aantal politieke beleidsniveaus moet tot drie worden beperkt: het nationaal, het regionaal en het gemeentelijk niveau; 2. elk van de voormelde niveaus moet over een goed omschreven autonomie beschikken, zowel inzake hun instellingen, de hun toevertrouwde materies als inzake financiën; 3. op ieder niveau moet het beleid uitgaan van een rechtstreeks verkozen raad, met een eigen uitvoeringslichaam ; 4. naast het gewest Vlaanderen en het gewest Wallonië vormt Brussel een hoofdstedelijk gebied. De daarvoor noodzakelijke bijzondere schikkingen mogen geen afbreuk doen aan de gelijkwaardigheid der staatsburgerlijke rechten van de be trokken medeburgers met die der andere landgenoten. Maar de Vlaamse aanwezigheid in het Brusselse dient voldoende veilig gesteld. 5. het beleid inzake culturele aangelegenheden en persoo nsgerichte materies te Brussel wordt aan de gemeenschapsraden toevertrouwd.
36
U kan uit ons program opmaken wat wij nastre ven. Het is een sober en een eerlijk program. Het maakt duidelijk wat ons precies van de anderen scheidt. Onafhankelijk, niet aan anderen gebonden, gaan wij de verkiezingen in. De kiezers zullen bepalen in welke richting zij wensen dat ons land in de komende jaren wordt bestuurd. Zij mogen van ons verwachten dat wij met hun stem op een verantwoorde wijze zullen handelen; dat wij bij de vorming van een nieuwe regering ons program krachtig zullen verdedigen. Ons program is doortrokken van ons vrijheidsi deaal. Het vrijheidsideaal dat verantwoordelijkheidszin.
ons
bezielt
is
gedragen
door
Onze vrijheid is een vrijheid in verdraag zaamheid; is een vrijheid met sociale bewogenheid. Wij zijn op weg naar ons gemeenschappelijk doel: een moderne samenleving voor vrije mensen. Voor de overwinning rekenen wij dan ook op uw steun. Hartelijk dank bij voorbaat!
37
EEN VERANTWOORDING WAARBORG IS.
DIE
METEEN
EEN
4 jaar P.V.V.-bestuur. Een greep uit de verwezenlijkingen. de invoering van het sociaal bestaansminimum; de koppeling van de sociale uitkeringen aan het welvaartspeil; de veralgemening van de 40-uren week; de invoering van de vierde vakantieweek ; de invoering van het vervroegd pensioen; het tienjarenpact voor de lotsverbetering van de oorlogsslachtoffers; de verbetering van het statuut der minder-validen en hun tewerkstelling in overheidsdienst; een supplementair krediet van 1,5 miljard in 1973 en 1974 en twee miljard in 1975 en 1976 voor het sociaal statuut van de zelfstandigen; het overlevingspensioen voor de zelfstandigen zonder onderzoek naar de bestaansmiddelen; de vermindering van de militaire dienst tot 8 maanden in Duitsland; de verlichting van de sociale lasten der kleine en middelgrote ondernemingen; de gedeeltelijke afschaffing van de cumul van de bedrijfsinkomsten der werkende echtgenoten; de vermindering van de belastingdruk wegens gezinslasten ; de indexering der belastingschalen van kleine en middelgrote inkomens; de wet inzake een strengere controle op de banken; de wijziging van het huwelijksgoederenrecht en van de ouderlijke macht in het voordeel van de gehuwde vrouw; de uitbreiding van de echtscheidingsgronden ; de strenge reglementering van het geldspel en van de bestrijding van de handel in verdovende middelen; de strenge bestraffing van gewapende roofovervallen en kapingen; het opgang brengen van een goed gestructureerd leefmilieu beleid; de grondige hervorming van het secundair onderwijs; de rationalisatie van het lager onderwijs; de wet op de industriële ingenieurs en architecten; de fusies van gemeenten ; de omvorming van de commissies van openbare onderstand in openbare centra voor maatschappelijk welzijn; de hervorming van de kieswetgeving; de wet op het syndicaal statuut; de wet op de reglementering van de huurprijzen; de wettelijke bescherming van de culturele en filosofische minderheden. 38
NOTA'S
Redactie: Clair Ysebaert Verantwoordelijke uitgever: v.z.w. P. Hymanscentrum, Napelsstraat 39, 1050 Brussel 39
40
41