Beheersovereenkomst
2011-2015
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
1
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is. Als toonaangevende wetenschappelijke instelling werkt het INBO in de eerste plaats voor de Vlaamse overheid, maar het levert ook informatie voor internationale rapporteringen en gaat in op vragen van lokale besturen. Daarnaast ondersteunt het INBO onder meer organisaties voor natuurbeheer, bosbouw, landbouw, jacht en visserij. Het INBO maakt deel uit van nationale en Europese onderzoeksnetwerken. Het maakt zijn bevindingen ook bekend bij het grote publiek. Het INBO telt ongeveer 220 medewerkers, voornamelijk onderzoekers en technici. Naast de hoofdzetel in Brussel, heeft het INBO vestigingen in Geraardsbergen, Groenendaal en Linkebeek.
2
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
DEEL A – GENERIEKE HOOFDSTUKKEN Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Artikel 1. Ondertekenende partijen Tussen de Vlaamse Regering, hierna genoemd de regering, optredend voor het Vlaamse Gewest, hier vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, mevrouw Joke Schauvliege, enerzijds en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, IVA zonder rechtspersoon, met zetel te Brussel, Kliniekstraat 25, vertegenwoordigd door de Administrateur-generaal de heer Jurgen Tack, anderzijds wordt volgende beheersovereenkomst afgesloten:
Artikel 2. Voorwerp van de overeenkomst Deze beheersovereenkomst wordt afgesloten overeenkomstig artikel 8 van het kaderdecreet. Deze beheersovereenkomst is een wederzijdse overeenkomst die handelt over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het INBO uitvoering geeft aan zijn missie, taken en bevoegdheden zoals deze zijn bepaald krachtens artikel 2 en 3 van het oprichtingsbesluit. Deze beheersovereenkomst is een sturings- en opvolgingsinstrument, in het bijzonder gericht op een doelmatige uitvoering of dienstverlening, opvolging en evaluatie. Deze beheersovereenkomst legt de wederzijdse rechten en verplichtingen vast van het Vlaams Gewest en het INBO bij alle activiteiten die het INBO uitvoert ter realisatie van zijn opdracht van publiek belang. Deze overeenkomst heeft uitsluitend betrekking op de activiteiten van het instituut die het verkregen heeft op basis van zijn opdrachten zoals deze zijn omschreven in het oprichtingsbesluit en in diverse decretale bepalingen.
Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst Deze beheersovereenkomst vangt aan op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2015.
Hoofdstuk 2– Engagementen van het INBO Artikel 4. Relevante beleidsdoelstellingen/beleidskader De werking van het INBO is integraal gericht op de uitvoering van het Regeerakkoord 2009-2014 ‘Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden’ en de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014. Daarmee schrijft het INBO zich ook in in de doelstellingen van het Milieubeleidsplan, het Pact 2020 en de sleutelprojecten in uitvoering van het regeerakkoord en Vlaanderen in actie. Volgens de beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014 is de basisdoelstelling van het Vlaams leefmilieu- en natuurbeleid het streven naar een hoog beschermingsniveau voor de huidige en Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
3
toekomstige generaties. Dit gebeurt via de bescherming van mens en milieu, de duurzame aanwending van de grondstoffen en de natuur, het behoud en de bevordering van biologische en landschappelijke diversiteit en de zorg voor het klimaat. De biodiversiteit en de integriteit van ecosystemen moeten tegen 2020 vergelijkbaar zijn met die van andere Europese economische topregio’s. Hiervoor werken we ambitieus aan het behoud, het herstel en de versterking van de biologische diversiteit. Er wordt naar gestreefd om de biodiversiteit zowel in stad als op platteland te bevorderen, en de toestand van kritische soorten en soortengroepen te verbeteren. We betrachten dat alle Vlamingen kunnen beschikken over een basisnatuurkwaliteit in hun directe omgeving. Investeren in het verhogen van natuur-en landschapsbeleving geeft mee vorm aan een warm Vlaanderen en draagt op die manier bij tot het versterken van het welzijn van alle Vlamingen.
Artikel 5. Beleidsdoelstellingen en eraan gekoppelde organisatiedoelstellingen Als wetenschappelijke instelling heeft het INBO een specifieke rol binnen het Vlaams overheidslandschap. De hoofdtaak is het ondersteunen van het beleid inzake biodiversiteit door onderzoek met een duidelijke beleidsrelevantie. Hoewel de onderzoeksresultaten in allerlei besluitvormingsprocedures gebruikt werden en worden, kreeg de rol van het INBO als instelling in het verleden vaak weinig of geen aandacht bij de opmaak van beleidsnota’s. De beleidsnota 2010 - 2014 van minister Schauvliege is hierop een uitzondering. Enkele strategische doelstellingen wijzen rechtstreeks op het belang van een degelijke wetenschappelijke onderbouwing van het beleid. Daarnaast zijn er een aantal thematische strategische en operationele doelstellingen die voor hun implementatie eveneens een inbreng van het INBO veronderstellen. In wat volgt wordt aangegeven welke specifieke bijdragen het INBO zal leveren in de uitvoering van de beleidsnota. Daarbij wordt telkens vertrokken van de betrokken passage uit de beleidsnota. De Strategische en Operationele Organisatiedoelstelling en de eraan gekoppelde output volgen. Om bij elke passage toch voldoende het kader te begrijpen, is er een bijlage opgenomen waarin de strategische doelstellingen van het INBO verder worden toegelicht. In deze beheersovereenkomst wordt in de output niet expliciet verwezen naar de wetenschappelijke publicaties. De reden daarvoor is dat er sterk gefocust is op de output die directe relevantie heeft voor het beleid. Nochtans is het essentieel voor een wetenschappelijke instelling dat er gepubliceerd wordt in hoogstaande wetenschappelijke tijdschriften. De toegevoegde waarde van onderzoek voor het beleid bestaat immers uit de ‘wetenschappelijke gefundeerdheid/juistheid’ van wat er werd onderzocht. Dit dient de grote terreinkennis die er zeker binnen de Vlaamse overheid en daarbuiten aanwezig is, aan te vullen. Het is precies door te publiceren, en alleen daardoor, dat de onderzoeker een antwoord krijgt op de vraag of het onderzoek inderdaad op een goede manier werd opgezet en of de conclusies die eruit worden getrokken correct zijn. Het belang dat het INBO hecht aan deze wetenschappelijke toetsing van het gevoerde onderzoek blijkt uit het opnemen van performantie-indicatoren bij de beheersovereenkomst die specifiek de wetenschappelijke output meten aan de hand van wat werd gepubliceerd. Tevens engageert het INBO zich om proactief mee te werken aan de acties die vervat zitten in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en die betrekking hebben op hun doelstellingen. Zo zal er waar nodig overleg worden gepland met het Vlaams Netwerk waar armen het woord nemen en andere relevante stakeholders zoals vormingsinstellingen.
4
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Beleidsdoelstellingen, strategische organisatiedoelstellingen, operationele organisatiedoelstellingen en output Met beleidsdoelstellingen worden hier de doelstellingen bedoeld zoals die in de beleidsnota zijn opgenomen. Zij worden aangeduid met SD en OD. De organisatiedoelstellingen zijn INBO-doelstellingen die eraan gekoppeld zijn en dus bijdragen tot het uitvoeren van de beleidsdoelstellingen. Zij worden aangeduid met SOD en OOD.
SD: Het milieubeleid in Vlaanderen wordt wetenschappelijk onderbouwd OD: Milieurapportering: de vinger aan de pols van het beleid OD: De natuurrapportering wordt geoptimaliseerd SOD : Het INBO rapporteert over natuur en bos en evalueert het beleid OOD: Ontwikkelen en optimaliseren van een set van indicatoren die toelaat een permanent geactualiseerd overzicht ter beschikking te stellen van de toestand van natuur en bos en periodiek het beleid terzake te evalueren OUTPUT: - Jaarlijks indicatorenrapport - December 2012: beleidsevaluatie-rapport. In deze legislatuur zal het rapport de beheersovereenkomsten met landbouwers evalueren. Dit gebeurt in volle medewerking met de VLM - Online kennissysteem van instrumenten voor natuur- en bosbeleid OOD: Thematisch analyseren van factoren die de toestand van natuur en bos bepalen en aanreiken van instrumenten die het beleid in staat stellen daarop in te spelen OUTPUT: - Maart 2014: scenario-rapport. Het bouwt voort op de methodologie en aanpak van NARA 2009 (Natuurverkenning 2030) - focusrapporten OOD: Aanleveren van vereiste wetenschappelijke informatie inzake natuur en bos, als bijdrage van het INBO aan internationale, Europese en Vlaamse rapportering OUTPUT: - Voor de diverse rapporteringen levert het INBO tijdig een bijdrage, gebaseerd op alle beschikbare gegevens. Prioriteit gaat daarbij Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
5
-
naar de wettelijk verplichte rapporteringen. Er wordt daarbij efficiëntiewinst geboekt door rapporteringen zoveel mogelijk op mekaar af te stemmen. EU-rapportage 2013 inzake staat van instandhouding Natura 2000 habitats (in uitvoering van de Habitat- en Vogelrichtlijn) en Europese databank over de speciale beschermingszones
SD: Het milieubeleid in Vlaanderen wordt wetenschappelijk onderbouwd OD: Het concept ‘ecosysteemdiensten’ wordt verder onderzocht SOD: Het INBO doet onderzoek naar biodiversiteit en maatschappij OOD: Analyseren van de relatie tussen biodiversiteit, ecosysteemdiensten, maatschappelijke baten en welzijn Output: -
Analyse van het belang van biodiversiteit voor het leveren van ecosysteemdiensten (ESD), met nadruk op natte natuur en landbouwgebieden.
-
Verduidelijking van de relatie tussen biodiversiteit en ecosysteemdiensten in Vlaanderen en formulering van randvoorwaarden voor het bereiken van win-win situaties tussen biodiversiteit en ecosysteemdiensten in dicht-bevolkt Vlaanderen.
OOD: Analyseren van de interacties tussen maatschappelijk draagvlak, ecosysteemdiensten en het beleid Output: -
Inventarisatie van de maatschappelijke vraag voor kennis inzake ecosysteemdiensten in Vlaanderen
-
Analyse van de maatschappelijke vraag voor ecosysteemdiensten in landbouwgebieden.
OOD: Aanreiken van instrumenten die het belang van ecosysteemdiensten voor beleid, beheerders en belanghebbenden zichtbaar maken Output:
6
-
Logisch en gebruiksvriendelijk classificatiesysteem voor de belangrijkste ecosysteemdiensten in Vlaanderen.
-
Voor ecosysteemdiensten die sterk afhangen van biodiversiteit, zullen bruikbare visualiseringsmethoden ontwikkeld worden, zoals ESD indicatoren, ruimtelijke karteringsmethoden, en oorzaak-gevolg stroomschema’s. Voor monetaire Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
waarderingen zal samengewerkt worden met het departement LNE.
OOD: Evalueren van bestaande en alternatieve beleidskaders en instrumenten voor het duurzaam gebruik van ecosysteemdiensten Output: Formulering van alternatieve, ESD-vriendelijke agro-beheersmaatregelen (in kader van PDPO).
SD: Inzake biodiversiteit kan Vlaanderen in 2020 de vergelijking met de Europese economische topregio’s aan. We werken ambitieus aan het behoud, het herstel en de versterking van de biologische diversiteit. Via een gericht beleid moeten alle Vlamingen in hun directe omgeving beschikken over een basisnatuurkwaliteit. OD: Vlaanderen zal, in uitvoering van de Europese regelgeving, de instandhoudingsdoelstellingen opmaken en tegen 2015 zal het grootste deel van de maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te realiseren, effectief in uitvoering zijn. SOD: Het INBO verleent wetenschappelijk onderbouwd advies OOD: Verlenen van operationele wetenschappelijke onderbouwing voor Vlaamse en Europese regelgeving rond biodiversiteit Output: -
Wetenschappelijk inbreng ivm de instandhoudingsdoelstellingen voor elk van de S(pecifieke)-IHD’s wordt gerealiseerd en is vervat in een rapport Instrumentenhandleiding: Vademecum ‘beheermaatregelen en beleidsinstrumenten’ met maatregelen die kunnen worden ingezet om de instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. Actieve deelname aan het internationale interkalibratieproces en verfijnen van de beoordelingssystemen voor de biologische kwaliteitselementen voor de Europese Kaderrichtlijn Water en Integraal waterbeleid.
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
7
OD: Verder bouwend op het overlegmodel tussen alle betrokken partners, wil Vlaanderen met de uitvoering van het Sigmaplan, het Zwinproject, het Grensmaasproject als ook met het rivierherstel Leie, de natuurlijkheid, de beveiliging tegen overstromingen en de bevaarbaarheid van waterlopen laten samensporen. Door verder sterk te blijven inzetten op het Geactualiseerde Sigmaplan zullen de beslissingen van de Vlaamse Regering en het Verdrag met Nederland over de Langetermijnvisie Schelde-estuarium verder uitgevoerd worden. SOD: Het INBO doet onderzoek naar ecologisch beheer OOD: Ontwikkelen van beslissingsondersteunende instrumenten voor beheer, herstel en ontwikkeling Output: -
voor de evaluatie van compensatiemaatregelen in de Vlaamse havengebieden zijn monitoringprogramma’s ontwikkeld; Het MONEOS meetnet Zeeschelde is operationeel.
OD: Vertrekkend van een optimalisatie, vervollediging en uitvoering van de regelgeving betreffende soorten, jacht, wildschade en riviervisserij, wil Vlaanderen de toestand van kritische soorten en soortengroepen verbeteren, teneinde de biodiversiteit in stad en platteland te bevorderen. SOD: Het INBO doet onderzoek naar duurzaam gebruik en beheer van natuur en bos OOD: Identificeren van de karakteristieken van populaties en van de omstandigheden die bepalend zijn voor het duurzaam gebruik en/of de risico's op schade Output
8
-
(Meta)populatiemodellen die toelaten de gevolgen van verschillende beheermaatregelen met elkaar te vergelijken
-
Analyses van de schaderisico’s kunnen worden opgemaakt.
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
OD: Vlaanderen zet maximaal in op samenwerking en integratie tussen beleidsvelden en sectoren met het oog op het behoud, het herstel en de versterking van de biodiversiteit SOD: Het INBO verleent wetenschappelijk onderbouwd advies OOD: verlenen van operationele wetenschappelijke onderbouwing voor Vlaamse en Europese regelgeving rond biodiversiteit Output: - De effecten-indicator als onderdeel van de voortoets voor de passende beoordeling is ontwikkeld
SD: Het natuur- en bosbeleid is gebaseerd op een degelijke wetenschappelijke onderbouwing. Alle biodiversiteitsdata zijn beschikbaar via één informatieen datacentrum SOD: Het INBO verleent wetenschappelijk onderbouwd advies OOD: Verlenen van wetenschappelijk advies inzake natuur- en bosbeheer Output: - Adviezen ikv wettelijke verplichtingen - Adviezen op vraag SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de diversiteit van soorten en ecosystemen OOD: Onderzoeken van de invloed van (veranderende) biotische, abiotische en antropogene en ruimtelijke factoren op veranderingen in biodiversiteit, onder andere met behulp van dynamische modellen Output: -
Het bestaande typologie- en relatieonderzoek inzake watersystemen, estuaria en zilte systemen is geïmplementeerd in de monitoringprogramma’s en in de beoordelingsystemen voor oppervlaktewateren. De invasiesnelheid en impact van een selectie van invasieve planten en vissen is gekend. De impact van grote grazers op het broedsucces van grondbroeders in heidelandschap is beschreven. Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
9
-
Determinerende factoren voor en impact van distributie- en dispersiepatronen bij aalscholver zijn gekend. Modellen zijn ontwikkeld voor het inschatten van de effecten van beleid en beheermaatregelen op de verspreiding van een selectie van soorten. Impact van klimaatsveranderingen op de verspreiding van een aantal modelsoorten is gekend.
SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de wisselwerking tussen biotische en abiotische elementen OOD: Inventariseren en monitoren van abiotische kenmerken binnen en buiten beschermde gebieden, die relevant zijn voor het functioneren van ecosystemen en de eraan gebonden biodiversiteit Output: -
Gestandaardiseerde meetmethoden en inventarisatieschema’s voor abiotische kenmerken in Natura 2000 habitattypen Een meetnet voor de geïntegreerde monitoring van milieudruk, milieucondities en ecosysteemrespons in bos- en natuurgebieden is ontwikkeld. Abiotische inventarisatie- en monitoringgegevens worden beheerd en ontsloten via een set onderling gekoppelde databanken. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst met W&Z ondersteunt het INBO W&Z wetenschappelijk met gegevens, kennis en expertise bij de planning, uitvoering en evaluatie van infrastructuurwerken.
OOD: Inventariseren en opstellen van ecosysteemgerichte normen voor milieukenmerken in functie van de eraan gebonden biodiversiteit Output: -
Expertsysteem ‘standplaatskenmerken en -vereisten Vlaamse bos- en natuurtypen’. Een methodologie voor de impactbeoordeling van (bijkomende) emissiebronnen in de omgeving van vermestingsgevoelige soorten en habitats is ontwikkeld Opstellen van ecologische waterkwantiteitsdoelstellingen voor de Vlaamse Speciale Beschermingszones
OOD: Kennis opbouwen over abiotische processen en over relaties tussen abiotische en biotische elementen, met het oog op het beoordelen van het belang van biodiversiteit voor het functioneren van ecosystemen Output: -
10
Ontwikkelen en verfijnen van modellen en wiskundige procesbeschrijvingen van de wisselwerking tussen componenten van de biodiversiteit, het functioneren van ecosystemen en externe milieufactoren: Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
SOD: Het INBO doet onderzoek naar ecologisch beheer OOD: Onderzoeken van ecosystemen onder invloed van verschillende beheervormen. Output: -
gemoduleerde interactiemodellen van autonome en overheersende systeemdynamiek analyse en beoordeling van de evolutie van de biodiversiteit in onbeheerde bossen in vergelijking met deze in multifunctioneel beheerde bossen analyse en beoordeling van de effectiviteit van nieuwe en vernieuwde beheer- en inrichtingsmaatregelen van het bos-, natuur- en waterbeleid analyse en beoordeling van het beheer van de kustduinen in relatie tot biodiversiteit, vegetatieontwikkeling en multifunctioneel gebruik
OOD: Ontwikkelen van beslissingsondersteunende instrumenten voor beheer, herstel en ontwikkeling Output: -
instrumenten voor de opmaak van begrazingschema's voor natuurgebieden
SOD: Het INBO doet onderzoek naar duurzaam gebruik en beheer van natuur en bos OOD: Opvolgen van het actueel gebruik en beheer van populaties door doelgroepen en het onderzoeken van de gevolgen hiervan; Output: -
De trends en veranderingen in het gebruik en beheer van bejaagde en bestreden soorten zijn geanalyseerd
-
Actuele toestand van resistentie tegen rodenticiden bij bruine rat is gekend
-
Methode voor toekomstige screening van de evolutie van resistentie tegen rodenticiden bij bruine rat is uitgewerkt
OOD: Vergelijken en ontwikkelen van beheermaatregelen en instrumenten in functie van vooropgestelde gebruik- of
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
11
beheerdoelstellingen & het aanleveren van diensten, producten en technische kennis aan beheerders Output: -
Instrumenten voor het opvolgen van evoluties van bepaalde diersoorten die bejaagd of bestreden worden zijn uitgewerkt, geëvalueerd en de operationalisering ervan wordt ondersteund
-
Alternatieven of mogelijkheden voor het verbeteren van bestaande beheerinstrumenten voor een aantal diersoorten die bejaagd of bestreden worden, zijn geëvalueerd.
SD: Het natuur- en bosbeleid is gebaseerd op een degelijke wetenschappelijke onderbouwing. Alle biodiversiteitsdata zijn beschikbaar via één informatieen datacentrum. Er is nood aan betrouwbare gegevens en een duidelijke consensus over de methoden die worden toegepast om tot maatschappelijk gedragen besluitvorming te komen. Het onderzoek dat door het INBO moet worden uitgevoerd moet voldoende beleidsrelevant zijn, rekening houden met de beleidsprioriteiten en afgestemd zijn met de programma’s van andere onderzoeksinstellingen. Om deze elementen te garanderen/faciliteren wordt er structureel overlegd met zowel de beleidsmakers, de maatschappelijke actoren die de gevolgen ondervinden van het natuur- en bosbeleid, en de onderzoekswereld. SOD: Het INBO coördineert natuur- en bosonderzoek OOD: In overleg met de actoren uitwerken en coördineren van de uitvoering van een strategie voor het onderzoek dat nodig is voor een wetenschappelijk onderbouwd Vlaams natuur- en bosbeleid Output: - een onderzoeksstrategie is, in overleg, opgemaakt OOD: Uitwerken en uitvoeren van een strategie voor het eigen onderzoek, met aandacht voor de samenhang en de overeenstemming met de Vlaamse onderzoeksstrategie in een Belgisch, Europees en breder internationaal kader. Output: - een onderzoeksstrategie voor INBO is opgemaakt en wordt geïmplementeerd 12
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Naast het onderzoek in functie van de instandhoudingsdoelstellingen, besteedt het wetenschappelijk onderzoek ook voldoende aandacht aan de uitvoering van het soortenbesluit. Bestaande rode lijsten worden geëvalueerd en de noodzaak van nieuwe rode lijsten wordt onderzocht, en de opmaak ervan gecoördineerd. SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de diversiteit van soorten en ecosystemen OOD: recurrent in kaart brengen en monitoring van soort-, biotoop- en ecosysteemdiversiteit -
-
Kennislacunes rond de verspreiding van voor het beleid essentiële soorten en habitats (bv. Natura 2000, Kaderrichtlijn water, Rode lijsten, …) zijn in de mate van het mogelijke weggewerkt en de habitatoppervlakten zijn nauwkeuriger bepaald. Natura 2000 monitoring wordt gecoördineerd en, samen met ANB en andere partners, uitgevoerd, teneinde de conclusies hiervan voor het Europese en Vlaamse beleid beschikbaar te maken en hierover te rapporteren i.k.v. Monitoring Kaderrichtlijn Water geeft het INBO richting aan de voorwaarden waaraan de biologische monitoring dient te voldoen. Rode lijsten: lijst van prioritaire groepen en geactualiseerde Rode Lijsten zijn opgesteld. Monitoring toestand Schelde en evaluatie van LTVS doelstellingen (MONEOS) is operationeel. Daarbij wordt maximaal afgestemd op IHD in functie van interne efficiëntie
In uitvoering van de EU Habitatrichtlijn zal Vlaanderen in samenspraak met alle betrokken overheidsinstanties een surveillance programma opzetten om te rapporteren over de Natura 2000 gebieden en over de staat van instandhouding van de Natura 2000 habitats en soorten. Van deze opdracht wordt gebruik gemaakt om een monitoringsysteem te ontwikkelen. Dit gebeurt via een stappenplan in de periode 2010 – 2012 volgens de leidraad “Ontwerp en evaluatie van meetnetten voor het milieu- en natuurbeleid”. Hierbij wordt optimaal afgestemd met andere wettelijk noodzakelijke vormen van biologische monitoring, ondermeer deze in het kader van de Kaderrichtlijn Water en de evaluatie van in de landbouwsfeer werkzaam zijnde beleidsinstrumenten die er op gericht zijn het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan of ze terug te herstellen. Er wordt nagegaan wat de mogelijkheden van remote sensing technieken zijn voor het opvolgen van biotopen, habitats en leefgebieden en hun kwaliteit OOD: Opstellen van standaarden voor onderzoek naar en monitoring van de diversiteit van populaties, soorten en ecosystemen Output: - standaarden voor monitoring beschikbaar en intern en extern gepromoot teneinde verzamelde gegevens in tijd en ruimte te kunnen vergelijken en om deze te kunnen benutten voor verschillende doeleinden. - Monitoringmeetnetten zijn ontwikkeld teneinde de monitoring te kunnen coördineren / uitvoeren en de conclusies hiervan voor het Europese en Vlaamse beleid beschikbaar te maken. Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
13
-
-
Criteria voor het opstellen en evalueren van Rode Lijsten en monitoringsysteem voor Rode Lijsten zijn uitgewerkt. Visie op gebruiksmogelijkheden van remote sensing technieken voor het in kaart brengen van biodiversiteit en de implementatie ervan bv voor opmaak van de biologische waarderingskaart. Het beleidsrelevant marien onderzoek in België is in kaart gebracht met analyse van hiaten en identificatie van de taak voor het INBO
Er zal onderbouwing gegeven worden aan de opmaak van soortherstelprogramma’s en -beheerplannen. SOD: Het INBO doet onderzoek naar ecologisch beheer OOD: Onderzoek verrichten naar soortherstel van bedreigde en zeldzame inheemse soorten. Output: - beoordeling van het herstel- en ontwikkelingspotentieel van geïsoleerde en kleine populaties
Er zal verder onderzoek gebeuren naar de impact van klimaat- en milieuveranderingen op de biodiversiteit in Vlaanderen en de adaptatiecapaciteit. SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de wisselwerking tussen biotische en abiotische elementen OOD: Onderzoek verrichten naar de gevoeligheid voor en respons van ecosystemen en hun functies op klimaatswijzigingen en het ontwerpen van mitigerende maatregelen Output: - Analyse en beoordeling van de impact van verwachte klimaatsveranderingen op een aantal modelsoorten - Beleidsondersteunde studies naar de mogelijkheden, de kosten en de baten voor mitigatie en adaptatie in het Vlaamse natuur- en bosbeleid
De genetische diversiteit van plant- en diersoorten waarvoor Vlaanderen een belangrijke internationale tot regionale verantwoordelijkheid draagt wordt geëvalueerd ten behoeve van de ondersteuning bij de opmaak van soortbeheerplannen in relatie tot het veranderend klimaat. SOD: Het INBO beschrijft, monitort en onderzoekt genetische diversiteit OOD: In kaart brengen en evalueren van de genetische diversiteit van een functionele selectie van populaties en soorten in Vlaanderen ter beoordeling en optimalisatie van het ruimtelijk patroon van het biodiversiteitgericht beleidsinstrumentarium
14
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Output: - Een systeem van genetische monitoring van een subset van habitatrichtlijnsoorten - De huidige genetische structuur en diversiteit van een aantal habitatrichtlijnsoorten is gekend. - Een referentiesituatie voor monitoring van de genetische diversiteit van deze soorten is opgemaakt - Een eerste evaluatie van de efficiëntie van IHD met betrekking tot lange termijn leefbaarheid van populaties van IHD soorten, en effectieve populatiegrootte en genetische drift is opgemaakt. OOD: Monitoren van de genetische diversiteit en analyseren van beïnvloedende processen en mechanismen om de effectiviteit van het biodiversiteitgericht instrumentarium te beoordelen en eventueel bij te sturen Output: -
De effecten van processen of mechanismen zoals habitatverlies, habitatfragmentatie en urbanisatie op genetische diversiteit, inteelt, en lange termijn leefbaarheid van een aantal modelsoorten met gering tot groot adaptatievermogen worden in kaart gebracht.
OOD: Analyseren van de genetische aspecten van in- en uitheemse en invasieve soorten in functie van het duurzame gebruik en beheer ervan Output: - Genetische diversiteit van wilde populaties is bepaald voor een set van autochtone bomen en struiken. - Een set van invasieve soorten wordt genetisch gemonitord
Ook de aanwezige expertise over veredeling van bomen, wordt gericht op het onderzoek naar klimaatgevoeligheid en naar mogelijkheden om bij te dragen tot remediërende maatregelen. SOD: Het INBO doet onderzoek naar duurzaam gebruik en beheer van natuur en bos OOD: Selecteren en veredelen van uitgangsmateriaal voor een duurzaam gebruik en beheer van bos en natuur in functie van klimaatswijzigingen Output: - Selectie van voor klassieke bosbouw genetisch waardevolle individuen, populaties en/of herkomsten van populier en wilg - Selectie van voor korte omloop hout genetisch waardevolle individuen, populaties en/of herkomsten van populier en wilg - Levering van vermeerderingsmateriaal (stekken) populier aan erkende kwekers - Selectie en veredeling van boskers voor bosbouwkundige doeleinden. - Implementatie van de uitvoeringsbesluiten m.b.t. bosbouwkundig teeltmateriaal. Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
15
Er wordt een informatie- en kennissysteem uitgebouwd dat verzamelde basisinformatie/cijfers op een gestandaardiseerde en consulteerbare wijze beheert. Alle beschikbare biodiversiteitsgegevens komen zo ter beschikking van het beleid en van elke andere gebruiker die er nood aan heeft. SOD: Het INBO beheert gegevens en maakt ze toegankelijk OOD: Ontwikkelen van een logisch geïntegreerd informatie- en datasysteem ten behoeve van het beleidsondersteunend onderzoek en het beleid inzake natuur en bos Output: -
Een actief systeem voor de verwerving en archivering van data
-
Een centrale data- en informatiestructuur
-
Een portaal voor biodiversiteit, natuur en bos in Vlaanderen (inclusief informatie over de Natura 2000 gebieden) Een versterkte koppeling met informatiesystemen en applicaties van ANB, VLM, VMM, VLIZ en Natuurpunt
OOD: Optimaliseren van data-, informatie- en kennissystemen, en ICT-infrastructuur Output:
16
-
Een generiek intern kennissysteem voor het INBO
-
Datasystemen en IT-applicaties ikv het onderzoek binnen het INBO zijn tijdig ter beschikking en voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitsvereisten
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
SD: De kwaliteit van de open ruimte verbetert via een gebiedsgericht beleid en gebiedsgerichte investeringen OD: via landinrichting wordt de kwaliteit van de open ruimte versterkt Prioritaire Europese leefmilieuthema’s zoals biodiversiteit, klimaat, waterbeheer en waterkwaliteit, landbeheer en natuurbeheer, zijn daarbij de pijlers voor de uitbouw van het “As 2”-beleid van het PDPO (agro-milieumaatregelen) naar de toekomst.
Het agrarisch natuurbeheer in Vlaanderen is in volle ontwikkeling. We bekijken in samenspraak met de minister bevoegd voor Landbouw hoe we dat kunnen stimuleren. SOD: Het INBO doet onderzoek naar ecologisch beheer OOD: Ontwikkelen van beslissingsondersteunende instrumenten voor beheer, herstel en ontwikkeling Output: -
ruimtelijke modellen en beheerstrategieën voor de optimalisatie van de biodiversiteitcomponent in het multifunctionele buitengebied
Open en innovatieve overheid
SD: De moderne digitale instrumenten worden doeltreffend ingezet ten dienste van burgers en bedrijven SOD: Het INBO verleent wetenschappelijk onderbouwd advies OOD:
Ontwikkelen, permanent optimaliseren en beschikbaar stellen van kennisinformatie– en beslissingsondersteunende systemen als middel voor de klant om zelf een antwoord op zijn vraag te vinden Output: -
adviezen zijn publiek ontsloten signaalkaarten mbt inplanting windmolenparken bijdragen tot de actualisatie van de methodologie van de MER (o.m. opmaak ecosysteemkwetsbaarheidkaarten mbt verschillende effectgroepen (verdroging, verzuring, verrijking) prioriteitenatlas ontsnippering Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
17
Verdere interkalibratie en verdere fijnstelling van de beoordelingssystemen voor de biologische kwaliteitselementen voor de Europese Kaderrichtlijn Water en Integraal waterbeleid.
-
SD: Vlaanderen is internationaal milieu-actief en verhoogt zijn deelname aan internationale milieufora Op internationaal niveau is Vlaanderen actor en partner en streeft het een milieubeleid na dat tegelijk actief en realistisch progressief is, met bijzondere aandacht voor de draagkracht van het milieu op wereldschaal en de mogelijkheden van onze maatschappij en onze economie. SOD: Het INBO coördineert natuur- en bosonderzoek OOD: Het Vlaams natuur- en bosonderzoek in het algemeen en het INBO in het bijzonder een prominente plaats geven in een Belgisch, Europees en breder internationaal kader Output: -
18
het INBO participeert in internationale wetenschappelijke netwerken het INBO is de Vlaamse partner in Europees uitgebouwde onderzoeksinfrastructuur producten van het veredelingsprogramma vinden hun weg naar de Europese markt
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Artikel 6: Interne werking
6.1 De IAVA-doelstellingen Het INBO verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject. Het INBO heeft de voorbije jaren grote inspanningen geleverd om, ingaand op de suggesties van en afspraken met de Interne Audit, de interne werking te verbeteren. Het traject dat ondertussen werd afgelegd is indrukwekkend en wordt ook als voorbeeld aangehaald door o.m. AgO ten aanzien van andere agentschappen die gelijkaardige stappen willen zetten. Volgens de beslissing van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 het (VR/2008/30.05/DOC.0501) wordt elk agentschap verondersteld te komen tot een gedocumenteerd systeem van interne controle / organisatiebeheersing tegen ten laatste 31 december 2010 dat alle thema's afdekt die in de leidraad interne controle / organisatiebeheersing zijn aangegeven. Het INBO heeft in zijn strategisch plan ook een doelstelling opgenomen specifiek gericht op de performantie van de eigen organisatie:
SOD 1: Het INBO is een performante instelling Het INBO organiseert zijn processen op gebied van organisatie- en wetenschapsmanagement op efficiënte wijze. Op gebied van organisatiemanagement: OOD 1.1: De processen met betrekking tot financiën en begroting op optimale wijze organiseren opdat een financieel beleid kan worden gevoerd dat er op gericht is voldoende middelen te voorzien en ze efficiënt aan te wenden. OOD 1.2: De processen met betrekking tot HRM organiseren opdat een HRM-beleid kan worden gevoerd dat er voor zorgt dat medewerkers met de juiste competenties op de juiste plaats aan de slag zijn OOD 1.3: De processen met betrekking tot Facility, Veiligheid en Milieuzorg op optimale wijze organiseren OOD 1.4: Een interne controle uitbouwen die bijdraagt aan de realisatie van de strategische doelstellingen van het INBO door de doeltreffendheid van de beheersmaatregelen te evalueren, erover te rapporteren en voorstellen tot bijsturing te doen en dit op onafhankelijke en objectieve wijze Op gebied van wetenschapsmanagement: OOD 1.5: Interne en externe samenwerking uitbouwen. OOD 1.6: Zorgen voor een geformaliseerde, kwaliteitsvolle en gesynchroniseerde dienstverlening bij wetenschappelijke projecten OOD 1.7: Ontwikkelen en toepassen van standaarden en richtlijnen die leiden tot kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
19
INBO heeft een stappenplan gemaakt en geïmplementeerd met als doel om op het eind van 2010 voor alle thema’s niveau 3 te halen (wat overeenkomt met het geïmplementeerd zijn van gedocumenteerde systemen). Dit is een enorme opdracht. Zeker voor een Agentschap dat voor heel wat zaken van nul moest beginnen. De evaluatie of het INBO al of niet geslaagd is in zijn opzet, zal door IAVA gebeuren. Het INBO engageeert zich om, daar waar IAVA oordeelt dat niveau 3 nog niet (volledig) werd gehaald, dit niveau 3 zo snel mogelijk te realiseren. Ten laatste tegen eind 2011. In een volgende fase wordt aan niveau 4 gewerkt. 6.2 Verbetertraject inzake efficiëntie Het INBO schrijft zich in in het streven van de Vlaamse overheid om de efficiëntie en effectiviteit van de eigen diensten waar mogelijk te verbeteren. Het INBO wenst dit te realiseren door de taakstelling beschreven in deze beheersovereenkomst verder af te stemmen op Europese verplichtingen en noodwendigheden. In dit kader worden volgende 3 verbetervoorstellen geïmplementeerd: Project 1: Uitbouw van een Informatie- en datacentrum Er wordt een informatie- en datacentrum uitgebouwd dat verzamelde biodiversiteitgerelateerde basisinformatie/cijfers op een gestandaardiseerde en consulteerbare wijze beheert. Alle beschikbare biodiversiteitsgegevens en afgeleide informatie kunnen daardoor vraaggericht geraadpleegd worden ten behoeve van het beleid en van elke andere gebruiker die er nood aan heeft.
Kwalitatieve baten • • • • • • •
een grotere efficiëntie bij het opzoeken van data, informatie en kennis en het gebruik van documenten voor zowel INBO- als externe gebruikers door een geïntegreerd informatie- en document- en kennisbeheersysteem een meer uitgebreide dienstverlening (door de koppeling en vertaling van data naar beleidsrelevante informatie, een doorgedreven verwerving van INBO- en externe, voor het beleid relevante datasets, inclusief metadata); een grotere consistentie van data en informatie (door koppeling met andere systemen van de Vlaamse overheid, en Belgische en internationale initiatieven/organisaties) een integratie van data wat globalere en meer holistische analysen toelaat een optimalisatie van administratieve taken (door integratie en automatisering van INBOadministratieve opvolgingssystemen) een professionelere projectopvolging voor INBO-projecten, met inbegrip van kwaliteitszorg in het onderzoekstraject (BMK), data- en informatievergaring en –beheer (IDC),… een verdere versteviging van de IT-infrastructuur met aandacht voor performantie, permanente toegankelijkheid en bedrijfszekerheid
Kwantitatieve baten aanzienlijke tijdswinst bij zowel INBO-medewerkers, andere overheidsdiensten en (vooral) externen (o.a. onderzoeksinstellingen, universiteiten, studiebureau’s), die nu grotendeels verstoken blijven van de gewenste informatie, of die ad-hoc of via adviesaanvragen moeten bekomen.
Project 2: Stroomlijnen en optimaliseren van biodiversiteitgerelateerde adviesverlening
20
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Met dit project willen we de advisering door het INBO stroomlijnen en optimaliseren door een degelijke wetenschappelijke onderbouwing en door periodieke externe kwaliteitsevaluatie.
Kwalitatieve baten Hierin worden ook duidelijk de niet-kwantificeerbare baten van het traject geformuleerd. Door de éénloketfunctie wordt een zicht gekregen op belangrijkste thema’s waarvoor beroep op het INBO wordt gedaan door de verschillende doelgroepen, zodat ook het onderzoek mee kan gestuurd worden. Door de éénloketfunctie wordt ook vermeden dat meerdere (elk vanuit een specifieke invalshoek) adviezen worden gegeven over éénzelfde vraag en de opmaak van gecoördineerde, gebalanceerde adviezen wordt bevorderd. De bijzondere aandacht voor de wetenschappelijke onderbouwing alsook een periodieke externe evaluatie van de geleverde adviezen is een garantie voor de kwaliteit
Kwantitatieve baten Oplijsting van: − De belangrijkste kwantificeerbare baten / resultaten van het traject Met indicatie van de (grootte-orde) van de impact
Terugkerende adviesvragen kunnen in standaardadviezen worden gegoten en beschikbaar gesteld op het internet (efficiëntie). Door de registratie via de nieuwe Dienst Rapportering en Advisering van de aanvrager, onderwerp, bestede tijd en ingezet personeel kan enerzijds de interne organisatie geoptimaliseerd worden en worden anderzijds de vragende doelgroepen en hun nood aan wetenschappelijke advisering geïnventariseerd.
Project 3: Het ontwerp van een samengesteld meetnet voor de monitoring van de staat van instandhouding (Natura 2000) en monitoring van het beheer en de kosteneffectiviteit ervan. Met het project willen we een kostefficiënt meetnet ontwikkelen dat voldoet aan de verplichtingen opgelegd door Europa om de staat van instandhouding van de soorten, habitats en speciale beschermingszones te monitoren. Tegelijk zal een methodiek ontwikkeld worden om de effectiviteit van het beheer efficiënt op te volgen. Na een periode van drie jaar zal het meetnet operationeel zijn. Dat is het rechtstreeks meetbare gedeelte van het project. Maar er is ook een minder meetbaar, maar minstens even belangrijk onderdeel. Het meetnet zou ertoe moeten bijdragen dat het beleid en het beheer van natuurwaarden in het vervolg met betere cijfers onderbouwd wordt zodat er een betere allocatie van de middelen mogelijk is. Daarom is er in het project expliciet een economisch luik opgenomen met als doel de beheercyclus te ontleden en te onderzoeken op welke ogenblikken welke gegevens nodig te zijn. Het doel is hier de meetnetresultaten maximaal af te stemmen op de beleidscyclus.
Kwalitatieve baten Hierin worden ook duidelijk de niet-kwantificeerbare baten van het traject geformuleerd.
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
21
Het project moet ertoe bijdragen dat de beheercyclus met betere cijfers onderbouwd wordt die zowel wetenschappelijk onderbouwd zijn als inspelen op de informatiebehoefte van het beleid en het beheer.
Kwantitatieve baten Oplijsting van: − De belangrijkste kwantificeerbare baten / resultaten van het traject − Met indicatie van de (grootte-orde) van de impact
Voor de vogelrichtlijn en habitatrichtlijn moeten de lidstaten rapporteren aan de Europese commissie. Het project zal een kosteneffectief meetnet ontwerpen om aan deze verplichtingen te voldoen. Tegelijk zal de meetnetinspanning afgestemd worden op de behoeften van ANB en INBO om de gegevens zo maximaal mogelijk toe te passen. Ook is een belangrijk aandachtspunt het gebruik van de meetnetgegevens om ze in een optimale vorm aan te reiken. Bij de opmaak van de beheersovereenkomst moet voldoende aandacht gaan naar de doelstellingen en een controle op de overhead binnen de entiteit. Alle engagementen bevatten waar mogelijk indicatoren met een norm (streefwaarde) en kengetallen (zonder norm). 6.3 Duurzaam en ethisch verantwoord aankoop- en investeringsbeleid Het agentschap zal bij aankoop van haar producten en aanbesteding van diensten de in de Vlaamse overheid geldende normen met betrekking tot energie en milieuzuinigheid respecteren en waakt erover dat die producten in menswaardige omstandigheden zijn tot stand gekomen (o.a. ook eerlijke handel). Het agentschap gaat het engagement aan om binnen de termijn van de beheersovereenkomst een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer te voeren conform het actieplan duurzame overheidsopdrachten. 6.4 Voorbeeldige werkgever De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie tegenover alle andere actoren in onze samenleving: burgers, ondernemingen, middenveldorganisaties en andere overheden. Richtlijnen die de Vlaamse overheid aan de actoren oplegt, moeten de agentschappen van diezelfde overheid uiteraard ook naleven. Het agentschap gaat het engagement aan om aan dergelijke richtlijnen, bijvoorbeeld inzake energiezorg, milieuzorg, mobiliteit, zelf consequent uitvoering te geven, vanuit de voorbeeldfunctie die het agentschap heeft als deel van de Vlaamse overheid. Hierbij kan ook verwezen worden naar het project ‘Duurzaam optreden van de Vlaamse overheid’, dat als sleutelproject werd opgenomen in het kader van ‘Slagkrachtige overheid’. “ 6.5 Bijdrage aan het onder controle houden van de personeelsomvang en -kost Het aantal VTE dat het INBO tewerkstelde bij het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014 was 220. Het INBO engageert zich tegenover de bevoegde minister om het reëel aantal medewerkers, uitgedrukt in VTE, maximaal gelijk te houden en waar mogelijk te verlagen ten opzichte van het reëel aantal VTE in de entiteit op het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014.
22
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Indien het reëel aantal VTE is gestegen tussen het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord en de aanvang van de beheersovereenkomst, legt de entiteit een structureel en haalbaar plan voor in functie van het afsluiten van de beheersovereenkomst, met het oog op een volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, ten allerlaatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. Vanaf de aanvangsdatum van de beheersovereenkomst moet elke verhoging van het reëel aantal VTE in het INBO voorafgaandelijk, bij voorkeur in het kader van het opstellen van het ondernemingsplan, worden gemotiveerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering of een door haar gemandateerde. De motivatie tot een verhoging moet gepaard gaan met een structureel en haalbaar plan met het oog op een volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, in principe, ten laatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. Indien blijkt dat personeelsuitbreiding als gevolg van nieuw beleid niet kan worden ingevuld door middel van interne rekrutering of verschuivingen van personeel (binnen de eigen entiteit en in tweede orde binnen het beleidsdomein) moet de behoefte aan bijkomend personeel worden gemotiveerd en voorafgaand worden voorgelegd voor beslissing aan de Vlaamse Regering. Met het gelijk houden of het afbouwen van het aantal medewerkers, worden ook overeenkomstige, niet aangewende begrotingsmiddelen (personeelskredieten en kosten gerelateerd aan de werkplaatsen en de werking) in de entiteit, waar mogelijk, gereduceerd.
Hoofdstuk 3 Engagementen van de Vlaamse regering Artikel 7. Financiële bepalingen De financiële engagementen van de Vlaamse Regering dienen te passen binnen de contraintes van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting. Het INBO zal het ESR-vorderingensaldo behalen zoals wordt bepaald in het kader van de begrotingscyclus (resp. begrotingsopmaak en -controle). Deze bepalingen van dit artikel prevaleren op alle andere artikelen van de beheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen in de beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken of zelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn in elk geval steeds ondergeschikt aan bovenvermelde budgettaire generieke bepalingen.
Artikel 8. Andere engagementen Naast het verstrekken van de vereiste kredieten zoals omschreven in artikel 12, gaat de regering volgende engagementen aan: 1. Inzake personeel De regering zorgt ervoor dat het INBO over de nodige flexibiliteit inzake personeelsbeheer kan beschikken binnen het kader van het personeelsstatuut, van toepassing binnen het INBO.
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
23
2. Inzake gegevensverstrekking De Vlaamse Regering verbindt er zich toe de gegevens die haar invloedssfeer ter beschikking zijn en nuttig zijn voor de uitoefening van de opdracht van het INBO ter beschikking te stellen van het INBO. 3. Inzake juridisch kader De Vlaamse Regering verbindt er zich toe om een sluitend juridisch kader aan te reiken waarbinnen het INBO zijn activiteiten kan ontplooien en zijn engagementen kan realiseren.
Hoofdstuk 4: Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen Artikel 9. Herkomst van de financiële middelen van het agentschap De financiële middelen die het INBO aanwendt voor de realisatie van haar engagementen zoals in deze beheersovereenkomst opgenomen, zijn voorzien in de Vlaamse uitgavenbegroting.
Artikel 10. Financiële betrekkingen tussen de ondertekende partijen Het agentschap engageert zich, bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen, tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo.
Artikel 11. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen Inzake financieel beleid is het INBO onderworpen aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit en aan de wetgeving op overheidsopdrachten. Op basis van de jaarlijkse evaluatie, kan de regering de toegewezen werkingsmiddelen bijsturen, rekening houdend met de vaste en variabele kosten en met het effect van een eventuele aanpassing van de middelen op de dienstverlening.
Hoofdstuk 5: Opvolging, rapportering en evaluatie Artikel 12. Opvolging Conform artikel 33 van het kaderdecreet heeft het INBO een eigensysteem van interne controle uitgebouwd. Het INBO engageert zich om dit systeem verder te optimaliseren, mede op basis van de richtlijnen en bevindingen van o.m. de Interne Audit van de Vlaamse Administratie die daarop toeziet. Op verzoek van de Vlaamse regering of van de minister kan op elk moment bijkomende externe controle worden uitgevoerd, waarbij de activiteiten en systemen van INBO worden geaudit. Het INBO engageert zich tot een loyale medewerking aan de externe controle en audit van zijn activiteiten en systemen, uitgevoerd door de daartoe gemachtigde instanties.
24
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
De voornaamste bevindingen van een externe controle of audit, evenals de opvolging van de aanbevelingen zullen worden vermeld in het jaarrapport voor de minister. Het jaarlijks ondernemingsplan, in het kader van de informatieverstrekking van de Vlaamse overheid, geeft een overzicht van het geplande onderzoek. Het zal beschikbaar zijn tegen eind april van elk jaar. Dit ontwerp van ondernemingsplan is input voor de begrotingsbesprekingen en krijgt zijn beslag in een definitief ondernemingsplan aangepast aan de definitieve begrotingscijfers. Het ondernemingsplan van het INBO komt tot stand in samenspraak met het beleidsadviescomité, het wetenschappelijk adviescomité en het maatschappelijk adviescomité. Het beleidsadviescomité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de agentschappen waarvoor het INBO taken uitvoert en/of waarmee het INBO een samenwerkingsakkoord heeft, het beleid en de directieraad van het INBO, en heeft als taak om:
de continuïteit en de lange termijn werking van het INBO te garanderen;
de wederzijdse afstemming van de taken van de betrokken agentschappen en van het INBO te optimaliseren. Dit betekent o.m. dat ontwerp-ondernemingsplannen worden besproken.
de voornaamste beleidsbekommernissen op middellange termijn van de agentschappen te communiceren;
een dialoog toe te laten tussen de agentschappen en het INBO die leidt tot onderbouwde, uitdagende en realistische onderzoeksvoorstellen;
criteria en prioriteiten voor beleidsrelevant onderzoek op te stellen;
te oordelen in welke mate de uitgevoerde projecten beleidsrelevant zijn;
te bepalen voor welke diensten de basisfinanciering kan aangewend worden;
te verzekeren dat de door de overheid ter beschikking gestelde middelen toereikend zijn om de door de overheid gevraagde taken uit te voeren.
Het wetenschappelijk adviescomité is samengesteld uit externe experts en de leden van de directieraad van het INBO. Het kijkt enerzijds toe op de wetenschappelijke kwaliteit van het geleverde onderzoek. Anderzijds geeft advies i.v.m. de te volgen onderzoekslijnen. Dit advies zal ter beschikking zijn van het beleidsadviescomité bij de bespreking van de ondernemingsplannen. Het maatschappelijk adviescomité tot slot bestaat uit vertegenwoordigers van de belangrijkste gebruikers en beheerders van de open ruimte in Vlaanderen en de directieraad van het INBO. Hun taak is het om zich uit te spreken over de maatschappelijke relevantie van het gevoerde en geplande onderzoek. Daarnaast wil het INBO duidelijke afspraken over de te volgen methoden in de uitvoering van bv belangrijke Europese regelgeving zodanig dat de bevindingen van de onderzoekers aanvaard worden als insteek voor het maatschappelijke debat.
Artikel 13. rapportering Het INBO zal over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van een jaarrapportering en een afsluitend eindrapport over de beheersovereenkomst. De rapporten zullen een gestructureerd overzicht geven van de realisatie van de engagementen uit de beheersovereenkomst, namelijk:
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
25
een beschrijving van de mate waarin aan de organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst werd tegemoet gekomen gedurende de afgelopen periode;
een overzicht van de resultaten van de performantie-indicatoren;
een beschrijving van de budgettaire afwijkingen die zich hebben voorgedaan ten opzichte van de bepaalde begroting en de nodige bijsturing daarvan.
In het jaarrapport wordt hieraan een beschrijving van de activiteiten van het afgelopen jaar toegevoegd. De rapportering zal zoveel mogelijk gebeuren door middel van de performantie-indicatoren die zijn bepaald in de beheersovereenkomst. Waar aangewezen, zal toelichting worden gegeven bij de resultaten. De minister kan het INBO vragen toelichting te geven bij de rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst. De minister kan de administrateur-generaal oproepen om de jaarlijkse rapportering mondeling toe te lichten in de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement. Het INBO erkent het inlichtingenrecht van de bevoegde minister met betrekking tot stukken en informatie betreffende de beheersovereenkomst.
Artikel 14. Evaluatie De contracterende partijen engageren zich tot regelmatig overleg en systematische doorstroming van alle informatie die relevant is voor de uitvoering van de beheersovereenkomst. Dit regelmatig overleg heeft betrekking op:
bespreking van de rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst;
bespreking van externe en interveniërende factoren bij de uitvoering van de beheersovereenkomst;
bespreking van beleidsinitiatieven relevant voor de uitvoering van de beheersovereenkomst en de uitvoering van de opdrachten van INBO;
bespreking van relevante beslissingen genomen in parlementaire commissies en van antwoorden op parlementaire vragen.
Naar aanleiding van het jaarlijks rapport wordt tussen beide partijen overlegd over de voortgang van de uitvoering van de beheersovereenkomst. Bij deze jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst zullen de partijen nagaan of er al dan niet aanpassingen aan de beheersovereenkomst moeten worden aangebracht. De beheersovereenkomst zal ten gronde worden geëvalueerd op basis van de realisatie van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen.
26
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
Hoofdstuk 6: Aanpassingen beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden Artikel 15. Aanpassing van de beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden “Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het INBO actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting t.g.v. een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van één van de ondertekenende partijen (of van de minister bevoegd voor financiën en begroting) opnieuw onderhandeld en aangepast worden.”
Artikel 16. Financiële betrekkingen tussen het INBO en de toezichthoudende overheid 1.
Beleidsondersteunend onderzoek en specifieke opdrachten
De Vlaamse regering en de functioneel bevoegde minister kunnen specifieke opdrachten en de daarbij horende financiële middelen voor beleidsonderbouwend onderzoek toekennen aan het INBO. 2.
Aanwending van de middelen
Inzake financieel beleid is het INBO onderworpen aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit en aan de wetgeving op overheidsopdrachten. Op basis van de jaarlijkse evaluatie, kan de regering de toegewezen werkingsmiddelen bijsturen, rekening houdend met de vaste en variabele kosten en met het effect van een eventuele aanpassing van de middelen op de dienstverlening.
Artikel 17. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen Jaarlijks dient het INBO bij de regering een begrotingsontwerp in voor het daarop volgend werkjaar. Het INBO zal dit doen conform de voorziene begrotingsrichtlijnen en binnen de gestelde termijnen. Op de voorziene tijdstippen kan deze begroting worden aangepast. Het jaarlijks ondernemingsplan zal worden opgemaakt conform de gewijzigde budgettaire omstandigheden. Het zal de nodige activiteitenprogramma’s omvatten om zijn missie en de kernopdrachten te realiseren. Eenmaal het project organisatieontwikkeling afgerond is (zie ook artikel 9), zal in het jaarlijks ondernemingsplan de doelstellingencascade worden opgenomen. Thema’s, programma’s en/of projecten kunnen in het jaarlijks ondernemingsplan geschrapt en/of toegevoegd worden wanneer ze bijdragen aan de realisatie van de in artikel 9 beschreven organisatieontwikkeling. Het ondernemingsplan wordt gefinaliseerd uiterlijk twee maanden na de definitieve goedkeuring van de begroting door de regering en wordt in overeenstemming gebracht met de toegekende middelen.
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
27
Artikel 18. Aanpassing van de beheersovereenkomst De beheersovereenkomst kan enkel opnieuw formeel onderhandeld worden op vraag van de administrateur-generaal, na een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst. De bepalingen van dit artikel prevaleren, samen met deze van artikel 13, op alle andere artikelen van de beheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen in de beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken of zelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn in elk geval steeds ondergeschikt aan deze bepalingen.
Artikel 19. Aanvullende bepalingen De minister gaat het engagement aan, conform artikel 8 van het kaderdecreet (18 juli 2003), deze beheersovereenkomst, alsook elke aanvulling, aanpassing, verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, voor de ondertekening ervan mee te delen aan het Vlaams Parlement. Het INBO gaat het engagement aan om deze beheersovereenkomst, alsook elke aanvulling, aanpassing, verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, publiek kenbaar te maken door de tekst ervan integraal te publiceren op zijn website, uiterlijk één maand na elke beslissing of goedkeuring in dit verband.
DEEL B – SPECIFIEK DEEL Artikel 20. Samenwerkingsovereenkomsten Met het oog op een optimale dienstverlening beschikt het INBO over de bevoegdheid om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten en duurzame samenwerkingsverbanden aan te gaan met derden. Deze samenwerking moet gestoeld zijn op een complementariteit van activiteiten en initiatieven gericht op de realisatie van de missie van het INBO.
Artikel 21. Bekendmaking van de beheersovereenkomst De bekendmaking van de beheersovereenkomst geschiedt overeenkomstig de bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur, zoals geregeld door het decreet van 26 maart 2004.
28
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
BIJLAGE 1 Toelichting bij de strategische organisatiedoelstellingen van het INBO.
SOD: Het INBO coördineert natuur- en bosonderzoek Het INBO coördineert het Vlaamse wetenschappelijke onderzoek op het gebied van natuur en bos. Het INBO ontwerpt een Vlaamse strategie voor dat natuur- en bosonderzoek en geeft het een plaats in een Europees en internationaal kader. INBO-visie Naar een Vlaamse strategie voor biodiversiteitsonderzoekIn Vlaanderen wordt heel wat biodiversiteitsonderzoek uitgevoerd. Toch zijn er belangrijke hiaten in de kennis die nodig is om het biodiversiteitsbeleid goed te onderbouwen. De onderzoeksinspanningen zitten ook erg verspreid en er is te weinig afstemming tussen de diverse onderzoeksinstellingen. Het INBO ziet voor zichzelf, en wordt daarvoor ondersteund door de Vlaamse regering, een rol weggelegd in het opzetten van overleg met de verschillende onderzoeksinstellingen om na te gaan hoe het biodiversiteitsonderzoek kan geoptimaliseerd worden. Het gaat hier niet alleen over universiteiten, maar ook over andere (onderzoeks)instituten en platformen zoals bv KBIN, de Nationale Plantentuin, het Belgian Biodiversity Platform, het VLIZ, BMM,… Strategische positie van het INBO in onderzoekswereld en binnen de overheid De onderzoekswereld die zich in Vlaanderen richt op het wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening inzake biodiversiteit, is heterogeen samengesteld. Het is een continuüm waar zowel universitaire onderzoeksgroepen die zich onder andere richten op fundamenteel onderzoek, als studiebureau’s die vooral zeer toepassingsgerichte opdrachten realiseren actief zijn. Tussen deze uitersten situeren zich de wetenschappelijke instellingen van de overheid. De activiteiten van al deze organisaties overlappen in zekere mate, maar anderzijds hebben zij ook een specifieke rol in het genereren en het aanbieden van kennis aangaande deze materie. Het INBO focust op beleidsondersteuning. Wetenschappelijke beleidsondersteuning via onderzoek en dienstverlening is de kerntaak van het INBO. Op het INBO staan alle activiteiten in functie van deze beleidsondersteuning. Dit in tegenstelling tot universiteiten waar wetenschappelijk onderzoek en onderwijs centraal staan en beleidsondersteunend onderzoek een bijkomende, soms noodzakelijke doelstelling kan zijn. Bij studiebureaus staat dan weer de commerciële activiteit centraal. Binnen de overheid doet het INBO niet zelf aan beleidsvoorbereiding of -uitvoering, maar ondersteunt met kennis, ideeën en gegevens de instanties die daarvoor verantwoordelijk zijn. Het INBO kan wel beleidsvoorbereidend werk verrichten met betrekking tot de programmering van wetenschappelijk onderzoek. Als onderdeel van de overheid, bestaat er een rechtstreekse link tussen het beleid (zowel voorbereiding als uitvoering) en het INBO. Het INBO staat dicht bij de eindgebruiker, is snel inzetbaar; en kan zo een efficiënte ondersteuning bieden. Het INBO heeft enkel het algemeen belang voor ogen en kanzorgen voor een grote continuïteit op het vlak van onderzoek, kennisaanbod, databeheer en monitoring. Het kan dus bijdragen tot middellange en lange termijn denken over het beleid. De internationale samenwerking
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
29
Reeds geruime tijd werkt INBO mee in internationale onderzoekprojecten en maakt het deel uit van internationale expertisenetwerken. We willen die internationale samenwerking nu verder uitbouwen door gericht en meer proactief in te spelen op ontwikkelingen binnen het biodiversiteitsonderzoek in Europa. Daarvoor zal een gepaste structuur uitgebouwd worden die toelaat dat vanuit de verschillende diensten en onderzoekgroepen ondersteuning en actieve participatie aan projecten en netwerken verzekerd wordt. Ervaringen uit voorbije en lopende projecten leren immers dat de expertise die in het INBO aanwezig is erg gewaardeerd wordt door buitenlandse collega’s en dat we hierdoor volwaardig kunnen meedraaien in de internationale dienstverlening en het onderzoek. INBO zal binnen de termijn van deze beheersovereenkomst zijn actieve rol in diverse internationale biodiversiteitgerelateerde netwerken (o.a. ALTER-Net, EPBRS, IUFRO) verder opnemen. Deelname aan internationaal onderzoek wordt gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Behalve door INBOmedewerkers die rechtstreeks bijdragen aan onderzoek, wordt dit mogelijk gemaakt door specifieke kennis, faciliteiten en infrastructuur die we hebben of zullen ontwikkelen (bv. data en datamanagement, ICT, onderzoekplatforms / meettorens, technieken) verder in internationaal verband toe te passen en ter beschikking te stellen. Op deze wijze verzekert het INBO zich van een prominente plaats in het internationale biodiversiteitonderzoek ten behoeve van het beleid.
SOD: Het INBO rapporteert over natuur en bos en evalueert het beleid Het INBO organiseert en ontwikkelt de Vlaamse en internationale natuurrapportering en beleidsevaluatie INBO-visie De natuurrapportering wordt geoptimaliseerd in functie van de beleidscyclus. Daarbij wordt ernaar gestreefd om de rapportage waar mogelijk te synchroniseren met de legislatuur zodat bij aanvang van een nieuwe legislatuur optimaal gebruik kan worden gemaakt van de meest recente gegevens. Scenarioanalyses helpen bij de beleidskeuzes. De rapportage wordt ook gericht op de evaluatie van de instrumentenmix en hun impact op de toestand van de natuur. Uiteindelijk moet dit leiden tot een concreet evaluatiesysteem voor het beleid. Tot slot worden de economische aspecten van het beleidsinstrumentarium beter geïncorporeerd. Omvangrijke verplichte Europese rapportages hebben o.m. betrekking op de Habitat- en Vogelrichtlijn en op de Kaderrichtlijn water. Het Agentschap Natuur en Bos heeft de verantwoordelijkheid voor de rapportages van de Habitat- en Vogelrichtlijn, maar steunt hierbij hoofdzakelijk op het INBO om deze rapportages aan te leveren. INBO werkt hier samen met de Brusselse en Waalse collega’s voor de rapportage van de Belgisch Atlantische biogeografische regio. Voor de Kaderrichtlijn Water heeft de VMM de eindverantwoordelijkheid. Hierbij volgt INBO een aantal EU interkalibratiewerkgroepen en CIW werkgroepen op, levert het INBO de data aan inzake vissen evenals ongewervelde bodemdieren en macrofyten in getijde gebonden wateren. INBO wenst in de toekomst nog meer samen te werken met de buurregio’s, andere EU lidstaten en de EC, DG Environment, ondermeer met als doel de waargenomen evoluties binnen Vlaanderen ruimer te kaderen.
30
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
SOD: Het INBO beheert gegevens en maakt ze toegankelijk. Het INBO fungeert als draaischijf voor het gegevensbeheer. Daarbij zoekt het INBO naar geschikte manieren om aan gegevensverzameling te doen en om gegevens te ontsluiten en toegankelijk te maken. INBO-visie Data, informatie en kennis zijn factoren die in de meeste, en in het bijzonder de wetenschappelijke, processen van het INBO een belangrijke rol spelen bij het uitvoeren van opdrachten en het behalen van doelstellingen. Wetenschappelijk onderzoek steunt volkomen op kwaliteitsvolle gegevens die enkel efficiënt aangewend kunnen worden mits ze op een doordachte en gestructureerde wijze opgeslagen worden in databanken. Omheen deze databanken worden applicaties gebouwd om de data te beheren, te valideren, te combineren en te rapporteren. Deze applicaties worden algemeen bestempeld als informatiesystemen. Databanken op het INBO zijn zeer divers en worden doorgaans gevoed door intern onderzoek (incl. monitoring), maar ook - en in belangrijke mate - door externe organisaties (bv. natuurverenigingen). Het INBO beschikt over een aantal informatiesystemen die momenteel beheerd worden door de verschillende onderzoeksgroepen als ondersteuning van de onderzoeksprocessen en de advisering en rapportering. Niettemin blijft een substantiële nood bestaan aan nieuwe informatiesystemen, niet alleen bij de wetenschappelijke onderzoeksgroepen maar eveneens bij de overige diensten. Bovendien blijkt tot op heden een groot aantal waardevolle gegevens en informatie enkel lokaal (in de onderzoeksgroepen, of zelfs bij de individuele onderzoekers) beschikbaar te zijn. Om bestaande en nog te verzamelen data optimaal te ontsluiten naar interne en externe gebruikers, en de dataverzameling zelf te stroomlijnen, wordt op het INBO een centraal Informatie- en Datacentrum (IDC) uitgebouwd. Dit IDC zal niet alleen eigen INBO-data ontsluiten, maar ook streven naar samenwerking met bv NGO’s om ook de data van die NGO’s ter beschikking te kunnen stellen. Dit centraal IDC richt zich uiteraard vooral op de wetenschappelijke ondersteuning en onderbouwing van het beleid inzake natuur en bos met als doel alle beleidsondersteunende informatie (ook die van derden) geïntegreerd beschikbaar te stellen aan de eindgebruiker. Essentieel hierbij is een vraaggericht aanbod van data en informatie. Het is daarom noodzakelijk om de interne informatiesystemen van het INBO te ‘herformatteren’ naar vragen die door het beleid en andere actoren kunnen gesteld worden. Ook een toegangsregeling tot deze informatiesystemen moet voorzien worden, wat gerealiseerd wordt a.h.v. een portaalsysteem via internet. Webdiensten op een dergelijk portaal stellen data uit verschillende informatiesystemen on-line ter beschikking. Op deze manier biedt het IDC de eindgebruiker de mogelijkheid om interactief data en informatie te verzamelen, die vereist zijn in het kader van adviesopdrachten voor het natuur- en bosbeleid in Vlaanderen. Om informatie en kennis efficiënt opzoekbaar te maken, wordt een meta-informatiesysteem opgezet met een vraag- en aanbodgerichte categorisering van de aanwezige informatie (ook extern). Uiteraard betreft dit niet alleen biologische of milieuinformatie, maar ook personen (experten), onderzoeksinstellingen, projecten, etc. Informatie wordt gecombineerd en resulteert in kennis, die uiteindelijk via adviezen (documenten), rapporten of in de vorm van (wetenschappelijke) publicaties beschikbaar kan worden gesteld via een kennissysteem. Naast de ontwikkeling van informatie- en kennissystemen ten behoeve van onderzoek en beleid, kan de werking van een organisatie als het INBO verder geoptimaliseerd worden via de automatisering van interne processen (bv. opvolgingssystemen voor de administratie, laboratoria, en ICT zelf). Ook dit maakt deel uit van de taakstellingen van het IDC. Het INBO beheert een aantal authentieke bronnen die gedefinieerd worden binnen het GDI-
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
31
Vlaanderen (zoals de BWK, de verspreidingsgegevens van fauna en flora, ecoregio’s en ecodistricten, e.a.) en zal deze authentieke bronnen actualiseren en beschikbaar stellen. Daarnaast zal het INBO gebruik maken van internettechnologie om zijn data en informatie beschikbaar te stellen door middel van geoloketten via de website en portaal.
SOD: Het INBO verleent wetenschappelijk onderbouwd advies Het INBO verleent proactief en op vraag kwalitatief hoogstaand advies door het te baseren op wetenschappelijke feiten, gegevens en inzichten. INBO-visie Via een aparte dienst Rapportering & Advisering, een centrale registratie en duidelijke workflow, worden de inkomende adviesvragen vertaald naar uitgaande wetenschappelijk onderbouwde adviezen waarbij de objectiviteit en wetenschappelijke meerwaarde van de uitgebrachte adviezen wordt gegarandeerd. Veel aandacht gaat naar het adviseren in het kader van de uitvoering van Europese richtlijnen zoals de habitatrichtlijn, de vogelrichtlijn en de kaderrichtlijn water. Waar opgedane kennis beschouwd wordt als nuttig voor het beleid zal op eigen initiatief advies verleend worden. Om de wetenschappelijk opgebouwde kennis optimaal te laten doorwerken, worden de opgemaakte adviezen via een publieke ontsluiting kenbaar gemaakt. INBO wil instanties (publiek en particulier) bij het uitwerken van plannen en projecten helpen door het aanreiken van beslissingsondersteunende systemen. Daardoor kan de mogelijke impact op de biodiversiteit reeds van bij de planningsfase beter worden ingeschat.
SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de diversiteit van soorten en ecosystemen Het INBO doet onderzoek naar de diversiteit van populaties, soorten en ecosystemen in functie van het evalueren van het gebiedsgericht beleidsinstrumentarium en het optimaliseren ervan ten behoeve van het beter kunnen garanderen van de levensvatbaarheid van soorten en ecosystemen op lange termijn. INBO-visie Biodiversiteitsmonitoring is een Europese en Vlaamse verplichting. Volgens het Vlaamse soortenbesluit dient het INBO de inventarisatie van soorten te coördineren om de staat van instandhouding van de inheemse soorten op te volgen, Rode Lijsten op te maken en de toestand van (potentieel) invasieve soorten op te volgen. Regionaal is de toetsing van instandhoudingdoelstellingen een belangrijke component ter ondersteuning van de actualisatie van het Sigmaplan en de ontwikkeling van het Antwerps havengebied zoals vastgelegd in de Scheldeverdragen met Nederland, het Tracébesluit en de resolutie van het Vlaams Parlement van 20 februari 2002 betreffende de toepassing van Vogel- en Habitatrichtlijn ter compensatie van grote infrastructuurwerken in de Westerschelde en de Zeeschelde. De Europees verankerde monitoringplicht is zowel in de Europese Habitatrichtlijn als in de Kaderrichtlijn Water ingeschreven. De resulterende gegevens zijn noodzakelijk voor verschillende verplichte rapportages aan Europa. Zo zijn trends in verspreiding, oppervlakte, populaties, … 32
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
doorslaggevend in het bepalen van de staat van instandhouding van de soorten en habitats opgenomen in de Habitatrichtlijn. De implementatie van de Europese richtlijnen voor het Belgische deel van de Noordzee is een federale bevoegdheid, maar toch draagt het INBO in samenwerking met andere onderzoeksinstellingen bij tot het beleidondersteunend marien onderzoek. Naast het bepalen van toestand en trends is het uitermate belangrijk om ook de onderliggende verklaringen/mechanismen te achterhalen om doelgericht de juiste beleid- en beheeradviezen te kunnen formuleren. Opstellen van standaarden voor onderzoek en monitoring van biodiversiteit Omdat enerzijds de vragen en verwachtingen rond monitoring dermate uitgebreid zijn en anderzijds de eraan verbonden inzet en kosten hoog zijn en enkel zinvol als ze langdurig volgehouden worden is een grondige voorstudie vereist. Daarom voert INBO, samen met ANB, VMM en andere partners, een grondige analyse uit, waarbij de nadruk ligt op het opvolgen van de Natura 2000 habitats en soorten, beheermonitoring, monitoring in functie van de Kaderrichtlijn Water en de opmaak van Rode Lijsten. De analyse van de vraagzijde (d.w.z. welke vragen moeten beantwoord worden via de monitoring) vertrekt vanuit het Europese en Vlaamse wettelijke en beleidsmatige kader en wordt verder opengetrokken om de kans dat belangrijke vragen vergeten worden te minimaliseren. In de analyse van de aanbodzijde wordt nagegaan welke van die vragen kunnen beantwoord worden door lopende monitoringinitiatieven, al dan niet na bijstelling daarvan. Verder wordt ook in kaart gebracht welke vragen nieuwe bijkomende monitoring vereisen en wat deze zal kosten. In opeenvolgende fasen wordt dan beslist rond de prioriteiten in de te beantwoorden vragen (en dus ook welke vragen niet zullen kunnen beantwoord worden) om tot een haalbare monitoring te komen. Op methodologisch vlak laten we ons in sterke mate inspireren door bestaande initiatieven en werken we samen met onderzoeksinstellingen in binnen- en buitenland. De monitoringmeetnetten zelf zijn steeds gebaseerd op statistisch verantwoorde steekproeftrekking nodig voor het beantwoorden van de aan het meetnet gestelde vragen. Voor een herhaalbare en ruim toepasbare gegevensinzameling worden standaarden ontwikkeld, waarvoor we certificering nastreven. De verzamelde gegevens worden na kwaliteitscontrole geïntegreerd tot eenduidige syntheses en conclusies bv. inzake de staat van instandhouding en de evolutie daarvan, inzake het bepalen van de afstand tot de door het beleid geformuleerde doelstellingen. Dit gebeurt via vooraf vastgelegde procedures en verwerkingstechnieken.
Gezien de belangrijkste beperkingen qua haalbaarheid van de eigenlijke monitoring liggen bij de te leveren inspanning in tijd, personeel en middelen voor het verzamelen van de gegevens op het terrein: onderzoekt INBO, samen met onderzoeksinstellingen in binnen- en buitenland, de mogelijkheden van remote sensing voor surveillance en monitoring van biodiversiteit op biotoopniveau; INBO is hierbij zeer goed geplaatst om de gebruikersvereisten te specificeren, de resultaten te valideren en de relatie / nauwkeurigheidsanalyse t.o.v. meer klassiek veldwerk te onderzoeken; - probeert INBO inzameling van terreingegevens via vrijwilligersnetwerken te integreren en vrijwilligersorganisaties bij het gehele proces te betrekken. In uitvoering van de Scheldeverdragen werken de Vlaamse en Nederlandse overheden samen aan het ontwerp van één geïntegreerde grensoverschrijdende ecosysteemmonitoring (MONEOS). Die moet toelaten om de effecten van de maatregelen uit de ontwikkelingsschets 2010 voor zowel toegankelijkheid, veiligheid als natuurlijkheid te toetsen aan de doelstellingen van de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium (LTVS). Daarnaast evalueert en verschaft MONEOS ook de nodige informatie over de toestand en de evolutie van het estuarium om invulling te geven aan de -
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
33
Europese en Vlaamse regelgeving. INBO draagt hiertoe bij met betrekking tot habitat- en soortdiversiteit. Voor aquatische ecosystemen en biota, inclusief overgangswateren (estuaria), is er een bijkomende focus op het opvolgen van de interkalibratie tussen de EU-lidstaten voor de Kaderrichtlijn water. Zo dragen we ook daar bij tot het verder ontwikkelen van standaarden voor monitoring. Recurrent in kaart brengen en monitoring van soort-, biotoop- en ecosysteemdiversiteit Uit diverse recente acties (bv. rapportages voor de habitatrichtlijn, opmaak instandhoudingsdoelen) is het duidelijk dat er ter zake nog veel kennislacunes zijn. Voor sommige habitats en soorten is zelfs de verspreiding slecht gedocumenteerd, laat staan dat er kennis zou zijn over hun oppervlakte of populatiegrootte. Informatie over trends is heel vaak enkel gebaseerd op expertoordeel of ontbreekt. Het wegwerken van die kennislacunes is een hoofdaccent voor de komende jaren. Daarbij betrekt het INBO waar mogelijk actief andere partners. De eigenlijke surveillance en monitoring is zeer omvangrijk en arbeidsintensief. Meekoppeling met diverse andere initiatieven en samenwerking met vele partners is daarom essentieel. Daarbij is, omwille van de noodwendigheden, een uitbreiding noodzakelijk van louter verspreidingonderzoek naar een meer kwantitatieve monitoring. Soort-, habitat- en biotoopverspreiding blijven essentieel (waarbij de kwaliteit en reproduceerbaarheid van de gegevens verder moeten verbeteren), maar gegevens voor het bepalen van bv. populatie- en oppervlaktetrends zullen een prominentere plaats gaan innemen. Op het vlak van de biodiversiteitsmonitoring ziet het INBO haar rol in eerste instantie in het coördineren van de vele noodzakelijke initiatieven terzake, het toezien op de kwaliteit van de gegevens, het blijvend promoten van het gebruik van standaarden, het integreren van monitoringgegevens en het rapporteren en publiceren van resultaten en conclusies. Voor aquatische systemen is die rol gedeeld met de Vlaamse milieumaatschappij, waarbij bij INBO de nadruk ligt op Natura 2000 soorten en habitats en bij VMM de verantwoordelijkheid ligt rond de Kaderrichtlijn Water. Het INBO zal daarbij in zekere mate zelf ook actief blijven op het vlak van het verzamelen van concrete veldgegevens in het kader van deze monitoring, met name in geval deze unieke expertise vergt. Voor de komende periode zal alvast de vis-, biotoop- en habitatmonitoring een kernopdracht blijven van het INBO. Verdere prioriteiten ter zake zullen, in overleg met alle mogelijke partners, bepaald worden in het bovenvermeld project ‘concipiëren monitoring Natura 2000 en beheer’. Onderzoeken van de invloed van (veranderende) biotische (inclusief antropogene), abiotische en ruimtelijke factoren op veranderingen in biodiversiteit, onder andere met behulp van beoordelingsystemen en dynamische modellen. Uitgaande van vaststellingen over de toestand en de evolutie van de biodiversiteit onderzoeken we hoe deze verklaard kunnen worden. Daaruit kunnen conclusies getrokken worden inzake de ingezette beleidsinstrumenten en tot verbeteringsvoorstellen ervan. Dergelijke aanpak is reeds sterk verankerd in het onderzoek van watersystemen en estuaria. Het ontwikkelen van gerichte modellen teneinde specifieke beleidsinstrumenten te optimaliseren kan een belangrijke extra succesfactor zijn om het biodiversiteitbeleid verder gestalte te geven. Voor het interpreteren van, en optimaler benutten van de resultaten van de biodiversiteitmonitoring houden we vanaf de eerste stappen, met name van bij het ontwikkelen van standaarden voor monitoring, rekening met het betrekken van veranderende interacties met omgevingsvariabelen. In het project ‘concipiëren monitoring Natura 2000 en beheer’ zal de vraagstelling ter zake geanalyseerd worden en wordt bepaald op welke wijze en in welke mate deze koppeling haalbaar is.
34
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
In het Schelde-estuarium wordt de relatie tussen biota en hun omgeving onderzocht met speciale aandacht voor impact en relatie met ingrepen voor havenontwikkeling, vaarwegonderhoud, veiligheid tegen overstromingen, maar ook binnen- en buitendijkse natuurinrichtingsmaatregelen, De resultaten leveren input voor extern te ontwikkelen dynamische modellen (watervogels, ecotoopontwikkeling) ter ondersteuning van beleidsbeslissingen. De biologische monitoring op zich zal de beschrijving van de toestand en trends van biota mogelijk maken, maar geeft geen uitleg over het waarom van deze toestand of trends. Daarvoor zullen we specifiek verklarend onderzoek opzetten naar de belangrijkste drijvende krachten voor deze toestand en trends. Hierbij zal het INBO actief andere partners zoals universiteiten en andere onderzoeksinstellingen betrekken (bv. via begeleiding van masterproeven en doctoraten, en samenwerkingsverbanden met andere Vlaamse, nationale en internationale instituten).
SOD: Het INBO monitort en onderzoekt genetische diversiteit Het INBO onderzoekt de genetische diversiteit van populaties en soorten om de effectiviteit van het beschikbaar diversiteitsgericht beleidsinstrumentarium voor het behoud ervan te evalueren en bij te sturen. INBO-visie Naast de informatie op niveau van het ecosysteem of de soort, is genetische diversiteit binnen soorten een intrinsieke component van biodiversiteit, die essentieel is voor een duurzaam behoud van soorten en ecosystemen. Ze bepaalt als het ware de kwaliteit van de soort en de duurzame levensvatbaarheid ervan binnen een zekere regio. De toestand van soorten mag dus niet enkel geëvalueerd worden op basis van hun aan- of afwezigheid, maar dient ook aan een genetisch kwaliteitsoordeel onderworpen worden. Nochtans wordt deze manier van soortevaluatie niet algemeen toegepast, ondermeer bij gebrek aan informatie, want. kennis over populatiegrootte- en ruimtelijke verdeling zowel als over genetische diversiteit ontbreekt grotendeels; het INBO wil aan het invullen van deze kennislacunes werken. Focus ligt daarbij op de duurzame instandhouding van soorten van de habitat- en vogelrichtlijn en soorten die model staan voor functionele groepen. Daarnaast vereisen duurzaam soortenbeheer, -herstel en herintroducties om dezelfde redenen een genetische onderbouwing. Het INBO wenst daarom verder genetisch onderzoek te doen op zowel bedreigde als invasieve soorten. Ook in het kader van ecosysteemherstel wenst het INBO genetisch onderzoek uit te voeren ter evaluatie van de beïnvloedende processen, om een afwegingskader te vormen voor de effecten van beheermaatregelen op de soortensamenstelling van ecosystemen en de interacties met genetische diversiteit bloot te leggen. Het INBO kan dit niet alleen, en wenst zich daarom aan te sluiten bij bestaande Europese netwerken ter zake of bij gebrek daaraan minstens bijdragen tot het ontwikkelen daarvan.
SOD: Het INBO monitort en onderzoekt de wisselwerking tussen biotische en abiotische elementen Het INBO doet onderzoek naar de biodiversiteitpotenties van het milieu en de gevolgen daarvoor van al dan niet door de mens geïnduceerde veranderingen (bodem-, water- en luchtkwaliteit en klimaat) daarin.
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
35
INBO-visie Milieudrukken als vermesting, verdroging, verontreiniging en klimaatverandering liggen mee aan de basis van de afname en de homogenisering van de biodiversiteit. Duurzaam behoud van ecosystemen en biodiversiteit vergt veelal een verminderde milieudruk en herstel van het natuurlijk milieu. Het INBO wil het Vlaamse kenniscentrum zijn wat betreft de interactie tussen milieukenmerken en biodiversiteit in Vlaamse bos-, vallei- en natuurgebieden. Zowel de abiotische vereisten van soorten en gemeenschappen, het effect van milieuverstoringen als het ontwerpen van herstel- en saneringsmaatregelen komen daarbij aan bod. Inventarisaties, monitoring en onderzoek richten zich daarbij prioritair op Natura 2000 habitattypen die gevoelig zijn voor of verstoord zijn door externe milieudruk. Het INBO zal de monitoring en het onderzoek in die context laten aansluiten bij bestaande internationale initiatieven. Daarnaast start het INBO tijdens de periode 2011–2015 met onderzoek naar de impact van klimaatverandering op biodiversiteit en ecosystemen en naar de veerkracht van ecosystemen tegen externe milieudruk. Inventariseren en monitoren van abiotische kenmerken die relevant zijn voor het functioneren van ecosystemen en de eraan gebonden biodiversiteit De abiotische conditie en de impact van milieudrukken op de ecologische toestand is voor veel Natura 2000 habitattypen niet kwantitatief gekend. Het inventariseren van abiotische kenmerken spitst zich tijdens de periode 2011–2015 prioritair toe op milieudrukgevoelige Natura2000-habitattypen. (Periodieke) inventarisaties van de milieudruk, van abiotische standplaatskenmerken en van de ecologische respons van habitattypen leveren basisgegevens voor de verplichte rapportering in het kader van de Habitatrichtlijn en voor de bepaling van standplaatsfactoren. Valleigebieden spelen een centrale rol in het Vlaams ecologisch netwerk. De biodiversiteitspotenties van deze gebieden worden in belangrijke mate gestuurd door de dynamiek van de waterloop, door de hydrologische interactie tussen vallei, waterloop en vegetatie en door historische verontreiniging van de vallei. In een aantal milieudrukgevoelige habitattypen zal de relatie tussen milieudruk, milieucondities en ecologische respons op geïntegreerde wijze gemonitord worden. Hiertoe zal het huidige meetnet ‘intensieve monitoring bosecosystemen’ omgevormd worden, zodat ook milieudrukgevoelige nietbosecosystemen zijn opgenomen. Met dit meetnet neemt het INBO actief deel aan een aantal internationale ecologische monitoring- en onderzoeksnetwerken als ICP Forests en LTER-Europe. De multi-site meetcampagnes en experimenten in deze netwerken verhogen de capaciteit van het INBO om kennis en inzicht te verwerven in de processen en factoren die veranderingen in trends en in de toestand van biodiversiteit sturen. Inventariseren en opstellen van ecosysteemgerichte normen voor milieukenmerken in functie van de eraan gebonden biodiversiteit Op basis van inventarisatie- en monitoringgegevens over hydrologie, bodem en vegetatie kunnen met rekenmodellen, de determinerende abiotische standplaatsfactoren bepaald worden voor habitattypen en voor individuele soorten. Om de kennis m.b.t. standplaatsfactoren optimaal te kunnen gebruiken voor adviezen, voor beheer of voor rapportering worden specifieke expertsystemen ontwikkeld. Vermesting vormt in Vlaanderen een langetermijn hypotheek op zowel een gunstige staat van instandhouding van heel wat Natura 2000 habitattypen als op het gevoerde (herstel)beheer. Zo overschrijdt de atmosferische depositie van stikstof in Vlaanderen de kritische last van de meeste Natura 2000 habitattypen. Voor de beoordeling van de staat van instandhouding, voor de opmaak van passende beoordelingen en voor milieueffectrapportering zijn (1) een goed inzicht in de ecologische effecten van chronische N depositie en (2) aangepaste rekenmodellen vereist. De kennis van standplaatsfactoren en kritische lasten zet het INBO in om hersteltrajecten en maatregelen te ontwerpen voor verstoorde of verontreinigde terreinen. Vanuit de beheerpraktijk is er
36
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
grote vraag naar maatregelen voor abiotisch herstel en natuurtechnische milieubouw.
Kennis opbouwen over abiotische processen en over relaties tussen abiotische en biotische elementen, met het oog op het beoordelen van het belang van biodiversiteit voor het functioneren van ecosystemen In het sterk verstedelijkte Vlaanderen zullen ecosystemen en natuurgebieden steeds blootgesteld zijn aan een verhoogde externe milieudruk. Het in stand houden en ontwikkelen van biodiversiteit in deze context vergt een goed inzicht in de veerkracht van ecosystemen, natuurlijke processen en biodiversiteit t.a.v. deze externe milieudrukken. Om deze kennislacune in te vullen gaat het INBO onderzoek verrichten naar (a) de rol van biodiversiteit en van milieucondities in het functioneren van ecosystemen en de ecosysteemdiensten die samenhangen met deze functies, en (b) de effecten van milieudruk en veranderingen in milieucondities op het vermogen van ecosystemen om te blijven functioneren en deze diensten te leveren. De ecosysteemfuncties die hierbij bekeken worden zijn o.a. de waterhuishouding; de boven- en ondergrondse opslag van koolstof; strooiselafbraak en nutriëntencyclering; en het mitigeren van lucht-, water- en bodemverontreiniging. Deze onderzoeksvragen zullen bestudeerd worden in een selectie van Natura-2000 habitattypen, waarbij de aandacht prioritair gaat naar vallei-, bos- en duingebieden. Aan de hand van zowel literatuuronderzoek, (experimenteel) terreinonderzoek en labo-onderzoek beoogt het INBO onder meer rekenmodellen te ontwikkelen en te verfijnen die ingezet worden voor de ondersteuning van beheer en beleid. Onderzoek verrichten naar de gevoeligheid voor en respons van ecosystemen en hun functies op klimaatswijzigingen en het ontwerpen van mitigerende maatregelen Stroomlijnen en samenbrengen van op INBO aanwezige meteorologische en klimaatgegevens, incl. gegevens van Vlaamse klimaatscenario’s, als basis voor klimaatgerelateerde modelberekeningen en verkenningen Onderzoeken van de te verwachten effecten van klimaatverandering op het abiotisch functioneren van ecosystemen waar enerzijds een grote impact te verwachten is van klimaatverandering op biodiversiteit en anderzijds grote feedbacks te verwachten zijn op de uitstoot en opslag van broeikasgassen. In Vlaamse context gaat het om valleigebieden, bossen en graslanden. Onderzoeken van kosten en baten van mogelijke mitigerende maatregelen in het natuur- en bosbeleid. Deze maatregelen omvatten o.a. een beheer gericht op een maximale opslag van koolstof en een minimale productie van broeikasgassen (CO2, N2O, CH4) en het gebruik van biomassa uit natuur- en bosgebieden voor energieproductie. Onderzoeken van de technische noden, de kosten en de baten van adaptatiestrategieën in het natuuren bosbeleid. De ruimtelijke inrichting, het beheer en de milieukwaliteit in valleigebieden en in het buitengebied staan hierbij centraal.
SOD: Het INBO doet onderzoek naar ecologisch beheer Het INBO doet onderzoek om kennis op te bouwen over ecologisch beheer van soorten en ecosystemen met als finaliteit het behoud, herstel of ontwikkeling van biodiversiteit. INBO-visie Het onderzoek zal zich concentreren op twee grote thema’s, nl: autonome ecologische processen in interactie met gericht beheer beheer van de biodiversiteitcomponent in de multifunctionele ruimte. Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
37
Er wordt gewerkt aan, gezocht naar unifying concepts en theorieën die algemeen verklarend en voorspellend kunnen zijn. Modellen die de interacties tussen verschillende componenten en processen beschrijven, nemen hierin een centrale plaats. Hieruit moeten praktische instrumenten en richtlijnen voor beheer en inrichting afgeleid kunnen worden. Klassiek wordt een specifieke inrichting gerealiseerd en/of worden beheermaatregelen uitgevoerd om maatschappelijk gestelde doelen t.a.v. biodiversiteit te bereiken. Interventie is dan het uitgangspunt. Het blijft echter een belangrijke vraag, niet in het minst om het adaptief vermogen van biodiversiteit (van soorten en van ecosystemen) t.a.v. veranderende ruimtelijke en milieukenmerken te beoordelen, in hoeverre deze sturing echt een noodzaak is. Vooral voor grotere gebieden met een belangrijke ‘natuurfunctie’ is het zinvol om de rol van de autonome ecologische processen voor het behoud en de ontwikkeling van de biodiversiteit te onderzoeken. Het gaat dan om herbivorie, plagen, sedimentatie en erosie, branden, hydromorfo-dynamiek, eolische dynamiek. In het kader van beheer is dan de vraag in hoeverre bijkomende sturing en controle nodig zijn om multipele doelen te bereiken? Deze problematiek wordt onderzocht en opgevolgd in een aantal landschapstypen waar autonome ecologische processen volop spelen en waar die interacties met een gericht beheer in functie van specifieke maatschappelijke doelen, optreden. Om de werking van en de interactie met de belangrijkste van deze ecologische masterprocessen te kunnen bestuderen, concentreren we ons op enkele uiteenlopende geografische omstandigheden, nl. kustduinen met eolische dynamiek in combinatie met herbivorie en hydrologische processen; bossen met eolische dynamiek, plagen en langlopende successiedynamiek; grindrivierlandschappen met hydromorfologische processen in combinatie met herbivorie, kolonisatie en extinctie; heidesystemen met branden in relatie tot herbivorie en successie. De realiteit in Vlaanderen en een groot deel van Europa is dat biodiversiteit in een erg versnipperde en een multifunctionele ruimte voorkomt waarvan de huidige milieukenmerken sterk verschillen van de oorspronkelijke. In een regio waar, door de intensiteit van het gebruik en door de configuratie van de ruimte, wederzijdse beïnvloeding van functies steeds optreedt en waar de maatschappelijke vraag naar valorisatie van de natuur- en biodiversiteitcomponent ook steeds wisselt, zijn daarom ook andere dan de klassieke beheermaatregelen en inrichtingsconcepten nodig om biodiversiteit te behouden. Daarom wordt er ook gewerkt aan de ontwikkeling van beheerinstrumenten en evaluatietools die het mogelijk moeten maken om verschillende doelen te combineren. Voor de sterk verweven multifunctionele ruimte van het buitengebied gaat het concreet om inrichting, maatregelen en organisatievormen (bv. samenwerking met particulieren) t.b.v. de biodiversiteit in de landbouwzone en de multifunctioneel beheerde bossen en in relatie tot het waterbeheer. Het beheer ten behoeve van de biodiversiteit van stromend water tenslotte, zal eveneens moeten uitgaan van de autonome ecologische processen in combinatie met het gericht realiseren van noodzakelijke habitatkenmerken en actief soortherstel. Anderen staan in voor het verzekeren van een goede en aangepaste waterkwaliteit; voor het INBO ligt de focus op het herstellen van de habitatstructuur en van de longitudinale en laterale connectiviteit in beken en rivieren in functie van de aquatische fauna en flora. Daarom zullen de ecologische impact van klassieke en nieuwe onderhouds- en inrichtingsmaatregelen van waterlopen (o.a. het ruimingsbeheer) en de effectiviteit van visdoorgangen onderzocht worden.
SOD: Het INBO doet onderzoek naar duurzaam gebruik en beheer van natuur en bos Het INBO doet onderzoek naar duurzaam gebruik en beheer van natuur en bos. Met die kennis ondersteunt het INBO de belanghebbenden die natuur en bos mee gebruiken en/of deelnemen aan het beheer ervan. INBO-visie Faunabeheer in relatie tot mens en biodiversiteit is een van de invullingen van deze Strategische Doelstelling. Schadebeheer vormt hierbij een eerste belangrijke topic. We zoeken, onder andere, naar beheerinstrumenten en -strategieën die toelaten de negatieve impact van inheemse én uitheemse soorten te verminderen. Alle bestuursniveaus worden immers meer en meer geconfronteerd met de 38
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
impact van soorten die niet alleen een bedreiging kunnen vormen voor de inheemse biodiversiteit, maar eveneens problemen kunnen opleveren inzake schade (bv aan land- en bosbouw) en/of volksgezondheid. Een tweede belangrijke topic vormt het duurzaam gebruik van inheemse populaties: wat zijn de potenties en randvoorwaarden voor het duurzaam gebruik van deze populaties? Ook de mogelijke rol van het duurzaam gebruik in het kader van het behoud van biodiversiteit wordt onderzocht. De aandacht gaat hierbij zowel naar grofwild- als kleinwildsoorten. Ook hier speelt het vergelijkend onderzoek van mogelijke beheermaatregelen en strategieën een belangrijke rol. Met de opgebouwde kennis wil de onderzoeksgroep diensten, producten en technische kennis aanleveren aan doelgroepen en overheidsinstanties die actief zijn rond faunabeheer Het selectie- en veredelingsonderzoek van bomen en struiken richt zich enerzijds op inventarisatie, karakterisering en behoud van de genetische rijkdom van autochtone bomen en struiken. Anderzijds worden om tegemoet te komen aan de vraag naar kwalitatief hoogwaardig teeltmateriaal voor economisch waardevolle boomsoorten selectie- en veredelingsprogramma’s uitgebouwd. Hierbij wordt gestreefd maximaal te kunnen anticiperen op wijzigende omstandigheden op allerlei vlak. Denken we maar aan de gevolgen van de klimaatswijziging als de wisselende vragen vanuit de maatschappij. Zo is er sinds kort niet alleen vraag naar kwaliteitshout maar ook interesse naar mogelijkheden van korte omloophout en dit op allerlei vlak (energiedoeleinden, saneren verontreinigde gronden). De dienstverlening richt zich zowel op advisering voor het beheer en gebruik van autochtone bomen en struiken als op het ter beschikking stellen van bosbouwkundig teeltmateriaal.
SOD: Het INBO doet onderzoek naar biodiversiteit en maatschappij Het INBO voert socio-economisch onderzoek uit naar de economische waardering van en het maatschappelijke draagvlak voor biodiversiteit. INBO-visie Analyseren van de relatie tussen biodiversiteit, ecosysteemdiensten, maatschappelijke baten en welzijn Ecosysteemdiensten (ESD) zijn het resultaat van een complexe interactie tussen ecosysteemstructuren en processen. ESD worden pas ‘ecosysteembaten’ als er effectief een maatschappelijke vraag voor bestaat. Uiteindelijk zijn het de baten die bijdragen aan het welzijn van de maatschappij. Het ontrafelen van de ESD oorzaak-gevolg relaties (of “ESD ketting”) en hun interacties en trade-offs met andere ESD, zal inzichten verschaffen over mogelijke interventiepunten. Prioriteiten en trade-offs zullen geëxpliciteerd worden via monetaire en/of niet-monetaire waarderingsmethoden. Een holistische methode zal ontwikkeld worden en als basisinstrument toegepast worden in bepaalde gebieden of voor bepaalde diensten, waar ESD als analyse denkkader een duidelijke meerwaarde geeft... In deze “keten analyse” zal er speciale aandacht gaan naar de relatie tussen biodiversiteit en ESD. Vaak is een gebied met een hoge biodiversiteit ook een gebied waar natuurlijke processen goed functioneren en waar nog een hoog aanbod aan ESD waargenomen wordt. Meestal is er dus wel sprake van een win-win situatie: nl. het creëren van ruimte voor natuur en het herstellen van natuur gaat gepaard met een verhoging van ecosysteemdiensten; of omgekeerd het realiseren van extra ruimte voor ecosysteemdiensten (bv creëren van overstromingsgebieden, creëren van grasstroken voor erosiebestrijding,...) levert ook extra biodiversiteitswaarden op. Maar vermits een groot aantal ESD niet rechtstreeks gekoppeld is aan biodiversiteit, kan in een aantal gevallen biodiversiteit dalen, terwijl er een toename aan ESD wordt vastgesteld. Vertrekkende van de biodiversiteit en ecologische Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
39
kennis van diverse (half)natuurlijke ecosystemen opgebouwd in de andere OGs en in andere onderzoeksinstellingen, zal de relatie tussen ecosystemen, de aanwezige biodiversiteit en de daaraan gekoppelde grootte van de diensten en de mogelijke baten in kaart gebracht worden en waar mogelijk gekwantificeerd en geëvalueerd worden. Analyseren van de interacties tussen maatschappelijk draagvlak, ecosysteemdiensten en het beleid De focus is hier op het gebruik van ecosysteemdiensten (ESD) als denkkader en communicatiemiddel. In het huidige beleid en de beleidsuitvoering is er vaak een probleem met de benutting en doorwerking van het aanwezige maatschappelijk draagvlak voor natuur. Dit leidt tot een dubbele spanning. Enerzijds wordt een gebrek aan acceptatie ondervonden van wat het beleid heeft bedacht (bv. ecologische netwerken, het complexe regelsysteem). Anderzijds vinden burgers en maatschappelijke organisaties te weinig herkenning in het vastgesteld beleid van wat zij verstaan onder natuur en welke waarden zij hieraan toekennen. Mede hierdoor blijft de positie van natuur in bestuurlijke afweging en besluitvorming achter op het aanwezige maatschappelijk draagvlak voor natuur. Daarom willen we nagaan welke rol het ESD concept kan spelen om de mogelijke synergieën tussen natuur en samenleving beter te benutten en te ontwikkelen. Aanreiken van instrumenten die het belang van ecosysteemdiensten voor beleid, beheerders en belanghebbenden zichtbaar maken Natuurlijke ecosystemen verdwijnen of staan onder sterke druk omdat de diensten die zij leveren niet vermarkt worden of omdat hun diensten vaak onzichtbaar blijven. Om te communiceren over ESD moeten die diensten “zichtbaar” gemaakt worden. Hiervoor moeten methoden en voorstellingswijzen ontwikkeld worden om ESD aanschouwelijk voor te stellen. Daardoor worden ze ‘hanteerbaar’ voor het beleid en gebruikers, en kunnen ze ook het voorwerp uitmaken van een politiek en maatschappelijk debat. De resultaten van het eerder vermelde onderzoek zullen een belangrijke kennisbron hiervoor vormen. Al deze visualiseringsmethoden kunnen verzilverd worden in toekomstige rapporten over de huidige en toekomstige situatie van ESD in Vlaanderen. Evalueren van bestaande en alternatieve beleidskaders en instrumenten voor het duurzaam gebruik van ecosysteemdiensten Hier willen we nagaan in hoeverre het beleid ecosysteemdiensten (ESD) daadwerkelijk beïnvloedt, en of ze die invloed gericht(er) kan sturen. ESD zijn als concept al doorgedrongen in het beleidsproces en worden bijvoorbeeld expliciet vermeld in de doelstellingen van het Vlaams milieubeleidsplan, in de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur, en in het voorstel van de Europese Commissie voor een ‘Post-2010 biodiversity target’. In de wetgeving voor specifieke beleidsinstrumenten is die focus momenteel veeleer impliciet aanwezig, bijvoorbeeld in het beleid rond duurzaamheid. Daarom willen we nagaan wat de status is van ESD in Vlaanderen, en in hoeverre het biodiversiteitsbeleid momenteel bijdraagt tot het behoud en de versterking van ecosysteemdiensten. In hoeverre is de bijdrage van andere beleidsdomeinen (bv. ruimtelijke ordening, landbouw, mobiliteit) essentieel voor een ‘ecosysteemdienstenbeleid’? Via welke mix van juridische, financiële en communicatieve instrumenten kan zo’n beleid worden opgezet? Wat kunnen we leren van reeds bestaande projecten en experimenten in binnen- en buitenland zoals ‘payments for ecosystem services’, ‘subsidy reform’, ‘public private partnerships’ en ‘regulation & liability frameworks’? Bieden reeds bestaande beleidsprogramma’s aanknopingspunten voor dergelijke innovaties? Door het beantwoorden van dergelijke vragen willen we op termijn het beleid en andere belanghebbenden handgrepen aanreiken voor een duurzaam gebruik van ecosysteemdiensten in Vlaanderen.
40
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
BIJLAGE 2 Tabel : Overzicht van de performantie-indicatoren ( beheersovereenkomst INBO) Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten?
1. Hoge beleidsrelevantie van het onderzoek De voornaamste klant van het INBO is het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie (vooral Departement LNE, Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaamse Milieumaatschappij en Vlaamse Landmaatschappij) waarbij het INBO met haar expertise en output het beleidsdomein toelaat een toekomstgericht beleid te ontwikkelen. Hiervoor is het noodzakelijk dat het onderzoek uitgevoerd met de basisfinanciering relevant is voor het beleidsdomein.
Aanwending van de basisfinanciering voor beleidsrelevant onderzoek De indicatoren geven aan in welke mate de totale directe kosten binnen het INBO het afgelopen jaar gebruikt zijn voor beleidsrelevant onderzoek.
PI 1: Beleidsrelevantie basisfinanciering –percentage projectmiddelen – streefdoel: minimaal 66% van de projectmiddelen door minimaal 2 van onderstaande relevantiebepalingen erkend als ‘beleidsrelevant’ PI 2: Beleidsrelevantie basisfinanciering – percentage projectmiddelen – streefdoel: 75% van de projectmiddelen als ‘beleidsrelevant’ geacht door minimaal één van onderstaande relevantiebepalingen
Bepaling van de beleidsrelevantie (op projectbasis): 1. vanuit het beleidsperspectief Vlaamse Overheid – beoordeling door vertegenwoordigers uit het eigen beleidsdomein (kabinet, LNE, ANB, VLM, VMM), uit andere beleidsdomeinen (W&Z, NV De Scheepvaart, Landbouw, Economie, Wetenschap en Innovatie, Ruimtelijke Ordening,…) – toe te kennen scores: niet beleidsrelevant, weinig beleidsrelevant, beleidsrelevant, hoge beleidsrelevantie 2. vanuit overheidsdocumenten: duidelijke link met actuele beleidsdocumenten - uitgebreide beschrijving van deze link - toe te kennen scores: niet beleidsrelevant, weinig beleidsrelevant, beleidsrelevant, hoge beleidsrelevantie
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
41
3. vanuit de INBO-adviesverlening en natuurrapportering: aantal projecten waarvan de resultaten gebruikt werden bij INBO-adviesverlening en/of natuurrapportering in de laatste 5 jaar
Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten?
1. Hoge beleidsrelevantie van het onderzoek Het beleidsrelevante onderzoek leidt tot een maximale en hoog kwalitatieve ondersteuning van het beleid.
De vertaling van de resultaten van het beleidsrelevante onderzoek in adviezen en natuurgerelateerde rapportering.
Het onderzoek dat op het INBO wordt gevoerd moet uiteindelijk leiden tot een diverse output aan diensten (adviezen, analyses, instrumenten,…) die toelaten om in het beleid en op het terrein, met voldoende wetenschappelijke onderbouw, beslissingen te nemen en maatregelen uit te voeren.
Deze indicatoren gaan na in hoever het onderzoek gebruikt wordt binnen de natuurrapportering en INBO-advisering. Tevens wordt nagegaan hoe de kwaliteit van de adviezen wordt ervaren door de aanvrager.
PI 3: Doorvertaling onderzoek naar beleid - De bepaling van deze indicator vertrekt vanuit de volledige lijst van publicaties waarvan de eerste auteur INBO of EVINBO-personeel is en de interne wetenschappelijke rapporten. - Het percentage van INBO-adviezen en rapporteringen waarin verwezen wordt naar bovenstaande publicaties in de laatste 5 jaar – streefdoel: stijgend PI 4: Kwaliteit van adviezen voor beleid - toe te kennen scores: beantwoordt de vraag niet, beantwoordt de vraag gedeeltelijk, beantwoordt de vraag volledig, beantwoordt de vraag volledig met nog bijkomende informatie – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘beantwoordt de vraag gedeeltelijk’ of hoger PI 5: Kwaliteit van adviezen voor belanghebbenden - toe te kennen scores: beantwoordt de vraag niet, beantwoordt de vraag gedeeltelijk, beantwoordt de vraag volledig, beantwoordt de vraag volledig met nog bijkomende informatie – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘beantwoordt de vraag gedeeltelijk’ of hoger PI 6: Kwaliteit van de adviezen – wetenschappelijke onderbouwing (adviezen voor beleid en voor belanghebbenden) - toe te kennen scores: niet onderbouwd, 42
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
weinig onderbouwd, goed onderbouwd, sterk onderbouwd – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘goed onderbouwd’ of hoger
Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten?
1. Hoge beleidsrelevantie van het onderzoek Het INBO is verantwoordelijk voor de natuurrapportage zoals die decretaal is vastgelegd. Natuurrapporten dienen kwaliteitsvol te zijn.
Kwaliteitsvolle periodieke rapportering voor het beleid Deze indicatoren gaan na of het INBO zijn decretale taken i.v.m. de natuurrapportering nakomt. PI 7: Relevantie van de natuurrapportering (thematisch natuurrapport) – relevantie voor beleid en/of doelgroepen - toe te kennen scores: niet relevant, weinig relevant, relevant, zeer relevant – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘relevant’ of hoger PI 8: Wetenschappelijke onderbouwing van de natuurrapportering (thematisch natuurrapport) - toe te kennen scores: niet onderbouwd, weinig onderbouwd, goed onderbouwd, sterk onderbouwd – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘goed onderbouwd’ of hoger PI 9: Relevantie van de natuurrapportering (natuurrapport – indicatoren) – relevantie voor beleid en/of doelgroepen - toe te kennen scores: niet relevant, weinig relevant, relevant, zeer relevant – streefdoel: meer dan 75 % van de respondenten scoort ‘relevant’ of hoger PI 10: Wetenschappelijke onderbouwing van de natuurrapportering (natuurrapport – indicatoren) - toe te kennen scores: niet onderbouwd, weinig onderbouwd, goed onderbouwd, sterk onderbouwd – streefdoel: meer dan 75 % van de indicatoren scoort volgens de respondenten ‘goed onderbouwd’ of hoger
Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten?
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
43
2. Maatschappelijke waarde van het wetenschappelijk onderzoek Het INBO wenst dat niet alleen de beleidsrelevantie maar ook de maatschappelijke waarde van zijn wetenschappelijk onderzoek algemeen erkend wordt.
Erkenning van het INBO-onderzoek door maatschappelijke organisaties Deze indicator moet toelaten na te gaan in hoever het onderzoek verricht door het INBO als maatschappelijk relevant wordt beschouwd door belanghebbenden. Aanwending van de basisfinanciering voor maatschappelijk relevant onderzoek De indicatoren geven aan in welke mate de totale directe kosten het afgelopen jaar gebruikt zijn voor maatschappelijk relevant onderzoek.
PI 11: Maatschappelijke relevantie van de basisfinanciering – gemiddeld percentage – streefdoel: minimaal 50% van de projectmiddelen erkend als ’maatschappelijk relevant’. PI 12: Maatschappelijke relevantie van adviezen voor het beleid – streefdoel: meer dan 75% scoort scoort bij de beleidspartners ‘maatschappelijk relevant’ of hoger PI 13: Maatschappelijke relevantie van adviezen voor de belanghebbenden – streefdoel: meer dan 75% scoort bij de belanghebbendenvertegenwoordigers ‘maatschappelijk relevant’ of hoger
Bepaling van de maatschappelijke relevantie (op projectbasis): 1. Vanuit het beleidsperspectief Vlaamse overheid – beoordeling door vertegenwoordigers uit het eigen beleidsdomein (kabinet, LNE, ANB, VLM, VMM), uit andere beleidsdomeinen (W&Z, NV De Scheepvaart, Landbouw, Economie, Wetenschap en Innovatie, Ruimtelijke Ordening,…) – toe te kennen scores: maatschappelijk niet relevant, weinig maatschappelijke relevantie, maatschappelijk relevant, hoge maatschappelijke relevantie 44
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
2. Vanuit het perspectief van de belanghebbenden – beoordeling door belanghebbendenvertegenwoordigers (ter overweging, dit kan bvb. IHD overleggroep zijn) – toe te kennen scores: zoals hierboven
Wat willen we daartoe meten?
Wat willen we bereiken? 3. Hoogstaande kwaliteit en kwantiteit van het wetenschappelijk onderzoek De meerwaarde die een wetenschappelijke instelling zoals het INBO kan bieden is zorgen voor een betere wetenschappelijke onderbouw van het gevoerde of het te voeren beleid. Dit veronderstelt dat de output van het INBO wetenschappelijk correct en hoogstaand is. Daarom is de inbedding in de wetenschappelijke wereld en de toetsing van het eigen wetenschappelijk werk binnen die wetenschappelijke netwerken essentieel.
Wetenschappelijke output Deze indicatoren laten toe na te gaan in welke mate het INBO hoogstaande wetenschappelijke output levert zowel qua kwaliteit als kwantiteit. Bij de bepaling van de indicatoren wordt enkel peer-reviewed onderzoeksresultaten in rekening gebracht
PI 14: Aantal a11-publicaties - PU 1 – streefdoel : het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend PI 15: Aantal a22 - publicaties - PU 2 – streefdoel : het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend PI 16: Aantal a33 - publicaties - PU 3 – streefdoel : het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend
1
a1: artikels in internationale peer-reviewde tijdschriften (opgenomen in de Journal Citation Reports van de ISI Web of Science, en die daarmee een Science Citation Index
(SCI) hebben) 2
a2: artikels in internationale, peer-reviewde wetenschappelijke tijdschriften, niet opgenomen in de ISI Web of Knoweledge, en hoofdstukken in internationale, peerreviewde wetenschappelijke boeken
3
a3: artikels in nationale tijdschriften, niet opgenomen in de ISI Web of Science en hoofdstukken in nationale wetenschappelijke boeken
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
45
PI 17: Gemiddelde impactfactor van a1-publicaties– streefdoel : het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend PI 18: Gemiddeld aantal citaties van a1-publicaties per jaar – streefdoel : het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend PI 19: Gemiddelde H-index van a1-publicaties – streefdoel::het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend
Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten? (performantie-indicatoren)
3. Hoogstaande kwaliteit en kwantiteit van het wetenschappelijk onderzoek Universiteiten en onderzoeksinstellingen zoeken vaak partners om samen projecten te kunnen realiseren. Aan die partners worden echter hoge eisen gesteld inzake competentie en kwaliteit. De mate waarin het INBO in staat is om en aanvaard wordt door andere onderzoeksinstellingen om samen projecten op te zetten, is dus een aanwijzing van de kwaliteit van de aanwezige onderzoekers en het gevoerde onderzoek.
Het aantal concrete samenwerkings- en/of uitwisselingsverbanden met andere onderzoeksinstellingen of universiteiten en hogescholen Deze indicatoren laten toe na te gaan in hoeverre het INBO samenwerkt met andere onderzoeksinstellingen en universiteiten, zowel binnen als buiten Vlaanderen. Bij de berekening van deze indicator wordt geen onderscheid gemaakt tussen INBO en EVINBO
PI 20: aantal goedgekeurde onderzoeksprojecten waaraan naast INBO ook minimaal één andere onderzoeksinstelling en/of universiteit deelneemt – PM 8 – streefdoel: stijgend
PI 21: aantal a1/a2/a3-publicaties waaraan naast INBO-medewerkers ook auteurs van andere onderzoeksinstellingen/universiteiten/hogescholen meeschreven – streefdoel: het vlottend gemiddelde over vijf jaar is stijgend Grote innovatieve kracht van het onderzoek op langere
46
Gebruik van de basisfinanciering voor kennisopbouwend
Beheersovereenkomst INBO 2010-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
termijn
(basis)onderzoek
Innovatie is essentieel om het onderzoek binnen het INBO op peil te houden en ervoor te zorgen dat het onderzoek en de onderzoeksresultaten blijven aansluiten bij de wijzigende maatschappelijke noden.
Deze indicator laat toe na te gaan of er een gezond evenwicht is tussen het directe beleidsonderbouwende onderzoek enerzijds en het kennisopbouwende basisonderzoek anderzijds.
Het INBO dient als hoogstaande onderzoeksinstelling vernieuwend en baanbrekend te zijn. Kennisopbouwend basisonderzoek is dan ook uiterst belangrijk voor de toekomstige ondersteuning van het beleidsonderbouwend onderzoek.
Het kennisopbouwend onderzoek moet maximaal gekoppeld kunnen worden aan het beleidsondersteunende onderzoek. PI 22: percentage van de basisfinanciering dat gebruikt wordt voor onderzoek dat als niet beleidsrelevant wordt beschouwd – streefdoel maximaal 25% van de basisfinanciering
Wat willen we bereiken?
Wat willen we daartoe meten? (performantie-indicatoren)
Externe financiering (via het Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) maximaal gebruiken ter ondersteuning van het beleidsondersteunend onderzoek verricht binnen de basisfinanciering van het INBO.
Aanwending van middelen niet afkomstig van de basisfinanciering voor beleidsrelevant onderzoek Deze cijfers geven de mate aan waarin het beleidsrelevant onderzoek gefinancierd wordt met de externe middelen. IC 1: Beleidsrelevantie externe financiering –percentage projectmiddelen – streefdoel: minimaal 66% van de projectmiddelen door minimaal 2 relevantiebepalingen erkend als beleidsrelevant IC 2: Beleidsrelevantie externe financiering – percentage projectmiddelen – streefdoel: 75% van de projectmiddelen als beleidsrelevant geacht door minimaal één relevantiebepalingen IC 3: Percentage beleidsrelevant onderzoek gefinancierd door externe middelen
Beheersovereenkomst INBO 2011-2015: naar een klantgerichte dienstverlening
47