Beheers
je Verkeer ier s s o d h c s i g o g a d e P RDE HTEN VAN DE DE VOOR LEERKRAC DERWIJS SECUNDAIR ON AD RA G DE ER VI EN
Inhoudstafel 1— Ter inleiding voor de leerkracht
5
1.1— Na te streven inzichten of leerdoelen
5
1.2— Eindtermen
6
1.3— Werkwijze
8
2— De verschillende verkeersongevallen 2.0— Inleiding
9 9
2.1— Auto-ongeval 2.1.1— Inleiding
10 10
2.1.1.1— Inleidend gesprek
10
2.1.1.2— Enquête
11
2.1.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Luca
11
2.1.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
12
2.1.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de experts
13
2.1.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
15
2.1.6— Suggesties voor verwerking
15
2.1.7— Achtergrondinformatie: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd 2.1.8— Synthese: hoe dit ongeval proberen te voorkomen? 2.2— Fietsongeval 2.2.1— Inleiding
17 17 18 18
2.2.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Kevin 2.2.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
20 21
2.2.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de expert
22
2.2.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
22
2.2.6— Suggesties voor verwerking
22
2.2.7— Achtergrondinformatie: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd 2.2.8— Synthese: hoe dit ongeval proberen te voorkomen? 2.3— Bromfietsongeval 2.3.1— Inleiding
23 24 25 25
2.3.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Isabelle
25
2.3.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
26
2.3.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de expert
28
2.3.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
30
2.3.6— Suggesties voor verwerking
30
2.3.7— Achtergrondinformatie: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd
32
2.3.8— Synthese: hoe dit ongeval en de gevolgen ervan proberen te voorkomen?
(Werk)fiches en bijlagen
34
35
5
Hoofdstuk 1 Ter inleiding
voor de leerkracht
1.1— NA TE STREVEN INZICHTEN OF LEERDOELEN “Risico’s nemen: een dagdagelijkse realiteit” Risico’s nemen hoort bij het leven en doet ons vooruit komen in het leven (een sollicitatiegesprek voeren, zeggen aan een meisje of jongen dat je wel eens met haar of hem uit wilt gaan...). Het zijn nuttige risico’s. Maar er bestaan ook risico’s die ons niets positiefs opleveren en waarvan de gevolgen ernstig kunnen zijn zoals bij een verkeersongeval. Leerlingen dienen deze twee types risico’s van elkaar te kunnen onderscheiden. Daarnaast is het belangrijk te weten dat sommige jongeren om diverse redenen risico’s en de sensaties die ermee gepaard gaan opzoeken (gevoel van vrijheid, onoverwinnelijkheid...). Nodig jongeren uit te praten over wat hen aantrekt in het nemen van risico’s en reik hun de mogelijkheden aan om dezelfde sensaties in sportieve activiteiten te beleven.
“Risico’s nemen in het verkeer is niet cool of stoer.” In de DVD zijn de personages dusdanig vormgegeven dat de link risico-imago niet gemaakt wordt.
“Een ongeval kan mij ook overkomen.” Niet zozeer het nemen van onverantwoorde risico’s zoals het overschrijden van de snelheidslimieten, rijden onder invloed van alcohol... speelt een rol in de verschillende ongevallen. Het zijn enkele momenten van onachtzaamheid van de verschillende protagonisten en het nemen van onbelangrijk lijkende risico’s die aanleiding geven tot deze ongevallen. De doelstelling is jongeren bewust te laten worden van het feit dat elke bestuurder op een gegeven ogenblik geconfronteerd wordt met risico’s. Het zijn deze risico’s waarop de bestuurders moeten kunnen anticiperen om ze te vermijden.
“Een ongeval kent meestal meer dan een oorzaak.” Verschillende factoren kunnen samen tot een ongeval leiden. Door zoveel mogelijk risicofactoren uit te schakelen, kan men de kans op een ongeval verkleinen.
“Tips om ongevallen te vermijden.” In de DVD krijgen jongeren concrete tips om een ongeval te vermijden en de ernst van de gevolgen van een ongeval te verminderen. De analyse van elk ongeval geeft jongeren antwoord op de vragen: wat kunnen de jongeren doen om dergelijk ongeval te proberen voorkomen? Hoe kunnen ze mogelijke gevolgen van een ongeval vermijden of verminderen? Het is niet de bedoeling om te focussen op de gevolgen van het ongeval. Er is bewust gekozen om geen bloederige, afschrikwekkende scenario’s voor te stellen. Dit kan bij heel wat kijkers (vooral jonge mannen) net afwerende, ontkennende reacties uitlokken: “het overkomt mij toch niet” of “ik ben een betere chauffeur.”
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 1—Ter inleiding voor de leerkracht
6
1.2— EINDTERMEN Onderstaande tabel bevat de eindtermen die van toepassing zijn op het pedagogisch dossier en de DVD ‘Beheers je verkeer’.
VAKGEBONDEN EINDTERMEN Gemeenschappelijke stam
Studierichting
Graad/ Jaar
Nederlands
1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 27.
ASO
Derde graad
1.2, 1.4, 1.6*, 2.9, 2.10, 2.11, 3.14, 3.16, 3.18*, 4.19, 4.20, 4.21, 4.22*
2.14
KSO TSO
Derde graad
1.2, 1.4, 1.6*, 2.9, 2.10,2.11*, 3.14, 3.16, 3.18*, 4.19, 4.20, 4.21, 4.22*
2.10
BSO
Derde graad/ 1ste en 2de leerjaar
1.1., 1.2., 1.3., 1.4., 1.5., 1.6., 3.11., 3.12., 3.13*, 4.16., 5.19., 6.30*., 6.31*, 6.32*
Derde graad/ 3de leerjaar
1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6*, 2.7, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16, 3.17, 4.19, 4.20, 5.26, 5.27, 5.28, 5.29, 5.30, 5.31, 5.32*
BEHEERS JE VERKEER
PAV
Wiskunde
hoofdstuk 1—Ter inleiding voor de leerkracht
De vakoverschrijdende eindtermen in deze tabel zijn geldig vanaf het schooljaar 2010 – 2011. De vakoverschrijdende eindtermen geldig voor het schooljaar 2009 – 2010 kunt u terugvinden via www.ond.vlaanderen.be.
VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN Context 1 Lichamelijke gezondheid en veiligheid
Context 2 Mentale gezondheid
Context 4 Omgeving en duurzame ontwikkeling
Context 5 Politiekjuridische samenleving
Context 7 Socioculturele samenleving
8, 10, 11, 12, 13, 14
3, 6, 7
3
5
6
8, 10, 11, 12, 13, 14
3, 6, 7
3
5
6
8, 10, 11, 12, 13, 14
3, 6, 7
3
5
6
8, 10, 11, 12, 13, 14
3, 6, 7
3
5
6
*
De attitudes worden met een asterisk (*) aangeduid.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 1—Ter inleiding voor de leerkracht
7
8
1.3— WERKWIJZE In de DVD zijn drie typische verkeersongevallen opgenomen, met name veel voorkomende ongevallen bij jongeren tussen 16 en 20 jaar. Ze zijn elk op een andere categorie van weggebruiker gericht: een fietsongeval, een bromfietsongeval en een auto-ongeval. De DVD wil samen met het pedagogisch dossier de leerlingen uitdagen om op zoek te gaan naar alle factoren die een rol gespeeld kunnen hebben in het ontstaan van het ongeval. Zij komen zo tot het inzicht dat de schuldvraag niet altijd een eenduidig antwoord heeft en dat verschillende factoren samen tot een ongeval kunnen leiden. Elk type-ongeval is een op zich staand onderdeel dat best eerst helemaal verwerkt en geanalyseerd wordt, alvorens het volgende te bekijken. De ongevallen kunnen in verschillende volgorde afgespeeld worden. De DVD kan in een keer of in verschillende stappen bekeken worden. Zo bestaat de mogelijkheid om de DVD stop te zetten na de scène van het ongeval. De jongeren kunnen de volgens hen mogelijke oorzaken van het ongeval verduidelijken. Ook na de getuigenissen van de betrokkenen kan de DVD stopgezet worden. Deze getuigenissen confronteren de jongeren met hun eerdere vaststellingen en indrukken. Ten slotte kan ook na de bijdragen van de experts de DVD stopgezet worden. Met behulp van de bijkomende elementen uit deze bijdragen vervolledigen de jongeren hun visie over het ongeval. Daaropvolgend kunt u de suggesties voor verwerking raadplegen waarvoor u beroep kunt doet op de achtergrondinformatie bij de risicofactoren en interessante links.
> De drie typische verkeersongevallen
AUTO-ONGEVAL
FIETSONGEVAL
BROMFIETSONGEVAL
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 1—Ter inleiding voor de leerkracht
9
Hoofdstuk 2 De verschillende
verkeersongevallen
2.0— INLEIDING Aan de hand van de ongevallengegevens van het Observatorium voor de verkeersveiligheid¹ kunt u de thematiek van verkeersveiligheid bij 15 – 19 jarigen inleiden. Onderstaande grafiek herneemt het aantal zwaargewonden en doden 30 dagen bij 15 – 19 jarigen in 2007.
ZWAARGEWONDEN EN DODEN 30 DAGEN IN 2007 BIJ 15 - 19 JARIGEN voetganger
14%
fietser
31% 8%
bromfietser motorfietser
6%
autobestuurder
4%
autopassagier
20%
andere
17%
Bron: FOD Economie. AD SEI / Verwerking: BIVV
Het merendeel van de doden en zwaargewonden bij deze leeftijdsgroep vindt men bij de bromfietsers (klasse A en B). Daarnaast sterft of raakt ook respectievelijk 20% en 17% zwaargewond als autopassagier en autobestuurder. Ten slotte sterft of raakt 14% van deze doelgroep zwaargewond als fietser in het verkeer. De DVD ‘Beheers je verkeer’ gaat dieper in op de ongevallen die verantwoordelijk zijn voor deze slachtoffers bij de doelgroep. Met name een typisch bromfietsongeval, auto-ongeval en fietsongeval komen aan bod. ¹
Voor de meest recente statistische gegevens zie: http://bivvweb.ipower.be/observ/observatorium_nl.htm.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
10
2.1— AUTO-ONGEVAL lestijd 50 min.
tijdsindeling 10 min. DVD-fragment + 40 min. analyse in de klas
materiaal kopieën, DVD-speler, krantenartikels, Pc’s, statistieken, fiches...
2.1.1— Inleiding Jongeren van 15 – 19 jaar zijn als beginnende chauffeurs kwetsbaar als autobestuurder (17%), maar sterven of raken vooral zwaargewond als autopassagier (20%). De meeste inzittenden van personenwagens komen om het leven door ongevallen waar geen andere weggebruikers bij betrokken zijn, de zogenaamde enkelvoudige ongevallen (61% van de dodelijke slachtoffers). In bijna 30% van de gevallen raakt de auto van de weg zonder een obstakel te raken. In 80% van de gevallen heeft de bestuurder de controle over het voertuig verloren. In één derde van de gevallen is de bestuurder jonger dan 25. 86% van de bestuurders zijn mannen.
2.1.1.1— Inleidend gesprek Om de les voor te bereiden, kunt u vragen aan de leerlingen om krantenartikels mee te brengen over weekendongevallen. In de bijlage vindt u eveneens enkele krantenknipsels met betrekking tot weekendongevallen. Mogelijke vragen: >
Wat zijn de mogelijke oorzaken die voor de ongevallen gegeven worden?
>
Wanneer vonden deze ongevallen plaats?
>
Wie gaat er wel eens met de auto uit? Door wie laat je je rijden?
Deze inleidende oefening staat toe de sequentie van het auto-ongeval volledig te bekijken. De analyse gebeurt dan niet tussentijds, maar in hoofdzaak achteraf.
zie > bijlage 01 — PERSKNIPSELS WEEKENDONGEVALLEN p. 64
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
2.1.1.2— Enquête
11
Achteraan in deze handleiding vindt u een kopieerblad met een enquête voor de leerlingen. Deze enquête verleent u als leerkracht meer informatie over de gangbare ideeën van jongeren over het besturen van hun voertuig of hun gedrag als autopassagier. In fiche 01 van de bijlage vindt u meer informatie over de invloed van drugs op de rijvaardigheid. Na het vertonen van het DVD-fragment kan nagegaan worden of de jongeren bepaalde aspecten anders bekijken.
zie > werkfiche AUTO-ONGEVAL — ENQUÊTE bijlage p. 36
2.1.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Luca Na het ongeval kunt u de getuigenissen van Alex, Annemie en Luca bekijken.
getuigenis VAN PASSAGIER ANNEMIE
”
Annemie is even oud als Alex en beschikt over een rijbewijs. Ze heeft nog geen eigen wagen. Ik was opgelucht dat Alex de sleutels van zijn auto had doorgegeven aan Luca want hij had toch wel wat pintjes gedronken en wiet gerookt. Ik had geen alcohol gedronken, en wou ook wel rijden, maar ja, we kennen Luca als een goede chauffeur dus ik vond dat wel OK. Maar na een tijdje viel het me wel op dat hij soms wat te snel reed. Ik heb daar toen niets over gezegd want het was nu ook weer niet overdreven. Het was gezellig en we waren volop aan het kletsen en lachen. En dan was er die bocht na dat lange stuk rechtdoor. Ik voelde de wagen schudden toen we de berm raakten, ik zag Luca nog verwoed aan het stuur draaien maar dat hielp niet meer. Het volgende ogenblik belandden we met een schok in de gracht. De airbags klapten open. Ik had pijn aan mijn schouder en borstkas. Alex klaagde over pijn in zijn nek. Ik heb meteen de hulpdiensten gebeld.
getuigenis VAN PASSAGIER ALEX
”
Alex is 19 jaar. Omdat hij wiet gerookt heeft en drie pintjes heeft gedronken, geeft hij zijn autosleutels aan Luca. Ik had niets in de gaten. Ik was er gerust in omdat Luca aan het stuur zat. Dus ik zat maar wat te babbelen en grapjes te maken. Vaak ook met Annemie die achteraan zat dus ik keek niet altijd naar de weg. Die eerste schok, toen we van de weg afweken en die berm raakten, heb ik daardoor zelfs niet zien aankomen.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
12
En een fractie van een seconde later volgde een geweldige klap toen we in die gracht waren beland. Hadden we toen onze gordel niet gedragen, dan waren we zeker door de voorruit gekatapulteerd. Ik voelde een stekende pijn in mijn nek. Luca is dan uit de wagen gestapt om de schade aan de wagen te bekijken. Maar ik ben blijven zitten. Ik vertrouwde het niet. Annemie heeft dan de hulpdiensten gebeld.
getuigenis VAN BESTUURDER LUCA
”
Luca is 20 jaar en heeft sinds een jaar zijn rijbewijs. Hij rijdt regelmatig met de wagen van zijn ouders, maar werkt en spaart voor een eigen wagen. Ik voel me er zo rot bij. Ik dacht nochtans dat ik alles onder controle had. Misschien net iets te snel, dat wel. Het was een brede weg en een lang stuk rechtdoor, wat gas bij geven kon geen kwaad dacht ik. Ik was ’s morgens al om 8 uur opgestaan om te gaan werken en in de loop van de avond had ik een paar pintjes gedronken. Dat voelde ik wel. Er was vrij veel lawaai: de muziek, veel gelach en gepraat natuurlijk. Ik zette net de radio wat stiller en toen ik opkeek zag ik plots dat we van de baan waren afgeweken. Ik probeerde nog bij te sturen, maar voordat ik het wist waren we met een hevige schok die gracht in beland. Ik keek eerst naar Alex en Annemie: die leken gelukkig niet ernstig gewond. Toen ben ik uit de wagen gesprongen om naar de schade te kijken. Het was verschrikkelijk. En pas toen merkte ik dat Alex met pijn in de nek was blijven zitten. Annemie was de hulpdiensten al aan ’t bellen.
2.1.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen Welke factoren kunnen allemaal bijgedragen hebben tot dit ongeval?
u
Vermoeidheid, alcohol, overdreven snelheid, afleiding (gepraat, gelach, muziek, het bijstellen van de radio), gebrek aan rijervaring (hoewel jongeren het tegendeel beweren, maakt 1 jaar rijervaring je nog geen ervaren chauffeur!)
Is Luca volgens jou een roekeloze chauffeur?
u
Neen. Hij ging in de fout door zijn snelheid niet nauwlettend in het oog te houden en door achter het stuur te kruipen terwijl hij zijn aandacht er niet optimaal bij kon houden, maar hij is geen wegpiraat. Niet alleen roekeloze chauffeurs maken fouten die tot een ongeval kunnen leiden. Soms neemt men zonder het te beseffen risico’s!
Hebben de jongeren de juiste keuze gemaakt door Luca te laten rijden?
u
Ja en neen. Alex had door de combinatie van alcohol en cannabis een duidelijk een groter ongevalsrisico. Hij deed er goed aan zijn sleutels af te geven. Luca was door de combinatie van alcohol en slaapschuld echter ook niet alert genoeg om te rijden. Ofwel hadden ze best Annemie laten rijden, ondanks haar gebrek aan ervaring, ofwel had Luca even een pitstop in de auto moeten houden voor het vertrek.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
Had het ongeval ook andere gevolgen kunnen hebben?
u
Ja, als iemand zijn gordel niet had aangehad. Die persoon had tegen de ruit gesmakt kunnen worden en/of tegen de andere inzittenden, waardoor deze levensbedreigende verwondingen hadden kunnen oplopen. Of als de auto tegen een boom, een paal, een tegenligger of een andere weggebruiker gebotst was.
Waarom zou Alex last hebben van zijn nek?
u
Hij heeft mogelijk een whiplash. Zijn hoofdsteun stond niet goed afgesteld volgens zijn grootte, waardoor zijn hoofd niet optimaal ondersteund werd tijdens de impact.
Annemie zag dat Luca te snel reed. Zou jij er iets van gezegd hebben? Hoe zou Annemie Luca hebben kunnen vragen trager te rijden? Als passagier heb je het recht de bestuurder te zeggen dat zijn of haar rijstijl jou niet bevalt. Het komt er op aan dit op een gepaste manier te doen!
u
Persoonlijke mening
2.1.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de experts
bijdrage PROF. ALAIN VERSTRAETE (UGent) over de rol van alcohol en drugs
”
Luca had een paar pintjes gedronken. Zijn alcoholconcentratie in het bloed was de helft van de wettelijke limiet, maar jongeren zijn gevoeliger voor deze lage alcoholconcentraties. Ten eerste, jongere bestuurders hebben minder tolerantie voor de effecten van alcohol. Ten tweede, een wagen besturen vergt meer inspanning omdat ze minder ervaring hebben. Alcohol zal bijgevolg meer invloed hebben. Ten derde, jongeren onderschatten hun graad van alcohol intoxicatie. Tenslotte gaan ze meer risico’s nemen en gaan ze bijvoorbeeld sneller rijden. Bestuurders onder invloed van cannabis hebben concentratieproblemen en missen alle verkeersborden, ze kunnen zich slechts op een zaak focussen (vb. op de nummerplaat van de auto voor hem), het geluid lijkt van ver te komen, kleuren vervagen, ze nemen risico’s zonder het goed en wel te beseffen, ze vinden zichzelf ‘cooler’, minder gestresseerd, meer geconcentreerd… wat het risico verhoogt aangezien ze geen rekening houden met de gevaarlijke effecten van cannabis op hun rijvaardigheid. Wie rijdt onder invloed van de combinatie van cannabis en alcohol heeft een 14 maal hoger risico op ongevallen.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
13
14
bijdrage
WERNER DE DOBBELEER (BIVV)
over de rol van snelheid
”
Snelheid is absoluut een grote factor in verkeersongevallen. Naar schatting gebeuren 1 op 3 van alle dodelijke ongevallen rechtsreeks onder invloed van overdreven of onaangepaste snelheid. Je risico vergroot doordat je minder tijd hebt om op een onverwachte gebeurtenis te reageren en bovendien vergroot nog eens de afstand die je nodig hebt om te kunnen stoppen. Ter vergelijking, bij 90 km/u bedraagt je stopafstand 60 meter wat meer dan de helft is van een voetbalveld, dus een enorme afstand. Als je bijvoorbeeld betrokken raakt in een ongeval met overdreven of onaangepaste snelheid, dan verminderen je overlevingskansen drastisch. Ter vergelijking, bij een ongeval aan 80 km/u heb je als inzittende van een auto 20 keer minder overlevingskansen dan bij een botsing aan 30 km/u. Bovendien heb je als bestuurder een grote rol naar je passagiers toe. Je bent enerzijds verantwoordelijk voor hun veiligheid, maar als je passagiers teveel lawaai maken of je afleiden, zeg dat dan gewoon. Vraag hen gewoon wat kalmer te zijn. Anderzijds, kun je als passagier aan de bestuurder vragen om het wat kalmer aan te doen, wat minder risico’s te nemen als je vindt dat hij gevaarlijke toeren aan het uithalen is.
bijdrage PROF. RAYMOND CLUYDTS (VUB) over de rol van vermoeidheid
”
Tijdens de adolescentie zien we een belangrijke verschuiving van het slaap-waak ritme naar ‘later’ toe, met andere woorden: de biologische klok lijkt wat ‘achter’ te lopen.¹
Dus meer specifiek naar de weekendongevallen toe zien we dat het absoluut geen probleem is voor de jonge adolescenten om zeer lang wakker te blijven. Het is heel typisch voor hun slaap-waakpatroon op dat ogenblik trouwens. Maar nadien gaat de slaap zich onmiddellijk manifesteren. Ook door die slaapschuld die wat opgebouwd is, komt er plotseling heel diepe slaap waarbij het bijzonder moeilijk is voor ons om wakker te blijven. Dus op weg naar huis tussen 2, 3, 4, 5 uur ‘s ochtends kunnen er momenten zijn dat we micro-sleeps hebben, 20 seconden van slaap die we ons zelf niet realiseren, maar waarbij onze aandacht allang niet meer op de baan is. En dat is dan ook de oorzaak van vele ongevallen waarbij maar 1 auto of fiets betrokken is.
” ¹
De aanvang van de slaapperiode is niet meer rond 21 - 22 uur, maar eerder 22 - 23 uur of later. De benodigde hoeveelheid totale slaaptijd (8 tot 9 uur) blijft hetzelfde. Dit betekent dat er een slaaptekort optreedt als je steeds om — zeg maar 6.30 uur moet opstaan.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
2.1.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
Welke risicofactoren speelden volgens de experts een rol in dit ongeval? >
Alcohol
>
Vermoeidheid
>
Afleiding
>
Snelheid
>
Ervaring
Welke verstandige keuzes hebben deze jongeren gemaakt? >
Gordeldracht
>
Sleutels afgeven
2.1.6— Suggesties voor de verwerking Voor de onderstaande verwerkingsopdrachten kunt u beroep doen op de fiches met achtergrondinformatie over de diverse risicofactoren (2.1.7). Bij de diverse opdrachten worden telkens ook andere informatiebronnen vermeld. Op www.bivv.be vindt u ten slotte tal van brochures en folders die de jongeren informeren over de verschillende risicofactoren.
u
Het is onmogelijk uit te maken welke risicofactor uiteindelijk de doorslag heeft gegeven om dit ongeval te veroorzaken. Toch gaan de leerlingen in groepen 1 factor naar voren schuiven als dé oorzaak van het ongeval. Als advocaten houden ze een pleidooi voor “hun” oorzaak. Hiermee leren ze eveneens een bondige, relevante samenvatting van informatie te maken en deze op overtuigende wijze te brengen voor een groep.
u
ICT-opdracht: de leerlingen gaan individueel of in groep (maximum 4-5 leerlingen per groep) op zoek naar meer informatie over:
> een bepaalde risicofactor. Vb. alcohol: wat is de invloed op de rijvaardigheid, op het voorkomen van een ongeval, op de aard/ernst van de gevolgen, type ongeval? Andere risicofactoren: drugs, snelheid, slecht afstellen van de hoofdsteun... Interessante websites: www.bivv.be, www.febiac.be, www.swov.nl, www.klikvast.be, www.druglijn.be, www.vad.be. > een beschermende maatregel ter vermindering van mogelijke letsels: Vb. airbag: welke bescherming biedt het, voorwaarden, eventueel ontstaansgeschiedenis...? Andere beschermende maatregelen: veiligheidsgordel, kreukelzones wagen, maatregelen van de toekomst...
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
15
16
Hiervoor kunnen ze beroep doen op de fiches met achtergrondinformatie bijgevoegd bij dit dossier of op interessante websites zoals www.bivv.be, www.swov.nl, www.bob. be, www.steunpuntmowverkeersveiligheid.be, www.mobiel21.be, www.verkeerskunde.be, www.ikbenvoor.be, www.securite-routiere.fr, www.preventionroutiere.asso.fr.
u Groepswerk:
De leerlingen werken rond een bepaalde risicofactor of beschermende maatregel een verkeersveiligheidcampagne uit met jongeren van de eigen leeftijdsgroep als doelgroep. Het eindresultaat is een tv-spot, radiospot of affiche. Ze geven aandacht aan geluid en/of beeldkeuze, boodschap, slogan en persbericht. Elk groepje stel haar/zijn campagne voor aan de medeleerlingen. Voorbeelden van campagnes zijn terug te vinden op www.bivv.be, www. daarkunjemeethuiskomen.nl, www.preventionroutiere.asso.fr, www.wegen.vlaanderen.be... Voor het opzetten van een ‘goede’ voorlichtingscampage kunnen de leerlingen beroep doen op de informatie in de bijlage.
zie > bijlage 03 — EEN GOEDE VOORLICHTINGSCAMPAGNE OPZETTEN p. 69 Inleefspel: >
De leerlingen trachten zich in te leven in de personages van Annemie en Luca. Annemie probeert Luca aan te spreken op zijn rijgedrag, Luca snapt niet waarom, hij heeft zijn voertuig heus wel onder controle. Wat zijn goede argumenten voor Annemie om Luca te overtuigen? De mede-leerlingen kunnen bijkomende tips geven.
>
Alex spreekt af met Luca en Annemie om uit te gaan. Hij heeft zin om te drinken, dus vraagt hij wie er Bob wil zijn. Luca en Annemie vinden het vervelend om dat op voorhand al te moeten beslissen. De leerlingen trachten zich in de situatie in te leven. Hoe zouden zij dit aanpakken? (Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat het lot bepaalt wie er Bob zal zijn en dat de andere twee erop toezien dat die persoon zich er ook aan houdt).
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
2.1.7— Achtergrondinformatie: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd De fiche over de rol van ‘Afleiding’ vindt u onder het ‘Fietsongeval’ (zie p. 59).
zie > fiche 01 — ALCOHOL EN DRUGS bijlage p. 41 zie > fiche 02 — VERMOEIDHEID bijlage p. 45 zie > fiche 03 — SNELHEID bijlage p. 47 zie > fiche 04 — ERVARING bijlage p. 49 zie > fiche 05 — VEILIGHEIDSGORDEL, AIRBAG EN HOOFDSTEUNEN bijlage p. 51 zie > fiche 06 — DE ROL VAN DE PASSAGIER(S) bijlage p. 54 2.1.8— Synthese: hoe dit ongeval proberen te voorkomen? Hoe had dit ongeval vermeden kunnen worden? Denk niet alleen aan maatregelen na het uitgaan, maar ook aan dingen die men voordien al had kunnen doen. >
Luca had een dutje kunnen doen op een veilige plek langs de weg, toen hij merkte dat hij moe was.
>
De jongeren hadden op voorhand kunnen afspreken wie er Bob zou zijn. Bob drinkt niet en zorgt ervoor dat iedereen veilig thuiskomt. Als je loot, dan is de verdeling eerlijk.
>
(Indien dit in de regio bestaat:) De jongeren hadden een nachtbus kunnen nemen of een taxi kunnen delen.
BEHEERS JE VERKEER
>
Luca had een pitstop (15 min. slapen) kunnen houden in de auto voor het vertrek.
>
Annemie had kunnen rijden.
>
Luca had kunnen vragen aan Annemie en Alex om wat stiller te zijn en had Alex de radio kunnen laten bijstellen.
>
Luca had zijn snelheid beter in de gaten moeten houden, zodat hij zich aan de limiet kon houden.
>
Annemie had een opmerking kunnen maken over de snelheid waarmee Luca reed.
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
17
18
2.2— FIETSONGEVAL lestijd 50 min.
tijdsindeling 10 min. DVD-fragment + 40 min. analyse in de klas
materiaal kopieën, DVD-speler, statistieken, quiz...
2.2.1— Inleiding Jongeren zijn vaak het slachtoffer van een fietsongeval. Binnen de leeftijdsgroep 10 - 14 jaar raakt 42% zwaar of dodelijk gewond als fietser in het verkeer. Voor de leeftijdsgroep 15 - 19 jarigen is dit aandeel kleiner, maar valt toch nog 14% van de doden en zwaargewonden binnen deze leeftijdsgroep als fietsslachtoffer.
ZWAARGEWONDEN EN DODEN 30 DAGEN IN 2007 BIJ 10 - 14 JARIGEN
3%
7%
voetganger �
2%
30%
16%
fietser � � � � �
bromfietser motorfietser autobestuurder autopassagier andere
42% Bron: FOD Economie. AD SEI / Verwerking: BIVV
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
ZWAARGEWONDEN EN DODEN 30 DAGEN IN 2007 6%
BIJ 15 - 19 JARIGEN
8% �
20%
14%
� � � �
17%
31%
�
voetganger fietser bromfietser motorfietser autobestuurder
�
4%
autopassagier andere
Bron: FOD Economie. AD SEI / Verwerking: BIVV
Allerlei studies over ongevallen met fietsers hebben de officiële cijfers vergeleken met de inschrijvingsformulieren in de ziekenhuizen. Het besluit is dat slechts een minderheid van de letselongevallen opgenomen wordt in de statistieken. Deze onderregistratie zou – ten minste gedeeltelijk – toe te schrijven zijn aan de vele valpartijen waarbij geen enkele andere weggebruiker dan de fietser betrokken raakt. Dit ongeval is een veel voorkomend fietsongeval waarbij de automobilist de fietser letterlijk over het hoofd ziet.
Vragen aan de leerlingen: >
Wie komt er met de fiets naar school? Ervaringen? Wie draagt er een fietshelm? Waarom wel/niet?
>
Heeft een fietshelm enkel nut voor wielrenners of niet?
>
Is fluo- of retroreflecterend materiaal (fluohesjes, reflecterende been– of armband...) nuttig voor fietsers? Wie maakt er regelmatig gebruik van? Waarom wel/niet?
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
19
20
2.2.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Kevin Na het ongeval kunt u de getuigenissen van Hilde, Hugo en Kevin bekijken.
getuigenis VAN VOETGANGER HILDE
”
Hilde laat haar hondje uit en ziet het ongeval voor haar ogen gebeuren. Ik liet net mijn hondje Grappa uit en toen zag ik het gebeuren. Het was nog niet aan het schemeren dus ik kon alles goed zien. Er kwam een fietser mijn richting uit dus ik hield Grappa wat dichter bij mij. En dan was er die auto die linksaf sloeg. Ik begrijp het niet. Die fiets reed rechtdoor, maar die auto remde niet af! Ik heb nog geroepen, maar ja, die hoorden mij niet hè. Ik denk dat die chauffeur die fietser helemaal niet gezien heeft. En dan was het te laat. Die wagen knalde die jongen gewoon omver. Ik zag dat hij bloedde aan zijn hoofd en een wonde had aan zijn been. Hoe is ’t mogelijk, hoe is ’t mogelijk.
getuigenis VAN AUTOBESTUURDER HUGO Hugo is 25 jaar oud, werkt als vertegenwoordiger en is vaak onderweg met zijn bedrijfswagen. Ik begrijp nog altijd niet hoe dit is kunnen gebeuren. Ik reed heel rustig en relax. Ik was wel aan het bellen met een klant. Aan het kruispunt sla ik rustig linksaf en pas op het allerlaatste moment zie ik die fietser. Totaal onverwacht, uit het niets. Ik probeer nog te stoppen, maar te laat, hij was te dichtbij. En dan, een enorme klap en ik zie die jongen over mijn motorkap vliegen, tegen de voorruit... Man, man. Mijn hart heeft een paar keer overgeslagen. Ik ben uit mijn wagen gesprongen en ik zie hem daar liggen: bloed aan zijn hoofd en erg veel pijn aan zijn been. Hij kreunde van de pijn. Ik heb dan onmiddellijk de hulpdiensten gebeld. Ik voelde me er echt niet goed bij.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
getuigenis VAN FIETSER KEVIN
”
Kevin houdt van het vrije gevoel dat fietsen hem geeft. Hij is 17 jaar. Ik was op weg naar huis – een weg die ik vaak neem dus er was geen vuiltje aan de lucht. Ik nader het kruispunt en ik zie wel een auto die wil afslaan, maar ik ga er van uit dat die wel zal wachten, want ik heb voorrang. Ik rijd gewoon verder. Plots zie ik die auto op me afkomen. Wat doet die nu? Ziet die mij niet? Ik word door de auto gegrepen en voel een geweldige klap tegen mijn hoofd. Even is alles zwart voor mijn ogen. En dan voel ik een hevige pijn. Ik open mijn ogen en bemerk dat ik op de straat lig. Mijn been doet enorm veel pijn en ik heb geweldige hoofdpijn. De chauffeur komt naar me toe, en een mevrouw met haar hondje. Maar ik hoor hen amper.
2.2.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen Welke factoren kunnen allemaal bijgedragen hebben tot dit ongeval?
u
Gebrekkige zichtbaarheid fietser, bellen en rijden door Hugo, beperkt gezichtsvermogen Hugo.
Is Hugo volgens jou een roekeloze chauffeur?
u
Ja. Argumenten: Hugo was aan het bellen in zijn wagen, wat zijn aandacht afleidde. Bovendien verleende Hugo geen voorrang.
u
Neen. Argumenten: Hugo was handsfree aan het bellen. Dit is wettelijk toegestaan, maar leidt ook de aandacht af en is bijgevolg niet aan te raden. Bovendien reed Kevin niet in het gezichtsveld van Hugo, waardoor hij hem niet opmerkte en aldus geen voorrang verleende.
Heeft Kevin een aandeel in dit ongeval volgens jou?
u
BEHEERS JE VERKEER
Ja, hij fietste dicht (minder dan 1 m) bij de geparkeerde wagens, draagt donkere kledij en geen fietshelm om zijn hoofd te beschermen.
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
21
22
2.2.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de expert
bijdrage
KIRSTEN DE MULDER (BIVV)
”
Kevin houdt zich aan de verkeersregels, maar neemt zonder het te beseffen risico’s. Zo rijdt hij te dicht tegen de geparkeerde wagens en is hij onopvallend gekleed. Daardoor is hij niet voldoende zichtbaar voor de andere weggebruikers. Om opgemerkt te worden in het gezichtsveld van de andere bestuurders, rijdt je als fietser best op één meter van geparkeerde auto’s of de wegrand. Daarnaast val je overdag als fietser beter op door het dragen van een opvallende jas in felle kleuren of fluomateriaal. ‘s Nachts of wanneer de zichtbaarheid beperkt is val je het meest op met reflecterend materiaal. Een fietshelm beschermt je hoofd én draagt bij aan je zichtbaarheid. Als fietser ben je een kwetsbare weggebruiker en dus is het erg belangrijk te anticiperen op het verkeersgedrag van anderen en zelf geen onnodige risico’s te nemen. Hugo’s aandacht werd afgeleid van het verkeer door het telefoongesprek dat hij aan het voeren was. Telefoneer niet in de wagen, zelfs handsfree bellen leidt de aandacht af. Als automobilist heb je extra aandacht voor fietsers en voetgangers. Vertraag aan een kruispunt en verleen waar nodig voorrang.
2.2.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
Welke risicofactoren speelden volgens de experts een rol in dit ongeval? >
bellen en rijden door de autobestuurder;
>
niet voorrang verlenen door de autobestuurder;
>
gebrekkige zichtbaarheid fietser;
>
niet dragen van fietshelm door fietser.
2.2.6— Suggesties voor verwerking QUIZ VOORRANGSREGELS: elke vraag heeft slechts een juiste oplossing. U kunt de vragen klassikaal of individueel door de leerlingen laten oplossen.¹ > OPLOSSINGEN QUIZVRAGEN: 1C, 2A, 3B, 4B, 5A.
zie > werkfiche FIETSONGEVAL — QUIZ bijlage p. 39 ¹
Meer informatie over de verkeersregels voor fietsers in: ‘Fietsers en de wegcode’, Brussel, BIVV, 2006 (betalend materiaal).
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
u De leerlingen onderzoeken de oorzaken van een gebrekkige zichtbaarheid van de zachte weggebruikers en geven advies omtrent zichtbaarheidsverhogende maatregelen. Welke boodschappen geven ze andere jongeren mee om op te vallen in het verkeer?
u De
leerlingen kennen wellicht de gekende fluovesten en ander fluoreflecterend materiaal. In deze opdracht ontwikkelen ze zelf nieuw materiaal om op te vallen in het verkeer als fietser. Dit kan d.m.v. ontwerpen kledingstuk, schilderij, collage of digitaal ontwerp.
u BIVV-campagne
2009 ‘Bellen achter het stuur leidt je af’. Herinneren de leerlingen zich deze cam-
pagne?²
Welke informatie wordt hierin meegegeven (wat betreft invloed op rijgedrag, verschil handsfree en niet handsfree bellen, mogelijke boete bij wetsovertreding...)? Wat vinden ze van de campagne (inhoudelijk, visueel, overdracht van de boodschap...)?
2.2.7— Achtergrondinformatie: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd
zie > fiche 07 — ZICHTBAARHEID bijlage p. 55 zie > fiche 08 — VOORRANG bijlage p. 58
zie > fiche 09 — AFLEIDING bijlage p. 59 zie > fiche 10 — FIETSHELM bijlage p. 61
²
Zie www.bivv.be rubriek campagnes.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
23
24
2.2.8— Synthese: hoe dit ongeval proberen te voorkomen? Hoe had dit ongeval vermeden kunnen worden? >
Hugo had zijn verwachtingspatronen kunnen bijstellen en dus meer oog hebben voor de zachte weggebruikers zoals fietsers en voetgangers.
>
Hugo had voorrang moeten verlenen en Kevin had meer moeten anticiperen op de situatie en er niet zomaar van mogen uitgaan dat de automobilist voorrang zou verlenen.
>
Hugo had zich op een reglementaire plaats kunnen parkeren om te bellen, zijn mailbox kunnen gebruiken...
>
Kevin had zijn zichtbaarheid kunnen verhogen door: 1— Overdag een helder gekleurde jas of fluomateriaal te dragen en reflecterend materiaal in het donker. 2— Een fietshelm (in felle kleuren) te dragen. 3— Op meer dan 1 m van de wegrand en geparkeerde wagens te fietsen om de kans te vergroten dat hij opgemerkt wordt binnen het zoekpatroon van de autobestuurder.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
25
2.3— BROMFIETSONGEVAL lestijd 50 min.
tijdsindeling 10 min. DVD-fragment + 40 min. analyse in de klas
materiaal DVD en fiches met bijkomende informatie
2.3.1— Inleiding Jongeren tussen 15 en 19 jaar zijn bijzonder kwetsbaar als bromfietser. 31% van de jongeren (263 adolescenten) uit deze leeftijdsgroep stierf of raakte in 2007 zwaargewond in het verkeer als bromfietser. Binnen deze groep zijn het vooral jongens die zich risicovol gedragen in het verkeer (te snel rijden, rijden onder invloed...).
2.3.2— DVD-fragment: bekijk het ongeval tot en met de getuigenis van Isabelle Nadat de leerlingen gezien hebben hoe het ongeval tot stand kwam, kunnen ze luisteren naar de getuigenissen van Kathleen (die achter het stuur van de wagen zat), Isabelle (die Tom ter hulp kwam) en Tom.
getuigenis VAN KATHLEEN
”
Kathleen is 40 jaar oud en gaat dagelijks de stad in om te gaan werken. Ze rijdt in een kleine stadswagen. Ik was zoals altijd op weg naar het werk, maar het schoot niet op dus ik besloot een andere weg nemen. Ik wou rechts voorsorteren dus ik gebruikte mijn richtingaanwijzer en keek in mijn achteruitkijkspiegel. Ik zag dat er plaats was om in te voegen. Maar die jongen op zijn scooter heb ik totaal niet zien aankomen. Ik was totaal verrast. Ik voelde een schok, ik hoorde een doffe klap... Pas toen ik uit de wagen stapte, zag ik wat er echt was gebeurd.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
26
Die jongen was in mijn voorste deur geknald en gevallen. Gelukkig was er die vrouw die me gerust probeerde te stellen en de hulpdiensten verwittigde. Ik stond te trillen op mijn benen. Hoe kon dit nu gebeuren?
getuigenis VAN ISABELLE
”
Isabelle is 20 jaar oud. Ze gebruikt soms haar ouders’ auto om boodschappen te doen. Ik heb het ongeluk voor mijn ogen zien gebeuren. Een scooter knalde tegen een wagen die van rijvak veranderde. Het ging allemaal heel snel. Ik was helemaal van slag. Dan ben ik naar de jongen van de scooter gelopen. Hij was bij bewustzijn, maar klaagde over pijn aan zijn arm. Ik zag ook dat zijn handen geschaafd waren en dat hij gewond was aan zijn enkel. De mevrouw uit de wagen kwam toen ook aangelopen. Ze was wat overstuur maar ze zag er niet gewond uit. Toen heb ik onmiddellijk de hulpdiensten gebeld.
getuigenis VAN TOM
”
Tom is 19 jaar oud en heeft een rijbewijs A3 waarmee je vanaf de leeftijd van 16 jaar een bromfiets klasse B (maximumsnelheid van 45 km/u) mag besturen. Ik reed lekker door de stad, op weg naar vrienden. En toen ik die file zag ging ik er natuurlijk vlotjes tussendoor. Plaats genoeg. Met mijn scooter is dat helemaal geen kunst. Ik bleef dan ook even snel rijden. Maar dat had ik beter niet gedaan. Want toen die vrouw van vak veranderde, schrok ik me een bult. Ik probeerde nog uit alle macht te remmen, maar daarvoor was het te laat. Een fractie van een seconde, een harde klap en ik lag op het asfalt. Ik voelde direct een helse pijn in mijn arm. Mijn handen waren geschaafd en mijn enkel deed pijn. Toen kwam die vrouw kijken. Ik voelde me echt niet goed.
2.3.3— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen Welke zijn de oorzaken van het ongeval? Houden ze verband met Toms rijstijl?
u
Er zijn meerdere oorzaken: 1— Tom haalde een file auto’s rechts in. Voor – de al dan niet gemotoriseerde - tweewielers is het bijzonder verleidelijk om een stilstaande file in te halen. Dit manoeuvre is echter levensgevaarlijk: de autobestuurders verwachten namelijk wel dat ze kunnen worden ingehaald, maar enkel langs hun linkerkant (zie “Wat zegt de wet?”).
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
Een rechts opduikende motor, bromfiets of fiets zal hen dus altijd verrassen. Wanneer ze beslissen om van richting te veranderen, houden de meeste bestuurders dus geen rekening met de mogelijkheid dat rechts van hen een tweewieler kan opduiken. Bovendien doordat hij er te dicht tegen reed, bevond Tom zich in de dode hoeken van de auto’s.
Wat zegt de wet? Het ‘inhalen’ wordt geregeld door artikel 16 van het verkeersreglement. Dit artikel stelt dat ‘inhalen’ slechts geldt ten aanzien van voertuigen die in beweging zijn. Het inhalen gebeurt links. Tweewielers mogen een file auto’s dus enkel rechts “voorbijrijden” wanneer deze stilstaat. Maar zodra de file opnieuw in beweging komt, moet de tweewieler ofwel terug invoegen in de rijdende file, ofwel verder links voorbijrijden of inhalen. Rechts inhalen waar dit verboden is, vormt een overtreding van de tweede graad. De bestuurder kan een boete opgelegd krijgen van 100 euro . 2— Toms snelheid was niet aangepast aan de omstandigheden. Binnen de bebouwde kom geldt een snelheidslimiet van 50 km/u. Aangezien Tom 40 — 45 km/u reed om de file auto’s in te halen, beging hij dus geen snelheidsovertreding, want de maximum toegelaten snelheid met een bromfiets klasse B bedraagt 45 km/u. Toms snelheid was echter niet aangepast aan de context. Het is gevaarlijk om een file stilstaande auto’s in te halen met een snelheid van meer dan 10 km/u (wanneer de file in beweging is, is het gevaarlijk om deze in te halen met een snelheid die 10 km/u hoger ligt dan de snelheid van de file). Met een hogere snelheid wordt het immers moeilijk om tijdig op een onverwachte hindernis te reageren. Bovendien neemt de ernst van verwondingen toe naarmate de snelheid hoger ligt.
3— Kathleen heeft niet op tijd in haar achteruitkijkspiegels gekeken en werd verrast door de bromfiets die zich in haar dode hoek bevond. De automobilist heeft een goed zicht op wat vóór hem gebeurt en dankzij zijn achteruitkijkspiegels kan hij zien wat er zich opzij achter hem en in zijn rug afspeelt. Wat zich afspeelt aan de zijkanten is echter moeilijker of helemaal niet waar te nemen. De bestuurder ziet niet onmiddellijk wat zich hier afspeelt en de achteruitkijkspiegels geven niet alles weer wat in deze ruimte gebeurt. De zones die onzichtbaar blijven voor de bestuurder worden “dode hoeken” genoemd. Een bromfiets of een fiets die zich in één van deze zones bevindt, kan niet door de autobestuurder waargenomen worden. Dit is het geval bij Toms ongeval. Kathleen, die achter het stuur van de wagen zit, ziet Tom niet naderen en verandert van richting zonder Tom op te merken.
Bron: Viragoclub
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
27
28
4— Wat had de bestuurster van de auto kunnen doen om het ongeval te vermijden? Hoewel Tom zich in de dode hoek rechts van Kathleens wagen bevindt, heeft Kathleen niet lang genoeg op voorhand in haar rechterzijspiegel gekeken of de weg vrij was. Indien zij dit eerder had gedaan, had ze gezien hoe Tom de file auto’s inhaalde en had ze kunnen anticiperen toen Tom in de buurt van haar auto kwam. 5— Wat had Tom kunnen doen om de ernst van zijn verwondingen te beperken? Tom had een uitrusting moeten dragen (zie het gedeelte “uitleg van de deskundige”) die beter geschikt was om een bromfiets te besturen. De huid van een bromfietser is bijzonder kwetsbaar als carrosserie... ze moet dus beschermd worden!
2.3.4— DVD-fragment: bekijk de bijdrage van de expert Benoît Matthys is lid van vzw Fedemot. Deze belangenvereniging van gemotoriseerde tweewielers organiseert tevens verkeerspreventiecursussen in scholen.
bijdrage
BENOÎT MATTHYS VAN FEDEMOT
”
De gebrekkige zichtbaarheid is de hoofdoorzaak van dit ongeval. Tussen twee rijen auto’s rijden is een risicovol manoeuvre. Je bevindt je in de dode hoek van de voertuigen en dus kunnen ze jou niet zien. Om beter gezien te worden, moet je de dode hoeken van de wagens mijden, draag je best een helm en kledij in een opvallende kleur. Toms uitrusting beschermde hem onvoldoende. Hij droeg natuurlijk zijn helm aangezien dat verplicht is. Hij droeg ook een jas met lange mouwen. Maar hij droeg geen beschermende handschoenen. Indien hij gesloten, liefst hoge schoenen had gedragen, had hij minder zware kwetsuren aan de enkel opgelopen. De snelheid speelde een aanzienlijke rol in dit ongeval. Bovenop de snelheidsbeperkingen moet men altijd rekening houden met de omstandigheden en voldoende plaats voorzien om te stoppen in noodgevallen. Wanneer de file zich terug op gang zet, mag de bromfietser idealiter niet meer dan 10 km/u sneller rijden dan de file. De automobilisten van hun kant moeten op hun hoede zijn voor tweewielers. Voordat de autobestuurder van richting verandert moet hij met zijn richtingaanwijzer goed op voorhand duidelijk aangeven wat hij van plan is. Daarnaast moet de autobestuurder ook altijd weten wat er zich achter hem en in zijn dode hoeken afspeelt. Hij gebruikt daarvoor al zijn achteruitkijkspiegels en werpt een blik over de schouder indien nodig.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
> Uitrusting van de bromfietser
29
De uitrusting van de bromfietser is een van de essentiële elementen om de gevolgen bij een ongeval te beperken. De ideale uitrusting bestaat uit: 1— De valhelm >
De valhelm (indien mogelijk in een opvallende kleur voor een optimale zichtbaarheid in het verkeer) is een onmisbaar en verplicht element. De bestuurders en passagiers van bromfietsen klasse B (maximum toegelaten snelheid van 45 km/u) en van bromfietsen klasse A (maximum toegelaten snelheid van 25 km/u) moeten een motorhelm dragen.
>
Een goede helm is gehomologeerd en heeft geen klap of ongeval ondergaan. Hij is voorzien van een homologatielabel: ‘E’ betekent conform aan de Europese norm. De helm is
E...
goedgekeurd voor gebruik op alle bromfietsen. Het cijfer duidt het land aan dat de homologatieproeven heeft uitgevoerd.
05...
Homologatienummer. Dit moet beginnen met 05 om te voldoen aan de meest recente norm.
>
Een integraalhelm is ideaal: doordat hij het hoofd helemaal omsluit, beschermt hij het hoofd het best tegen een klap.
2— De vest >
Gelukkig droeg Tom een leren vest, zodat hij geen schrammen of brandwonden opliep aan armen, rug of romp. Ook een jas met lange mouwen in jeansstof of dik katoen had dienst kunnen doen.
3— Handschoenen >
Zelfs in de zomer zijn leren handschoenen of synthetische handschoenen met verstevigingen ter hoogte van de vingergewrichten absoluut noodzakelijk. De handen zijn bij een ongeval bijzonder kwetsbaar, omdat de bestuurder deze bij een val reflexmatig voor zich uitsteekt om de val te breken.
4— De broek >
Bij het ongeval droeg Tom een jeans. Dit bespaarde hem schrammen en brandwonden aan de benen. Er bestaan natuurlijk ook speciale bromfiets- en motorbroeken.
>
Korte broeken en rokken zijn absoluut te vermijden!
5— Schoenen, laarzen >
Tom droeg lage schoenen. Zijn enkel was niet beschermd, waardoor hij op die plaats gewond raakte. Met hoge schoenen waren zijn voeten en enkels beter beschermd geweest.
>
Sandalen, teenslippers, enz. zijn absoluut te vermijden!
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
30
2.3.5— Analyse door de leerlingen o.b.v. voorbeeldvragen
Welke zijn volgens Benoît Matthys de belangrijkste oorzaken van Toms ongeval? > Tom reed tussen de file auto’s in en voerde dus een gevaarlijk manoeuvre uit, aangezien hij zich op een gegeven ogenblik met zijn bromfiets in de dode hoek van een automobilist bevond; > Tom reed te snel gezien de omstandigheden (file auto’s die op elk moment opnieuw kon vertrekken). Hij had zijn snelheid moeten aanpassen en had niet beduidend sneller mogen rijden dan de wagens in de file; > Kathleen, die achter het stuur van de wagen zat, had voordat ze van richting veranderde lang genoeg op voorhand in haar achteruitkijkspiegels moeten kijken of de doorgang vrij was.
De gevolgen van Toms ongeval hadden erger kunnen zijn. Wat had Tom gedaan om bepaalde risico’s te vermijden? Volgende beschermingsmiddelen zorgden ervoor dat Tom geen hoofdwonden opliep en zorgden ervoor dat zijn armen en benen bespaard bleven van brand- en schaafwonden: > een valhelm (verplicht); > een jas en een broek die geschikt zijn om een bromfiets te besturen.
2.3.6— Suggesties voor de verwerking 2.3.6.1— Risicosituaties evalueren De adolescentie wordt vaak geassocieerd met roekeloos verkeersgedrag. In bepaalde situaties worden bewust risico’s genomen: de jongere is op zoek naar kicks of wil waardering van vrienden. In andere omstandigheden brengt de adolescent zichzelf in gevaar zonder het te weten. De hierna voorgestelde activiteit moet jongeren helpen om in het verkeer weloverwogen, doordachte beslissingen te nemen.
In de klas:
u
De hierna beschreven evaluatiemethode maakt het mogelijk om op reacties van anderen en op veranderingen in de verkeersomgeving te anticiperen. Het is belangrijk om adolescenten (en hun ouders) erop te wijzen dat hun veiligheid in het verkeer vooral afhangt van hun vermogen te anticiperen en niet van hun rijkunsten (het vermogen om bepaalde manoeuvres snel en gemakkelijk uit te voeren).
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
De leerlingen krijgen twee potentieel gevaarlijke situaties voorgeschoteld. In eerste instantie geven ze spontaan hun mening over deze voorbeelden van risico’s nemen (antwoorden in de zin van: ja, neen, ja maar, neen maar, enz.). Vervolgens analyseren ze de situaties individueel op basis van onderstaande vragen:
1— Je rijdt met je bromfiets en je bevindt je in de buurt van een kruispunt. De signalisatie geeft aan dat je voorrang hebt op de voertuigen die van rechts komen. Je bent nogal gehaast, want je hebt afgesproken met je vrienden om naar de film te gaan. Je overweegt sneller te gaan rijden om tijd te winnen...
Analyse: >
Wat neem je waar?
Een kruispunt met voorrangssignalisatie. Auto’s naderen het kruispunt en staan nog niet stil. >
Wat evalueer je?
De snelheid van de wagens. Rijden ze traag genoeg om tot stilstand te kunnen komen op het kruispunt? Zien de automobilisten de bromfiets? Heeft de bromfietser voldoende tijd om over te steken indien de auto’s niet stoppen? >
Wat kan je verwachten?
Hoe zullen de automobilisten reageren? Zullen ze stoppen?
2— Je rijdt met je bromfiets en de auto vóór je rijdt erg traag. Je overweegt om in te halen (gezien de lage snelheid van je voorligger zal het inhalen snel gebeurd zijn), maar hiervoor moet je wel een doorlopende witte streep overschrijden.
Analyse: >
Wat neem je waar?
De snelheid van het voertuig dat vóór de bromfiets rijdt, maar ook de snelheid van de auto’s die uit de andere richting komen. Verkeersinfrastructuur: het is verboden om een witte doorlopende streep te overschrijden. Waarom is dit verboden? Betekent dit dat er in de buurt een gevaar is dat onzichtbaar is voor de bromfietser (kruispunt, helling, enz.)? >
Wat evalueer je?
De snelheid van de voertuigen en de verkeersinfrastructuur. Is het verderop wél toegelaten om in te halen? >
Wat kan je verwachten?
Als de voertuigen uit de andere richting te snel naderen, dan kan het inhalen alleen gebeuren met het risico op een frontale botsing. Bovendien kan het voertuig vóór de bromfietser plots versnellen, waardoor het inhalen langer zou duren en moeilijker zou worden. Een bromfietser die over een doorlopende witte lijn rijdt, begaat trouwens een overtreding van de derde graad en riskeert een boete van 150 euro.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
31
2.3.6.2— Achterop de bromfiets een passagier vervoeren
32
Het is voor jongeren heel aantrekkelijk om achterop de bromfiets een passagier te vervoeren, maar dit is niet altijd toegelaten.
u
u
Om een passagier te mogen vervoeren, moeten namelijk verschillende voorwaarden vervuld zijn: >
de bromfiets moet speciaal ontworpen zijn om twee passagiers te vervoeren: naast voorzieningen voor de bestuurder, moet hij ook een zitplaats, voetsteunen en een handvat voor de passagier hebben;
>
de bestuurder van de bromfiets moet minimum 18 jaar oud zijn;
>
net als de bestuurder moet de passagier een helm dragen.
In de klas Vertrekkende van deze drie regels gaan de leerlingen op zoek naar de beste manieren om een vriend of vriendin uit te leggen dat ze niemand mee achterop mogen meenemen als één van de voorwaarden niet vervuld is: humor is toegelaten!
2.3.7— Achtergrondinformatie voor de leerkracht: de diverse risicofactoren van naderbij beschouwd 2.3.7.1— De dode hoek Net vóór het ongeval reed Tom in Kathleens dode hoek. Hij was vanaf dat ogenblik onzichtbaar voor Kathleen. Het gaat hier wel degelijk om één van de oorzaken van het ongeval.
zie > fiche 11 — OPGEPAST VOOR DODE HOEKEN bijlage p. 62 2.3.7.2— De uitrusting van de bromfietser en van de bromfiets zelf Met een aangepaste uitrusting zouden de gevolgen van Toms ongeval minder erg geweest zijn. Hieronder vindt u een lijst met beschermende uitrustingen voor bromfietsers. Enkel de valhelm is verplicht. Op basis van dit document kunnen de scooterrijders onder de leerlingen controleren of ze de gepaste uitrusting hebben.
zie > fiche 12 — SCOOTERUITRUSTING: TOF EN HELEMAAL NIET DUUR! bijlage p. 63
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
33
2.3.7.3— Opgedreven bromfiets De Belgische wetgeving stelt dat bromfietsen klasse A maximaal 25 km/u mogen rijden en bromfietsen klasse B maximaal 45 km/u. Als de bromfiets sneller kan rijden dan deze toegestane snelheid dan spreken we van een opgedreven bromfiets.
Wanneer men rondrijdt met een opgedreven bromfiets begaat men verschillende overtredingen: > de bromfiets voldoet niet meer aan de eisen van het technisch reglement; > de bromfiets is niet meer geldig verzekerd; > de bestuurder begaat een overtreding op het gebied van de inschrijving; > de bestuurder moet in het bezit zijn van een rijbewijs dat geldig is voor het rijden met een motorfiets.
BEHEERS JE VERKEER
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
Het opdrijven van een bromfiets houdt risico’s in, niet enkel op het vlak van verkeersveiligheid van de bromfietser, maar eveneens wat betreft aansprakelijkheid bij een ongeval en bij een politiecontrole.
34
> Het opdrijven van een bromfiets kan leiden tot een overbelasting van de verlichting zodat de lampjes geregeld stukspringen en je zonder verlichting rijdt. De remmen, banden, gewicht... van de bromfiets zijn niet meer bestand tegen deze hoge snelheden. De kans op ongevallen is dan ook aanzienlijk. > Als de verzekeringsmaatschappij bewijst dat de motor van een bromfiets die betrokken raakte in een ongeval, werd opgedreven, zal ze de andere gewonden schadeloos stellen. Maar de verzekering zal zich tegen de bestuurder keren. > Als de politie vaststelt dat een opgedreven bromfiets in het verkeer rijdt, kunnen zij de stukken in beslag nemen waarmee de bromfiets opgedreven werd. Tevens kan de bromfiets ter plaatse onmiddellijk in beslag worden genomen en geïmmobiliseerd worden voor een periode van 30 dagen (zgn. “oplegging”). Eventuele beschadigingen van de opgelegde bromfiets gedurende deze 30 dagen zijn volledig op risico van de eigenaar!
Meer info: gratis brochure ‘Alles wat je moet weten om te brommen zonder brokken! (BIVV) en DVD ‘Je brommer, je leven’ (BIVV i.s.m. VSV - betalend materiaal).
2.3.8— Synthese: hoe dit ongeval en de gevolgen ervan proberen te voorkomen? Om deze vraag te beantwoorden, moet je even stilstaan bij de verkeersregels, maar ook bij de manieren waarop de verschillende betrokkenen op het ongeval hadden kunnen anticiperen. >
Tom had voor zichzelf kunnen uitmaken dat hij weinig of geen tijdwinst zou boeken door tussen de wagens in te rijden. Hij zou dan in de file gebleven zijn en niet tegen Kathleens wagen gebotst zijn. Bovendien had Tom moeten beseffen dat rechts inhalen niet toegelaten is in het verkeersreglement. Hierin staat namelijk dat rijdende wagens enkel langs links mogen worden ingehaald...
>
Tom had zijn snelheid kunnen aanpassen aan de omstandigheden en had dus trager moeten rijden. Op die manier had hij doeltreffender kunnen remmen toen Kathleen plots van richting veranderde.
BEHEERS JE VERKEER
>
Kathleen had een laatste keer kunnen kijken in haar achteruitkijkspiegel of de weg vrij was en had kunnen kijken wat er zich afspeelde in haar dode hoek. Had ze dit gedaan, dan had ze Tom wél zien aankomen.
>
Tom had hoge schoenen en handschoenen kunnen dragen. Op die manier had hij geen verwondingen aan de enkel en de handen opgelopen.
hoofdstuk 2—De verschillende verkeersongevallen
(werk)fiches
en bijlagen
WERKFICHE
Auto-ongeval — ENQUÊTE
36
WERKFICHE
Fietsongeval — QUIZ
39
FICHE—01
Alcohol en drugs
41
FICHE—02
Vermoeidheid
45
FICHE—03
Snelheid
47
FICHE—04
Ervaring
49
FICHE—05
Veiligheidsgordel, airbag en hoofdsteunen
51
FICHE—06
De rol van de passagier(s)
54
FICHE—07
Zichtbaarheid
55
FICHE—08
Voorrang
58
FICHE—09
Afleiding
59
FICHE—10
Fietshelm
61
FICHE—11
Opgepast voor dode hoeken
62
FICHE—12
Scooteruitrusting: tof en helemaal niet duur!
63
BIJLAGE—01
Persknipsels weekendongevallen
65
BIJLAGE—02
Enkele cijfers uit de OIVO-studie
68
BIJLAGE—03
Een goede voorlichtingscampagne opzetten
69
Werkfiche
AUTO-ONGEVAL
ENQUÊTE — Met deze enquête kan je geen punten winnen, maar zeker ook niet verliezen. Het gaat er om dat je zo spontaan als mogelijk weergeeft hoe jij je zou gedragen of wat ‘jouw gedacht is’. Kies het antwoord dat het meest op jou van toepassing is of het meest bij jouw mening aansluit.
1 — Je draagt de veiligheidsgordel: a.
vooral voor lange trajecten, voor korte trajecten is dat niet nuttig;
b.
vooral voor korte trajecten, voor lange trajecten is dat niet comfortabel;
c.
voor korte en lange trajecten;
d.
als er geen airbag is.
2 — Als je met de fiets, bromfiets of auto op de baan bent, let je: a.
vooral op de onkunde en het onveilig gedrag van de andere weggebruikers;
b.
vooral op het nauwgezet opvolgen van de verkeersregels;
c.
vooral op je eigen (on)veilig gedrag en kunnen;
d.
evenveel op je eigen gedrag en kunnen als dat van de andere weggebruikers.
3 — Op je fiets of bromfiets ben je... a.
kwetsbaarder dan de andere weggebruikers want je hebt vb. geen carrosserie en je bent kleiner;
b.
minder kwetsbaar want je bent o.a. veel wendbaarder en je hebt meestal een lagere snelheid;
c.
even kwetsbaar, de voor –en nadelen heffen elkaar op;
d.
enkel kwetsbaarder wanneer er vrachtwagens of bussen in je buurt zijn.
werkfiche bij BEHEERS JE VERKEER—36
Werkfiche
AUTO-ONGEVAL
4 — Het is vrijdagavond en je praat nog wat na met je vrienden of klasgenoten in een café of bij iemand thuis. Er worden alcoholische dranken geserveerd. Je wilt naar huis. a.
Je zoekt pas ander vervoer als je bij het opstappen (bijna) van je (brom)fiets valt, of het sleutelgat van je auto niet kan vinden.
b.
Je drinkt slechts 3 glazen, dan kan je nog goed rijden.
c.
Je laat je naar huis brengen door een (vooraf gekozen) Bob of je neemt het openbaar vervoer of een taxi...
d.
Je drinkt geen alcohol, je rijdt nuchter naar huis.
e.
Je fiets kan je gerust nemen, fietsen kan je ook als je een glaasje te veel op hebt.
5 — Het gebruik van cannabis: a.
heeft op zich een nadelige invloed op je rijkunsten;
b.
heeft vooral een nadelig effect als je ook alcohol drinkt;
c.
heeft een positief effect want het negatieve effect van alcohol wordt erdoor tenietgedaan;
d.
heeft geen effect op je rijkunsten.
6 — Het is zaterdagnacht. Je rijdt mee met een vriend/in die een zware dag achter de rug heeft en moe is (knipperen met de ogen, geeuwen...), en je bent op weg naar een feestje, café of vrienden... Je raadt hem/haar aan om: a.
onderweg even te stoppen, en een kwartiertje de ogen dicht te doen om te rusten;
b.
de ramen te openen en de muziek luider te zetten of te beginnen zingen;
c.
onderweg even te stoppen en een koffie te gaan drinken;
d.
verder te rijden, het is niet zo ver meer;
e.
verder te rijden, het is niet omdat je moe bent dat je minder rijvaardig bent.
werkfiche bij BEHEERS JE VERKEER—37
Werkfiche
AUTO-ONGEVAL
7 — Je rijdt mee met vrienden en je neemt achterin plaats: a.
je doet spontaan je gordel om;
b.
je doet je gordel niet om, je wordt wel tegengehouden door de zetels voor je;
c.
dat beslis je op het moment zelf, het is jouw zaak of je die aandoet of niet;
d.
je doet enkel de gordel om als de bestuurder je vraagt dat de doen.
8 — Sneller rijden dan de maximum toegelaten snelheid... a.
moet kunnen als je je voertuig goed onder controle hebt;
b.
moet kunnen als je in tijdsnood bent;
c.
moet kunnen als er weinig verkeer is;
d.
vind je niet kunnen in geen van de genoemde situaties.
9 — Het gebruik van amfetamines (speed), xtc en/of cocaïne... a.
heeft op zich een nadelige invloed op je rijkunsten;
b.
heeft vooral een nadelig effect als je ook alcohol drinkt;
c.
heeft een positief effect want het negatieve effect van alcohol wordt erdoor tenietgedaan;
d.
heeft geen effect op je rijkunsten.
10 — Als je in groep onderweg bent met vrienden of klasgenoten... a.
vergeet je (onbewust) vaker je veiligheidsgordel om te doen en/of je fietsverlichting te gebruiken en/of te stoppen voor oranje...
b.
doe je altijd je veiligheidsgordel om en/of gebruik je je fietsverlichting, stop je voor oranje..., zonder dat je zegt aan de anderen dat ze dat best ook doen;
c.
doe je altijd je veiligheidsgordel om en/of gebruik je je fietsverlichting, stop je voor oranje..., en zeg je ook aan de anderen dat ze dat moeten doen;
d.
geeft het je een beter imago om niet altijd je veiligheidsgordel om te doen en/of je fietsverlichting niet te gebruiken en/of niet te stoppen voor oranje.
werkfiche bij BEHEERS JE VERKEER—38
Werkfiche
FIETSONGEVAL
> QUIZ VOORRANGSREGELS 1 — De fietser: a.
mag doorrijden want de voetgangster is nog niet aan het oversteken;
b.
mag doorrijden want alleen het gemotoriseerd verkeer moet hier voorrang verlenen;
c.
moet vertragen of zelfs stoppen om de voetgangster voorrang te geven.
2—
Wie heeft voorrang? a.
de auto;
b.
de fietser, altijd;
c.
de fietser, de auto is gestopt.
3 — De fietser: a.
dient voorrang te verlenen aan de automobilist;
b.
heeft voorrang op de automobilist.
werkfiche bij BEHEERS JE VERKEER—39
Werkfiche
FIETSONGEVAL
4—
Een fietsoversteekplaats:
a.
fietsers hebben altijd voorrang als ze oversteken en als ze aanstalten maken om over te steken;
b.
vooraleer over te steken moeten fietsers voorrang verlenen aan het naderend verkeer, maar als tijdens de oversteek een auto nadert, mag de bestuurder hen niet in gevaar brengen;
c.
fietsers moeten steeds voorrang verlenen aan het naderend verkeer vooraleer ze oversteken, ook tijdens de oversteek zelf.
5 — Wie mag eerst door? a.
fietser, dan grijze auto, dan witte auto;
b.
grijze auto, dan fietser dan witte auto;
c.
fietser, dan witte auto, dan grijze auto.
werkfiche bij BEHEERS JE VERKEER—40
Alcohol en
drugs
FICHE—01
ALCOHOL De meeste jongeren zijn zich ervan bewust dat drinken en rijden niet goed samengaan. Maar weten ze de echte gevolgen van alcohol op de rijvaardigheid? Vanaf wanneer heb je te veel op? Wanneer “vergeten” we soms de gevaren? Kan je ook gewoon geen alcohol drinken als je uitgaat?¹ Jongeren rijden gevoelig minder onder invloed dan de categorie 40+. Ze rijden vaker onder invloed tijdens weekendnachten en op de terugweg van een horecabezoek of van een fuif of discotheek.² Uit een studie van OIVO blijkt dat 94% van de jongeren tussen 10 en 17 jaar meent dat rijden na consumptie van alcohol de kans op een ongeval vergroot. Deze mening is ruimer verspreid onder de jongeren in het 3de en 4de middelbaar (97%) en minder bij jongeren in het 1ste en 2de middelbaar (86%). 85% meent dat het eerste glas niet zo gevaarlijk is, dat het een kwestie is van op tijd te stoppen.³ Jongeren zijn bovendien gevoeliger voor de gevolgen van alcohol dan volwassenen. Een bloedalcoholgehalte boven 0.2‰ beinvloedt de rijvaardigheid reeds negatief.
u
Wie is BOB? Kennen de leerlingen het systeem? Gebruiken ze het? Hoeveel alcohol mag Bob van hen drinken? 4
u
Drinken en rijden. Wat zijn de risico’s? Dat doet pijn! > de boetes lopen van 125 tot 10.000 euro; > de kans op een ongeval vergroot... en de verzekering betaalt niets; > je kunt voor altijd je rijbewijs en dus vaak ook je baan kwijtraken; > onder invloed rijden komt op je strafblad... een nieuwe baan kun je vergeten.5
¹
Zie bijlage 02 (p. 68) voor enkele cijfers afkomstig van de OIVO-studie met betrekking tot de alcoholconsumptie van jongeren.
²
Nationale gedragsmeting ‘Rijden onder invloed van alcohol’, BIVV, Observatorium voor de verkeersveiligheid, Brussel, 2009.
³
‘Jongeren en alcoholhoudende dranken’, OIVO, Brussel, 2009.
4
Meer informatie over BOB? Raadpleeg de gratis folder ‘Kies een Bob en ‘t is feest!’, BIVV, Brussel, 2008 of neem een kijkje op www.bob.be.
5
Zie ook: www.jongerenplaneet.be
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—41
Alcohol en
drugs
u
FICHE—01
Hoe herkent men een dronken bestuurder en waaraan merkt men dat hij of zij niet meer in staat is te rijden?
De bestuurder:
u
>
ruikt naar alcohol;
>
voert bruuske bewegingen uit: de versnellingen doen ‘kraken’, de sleutel niet meer in het sleutelgat krijgen, een zijspiegel raken...;
>
neemt zinloze risico’s, risico’s die de bestuurder anders niet zou nemen (vb. snelle en onnodige inhaalmanoeuvres...).
Hoe reageren wanneer iemand toch wil rijden onder invloed van alcohol?
Tips voor de leerlingen: >
ga vooral niet mee;
>
stel voor om te voet of met de taxi (of nachtbus) te gaan;
>
bied aan om in zijn of haar plaats te rijden (als je zelf niet gedronken hebt en als je een rijbewijs hebt!);
>
bied aan om iemand te bellen die hem of haar kan komen ophalen (ouders, familie, vrienden...);
>
dreig desnoods met de politie. Het is geen leuke oplossing, maar de dag nadien je vriend in het ziekenhuis of erger te moeten opzoeken is ook geen pretje.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—42
Alcohol en
drugs
FICHE—01
DRUGS Drugs beïnvloeden de rijvaardigheid negatief – zelfs cannabis! - en verhogen de kans op een ongeval in hoge mate. Bovendien riskeert de bestuurder onder invloed van cannabis, speed, xtc, heroïne, cocaïne... naast een boete van 1.100 tot 11.000 euro ook een intrekking van zijn of haar rijbewijs en/of een verval van recht tot sturen.6 Maar, ook geneesmiddelen hebben een invloed! Zo lopen gebruikers van geneesmiddelen die de hersenfunctie en de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden twee- tot vijfmaal zoveel risico om bij een ongeval betrokken te raken dan niet-gebruikers.7 Lees aandachtig de bijsluiter.
u Alcohol en cannabis: een explosieve cocktail! De combinatie alcohol en cannabis wordt aanzien als een potentieel groot risico voor de verkeersveiligheid. Meer dan het gebruik van cannabis alleen.
Cannabis + alcohol = een explosieve cocktail > Studies tonen aan dat minder dan een kwart van de jongeren van 15 - 18 jaar cannabis geprobeerd hebben. De meesten onder hen die het middel proberen, stoppen er daarna snel mee. Toch tonen Franse studies aan dat het risico op een ongeval tweemaal groter wordt bij het gebruik van cannabis. Wanneer naast cannabis ook alcohol geconsumeerd wordt is de kans op een ongeval 14 keer zo groot! > Het is dan ook erg belangrijk te praten over cannabis en de effecten ervan op de rijvaardigheid, zonder het regelmatig gebruik ervan door adolescenten hoger in te schatten dan het in werkelijkheid is. > Ook andere genotsmiddelen hebben een aantrekkingskracht op jongeren. Zo gebruiken sommige jongeren cocaïne wanneer ze uitgaan. Het positieve imago en de lagere kostprijs hebben de laatste jaren het middel aantrekkelijk gemaakt. Nochtans zijn de effecten van cocaïne op de rijvaardigheid indrukwekkend: overschatting van het eigen kunnen, nemen van onnodige risico’s (gevaarlijke inhaalmanoeuvres, snel 8 rijden...). 6
Zie ook gratis folder ‘Drugs en rijden bezorgen je een bad trip’, BIVV, 2008.
7
Zie ook gratis folder ‘Neem je geneesmiddelen? Voorzichtig achter het stuur!’, BIVV, 2008
8
Vrai ou faux, IDA sur www.infodrogues.be; ‘Alcool, cannabis et conduite. Support d’aide à l’animation de débat, Prévention routière’, Paris, 2006. En VAD, ‘Met de neus op de feiten – cokelijn op partytoiletten’, Gent, juni 2008.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—43
Alcohol en
drugs
u
FICHE—01
De belangrijkste effecten van drugs op de rijvaardigheid.
De resultaten van experimenteel onderzoek geven aan dat meerdere soorten drugs de rijvaardigheid beïnvloeden. Bij een aantal, maar niet bij allemaal, zijn de effecten afhankelijk van de ingenomen dosis. >
Cannabis kan bepaalde cognitieve en psychomotorische vaardigheden beïnvloeden die mensen nodig hebben om een voertuig te besturen: toename reactietijd, slechte coördinatie van bewegingen, problemen om koers te houden...
>
Onderzoek naar de effecten van alcohol in combinatie met drugs heeft uitgewezen dat in dergelijke gevallen bepaalde soorten drugs (cannabis bijvoorbeeld) het effect van alcohol op de rijvaardigheid nog versterken; andere (bijvoorbeeld cocaïne) kunnen de invloed van alcohol op de rijvaardigheid evenwel verminderen. MDMA kan bepaalde schadelijke effecten van alcohol afzwakken, maar kan er andere ook weer versterken.
>
Het chronisch gebruik van eender welke drug gaat gepaard met cognitieve en/of psychomotorische schade en kan leiden tot een verlaagde rijvaardigheid, zelfs wanneer de persoon in kwestie niet langer onder invloed is.9
9
www.emcdda.europa.eu
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—44
Vermoeidheid
FICHE—02
Volgens een conservatieve schatting is in 10 tot 15% van de ernstige ongevallen sprake van vermoeidheid bij de bestuurder. Deze ongevallen hebben meestal ernstige consequenties omdat men niet of te laat remt, waardoor de botssnelheid relatief hoog ligt. Twee risicogroepen die relatief vaak bij vermoeidheidsgerelateerde ongevallen betrokken zijn, zijn personen jonger dan 25 jaar en mensen die ’s nachts rijden.¹
u
Hoe herkent men een vermoeide bestuurder en waaraan merkt men dat hij of zij niet meer in staat is te rijden?
Symptomen van vermoeidheid: > knikkebollen; > voortdurend geeuwen; > zware oogleden en prikkende ogen; > moeite om een constante snelheid aan te houden; > concentratiestoornissen; > onsamenhangende gedachten; > geen aandacht voor de verkeerssignalisatie; > herhaaldelijk over het gelaat wrijven, de kin aanraken; > aan de neus krabben; > ...
¹
Meer info: - ‘SWOV-Factsheet Vermoeidheid’, SWOV, Leidschendam, 2008 - www.pitstop.be - Gratis folder: ‘Slapen en rijden, hou ze gescheiden!’, BIVV, Brussel, 2005
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—45
Vermoeidheid u
FICHE—02
Wat zijn de gevolgen van vermoeidheid op de rijvaardigheid?
Gevolgen van vermoeidheid: > verminderde alertheid; > langere reactietijden: de remafstanden worden dus langer; > geheugenproblemen; > slechtere psychomotorische coördinatie en minder efficiënte informatieverwerking. Dit houdt in dat de bestuurder minder goed koers kan houden, vaker gedeeltelijk of helemaal de zijlijn overschrijdt, zijn stuurcorrecties abrupter en groter worden, reacties op snelheidsvermindering van een voorligger minder accuraat worden; > verminderde handelingsbereidheid: verminderde motivatie, slechtere communicatie en interactie met de omgeving, snellere irritatie en hogere agressiviteit.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—46
Snelheid
FICHE—03
Hoewel snelheid door sommige jongeren nog steeds als positief ervaren¹ wordt, blijft het een van de belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen (sommige studies duiden snelheid aan als beslissende factor in 30% van de dodelijke ongevallen) en een verergerende factor van de gevolgen van een ongeval. De energie die bij een ongeval vrijkomt is immers recht evenredig met het kwadraat van de snelheid (E = m.v2/2). Hoe hoger de snelheid, hoe groter de botsingskracht die men bij een klap te verwerken krijgt. Naarmate de botssnelheid toeneemt, neemt ook de ernst van de gevolgen in termen van materiële schade en letsel toe, en dit zowel voor de veroorzaker van het ongeval als voor de tegenpartij.
19de verdieping (57 m) 120 km/u
11de verdieping (32 m) 90 km/u
6de verdieping (19 m) 70 km/u
3de verdieping (10 m) 50 km/u
1ste verdieping (3,5 m)
30 km/u
Bron: BIVV ¹
“43,5% van de jongens vindt snel rijden niet asociaal.” uit ‘Helft van jongeren rijdt mee met dronken bestuurder’, Het Nieuwsblad, Mechelen, 22-10-2008.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—47
Snelheid
FICHE—03
Daarnaast doet een hogere snelheid ook de kans op een ongeval toenemen als gevolg van de langere remweg, en de beperkte mogelijkheden van de mens om informatie te verwerken en op grond daarvan te handelen. Hoe meer de snelheid toeneemt, hoe meer het perifeer zicht afneemt. Een bestuurder die aan 120 km/u rijdt, heeft slechts een zicht van 35°, wat men het ‘tunnelzicht’ noemt.²
180°
35°
45°
Bron: BIVV
Dit betekent tevens dat wanneer de weg– en verkeersomgeving complexer zijn (binnen en buiten de bebouwde kom, uitgezonderd autosnelwegen) en de bestuurder dus in korte tijd meer informatie moet verwerken en vaker een beslissing moet nemen, de kans op een ongeval bij eenzelfde toename in snelheid meer stijgt dan op wegen die minder complex (autosnelwegen) zijn.³
²
Meer info: — Gratis folder: ‘Te snel... te laat!’, BIVV, Brussel, 2007; — Handleiding: ‘Basiswetten van de fysica toegepast op verkeersveiligheid’, BIVV, Brussel, 2009 (gratis downloadbaar); — ‘Wetenschapsfiche snelheid’, BIVV, Brussel, 2009 (gratis downloadbaar).
³
‘SWOV-Factsheet Snelheid’, SWOV, Leidschendam, 2009.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—48
Ervaring
FICHE—04
Jongeren schatten het gebrek aan ervaring van jonge automobilisten verkeerd in. Onaangepaste snelheid en rijden onder invloed plaatsen ze op de eerste plaats als oorzaak van weekendongevallen. Dat klopt ook. Maar het gebrek aan ervaring zetten ze op de zesde plaats terwijl het volgens deskundigen de derde oorzaak van de ongevallen is.¹ Beginnende bestuurders beschikken normaal over de nodige basisvaardigheden om een voertuig veilig te besturen (voertuigbeheersing, kennis van de verkeersregels). Maar deze basisvaardigheden zijn nog onvoldoende geautomatiseerd, waardoor ze veel aandacht vragen, ten kostte van aandacht voor hogereordevaardigheden zoals verkeersinzicht, zelfinzicht en gevaarherkenning (tijdig gevaren opmerken en inschatten en hier gepast op weten te reageren). Deze hogereordevaardigheden blijken toe te nemen naarmate men verkeerservaring opdoet.² Jonge autobestuurders zijn verhoudingsgewijs vaak betrokken in enkelvoudige ongevallen. Dit betekent in ongevallen waar geen anderen partij betrokken is. Voorbeelden van dergelijke ongevallen zijn dat het voertuig door een stuurfout van de weg raakt en over de kop slaat, of dat men een object (bijvoorbeeld een wegversperring), niet op tijd ziet en erop inrijdt. Jongeren hebben vaak goede reflexen en een goede kennis van de wegcode (ze hebben recent hun rijbewijs gehaald), maar ze zijn nog maar weinig met verkeerssituaties in aanraking gekomen. Bovendien hebben passagiers bij een jonge bestuurder meer kans om in een ongeval te overlijden dan bij een ervaren chauffeur. Voor een passagier is het risico 3,5 keer zo groot indien de onervaren bestuurder een vrouw is en 6,5 keer zo groot indien het een mannelijke bestuurder betreft.
¹
‘Helft van jongeren rijdt mee met dronken bestuurder’, Het Nieuwsblad, Mechelen, 22-10-2008.
²
‘SWOV-Factsheet Gevaarherkenning’, SWOV, Leidschendam, 2008
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—49
Ervaring
FICHE—04
De oorzaken van het relatief hoge ongevalsrisico hangen vooral samen met een gebrek aan rijervaring en aan de leeftijd zelf: > mentale en fysieke onvolwassenheid. In het bijzonder de beperkte ontwikkeling van de hersengedeelten die betrokken zijn bij impulscontrole, reguleren van emoties en dergelijke; > hoge risico-acceptatie; > hoge blootstelling aan gevaarlijke situaties: jonge mensen, vooral mannen, rijden veel onder extra gevaarlijke omstandigheden zoals ‘s nachts en in het weekend; > levensstijl: nieuwe dingen uitproberen, graag in gezelschap van vrienden zijn, indruk willen maken en elkaar de loef af willen steken, zich conformeren aan de groepsnorm; > alcohol, drugs en vermoeidheid; > ontbreken van routines en automatismen (rijervaring); > overbelasting als gevolg van het beperkte vermogen om de belangrijkste informatie uit het verkeersbeeld te selecteren en daarop adequaat te reageren; > nieuwe onbekende verkeersomgeving; > beperkt vermogen om gevaren te herkennen; > overschatting van de eigen vaardigheden in combinatie met onderschatting van de complexiteit van de verkeerssituatie.³
³
‘SWOV-Factsheet Jonge beginnende automobilisten’, SWOV, Leidschendam, 2008
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—50
Veiligheidsgordel, airbag
en hoofdsteunen
FICHE—05
HOOFDSTEUN De whiplash, nekslag of letterlijk zweepslag is de meest voorkomende verwonding bij auto-ongevallen, vooral bij aanrijdingen achteraan en bij lage snelheden. Bij een aanrijding blijven de inzittenden zich gedurende enkele ogenblikken voortbewegen aan de oorspronkelijke snelheid van het voertuig. In het geval van een aanrijding aan een snelheid van 50 km/u ondergaat het lichaam een kracht gelijk aan 35 maal zijn gewicht. De nek van de slachtoffers van een ongeval wordt dan ook zwaar belast. De nek ondergaat sterke drukkrachten, wordt deels gebogen en uitgerekt en krijgt daarbij ook nog een bruuske rotatie of een laterale buiging te verwerken. Als de buiging van het hoofd te erg is, kunnen onderdelen van de nek en voornamelijk de zachte weefstels beschadigd raken wat kan leiden tot weken, zelfs maanden van gedwongen inactiviteit.¹
De juiste positionering van de hoofdsteun: de bovenkant van de hoofdsteun staat minstens gelijk met de bovenrand van de oren. Liefst hoger. Indien de hoofdsteun een horizontale regeling heeft, laat dan steeds een ruimte van twee vingers tussen de hoofdsteun en de achterzijde van het hoofd. Het aanleunen tegen de hoofdsteun tijdens het rijden is vermoeiend omdat de bewegingen van de auto doorgegeven worden aan het hoofd.²
VEILIGHEIDSGORDEL In 2009 vierde de veiligheidsgordel zijn 40ste verjaardag. Dit beschermingsmiddel heeft wellicht de meeste levens gered in het verkeer. De doelstelling is tweeledig: door de bestuurder en passagiers op hun plaats te houden bij een botsing, verhindert de gordel dat de passagiers uit de wagen geslingerd worden of dat ze tegen andere passagiers of de harde delen van de wagen vliegen.
¹
www.febiac.be
²
www.bivv.be. Meer info: Handleiding: ‘Basiswetten van de fysica toegepast op verkeersveiligheid’, BIVV, Brussel, 2009 (gratis downloadbaar).
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—51
Veiligheidsgordel, airbag
en hoofdsteunen
FICHE—05
Hoewel de effectiviteit ervan gekend is, heeft de veiligheidsgordel nog niet iedereen kunnen overtuigen. In 2008 droeg 80.3% van de bestuurders en passagiers voorin de veiligheidsgordel, van de passagiers achterin slechts 46%. Passagiers op de achterbank die zich niet vastklikken kunnen het leven van de inzittenden voorin de wagen in gevaar brengen. Zo wees een Japanse studie³ uit dat 80% van de verkeersdoden onder de inzittenden voorin had kunnen worden voorkomen indien de passagiers achterin de gordel hadden aangedaan! Bovendien is het dragen van de gordel een wettelijke verplichting waarvan de overtreding een boete van 50 euro oplevert.4
³
Ichikawa, M., Nakahara, S., & Wakai, S. (2002). ‘Mortality of frontseat occupants attributable to unbelted rear-seat passengers in car crashes’. The Lancet, Vol. 359 (nr. 9300).
4
‘Wetenschapsfiche veiligheidsgordel’, BIVV, Brussel, 2009 (gratis downloadbaar).
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—52
Veiligheidsgordel, airbag
en hoofdsteunen
FICHE—05
AIRBAG Airbags vervangen de gordel niet, zij vullen hem aan. Als je de gordel niet draagt, kan je lichaam langs de airbag heen schuiven, waardoor hij geen zin meer heeft. De gordel houdt je niet alleen in de juiste positie, hij vertraagt ook de baan van je lichaam naar de airbag, waardoor je deze niet raakt tijdens het opblazen met 200 km/u. De airbag kan immers ook verwondingen veroorzaken, zoals schaafwonden, hoofdverwondingen, oogbeschadigingen (bij brildragers) en botbreuken in neus, armen en vingers.
ZONDER gordel wordt de airbag een heuse BOKSHANDSCHOEN
MET gordel BESCHERMT de airbag de passagier
Bovendien werkt de gordel de ganse duur van de botsing, terwijl de airbag onmiddellijk na de botsing leegloopt. Vooral bij een opeenvolging van botsingen of wanneer de auto over de kop slaat, is dit heel belangrijk. In combinatie met de gordel kan de airbag de kans op letsels verkleinen met naar schatting 8%.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—53
De rol van de
passagier(s)
FICHE—06
Met de brochure “Het woord aan de passagiers”¹ kunt u het thema assertiviteit van passagiers behandelen in de klas. De leerlingen kunnen er testen of ze een sympathieke passagier zijn. Uit een enquête in Mechelen² bleek dat 63% van de jongens en 49% van de meisjes tussen 17 en 19 jaar meerijdt met een automobilist van wie ze weten dat hij te veel heeft gedronken ‘maar er nog goed uitziet’. 48% van de jongens en 31% van de meisjes aanvaardt het risico ook als de bestuurder duidelijk onder invloed is. Drie op de vier jongens en twee op de drie meisjes aanvaarden dat de bestuurder een glas drinkt ook al is hij Bob. Verder maakt 40% van de jongens geen opmerking, ook al vinden ze dat de bestuurder te snel rijdt. Bij meisjes is dat veel minder, slechts 17% zwijgt. Blijkbaar schrikt het veel jongens af om in te gaan tegen machogedrag. Dit thema was het onderwerp van een scherpe campagne in Ierland: ‘He Drives, She Dies’. Veel vrouwelijke passagiers komen om doordat ze in de auto stappen met een mannelijke bestuurder onder invloed. De campagne zet vrouwen aan om “nee” te durven zeggen wanneer de chauffeur te veel op heeft.
Dit thema leent zich bij uitstek tot een rollenspel: wat kan je als passagier allemaal zeggen tegen een chauffeur die onder invloed wil rijden, die te snel rijdt, die de gordel niet omdoet...
¹
Gratis brochure: ‘Het woord aan de passagiers’, BIVV, Brussel, 2007.
²
‘Helft van jongeren rijdt mee met dronken bestuurder’, Het Nieuwsblad, Mechelen, 22-10-2008.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—54
Zichtbaarheid
FICHE—07
BEPERKT VISUEEL VERMOGEN AUTOMOBILIST Waarom zien automobilisten fietsers zo vaak over het hoofd? Het vermogen om visuele informatie te ontvangen en te verwerken is beperkt. Hierdoor maakt men ter compensatie mentale modellen van de omgeving of verwachtingspatronen. Dit leidt de aandacht van de bestuurder af naar die plaatsen waar gevaar te verwachten valt. Bestuurders van motorvoertuigen zien fietsers niet als een potentieel risico voor het oplopen van letsels en hun zoekpatronen zijn dan ook niet gericht op deze weggebruikers, maar wel op andere motorvoertuigen. Fietsers rijden meestal verder aan de kant, waardoor er vaak langs gekeken wordt. Dit wordt het gekeken-maar-niet-gezien fenomeen (looked-but-failedto-see) genoemd. De combinatie van het feit dat fietsers geen gevaar opleveren en de eerder kleine kans op een ontmoeting met een fietser zorgt ervoor dat de automobilist geen nood ziet om beter op te letten.¹ Daarom raadt men fietsers ook aan om verder van de rijbaanrand af te fietsen om de kans te vergroten dat ze opgemerkt worden binnen het zoekpatroon van de autobestuurder. Automobilisten dienen op hun beurt extra aandacht te hebben voor fietsers en andere zachte weggebruikers.
GEBREKKIGE ZICHTBAARHEID FIETSER u
Fietser ‘plakt’ tegen geparkeerde auto’s of wegrand
De fietser blijft best ongeveer 1 m van de wegrand of de geparkeerde auto’s. Door in het spoor van de auto’s te gaan fietsen, blijft de fietser veel beter in het gezichtsveld van de autobestuurders en worden bovendien openslaande portieren vermeden.
¹
Van Hout, K. 2007, ‘De risico’s van het fietsen’, Diepenbeek, 91p.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—55
Zichtbaarheid u
FICHE—07
Fietser draagt donkere kledij
Uit 12 studies blijkt dat fluorescerende kleuren (rood, oranje, geel) zowel de reactietijd als de detectie- en herkenningsafstand verbeteren overdag. Bij niet fluorescerende kleuren verbeterde geel overdag de detectie –en herkenningsafstand, en ook de reactietijd. Ook wit scoort overdag beter dan grijs en zwart. Van alle fluorescerende kleuren leveren rood en geel ’s nachts de beste resultaten. ’s Nachts en in slechte weersomstandigheden is reflecteren geen overbodige luxe, zeker wanneer je geen lichtgekleurde jas draagt. Wie tijdig gezien wilt worden door een aanrijdende auto, draagt dan ook best reflecterende accessoires of kledij.
ZICHTBAARHEID VAN VOETGANGERS ‘S NACHTS OF BIJ DUISTER WEER Bron: Pro Velo
met donkere kleren word je gezien tot op 20 m
20 m
met heldere kleren
met retroreflecterend
word je gezien
materiaal word je gezien
tot op 50 m
tot op 150 m
50 m
150 m
MINIMUM STOPAFSTAND 50 km/u
90 km/u
Bron: BIVV
120 km/u
VAN EEN AUTO
26 m
64 m
102 m
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—56
Zichtbaarheid
FICHE—07
‘s Nachts en wanneer de zichtbaarheid minder dan 200 meter bedraagt is volgende uitrusting als fietser verplicht: > een witte reflector vooraan; > een rode reflector achteraan; > gele of oranje reflectoren op de pedalen; > dubbelzijdige oranje of gele reflectoren op de spaken en/of een wittereflecterende strook aan weerszijden van elke band; > een wit of geel licht vooraan en een rood licht achteraan. De lichten mogen zowel op de fiets als op de fietser bevestigd worden, en zowel vaste lichten als knipperlichten zijn toegelaten.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—57
Voorrang
FICHE—08
NIET VERLENEN VAN VOORRANG u Als fietser dient men net als de andere weggebruikers voorrang te verlenen indien nodig. Uit onderzoek blijkt namelijk dat fietsers vaak geen voorrang verlenen. Het niet voorrang verlenen door de fietser kan te wijten zijn aan het niet opmerken van de andere weggebruiker, maar ook aan de weerstand tegen stoppen (en dus opnieuw vertrekken).
u Meer dan 70% van de automobilisten die een overtreding begaan, verlenen geen voorrang. Hiermee scoren ze ruim hoger dan de fietser. Dit niet verlenen van voorrang gebeurt niet steeds bewust. Vaak kijkt de automobilist wel, maar neemt hij de fietser niet waar.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—58
Af
leiding
FICHE—09
INLEIDING Wanneer men met andere zaken bezig is dan met de rijtaak, verslapt de aandacht voor de rijtaak. Een activiteit, gebeurtenis of object in of buiten het voertuig tijdens het rijden veroorzaakt afleiding. Bv. de radio afstemmen, een gesprek voeren met een passagier, eten tijdens het rijden, enz. Van alle mogelijke afleidingsbronnen in de wagen is de gsm met voorsprong de gevaarlijkste.¹
MOBIEL BELLEN DOOR DE AUTOMOBILIST Mobiel bellen (en sms’en) tijdens het rijden heeft een negatieve invloed op het rijgedrag en verhoogt het risico op ongevallen. Door mobiel te bellen wordt de bestuurder op twee manieren afgeleid, met name fysiek en cognitief.
> Fysieke afleiding: het tegelijkertijd bedienen van de mobiele telefoon (pakken, nummer kiezen en vasthouden). Deze vorm van afleiding is nog groter bij sms’en. Voor de verkeersveiligheid is het erg belangrijk dat men de ogen steeds op de weg richt.
> Cognitieve afleiding: de bestuurder dient zijn aandacht te verdelen tussen het telefoongesprek en het rijden. Aangezien het grootste gevaar in de cognitieve afleiding schuilt, met name het verplaatsen van de aandacht van de rijtaak naar het gesprek, biedt handsfree bellen geen significant voordeel boven handheld bellen. Handsfree bellen is wettelijk toegestaan, maar beïnvloedt zeker ook de rijvaardigheid gezien de cognitieve afleiding en is dus evenzeer afgeraden. Verder blijkt dat het rijgedrag onder invloed beter is dan het rijgedrag tijdens het bellen. Het effect van de mobiele telefoon is daarentegen wel van korte duur, terwijl het effect van alcohol een langere periode omvat. Bovendien zijn er aanwijzingen dat mobiel bellen jonge bestuurders sterker zou hinderen² dan meer ervaren bestuurders en hierdoor het reeds hoge ongevalsrisico voor beginnende bestuurders verder kan vergroten. Immers aanvankelijk waren zakenlui en andere volwassenen de voornaamste GSM-gebruikers. Nu zijn jongeren op weg de grootste gebruikersgroep te worden. ¹
‘SWOV-factsheet Concentratieproblemen’, SWOV, Leidschendam, 2008; ‘SWOV-factsheet Mobiel bellen tijdens het rijden’, SWOV, Leidschendam, 2008.
²
‘SWOV-Factsheet Jonge beginnende automobilisten’, SWOV, Leidschendam, 2008.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—59
Af
leiding
FICHE—09
Tenslotte is het hebben van een gesprek met een passagier minder risicovol dan mobiel bellen. Dat komt omdat de passagier zich bewust is van de rijsituatie, terwijl de gesprekspartner aan de andere kant van de lijn misschien niet eens weet dat zijn gesprekspartner een auto bestuurt en hier bijgevolg ook geen rekening mee houdt.³
Tips: 4 >
zelfs met een handenvrije kit is het wenselijk om het goede moment af te wachten om te bellen. Dat wil zeggen nooit terwijl men aan het rijden is. Neem daarom de gewoonte om slechts te bellen als je je voertuig op een reglementaire manier hebt geparkeerd (dus niet op de pechstrook bijvoorbeeld);
>
gebruik je mailbox voor binnenkomende berichten: zo kan je je gesprekspartner later terugbellen, wanneer je stilstaat.
Voor hen die het ondanks alles niet kunnen laten om toch al rijdend te bellen, geven we hier enkele tips om hun gsm (uiteraard enkel handsfree) op een correcte en veilige manier te gebruiken: >
bel nooit zelf iemand op terwijl je aan het rijden bent, tenzij het echt absoluut noodzakelijk is (dat is zelden het geval);
>
maak zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheden om je gsm te programmeren. Het is beter om maar één toets te hoeven indrukken, dan tien!
>
zeg meteen dat je aan het rijden bent. Zo is je gesprekspartner onmiddellijk op de hoogte van de situatie;
>
tracht je zoveel mogelijk te concentreren op het verkeer. Wees dubbel voorzichtig en voer geen te moeilijke manoeuvres uit;
>
vermijd emotionele of ingewikkelde gesprekken. Ze veroorzaken bijkomende stress.
³
Zie ook: ‘SWOV-factsheet Mobiel bellen tijdens het rijden’, SWOV, Leidschendam, 2008.
4
www.bivv.be
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—60
Fiets
u
helm
FICHE—10
Onderzoek toont aan dat een fietshelm bij een ongeval bescherming biedt tegen ernstig hoofd- en hersenletsel.
Een vaak geciteerde studie¹ claimt dat de fietshelm het aantal hoofdletsels met 85% reduceert en het aantal hersenletsels met 88%. Volgens de SWOV geven casus-controlestudies momenteel het beste beeld van het letselpreventieve effect dat maximaal met fietshelmen te bereiken is. In deze studies worden de letsels van fietsslachtoffers met helm en zonder helm vergeleken, waarbij er gecorrigeerd wordt voor verschillen in andere kenmerken van de fietser (zoals sekse en leeftijd) en in ongevalsomstandigheden. Blijkend uit dergelijke casus-controlestudies neemt volgens een conservatieve schatting de kans op hoofd- en hersenletsel met maximaal 45% af wanneer op de juiste manier een goede fietshelm gedragen wordt.² Hersenletsels en andere verwondingen aan het hoofd kunnen enorme implicaties hebben op het dagelijkse leven van het slachtoffer: geheugenverlies, slechte coördinatie van bewegingen... De mogelijkheden om een dergelijk ongeval te proberen voorkomen zijn gelukkig uitgebreider.
¹
Thompson et al 1989. ‘A case control study of the effectiveness of bicycle safety helmets’, New England Journal of Medicine, US [P139], p1361-7.
²
’SWOV-factsheet Fietshelmen’, SWOV, Leidschendam, 2009
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—61
Opgepast voor
dode hoeken
FICHE—11
OPGEPAST VOOR DODE HOEKEN, VOORAL BIJ VRACHTWAGENS! De “dode hoeken” zijn de zones rondom een voertuig die onzichtbaar zijn voor de bestuurder ervan. Slechts door achterom te kijken, kan de bestuurder zien wat zich in deze zones afspeelt. Voor vrachtwagenchauffeurs is het trouwens onmogelijk om alles te zien wat in hun dode hoeken gebeurt, zelfs als ze achterom kijken. Onderstaande schema’s bevatten de voornaamste dode hoeken van een auto en een vrachtwagen. De dode hoeken variëren van de afmetingen van het voertuig.
DODE HOEK auto DODE HOEK vrachtwagen
Tips om je zichtbaarheid als bromfietser te verbeteren > Zorg ervoor dat je altijd goed het gezicht van de bestuurder gezien hebt in diens buitenspiegel. Als je hem ziet, wil dit zeggen dat hij je ook kan zien! > Ter herinnering: je bent verplicht om je lichten aan te steken. Zo kunnen de andere bestuurders je zeker zien. > Ook met helder gekleurde kledij of met een fluorescerende vest, ben je beter zichtbaar.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—62
Scooteruitrusting: tof en helemaal niet duur! u
FICHE—12
Welke uitrusting is verplicht en welke aangeraden is voor de bromfiets en zijn bestuurder ? De vet gedrukte elementen behoren tot de verplichte uitrusting.
Een rood stoplicht dat in werking treedt bij het aantrekken van één van de remmen.
Achteruitkijkspiegels. Een claxon.
Een rood brandend achterlicht achteraan. Twee remmen, een voor het voorwiel en een voor het achterwiel. Een geel signalisatieplaatje achteraan (voor klasse A).
Een witte reflector vooraan.
Een wit of geel brandend dimlicht.
Een rode reflecor achteraan.
Twee voetsteunen per zitplaats (voor de bestuurder volstaan de pedalen). Een originele of gehomologeerde uitlaat.
Groeven van de banden die minimum 1 mm diep zijn.
Twee oranje zijreflectoren aan beide kanten van de bromfiets of reflecterende randen op de banden.
Spatborden voor- en achteraan. fiche bij BEHEERS JE VERKEER—63
Scooteruitrusting: tof en helemaal niet duur! Een helm (bij voorkeur een integraalhelm).
FICHE—12
Een lederen vest of vest die speciaal ontwikkeld is voor bromfietsers en motorrijders.
Bromfiets– of motorhandschoenen.
Een lange jeansbroek of een lange broek die speciaal ontworpen is voor gebruik op brom –en motorfiets.
Stevige bottines tot boven de enkel.
fiche bij BEHEERS JE VERKEER—64
Persknipsels weekendongevallen
BIJLAGE—01
JO N G E M A N K O MT O M B IJ O N G E V AL o p E4 2 in Pé ru w el z
Een negentienjar ige automobilist is vannacht gestorven aan de gevolgen van ee n verkeersongeval gisterenavond rond 23.00 uur op de E42 in Péruwelz, in de provincie Hen eg ouwen. De jongeman zou in slaap gevallen zi jn achter het stuur. De jongem an, die zich alle en in zijn wagen bevond, gaf een bruuske ruk aan het stuur toen hij wakker werd. De wagen ging aan het tollen en belandde tegen een peiler van de br ug van Brasménil. Bij de impa ct werden voor w erpen in de wagen naar de chau ffeur geslingerd. Hij kreeg een schroevendraaier in het lichaam en lag bij aankomst van de hulp diensten reeds in co ma. De jongeman uit Leuzeen-Hainaut is tijde ns de nacht in het ziekenhuis aa n zijn verwonding en overleden.
(25/08/08, De Morgen)
rg ewon d A nt wer pe na ar zwaa ne bi j on ge va l in V ra se
JONGE VROUW STERFT IN AUTO-ONGEVAL IN NINOVE
EEN 22-JARIGE VROUW IS OM HET LEVEN GEKOMEN BIJ EEN AUTOONGEVAL IN NINOVE. Haar 21jarige passagier verkeert nog in levensgevaar. Het ongeval gebeurde zaterdagochtend in de Kerkhofstraat in de deelgemeente Outer. De vrouw verloor de controle over het stuur en ramde een stenen brievenbus in een voortuin. Ze overleed aan haar verwondingen. De 21-jarige man die bij haar in de auto zat, vecht nog steeds voor zijn leven. Volgens het parket van Dendermonde is de bestuurster de controle over het stuur verloren door onaangepast rijgedrag. (18/04/09, Het Belang van Limburg)
verwondingmaandag met zware rd we en erp tw An uit Tim G. uis, nadat hij de het Middelheimziekenh en overgebracht naar n de Hoge Watervan zijn auto verloor aa controle over het stuur Beveren. Het vereen deelgemeente van gangweg in Vrasene, wagen raakte streeks 04.15 uur. De om e urd be ge l va ge on keers t slachtofin de gracht terecht. He am kw en l aa sp ng hti een verlic gen op. fer liep zware verwondin (12/10/09, GVA)
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—65
EEN HE AU Ha nog geb Ker Ou ove brie ove De de zijn De de doo 21 aut zijn De con sten Ze gen
Persknipsels weekendongevallen
BIJLAGE—01
Jo ng em an ko mt om
li jd t Jo n g e m a n ove r n a o n g e va l
bij zw aa r au to- on ge val
gracht en vervolgens in de belandde een maïsveld en op ag ijd vr n va t aat. De In de nach arna weer op str da 30 2. ks ee str zaterdag, om am uiteindelijk op tigjarige wagen kw in tw de am kw uur, recht. De bestuur op de zijn dak te rlo de en ss lse Te he t ui W.F. d tijdens de le in Laak- der wer slingerd Steenweg op Veer uit de wagen ge rit eng jo De n. ve n dal om het le leed ter plaatse aa een nog en over om n st te oe za m Er . man dingen ppen. zijn verwon sto n de re de e in nd n onbeke dere persone aan rem- geen an Dat was te zien . De auto wagen. sporen op de weg manoeuvre Limburg) raakte door het , Het Belang van tegen (14/09/09 ed re , eg w de van belandde een verkeersbord,
DERLO LAAKDAL/TESSEN
-
GAVERE - Rond middernacht viel één dode, B.C. (24) uit Scheldewindek e, bij een zware aanrijding in de Wa nnegatstraat te Vurste. De 21-jarige bestuurder uit Meilegem (Zwalm), vrie nd van het slachtof fer, is gewond weg gevoerd naar het ziekenhuis, samen met de twee gewonden, uit Merelbeke , in het andere voertuig. (18/07/09, De Standaard)
AUTOBESTUURDER RIJDT IN KANAAL IN DAMME EN STERFT Een 28-jarige man uit Knokke-Heist is vanochtend om het leven gekomen toen hij met zijn auto in het water reed aan de Koolkerksesteenweg in Damme. De jongeman kwam rond 4.45 uur uit de richting van Koolkerke gereden en was op weg naar huis. Vlak voor de bocht naar de Oostkerkebrug verloor de
bestuurder de controle over het stuur en reed hij recht het water in. Duikers van brandweer Brugge konden de jongeman nog uit zijn auto bevrijden. Hij werd eerst ter plaatse gereanimeerd en dan in kritieke toestand naar het Sint-Jansziekenhuis in Brugge over-
gebracht. Daar overleed hij enkele uren later. Bij het ongeval waren geen derden betrokken. Vermoedelijk lagen een onaangepaste snelheid en de laaghangende mist aan de basis. De auto werd uit het water getakeld. (27/09/09, GVA)
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—66
Persknipsels weekendongevallen
BIJLAGE—01
Jo ng em an over le de n na on geva l op E1 9 M er ks em
M ei sj e va n 16 ov er led en bi j ve rk ee rso ng ev al in Ki eld re ch t BEVEREN-WAAS - Een meisje van
zestien is in de nacht van vrijdag op zaterdag om het leven gekomen toen de wagen waarin ze zat, uit de boc ht ging in Kieldrecht. De bestuurder van de auto reed te snel, zegt het par ket van Dendermonde. Het ongeval gebeurde op de Sint-Antoniusweg in Kieldrecht, een deelgemeente van Beveren. De bestuurder van de wag en, een 52-jarige vrouw, reed te sne l en verloor in een bocht de controle over het voertuig. Volgens de eerste bev in-
geman om het leven Zaterdagmorgen is een jon ngeval op de E19 gekomen bij een verkeerso zijn wagen tegen een verin Merksem. Hij knalde met gebeurde in de richting lichtingspaal. Het droeve ongeval om een onbekende reden naar Gent. Het voertuig begon tegen de paal. De hulp te slingeren en smakte vervolgens r baten. De jongemee van de ordediensten mocht niet dweer hem uit de wagen man overleed kort nadat de bran kon bevrijden. (30/05/09, GVA)
dingen waren er geen andere voe rtuigen bij het ongeval betrokken. In de wagen zaten vier inzitten den. Een meisje van zestien overleefde het ongeval niet. De bestuurster en de twee andere passagiers werden naa r het ziekenhuis gebracht. Het par ket van Dendermonde heeft een verk eersdeskundige en een wetsgeneeshe er aangesteld voor verder onderzoek (3/10/09, www.nieuwsblad.be)
Jon gem an om gekom en bij ong elu k in Gu lleg em HET LEVEN GEKOMEN. IN GULLEGEM IS GISTERAVOND EEN JONGEN VAN 18 OM ier in een auto. Ter passag De jongeman zat met enkele vrienden van de jeugdbeweging als het stuur, waardoor de hoogte van een vluchtheuvel verloor de bestuurder de controle over de auto geslingerd. Hij auto ging slippen en over de kop ging. Daarbij werd de jongen uit overleed ter plaatse. (09/05/09, www.deredactie.be)
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—67
Enkele cijfers uit de OIVO-studie¹
BIJLAGE—02
u
Voor een meerderheid van de jongeren staat alcohol niet synoniem met ontspanning en plezier. 1 op 3 jongeren is toch van mening dat alcohol helpt om te ontspannen en 1 op 4 vindt dat alcohol nodig is voor een goede sfeer.
u
1 op 5 jongeren denkt dat alcohol drinken voor jonge mensen niet zo gevaarlijk is.
u
Iets meer dan 1 op 6 jongeren heeft, eens ze alcohol beginnen te drinken, moeite om hiermee te stoppen.
u
Bijna de helft van de jongeren is van mening dat zich ontspannen en uit gewoonte redenen zijn om alcohol te drinken.
u
Volgens meer dan 1 op de 3 jongeren is het nadoen van anderen een reden om alcohol te gebruiken.
u
Volwassen willen lijken, dronken willen worden of zich slecht voelen wordt maar door minder dan een derde van de jongeren als reden gezien.
u
Meer dan 1 op 3 jongeren verklaart in het voorbije half jaar meer dan 6 glazen alcoholische drank bij één gelegenheid gedronken te hebben.
u
Meer dan 1 op 7 verklaart zich in de afgelopen 6 maand tenminste één maal niet meer te herinneren wat er de avond ervoor gebeurde omdat hij/zij zoveel gedronken had.
u
De jongeren die in de voorbije zes maanden meer dan zes glazen bij één gelegenheid dronken, deden dit gemiddeld 5,6 maal.
u
2,5 maal in de voorbije zes maanden hebben ze zoveel gedronken dat ze zich niet meer herinneren wat er gebeurd is.
¹
‘Jongeren en alcoholhoudende dranken’, OIVO, Brussel, 2009.
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—68
Een goede voorlichtingscampagne opzetten
BIJLAGE—03
CAMPAGNE: BELANGRIJKE ELEMENTEN — 1 Doelstellingen: wat willen we bereiken? Willen we de manier waarop (een deel van) het publiek aankijkt tegenover bepaalde zaken in het verkeer veranderen (attitudeverandering, vb. mensen ervan overtuigen dat snel rijden niet statusverhogend, maar gevaarlijk is), het publiek informeren over de wetgeving (vb. het is verplicht om een helm te dragen, zowel voor een bromfiets klasse A als B)...?
— 2 Doelgroep: tot wie is de campagne gericht?
— 3 Boodschap: wat, hoe en door wie?
> Wat? Welke relatie bestaat er tussen probleem en gedrag?
> Hoe? Geef informatie waar mensen daadwerkelijk iets aan hebben. Biedt de boodschap ook effectief een oplossing? Waar ga je je actie implementeren: school, TV, bij dokters, winkels, restaurants, fuiven, thuis...? Hoe kan de actie complementair werken met andere acties?
> Door wie? Wie ga je erbij betrekken: de ouders, de familie, vrienden, dokters, leerkrachten, jeugdbewegingen, bekende mensen...? Toon voorbeeldgedrag. Geef als boodschapper zelf ook het goede voorbeeld.
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—69
Een goede voorlichtingscampagne opzetten
BIJLAGE—03
— 4 Pretest: test de boodschap en slogans van tevoren uit bij de doelgroep op opinies, vragen en gevoelens die deze oproept. Wordt de boodschap begrepen? Voldoet de boodschap qua vorm en inhoud aan de verwachtingen en mogelijkheden van de doelgroep?
— 5 Medium: welk medium of welke media zijn het meest geschikt om de boodschap uit te dragen?
> Massamedia >
‘Major media’: geprinte media vb. tijdschriften, kranten...; uitzendmedia: direct mail...; radio, televisie...; display media: aanplakborden, posters, brochures ... en online media: e-mail, websites.
>
‘Atmospheres’ zijn omgevingen die de campagneboodschap versterken (vb. een plaats in een fietsenwinkel die fietsers stimuleert om een fietshelm te dragen)
>
‘Events’ vb. persconferenties, shows...
> Selectieve communicatie Kanalen om welbepaalde doelgroepen simultaan te bereiken, kan massamedia ondersteunen. Vb: direct mail, flyers, brochures, posters, special events, internet…
> Interpersoonlijke communicatie: 2 of meer mensen communiceren direct met elkaar: face-to-face, per telefoon, via e-mail, chatten, virale marketing...
— 6 Mediaplan: frequentie, periodiciteit (vb. zichtbaarheidscampagne in de herfst en winter wanneer de dagen kort zijn en de weersomstandigheden minder goed), lengte van de boodschap, waar?
— 7 Evaluatie: evaluatie van het proces vb. Werd een pretest afgenomen van de doelgroep alvorens de campagne te starten? Hoeveel mensen werden bereikt? Hoe lang duurde de campagne?... en van de resultaten vb. aantal leerlingen dat ook achterin de gordel draagt is gestegen, jongeren die met de bromfiets naar school komen dragen nu veel vaker hun handschoenen...¹
¹
Delhomme P., De Dobbeleer W., et al (2009), CAST, Manual for designing Impelenting, and evaluating road safety communication campaigns, BIVV: Brussel, 324p; ‘SWOV-Factsheet Voorlichting over verkeersveiligheid’, SWOV: Leidschendam, 2008.
bijlage bij BEHEERS JE VERKEER—70
colofon Verantwoordelijke Uitgever Martin Van Houtte, Haachtsesteenweg 1405, 1130 Brussel
Redactie Kirsten De Mulder, Marie-Noëlle Collart en Sarah Martens
Vormgeving en drukwerk CAmu communicatiespecialisten — www.camu.be
Jaar van uitgave 2010
Deze brochure is gedrukt op gerecycleerd papier.
Januari 2010 — Verantwoordelijke Uitgever: M. Van Houtte — D/2010/0779/1