BEGROTINGSMAATREGELEN
De Muynck & Partners BVovvBVBA Beke 185 – 9950 Waarschoot Tel 09/3724242 Fax 09/3724141
[email protected] www.demuynck-partners.be Sprekers Koen De Muynck & Wim De Roo Donderdag 26/01/2012 – 02/02/2012
Inhoudstafel I. Roerende inkomsten (spreker: Koen De Muynck) II. Opheffing bankgeheim (spreker: Wim De Roo) III. Voordelen van alle aard (spreker: Koen De Muynck) IV. BTW op werkelijk gebruik (spreker: Wim De Roo) V. Andere begrotingsmaatregelen (spreker Wim De Roo) VI. Bijzondere aanslag 309 % (spreker Koen De Muynck) VII. Besluit seminarie begrotingsmaatregelen
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
1
I.
ROERENDE INKOMSTEN (op financiële producten)
Roerende voorheffing: 5 tarieven 0%
Op de eerste 1.830,00 € op een gewoon spaarboekje (per persoon).
10 %
Op de liquidatiebonus en scheidingsaandeel.
15 %
Op de intresten boven 1.830,00 € op een gewoon spaarboekje. Op de staatsbon uitgegeven op 24/11/2011 en waarop ingeschreven tussen 24/11 en 02/12/2011 (De staatsbon Leterme).
21 %
Op andere intresten dan deze op een spaarboekje. Op dividenden welke voorheen à 15 % werden onderworpen (KB15 + oprichting 01/01/1994. Op inkoop-boni (bij inkoop van eigen aandelen door de vennootschap. (Dus stijging van 40 %)
25 %
Op intresten welke voorheen reeds à 25 % werden belast (Beveks zonder omdeling). Op dividenden welke voorheen à 25 % werden onderworpen.
Bijkomende heffing 4 % op roerende inkomsten boven 20.000,00 € (per persoon) Dit is een nieuwe belasting welke geheven wordt op de intresten en dividenden die onderworpen zijn aan de roerende voorheffing van 21 %. (Waardoor het tarief desgevallend 25 % wordt of een stijging van 67 %) Berekeningsbasis van de grens van 20.000,00 € roerende intresten. Uit de 15 % rij (hierboven): Uit de 21 % rij (hierboven): Uit de 25 % rij (hierboven):
de intresten boven 1.830,00 € op een gewoon spaarboekje. de andere intresten dan deze van een gewoon spaarboekje de dividenden de intresten de dividenden
Voorbeeld Intrest uit het gewone spaarboek: 2,5 % op 123.200,00 = 3.080,00 à 0 % - 1.830,00 = à 15 %: 1.250,00 basis Intrest op rekening courant vennootschap 8,5 % op 225.000,00 = à 21 %: 19.125,00 basis Totale basis: 1.250,00 +19.125,00 = 20.375,00 dus boven de grens van 20.000,00. Op 375,00 € van de 19.125,00 € intrest op rekening-courant wordt 4 % bijkomende heffing toegepast.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
2
De basis wordt berekend per persoon, maar met inachtname van het huwelijksvermogensrecht. Voorbeeld Echtpaar: 39.000,00 € intresten en dividenden uit gemeenschappelijk vermogen: geen bijkomende heffing (lager dan 2 x 20.000,00) Echtpaar: man 10.000,00 €; vrouw 30.000,00 €: de vrouw zal bijkomende heffing betalen op 10.000,00 €.
Oefeningen: is de 20.000,00-grens overschreden en zoja met hoeveel? Is er bijkomende heffing en zoja op welk bedrag? 1) Ontvangen intrest spaarboek 0 % Ontvangen intrest spaarboek 15 % Dividend van uw vennootschap 21 %
1.830,00 7.000,00 18.000,00
OPLOSSING Basis: 7.000,00 + 18.000,00 = 25.000,00 Bijkomende heffing op 5.000,00 van de 18.000,00 dividend 2) Ontvangen intrest spaarboek 0 % Ontvangen intrest spaarboek 15 % Dividend van uw vennootschap 21 % Dividend van Dexia 25 %
1.830,00 19.000,00 1.000,00 2.000,00
OPLOSSING Basis: 19.000,00 + 1.000,00 + 2.000,00 = 22.000,00 Bijkomende heffing op 2.000,00 maar beperkt op 1.000,00 (inkomsten à 21 %) 3) Ontvangen intrest spaarboek 0 % Ontvangen intrest spaarboek 15 % Ontvangen intrest staatsbon 15 % Dividend van uw vennootschap 21 % Dividend van Ter Beke 25 %
1.830,00 2.000,00 19.000,00 5.000,00 16.000,00
OPLOSSING Basis: 2.000,00 + 5.000,00 + 16.000,00 = 23.000,00 Bijkomende heffing op 3.000,00 (deel van inkomsten à 21 % blijft buiten schot)
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
3
Wijze van inning van de roerende voorheffing en bijkomende heffing: Tot en met 2011: roerende inkomsten waarop roerende voorheffing was ingehouden door de uitbetalende instelling (uw bank, uw vennootschap) worden niet in de belastingaangifte opgenomen. De roerende voorheffing was ook de definitieve belasting. (Bevrijdende roerende voorheffing) Vanaf 2012: veralgemeende aangifteplicht: De roerende voorheffing van 10 – 15 – 21 of 25 % wordt ingehouden aan de bron, de bijkomende heffing van 4 % op de inkomsten van 21 % niet, omdat men bij de uitbetaling niet weet of de grens van 20.000,00 € wordt bereikt. De verschuldigdheid van de bijkomende heffing van 4 % zal moeten blijken uit de aangifte in de personenbelasting. Alle roerende inkomsten, niet alleen van dividenden en intresten, maar ook van de niet-financiële producten zoals lijfrenten, auteursrechten en verhuring van roerende goederen, dienen voortaan te worden aangegeven in de belastingaangifte personenbelasting. Uitzondering: indien u aan de bank toelating geeft om op alle intresten en dividenden welke vallen onder 21 % roerende voorheffing, onmiddellijk aan de bron 4 % bijkomende heffing in te houden. (Zonder te berekenen of men de grens van 20.000,00 € overschrijdt en met inhouding op elke euro en niet alleen op deze boven 20.000,00 €) Vanaf 2012: meldplicht: De bank of een andere schuldenaar van de roerende voorheffing, uw vennootschap bijvoorbeeld, dient aan een speciaal meldpunt bij de Nationale Bank de identiteit van de genieter en de gegevens (aard en bedrag)van alle roerende inkomsten onderworpen aan 10 %, 15 %, 21 % en 25 % mee te delen. Enkel de roerende inkomsten onderworpen à 0 % (de eerste 1.830,00 € op een gewoon spaarboekje) ontsnappen aan de meldingsplicht. Het meldpunt bij de Nationale Bank houdt de stand van uw roerende inkomsten bij en geeft, van zodra de grens van 20.000,00 € overschreden wordt, de gegevens spontaan door aan de fiscus. Indien de gegevens niet spontaan worden meegedeeld omdat bv. de grens van 20.000,00 € niet bereikt is, kan de fiscus de gegevens toch opvragen aan de Nationale Bank, maar enkel voor toepassing van de bijkomende heffing. Uitzondering: indien u aan de bank toelating geeft om op alle intresten en dividenden welke vallen onder 21 % roerende voorheffing, onmiddellijk aan de bron 4 % bijkomende heffing in te houden, vanaf de eerste euro, dus zonder rekening te houden met de grens van 20.000,00€. De teveel ingehouden bijkomende heffing kan dan teruggevraagd worden via de aangifte in de personenbelasting, maar dan maakt u natuurlijk ook uw roerend vermogen bekend.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
4
II.
OPHEFFING BANKGEHEIM
De overheden zijn, vooral sinds 09/11 overal in de westerse wereld druk doende om zwartgeld en witwasoperaties te bestrijden, via bijzondere maatregelen: -
de afschaffing van de aandelen aan toonder, vooral bedoeld om het vermijden van successierechten onmogelijk te maken, de witwaswetgeving met meldingsplicht voor o.a. bankiers, notarissen, advocaten, de normen voor accountants, enz., de Europese spaarrichtlijn met automatische gegevensuitwisseling of een zware inhouding aan de bron, zoals Luxemburg waar nu 35 % voorheffing wordt ingehouden.
Afschaffing van het bankgeheim vanaf 01 juli 2011. Tot 30/06/2011 kon de administratie van de inkomstenbelastingen geen info opvragen bij de Belgische bank, behalve na het indienen van een bezwaarschrift. Het registratiekantoor kon wel een bankonderzoek doen (onderzoek successieaangifte), de BTW- administratie kon evenzeer een bankonderzoek doen (om niet aangegeven omzet te achterhalen). De administratie van de inkomstenbelasting mocht wel Buitenlandse rekeningen opvragen, indien zij daar kennis van had. Ingeval van een strafonderzoek (parket) kunnen steeds alle rekeningen en inlichtingen worden opgevraagd aan de bank. De fiscus kon enkel rekeninguittreksels van uw beroepsrekeningen opvragen bij u zelf, niet deze van uw private rekeningen.
Nieuwe regeling vanaf 01 juli 2011. De fiscus mag bij de bank alle inlichtingen vragen: a) indien er één of meer aanwijzingen zijn van belastingontduiking. Aanwijzingen zijn (niet limitatief): - het gebruik van valse facturen; - het aanhouden van een niet gemelde buitenlandse rekening; - discordantie tussen de factuur bij de leverancier en deze bij de klant; - zwartwerk (uitgevoerde werken welke niet in de boekhouding zijn opgenomen); - zwarte leveringen (leveringen niet in de boekhouding opgenomen); - door werknemer ondertekende documenten waaruit een hogere vergoeding blijkt dan uit de boekhouding van de werkgever; - vaststellingen waarbij de aankopen en verkopen niet corresponderen met de voorraadwijzigingen tijdens dezelfde periode (onderschatting inventaris); - vaststelling dat een bankrekeningnummer op documenten wordt vermeld die niet terug te vinden is in de boekhouding; - belangrijke discrepantie waarvoor de belastingplichtige geen uitleg kan geven tussen de uiterlijke tekenen van welstand of het uitgavenpatroon en de gekende inkomsten.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
5
b) indien zij een indiciaire taxatie voorbereidt. Een indiciair onderzoek (of een onderzoek tekenen en indiciën) gaat na of de bij de fiscus gekende uitgaven, verantwoord worden door bij de fiscus gekende inkomsten. De indiciaire taxatie is een bewijsmiddel dat de fiscus reeds heel lang heeft maar waar zij niet bij machte was om het onderzoek volledig te voeren gezien er geen mogelijkheid was de private bankrekeningen te onderzoeken. (Artikel 341 wib) c) bij een vraag om bijstand uit het buitenland, in het kader van een dubbelbelastingverdrag, een overeenkomst met een ander land tot uitwisseling van informatie of van de Europese bijstandsrichtlijn. Aangezien de fiscus steeds en bij alle belastingplichtigen een indiciair onderzoek mag voeren, kan zij m.i. over alle belastingplichtigen inlichtingen vragen bij de bank, ook al is er geen aanwijzing tot belastingontduiking, noch een vraag om inlichtingen uit het buitenland. Anderzijds wil men blijkbaar een ongecontroleerde heksenjacht vermijden. Daarom werd een procedure uitgeschreven die de belastingplichtige nog enigszins beschermt. 1. Vraag om inlichtingen aan de belastingplichtige: de belastingplichtige heeft dan zelf de kans om te antwoorden, de rekeningen voor te leggen, enz. U heeft 1 maand tijd om te antwoorden. De controleur moet in zijn vraag duidelijk vermelden dat hij bij onvoldoende antwoord zinnens is om het bankgeheim te doorbreken. 2. Indien u niet of naar zijn oordeel niet voldoende antwoord verstrekt op zijn vragen, dient de controleur toelating te vragen aan de gewestelijke directeur om de vragen aan de bank te mogen stellen. Deze directeur of zijn aangestelde, moet nagaan of de voorwaarden (a, b of c hierboven) vervuld zijn. 3. De controleur richt een vraag aan het centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank. Bij dit centraal aanspreekpunt dienen alle banken de identiteit, de nummers van hun rekeningen en van hun contracten, van al hun klanten mee te delen en dit per 01 juli 2011. 4. Eens de controleur de lijst van alle bankrekeningen heeft ontvangen, mag hij een verzoek richten aan de banken zelf (om de uittreksels of de stand van de rekeningen op te vragen). 5. Tezelfdertijd als de vraag aan de bank, dient de controleur ook de belastingplichtige nogmaals in kennis te stellen van de vraag aan de bank, behoudens indien de rechten van de schatkist in gevaar zouden zijn. Bij de Nationale Bank zijn al uw bankrekeningen bij alle mogelijke Belgische banken gekend. Indien u niet afziet van de meldingsplicht bij de aangifte van de roerende inkomsten, zijn al de inkomsten waarvoor de meldingsplicht geldt eveneens gekend bij de Nationale Bank.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
6
Via het centraal aanspreekpunt zijn alle bankrekeningen van alle Belgen gekend bij de Nationale Bank. Via het meldpunt van de roerende inkomsten zijn de roerende inkomsten ook gekend bij de Nationale Bank. Enkel de standen van uw bankrekeningen zijn nog niet automatisch gekend, maar deze kunnen opgevraagd worden. Een geheim is geheim, een beetje geheim bestaat niet, naar mijn aanvoelen is het bankgeheim dus afgeschaft.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
7
III.
VOORDELEN VAN ALLE AARD
Wat is een voordeel van alle aard en welk regime ondergaat een voordeel van alle aard? Een voordeel van alle aard is een bezoldiging, een loon dat u ontvangt in natura. Er wordt geen geld uitbetaald, maar men krijgt gratis of tegen een vergoeding die de werkelijke kost niet dekt, bedrijfsmiddelen van de vennootschap ter beschikking voor privaat gebruik. Voorbeelden: - gratis gebruik van een GSM van de vennootschap; - een lage, niet marktconforme huur betalen voor het bewonen van een villa van de vennootschap; - de elektriciteit en de verwarming van uw private woning wordt door de vennootschap betaald; - u gebruikt geld van de vennootschap voor private doeleinden (rekening-courant). Daar een voordeel van alle aard gelijk is aan een loon, dient daarover sociale bijdragen te worden betaald: 22 %. De sociale bijdrage is op haar beurt een fiscaal aftrekbare kost. Op het saldo, 78 %, dient u belasting te betalen volgens het tarief van uw hoogste schijf. We berekenen dit gemakshalve op 50 % of 78 x 50 % is 39. Op een voordeel van alle aard (= waarde) betaalt u 22 + 39 = 61 %.
A. GRATIS WOONST in woning eigendom van de vennootschap, in woning waarvan de vennootschap het vruchtgebruik heeft en/of gehuurd door de vennootschap. Het voordeel van alle aard wordt berekend op het kadastraal inkomen dat overeenstemt met het voor gratis bewoning gebruikt gedeelte van het gebouw, ongeacht de waarde van het gebouw of ongeacht de door de vennootschap betaalde huurprijs. Kadastraal inkomen < 745: KI x index x 100/60 x 1,25 Kadastraal inkomen > 745: KI x index x 100/60 x 3,80
blijft ongewijzigd (tot en met 2011 x2)
Voorbeeld: u bent blote eigenaar van een appartement aan zee waarvan uw vennootschap het vruchtgebruik heeft en dat u als zaakvoerder gratis mag gebruiken, één slaapkamer heeft u effectief ingericht als bureel, waar u in het weekend rustig werkt voor uw bedrijf. KI = 1.800,00 - beroepsdeel 20 % - deel voor private bewoning 80 % 1.800,00 x 80 % x 1,6349 x 100/60 x 3,80 = 14.910,00 € (voorheen: 7.847,00 €) Effectieve kost: 14.910.00 x 61 % = 9.095.00 €. Stel dat de vennootschap deze woning huurt voor 1.000,00 € per maand (permanente verhuring), dan is de aftrekbare kost bij de vennootschap: 12.000,00 €, terwijl de zaakvoerder belast wordt op 14.910,00 €. Voor de forfaitair vastgestelde voordelen van alle aard op gratis woonst heeft de werkelijke kost geen invloed op de waarde van het voordeel van alle aard. Indien de woonst bovendien bemeubeld werd door de vennootschap, verhoogt het voordeel met 2/3. (Ongeacht de kostprijs van deze bemeubeling) Zelfde voorbeeld: 1.800,00 x 80 % x 1,6349 x 100/60 x 3,8 x 5/3 = 24.850,00 €
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
8
ONDERHOUDS-HERSTELLINGSKOSTEN AAN EEN TER BESCHIKKING GESTELDE WOONST De onderhoud- en herstellingswerken die normaliter ten laste zijn van de huurder van het gebouw (lees: die volgens het burgerlijk wetboek ten laste vallen van de huurder), zijn niet inbegrepen in het hierboven bepaalde voordeel. De werkelijke waarde van deze werken is een bijkomend voordeel van alle aard.
B. GRATIS ELEKTRICITEIT en VERWARMING Het voordeel van alle aard is verschillend naargelang de genieter een leidinggevende of bedrijfsleider is, dan wel een andere werknemer. Bedrijfsleiders - Verwarming: 1.820,00 € per jaar (in 2011: 1.640,00 €) → Werkelijke kostprijs 61 %: 1.110,00 € - Elektriciteit: 910,00 per jaar (in 2011: 820,00 €) (andere dan verwarming) → Werkelijke kostprijs 61 %: 555,00 € De verwarming en elektriciteit door de vennootschap laten betalen is interessant van zodra de vennootschap 1.110,00 €, respectievelijk 555,00 € euro belasting bespaart, of voor een factuur voor het private deel boven 3.265,00 € voor verwarming en 1.635,00 € voor elektriciteit, op jaarbasis. Werknemer - Verwarming: 820,00 € per jaar - Elektriciteit: 410,00 € per jaar
C. AUTOFISCALITEIT VOERTUIGEN De nieuwe regels zijn van toepassing op volgende voertuigen: - personenwagens; - wagens voor dubbel gebruik; - minibussen en (onechte) lichte vrachtwagens (artikel 4§3 wetboek met inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen) De nieuwe regels zijn NIET van toepassing op: - motorfietsen; - kampeerwagens; - lichte vrachtwagens; - vrachtwagens met een laadvermogen > 3,5 ton.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
9
Echte lichte vrachtwagens is elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken en waarvan de maximaal toegelaten massa 3.500 kg niet overschrijdt: - bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine die ten hoogste 2 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een open laadbak; - bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine die ten hoogste 6 zitplaatsen telt, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een open laadbak; - gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste 2 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan afgesloten laadruimte waarvan de afstand tussen elk punt van de scheidingswand achter de zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in langsrichting op een hoogte van 20 cm boven de laadvloer, steeds minstens 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis. De laadruimte moet bovendien over haar gehele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringpunten voor extra banken, zetels of veiligheidsgordels. - gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste 6 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan volledig afgesloten laadruimte waarvan de afstand tussen elk punt van de scheidingswand achter de laatste rij zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in de langsrichting van het voertuig op een hoogte van 20 cm boven de laadvloer, steeds minimum 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis. Deze laadruimte moet bovendien over haar hele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringplaatsen voor extra banken, zetels of veiligheidsgordels. Voordelen van alle aard voor de gebruiker van de wagen (bestuurder, zaakvoerder, vennoot, werknemer van de vennootschap) Tot en met 2011: Het voordeel van alle aard (= een bezoldiging/loon in natura) werd bepaald op basis van enerzijds een forfaitair bepaald aantal privaat verreden kilometers en anderzijds de co2-uitstoot van de wagen. Aantal km: 5.000 km indien de woonplaats < 25 km enkel van de vaste plaats van tewerkstelling. 7.500 km indien de afstand > 25 km bedroeg. Co2-uitstoot: 0,00237 per gram voor dieselwagens; 0,00216 per gram voor benzinewagens. Voorbeeld Auto 50.000,00 €, co2-uitstoot 170 gram Voordeel van alle aard 5.000 km x 170 gram x 0,00237 = 2.014,50 € 7.500 km x 170 gram x 0,00237= 3.021,75 €
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
10
2012: Het private aantal km speelt geen enkele rol. De parameters zijn: de nieuwwaarde, de co2-uitstoot en de ouderdom van het voertuig. Onder nieuwwaarde wordt verstaan: de catalogusprijs voor particulieren bij de 1ste inschrijving van het voertuig, met inbegrip van opties en BTW, zonder aftrek van kortingen. Noot: bij de op 30/01/2012 ingediende tekst bij de Raad van State wordt een onderscheid gemaakt in definitie van nieuwwaarde tussen nieuwe wagens en tweedehandswagens. Nieuwe wagens: de gefactureerde prijs, verhoogd met opties en BTW en zonder rekening te houden met afgetrokken kortingen. Tweedehandswagens en leasing: de catalogusprijs voor particulieren bij de 1ste inschrijving van het voertuig. De ministerraad van 17 februari 2012 heeft beslist om ook voor de nieuwe wagens “de catalogusprijs bij eerste inschrijving door een particulier” als definitie van cataloguswaarde te nemen. Er is dus geen onderscheid meer inzake de definitie tussen nieuwe wagens en tweedehandse wagens. Ook zou nu enkel de werkelijk betaalde BTW in aanmerking worden genomen, de betaalde prijs, inclusief BTW, dient dus enkel te worden verhoogd met de kortingen, maar niet nog eens met de BTW op die kortingen. Bij leasingwagens kent de leasingnemer niet noodzakelijk de prijs waartegen de leasingmaatschappij de wagen heeft aangekocht. Normaliter zal de nieuwwaarde gelijk zijn aan de catalogusprijs bij de eerste inschrijving aan particulier, verhoogd met BTW. (Onder voorbehoud van meer duidelijkheid door de overheid) De tweede parameter is de co2-uitstoot. Bij een dieselwagen is het basisvoordeel 5,5 % van de nieuwwaarde bij een uitstoot van 95 gram. Bij een benzinewagen is het basisvoordeel eveneens 5,5 % van de nieuwwaardewaarde, maar ditmaal bij een uitstoot van 115 gram. Per gram uitstoot boven deze basiscriteria van 95 gram, respectievelijk 115 gram, verhoogt het voordeel met 0,1 % tot wanneer het voordeel maximum 18 % is. Bij een dieselwagen wordt dit maximum bereikt bij een uitstoot van 220 gram. (220 – 95 = 125 gram surplus of 12,5 % te verhogen met 5,5 basis = 18 %) Bij een benzinewagen bereiken we dit maximum bij 240 gram. Anderzijds wordt bij een lagere uitstoot dan 95, respectievelijk 115 gram, het percentage verlaagd met 0,1 % met een minimum van 4 %. Dit wordt bereikt bij een uitstoot van 80 gram voor dieselwagens en 100 gram bij benzinewagens. Het voordeel van alle aard zelf mag nooit lager zijn dan 1.200,00 €. De derde parameter is de ouderdom van het voertuig. Het voordeel van alle aard wordt voor 100 % toegepast gedurende het volledige 1ste jaar (12 maanden) en daarna met 6 % per volledig jaar verminderd tot het voordeel wordt berekend op 70 % van de nieuwwaarde. Daarna daalt het voordeel niet meer. De bodem van 70 % wordt bereikt wanneer de wagen de volle 5 jaar (60 maanden) oud is.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
11
Verdeling van het voordeel van alle aard Het voordeel van alle aard voor personenwagens dient deels door de gebruiker te worden betaald en deels door de vennootschap werkgever. De gebruiker, zijnde de zaakvoerder, vennoot of werknemer dient 6/7 van het voordeel aan te geven. De vennootschap op haar beurt 17 % van deze 6/7. Het voordeel bedraagt in totaal dus iets meer dan 7/7. Voordeel van alle aard voor de gebruiker – formule Gedurende het 1ste jaar (12 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot – 95)*0,1)} % x 6/7 voor dieselwagens VAA = nieuwwaarde x {5,5 +((co2-uitstoot – 115)*0,1)} % x 6/7 voor benzinewagens Gedurende het 2de (13-24 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot – 95)*0,1)}% x 6/7 x 94% voor dieselwagens VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot – 115)*0,1)}% x 6/7 x 94% voor benzinewagens Gedurende het 6de jaar en later (meer dan 60 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot – 95)*0,1)}% x 6/7 x 70% voor dieselwagens Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot – 115)*0,1%)} x 6/7 x 70% voor benzinewagens Verworpen belastbare uitgave voor de vennootschap Formule: VAA x 17 %
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
12
Voorbeelden: berekening voordeel voor de gebruiker: Nieuwe wagen: nieuwwaarde 60.000,00 € - co2-uitstoot 175 gram diesel VAA = 60.000,00 x {5,5+((175 – 95)*0,1)}% x 6/7 60.000,00 x 13,5 % x 6/7 = 6.942,86 € Werkelijk aan de overheid te betalen: 6.942,86 x 61 % = 4.235,00 € Het 2de jaar is het voordeel: 6.526,29 € Het 3de jaar is het voordeel: 6.109,72 € Het 4de jaar is het voordeel: 5.693,15 € 5.276,57 € Het 5de jaar is het voordeel: Vanaf het 6de jaar: stabiel op 4.859,60 €
Voorbeelden: verworpen uitgaven voor de vennootschap waarop STEEDS belasting moet worden betaald: - het 1ste jaar: 6.942,86 x 17 % = 1.180,00 à 34 % belasting = 401,00 € - het 2de jaar: 6.526,29 x 17 % = 1.109,00 à 34 % belasting = 377,00 € - het 6de jaar: 4.849,60 x 17 % = 826,00 à 34 % belasting = 281,00 €
Aftrekbare autokosten in de vennootschap die de personenwagen ter beschikking stelt. In de vennootschap zelf zijn de autokosten niet volledig als fiscale kost aftrekbaar: - brandstofkosten: zijn 75 % aftrekbaar (zie verder); - andere kosten zoals afschrijvingen, onderhoud, verzekering, taks, zijn aftrekbaar in functie van de co2-uitstoot en de soort brandstof; - intresten op financiering van de wagen zijn 100 % aftrekbaar
co2-uitstoot diesel <60g tussen 60 en 105g tussen 105 en 115g tussen 115 en 145g tussen 145 en 170g tussen 170 en 195g >195g of geen gegevens beschikbaar
aftrek co2-uitstoot benzine % <60g 100% tussen 60 en 105g 90% tussen 105 en 125g 80% tussen 125 en 155g 75% tussen 155 en 180g 70% tussen 180 en 205g 60% >205g of geen gegevens 50% beschikbaar
De beperking geldt echter niet voor het gedeelte dat door de gebruiker als voordeel van alle aard wordt belast. 30 % van het voordeel wordt geacht de brandstof te zijn. Brandstofkosten zijn 75 % aftrekbaar, behalve het gedeelte dat overeenstemt met 30 % van het voordeel van alle aard welke 100 % aftrekbaar is. Andere autokosten zijn aftrekbaar in functie van de co2-uitstoot, behalve het gedeelte dat overeenstemt met 70 % van het voordeel van alle aard. M.a.w. hoe hoger het voordeel van alle aard, hoe lager de beperking van de autokosten in de vennootschap.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
13
Voorbeeld zie 1ste voorbeeld hierboven Catalogusprijs 60.000,00 - co2-uitstoot 175 gram diesel, voordeel van alle aard: 6.943,00 € Beperking autokosten 40 % (uitstoot 175gr) 25 % (brandstof) Totaal Kosten - afschrijvingen 12.000,00 - verkeersbelasting 300,00 - verzekering 700,00 - onderhoud en banden 2.000,00 - brandstof 2.000,00 Totaal geboekte kosten 15.000,00 2.000,00 Beperking 6.000,00 500,00 6.500,00 Beperking (overdracht) 6.500,00 Vermindering beperking: Voordeel van alle aard: 6.943,00 x 70 % x 40 %( op kosten behalve brandstof) - 1.944,00 6.943,00 x 30 % x 25 % (op brandstofkosten) - 521,00 Totale beperking: 4.035,00 Werkelijk fiscaal aftrekbaar in de vennootschap: 15.000,00 + 2.000,00-4.035,00 = 12.965,00 €
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
14
Vluchtwegen De auto privaat aankopen blijft in vele gevallen duurder dan de wagen door de vennootschap te laten aankopen, er rekening mee houdend dat u om de wagen privaat te kopen geld uit de vennootschap moet halen (via hoger loon of dividend). Indien de vennootschap BTW-plichtig is, zal het nog in meer gevallen aangewezen zijn de wagen in de vennootschap te kopen. Indien u de wagen privaat aankoopt, kan u een forfaitaire vergoeding aanrekenen (0,3352 €/km) of een hogere vergoeding indien u bewijst dat de werkelijke km kost hoger is. De wagen voor alle gereden kilometer verhuren, zou betekenen dat u geen eigen private km heeft en uw privaat gebruik ook door de vennootschap wordt betaald. In dat geval riskeert u toch te worden belast op een voordeel van alle aard. De wagen tweedehands verkopen aan een andere vennootschap (bv. uw managementvennootschap verkoopt de wagen aan uw werkmaatschappij): vanaf dan geldt als nieuwwaarde de catalogusprijs bij 1ste inschrijving aan een particulier, de nieuwwaarde zal dan wellicht zonder opties zijn (onder voorbehoud). Opgelet echter voor de nieuwe anti-misbruikwet. De wagen huren, waarbij de 1ste betaling een hoog bedrag is, dan een aantal maanden een normaal bedrag om deze wagen na iets meer dan één jaar dan aan te kopen aan een optieprijs. Ook in dit geval blijft de nieuwwaarde ongewijzigd en zal het voordeel van alle aard niet wijzigen. De wagen leasen en bij einde leasingcontract de optie lichten: de optieprijs is geen nieuwwaarde. Het voordeel van alle aard kan daardoor niet verminderd worden. In ieder geval: de netto-aankoopprijs laten factureren zonder vermelding van enige korting. Voorbeeld: Aankoopfactuur wagen vermeldt: 60.000,00 – 5.000,00 korting = te betalen 55.000,00 € Voordeel wordt berekend op 60.000,00 € Aankoopfactuur wagen vermeldt: 55.000,00 zonder korting: te betalen 55.000,00 € Voordeel wordt berekend op 55.000,00 € (onder voorbehoud dat de formules voorgelegd aan de Raad van State behouden blijven) Bovenstaande tekst houdt rekening met de reparatiewetgeving welke op heden naar de Raad van State is. Mogelijks volgt nog meer reparatiewetgeving.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
15
IV.
BTW OP WERKELIJK GEBRUIK
1. Situering De BTW-regels op het vlak van de aftrek van de BTW op investeringen (bedrijfsmiddelen) is sinds kort gewijzigd. Om goed te begrijpen waarover dit gaat, is het van belang te weten dat deze wijziging betrekking heeft op investeringen, die op het ogenblik van de aankoop minstens gedeeltelijk niet voor de eigenlijke economische activiteit worden gebruikt. In de praktijk gaat het over: 1. eenmanszaken waarbij bepaalde investeringen deels voor het beroep bestemd zijn en deels een private bestemming hebben; 2. vennootschappen die het gebruik van bepaalde investeringen ook (gratis) toelaten voor haar personeelsleden en haar bedrijfsleiders. Zeer concreet gaat het over gebouwen waarvan een gedeelte privé bewoond worden, gaat het over personenwagens die ook privé gebruikt worden, computers, …. Maar het moet gaan over investeringen of bedrijfsmiddelen, die volgens de BTW-wetgeving, dus minstens een waarde van 250,00 euro vertegenwoordigen.
2. Regeling tot 31/12/2010 In principe is de BTW op aankoop van bedrijfsmiddelen, of meer bepaald investeringen (gebouwen,machines en uitrusting, hardware, rollend materiaal, meubilair, enz.) voor een BTW-plichtige aftrekbaar, vooreerst omdat deze investeringen door een vennootschap gedaan altijd geacht worden in het bedrijfsvermogen te zijn opgenomen en omdat een vennootschap in principe geen private uitgaven heeft. Enkel voor personenwagens werd de aftrek ingevolge een andere wettelijke regel beperkt tot 50 %. Bij de aankoop van een bedrijfsmiddel was er in principe dus een volledig recht op aftrek (artikel 45§1). Indien bleek dat een (deel van het) bedrijfsmiddel niet voor de eigenlijke beroepsactiviteit werd gebruikt of dus voor private doeleinden werd bestemd, werd dit beschouwd als een verkoop (“gelijkgestelde dienst”) waarover dus ook BTW verschuldigd was. Samengevat dus: 1. volledige aftrek van de BTW bij de aankoop van de bestelwagen; 2. indien de bestelwagen voor 10 % ook privaat werd gebruikt, dan moest daar jaarlijks een voordeel van alle aard voor vastgesteld worden, waarin een stuk BTW zat dat herzien moest worden. Het voorbeeld van de bestelwagen geldt ook voor onroerende investeringen, bedrijfsgebouwen met appartement bijvoorbeeld.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
16
In een spraakmakend arrest van het Europees Hof van Justitie, het arrest SEELING, is zeer uitdrukkelijk beslist dat een onderneming bij het bouwen van een onroerend goed dat zowel een beroepsmatige, als private bestemming had, de keuze had om ofwel: 1. van bij de aanvang de aftrek van de BTW te beperken tot uitsluitend het beroepsgedeelte of 2. meteen de volledige BTW af te trekken en jaarlijks een correctie te doen in functie van het privaat gebruik. In deze 2de hypothese betekent dit dat een vennootschap die een magazijn bouwt met een appartement de BTW op de totaliteit van de bouwwerkzaamheden kan aftrekken. Dus zowel op het magazijn als op het appartement dat privé door de zaakvoerder zal worden bewoond. Eens de bouwwerkzaamheden klaar zijn, en de gebouwen in gebruik worden genomen, dan moest nagegaan worden in welke verhouding het magazijn en het appartement stonden (bijvoorbeeld 50/50) en daarna moest jaarlijks in functie van het privaat gebruik een gedeelte BTW gecorrigeerd worden. Op een totale investering van bijvoorbeeld 500.000,00 euro, die voor de helft ook voor private doeleinden bestemd was, moest de overheid onmiddellijk de aftrek toestaan van 105.000,00 EUR (aan 21 %) en zou zij pas over de loop van de komende jaren de BTW recupereren over het privaat gedeelte. Dat in dergelijke situaties de overheid veel BTW misloopt, heeft er voor gezorgd dat men eerst op Europees vlak en vervolgens ook in de Belgische wetgeving de regels heeft aangepast. Dit brengt ons bij de nieuwe regels.
3. In principe vanaf 01/01/2011 De BTW op bedrijfsmiddelen of investeringen waarvan bij de aankoop reeds vast staat dat er een gemengd gebruik (gedeeltelijk privaat) zal zijn, mag slechts worden afgetrokken ten bedrage van het geschatte werkelijk gebruik voor beroepsdoeleinden. Dus voor gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen mag de BTW slechts ten dele worden afgetrokken. Als gevolg van de beperkte aftrek op het ogenblik van de aankoop, dient er niet jaarlijks een correctie te gebeuren op het zogenaamd privaat gebruik, of het voordeel in natura. De enige correctie die zich nadien nog kan stellen is wanneer het geschatte privaat gebruik blijkt te verschillen van het werkelijk privaat gebruik. In dat geval dient jaarlijks nog een herziening te gebeuren, hetzij in het voordeel van de staat of de BTW-plichtige, al naargelang het privaat gebruik hoger dan wel lager was dan de schatting. Indien in de loop van het jaar het percentage beroepsgebruik wijzigt, dient éénmaal per jaar wel een herziening van de oorspronkelijke aftrek te gebeuren.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
17
4. Timing De administratie heeft de instructies i.v.m. deze wetswijziging slechts gepubliceerd op 20/10/2011, om deze te laten toepassen met terugwerkende kracht vanaf 01/01/2011. Het IAB, het beroepsinstituut van accountants en belastingconsulenten, heeft onmiddellijk geprotesteerd omwille van de praktische, zelfs onmogelijk op te lossen moeilijkheden die een invoering met terugwerkende kracht met zich bracht. De administratie heeft dan beslist om de maatregel voorlopig op te schorten tot zij een werkbaar instrument zou meedelen. Op 23 december 2011 heeft zij dan meegedeeld dat de regeling toch met terugwerkende kracht van toepassing is op de onroerende bedrijfsmiddelen. Het vaststellen van de verhouding tussen privaat en beroepsgebruik is immers stabiel doorheen de tijd en, is betrekkelijk eenvoudig vast te stellen. Voor de andere bedrijfsmiddelen en de eraan gekoppelde diensten (die voor herziening vatbaar zijn) wordt de regeling uitgesteld tot 01/01/2012, tenzij uitdrukkelijk voor de toepassing van de nieuwe regeling zou gekozen worden. Maar daarover ontbreken nog steeds de juiste instructies.
5. Praktische gevolgen van de toepassing van de nieuwe regels 5.1. Op welke situaties heeft de regelgeving betrekking: - privaat gebruik van onroerende goederen (appartement – villa – … ); - privaat gebruik van personenwagens (incl. kilometers woon-werk); - privaat gebruik van GSM – computer – … (meer dan 250,00 EUR); - andere (bestelwagen – zitgrasmaaier – …). 5.2. Kalenderjaar 2011 Nog slechts enkel van toepassing op investeringen die in de loop van 2011 gedaan zijn in onroerende goederen die gedeeltelijk ook een private bestemming hebben. Voor alle andere bedrijfsmiddelen (personenwagens, labtop, GSM, …) geldt voor 2011 nog de oude regeling en zal de BTW op het voordeel in natura moeten geregulariseerd worden via een herziening in de aangifte. Er is dus voor dit jaar nog een parallel tussen de BTW-regels en de regels inzake directe belastingen. Voor de aanwezigen onder u, die de BTW-aangifte door ons laten opmaken, is dit in beginsel reeds gebeurd bij de BTW-aangifte over het 4de kwartaal van 2011. 5.3. Kalenderjaar 2012 De nieuwe regeling is van toepassing op alle bedrijfsmiddelen of investeringen zonder onderscheid, tenminste voor zover zij in 2012 zijn/worden aangekocht en van meet af aan ook een gedeeltelijke private bestemming krijgen. Het betreft hier dus in 2012 aangekochte personenwagens, telefoons, computers, … Voor voormelde investeringen zal men verplicht worden om: 1. bij de aankoop een inschatting te doen van het privaat gebruik; 2. in de loop van het jaar de nodige inspanningen te doen om het werkelijk privaat gebruik op te volgen (bewijslast bij de belastingplichtige !); 3. GEEN BTW te rekenen op de voordelen in natura, maar wel begin 2013 via herziening een correctie te doen op de oorspronkelijke aftrek in functie van het werkelijk privaat gebruik, voor zover er een verschil is met het geschatte privaat gebruik.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
18
5.4. Concrete voorbeelden 1. Personenwagens. De BTW op een personenwagen is maximaal aftrekbaar ten belope van het beroepsgebruik met een absoluut maximum van 50 %. Voorbeeld Een vennootschap koopt in 2012 voor een werfleider een personenwagen (50.000,00 + 10.500,00 BTW) welke deze ook privaat mag gebruiken. Het gemiddeld gebruik wordt, onder toezicht van de administratie vastgesteld als volgt: 15.000 km woon-werkverkeer, 7.000 km echt privégebruik door gezin, 8.000 km in zijn functie als werfleider. Beroepsgebruik: 8.000/30.000 = 27 % Aftrekbare BTW bij aankoop wagen: 27 % i.p.v. 50 %. Aftrekbare BTW op alle onderhoudskosten, brandstof, enz.: eveneens beperkt tot 27 %. In 2013 wordt vastgesteld (werven verder van het bedrijf verwijderd, minder taxichauffeur voor de kinderen, enz.) dat het beroepsgebruik nu 40 % bedraagt. We kunnen nu voor één jaar een beetje meer BTW terugvragen als volgt: ((10.500,00 x 40 %) – (10.500,00 x 27 %)) /5 = 273,00 €. Wanneer een auto ter beschikking wordt gesteld aan een personeelslid, of nog bijvoorbeeld de echtgenote van de zaakvoerder, met binnendienst, wordt helemaal geen BTW meer afgetrokken, noch op de aankoop, noch op de kosten. Het is wel logisch dat in deze gevallen geen BTW moet worden betaald op het voordeel van alle aard wegens het gratis gebruik van deze voertuigen. De gebruiker betaalt een vergoeding aan de vennootschap voor het privaat gebruik Indien de gebruiker een vergoeding betaalt voor het privaat gebruik, wordt dit beschouwd als een verhuurdienst. Dit betekent dat de nieuwe regels hier niet van toepassing zijn vermits de personenwagen enerzijds voor de economische activiteit gebruikt wordt en voor wat de zogenaamde private kilometers verhuurd wordt, wat ook een economische activiteit is. De wagen is m.a.w. van meet af aan 100 % economisch gebruikt. Merk wel op dat indien een vergoeding wordt gevraagd, deze vergoeding zal moeten overeenstemmen met de “normale maatstaf”. Tip: wanneer blijkt dat u als zaakvoerder en/of uw partner met de wagens van de vennootschap minder dan 50 % echte beroepskm aflegt, kan het aangewezen zijn (bij zeer bescheiden privaat gebruik) dat u een vergoeding betaalt aan uw vennootschap, in welk geval de 50 % aftrek mogelijk blijft. De vennootschap huurt een voertuig voor de zaakvoerder In dit geval is er geen sprake van een “bedrijfsmiddel” van de vennootschap en geldt de bovenstaande regeling niet. De BTW is aftrekbaar volgens het werkelijk gebruik in het jaar zelf. Voorbeeld Hernemen we het geval van onze werfleider: de huur en eventueel zelf gedragen kosten voor de wagen zijn slechts aftrekbaar voor 27 % van de betaalde BTW.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
19
Verkoop van personenwagens waarvan de aftrek beperkt is tot maximaal 50 % Ook voor deze categorie wordt abstractie gemaakt van het begrip “bedrijfsvermogen” en dient bij verkoop enkel BTW te worden betaald over 50 %. Voorbeeld 1 Aankoop personenwagen in 2012: 50.000,00 + 10.500,00 BTW. Afgetrokken BTW 50 %. Verkoop in 2014 van deze wagen: 30.000,00 exclusief BTW. De koper betaalt aan de vennootschap 30.000,00 + 3.150,00 (BTW op 15.000,00). De vennootschap stort door aan de staat: 3.150,00 euro. Bovendien is bijkomend nog een correctie mogelijk in het voordeel van de onderneming indien de oorspronkelijke aftrek bij de aankoop lager was dan 50 %. Gezien bij verkoop de BTW op de helft van de verkoopprijs moet worden berekend, mag ook de aankoop ervan voor de helft worden afgetrokken, weliswaar voor de resterende van de 5 voorziene jaren waarvoor de wagen is geïnvesteerd. Voorbeeld 2 Zelfde voorbeeld, maar de afgetrokken BTW is nu 27 % (onze werfleider). De koper betaalt 3.150,00 BTW, maar die moeten we doorstorten aan de staat. Oorspronkelijk afgetrokken BTW: 10.500,00 x 27 % = 2.835,00 Na 2 jaar wordt dit een voor verkoop bestemd goed waarop 50 % BTW aftrekbaar is. Te herzien en extra aftrekbaar: (5.250,00 – 2.835,00) = 2.415,00 x 3/5 = 1.449,00 euro. Voor wat de personenwagens betreft, is het duidelijk dat dit systeem een ganse administratie zal vergen, een boekhouding van de verreden km en bovendien de jaarlijkse berekening van de herziening, de verrekening van al die herzieningen bij de verkoop. Het is wellicht vanuit dit bewustzijn dat de BTW-administratie de invoering met 1 jaar heeft uitgesteld, bovendien met de aankondiging dat er een ADDENDUM aan de huidige regels ging toegevoegd worden, eventueel naar één of ander forfaitair systeem toe. Dit addendum is er tot op vandaag nog steeds niet.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
20
2. Andere Zoals al gezegd gelden de regels ook voor labtops, GSM’s e.a. voor zover de kostprijs meer dan 250,00 euro bedraagt. Daar komt nog bij dat voor de voordelen in natura voor gratis internet, verwarming en elektriciteit de nieuwe regels voorzien in een beperking van de aftrek in functie van het privaat gebruik, los van de door directe belastingen forfaitaire ramingen van deze voordelen. In het kader van het aangekondigde addendum verwacht men dat bij wijze van ‘tolerantie’ en in het kader van de vereenvoudiging, het corrigeren van de BTW nog steeds mogelijk zal geënt worden op de voordelen zoals ze in directe belastingen zijn vastgesteld. Het zal u niet verwonderen dat bij één en ander druk gelobbyd wordt door de accountants en boekhouders via hun beroepsinstituten.
Samenvatting Nieuw systeem: 1. gemengde investering vanaf 2012 (onroerende goederen vanaf 2011) aftrek van BTW in functie van werkelijk gebruik (max. 50 % voor personenwagens) 2. geen herziening bij voordelen in natura; 3. wel herziening bij wijziging van werkelijk gebruik (over 5 jaar of 15 jaar).
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
21
V.
ANDERE BEGROTINGSMAATREGELEN
TAKS OP OMZETTING EFFECTEN AAN TOONDER Er bestond reeds wetgeving die de verplichting oplegt om aandelen aan toonder om te zetten in aandelen op naam of om ze op een effectenrekening in te schrijven, de zogenaamde dematerialisatie. Voor deze omzetting voorzag de oorspronkelijke wetgeving in een termijn die afloopt op 31/12/2013. De nieuwe wetgeving heeft aan deze termijn niets verandert, maar verbindt wel een “fiscale sanctie” aan alle omzettingen die pas in 2012 en 2013 plaatsvinden. Op de omzettingen die in 2012 gebeuren is een taks van 1 % verschuldigd. Op de omzettingen die in 2013 gebeuren is een taks van 2 % verschuldigd. We zijn er in geslaagd om voor alle klanten die dit wensten, nog de omzetting te doen in 2011 zodat we deze taks hebben kunnen vermijden.
NOTIONELE INTREST De notionele intrest is een fictieve intrest, die afgezien van een aantal correcties wordt berekend op het eigen vermogen van de vennootschap. Deze interest wordt dus niet geboekt in de boekhouding en evenmin betaald, maar wordt bij de berekening van de vennootschapsbelasting als een aftrekpost beschouwd. Deze maatregel is er gekomen om de vennootschappen aan te moedigen de winsten in de vennootschap te behouden en zo een sterker eigen vermogen te creëren. M.a.w. hoe meer eigen vermogen, hoe meer notionele interestaftrek. Aan deze regels moeten 2 aanpassingen aangebracht worden: 1. De verlaging van het tarief (Is reeds goedgekeurd) Voor de KMO-vennootschappen wordt het maximumtarief van deze fictieve intrest 3,5 % van het eigen vermogen (na mogelijke correcties). (In 2010 was dit 4,3 %, in 2011 3,925 %) Voorbeeld Vennootschap met een kapitaal van 20.000,00 € en opgebouwde reserves en overgedragen winsten van 180.000,00 €, dus een eigen vermogen van 200.000,00 €. De vennootschap heeft een belastbaar resultaat van 30.000,00 €. De notionele intrest bedraagt 200.000,00 x 3,5 % = 7.000,00 €. De vennootschap ziet haar belastbare basis verminderen met 7.000,00 €. Dit leidt tot een werkelijke jaarlijkse besparing: 7.000,00 x 34 % vennootschapsbelasting = 2.380,00 €.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
22
2. Beperking van de overdraagbaarheid (Nog goed te keuren – aangekondigd) Indien u in een bepaald jaar niet voldoende winst heeft, dan mocht de niet gebruikte notionele intrest overgedragen worden naar de zeven volgende jaren. Aan deze overdracht worden 2 wijziging aangekondigd: - de nieuwe notionele interest vanaf het aanslagjaar 2013 dient verrekend te worden op het belastbaar resultaat van aanslagjaar 2013. Indien een stuk van die notionele interest niet verrekend kan worden, is deze verloren. - indien er een bestaande “voorraad” is van notionele interest van de aanslagjaren van 2012 en daarvoor, is deze in beginsel in de toekomst nog wel verrekenbaar, maar middels een gecompliceerd verrekensysteem. Tot 1.000.000,00 EUR heeft deze verrekening echter geen concreet effect.
MEERWAARDEN OP AANDELEN (Nog goed te keuren – aangekondigd) Wanneer de vennootschap haar overtollige geldmiddelen voor korte tijd, minder dan één jaar, belegt in aandelen i.p.v. bv. een spaarboek, worden de meerwaarden die daarop worden gerealiseerd belast, weliswaar niet aan het normale tarief van 34 %, doch aan 25 %. Tot en met 2011 waren deze meerwaarden vrijgesteld van belasting. Eventuele verliezen op die korte termijn beleggingen zijn niet aftrekbaar.
PENSIOENVORMING (Nog goed te keuren – aangekondigd) 1. Groepsverzekering en de Individuele Pensioentoezegging (IPT) waarbij premies betaald worden aan verzekeringsmaatschappijen. Men kan een aanvullend pensioen boven het wettelijke pensioen opbouwen via voor de vennootschap aftrekbare premies. Deze opbouw mocht er niet voor zorgen dat het wettelijk pensioen verhoogd met het aanvullend pensioen meer bedraagt dan 80 % van de laatste regelmatige brutojaarbezoldiging. (Pensioenkapitaal dient voor deze 80 %-grens omgerekend te worden naar een jaarrente) Voor deze extra-legale pensioenvorming zijn 2 maatregelen in het onmiddellijke vooruitzicht gesteld: o men zal aan voormelde 80 %-grens een plafond stellen dat afhankelijk gesteld wordt van het hoogste overheidspensioen; o de eindbelasting van het pensioenkapitaal zal worden opgetrokken van 20 % op de leeftijd van 60, afbouwend tot 10 % op de leeftijd van 65 (terwijl het nu 16,5 % van de leeftijd van 60 tot 64 en 10 % bij de leeftijd van 65). 2. Interne pensioenbelofte (geen premies, niet via een verzekeringsmaatschappij) In dit systeem werden geen premies betaald, maar werden door jaarlijkse voorzieningen kosten voor pensioenopbouw in de kosten opgenomen, waardoor de geldmiddelen in de vennootschap bleven en konden gebruikt worden als werkkapitaal. Er werd alleen door de vennootschap beloofd om bij pensionering aan de zaakvoerder een som als aanvullend pensioen uit te keren. Op dit systeem was de verzekeringstaks (4,4 %) niet verschuldigd. Deze mogelijkheid wordt geschrapt en de vennootschappen worden verplicht om de interne pensioenbelofte om te zetten in een individuele pensioentoezegging (groepsverzekering) bij een maatschappij. (Verzekeringstaks, en beheerskosten voor de maatschappij).
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
23
De bestaande interne pensioenbeloftes dienen binnen 3 jaar te worden omgezet in een individuele pensioentoezegging (IPT), de taks zou voor deze omzetting 1,75 % bedragen i.p.v. 4,4 %. De gevolgen voor de liquiditeitspositie van ondernemingen met een reeds lang lopende interne pensioenbelofte (lees een zaakvoerder die abraham heeft gezien) zijn niet te onderschatten. Alle hoop is nog niet verloren, men ziet nu blijkbaar wel in dat dit de meest onredelijke maatregel uit het hele gamma is. Er zou een mildering komen in die zin dat in de toekomst geen bijkomende interne pensioenbelofte meer kan worden aangegaan, maar dat de bestaande opgebouwde reserves toch in de vennootschap zouden mogen blijven (onder voorbehoud). Het blijft hier dus wachten op meer duidelijkheid.
THIN CAPITALISATION (Debt/equity ratio) (Nog goed te keuren – aangekondigd) Wanneer leningen in een groep van de ene vennootschap aan de andere worden toegestaan, zullen de intresten die daarop worden betaald niet meer aftrekbaar zijn in de betalende vennootschap indien de leningen welke zij van andere leden van de groep heeft, hoger is dan 5 maal het eigen vermogen. De intresten zullen steeds belastbaar zijn bij de vennootschap van de groep die de lening heeft toegestaan.
SCHIJNZELFSTANDIGHEID (Nog goed te keuren – aangekondigd) Tot heden: partijen mogen vrij overeenkomen wat zij willen, maar moeten zich wel naar deze overeenkomst gedragen. De sociale inspectie heeft de bewijslast van schijnzelfstandigheid. Plan: bepalen van criteria van economische afhankelijkheid. Indien meerder criteria van toepassing zijn, zal een weerlegbaar vermoeden van bestaan van een band van ondergeschiktheid worden vastgesteld. De betrokkene moet dan bewijzen dat er geen ondergeschiktheid is. Hier moet dus het moeilijke bewijs geleverd worden dat u iets niet heeft gedaan. Deze nieuwe regels zouden tot stand komen na overleg met de beroepssectoren. De Horeca zou eerst aan de beurt komen (met de zelfstandige koks in een restaurant) en daarna de bouw. (Onder voorbehoud)
KASREGISTER HORECA (Nog goed te keuren – aangekondigd) In het vanaf 2013 verplicht en geijkt kasregister, zullen ook de werknemers moeten geregistreerd worden met het begin- en einduur. Bij controle door de sociale inspectie kunnen alleen de via het kasregister geregistreerde werknemers in de zaak actief zijn. Anderzijds, zoekt men naar een mogelijkheid om een speciaal statuut voor gelegenheidsarbeiders in de horeca te creëren, waarbij voor een maximaal aantal uren per jaar, als bijberoep in de horeca kan gewerkt worden.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
24
CASHTRANSACTIES – 5.000,00 euro (Aangekondigd) Op basis van de reeds bestaande fameuze “antiwitwaswetgeving” (11 januari 1993), mag een handelaar geen contante ontvangsten aanvaarden van 15.000,00 euro of meer. Deze betalingen dienen via overschrijvingen verricht te worden. De staatssecretaris van fraudebestrijding heeft inmiddels in zijn beleidsnota duidelijk gemaakt dat hij dit bedrag in 2013 wil verlagen tot 5.000,00 EUR tot zelfs 3.000,00 EUR in 2014. Bovendien blijkt uit de huidige regels dat voorschotten op transacties die voormelde drempels overschrijden, eveneens onder dit verbod vallen. Zo zou in 2013 ook het voorschot van 600,00 euro op een prestatie van in totaal 6.000,00 euro, via de bank moeten verlopen. Van de kant van de belangenverenigingen van ondernemers en zelfstandigen wordt vooral voor wat deze voorschotten betreft om meer “uitleg” gevraagd.
ANTI–RECHTSMISBRUIKBEPALING (Nog goed te keuren – aangekondigd) Er is in onze fiscale wetgeving reeds een bepaling opgenomen waarbij belastingcontroleurs een bepaalde juridische akten naast zich neer konden leggen, indien zij een andere juridische situatie in de plaats konden stellen (herkwalificatie) en indien de door de belastingplichtige gekozen juridische akten enkel tot een fiscaal voordeel aanleiding geven. (Voorbeeld vruchtgebruik versus huur) In de rechtspraak heeft men de draagwijdte van deze bepaling zeer strikt geïnterpreteerd, zodat deze regel zo goed als niet kon toegepast worden. Nu heeft men zeer expliciet aangekondigd dat men dat wetsartikel concreet zal herschrijven waarbij het de belastingcontroleurs een stuk gemakkelijker gaat gemaakt worden om tot een zogenaamde herkwalificatie te komen. Dus ook op dit vlak mag men verwachten dat de middelen van de controleurs bij een controle in de loop van 2012 zullen opgevoerd worden.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
25
VI.
BIJZONDERE AANSLAG VAN 309 %
Bijzondere aanslag van 309 % op niet aangegeven voordelen van alle aard en private kosten in de vennootschap. (Ook wel aanslag op de geheime commissielonen genoemd) Theorie Een reeds lang bestaand artikel 219 van het wetboek inkomstenbelasting bepaalt dat 309 % belasting moet worden betaald over voordelen van alle aard welke niet op een “fiche 281” zijn vermeld. Deze fiche is noodzakelijk om de genieter van het voordeel, meestal de zaakvoerder en personeelsleden van de vennootschap, te kennen en te kunnen belasten. Merk op dat een voordeel van alle aard, dat weliswaar door de vennootschap is gedragen en betaald, niet belastbaar is als het wordt doorgerekend aan de zaakvoerder. Inderdaad is het voordeel dan verkocht en heeft de zaakvoerder het niet gratis verkregen. Het boeken van het voordeel van alle aard op de rekening-courant van de zaakvoerder staat gelijk met een verkoop. Er is weliswaar geen betaling, maar er is wel een schuldaangroei aan of een vermindering van de vordering op uw vennootschap.
Praktijk Tot vorige zomer werd dit artikel steevast omzeild. Indien een niet aangegeven voordeel aan het licht kwam tijdens een belastingcontrole werd als volgt gehandeld: - ofwel werd nog vlug een fiche opgemaakt, wanneer men de zaakvoerder nog kon belasten en deze dat ook wou; (Kostprijs 22 % sociale bijdrage en 50 % belasting op het saldo) - ofwel werd het voordeel geboekt op de rekening-courant, in de gevallen waarin de zaakvoerder niet meer kon worden belast (verjaring), dan wel niet persoonlijk wou belast worden of nog wanneer de zaakvoerder een groot tegoed had op zijn vennootschap. (Kostprijs 34 % vennootschapsbelasting) Deze praktijk was algemeen aanvaard, maar was natuurlijk aanleiding tot menig gokje: “indien er geen fiscale controle plaats vindt, zijn de voordelen afgetrokken als kost in de vennootschap en word ik als zaakvoerder er niet op belast”. Bij een controle is er nog geen man overboord: - ofwel laat de zaakvoerder zich belasten via een fiche 281; - ofwel betaalt de vennootschap de belasting door boeking op rekening-courant.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
26
Enkel nog de theorie toepassen Tijdens de zomer van 2011 (instructie van 27 juli) heeft het Hoofdbestuur aan de ambtenaren laten weten dat de gangbare praktijk niet meer kon en dat de 309 % belasting zonder nuances moest worden toegepast. Bovendien liet het Hoofdbestuur weten dat de ambtenaren zelf streng zouden gecontroleerd worden of zij hun werk wel goed deden en de instructie toepasten. Het IAB, beroepsinstituut van de accountants, heeft dan zware druk uitgeoefend om dit standpunt te milderen en zeker voor het verleden een blinde toepassing van deze instructie niet uit te oefenen. Een vast gebruik werd immers zonder boe of ba opzij geschoven en zou aanleiding geven tot ontelbare betwistingen. Men had begrip voor onze opmerkingen en heeft enerzijds een overgangsperiode ingebouwd waarin de bijzondere aanslag van 309 % kan worden vermeden en bovendien een versoepeling gecreëerd in welke gevallen geen bijzondere aanslag kan worden gevestigd. Het onderstaande geldt enkel wanneer geen fiches zijn opgemaakt.
Overgangsperiode: tot en met 30 juni 2012 Er is een verschillende behandeling tijdens deze periode naargelang de aard van het voordeel en het tijdstip wanneer dit voordeel aan het licht komt. A. De forfaitair bepaalde voordelen van alle aard en de voordelen voor GSM die aan het licht komen bij een vóór 01/07/2012 aangevatte controle. Zijnde: o gratis woonst; o verwarming en elektriciteit; o personenwagen; o dienstbode, hovenier, chauffeur o GSM Bijzondere aanslag van 309 % enkel wanneer de genieter niet meer kan worden belast. M.a.w. de oude praktijk waarbij nog vlug een fiche wordt gemaakt en de zaakvoerder wordt belast kan nog. Boeking op rekening-courant kan niet meer. B. De niet forfaitair bepaalde voordelen van alle aard (alle private kosten) en de forfaitair bepaalde voordelen van alle aard en voordeel GSM die niet aan het licht gekomen zijn tijdens een vóór 01/07/2012 aangevatte controle. Deze categorie ontsnappen enkel aan de bijzondere aanslag van 309 % mits deze spontaan worden aangegeven bij uw controleur in de personenbelasting en dan belast worden aan de gewone tarieven: 22 % sociale bijdragen en 50 % belasting op het saldo.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
27
Moeilijke oefening – U zal moeten beslissen over: a) ik neem geen risico, laat de accountant mijn boekhouding uitvlooien op private kosten en voordelen en deel deze mee aan mijn controleur personenbelasting. OF b) Ik neem een risico voor wat betreft de forfaitair geraamde voordelen en GSM en als ik geen controle krijg vóór 01/07/2012 laat ik deze en alle andere voordelen en private kosten rechtzetten door mijn accountant. OF c) Ik neem het risico en deel niets mee aan mijn controleur personenbelasting, als er controle komt, wacht ik af en zal ik dan de accountant vragen de bedragen te bediscuteren en proberen de aanslag zo laag mogelijk te houden. OF d) Ik ga wel één en ander regulariseren bij mijn controleur personenbelasting maar ook niet overdrijven. Als ik mijn goede wil heb getoond, laat men mij misschien gerust. OF e) Variaties op de hierboven genoemde mogelijkheden. Bij uw beslissing dient u er rekening mee te houden dat u voor 2011 de voordelen gewoon in uw rekening-courant kan boeken of een tijdige fiche opmaken en u laten belasten in de personenbelasting. De regularisatie dient in elk geval te gebeuren voor 2009 en 2010. Maar mogelijks poogt men het feit dat u een bekentenis aflegt door de private kosten voor 2 jaar te regulariseren, uit te leggen als een vermoeden van fraude waardoor men de verjaringstermijn kan verlengen tot 7 jaar en dan zijn we weg voor bijkomend de jaren 2008, 2007, 2006 en 2005.
Regeling na de overgangsperiode (dus vanaf 01/07/2012) Artikel 219 van het wetboek wordt onverminderd toegepast. Alle voordelen van alle aard waarvoor geen fiche 281 is opgemaakt, worden onderworpen aan de aanslag van 309 %. Uitgezonderd: - goede trouw wanneer het een vergetelheid betreft (zal wellicht afhangen van de aard en hoegrootheid van het voordeel); - het uitzonderlijk karakter van het niet opmaken van de fiches (voor van alles zijn fiches opgemaakt en u heeft één private kost over het hoofd gezien); - het relatieve belang van de overtreding (u voldoet voor het overige correct aan alle fiscale verplichtingen). Deze uitzonderingen zijn een subjectief oordeel door de controleur, eerder verzachtende omstandigheden en afhankelijk van de goodwill van de controlerende ambtenaar.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
28
Regeling inzake de sociale voordelen Ook voor de sociale voordelen (geschenken aan personeel, ed.), de maaltijd- sport/cultuur- en ecocheques, kan de bijzondere aanslag achterwege blijven, indien het niet indienen van een fiche het gevolg is van interpretatieverschillen. Voorbeeld De vennootschap geeft aan de personeelsleden ter gelegenheid van de geboorte een geschenk van 120,00 €. De controleur vindt dat erover en aanvaardt slechts 50,00 € als sociaal voordeel. Het saldo van 70,00 € zal niet belast worden aan de bijzondere aanslag voor zover de genieter nog kan belast worden op die 70,00 € in de personenbelasting. Hoe wordt de bijzondere aanslag berekend? De bijzonder aanslag van 309 % is in tegenstelling tot de gewone belastingaanslagen een fiscaal aftrekbare kost. De werkelijke kost voor de vennootschap bedraagt 269,94 %. Voorbeeld Een hovenier heeft uw privétuin onderhouden gedurende het ganse jaar, de factuur is geboekt in de vennootschap: 10.000,00 €. Dit voordeel is niet aangegeven op een fiche281, noch geboekt tijdens het boekjaar op uw rekening-courant. De werkelijke toestand komt aan het licht tijdens een controle, er is immers geen tuin rond uw bedrijfsgebouw. De aanslag wordt berekend als volgt: 10.000,00 x 309 % = 30.900,00 € belasting. De kost van de hovenier wordt afgetrokken in de vennootschapsbelasting. Besparing: 10.000,00 x 34 % = 3.400,00 €. In het jaar waarin de aanslag wordt betaald, wordt 30.900,00 € eveneens een aftrekbare kost, waarop 34 % wordt bespaard of 10.506,00 €. Totale belasting: 30.900,00 – 3.400,00 – 10.506,00 = 16.994,00 + 10.000,00 voor de hovenier.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
29
ALTERNATIEF Private kosten voortaan zelf betalen middels een bijkomende bezoldiging U neemt dan een hoger loon op uit de vennootschap waarop 22 % sociale bijdrage en op het saldo 50 à 54 % belasting wordt betaald. Fiscale en sociale kostprijs 61 % tot 64 %. De extra bezoldiging dient 257 % tot 278,72 % te zijn van de gedane kost. Om uw hovenier privaat 10.000,00 € te betalen, dient u zichzelf een loon uit te keren van 27.872,00 €. Daarover wordt 22 % sociale bijdrage betaald, zijnde 6.132,00 € en op het saldo (27.872,00 – 6.132,00) 54 % belasting of 11.740,00 €. Blijft netto over: 27.872,00 – (6.132,00 + 11.740,00) = 10.000,00 € De totale kostprijs om een private uitgave te doen middels extra loon is 279 % van de kost. In ons voorbeeld: 27.872,00 voor een uitgave van 10.000,00 € Of Indien de vennootschap 100,00 ter beschikking heeft, kan een uitgave van 35,84 worden gedaan
Private kosten voortaan zelf betalen middels een dividend Een dividend is geen fiscaal aftrekbare kost in de vennootschap, doch een verdeling van de winst. Het dividend is netto 79 % of 75 % van het brutobedrag. Op een dividend dient geen sociale bijdrage te worden betaald, noch personenbelasting. De vennootschap heeft om een private kost via dividend te betalen een belastbare winst van 202 % van de kost nodig bij 25 % RV en 192 % van de kost bij 21 % RV . (Voorheen, bij een roerende voorheffing van 15 % bedroeg de kost 178,25 %) Voorbeeld Winst 20.202,00 € waarop vennootschapsbelasting 34 % = 6.869,00 € Nettowinst uitkeerbaar als dividend: 20.202,00 – 6.869,00 = 13.333,00 € bruto dividend Roerende voorheffing op bruto dividend: 25 % = 13.333,00 x 25 % = 3.333,00 € Netto dividend om de hovenier te betalen: 13.333,00 – 3.333,00 = 10.000,00 € Of Indien de vennootschap 100,00 ter beschikking heeft, kan een uitgave van respectievelijk 52,00 (bij RV van 21 %) of 49,50 (bij RV van 21 % + bijkomende heffing van 4 % of RV van 25 %)
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
30
De private kost als extra loon aangeven via een fiche In dit geval wordt de betaalde kost een brutoloon waarop sociale bijdrage en personenbelasting verschuldigd zijn. De vennootschap betaalt de private uitgave en betaalt ook de sociale bijdrage (in principe 3 jaar later). De personenbelasting is 54 % op de private uitgave (en niet op 78 % van de private uitgave). De personenbelasting is een extra uitgave welke niet met inkomsten uit de vennootschap wordt betaald. De totale kost bedraagt 134,5 % van de uitgave. Voorbeeld De vennootschap betaalt de hovenier 10.000,00 € en trekt dit als onkost af, waarop zij 3.400,00 € belasting spaart, nettokost = 6.600,00 €. De vennootschap maakt correct een fiche op. De vennootschap betaalt ook de sociale bijdrage van 22 % op 10.000,00 € en trekt die fiscaal af. Kostprijs: 2.200,00 x 66 % = 1.450,00 € De zaakvoerder betaalt 54 % belasting op 10.000,00 € of 5.400,00 € De vennootschap betaalt ook de 5.400,00 € belasting en maakt een fiche op. Totale kostprijs hovenier: 10.000,00 – 3.400,00 + 1.450,00 + 5.400,00 = 13.450,00 €
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
31
VII.
BESLUIT SEMINARIE BEGROTINGSMAATREGELEN
De tarieven in de personenbelasting uit inkomsten op arbeid blijven ongewijzigd. De roerende inkomsten worden zwaarder belast door invoering van een nieuw tarief van 21 %, het uitvinden van een bijkomende heffing op de roerende inkomsten uit grote vermogens. Bovendien wordt de controle op deze inkomsten verscherpt. Het bankgeheim is nagenoeg volledig uitgehold. De kaderleden en (management)vennootschappen worden geviseerd door: - een verhoging van de voordelen van alle aard; - vooral een verhoging van de fiscale kost van personenwagens; - het vermijden van aftrekbare BTW op privé gebruik van wagens en andere gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen; - strengere aanpak van constructies welke fiscaal geïnspireerd zijn. Een afstraffing van het gebruik om private kosten door de vennootschap te laten betalen. Deze nieuwe regels zullen leiden tot het verzwaren van de administratieve werkzaamheden, zowel voor de vennootschappen zelf, als voor de accountant. Er zullen wel altijd achter-wc-raampjes gevonden worden, de achterpoortjes is men zinnens vlug te sluiten. Een andere ingesteldheid zal nodig zijn over de wijze waarop we met onze vennootschap omgaan, met een striktere scheiding tussen het professionele- en privaatleven.
WARE RIJKDOM ZIT IN HET BEPERKEN VAN UW BEHOEFTEN
Wij besteden de grootste zorg aan de teksten die wij publiek maken. Niettegenstaande dat kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de volstrekte juistheid en de volledigheid van de teksten die al naargelang het geval ook een opinie kunnen inhouden. Voor gepersonaliseerd advies kunt u met ons (kantoor) contact nemen.
De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012
32