Begraven in Russische archieven (Vrij Nederland 11.01.2003)
door Ella Reitsma Ella Reitsma dook samen met Nederlandse historici in de Russische archieven, op zoek naar scheepsbouwers, admiraals, kunstenaars, herbergiers, bankiers enkrijgsgevangenen die aan het Oostfront vochten. Honderden kleine puzzelstukken die samen voor een verbazingwekkend verhaal zorgen. Het is zondagmorgen, de sneeuw in Sint-Petersburg ligt tien centimeter dik in straten en op pleinen. Stevig ingepakte wandelaars met berenmuts schuifelen over de stoep. Sneeuwschuivers, ho maar. Gelukkig ontbreekt de stinkende, lange Petrus en Paulusvesting, Sint-Petersburg ochtendspits. Op de bijna dichtgevroren Neva waagt zich een aantal vissers. 'Een stelletje fatalisten,' zegt mijn Russische gids Elena. 'Ze kunnen zo door het ijs zakken en niemand redt ze. Alleen een Rus denkt dat hem niets overkomt, God beschermt hem.' 'Een mystieke vergissing,' is het commentaar van Hans van Koningsbrugge met wie ik op reis ben langs de Russische archieven op zoek naar neerlandica. Hij is samen met zijn compagnon Emmanuel Waegemans, hoogleraar slavistiek aan de universiteit van Leuven, de spil van het Nederlands-Russisch Archiefcentrum. Met dertig medewerkers doorzoeken ze nu al een paar jaar de Russische archieven. Er zijn er zo'n vijfentwintig, verspreid over Sint-Petersburg, Moskou en de steden langs de handelsroute van Archangelsk naar Midden-Rusland. Wanneer die zijn geïnventariseerd, kan de geschiedenis over de banden tussen Rusland en Nederland (vanaf de zeventiende eeuw tot nu) opnieuw worden geschreven. We steken de brug over in de richting van de Petrus en Paulusvesting, waar de gouden spits van de kathedraal, twee eeuwen lang rustplaats voor de tsaren, zelfs in de nevelige, grijze lucht blijft schitteren. Deze enorme vesting was het begin van een stad die nu meer dan vijf miljoen zielen telt. Op 16 mei 1703 werd de eerste schop in het barre, moerassige gebied langs de brede rivier gezet. Dat heuglijke feit wordt dit jaar uitbundig gevierd. Hier werd Rusland voor het eerst met de Oostzee verbonden en was er eindelijk het 'venster'
op het ontwikkelde Westen. Een noodzaak voor de tsaar, die wilde dat Rusland zich in vliegende vaart van zijn Aziatische cultuur zou ontdoen. Niet Moskou, maar Petersburg moest dé hoofdstad zijn. En dat gebeurde in een kleine tien jaar ten koste van tienduizenden lijfeigenen, krijgsgevangenen en boeven die door kou, malaria en honger het leven lieten. De boomlange tsaar had de Turken – even – teruggedrongen, werd door de Zweden nog niet écht bedreigd en besloot vanwege de betrekkelijke stabiliteit in zijn land in 1697 naar de Nederlanden en Engeland te reizen. Daar wilde hij alleen maar leren: hoe je schepen bouwt, kanalen graaft, polders drooglegt, hoe je opereert, tanden trekt en leerzame collecties aanlegt. 'Piter', de naam waarmee hij zijn brieven vaak ondertekende, was mateloos energiek en nieuwsgierig. Als jongen was hij in de Vreemdelingenwijk in contact met buitenlanders gekomen. Vooral de kooplui, ambachtslieden en avonturiers uit de Nederlanden, toen nog een wereldmacht, hadden diepe indruk op hem gemaakt. In hun land wilde hij de kunst afkijken en onderzoeken of al hun sterke verhalen wel klopten. Overal zie je Hollandse sporen in deze mooie en toch ook vreemde stad met haar nog negentiende-eeuwse allure. De spitsen op de Petrus en Pauluskathedraal en op de Admiraliteit werden gebouwd door Herman van Boles uit Schiedam en de kanalen werden ontworpen door een onbekende Hollander. Aan de Nevski Prospekt staat de NederlandsHervormde kerk en in de Kunstkamera van Peter de Grote zie je rijen glazen potten waarin onder meer foetussen en kinderhandjes, met kanten manchet, op sterk water worden bewaard. Ze kwamen uit het kabinet van de beroemde Nederlandse anatoom Frederik Ruysch en oogsten nog steeds afgrijzen bij giechelende Russische kinderen. Mei en juni van dit jaar zullen de drukste feestdagen van het driehonderdjarige bestaan van de stad vormen. Daarvoor worden façades opgelapt en geschilderd, pleinen opnieuw geplaveid. President Poetin, geboren in Sint-Petersburg, hoopt behalve op stromen toeristen ook op honderden belangrijke buitenlandse gasten, die hij in een volledig gerestaureerd achttiende-eeuws zomerpaleis aan de Finse Golf zal ontvangen. De stad moet een economische injectie krijgen, dat is hard nodig. Achter het goud, grijnst het verval. Buiten het centrum, waar de feesten zullen plaatsvinden, hebben de straten diepe kuilen, zijn de gevels grauw en strompelen de ouden van dagen op krukken uit het jaar nul. Het Nederlands-Russisch Archiefcentrum – via de Rijksarchiefdienst gefinancierd door de ministeries van O C en W en BZ – zal zich in september manifesteren met een paar lezingen en een presentatie van vier grote bibliografieën over de betrekkingen tussen Rusland en de Nederlanden en een bundel over Nederlanders in Sint-Petersburg.
Publiciteit heeft het nog weinig gehad. Het project: inventarisatie van neerlandica heeft een lange adem. Nu al zijn er allerlei nieuwe namen van scheepsbouwers, admiraals, cartografen, herbergiers, exploitanten van mijnen, ijzerfabrikanten, kunstenaars, artsen, apothekers, bankiers, diplomaten en Nederlandse krijgsgevangenen, die met de Duitsers aan het Oostfront vochten, aan het licht gekomen. Honderden kleine puzzelstukken die samen voor een verbazingwekkend verhaal zorgen. In Rusland is er voor dit onderzoek absoluut geen geld, de archieven zijn zwaar onderbezet, op een enkele na niet gedigitaliseerd en nu na tien jaar vrijheid willen ook de Russische archivarissen – de meesten zijn tussen de vijftig en zestig jaar – hun bezit systematisch ontsluiten. Maar wat doe je als archieven door geldgebrek zo goed als lam zijn gelegd en de samenwerking tussen verschillende archieven niet altijd feilloos verloopt? Van Koningsbrugge en Waegemans weten als diplomaten hun weg te vinden in dit ingewikkelde en bureaucratische Russische archiefbedrijf én ze hebben geld te besteden. Ik trok een week met hen op en zag hoe ze in Sint-Petersburg en Moskou aan het werk waren: afspraken maken, contracten afsluiten, proberen toegang te krijgen, vertrouwen wekken. En dat laatste gaat met het uitwisselen van beleefdheden en het aanbieden van cadeaus. Een gewoonte die ook geldt wanneer je bij Russen thuis op bezoek gaat. Daarna kan er worden overgegaan tot een echt gesprek. Van Koningsbrugge, ook gasthoogleraar aan de Moskouse Universiteit voor Kunst en Cultuur, leest en verstaat Russisch, maar spreekt het niet vloeiend. Waegemans, met het voorkomen van een Russische bojaar, beheerst de taal volledig en weet de Hollandse directheid elegant en met humor te omkleden. We logeren vlak bij het Staatsarchief, gevestigd in de oude synode- en senaatspaleizen aan het Dekabristenplein, bekend door het ruiterstandbeeld van Peter de Grote op een blok graniet van vier en een halve ton. Op de deur van het kleine hotel hangt alleen een bordje met het opschrift: Archiv. 'Om de maffia en de dieven te misleiden,' zegt Van Koningsbrugge, 'de gesel van Sint-Petersburg.' Dag en nacht houden jonge mannen in toerbeurt bij de deur de wacht, ze kunnen soms even slapen in een open nis pal voor de ingang.
Om de volgende dag onze opwachting bij directeur Sokolov te maken, moeten we de entree om de hoek nemen, tegenover de bevroren Neva. De paleizen, cadmiumgeel van kleur en gebouwd in neoclassicistische stijl, bevatten meer dan zes en een half Ruiterstandbeeld van Peter de miljoen archiefdossiers – op een rij gezet Grote door Etienne-Maurice negenhonderd kilometer lang – die met het Falconet. Op de achtergrond het Russisch Staatshistorisch Archief politieke, economische en culturele leven vanaf de vroeg-achttiende eeuw tot het jaar van de revolutie hebben te maken. Het is het archief van het Russische keizerrijk en wordt ook wel de Hermitage van de archieven genoemd. Vóór 1917 was er nog meer, want veel werd door de bolsjewieken naar verschillende archiefgebouwen in Moskou gebracht, door hen opnieuw tot hoofdstad uitgeroepen. De directeurskamer is nog geheel in oude stijl met negentiende-eeuwse houten kasten die tot aan het plafond reiken. Het lijkt of er hier in deze hoge, donkere ruimte sinds een eeuw niets meer is veranderd. Een portret van Peter de Grote hangt boven zijn bureau, dat bijna bezwijkt onder de paperassen. Van Koningsbrugge en Waegemans bieden Sokolov een boek met cartoons over Peter de Grote aan van de Russische striptekenaar Vladimir Nenasjev. Een uitgave die door hen zelf is verzorgd. Dit cadeau is telkens weer de succesvolle binnenkomer bij de enigszins gereserveerde Russen, correct gekleed in donker pak. Ik krijg een mapje kaarten van dit Russisch Staatshistorisch Archief en we worden uitgenodigd om op antieke stoelen plaats te nemen rond een lange tafel met groen vilten kleed. Een vriendelijke, gezette Russin spreidt kleine kleedjes uit en brengt op een blad een grote thermoskan met heet water, zakjes thee en oploskoffie en schalen koekjes, gesuikerde pruimen en bonbons. Dit is het begin van de onderhandelingen, een ritueel dat bij de meeste andere archieven wordt herhaald. Alleen de samovar heeft het moeten afleggen tegen de thermoskan, maar de ontvangst zal ook rond 1900 niet veel anders zijn geweest. De onderhandelingen hebben te maken met het uitgeven van een boek waarin Nederlandse bankarchieven worden geïnventariseerd. Er moet nog één deel worden ontsloten en er is haast omdat het boek in september klaar moet zijn. Wie schrijft de inleiding? In welke taal? Kan Sokolov de tekst nog onder ogen krijgen? Beantwoordt de inventaris, gemaakt door twee Nederlandse historici, aan zowel de Russische als Nederlandse
standaard? Wat zullen de volgende projecten worden? Sokolov wil mij warm maken voor een tentoonstelling in Nederland. Hij vertelt dat er in dit enorme archief alles is te vinden ook op kunstgebied. Ontwerpen van juweliers, van architecten, meubelmakers, interieurontwerpers, tuinarchitecten, die niet alleen uit Rusland komen, maar uit heel Europa. 'Alles heb ik hier, vraagt u maar. Dit is geen bluf. We hebben correspondentie tussen tsaar Nicolaas I en Willem II, de lijst voorwerpen van de bruidsschat van Anna Paulowna die naar Nederland werd verstuurd, ook de lijst van dertien schilderijen uit de collectie van uw koning Willem II, gekocht door de Hermitage en de tsaar. Laten we een tentoonstelling Romanov-Oranje maken. We willen nu ook eindelijk naar buiten treden.' We bezoeken de komende dagen nog vier Petersburgse archieven. Dat in het militair-academisch hospitaal maakt de meeste indruk. We lopen eerst verkeerd en komen vermoedelijk bij de polikliniek aan. De Russische kunstenaar Kabakov, internationaal bekend om zijn installaties van schoollokalen, ziekenhuizen en andere ruimten vol misère, heeft werkelijk geen greintje overdreven. Hier treed je de wereld van armoede, wachten en somberheid uit de romans van Dostojevski binnen. Rechte, houten banken langs de muren waarop tientallen zieken zitten, weggedoken in hun grijze plunje en versleten bontmutsen diep over het hoofd getrokken. De muren hebben bruine strepen en vlekken van jarenlang gelekt regenwater, de vloer zit vol gaten. Het ruikt er naar desinfecteermiddelen. We worden met lichte dwang weggestuurd naar een ander deel van het gebouw. Hier bevindt zich de achttiende-eeuwse bibliotheek met twee miljoen boeken en handschriften. Deze medische academie was eens, na de Sorbonne, de tweede ter wereld. Van Koningsbrugge heeft de hoofdarchivaris gevraagd om alle Nederlandse handschriften en documenten te inventariseren. Dat is gedaan, en nu moet er nog een Engelse vertaling komen. De handschriften met diagnoses, recepten en colleges die de zeventiende-eeuwse arts Herman Boerhaave in Leiden gaf, zijn het meest spectaculair. Ze Collectie van Frederik Ruysch in werden door zijn neven, die door schulden de Kunstkamera van Peter de geplaagd naar Rusland emigreerden om daar Grote als arts te werken, meegenomen en verkocht. Verbazend is ook Ontleding des Menschlijken Lichaams uit 1685 van Govard Bidloo, 'geneesheer en hoogvoorlezer'. De Nederlandse kunstenaar Gerard de Lairesse, beroemd Nederlands classicistisch
schilder, maakte hiervoor 105 tekeningen naar het leven. Je ziet nauwkeurig getekende open schedels, de loop van zenuwbanen, spieren, organen en skeletten van kinderen. Soms maakte hij er een vanitasstilleven van met muziekinstrument en muziekblad. De prenten die hij hierna voor het boek maakte, zijn schitterend en in ieder geval bij mij volstrekt onbekend. Het stadsarchief dat in een negentiende-eeuwse buitenwijk staat, waar je nog zo de knecht van Oblomov kunt tegenkomen, is aan het begin van de twintigste eeuw gebouwd als lommerd. In 1926 werd er een archiefgebouw van gemaakt. Directeur Sjisjkin is trots op de computer die op zijn bureau staat. Zijn archief heeft als enige in de stad een begin gemaakt met digitalisering. Hij geeft een demonstratie en ik mag de ontwerpen zien voor de Nederlands-Hervormde kerk. Kerkhistorici van de Theologische Universiteit van Kampen zoeken al jaren in de archieven en musea naar documenten, tekeningen en voorwerpen die iets kunnen vertellen over de Nederlanders en hun kerk in Sint-Petersburg. In het voorjaar van 2004 komt daar een tentoonstelling over in het Catharijneconvent in Utrecht. Van Koningsbrugge en Waegemans willen praten over een nieuw project: het inventariseren van Nederlandse bedrijven in de stad – Philips leverde gloeilampen aan de tsaar. Geen probleem – als er maar betaald wordt. Een print van een ontwerp van de achttiende-eeuwse gevel van de kerk aan de Nevski Prospekt kan ik niet krijgen. Er is wel een scanner, door Amerikanen betaald, maar er zijn technische problemen. Ik moet de nieuwe brandbeveiliging en apparatuur voor klimaatbeheersing zien. Aan de elektriciteit, waarvan de draden in bundels langs de muren lopen, wordt binnenkort zeker iets gedaan, vertelt Sjisjkin met passie.
Leeszaal van de bibliotheek van de Academie van Wetenschappen in Sint-Petersburg
Woensdagnacht nemen we de trein naar Moskou. Daar vriest het achttien graden en waait een poolwind. Moskou is een wereldstad en ziet er veel welvarender uit dan Sint-Petersburg. Ons hotel aan de Leningradski Prospekt is in Stalin-stijl gebouwd voor sovjetleiders en hun gasten. Het is nu bijna camp, de hoge ontvangsthal met kristallen kroonluchters, de brede marmeren trappen met dikke tapijten met aan de muren in grootformaat de helden van de Sovjet-Unie. Heroïsche muziek klinkt in de gangen. Ook in de archieven is het in Moskou anders. Geen negentiende-eeuwse ambiance,
maar jarenzeventiginterieurs met kantoormeubels. En geen koekjes en gesuikerde pruimen. De directeuren en hun staf zijn formeel. De beveiliging bij de entree is indrukwekkend, de bewaker draagt een kogelvrij vest en houdt een pistool-mitrailleur onder zijn jack. We bezoeken het Archief van de Russische Federatie in een groot gebouwencomplex, een soort archiefstad, waar allerlei andere archieven zijn ondergebracht. Hier liggen ook weer brieven van Anna Paulowna en Willem II. In het Russisch Staatsarchief van Oude Acten brieven van andere Oranjes, zoals een aanbevelingsbrief van stadhouder Willem III aan de tsaar ten behoeve van ambassadeur Coenraad van Klenck. Een schitterend, fors document met in oranje geschilderd bladwerk langs de randen waartussen een haan en exotische vogels. Ook een brief van burgemeester Nicolaes Witsen aan Peter de Grote met langs de randen geschilderde bloemenranken bovenaan drie gouden tsarenkronen van Wit-, Groot- en Klein-Rusland. Een kunstwerk op zichzelf. We moeten ons haasten, over twee en een half uur sluit het Militair Historisch Archief aan de andere kant van de stad. Waegemans steekt zijn hand op, zoals elke Rus doet, en vraagt aan een particulier of we mee kunnen rijden. Over het geld wordt onderhandeld, maar dat is zo weinig dat je daarvoor in Nederland met een taxi hoogstens vijfhonderd meter vooruitkomt. De file is vreselijk, een uur voor sluiting van het archief zijn we binnen. Het zal een moeilijk gesprek worden, Van Koningsbrugge en Waegemans willen een afspraak maken om de zesduizend dossiers met gegevens van Nederlandse krijgsgevangenen samen met Russen te ontsluiten. Een gevoelige operatie. Directeur Kuzelenkov wil geen boek en geen openbaarheid. Nabestaanden kunnen zich geschaad voelen en een proces aanspannen. We krijgen een dossier met getikte A-viertjes onder ogen: lezen naam, leeftijd drieëntwintig jaar, gevangengenomen in Duitsland, ver weg naar een kamp in Siberië gebracht en van uitputting gestorven. De pasfoto geeft je een blik op een verloren leven. Van Koningsbrugge komt met een voorstel: de gegevens op cd-rom zetten en overhandigen aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod).Geheimhouding is dan verzekerd. Er komt een blad met lekkernijen en er wordt een voorlopig akkoord gesloten. Dit zoeken naar snippers verleden in Russische archieven is ook emotionerend: brieven van tsaren, prinsen, diplomaten, Hollandse 'ingenieurs', klokkenmakers, herbergiers van Vladimir Nenasjev, Peter de driehonderd jaar geleden en jonge soldaten die Grote met venster op het Westen nét de verkeerde keus maakten. Het speuren heeft een sneeuwbaleffect, steeds komen er nieuwe
onderzoeksgebieden bij. 'En de meest vreemde anekdoten komen boven water,' zegt Hans van Koningsbrugge. 'Zoals over de rol van de Nederlandse gezant De Bie die vrijmoedig naar huis rapporteerde over het doodslaan, met medeweten van Peter de Grote, van zijn zoon Alexei. De brief werd door de Russen onderschept en een diplomatieke rel brak uit. Ons werk zal nog jaren in beslag nemen. Gelukkig maar. Want wie eenmaal in de ban raakt van Rusland, komt er nooit meer van los.' www.nrac.nl, www.sicasica.nl en www.petersburg2003.nl Nederland, grootaandeelhouder in het ontstaan van de stad, organiseert ter ere van het driehonderdjarige bestaan van Sint-Petersburg verschillende voorstellingen. Er is dans (Krisztina de Châtel en Anouk van Dijk), film, theater (Muztheater en Kris Niklison Theatre). Er komen tentoonstellingen over Cobra en Escher – hoe kom je er op – en er zijn optredens van De Kift en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De Nederlandse festiviteiten zullen zoveel mogelijk tussen 15 en 30 september worden 'gebundeld'.
Copyright © 2003 Vrij Nederland