1
BEGINNERSCURSUS – DAG 6
A. FORCING
Tekst: Het telefoongesprek
B. GRAMMATICA
Vorming van de V.T.T. – gebruik Onregelmatige werkwoorden
C. CONVERSATIE
Nederlandse Academie
Telefoneren
02/218 47 07
Beginnerscursus
2
REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst – Het telefoongesprek
Hildes beste vriendin is Lien. Ze heeft zin om met haar te gaan winkelen. Hilde belt Lien op. Lien: Hallo, met Lien Verniers. Hilde: Dag Lien. Je spreekt met Hilde. Lien: Dag Hilde! Hoe gaat het met jou? Hilde: Zeer goed, bedankt. Hoe is het met jou? Lien: Nu gaat het goed, maar ik ben ziek geweest. Hilde: Dat is jammer. Was het ernstig? Lien: Neen, gelukkig niet. Ik was verkouden. Hilde: Lien, heb je zin om samen te gaan winkelen? Lien: Ja, natuurlijk! Wanneer? Hilde: Ik kan morgennamiddag. Jij ook? Lien: Geen probleem, ik heb de hele week verlof. Hilde: Dat is fijn! Lien: Waar gaan we naartoe? Hilde: Is Antwerpen goed? Of ga je liever naar Gent? Lien: Neen, Antwerpen is goed. Er zijn veel mooie winkels. Hilde: Ik zal je morgen om 14 uur komen halen. Lien: Dat is prima. Tot morgen, Hilde! Bedankt voor het telefoontje! Hilde: Graag gedaan. Dag!
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
3
Woordenschat tekst
de vriendin
l’amie
dag!
bonjour, au revoir
zeer goed
très bien
bedankt
merci
ziek
malade
jammer
dommage
ernstig
grave, sérieux
verkouden
enrhumé
gelukkig
heureusement
natuurlijk
bien-sûr
wanneer
quand
morgen
demain
de namiddag
l’après-midi
het verlof
le congé
fijn
bien
waar …naartoe
où
graag/ liever/ liefst
volontiers, avec plaisir
de winkel
le magasin
tot morgen
à demain
het telefoontje
le coup de fil
graag gedaan
de rien
de werkwoorden zin hebben
avoir envie
winkelen/ winkelde/ gewinkeld
faire du schopping
opbellen/ belde op/ opgebeld
téléphoner
spreken/ sprak/ gesproken
parler
komen/ kwam/ gekomen
venir
halen/ haalde/ gehaald
chercher
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
4
DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD (VTT) V.T.T.
singularis
François Kramer Prends Son Thé CHaud
pluralis
hebben/ zijn + GE + STAM + T
Vb. de hond heeft ge + blaf + t Ik heb ge + werk + t Je hebt op de deur ge + klop + t Hij heeft zich vergis + t Je hebt niet op + ge + let Ze heeft ge + kuch + t hebben/ zijn + GE + STAM + D Vb.
ik heb ge + studeer + d Jij hebt ge + bel + d Wij hebben ge + hoor + d
!!
hij heeft ge + erf + d
(INFINITIEF = ERVEN)
Opmerking Alle werkwoorden die beginnen met BE, GE, VER, HER, ONT, ER krijgen geen GE in het voltooid deelwoord. Vb. BEtalen
=>
betaal + d
GEloven
=>
geloof + d
ONTmoeten
=>
ontmoet
HERinneren
=>
herinner + d
VERtellen
=>
vertel + d
Erkennen
=>
erken + d
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
5
OEFENINGEN: de voltooid tegenwoordige tijd (V.T.T.) Zet de zinnen in de V.T.T. 1.
Ik (hebben) geen inlichtingen (vragen).
2.
Ze (hebben) zelf (koken).
3.
De hond (hebben) luid (blaffen).
4.
Zij (hebben) hier 5 jaar (werken).
5.
Hij (hebben) me nog niet (antwoorden).
6.
Jij (hebben) de tafel mooi (dekken).
7.
Ik (hebben) de kamer (verven).
8.
Zij (hebben) het raam (openen).
9.
Waarom (hebben) jij gisteren (huilen).
10. Het eten (hebben) ons (smaken).
11. Hij (hebben) zijn zoontje een verhaaltje (vertellen).
12. Jullie (hebben) niet goed (luisteren)!
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
6
13. Ik (hebben) de brief vanmorgen (posten).
14. De dokter (hebben) zijn patiënt goed (verzorgen).
15. We (hebben) een uur (wachten).
16. Mijn vriendin (hebben) een jaar in de Verenigde Staten (wonen).
17. Ik (hebben) gisteren niet veel (studeren).
18. Hij (zijn) (stoppen) met zijn studies.
19. Ze (hebben) een taart (halen).
20. We (hebben) de nieuwe machine (proberen).
21. Mijn moeder (hebben) in de tuin (werken).
22. Wat (hebben) ze (zeggen)?
23. Jan (hebben) mijn auto (lenen).
24. (Hebben) je de woonkamer al (stofzuigen)?
25. Het (hebben) (sneeuwen).
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
7
OEFENINGEN: OVT en VTT Zet de zinnen in de OVT en de VTT
1.
Ze kookt de soep.
2.
De kinderen spelen in de tuin.
3.
Wanneer blaft de hond?
4.
Ik pluk appels.
5.
Jullie veranderen elke dag de plannen.
6.
We huilen veel tijdens de film.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
8
7.
De zwemmer traint elke dag.
8.
Zet u thee of koffie voor het ontbijt?
9.
De leerlingen leren hun lessen.
10. Zij telefoneert naar de dokter.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
9
Maak zinnen in de OVT/VTT
1.
gisteren – werken - je
2.
kosten – mijn auto - veel
3.
nooit – geloven – je – dat
4.
mijn moeder – koken - graag
5.
passen – ik – een nieuwe trui
6.
voelen – je – die pijn – nog nooit
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
10
7.
de leerlingen – heel goed – luisteren – naar de leraar
8.
zij – graag – fietsen – in het bos
9.
hij – poetsen – zijn tanden – nooit
10. telefoneren – altijd – je – veel te lang
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
11
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
12
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
13
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
14
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
15
Conversatie
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
16
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus
17
Nederlandse Academie
02/218 47 07
Beginnerscursus