Begeleiden van relaties Over (het begeleiden van) menselijke relaties in de gemeente van Christus1
Kees de Ruijter> <9 september 2013>
1. Wie ben ik eigenlijk, dat ik relaties begeleid?
2
2. Ik ben een zwak mens die alles ontvang van God
3
3. Mijn ontrouw verzoent Hij in de gemeente
4
4. Daar herstelt Hij mij in de band met Hem en mijn naasten. 5 5. Dat wil ik graag delen met anderen
6
6. Laten we daarom elkaar liefhebben
7
7. En noem dan apart ook onze huwelijken
8
8. Laten we Gods begeleiding verwachten op die weg.
10
© copyright 2012 Praktijkcentrum niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Praktijkcentrum
1
Dit artikel is een weergave van de toespraak die prof. dr. C.J. de Ruijter gehouden
heeft op het toerustingscongres Helen door Delen in 2005.
pagina 2 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
1. Wie ben ik eigenlijk, dat ik relaties begeleid?
Ik wil die vraag vooraf aan de orde stellen. Want er zit natuurlijk een grote valkuil aan het begeleiden van relaties. Het is prachtig om voor elkaar te willen zorgen. Zeker als je anderen in nood ziet. Wat is er veel nood en pijn in allerlei menselijke relaties! Maar het gevaar is dit: Dat je daarbij je zelf vergeet in je eigen relaties. Hoe ga je zelf om met trouw en ontrouw. Met echtheid en intimiteit? Daarom niet eerst die vraag: over wie gaan we het nou eens hebben? Maar een vraag eerder: Wie ben ik, dat ik dat zou doen? Ik sprak eens iemand die een aankondiging had ontvangen van een toerustingcongres over het thema. Ze voelde zich er erg bij betrokken. Ik vroeg: ga je er ook heen? Ach zei ze, wat moet ik daar nou doen? Als je ziet hoe ik zelf gefaald heb in mijn relaties… … … Ik moet zeggen, dat die opmerking me enorm raakte. Ik vroeg me af hoe ik daar dan mee bezig ben. Draag ik mijn ik-weet-wel-hoe-dat-zit-masker? Of heb ik een laat-die-toerusting-maar-aan-mij-over-houding? Of zet ik mijn lang-leve-het-christelijk-huwelijk-gezicht? Of het zal-ik-jullie-eens-hetgoede-voorbeeld-geven-masker? Maskers genoeg. Maar wat zit er achter dat masker? Of liever: wie zit er achter? Daarom begin ik gewoon maar met die vraag: Wie ben ik eigenlijk dat ik relaties begeleid? Stel nou eens even, dat die vrouw echt gefaald heeft in haar relaties? Zou ze dan uit de toon vallen bij al die andere helpers en begeleiders in de gemeente? Zijn dat de mensen die van wanten weten? Op wie je bouwen kunt door dik en dun? De echtgenoten van het jaar? De kampioenouders met een sterk gezin? Eerlijk gezegd herken ik me in geen daarvan. Ik denk nu aan die vriend die al zo lang niets van me gehoord heeft. Aan die mensen voor wie ik zou bidden, maar ik ben het vergeten. Aan mijn diepgewortelde neiging om te doen alsof. Aan de blinde vlekken die ik als vader heb tegenover mijn kinderen. En dan vraag ik me af: wat doe ik eigenlijk? We weten dat relaties heel kwetsbaar zijn. Wij zijn kwetsbaar geworden in wat we voor elkaar kunnen betekenen. Maar laten we dan wel goed peilen waar die gebrokenheid zit. Ik zei laatst tegen iemand: echtscheiding lijkt wel een ziekte tegenwoordig. Hij reageerde: is het ook besmettelijk? En opeens zag ik het: het is inderdaad besmettelijk. En ik ben er zelf ook bepaald niet immuun voor. Ik draag het virus bij me sinds mijn geboorte. En ik zie het regelmatig uitbreken. En dan loop ik vast. In een contact, in mijn gezin, in de kerk. Dan kies ik opeens weer voor me zelf. Ik geef niet meer maar ik neem. Dan ga ik mijn eigen gang. En ik ben mij zelf het naast.
pagina 3 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Maskers af dus. Dat is in een relatie trouwens toch al het eerste. Je masker af, anders kan het nooit meer wat worden. Hoe wil je een relatie opbouwen met een masker op? Zo’n masker dat is een geveltje om je achter te verschuilen. Een façade waarmee je de schijn ophoudt. Verstoppertje spelen. Maar als iemand je dan ontdekt, ja dan ben je er bij. Dan blijk je iemand anders. Een vreemde. En wat heb je nou met een vreemde? Maskers af dus. Want achter een masker blijft je echt alleen. Belangrijke vraag dus: Wie ben ik eigenlijk, dat ik relaties begeleid?
2. Ik ben een zwak mens die alles ontvang van God
Als de maskers af gaan, krijg je heel wat te zien. Ik zeg niet dat allemaal uitgetekend moet worden. Maar als we er over zwijgen, kunnen we beter ophouden. Dan ga je doen alsof. Alsof jij het recept hebt voor trouw. Alsof in jouw huwelijk geen breuken zitten. Alsof jij het antwoord weet op ongestilde verlangens. Als wij ons masker af doen, dan zie je een zondaar. Een zwak mens die het ook niet redt. En ik hecht er veel waarde aan, om daar vooraf de nadruk op te leggen. Want anders kan je begeleiding snel ontaarden. Dan worden we met elkaar een club relatiedeskundigen. Ik zal niet zeggen, dat we dat niet zijn. Er zijn ervaringsdeskundigen, die hun ervaring verzilveren in christelijke hulp in de gemeente. Trouwe christenen, die van God een sterk huwelijk kregen. Er zijn therapeuten, ervaren ouderlingen, pastoraal werkers, docenten. Er is dus vaak ook heel wat professionele kennis beschikbaar. En dat is waardevol. Als je mee werken mag met God, benut dan ook al Zijn gaven. Daar horen deskundigheid en professionaliteit helemaal bij. Maar wij zijn niet in de eerste plaats professionals. Een professional is iemand die ergens zijn beroep van maakt. En die dat vervolgens in de vingers heeft. Ik heb als dominee ervaren hoe je dan op het scherp van de snede leeft. Ben je dan bijvoorbeeld een beroepsgelovige? Er was in mijn eerste gemeente eens iemand die tegen me zei: “U zit wel goed, hè, met uw beroep? Dominees worden wel zalig. Dat kan niet missen.” Nou had ik daar al zo mijn vraagtekens bij. Ik wist heel goed wat Paulus zegt over afgewezen worden. Maar later kreeg ik het heel scherp in beeld. Ik las een boekje met de titel: Kan een dominee zalig worden? Dat leek dus een makkelijke vraag. Nou het antwoord van de auteur was niet voor misverstand vatbaar: Nee! Huh?
pagina 4 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Alleen een zondaar kan zalig worden. Als je voor God staat, dan kom je er wel achter. Dan hoef je niet meer aan te komen met: Ja maar ik ben de dominee, of: ik heb zoveel echtparen begeleid. Wat zegt dat? Dacht je dat een dominee bestand was tegen overspel? Je hoeft de vraag al niet eens meer te stellen. Niets menselijks is ons vreemd. Moeten wij anderen helpen? Pastoraat verlenen aan mensen met kwetsbare relaties? Wij die het zelf niet heel kunnen houden? Moet een lamme de blinde leiden? Ik denk dat we allemaal door die verwondering heen moeten. Dan krijg je oog voor het wonder van pastoraat. Het is geestelijke leiding. Die heb je niet zelf in huis, die moet je eerst ontvangen. En ontvangen, dat wil je pas als je je lege handen hebt gezien. Wij zijn niet in de eerste plaats professionals, mensen die het in hun vingers hebben. Geestelijke leiding is het van God verwachten. Wie ben ik dus, als ik relaties begeleid? Een zwak mens dat alles ontvangt van God. Here God in de hemel, Mijn boze hart, vervul het met uw Geest. Mijn lege handen strek ik naar U uit. Wilt U ze vullen met uw gaven. Dan zal er veel uit te delen zijn in Uw naam. Amen.
3. Mijn ontrouw verzoent Hij in de gemeente
Dat is het eerste wat je ontvangt bij Hem: vergeving. Let daar op. De grote valkuil bij pastoraat is dat je er op af gaat. Je wilt helpen, je wilt dienen, je wilt iets betekenen voor die ander. Je hebt iets gezien, nood ontdekt en dan ga je er op af. Dat is een valkuil. Want dan blijft je hulp aan de oppervlakte. Misschien doe je wel goed. Is je hulp to the point. Je kunt vast heel goed luisteren. Je hebt zelfs de gave om een veilige sfeer te scheppen, zo dat die ander zich geborgen voelt. Maar hoe diep gaat dat eigenlijk? En hoe ver reikt dat? Als jij weer weg bent, wat is er dan van over? Vraag je dat af. Want dat maak ik niet waar, dat mijn naaste veilig is bij mij. Maar Hij maakt het waar, op een wonderlijke manier. Een brekende wereld vangt Hij op. En Hij liet zijn leven breken, tot een volkomen verzoening. Maar let op wat Hij dan doet: Al die brekende mensenlevens trekt Hij naar zich toe, nodigt Hij uit aan zijn tafel. En dan laat Hij uitdelen: Dit is het lichaam van Christus. Geborgenheid is nergens anders te vinden, hooguit tijdelijk. Echt heel wordt het leven pas in Christus. En dat verbindt Hij aan zijn gemeente. Niet voor
pagina 5 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
niets noem ik hier de gemeente. Dat is de vindplaats van Gods heil, daar wordt het leven heel. Ik weet dat veel mensen daar niet in geloven. En ik kan daar veel van meevoelen, want soms voel je je daar niet veilig. Ik denk dat ik daar tamelijk goed over kan meepraten. En toch zeg ik: daar geeft God het, een andere plek is er niet. Genezing is namelijk een proces dat midden in de ziekte inzet. Daarom is het gevaarlijk als je sceptisch bent over de gemeente. Want wat gebeurt er dan? Dan hou je je ellende voor je zelf. Je hangt de vuile was niet buiten. En dat is dus wat in zoveel gemeenten gebeurt. Wat een pijn is er vaak al geleden, voordat anderen er iets van merken. Of de ambtsdragers doen geheimzinnig. Om een echtpaar te ‘sparen’ zeggen ze: “Laten we jullie problemen maar niet aan de grote klok hangen.” Maar de gemeente kan dan al niet meer bidden voor hen. Vraag je af of zulke ambtsdragers het echt wel van God verwachten. Want genade krijg je als dat vraagt aan God. Anders niet. Maar als er niemand is die daar om vraagt? Dan staan zulke mensen alleen. Begin daarom altijd bij vergeving. En dan niet in de eerste plaats vergeving voor hen. Vergeving voor mij. Pas als ik in Christus ben, kan ik iets voor een ander betekenen. En dan kan er iets groeien, dat genezend is voor de banden tussen mensen onderling. Dat is het wezen van de kerk. Mijn ontrouw verzoent Hij in de gemeente.
4. Daar herstelt Hij mij in de band met Hem en mijn naasten.
Als het gaat over een hechte relatie, dan moet je in de kerk zijn. Nogmaals, voor heel wat mensen is dat nog maar de vraag. Ze kunnen heel wat vertellen over wat er mis gaat in de kerk. En over de schade die daarmee aan mensen en relaties wordt toegebracht. Het meeste er van zal ook waar zijn. Maar toch is het geheim van een hechte relatie in de kerk gegeven. Niet voor niets noemde ik net het Heilig Avondmaal. Daar zie je het wonder gebeuren. Aan die tafel word ik aan Hem verbonden, Hij neemt me aan. Er is in ieder geval een Vader die een plek voor heeft. Ik sta dus niet meer alleen. En tegelijk geeft Hij broers en zussen om me heen. Hij zet me in een gemeenschap. En let op wat er dan gebeurt: Dan zegt Hij: U bent het lichaam van Christus. Dat zegt Hij tegen ons. Wij, die zo gemakkelijk een ander laten vallen, negeren, in een hokje zetten, afschrijven, wegwensen. U bent het lichaam van Christus. En wij, die zo gemakkelijk onze eigen privacy afbakenen. Wij die zo graag onze eigen gang gaan. We ontdekken opeens elkaar. Zonder dat we elkaar gezocht hadden.
pagina 6 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Dat is het geheim van de gemeente, verbonden in Christus. Het is ook echt een geheim. En daar wil ik apart iets over zeggen. Geheim is nl typisch een woord dat bij een relatie past. Let maar eens op hoe de bijbel dat woord gebruikt. Het duidt aan wat er is tussen Christus en de gemeente. En het duidt aan wat er is tussen een man en een vrouw. Maar als het een geheim is, is het ook moeilijk uit te leggen. Waarom hou je van me? Als iemand dat vraagt, merk je dat je dat moeilijk uit kunt leggen. Ja, natuurlijk, ze is lief. Of hij roept tedere gevoelens op. Maar heb je het daarmee uitgelegd? Kun je het begrijpen? Waarom heeft God ons lief? Kunt u dat begrijpen? Dat moet echt wel uit Hem komen. Kijk daarom is het een geheim. Het geheim van een relatie is liefde. Maar probeer het niet uit te leggen. Het hart heeft zijn eigen redenen. Het geheim van de gemeente is liefde. Liefde uit het hart van God. En als je die liefde ontvangt en kent, dan wordt het wat. Dat is het geheim van pastoraat in de gemeente. Daar herstelt Hij mij in de band met Hem en mijn naasten.
5. Dat wil ik graag delen met anderen
Zo wil ik het thema nu formuleren. We denken na over geestelijke begeleiding van anderen met name in relaties. Wat je zelf ontvangt deel je met anderen. Je geeft het door. Ik wil eerst kort omschrijven wat dat mijns inziens betekent: geestelijke begeleiding. Ik gebruik daarvoor het beeld van de weg. Drie elementen: 1. Je wijst Gods weg Dat is het eerste. Dat je een duidelijke richting aangeeft. Dat is wat mensen vaak nodig hebben. Oriëntatie: waar ben ik, waar ga ik naar toe? Perspectief, ze moeten uitzicht ontvangen. Een doel: Waar kan/wil/moet ik eigenlijk heen? 2. Je gaat voor op die weg Een weg wijs je niet alleen met woorden aan. Dat doe je vooral ook door je voorbeeld. Anders wordt het vrijblijvend. En je kunt een ander pas wegwijs maken als je zelf die weg gevonden hebt. En als je die gaat met overtuiging.
3. Je helpt anderen die weg te gaan Ten slotte bied je dan ook hulp om de weg ook werkelijk te gaan. Als je dat niet doet staan ze er nog alleen voor. Of althans voelen ze dat zo aan.
pagina 7 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Dus nog even kort samengevat: Je wijst Gods weg Je gaat voor op die weg Je helpt anderen die weg te gaan Pas dat nou eens toe op relaties. Dan merk je dat alles in elkaar gaat grijpen. Het begint allemaal bij God, die komt en zich geeft. Je legt je masker af, allereerst voor Hem. En daar is Hij met zijn liefde. Die kan Hij helemaal kwijt in je leven. En langzamerhand ga je ontdekken wat Hij doet met je leven. Je gaat je weg niet meer alleen. Maar je wandelt nu met Hem. Dan gaan je ogen open voor wat in het leven van anderen speelt. Je ziet ze staan, vechten, opstaan, nederlagen lijden. Maar je wordt bij hen betrokken. Wat jij hebt gekregen zal hun ook richting geven. Het geheim van Christus, je gaat het doorgeven. De liefde van God is de bloedsomloop in het lichaam. Dat is het grote motief voor relatiepastoraat. Want vaak speelt die vraag natuurlijk: Wat heb jij te maken met andermans relaties? Wij trekken graag de deur achter ons dicht. En wat achter die deur gebeurt, wil ik daar een ander in mengen? Die houding kan je verlammen. Als een ander dat tegen je zegt: Bemoei je met je zelf. Of als je dat tegen je zelf zegt: Moet ik me daarmee bemoeien? Is dit privé-terrein? Nee dus. Want een relatie is voor de gemeente wat een cel is voor het lichaam. Een cel weerspiegelt wat er in het lichaam gebeurt. Zo zijn relaties bepalend voor de kerkgemeenschap. Die wisselwerking dat is nou juist waar de gemeente van leeft. Als partners echt in Christus verbonden zijn, gaat daar kracht van uit. Dan straalt het geheim van hun leven door naar anderen. Dan zijn er die voor gaan op de weg. Als het breekt in een relatie kan dat stremming opleveren in de gemeenschap der heiligen. Dat is een wezenlijk kruispunt als het gaat om geestelijke leiding. Relatiepastoraat is dus niet los verkrijgbaar. Want relaties zijn niet los verkrijgbaar. Als je relatie wortelt in Christus hoor je bij zijn lichaam. Alleen daar is het geheim te vinden van echte liefde. Maar dan heb je ook veel door te geven. Daarom zeg ik: Dat wil ik graag delen met anderen
6. Laten we daarom elkaar liefhebben
Ik denk dat het daarmee begint. Elkaar liefhebben, dat is de weg van Gods gebod. Niet voor niets noem ik hier Gods gebod. Dat is in de bijbel de weg die God wijst. Die wij elkaar mogen wijzen.
pagina 8 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
En niet voor niets vat Jezus het gebod samen in de liefde. Die geeft en naar de ander uitgaat. Die zich zelf niet zoekt en de ander geen kwaad doet. En vergeet dat niet dat het Jezus is die dat zegt. Hij maakt het waar. Ik niet. Als mijn masker af gaat dan zie je dat ook. Dit moet echt van iemand anders komen dan van mij. Ik heb een man gekend, die 1 Korintiërs 13 had uitgeknipt en ingelijst. Het hing aan de wand in zijn kamer. Kijk, zei hij vaak tegen me: Zo zou het moeten zijn. Maar zo is het niet. Hij had gelijk. Want hij leefde in een gemeente waar veel strijd was. En veel daarvan was niet opgelost, of uitgesproken. Daarom was het vaak nog voelbaar. Onderhuids vaak. Maar de pijn zat er. En wantrouwen. En bitterheid. En als ik hem zo hoorde, dan voelde ik mee met hem. Zo mooi kon het dus zijn. Zo mooi als 1 Korintiërs 13. Maar het is niet zo mooi. Maar langzamerhand ging ik toch zien welke vergissing hij maakte. Hij had het losgeknipt dit hoofdstuk. En lees je het dan, dan zeg je: Dit is het paradijs. Maar wie heeft die liefde? Dat is Utopia. En de werkelijkheid valt je rauw op het lijf. Maar knip het dan ook niet los! Het is een stuk uit de brief aan de Korintiërs. Lees die brief. Lees hoe God een zondige gemeente aanspreekt met zijn genade. U bent het lichaam van Christus. En een lichaam leeft van de bloedsomloop. Liefde is de bloedsomloop van dit lichaam. Maar let op: het is zijn lichaam. Niet ons lichaam. Daarom is het ook zijn liefde, niet onze liefde. Mijn liefde is klein. Begrensd, selectief en kwetsbaar. Ik zeg een keer: Nou houdt het op. Ik breng dat ook niet op. Zijn liefde is groot en oneindig. Daarom gaat zijn werk door. Dat is het gebod van de liefde. Sla die ander niet dood. Laat hem niet vallen. Je kent toch het geheim van Gods liefde? Hij maakt heel. Hij deelt het uit bij het brood. Stralend van genade kijkt Hij ons in de ogen en zegt: U bent het lichaam van Christus. In Hem verbonden. Laten we daarom elkaar liefhebben.
7. En noem dan apart ook onze huwelijken
Het gaat nu over relaties in het algemeen. Maar ik noem daarbij onze huwelijken in het bijzonder. Gewoon om de reden, dat God dat ook doet. Het zevende gebod heeft veel kanten. Het is best leerzaam om eens aan mensen te vragen waar ze aan denken bij dat gebod. Ik heb dat eens uitgetest toen ik er een preek over moest maken. En ik ontdekte dat dat heel ver uit elkaar kan liggen. Leeftijd en situatie spelen daarbij natuurlijk een enorme rol.
pagina 9 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Het meest leerzaam vond ik het perspectief van een vijfjarige. Hoe voelt een kind zich als het huwelijk van vader en moeder breekt? Je wereld vergaat. Alles stort in elkaar. Dat voelen we allemaal aan. Als het breekt tussen man en vrouw, dan breekt de wereld. Want als een man en een vrouw samen verder gaat begint de wereld een beetje opnieuw. Breekt het tussen hen, dan vergaat de wereld. Dat wil ik niet, zegt God Breek niet. Spreken wij zo ook over man en vrouw? Vaak wel. Maar niet altijd. Moeten man en vrouw altijd bij elkaar blijven? Altijd? Bijna iedereen vindt dat teveel gevraagd. En dat vinden mannen en vrouwen in hun eigen situatie soms ook. Moet ik dit pikken? Dat is dan de vraag. En als je daar nee op zegt, dan breekt er iets. Dan kap je er mee. Dat hoeft niet meteen zo diep te gaan. Je breekt eerst alleen dat ene gesprek af. Je trekt je terug op je zelf. Maar als dat lang duurt, gaat het verder. Schep je ook meer afstand. Misschien leef je nog wel naast elkaar. Maar niet meer samen. Hoe dan ook, het breekt. Ziet u waar dat vandaan komt? Hier van, als een van tweeën alleen gaat staan. En dat doe je als je zegt: Moet ik dit pikken? Maar Jezus zegt: Zo ben je niet getrouwd. De een kan niet los van de ander zeggen: Dit neem ik niet. Zo zit het niet in elkaar tussen man en vrouw. Want man en vrouw, dat zijn er eigenlijk geen twee. Maar één. Zo heeft God ze geschapen. De bijbel vertelt dat als in een adem. God schiep hen man en vrouw. Samen pas compleet. Samen wonen. Samen werken. Samen spelen. Samen wandelen met God. Niet meer twee, maar één vlees. Dat is het bijzondere van een huwelijk. Kijk als het over twee gaat, dan kan de een zeggen: Ik ga niet verder mee. Maar als je één bent. Ja, dan kun je gewoon niet anders. Wij zijn dan samen ik geworden. Niet ik alleen. Maar wij samen zijn ik. De vraag is dus niet: Moet ik dit pikken? Maar: moeten wij dit pikken? De vraag is niet: Wil ik zo verder? Maar: willen wij zo verder? Wij zijn samen ik. Ik weet dat veel mensen dit overdreven vinden. Je blijft toch zeker jezelf als je trouwt? Zelfs in het allerbeste huwelijk zijn het twee mensen die ‘s morgens aan een nieuwe dag beginnen. Ik breng het zelf ook vaak niet op. Om altijd eerst te vragen naar het wij. Is het dan niet paradijselijk abstract om dan te zeggen: Breek niet?Ja, als een mens dat zou verzinnen. Dan zou je zeggen: Wees even nuchter. Sta maar met twee benen in de werkelijkheid. Maar het is niet een mens die het zegt. Het is God. En God zegt het ook niet vanaf een verre afstand. Welnee, God weet precies hoe ons leven gebroken is. Sterker nog. Hij kent het verdriet van een verbroken huwelijk. Hoor maar hoe in zijn stem vaak dat verdriet doorklinkt. Ik had haar lief zegt Hij. Mijn bruid. Maar zij liep steeds van mij weg. Zij was als een vrouw die overspel pleegt. Ze liep maar achter andere mannen aan. Hij kent de pijn van de breuk. Maar let dan op hoe Hij daar mee omgaat. Laat Hij het breken? Nee. Neemt Hij afstand? Nee. Juist niet. Ik zal u mij tot bruid werven. Ik geef alles, kom toch weer. Kijk zo is God. Een bruidegom, die geeft en die niet opgeeft. Hij trekt zich niet terug op zichzelf. Breek niet. Dat is geen loden last die Hij vanuit de hoogte oplegt. Dat is het evangelie van het vernieuwde leven. Het zevende gebod is geen absurde eis die vreemd is aan het leven. Als er iemand met twee benen in deze wereld
pagina 10 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
stond. Dan is dat de Here Jezus Zelf. En reken maar dat Hij de breuk gepeild heeft. Wat kende Hij de mannen. Wat kende Hij de vrouwen. Maar Hij peilde niet alleen die breuk. Hij onderging die breuk. Kijk zo is God. Hij is een bruidegom die zegt: Ik wil niet dat er een breuk is tussen mijn bruid en mij. Dan wil ik nog liever zelf gebroken worden. Hij wijst dus niet alleen een weg. Hij legt zelf ook een weg. En dan kun je hem gaan. In Hem kunnen we echt liefhebben. En laten we dan apart ook onze huwelijken noemen.
8. Laten we Gods begeleiding verwachten op die weg.
Ik vermoed dat intussen de vragen zich wel vermenigvuldigd zullen hebben. Wij weten immers vaak heel goed waar de pijn zit. Dan kan dit verhaal veel vragen oproepen. Ik ben me daarvan bewust. Is er echt zo’n weg naar heelheid? Is dat allemaal niet te hoog gegrepen? Geloof je echt dat er een antwoord is dat iedereen helpt? Ik wil daar dit van zeggen: Reken maar niet dat ik licht denk over de vragen die ons hier bezig houden. Geloof maar niet dat ik gemakkelijke antwoorden geef op die vragen. Juist daarom zeg ik: Dat moet van God komen. Ik wil je meegeven dat het daar begint. Als je dat niet gelooft, ja dan is er een alternatief. Dan zet je toch gewoon je masker van professional op. En wie weet kun je nog wat dokteren in de marge. Maar dat is niet wat God voor ogen staat. Hij pakt ons verziekte leven aan tot in de wortel. Laten wij met niet minder toe willen. En daarom voor alles zijn begeleiding verwachten op weg daar naar toe. Daar horen twee dingen bij. Eerst: dat je bekend raakt met die weg. Daarover nadenkt en er vertrouwd mee raakt. De route nagaan waar die beschreven is. En hem dan zoeken in de praktijk. In de tweede plaats dat je het aan Hem vraagt. Bidden dus. Om wijsheid en leiding. Ik sluit daarom af met een enkel woord over voorbede. Dat is nl een voorwaarde voor sterke relatie. Het is de kern van gemeenschap. En daarom het merg van christelijk pastoraat. Ik heb eens ergens een prachtige regel gevonden. Een regel die echt helpt op de weg van de liefde. Die regel luidt zo: Aan iemand denken is voor iemand bidden In onze gedachten komen veel mensen voor. En veel van die gedachten zijn onzuiver. Maar leer je deze regel, dan gaat er een bron stromen in je leven.
pagina 11 v. 11 |Begeleiden van mensen in relaties
Ook als je denkt aan die mensen met wie je het moeilijk hebt. Mensen die je graag los zou laten. Of nog erger. Als je aan hen denkt, bid voor hen. Dat kan bij ieder mens in één regel. Bij voorbeeld: Here, help me hem te aanvaarden. Of: Here, ik heb het moeilijk met haar. Laat me zien, hoe u in haar uw werk aan het doen bent. En zo voort. Aan iemand denken is voor iemand bidden. Als de hele kerk dat eens een week lang zou doen, dan gebeurt er wat. Als je iemand loslaat, dan breken langzaam de draadjes. Eén voor één. Tot je helemaal ontworteld bent. Zo breken onze relaties. Als je voor iemand bidt, God herstelt dan de draadjes. Zo zijn er mensen met een heel netwerk van gebed om zich heen. Zo zet God je weer midden in het leven. Zo ontstaat gemeenschap. Want vanuit gebed gaat de liefde groeien. Je neemt de ander mee naar Christus. En zo vindt de liefde van Christus zijn weg. Daar gaat het om op dit congres. Daar gaat God om in deze wereld. Het is zijn weg naar de toekomst.
zomer 2005/zomer 2006 Kees de Ruijter, Kampen
naar boven