Bedrijfsvervoerplannen Fiches met maatregelen te nemen in het kader van een bedrijfsvervoerplan INHOUDSTAFEL
Algemene maatregelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Mobiliteit beheren Sensibiliseren De alternatieven financieel steunen De parkeergelegenheid organiseren Een toegangsplan opstellen Verplaatsingen vermijden of verkorten De werktijden wijzigen Milieubewust rijden
9. 10. 11. 12.
Informeren en sensibiliseren De terugbetaling verbeteren Het aanbod van het openbaar vervoer verbeteren Privé-pendeldiensten
13. 14. 15. 16.
Informeren en sensibiliseren Stallingen en kleedkamers Financiële stimuli De toegang vergemakkelijken
Openbaar vervoer
Met de fiets
Te voet 17. Informeren en ondersteunen Carpooling 18. Informeren en sensibiliseren 19. Parkeerplaatsen reserveren 20. Organiseren en de terugkeer waarborgen
Beroepsverplaatsingen 21. Informeren et sensibiliseren 22. Organiseren Bezoekers en leveranciers 23. De verplaatsingen van de bezoekers en de leveringen beheren Meer info 24. Nuttige links en adressen
Deze fiches zijn gebaseerd op de “Methodologische gids voor bedrijfsvervoerplannen, woon-werkverkeer en beroepsverplaatsingen“ van september 2002 door de tijdelijke vereniging van de vzw Institut wallon de développement économique et social et d’aménagement du territoire en van Traject cvba. Deze fiches zijn opnieuw op punt gesteld door het BIM in juni 2005. De illustraties zijn van Jean-Christophe Périn.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 1 MOBILITEIT BEHEREN Algemene maatregel die in elke onderneming wordt aanbevolen zodra een vervoerplan gestart is. De ‘mobiliteitscoördinator’ of de 'mobiliteitscel' is de belangrijkste pion voor een goed beheer van de mobiliteit van de onderneming. Het bestaan van deze functie toont aan dat uw onderneming haar BVP ter harte neemt.
Wie is de mobiliteitscoördinator? De mobiliteitscoördinator is georganiseerd, bij voorkeur tweetalig, gemotiveerd, sociaal, communicatief, diplomatisch en goed op de hoogte van de organisatie in de onderneming. Bovendien moet hij op prijs gesteld worden door het personeel. Hij bezit een goede geografische kennis van het Brussels Gewest en van België. Het is belangrijk dat de coördinator al die eigenschappen verenigt, omdat hij alle maatregelen ter bevordering van duurzame mobiliteit moet plannen, coördineren, implementeren en evalueren. Bovendien draagt hij zorg voor de follow-up van het BVP. Binnen de onderneming is hij iemand die informeert, sensibiliseert, communiceert. Bij hem komen alle klachten toe met betrekking tot mobiliteitsproblemen. De dynamiek die hij het BVP kan meegeven, staat borg voor de coherentie en duurzaamheid van het plan. De coördinator is de tussenpersoon tussen: –
de directie van de onderneming en haar werknemers;
–
de onderneming en de lokale overheidsinstanties, de maatschappijen voor openbaar vervoer, een eventueel extern mobiliteitsbureau en alle andere belanghebbende organisaties;
–
de onderneming en de opvolgingscel (BIM/BUV) in het kader van zijn BVP;
–
de onderneming en haar klanten, bezoekers en leveranciers, voor wat de bereikbaarheid van de onderneming betreft.
De tijd die de mobiliteitscoördinator aan zijn opdracht besteedt, kan aanzienlijk verschillen naargelang van het aantal sites en hun omvang, de activiteiten van de onderneming en de rol die hem wordt toegewezen. Afhankelijk van die parameters kan dat gaan van 1/10 van de werktijd tot een voltijdse baan. Zijn opdracht berust op een permanente werkgroep. De mobiliteitscoördinator komt vaak uit de volgende afdelingen: milieu, personeelszaken, veiligheid, hygiëne. Als de onderneming over een mobiliteitscel beschikt, wordt die door hem geleid. Hij dient over een werkingsbudget te beschikken om regelmatig acties van velerlei aard te voeren.
Wat is de mobiliteitscel? De mobiliteitscel wordt aanbevolen voor grote ondernemingen (meer dan 500 werknemers). Zij vervult dezelfde functies als de mobiliteitscoördinator, en kan samengesteld zijn uit: –
hetzij diverse deskundigen uit één onderneming;
–
hetzij deskundigen uit verschillende ondernemingen, bijvoorbeeld in een zelfde wijk.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
Hoe kan de mobiliteitscoördinator zijn beleid voor duurzaam vervoer onderbouwen? Bij de start van het project steunt de directie het overleg tussen de mobiliteitscoördinator / mobiliteitscel en de vertegenwoordigers van de werknemers. De goede wil van de directie, die tot uitdrukking komt in de beschikbaarstelling van mensen en financiële middelen, is onmisbaar voor het welslagen van het actieplan. De mobiliteitscoördinator ontwikkelt een participerende, transparante benadering waarbij alle werknemers van zijn onderneming betrokken zijn.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 2 SENSIBILISEREN Algemene maatregel die in elke onderneming wordt aanbevolen zodra een vervoerplan wordt uitgevoerd. Eén van de redenen waarom automobilisten geen alternatieven voor de auto gebruiken, is dat ze niet weten dat ze bestaan en hoe ze te gebruiken, maar vooral ook dat ze hun prestaties onderschatten.
U hebt maatregelen ingevoerd om de werknemers van uw onderneming aan te sporen tot het gebruik van duurzame vervoermiddelen. U bent klaar om de volgende stap te zetten: sensibiliseren! Telkens wanneer u een maatregel neemt in het kader van uw bedrijfsvervoerplan (BVP), moet u zorgen voor een goede communicatie en uw collega’s het hoe en het waarom uitleggen. Communiceer met de werknemers over de evolutie en de inzet van uw BVP. En aarzel niet regelmatig opnieuw bewustmakingscampagnes te voeren. Op die manier houdt u de dynamiek van uw BVP levendig en onderhoudt u de belangstelling van uw collega's voor carpooling, de fiets, het lopen naar het werk. Het is een uitstekende manier om de gewenste gedragswijziging te ondersteunen. Door te sensibiliseren betrekt men iedereen bij het plan: alle werknemers spelen een actieve rol! Vermijd evenwel automobilisten af te schilderen als paria’s, en benadruk de mogelijkheden om de auto op een meer rationele manier te gebruiken. De externe communicatie over de beleidslijnen van uw onderneming in verband met duurzame mobiliteit, zal uw bedrijf aantrekkelijker maken en het aanwerven van nieuwe medewerkers vergemakkelijken.
Welke bewustmakingsacties zijn makkelijk te voeren? Begin uw actieplan met een communicatiecampagne waarin informatie gegeven wordt ten gunste van openbaar vervoer, bedrijfsbusjes, fietsers… En als u maatregelen hebt genomen om het parkeerterrein te beheren, licht dan eveneens de werknemers van uw onderneming in. Maak van deze campagnes gebruik om het imago van werknemers die voor het gemeenschappelijk vervoer of de fiets kiezen of te voet gaan, op te waarderen. Uw interne communicatie moet hun blazoen oppoetsen! Deze werknemers zitten niet op zwart zaad, maar hebben oog voor de algemene mobiliteit, de bereikbaarheid van hun onderneming (en dus haar economische levensvatbaarheid), het milieu en hun gezondheid. Zorg voor afwisseling in uw promotiecampagnes. De vervoerswijzen die in de kijker worden gezet moeten variëren en de manier waarop eveneens. Enkele voorbeelden: –
een postercampagne of een actie op het intranet organiseren;
–
de week van de zachte mobiliteit organiseren met informatiestands;
–
een multimodale uitstap organiseren (trein/metro/fiets… );
–
nieuwkomers vijf gratis biljetten voor het openbaar vervoer aanbieden;
–
een gratis ontbijt aanbieden voor werknemers die per fiets of te voet naar het werk komen;
–
een uitstap per fiets organiseren (bijvoorbeeld in het kader van Dring-Dring);
–
carpoolers elk jaar een onderhoud van de auto aanbieden …
Bij alle maatregelen ten gunste van de duurzame vervoerswijzen (nieuwe infrastructuur, verbeterd aanbod, financiële voordelen… ) hoort maximale en regelmatige interne reclame. Maak ook de resultaten bekend van de enquêtes en het percentage werknemers dat op andere vervoerswijzen is overgeschakeld dankzij de invoering van het plan.
Vergeet ook niet de maatregelen te evalueren, zodat u ze eventueel kunt bijsturen.
Bedrijfvervoerplannen– juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
En de directie? Om uw maatregelen bekendheid te geven en ze beter te laten aanvaarden, kunt u de directieleden uitnodigen om initiatief te nemen en ze op dezelfde manier behandelen als de andere werknemers. Zij hebben een voorbeeldfunctie.
Bedrijfvervoerplannen– juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 3 DE ALTERNATIEVEN FINANCIEEL STEUNEN Stimulerende maatregelen die aangewezen zijn als de collectieve arbeidsovereenkomsten en/of de houding van de werknemersvertegenwoordigers wijzigingen in het terugbetalingssysteem toelaten.
Het systeem van de vergoedingen zou een afspiegeling moeten zijn van het feit dat de auto meer kost aan de samenleving, de economie en de werknemers. Hoewel de kostprijs niet altijd de belangrijkste beweegreden is om van vervoerswijze te veranderen, is het vaak toch een belangrijke factor. Door de financiële mechanismen te veranderen, kunt u de vervoerswijze van de werknemers, beïnvloeden ten gunste van de duurzame vervoersmiddelen.
Waaruit bestaat de vergoeding voor woon-werkverplaatsingen? Het is een vergoeding die de werkgever de werknemers toestaat voor hun woon-werkverplaatsingen. Haar bedrag wordt bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst tussen werkgevers en werknemers. Er worden twee terugbetalingssystemen toegepast. Zij oefenen een onmiskenbare invloed uit op de keuze van de vervoerswijze. ¾
De werkgever betaalt alle werknemers, ongeacht hun vervoerswijze, een bedrag uit dat overeenstemt met ongeveer 60% van een officieel bedrag, dat bepaald wordt op basis van de afstand tussen woonplaats en werk (het zogeheten sociaal abonnement). In dat geval wordt het gebruik van de auto onrechtstreeks gesteund;
¾
Bepaalde ondernemingen, doorgaans overheidsbedrijven, betalen alleen de gebruikers van het openbaar vervoer (60 tot 100% op basis van de werkelijke kosten). In dat geval wordt het gebruik van het openbaar vervoer duidelijk aangemoedigd.
Heel wat werkgevers kennen een fietsvergoeding toe. Die vervangt dan dikwijls de klassieke tussenkomst. De twee zijn echter niet onverenigbaar. Het geval van de bedrijfsauto’s wordt hier niet besproken. Ongeacht ze uit professionele noodzaak dan wel als aanvullende verloning wordt toegepast, moedigt deze praktijk uiteraard het gebruik van de auto aan voor de woon-werkverplaatsingen.
Hoe kan het gebruik van duurzame vervoermiddelen financieel worden aangemoedigd? In het besef dat de collectieve arbeidsovereenkomsten en/of de houding van de werknemersvertegenwoordigers wijzigingen in het terugbetalingssysteem toelaten, zijn de volgende acties het overwegen waard: ¾
De terugbetalingen aan de gebruikers van duurzame vervoerswijzen verhogen: –
door de bijdrage van de werkgever in de prijs van het openbaar vervoerabonnement te verhogen, bijvoorbeeld voor:
het abonnement op het openbaar vervoer in Brussel
het trein- of trein/MIVB-abonnement, waarvoor een zeer interessante regeling bestaat1.
1
Dankzij de nieuwe maatregelen van de federale regering is het trein- of trein-/MIVB-abonnement vrijwel gratis voor de meeste federale ambtenaren en de werknemers van de autonome overheidsbedrijven. Dit is de 80/20-maatregel. Sinds januari 2005 kunnen ook de werknemers in de privé-sector voordeel halen uit deze maatregel. De werkgever moet daartoe een overeenkomst sluiten met de NMBS en 80% van de abonnementskosten betalen. De Staat verbindt zich ertoe de resterende 20% te betalen. Deze bijdrage van 20% heeft uitsluitend betrekking op het deel van de reis per trein in 2de klas en het deel met de MIVB. Voor de werkgevers die al 100% van de vervoerskosten betaalden op 1 september 2004 is er een overgangsregeling. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/3
de trajecten met De Lijn of de TEC (eventueel gecombineerd met een Treinkaart)
het prijsverschil tussen een treinkaart in 1ste en 2de klas
–
door een vergoeding toe te kennen aan werknemers die een deel (bv huis-station of station-werk) of het geheel van hun woon-werkverplaatsing met de fiets of te voet afleggen.
–
door een 'ecomobiliteitspremie' toe te kennen aan de gebruikers van duurzame vervoerswijzen.
¾
De automobilisten vergoeden voor de prijs van de overstapparking (P + R = Park&Ride) of financieel tussenkomen in hun openbaar vervoerabonnement.
¾
De ‘parking cash-out’ invoeren. Het gaat hier om het toekennen van een financieel voordeel aan alle werknemers van uw onderneming die afstand doen van hun gewaarborgde parkeerplaats.
Denk ook na over de voordelen van deze maatregel Als meer werknemers het gemeenschappelijk vervoer of de fiets gebruiken hebt u minder parkeerplaatsen nodig. U kunt overwegen minder parkeerplaatsen te huren of er geen bij te huren. Zo spaart u geld uit.
Wat zijn de fiscale gevolgen? De tegemoetkomingen die u de directie zal voorstellen ten gunste van duurzame vervoerswijzen, worden als belastbare inkomsten beschouwd. Bijgevolg zijn ze net zoals een salaris belastbaar, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. De onderneming kan evenwel haar kosten aftrekken in verband met: –
de openbaar vervoerabonnementen die gratis worden toegekend aan alle werknemers;
–
de kosten voor het gemeenschappelijk vervoer (bedrijfsbussen en carpooling) dat uw onderneming heeft georganiseerd (afschrijving van de investeringen, directe kosten), die 120% aftrekbaar zijn2 ;
–
fiets- en voetgangersvergoeding: niet aan RSZ onderworpen tot € 0,15/km.
Voor werknemers die vergoedingen ontvangen voor hun woon-werkverplaatsingen, zijn er drie categorieën van vrijstellingen: 1.
2.
Als de werknemer het openbaar vervoer gebruikt Vrijstelling:
100% van de tegemoetkoming van de werkgever (tenzij dat de werkelijke kosten minder hoog zijn).
Voorwaarde:
eventueel de kosten kunnen verantwoorden (kaartjes en/of abonnementen bewaren).
Als de werknemer het door de onderneming of een groep ondernemingen georganiseerd gemeenschappelijk vervoer gebruikt (carpooling, bedrijfsbus) en hij hierover een overeenkomst met de werkgever heeft ondertekend: Vrijstelling:
tarief van een weekabonnement 1ste klas voor trein X (aantal werkdagen/5).
Voorwaarden:
-
bestaan van een individuele of collectieve overeenkomst tussen werkgever en werknemer betreffende het vervoer en de vergoedingen
-
bijdrage van de werknemer.
Een werknemer die over een bedrijfsauto beschikt als voordeel in natura, kan ook aan carpooling (carpooling georganiseerd door de onderneming) doen. De betrokken kilometers worden NIET in aanmerking genomen bij de berekening van het voordeel:
2
Als bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/3
Voor de bestuurder geldt: belastbaar bedrag = voordeel privé-kilometers - kilometers afgelegd in het kader van de carpooling. De passagier geniet een niet-belastbaar sociaal voordeel. De vrijstellingen zijn niet cumuleerbaar met het inbrengen van de beroepskosten.
3.
Als de werknemer de fiets gebruikt De fietsvergoeding geniet een bijzondere status. Zij is niet belastbaar tot 0,15 €/km, op voorwaarde dat de werknemer het woon-werktraject (of een deel ervan) daadwerkelijk per fiets aflegt. Deze vergoeding kan ook aan voetgangers worden toegekend.
4.
Als de werknemer een ander vervoermiddel gebruikt, of aan carpooling doet die niet georganiseerd is door de onderneming, en er geen fiets-/voetgangersvergoeding is: Vrijstelling:
maximaal € 150.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
3/3
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 4 DE PARKEERGELEGENHEID ORGANISEREN Dwingende maatregel, aanbevolen als alternatieven voor de auto beschikbaar en van voldoende hoge kwaliteit zijn (vervoerstijd < 1,5 keer de vervoerstijd met de auto), vooral in zones die zeer goed bereikbaar met het openbaar vervoer (zone A): Vijfhoek, Leopoldswijk, Noord, Zuid, … en er niet veel parkeerplaatsen beschikbaar zijn en het niet mogelijk is gratis te parkeren in de omgeving van de onderneming.
Het beheer van de beschikbare parkeerruimte is één van de meest doeltreffende middelen om de beoogde verandering in de vervoersgewoonten te bereiken en zo eveneens de bereikbaarheid van uw onderneming te verbeteren. Maar het behoort ook tot de moeilijkste maatregelen om te laten aanvaarden en toepassen. Het is een dwingende maatregel die u zal helpen de duurzame vervoerswijzen te bevorderen. Drie types van benaderingen bestaan naast elkaar: u verdeelt de beschikbare parkeerplaatsen beter onder de diverse gebruikers, u maakt ze betalend, of u vermindert het aantal plaatsen. Neem geen geïsoleerde maatregelen op dit vlak; neem begeleidende maatregelen die het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets, carpooling aanmoedigen. Deze maatregelen worden best vooraf genomen om de werknemers een alternatief te bieden voor de auto. Vervolgens werkt u een informatiecampagne rond deze begeleidende maatregelen uit, vóór u overgaat tot het nieuwe beheer van de parkeergelegenheid.
Hoe de parkeergelegenheid beheren? ¾
De beschikbare parkeerplaatsen verdelen onder werknemers, klanten, bezoekers en leveranciers, en voorrang geven aan de plaatsen voor: –
fietsers;
–
carpoolers;
–
klanten en bezoekers;
–
dienstauto’s;
–
leveranciers, via een ingerichte laad-/loskaai;
–
werknemers die hun auto nodig hebben voor het werk (bijvoorbeeld minimaal 3x/week) of om gezondheidsredenen de auto moeten nemen.
Door deze gebruikers een groter aantal plaatsen en/of gereserveerde plaatsen te geven, vermindert u het aantal parkeerplaatsen voor alleenrijders en spoort u ze aan om andere vervoerswijzen te proberen.
¾
Laten betalen voor het parkeren in de onderneming. U kunt twee systemen overwegen: één waarbij alle werknemers hetzelfde bedrag betalen; één waarbij het te betalen bedrag verschilt volgens de situatie van de werknemer. In het laatste geval kunt u de onderstaande criteria gebruiken om het bedrag te bepalen. –
De werknemer carpoolt en heeft recht op een gratis parkeerplaats;
–
De werknemer moet zijn auto gebruiken voor beroepsverplaatsingen;
–
De werknemer heeft een lichamelijke handicap;
–
De werknemer leeft in moeilijke sociale omstandigheden (alleenstaande ouder met jonge kinderen).
Schep duidelijkheid over de bestemming die u de aldus gegaarde inkomsten zal geven. Uw collega’s zullen de maatregel makkelijker aanvaarden als de opbrengst aangewend wordt voor de bevordering van alternatieve vervoerswijzen (bijvoorbeeld voor de financiering van openbaar vervoerabonnementen of bedrijfsbussen). Vóór u deze maatregel neemt, overlegt u met de vertegenwoordigers van de werknemers om hun steun te vragen. Vestig daarvoor
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
eerst de aandacht op alle parallelle en positieve maatregelen die een mobiliteits- en milieubewuste bedrijfscultuur ten goede komen. ¾
Andere mogelijkheden zijn het toekennen van een bepaald aantal parkeerdagen per jaar of het invoeren van een premiesysteem voor personen die de parking niet gebruiken.
¾
Het aantal gebruikte parkeerplaatsen verminderen. Als die plaatsen gehuurd worden, spaart u rechtstreeks aanzienlijke bedragen uit.
Deze benaderingen kunnen gecombineerd worden. Pas ze toe op basis van billijke en transparante regels, om te voorkomen dat bepaalde personen zich gediscrimineerd voelen.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 5
Richtlijnen voor het opstellen van een toegangsplan
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1. Het multimodale bereikbaarheidsplan Dit handboekje bevat een aantal richtlijnen voor het opstellen van een “multimodaal bereikbaarheidsplan” voor uw bedrijf of instelling. Zo’n “multimodaal” plan toont hoe de gebouwen van uw onderneming bereikbaar zijn met de verschillende vervoermogelijkheden. Het richt zich dus niet alleen op autogebruikers. Een dergelijk plan is niet moeilijk te maken, maar toch is het aangewezen voldoende aandacht te besteden aan de inhoud, de vormgeving en de attractiviteit ervan. In het kader van uw bedrijfsvervoerplan speelt het een belangrijke rol in het bevorderen van de duurzame vervoerswijzen (collectief vervoer, fiets, te voet), zowel bij werknemers als bij bezoekers en leveranciers. Als het plan goed is opgesteld, de toegang tot uw gebouwen vergemakkelijkt en bijdraagt tot uw bedrijfsimago, dan is het bovendien een echt visitekaartje voor de onderneming. Het bereikbaarheidsplan is immers vaak één van de eerste documenten van uw bedrijf die een bezoeker te zien krijgt ! Het multimodaal bereikbaarheidsplan moet geen al te gedetailleerde informatie geven. De bedoeling is vooral dat de gebruiker in één oogopslag kan zien dat het bedrijf vlot bereikbaar is, ook met andere vervoermiddelen dan de auto. De informatie is standaard samengesteld uit een plannetje en een begeleidende tekst. Voor meer gedetailleerde informatie wordt de gebruiker doorverwezen naar andere informatiebronnen. 2. Media Als visitekaartje van uw onderneming en efficiënt middel om de duurzame vervoerswijzen te promoten wordt het bereikbaarheidsplan best verspreid via zoveel mogelijk kanalen: •
De website van het bedrijf, het meest efficiënte kanaal omdat het toelaat: o
alle mogelijke doelgroepen te bereiken ;
o
de gegevens constant op te frissen ;
o
verschillende detailniveaus te onderscheiden,
o
en oneindig veel mogelijkheden biedt om te verwijzen naar andere (meer gedetailleerde) informatiebronnen.
•
Het intranet van het bedrijf heeft dezelfde troeven, maar richt zich enkel op het personeel. Het laat wel toe om informatie toe te voegen die enkel bestemd is voor de werknemers, bijvoorbeeld over de maatregelen van het bedrijfsvervoerplan;
•
De papieren bereikbaarheidsgids (brochure of een deel van de bedrijfsbrochure): complete informatie, vooral voor personeel en regelmatige bezoekers;
•
De “papieren” bereikbaarheidsfiche (A4 recto-verso zoals de fiches van de MIVB): een plannetje en essentiële informatie over de verschillende vervoerswijzen. Deze kan als bijlage worden gevoegd bij een e-mail of een brief, gefaxt worden of downloadbaar gemaakt worden op het internet of intranet. ...;
•
Minimale informatie (eventueel enkel een kort tekstje) op het briefpapier van de onderneming, visitekaartjes, uitnodigingen, in nieuwsbrieven of brochures van het bedrijf…
3. Algemene richtlijnen
Correcte en toegankelijke informatie Het is evident dat de informatie in het bereikbaarheidsplan correct moet zijn. Maar ze moet ook correct blijven, en dus geregeld worden opgefrist. Dienstregelingen van het openbaar vervoer maar ook wegeninfrastructuur en verkeersregelingen zijn immers onderhevig aan wijzigingen. Als u links legt naar andere websites, controleer dan regelmatig of deze nog kloppen.
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2
Als de informatie wordt aangeboden op de website van het bedrijf of in een publicatie met nog andere informatie, zorg er dan voor dat het bereikbaarheidsplan te vinden is op een logische en makkelijk toegankelijke plaats, bijvoorbeeld onder de rubriek “Bereikbaarheid” of “Praktische Informatie”. Dit is een heel belangrijk aandachtspunt, zowel wanneer u duurzame vervoermiddelen wil promoten als voor het versterken van uw bedrijfsimago. In het geval van een internetplan kan u het gebruiksgemak sterk verhogen door de informatie zodanig te schikken dat de essentiële elementen op één blad en met één enkel printcommando kunnen worden afgedrukt.
Bereikbaarheidsfiche van de MIVB Vooreerst dient opgemerkt te worden dat elk bedrijf in het Brussels Gewest een multimodale bereikbaarheidsfiche kan bestellen bij de Mobiliteitscel van de MIVB voor de prijs van 300 €. Deze fiches (A4, recto-verso) zijn heel compleet, maar niet bruikbaar voor elk medium. U kan een voorbeeld downloaden op http://www.mivb.irisnet.be/NL/12200N.htm
Plannetjes Let bij de opmaak van het plannetje eerst en vooral op de leesbaarheid. Enkele belangrijke raadgevingen : •
Geef duidelijk de plaats van het gebouw aan en de straat (en nummer) waar het zich bevindt ;
•
Situeer het gebouw ten opzichte van de hoofdassen van het openbaar vervoer (metro, trein), de hoofdassen van het wegennet (de Ring, de Kleine Ring) of, bij gebrek hieraan, ten opzichte van andere herkenningspunten;
•
Schrap zoveel mogelijk overbodige informatie (zie verder voor richtlijnen over de inhoud);
•
Hou rekening met éénrichtingsstraten (auto, fiets) ;
•
Geef een indicatie van afstanden (schaal) en/of verplaatsingstijd ;
•
Als u symbolen of kleuren gebruikt, voeg dan een legende bij.
Draag zorg voor het esthetisch aspect : gebruik aangename kleuren of de kleuren van uw bedrijf,...
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
3
Voor het tekenen van plannetjes zijn er verschillende opties: •
U kan een bereikbaarheidsfiche bestellen bij de MIVB (zie hoger) ;
•
Als het bedrijf interne mogelijkheden heeft terzake (tekenaar, graficus) kan u zelf een schematisch plan opstellen. In dat geval hebt u een basiskaart nodig;
•
Het bedrijf kan de noodzakelijke informatie ook op een bestaande basiskaart tekenen. In dat geval dient u de gebruiksvoorwaarden (licenties) van deze ondergrond goed na te gaan, want er zijn meestal auteursrechten op verschuldigd (zie “adressen en links” voor leveranciers);
•
U kan het plannetje laten aanmaken door een gespecialiseerd bureau (grafiek of cartografie). Zelfs in dit geval moet u nagaan of er licenties van toepassing zijn voor de eventuele basiskaarten die worden gebruikt.
Teksten •
In het kader van een bedrijfsvervoerplan zullen de teksten in de eerste plaats de aandacht vestigen op de bereikbaarheid met het openbaar vervoer of per fiets. Het is raadzaam deze informatie op de eerste plaats te zetten, behalve als het bedrijf echt moeilijk bereikbaar is met deze vervoermiddelen.
•
Geef aanwijzingen over afstanden (schaal) en verplaatsingstijden.
4. Uw bereikbaarheidsplan opstellen
Drie detailniveaus Het detailniveau van de informatie hangt af van de doelgroep(en) en het medium. We onderscheiden 3 niveaus : •
Minimale informatie (visitekaartje, briefpapier…) ;
•
Basis- of standaardinformatie ;
•
Maximale informatie.
Twee voorbeelden Om de richtlijnen die volgen te illustreren hebben we als voorbeeld twee verschillende types van locaties genomen : •
De burelen van het BIM, gelegen op een excentrische en minder gekende locatie, met een eerder beperkte bediening door het openbaar vervoer ;
•
De burelen van Taxistop in het centrum van de stad vlakbij treinstations en overbekende herkenningspunten.
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
4
Minimale informatie Het bereikbaarheidsplan zou minimum de volgende elementen moet bevatten (let wel: op bepaalde media zoals briefpapier, visitekaartjes e.d. zal dit vaak ook een maximum zijn): Tekst •
Volledig adres en telefoonnummer van de receptie, eventueel ook openingsuren ;
•
Algemene situering. Duid hier een herkenningspunt aan. Als de site excentrisch gelegen is kan een afrit van de autosnelweg of een belangrijke weg dienen om het bedrijf te situeren in zijn algemene omgeving;
•
Openbaar vervoer : o
Opsomming van de stations en haltes in de buurt en de lijnnummers van het stedelijk openbaar vervoer. Als er veel lijnen zijn, beperk u dan tot de lijnen die de verbinding maken met het spoor en/of de metro;
o
Verwijzing naar de sites van de MIVB en de NMBS.
•
Bewegwijzerde fietsroutes in de omgeving ;
•
Bestaan en situering van fiets- en autoparkings.
Eventueel een heel schematisch plannetje : •
Situering van de straat tegenover het hoofdwegennet of andere herkenningspunten;
•
Stations, haltes en (fiets)parkings.
Voorbeeld 1 : BIM - Briefpapier / Visitekaartjes BIM, Gulledelle 98 – 100, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe – 02 / 775 75 11 – open van 8u tot 18u E40 afrit 19 richting Woluwe Metro 1B Roodebeek + bus 45 richting St. Vincentius, halte Gulledelle (info: www.mivb.be ) Fietsroute 13A – Fiets- en autoparkings aan gebouw 100 Voorbeeld 2 : Taxistop - Briefpapier / Visitekaartjes Taxistop, Wolvengracht 28 - 1000 Brussel – 02 / 201 15 95 – open van 10u tot 17u Vlak naast het Muntplein Station Brussel-Centraal op 350 m - Metro 1 De Brouckère op 70 m (info: www.b-rail.be, www.mivb.be ) Fietsenstalling : Muntplein ; Autoparking « Munt » tegenover het gebouw
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
5
Voorbeeld van schematische plannetjes die kunnen gebruikt worden op visitekaartjes : -
Website van het Museum « Clockarium » (Reyerslaan)
-
Achterkant van het visitekaartje van « Jael Coiffure» (Legrandlaan)
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
6
Basis- of standaardinformatie voor een website of bereikbaarheidsfiche Naast de minimale informatie (zie hoger), zou een goede bereikbaarheidsfiche of een bereikbaarheidsplan op een website de volgende elementen moeten bevatten: Plan(nen) •
Als het bedrijf gelegen is op een weinig gekende plaats of in een weinig gekende buurt zonder algemeen bekend herkenningspunt: algemeen situeringsplan plan met de hoofdwegen en situering ten opzichte van de NMBS-stations en de metro;
•
Plan van de omgeving van de site met daarop : o
De namen van de straten die van belang zijn voor de bereikbaarheid van het gebouw (wandelroute vanaf de stations of haltes van het openbaar vervoer, fietsroutes, aangewezen toegangswegen voor autoverkeer). Vermijd om straten te benoemen die het autoverkeer normaal zou moeten vermijden (residentiële wijken, zone 30), tenzij deze belangrijk zijn voor fiets- of wandelroutes;
o
Situering van de openbaar vervoerhaltes en de stations ;
o
Fietsroutes die voorbijkomen ;
o
Situering van fiets- en autoparkings ;
o
Enkele richtingen.
Hou, om de perimeter van het plan te bepalen, in eerste instantie rekening met de ligging van de belangrijkste openbaar vervoerhaltes in de nabijheid (op wandelafstand) en eventueel andere herkenningspunten in de buurt. In het geval van Taxistop is het bijvoorbeeld aangewezen het station van Brussel-Centraal op het plannetje te zetten. Het is daarom niet altijd de beste methode om het gebouw in het midden van het plan te situeren. Voor de leesbaarheid is het wel aan te raden de diameter van het plannetje te beperken tot ongeveer 1 km. Tekst •
De beschrijving moet toelaten om de verschillende vervoermiddelen te vergelijken. Laat de voordelen van het openbaar vervoer en de fiets tot hun recht komen ;
•
Bestemmingen van de relevante openbaar vervoerlijnen en verbinding tot de stations - Links naar de sites en telefoonnummers van de NMBS, de MIVB, De Lijn en TEC ;
•
Als er bedrijfsbussen of shuttles zijn voor het personeel of andere groepen : beschrijving van het traject en de uurregeling;
•
Fietsroutes en parkeergelegenheid voor fietsers;
•
Aangewezen routes voor het autoverkeer en situering van de parkings (geef aan of ze al dan niet betalend zijn, met eventueel het tarief; geef een inschatting van de capaciteit als dat nuttig is) – Link naar routeplanners.
Het kan raadzaam zijn een foto van het gebouw toe te voegen. Zo weet de bezoeker meteen waar hij naartoe moet als hij het gebouw ziet, en hoeft hij niet te zoeken naar huisnummers. Een automobilist zal op die manier minder rondjes moeten rijden en het overige verkeer minder hinderen (vertraging, aarzeling, parkeren in dubbele file...)
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
7
Voorbeeld 1 : Bereikbaarheidsplan BIM Toegangsplan BIM - Gulledelle 100-98, 1200 Brussel , tel. 02/775.75.75 Antwerpen E19
R0
1A Koning Boudewijn Roi Baudouin
Gent
St.-Vincent(ius)
E40
Bordet
Leuven
Bus 45 2 Simonis
E40
Noord - Nord
Liège
19 zie/voir zoom
Centraal – 2 Clemenceau
Central
Schuman
Roodebeek 1B Stokkel/Stockel
Zuid - Midi
1B Erasmus/Erasme 1A Herrmann-Debroux
E411 E19
Charleroi
R0
Namur
Waterloo
Mons
5 km
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
8
ROUTEBESCHRIJVING Het BIM wordt regelmatig bediend door bus 45 (halte Gulledelle) en bus 80 (halte Twee Huizen), die verschillende aansluitingen geven op de metro . Voor de dienstregelingen, uw beste reisweg en de reistijd: www.mivb.be. Het metrostation Roodebeek bevindt zich op 20 minuten te voet van het BIM. BUS 45 Roodebeek - Gulledelle (BIM) - Bordet (Station) - St-Vincentius (reistijd vanaf Roodebeek: 6 min) Alle 6 min tijdens de spitsuren*, alle 15 min tijdens de daluren * met de extra busdienst Roodebeek - Gulledelle (BIM) – Andromede BUS 80 Naamse Poort - Luxemburg (Station) - Merode - Montgomery (23/90) – 2 Huizen (BIM) – Andromeda Alle 6 min tijdens de spitsuren*, alle 15 min tijdens de daluren * met de extra busdienst Merode – Montgomery (23/90) – 2 Huizen – Andromeda TREIN
Vanaf het station Brussel Centraal of Schuman: 1B - station Roodebeek (8 of 13 min reistijd) + bus 45 Vanaf het station Bordet : bus 45 (13 min reistijd). Consulteer www.b-rail.be
FIETS
De bewegwijzerde fietsroute 13A komt vlak langs het BIM : over de Andromedalaan richting centrum en over de Marcel Thirylaan richting Hospitaal St. Luc. Er is een fietsenstalling naast de ingang van het gebouw op nr. 100.
AUTO
Het BIM bevindt zich net naast afrit 19 van de autosnelweg E40 Brussel-Luik. Neem op het einde van de afrit richting Woluwe. De parking bevindt zich aan de ingang van het gebouw op nr. 100 (opgepast: weinig plaatsen).
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
9
Voorbeeld 2 : Bereikbaarheidsplan Taxistop Toegangsplan Taxistop, Wolvengracht 28 - 1000 Brussel – 02 / 201 15 95 – open van 10u tot 17u
Petite C einture – Klein e Ring Rogier
Jacqmain
R20
laa n
Zilv ers tra at
Nie uw str aat
gen t d’A r
er e
s
Ru e
Rue de
Warm Herbes oesb Pot erg ag
naa pst raa t
aux
ntagne
chi ldk
R. Mo
>S
Wolv engr acht
Leo po ld
Muntplein Pl. de la Monnaie
str aat
sé a ux L oup s
Ru e
Bo ule var d
An sp ach laa n
De Brouckere Rue du Fos
>
E
Ru eN euv e
1A 1B
tr . ss op ch ss Bi
8
Place De Brouckere Plaats
>
Premetro 3 /52/55 56/81/90 Bus 29/47/60 63/65/71
4
E
ax
do lph eM
d. A
Bl
Bld.
Emi le Ja
cqm ainla an
BRUXELLES
>
BRUSSEL
L’Ec uye r g er nb at re ra ’A gst e D ber Ru ren A
a Gr rché asm au ark x He rbe t s Grote Markt
aat gstr Ber
a el ed u R
Grand Place
4
E
8
E
100 m
e gn nta o M
Boulev ard de Keizeri l’Impera nlaan trice
Ru ed uM
Centraal – Central
Itinéraire cyclable recommandé/Aangewezen fietsroute (info: www.velo.irisnet.be) Itinéraire piétons / wandelroute Rue piétonnière / Wandelstraat Sens unique / Enkele richting
>
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
10
Openbaar vervoer De burelen van Taxistop zijn pal in het centrum van Brussel gelegen, naast het Muntplein, op 100m van het knooppunt van openbaar vervoer « De Brouckère » (metro- en premetrostation en halte van 6 MIVBbuslijnen). Voor de dienstregelingen, zie www.mivb.be of tel. 0900 10 310 Het station Brussel-Centraal ligt op 350 m te voet. Voor treinen naar Brussel-Centraal, ga naar www.b-rail.be of tel. 02/528 28 28 Voor uw reisweg van deur tot deur : Binnen het Brussels Gewest : www.mivb.be (« aanvragen reisweg ») of tel. 0900 10 310 Vanuit Vlaanderen : www.delijn.be (« routeplanner ») of tel. 070 220 200 Vanuit Wallonië : www.infotec.be (« itinéraires ») of tel. 010 23 53 53 (TEC Brabant-Wallon) Met de fiets Door het tragere verkeer is het centrum van Brussel goed fietsbaar. De fietsroute 4 (St.Joost-Vorst) komt voorbij (Leopoldstraat en Zilverstraat) en geeft aansluiting op andere routes. De Wolvengracht en de Schildknaapstraat zijn bus- en fietsassen waarlangs u de fietsroutes 8 en 12 kan bereiken. Nabije fietsparking : op het Muntplein, onder de bomen rechts van het theater. Met de auto Betalende parking « Munt » (2,10€/u of 13,80€/dag) tegenover het gebouw. Uw route plannen (link naar uw favoriete routeplanner).
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
11
Maximale informatie Als men over meer ruimte beschikt (bereikbaarheidsgids, internet of intranet met verschillende niveaus) kan men nog meer informatie toevoegen. Toch blijft het aangewezen, volgens de principes beschreven onder « het multimodaal bereikbaarheidsplan », deze bijkomende informatie pas in tweede instantie aan te bieden, na een compleet overzicht van de basisinformatie. Plan •
Het detail van de gebouwen met de (verschillende) ingangen (parking, voetgangers, fietsers), als de site bestaat uit verschillende gebouwen ;
•
De routes van de openbaar vervoerlijnen ;
•
Het volledige parcours van de aangewezen fietsroutes ;
•
Standplaatsen van taxi’s en carsharing (Cambio) in de wijk ;
•
Diensten en winkels in de wijk (restaurants, post, geldautomaten, fietswinkels...).
Tekst •
Dienstregelingen van bussen en treinen die stoppen in de wijk;
•
Gedetailleerde informatie over het openbaar vervoer : complete routes, frequenties en reistijden vanaf belangrijke herkenningspunten in het Gewest, of van belangrijke vertrekpunten (steden, gemeenten) buiten het Gewest, de luchthaven,…: Vertrekpunt
Aangewezen route met het openbaar vervoer
Frequentie
•
Beschrijving van fietsroutes ;
•
Beschrijving van routes voor autoverkeer vanuit verschillende richtingen ;
•
Voor het personeel : uitleg over de maatregelen van het bedrijfsvervoerplan : o
Informatie en procedures om zich in te schrijven voor carpooling ;
o
Regeling van de verplaatsingsvergoedingen ;
o
Andere maatregelen en eventuele reglementen.
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
Duur van het traject van deur tot deur
12
Adressen en links Bereikbaarheidsfiches van de MIVB : •
Voor een voorbeeld, zie de website van de MIVB, « Cel Grote Rekeningen »: http://www.mivb.irisnet.be/NL/12200N.htm
•
Contacteer de MIVB, Klantenstrategie, Guldensporenlaan 15, 1050 Elsene Jessica Beeckmans, 02 515 50 68,
[email protected] Valérie Panier, 02 515 50 67,
[email protected]
Routeplanners openbaar vervoer : •
NMBS (enkel trein): http://www.b-rail.be
•
MIVB (trein, tram, bus, metro in het Brussels Gewest): http://www.mivb.irisnet.be/NL/39100N.htm
•
De Lijn (trein, tram, bus, metro vanuit Vlaanderen) : http://212.123.2.74/routeplanner/van_naar.asp
•
TEC (trein, tram, bus, metro vanuit Wallonië) : http://www.infotec.be
Gewestelijke en gemeentelijke fietsroutes in Brussel: •
Fietsroutekaart (1 €) : Fietsersbond Brussel, tel. 02 502 68 51, www.fietsersbond.be/brussel
•
Meer informatie : www.fiets.irisnet.be
Opzoeken van (basis)kaarten en routeplanners voor de auto : •
www.viamichelin.be, www.mappy.be, www.maporama.com eenrichtingsraten), www.routenet.be, www.multimap.com
(met
de
metrostations
en
de
Cambio (Carsharing) : zie www.cambio.be Taxi’s : www.taxi.irisnet.be
Redactie van de handleiding Traject – Mobility Management Tekening Jean-Christophe Périn
Bedrijfvervoerplannen– juli 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
13
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 6 VERPLAATSINGEN VERMIJDEN OF VERKORTEN Preventieve maatregel waarvan de effecten op de verplaatsingen zorgvuldig en globaal moeten worden geëvalueerd: - Vele in Brussel gevestigde ondernemingen zijn zeer goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Verhuizen om de onderneming beter bereikbaar te maken met de auto, is uit den boze, omdat dit doorgaans nadelig is voor de gebruikers van de trein en het stedelijk openbaar vervoer.
Het vermijden of verkorten van de verplaatsingen is een zeer ruime maatregel waarbij acties met sterk uiteenlopende effecten kunnen worden ondernomen. Het gaat zowel om de woon-werkverplaatsingen als om de beroepsverplaatsingen. Deze maatregel is immers zowel toepasbaar voor telewerken als voor de verhuizing van de onderneming en de reorganisatie van de vergaderingen. De voorgestelde maatregelen zijn niet noodzakelijk ingegeven door de bekommernis om de mobiliteit, maar worden hier alleen vanuit die invalshoek besproken. Alle andere gevolgen of beweegredenen behoren niet tot het kader van deze fiche, maar moeten omzichtig worden geanalyseerd door de onderneming.
Wat zijn de mogelijkheden om woon-werkverplaatsingen te vermijden/verkorten? Gelet op het complexe karakter van de beslissing, werden de hierna opgesomde mogelijkheden bewust beperkt tot de algemene aspecten. 1.
Telewerken: De betrokken werknemers kunnen hun werk volledig of gedeeltelijk thuis uitvoeren. Daartoe stelt de onderneming hun het materiaal ter beschikking dat nodig is voor de uitvoering van hun taken. De positieve effecten op de mobiliteit kunnen echter vanuit een milieustandpunt tenietgedaan worden als deze werknemers overdag hun voertuig gebruiken om een groot aantal korte afstanden af te leggen of als het gaat om een verschuiving van de werktijden.
2.
Het telecentrum: In plaats van thuis te werken, kunnen bepaalde werknemers terecht in een telecentrum, dat eigendom is van uw onderneming of door haar gehuurd wordt, maar indien mogelijk goed bereikbaar is met het openbaar vervoer. Wijken dicht bij stations zijn bijzonder interessant. Analyseer de woonplaatsen van het personeel om de meest geschikte inplanting van zo’n centrum (en het nut ervan) te bepalen.
3.
De verhuizing naar een plaats die beter toegankelijk is met het openbaar vervoer: Onderzoek ook de mogelijkheid om een bijkomende zetel op te richten, of zelfs te verhuizen naar een wijk in het Brussels Hoofdstedelijk gewest die meer keuzemogelijkheden biedt wat duurzame vervoerswijzen betreft. Zorg ervoor dat de nieuwe plaats geschikt is voor de activiteiten van uw onderneming en vervang 50 km per trein niet door 20 km met de auto. Maak van de verhuizing gebruik om de vervoersgewoonten van uw collega’s te beïnvloeden ten gunste van de duurzame mobiliteit. Dit is het ideale ogenblik voor een groots opgezette informatiecampagne rond de bereikbaarheid van de nieuwe vestigingsplaats met het openbaar vervoer en per fiets, en om nog niet ingewortelde vervoersgewoonten te beïnvloeden. Gebruik daartoe een wegbeschrijving die u lang vóór de verhuizing hebt opgemaakt.
4.
De overplaatsing van een personeelslid: Als uw onderneming meer dan één zetel heeft, stel dan een overplaatsing voor aan werknemers die dicht bij een andere zetel wonen, en daar dezelfde functie kunnen uitoefenen. De onderneming kan ook een verhuispremie aanbieden aan werknemers die dichter bij de onderneming komen wonen. De onderneming betaalt zo minder vergoedingen voor woon-werkverplaatsingen, de werknemer heeft een korter en minder belastend traject en het milieu wordt minder verontreinigd.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
Wat zijn de mogelijkheden om beroepsverplaatsingen te vermijden/verkorten? ¾
Wees vooruitziend! Denk bij elke interne (re)organisatie aan de gevolgen voor de mobiliteit.
¾
Een werknemer (bijvoorbeeld een vertegenwoordiger) rechtstreeks naar huis laten vertrekken na een vergadering of een afspraak dicht bij zijn woning.
¾
Een werknemer rechtstreeks naar zijn afspraak laten vertrekken vanaf zijn woning.
¾
De organisatie van vergaderingen aanmoedigen op plaatsen die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer (centrum van Brussel of dicht bij metrostation).
¾
Bij de organisatie van vergaderingen, rekening houden met de dienstregelingen van het openbaar vervoer (geen vergaderingen of verplaatsingen ’s avonds).
¾
Als u over diverse vestigingen beschikt, pleiten voor de organisatie van vergaderingen in de vestiging die het grootste aantal deelnemers telt.
¾
De personeelsleden aanmoedigen hun professionele verplaatsingen vooraf aan te kondigen, zodat zij zich met verschillende collega’s naar een gemeenschappelijke bestemming kunnen begeven. Bijvoorbeeld een minibusdienst organiseren als het aantal werknemers voldoende groot is.
¾
Aan draagbare PC’s en telecentra denken om bijvoorbeeld vertegenwoordigers tussen twee bezoeken te laten werken op een plaats die dichter bij de plaatsen van hun afspraken gelegen is. Zij moeten dan niet naar de centrale zetel terugkeren tussen twee afspraken. De mogelijkheid bieden in de andere vestigingen van de onderneming te werken en daartoe een informatica-aansluiting in de andere zetels in de streek beschikbaar stellen.
Vergeet ook niet het werk van de deeltijdse werknemers te reorganiseren! Als uw onderneming dergelijke personeelsleden in dienst heeft, groepeer dan hun werkuren om hun aanwezigheidsdagen en bijgevolg hun verplaatsingen te beperken.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 7 DE WERKTIJDEN WIJZIGEN Vaste en voorspelbare werktijden vergemakkelijken het carpoolen. Bredere tijdroosters kunnen interessant zijn om het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen. Wees echter voorzichtig als u een breder bereik van aankomst- en vertrektijden gaat toepassen: in de stad kan dit helaas vooral het gebruik van de auto aanmoedigen. De automobilisten zullen zich dan liever buiten de piekuren verplaatsen. Op korte termijn kan dit een voordeel zijn voor de mobiliteit, maar niet voor het milieu.
Afhankelijk van de flexibiliteit en de activiteiten van uw onderneming, kunt u de werktijden optimaliseren om uw onderneming beter bereikbaar te maken met het openbaar vervoer en met carpooling. Houd in de stad echter rekening met de omgekeerde effecten van deze maatregel, die in bepaalde gevallen het gebruik van de auto kan aanmoedigen!
Welke verandering in de werktijden voor welke vervoerswijze? U zal vooral het gebruik beïnvloeden van het gemeenschappelijk vervoer, d.w.z. openbaar vervoer, bedrijfsbussen en carpooling: ¾
De invoering van een vast rooster is een zeer goede maatregel om carpooling en het gebruik van de bedrijfsbus aan te moedigen. Vaste en voorspelbare werktijden zijn immers essentieel om een carpoolingpartner te vinden of bedrijfsbussen te gebruiken. Carpooling werkt alleen als de aankomst- en vertrektijden een zekere regelmaat vertonen. Carpooling is een flexibele methode (het is mogelijk ze slechts enkele dagen per week toe te passen, of alleen 's ochtends, waarbij de passagiers 's avonds met het openbaar vervoer terugkeren), maar vergt zeer vaste werkroosters. Het werkt alleen als de ophaal- en aankomsttijden lang genoeg vooraf zijn vastgelegd. Als de werktijden onvoorspelbaar zijn, is carpooling uitgesloten. De werkgever moet zijn persoonsleden ook tijdig inlichten wanneer ze overuren moeten maken, opdat zij hun carpoolingpartner kunnen inlichten en eventueel een ander vervoermiddel kunnen zoeken.
¾
Soepele aankomst- en vertrektijden zijn voordelig voor de gebruikers van het openbaar vervoer. Zij kunnen dan vertrekken wanneer de frequentie het grootst is. Door die maatregel kunnen vooral ondernemingen die minder goed bereikbaar zijn, toch het aantal gebruikers van het openbaar vervoer verhogen.
¾
Als uw onderneming niet goed bereikbaar is met het openbaar vervoer (bijvoorbeeld één bus per uur), pas dan de werktijden aan op basis van de aankomst- en vertrektijden van het openbaar vervoer. Of neem contact op met de vervoersmaatschappij om een nieuwe dienstregeling te vragen die aangepast is aan de behoeften van uw onderneming. De MIVB kan de ondernemingen de mogelijkheid aanbieden het aanbod aan te passen aan de vraag.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 8 MILIEUBEWUST RIJDEN Als uw onderneming over een wagenpark beschikt of bedrijfsauto’s beschikbaar stelt, overweeg dan milieuvriendelijkere voertuigen te kopen of te leasen. Door rekening te houden met de milieueigenschappen van uw voertuigen, versterkt u het imago van uw onderneming en beperkt u de negatieve effecten van de verontreiniging op het milieu. Aarzel niet hieraan ruchtbaarheid te geven! Verminder tevens de effecten van het wegverkeer op het milieu door uw collega’s in te lichten over bepaalde rijtechnieken die energie besparen omdat ze het brandstofverbruik verlagen. Die technieken kunnen in het kader van cursussen worden aangeleerd, en bieden bovendien het voordeel dat de ongevallen in aantal en ernst zullen afnemen.
Wat zijn milieuvriendelijke voertuigen? "Klassieke” voertuigen met benzine- of dieselmotor zijn des te milieuvriendelijker als ze: –
aan een hoge EURO-norm voldoen (sinds 2005 zijn nieuwe voertuigen in overeenstemming met de EURO 4 norm);
–
weinig brandstof verbruiken en dus weinig CO2 uitstoten (een label geeft dit aan: A is de beste categorie).
‘Alternatieve’ voertuigen die concreet in overweging kunnen worden genomen, zijn LPG-, hybride (benzine en elektriciteit) en elektrische voertuigen. Hier rijst echter al het probleem van de bevoorrading. Deze voertuigen zijn soms duurder in aanschaf1 , maar op lange termijn rendeert de investering omdat u brandstofkosten uitspaart. De eventuele extra kosten moeten worden afgewogen tegen de nieuwe fiscale maatregelen (CO2-bijdrage) die milieuvriendelijkere voertuigen bevoordelen (Programmawet van 27 december 2004, art. 2). Maak van een campagne ter bevordering van de duurzame vervoerswijzen gebruik om uw collega’s mee te delen dat, sinds 1 januari 2005, privé-personen een belastingvermindering genieten bij de aankoop van een voertuig met een CO2-uitstoot die lager is dan de drempelwaarden van 105 en 115 g/km (meer details op de website: http://www.environment.fgov.be). Denk bij de aankoop van uw nieuwe auto’s ook na over de uitrustingskenmerken die u wil bestellen. Airconditioning verhoogt de aankoopprijs van de auto (zelfs als ze standaard gemonteerd is), en doet het brandstofverbruik met 10 tot 20% toenemen wanneer ze in werking is. Voeg daarbij nog het extra verbruik ten gevolge van haar gewicht en de kosten voor onderhoud en reparaties. Bovendien kan airconditioning gezondheidsproblemen veroorzaken (thermische schok, migraine,... ). Aanvullende informatie over milieuvriendelijke auto’s vindt u op de website van het BIM, rubriek 'Ecomobiliteit', en in de 'Gids van de schone auto', uitgegeven door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het ideale hulpmiddel om milieuvriendelijkere auto’s te kiezen.
Milieubewust rijden? Sensibiliseer uw collega’s voor een milieubewuste rijstijl. Er bestaan raadgevingen voor goede rijgewoonten die u toelaten het brandstofverbruik van uw auto met 20 tot 40% te verlagen. Alle personen die een bedrijfsauto gebruiken of zich met de auto naar het werk begeven, zouden de hierna opgesomde regels moeten kennen. Binnen de onderneming kunt u een opleiding in een soepele rijstijl organiseren, brochures verspreiden, een informatiecampagne voeren of, beter nog, een speciale uitrusting voor de weergave van het brandstofverbruik installeren. Verspreid die informatie eveneens via uw intranetsite of met een postercampagne. Op die manier kan iedereen voordeel halen uit een zogeheten 'soepele' rijstijl. De belangrijkste regels zijn: –
houd een vaste snelheid aan;
–
schakel de motor uit bij stilstand;
1
Dat is uiteraard niet het geval als u voor kleine, zuinige auto’s kiest. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
–
anticipeer op de gebeurtenissen en het remmen;
–
laat de motor niet te hoog in de toeren klimmen en schakel tijdig naar een hogere versnelling (minder dan 2500 t/min. voor een benzinemotor, minder dan 2000 t/min. voor een diesel);
–
start en rijd rustig om de motor geleidelijk op temperatuur te laten komen;
–
onderhoud de auto;
–
beperk het gebruik van de elektrische accessoires (achterruitontdooiing, airconditioning... );
–
controleer regelmatig de bandendruk …
Tweewielers Uiteraard is de fiets het meest milieuvriendelijke vervoermiddel. Wat de gemotoriseerde tweewielers betreft, moet de situatie met de nodige bedachtzaamheid worden onderzocht. Het verbruik in de stad bedraagt 3 tot 4 l/100 km voor bromfietsen (< 50 cm3), 4 tot 5 l/100 km voor motorfietsen met een cilinderinhoud van minder dan 125 cm³ en 6 tot 7 l/100 km voor motoren van 125 cm³ of meer. Een motor uit de laatstgenoemde categorie verbruikt dus evenveel als een auto! Bij de aankoop moet u bovendien rekening houden met de factor ‘lawaai’, aangezien zware motoren veel meer decibels produceren dan hun tegenhangers met kleine cilinderinhoud en de bromfietsen. Daarbij komt nog dat, per 3 decibels, de geluidssterkte verdubbelt! (De decibels volgen een logaritmische schaal).
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 9 OPENBAAR VERVOER: INFORMEREN EN SENSIBILISEREN Stimulerende maatregel, altijd aangeraden en eenvoudig te implementeren. Duidelijke informatie geven is een van de goedkoopste maatregelen die ingevoerd kan worden… en toch is het een van de belangrijkste maatregelen. De reden waarom het openbaar vervoer vaak niet gebruikt wordt, is omdat het aanbod en de prestaties ervan niet gekend zijn. Daarom moeten er regelmatig promotiecampagnes op touw gezet worden voor deze vervoerswijze, vooral als u vaststelt dat een bestaande, kwaliteitsvolle dienst zoals bijvoorbeeld de trein om zich te verplaatsen in Brussel, onvoldoende gebruikt wordt.
Welke zijn de mogelijke acties? Het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren kan op verschillende manieren. Zo kan er informatie gegeven worden, maar de toegang tot bepaalde diensten kan ook vergemakkelijkt worden, zoals verkoop van kaartjes binnen het bedrijf. Hier volgen enkele voorbeelden van acties: 1.
2.
3.
Informeren: ¾
De dienstregeling, het netwerk en een toegangsplan van het openbaar vervoer en bedrijfsbusjes ad valvas of op goed zichtbare plaatsen aankondigen. Gebruik reeds bestaande informatie van vervoersmaatschappijen, of nog beter, stem ze af op uw bedrijf.
¾
Uw eigen toegangsplan opstellen, met juiste en leesbare informatie over het openbaar vervoer (zie fiche nr. 5) en verdeel het. Al die informatie wordt vervolgens op uw website geplaatst. Idealiter kunnen al uw bezoekers en klanten de info ook zien en raadplegen.
¾
Een module “mobiliteit” maken op het intranet van het bedrijf, waar men onder andere de belangrijkste dienstregelingen van het openbaar vervoer en de bedrijfsbusjes, uw toegangsplan en de terugbetalingsprocedure kan terugvinden. Voeg directe links naar informatieve websites van vervoersmaatschappijen. Uw collega’s kunnen op die sites ook de beste route uitzoeken om van de ene naar de andere plaats te gaan.
¾
Klaar staan om algemene of gepersonaliseerde informatie en raad te geven in verband met reiswegen en frequentie.
¾
Belangrijke veranderingen meedelen aan uw collega’s: de terugbetalingen, een nieuwe lijn,…
Sensibiliseren: ¾
Regelmatig affichecampagnes voeren om het imago van het openbaar vervoer op te waarderen. Vergelijk bijvoorbeeld de duur van eenzelfde traject met de auto, met het openbaar vervoer en met de fiets. Kies daarvoor een traject tussen uw bedrijf en enkele belangrijke bestemmingen. Toon het resultaat op het intranet.
¾
Kaartjes voor het openbaar vervoer aanbieden.
¾
Regelmatig vervoersmaatschappijen uitnodigen om een informatiestand te plaatsen in uw bedrijf. De MIVB en de NMBS zorgen, in samenwerking met Taxistop/Cambio en Pro Velo voor gratis informatiestands waar specialisten werknemers ontmoeten en hun behoeften analyseren. Ze beantwoorden alle vragen in verband met het aanbod (reisweg, dienstregeling, aansluiting, traject,…).
Kaartjesverkoop: ¾
Het bedrijf kan kaartjes kopen voor het openbaar vervoer en ze onder de werknemers verkopen of verdelen. Het verdeelpunt moet wel toegankelijk zijn als het personeel aanwezig is (bijvoorbeeld uithangen aan het onthaal).
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
1/2
¾
Nodig ook een vervoersmaatschappij uit om een automatische kaartjesverdeler te plaatsen in uw bedrijf. De verkoop van kaartjes is tevens een positieve maatregel voor uw klanten en bezoekers (bijvoorbeeld in ziekenhuizen).
Zeer goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer in Brussel Informeren en promotiecampagnes voeren hebben enkel zin voor oplossingen die dat verdienen. In de centrale wijken stelt dat geen problemen, integendeel zelfs. In de wijken aan de rand van de stad moet men vermijden om informatie te geven of promotie te voeren in verband met diensten die niet aangepast zijn aan de situatie van de bedrijven. Het toegankelijkheidsprofiel zal hierover op voorhand informatie opgeleverd hebben. Vergeet de performante treinlijnen binnen de stad niet!
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 10 OPENBAAR VERVOER: DE TERUGBETALING VERBETEREN U kunt de keuze voor een vervoersmiddel van uw collega’s fors beïnvloeden door de terugbetalingen van pasjes voor het openbaar vervoer beter te organiseren, of het nu gaat om woon-werkverkeer of verplaatsingen voor het werk. Het succes van uw maatregelen om de terugbetaling te verhogen of zelfs gratis abonnementen aan te bieden, zal gegarandeerd worden dankzij parallelle maatregelen, zoals het verstrekken van informatie, het invoeren van betalend parkeren en de vermindering van het aantal parkeerplaatsen.
Wat zijn de verschillende mogelijkheden? Abonnementen op naam: ¾
De werkgever kiest voor een derde betaler overeenkomst: de prijs van het abonnement wordt gedeeld tussen de werknemer en het bedrijf, in functie van de tegemoetkoming van de werkgever. De gebruiker betaalt enkel zijn eigen deel van de totale som aan het loket, de werkgever betaalt het zijne rechtstreeks aan de vervoersmaatschappij.
¾
De werkgever gebruikt de 80/20-regel voor het treinabonnement of het trein/MIVB-abonnement: hij tekent een contract met de NMBS waarin hij zich engageert om 80 % van de abonnementskosten te betalen; de Staat neemt de resterende 20 % op zich1. De werknemers van federale en autonome openbare instellingen kunnen al genieten van deze maatregel. Sinds 1 januari 2005 wordt deze maatregel ook toegepast in de privé-sector.
¾
De wekgever betaalt alles of een gedeelte van het abonnement voor het openbaar vervoer via het loon. De terugbetaling wordt aldus als een deel van het loon beschouwd en is dus, net als dat loon, belastbaar, zowel voor de werkgever als voor de werknemer.
In deze context zijn netabonnementen, geldig op het hele netwerk van een bepaalde vervoersmaatschappij, bijzonder interessant. Ze kunnen voor een onbeperkt aantal ritten gebruikt worden, zowel voor werk- als privédoeleinden. Voor werknemers die in het Brussels Gewest wonen, laat het MTB-abonnement toe een onbeperkt aantal ritten in het MIVB-net en de Brusselse stadsnetten van De Lijn, TEC en NMBS (prijs: 400 euro per jaar). Het netabonnement van De Lijn heeft u al voor 190,30 euro per jaar.
Per rit: ¾
¾
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: –
De werkgever koopt een groot aantal kaartjes bij de vervoersmaatschappij en stelt ze ter beschikking van zijn werknemers, klanten of bezoekers (100 voordeelkaartjes = € 0,98 per kaartje)
–
De werkgever koopt abonnementen die niet op naam staan en stelt ze ter beschikking van zijn werknemers (EVERYBODY-abonnement van de MIVB, € 45 per 28 dagen).
In België: de werkgever koopt een bedrijfstreinnetkaart waarmee de werknemers (niet op naam) tussen alle Belgische stations kunnen reizen (grensstations inbegrepen) in eerste of tweede klasse (abonnement voor 1, 3 of 12 maanden).
1
Die tegemoetkoming van 20 % heeft enkel betrekking op het gedeelte “trein” in tweede klasse en op het gedeelte “MIVB”. Er bestaat een overgangsregeling voor werkgevers die op 1 september 2004 de volledige som al betaalden voor vervoer met de trein. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
1/2
Maak hen het leven gemakkelijker! Voorzie een eenvoudig systeem om de terugbetalingen van abonnementen en biljetten te regelen. Zo worden het milieubewuste verplaatsingsgedrag niet ontmoedigd. Denk bijvoorbeeld aan de verkoop van biljetten op de werkvloer, het uitdelen van de abonnementen rechtstreeks door de personeelsdienst, of het invoeren van het derde betalersysteem.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 11 HET AANBOD VAN HET OPENBAAR VERVOER VERBETEREN Ervoor zorgen dat haltes in goede staat zijn, dat busdienstregelingen aangepast zijn aan de werkuren,… al deze elementen hebben invloed op het ‘verplaatsingsgedrag’ van het personeel van uw onderneming. Uiteraard kunt u de meeste maatregelen inzake het vervoersaanbod en voetgangersinfrastructuur niet in uw eentje nemen. U zult hulp nodig hebben van externe partners om uw doel op middellange termijn te bereiken.
In contact komen met externe partners Neem contact op met vervoersmaatschappijen, de gemeentelijke of gewestelijke overheid om hen uw vragen inzake de verwachtingen van uw werknemers voor te leggen. Probeer samen met hen oplossingen te zoeken. Hou in gedachten dat de NMBS, de MIVB, De Lijn en de TEC cellen “Mobiliteit” hebben opgericht, die als tussenpersoon fungeren tussen bedrijven enerzijds en openbare vervoersmaatschappijen anderzijds. Deze cellen vormen een uitstekende basis om te beginnen met de verbetering van het aanbod van het openbaar vervoer en de samenwerking tussen de openbare en de privé-sector. Neem ook contact op met ondernemingen uit uw buurt om de slagkracht van uw bedrijf te verhogen tijdens discussies met de betreffende openbare instanties. U kunt samen voorstellen uitwerken om voor te leggen aan die openbare instanties of de openbare vervoersmaatschappijen. Grijp deze kans om ervaringen uit te wisselen over de maatregelen die in uw ondernemingen genomen zijn en over de verandering in het verplaatsingsgedrag van uw personeelsleden.
Welke zijn de elementen in uw dossier? Het dossier moet goed in elkaar steken en concrete voorstellen inhouden. Enerzijds moeten de inspanningen die uw bedrijf (en eventueel die van uw partners) al gedaan heeft om het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets,… te stimuleren, vermeld worden. Anderzijds moet het dossier een interne analyse geven van de situatie binnen het bedrijf met als doel de nodige verbeteringen te definiëren. Deze analyse is het equivalent van Fase I van uw bedrijfsvervoerplan (BVP). Het doel van dit dossier is om te bewijzen aan de openbare instanties dat er een belangrijk gebruikerspotentieel in uw onderneming schuilt, waardoor investeringen in onder andere nieuwe diensten en infrastructuren gerechtvaardigd worden. Praat al met externe partners op basis van uw interne analyse, maar misschien kunt u het gebruikerspotentieel van uw onderneming voor een of ander vervoersmiddel nog wat beter in de verf zetten door bijvoorbeeld een mini-enquête te houden bij uw personeel. U moet ook een uitstekende kennis van de huidige situatie hebben om de volgende stap te zetten: een theoretische analyse van de scenario’s voor verbetering en van het mogelijke supplementaire gebruikerspotentieel. De analyse moet een antwoord geven op twee vragen die verband houden met twee doelgroepen: de huidige gebruikers van duurzame vervoersmiddelen en de automobilisten. –
Kan men door het aanbod van het openbaar vervoer en/of de voetgangersinfrastructuur te verbeteren, de woon-werkverplaatsingen voor werknemers die het openbaar vervoer reeds gebruiken, aangenamer maken?
–
Kan men door de vervoersmiddelen te verbeteren automobilisten warm maken voor duurzaam vervoer, ofwel voor de totaliteit van hun verplaatsing, ofwel enkel voor het laatste gedeelte ervan (vanaf het station het openbaar vervoer of de fiets nemen, het P+R-parkeerterrein gebruiken,…).
Gebruik het cartografische hulpmiddel GISMOB (te uwer beschikking gesteld door het BIM) om de vraag naar openbaar vervoer, fiets,… te identificeren op basis van de woonplaatsen van het personeel en dan vervoersscenario’s uit te dokteren. Het uitvoeren van een mini-enquête zal uw dossier er realistischer doen uitzien. Die enquête kan verschillende vormen aannemen: de mening van de gebruikers vragen via een ideeënbus, via een e-mail aan het voltallige personeel, met een kleine peiling op het intranet van uw onderneming of in de vorm van een echte, geschreven enquête. In dit onderzoek moet u de volgende vragen behandelen:
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
–
Welke zijn de verbeteringen die gebruikers van het openbaar vervoer nodig achten om hun verplaatsing aangenamer te maken?
–
Welke zijn de verbeteringen die voetgangers nodig achten om hun verplaatsing aangenamer te maken?
–
Welke zijn de verbeteringen die de automobilisten nodig achten om hun verplaatsingsgedrag te veranderen of om hun wagen te gebruiken in combinatie met het openbaar vervoer?
–
Welke is de mening van de werknemers over de voorgestelde scenario’s1 ;
–
Welke zijn de gebruiksvoorwaarden inzake verplaatsingstijd, kwaliteit en prijs voor de automobilisten?
Welke zijn de types van verzoeken die overwogen kunnen worden? Afhankelijk van de externe partner (het Brussels Gewest, de gemeente of de vervoersmaatschappijen) kunt u de volgende verbetering (kwaliteit/efficiëntie) proberen te bereiken van: ¾
¾
Het aanbod van het openbaar vervoer: –
de dienstregelingen aanpassen (als ze niet overeenkomen met de werkuren van de onderneming of als het aanbod ‘s avonds minimaal of onbestaande is);
–
het traject van een lijn veranderen;
–
een directe en dus snelle lijn creëren;
–
de aanwezigheid van informatiepanelen over vervoersdiensten aan verschillende haltes of stations aanmoedigen;
–
een nieuwe halte maken of een bestaande halte dichter bij de hoofdingang van het bedrijf brengen;
–
de kwaliteit van de wachttijd verbeteren door een bus- of treinhalte te bouwen waar men kan zitten en die overdekt, schoon en verlicht is;
–
een nieuwe lijn voor openbaar vervoer instellen;
–
de veiligheid verhogen door te vragen of er een bewakingssysteem met camera’s geplaatst kan worden in probleemstations of door regelmatig patrouilles uit te voeren op het net;
–
…
De infrastructuur voor de voetgangers: De belangrijkste maatregel is dat de kwaliteit van de af te leggen weg naar haltes van het openbaar vervoer verbeterd moet worden: de kwaliteit van het wegennet, de netheid en de verlichting van de straten. Veiligheid op kruispunten is eveneens een prioriteit.
1
Formuleer uw vragen voorzichtig om geen te hoge verwachtingen op te roepen. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 12 PRIVÉ-PENDELDIENSTEN Aangeraden positieve maatregel voor ondernemingen aan de rand van de stad (en als het aanbod voor het openbaar vervoer niet beantwoordt aan de vraag) en/of als de dienstregelingen van het openbaar vervoer niet overeenkomen met de werkuren in de onderneming. De term “privé-vervoer” dekt bedrijfsbussen, pendelbusdiensten, “vanpooling” (carpooling met wagens of busjes van het bedrijf), taxis (collectief), ja zelfs de fietsen die een onderneming ter beschikking stelt van het personeel. Het gaat vaak om vervoersmiddelen die naast openbaar vervoer of de auto gebruikt worden; ze dienen om sneller naar het station of een P+R-parkeerterrein te gaan.
Welke zijn de oplossingen? –
Vanpooling of het gebruik van “servicewagens” die bestuurd worden door een van de werknemers (er moet dus geen chauffeur aangeworven worden). Deze aanpasbare oplossing geeft zowel financiële voordelen als voordelen qua flexibele uurroosters (gespreide vertrekuren);
–
Directe privé-busjes op uren waar er weinig openbaar vervoer is;
–
Een privé-pendelbus, fietsen of collectieve taxi.
Hoe meer deze systemen naast andere manieren van verplaatsing gebruikt worden, bijvoorbeeld om de verbinding te maken tussen de onderneming en het NMBS-station, des te efficiënter zal het woon-werkverkeer zijn, zowel voor de organiserende instantie (minder kosten voor hetzelfde resultaat) als voor de gebruiker (sneller vervoer).
Hoe te werk gaan? U moet een uitstekende kennis van de huidige situatie hebben (zie uw formulier Fase I) om een theoretische analyse van de scenario’s te maken en van het mogelijke gebruikerspotentieel. De analyse moet een antwoord geven op twee vragen die verband houden met twee doelgroepen: de huidige gebruikers van duurzame vervoersmiddelen en de automobilisten. Gebruik het cartografische hulpmiddel GISMOB (te uwer beschikking gesteld door het BIM) om de vraag naar een privé-pendelbus te identificeren op basis van de woonplaatsen van de werknemers en dan vervoersscenario’s uit te dokteren. Het uitvoeren van een mini-enquête zal extra elementen toevoegen. Die enquête kan verschillende vormen aannemen: de mening van de werknemers vragen via een ideeënbus, via een e-mail aan het voltallige personeel, met een kleine peiling op het intranet van uw onderneming of in de vorm van een echte, geschreven enquête. Dit is de gelegenheid om de uitvoeringsmodaliteiten te preciseren en meer bepaald om het aantal potentiële gebruikers in te schatten. Probeer geen valse hoop te scheppen. De resultaten moeten vergeleken worden met een eerste kostenraming.
Contact opnemen met externe partners Om een privé-pendeldienst of bedrijfspendeldienst te organiseren, vraagt u toestemming aan het Brussels Gewest. Vervolgens neemt u contact op met de MIVB of een privé-vervoersmaatschappij voor het uitbaten van de dienst. Neem ook contact op met het Brussels Gewest, de gemeenten of de openbare vervoersmaatschappijen om de kwaliteit /en efficiëntie van een privé-pendeldienst naar een trein- of metrostation te verzekeren of te verbeteren, bijvoorbeeld door het gebruik van rijbanen die voorbehouden zijn aan het openbaar vervoer.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
1/2
Neem contact op met ondernemingen in de buurt om aan schaalvergroting te doen. Een lijn die financieel gesteund wordt door de bedrijven uit de buurt heeft zo meer kans op slagen. Tijdens de gesprekken zullen de volgende punten aangehaald worden: ¾
De aard van de verbetering(en).
¾
De financiering: een belangrijk deel van de gesprekken zal draaien rond het zoeken van oplossingen om de kosten voor de verbeteringen te beheersen. Er zijn meerdere mogelijkheden:
¾
–
Een bijdrage van de werknemers: moet tot een minimum beperkt worden. Als er een privé-pendeldienst ingelegd wordt, zult u gebruikers winnen, maar enkel als de prijs van het woon-werkverkeer om en bij de prijs van een abonnement van het openbaar vervoer voor dezelfde afstand blijft.
–
Een bijdrage van alle betrokken ondernemingen: zorg dat er een akkoord is voor de kostenverdeling tussen alle betrokkenen!
De verantwoordelijkheid inzake coördinatie na de realisatie en de promotie van de gevonden oplossing. Net als elk ander element van een bedrijfsvervoerplan hangt het succes van de maatregelen af van de opvolging ervan, na de lancering. Het is uiterst belangrijk dat er een persoon of een gemeenschappelijke instantie is die zich voortdurend bezighoudt met de organisatie en promotieacties, zeker als verschillende ondernemingen samen gaan zitten om bijvoorbeeld een of meerdere vervoersdiensten te organiseren.
Grijp uw kans om met deze ondernemingen ook ervaringen uit te wisselen over de getroffen maatregelen en de verandering in het verplaatsingsgedrag van uw werknemers.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 13 DE FIETS: INFORMEREN EN SENSIBILISEREN Stimulerende maatregel, aangeraden vooral nu u dankzij het cartografisch hulpmiddel “GISMOB” potentiële fietsers kan opsporen. Deze wonen binnen een straal van 7 km rond het bedrijf of kunnen het traject station-bedrijf per fiets afleggen. Voor het merendeel van de Brusselse ondernemingen, is er een potentieel van minstens 10 % fietsers. In het Vlaams Gewest gebruikt 12% van de werknemers de fiets als transportmiddel; in het Zwitserse Bern, een heel heuvelachtige stad, zijn ze met 13%!
De remmingen tegenover de fiets situeren zich vooral in het hoofd van mensen. Om diegenen te overtuigen die al op voorhand tegen de fiets zijn, is de meest effectieve methode hen op een zadel te zetten en hen een concrete en zo positief mogelijke ervaring aan te bieden van Brussel per fiets. Alvorens een dergelijk tochtje te organiseren, is een informatiecampagne zeer nuttig: informatie over de bestaande fietsinfrastructuur, tips om veilig te fietsen en enkele doorslaggevende cijfers die breken met bepaalde vooroordelen.
Welke acties moeten ondernomen worden? 1.
Op het Intranet, in uw bedrijfskrant en ad valvas ¾
Met de fiets haal je in de stad de auto’s in. Vergelijk de tijd van de verplaatsing per fiets, met het openbaar vervoer en met de auto tussen het bedrijf zelf en verschillende oriëntatiepunten in de omgeving van het bedrijf.
¾
Informeer uw collega’s over de positieve gevolgen van het fietsen voor de gezondheid! De levensverwachting stijgt met 2 jaar, de helft minder hart - en vaatziekten, minder stress, meer beweging, vrijheid, …
¾
Als ze bestaat, informeer de personeelsleden dan over de mogelijkheid een fietsvergoeding te krijgen en over de procedure om een vergoeding gestort te krijgen voor het woon-werkverkeer per fiets. Wat betreft de verplaatsingen in het kader van het werk zelf, geef hen ook informatie over de procedure om een fiets van het bedrijf te reserveren/lenen.
¾
Op uw toegangsplan voegt u de fietsroutes toe en eveneens de fietsenstalling die ter beschikking staat van de bezoekers.
¾
Promoot de gewestelijke fietsroutes (GFR) in uw bedrijf! Dit zijn routes die aangepast zijn aan het fietsverkeer om zo het fietsen aan te moedigen doorheen de 19 Brusselse gemeenten. Deze trajecten zijn gekozen in functie van hun charme en veiligheid. Ze gaan langs lokale verbindingswegen waar het verkeer minder druk, minder snel, en dus minder stresserend is. De bewegwijzering zorgt ervoor dat u uw reisweg gemakkelijk kan terugvinden. Op de fietskaart zijn alle routes die al klaar zijn en alle aanbevolen routes aangeduid. Deel deze kaart uit in uw bedrijf, het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest biedt haar gratis1 aan. Hang de kaart op een zichtbare plaats zodat de werknemers de beste route kunnen uitstippelen. De regionale en gemeentelijke fietsenstallingen staan er ook op aangeduid.
¾
Het is nuttig basisveiligheidistips mee te delen in verband met fietsen in Brussel (brochure uitgegeven door het BIVV en de fietsersverenigingen) en algemene informatie over het gebruik van de fiets (beschikbaar op de site Pro Velo). Voeg nuttige adressen toe!
1
Behalve portonkosten. Aanbod geldig zolang de voorraad strekt; richt u rechtstreeks tot de vzw Pro Velo, de GRACQ of de Fietsersbond Brussel.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
2.
Bewustmaking Organiseer informele en gratis promotieactiviteiten voor het personeel. Deze activiteiten kunnen zeer gevarieerd zijn. ¾
Neem deel aan grote fietsevenementen die georganiseerd worden in Brussel. –
“Dring-Dring” is een initiatief gelanceerd door de vzw Pro Velo in samenwerking met de verschillende fietsersverenigingen van Brussel. Deze fietshappening duurt een hele week (in mei). Bepaalde dagen zijn meer specifiek gericht op bedrijven: “Met de Fiets naar het Werk”. Het is de bedoeling het personeel van bedrijven en gemeenten te sensibiliseren voor het gebruik van de fiets. Er worden ontbijten en picknicks georganiseerd gevolgd door een tochtje per fiets. “Dring-Dring” sluit af met een prijsuitreiking die de meest dynamische deelnemers inzake mobiliteit beloont. Elk jaar wordt de “Gouden Fiets” uitgereikt aan een bedrijf voor zijn acties ten gunste van de fietsers. Plan om er volgend jaar aan deel te nemen!
–
¾
De dag “In de stad zonder mijn auto” vindt plaats op 22 september en werd georganiseerd in het kader van de week van vervoering. De doelstellingen van dit evenement zijn de inwoners bewust te maken voor de problematiek van de mobiliteit, geslaagde experimenten te mediatiseren en alternatieven voor de wagen in de kijker te zetten.
Stel uw collega’s voor om te leren fietsen in Brussel, er bestaan wel veiligheidsinstructies, maar ze moeten ze ook kunnen toepassen! Organiseer met het oog hierop een opleiding met de hulp van de vzw Pro Velo: “Op de fiets in het stadsverkeer”. Dit is een training (ongeveer € 100) die aan 15 personen de kans geeft, gedurende een verlengde middagpauze (1,5 u.), kennis te maken met de fiets in de beste omstandigheden, de gewestelijke fietsroutes te ontdekken en de “10 geboden” van veilig rijgedrag in de praktijk om te zetten. De vzw Pro Velo stelt ook een intensievere formule ter beschikking: “Een week op de fiets” (ongeveer € 990). De vzw zet een bewustmakingscampagne op touw voor het personeel, stelt gedurende een week fietsen ter beschikking en verzorgt één of meerdere initiaties “Op de fiets in het stadsverkeer”.
¾
Moedig de multimodaliteit aan! Als een werknemer stappen onderneemt om 4 tot 5 keer per week met de fiets naar het werk te komen, geef hem dan per week een ticket voor het openbaar vervoer. Op deze manier zal hij die gebruiken bij slecht weer.
¾
Stel fietsen ter beschikking van de personeelsleden zodat ze de klassieke fiets eens proberen. Huur plooifietsen (of zelfs elektrische) en stel uw collega’s voor deze gedurende een week uit te proberen. De plooifietsen zullen zeer handig zijn als een deel van de verplaatsing met het openbaar vervoer gebeurt.
¾
Moedig de oprichting aan van een gebruikersgroep om ervaringen, goede routes, … uit te wisselen.
¾
Als u merkt dat een van uw collega’s zin heeft om met te fiets naar het werk te komen, maar dat hij zich onveilig voelt in het verkeer, stel hem dan voor zich in te schrijven voor het “fietspeterschap” van de vzw Pro Velo of organiseer het in uw bedrijf zelf! Op deze manier kan een ervaren fietser een beginneling helpen om zich een weg te banen in het verkeer.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 14 DE FIETS: STALLINGEN EN KLEEDKAMERS Stimulerende maatregel, altijd aangeraden Elke dag gaan Brusselaars in kostuum of mantelpak naar het werk met een stadsfiets. Zij verplaatsen zich met een gematigde snelheid en leggen korte afstanden af, het is dan ook nodig dat zij hun fiets gemakkelijk kunnen vastmaken, dichtbij een hoofdingang. Sommigen waarderen het als ze zich kunnen omkleden in een kleedkamer of dat ze tenminste van hemd kunnen veranderen in hun kantoor of in een afgeschermde ruimte. Er kunnen uiteraard ook douches ter beschikking van het personeel gesteld worden: zij zullen zeker in de smaak vallen van de meer sportieve fietsers die in een sneller tempo rijden of die langere afstanden afleggen (sommigen tot 50 kilometer!).
Het personeel aanmoedigen om met de fiets te komen, brengt aanzienlijke besparingen met zich mee voor de onderneming: de parkeerplaats van een enkele auto is goed voor het stallen van 10 fietsen, en wanneer men bedenkt dat de parkeerplaats van een auto op een bovengrondse parking 10 keer meer kost dan een goede fietsenstalling, en een ondergrondse parkeerplaats zelfs 50 keer meer, aarzelt men niet langer om te “investeren” in een beveiligde, betrouwbare, overdekte en comfortabele fietsenstalling.
Welke infrastructuur is nodig? 1.
De fietsenstalling
Een fietsenstalling aanleggen is de eerste maatregel die moet genomen worden in de hoop dat het personeel zijn eigen fiets zal gebruiken om de afstand tussen woon - en werkplaats te overbruggen. De stalling moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
2.
¾
ze moet dichtbij de hoofdingang gesitueerd zijn voor de werknemers (achteraan de parking op niveau –3 schrikt uiteraard af) en dichtbij de ingang voor de bezoekers;
¾
ze moet gemakkelijk toegankelijk en zichtbaar zijn: aarzel niet om fluorescerende banden te gebruiken en borden om de fietsenstalling aan te kondigen, vergeet ook niet om ze aan te duiden op de bereikbaarheidsfiche;
¾
ze moet beveiligd zijn: uitgerust met van aanhechtingsplaatsen waaraan men het kader van de fiets kan vastmaken (en niet enkel het voorwiel); eventueel in een ruimte die afgesloten of bewaakt wordt.
De kleedkamer en de douches
Het merendeel van de grote bedrijven beschikt over een sportinfrastructuur met douches en kleedkamers. De mogelijkheid om zich te douchen voor de werkdag begint, wordt gewaardeerd door de meer sportieve fietsers, maar dit brengt wel een zekere organisatie met zich mee voor de werknemer.
Vraag raad aan de betrokken gebruikers! Regelmatige fietsers weten zeer veel over hun favoriete manier om zich te verplaatsen. Nodig enkele vertegenwoordigers uit, luister naar hun voorstellen. De aanpassingen die u wil doen moeten in de eerste plaats aan hun verwachtingen beantwoorden.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 15 FINANCIËLE STIMULI VOOR FIETSERS Stimulerende maatregel, altijd aangeraden Stel verschillende typen stimuli voor, financiële of in natura, om het gebruik van de fiets aan te moedigen. De onderneming kan een kilometervergoeding aanbieden aan de fietsers, of een financiële tegemoetkoming bij de aankoop van fietsaccessoires.
Welke stimuli zijn er? ¾
De fietsvergoeding is voor de werknemer niet-belastbaar tot 0,15 € /km. Deze aftrekbare vergoeding is niet duur voor bedrijven omdat het merendeel van de fietsers op minder dan 7 kilometer van de onderneming woont. Stel dat er 230 werkdagen zijn en een fietser legt 2 x 5 km af van thuis naar het werk en omgekeerd, dan komt dat op een bedrag van 345 €/jaar. In Brussel voorzien vele bedrijven deze maatregelen trouwens al. De werkgever moet voor deze vergoeding geen RSZ-bijdrage betalen. Denk eraan een gemakkelijk systeem in te voeren om de aanvraag voor de vergoeding te doen. De fietsvergoeding is, samen met een beveiligde fietsenstalling, de eerste maatregel die moet genomen worden om het gebruik van de fiets aan te moedigen!
¾
Een park bedrijfsfietsen of geleasde tweewielers om het woon-werktraject af te leggen, om mee van het werk naar het station of metrohalte te rijden, en voor de beroepsverplaatsingen tijdens de werkdag zelf. Vooraf maakt u een vergelijking van het verschil in kosten tussen de huur en de aankoop van fietsen, rekening houdend met het onderhoud en eventueel de diefstalverzekering. Het geven van een fiets of fietsuitrusting aan de werknemers om hun woon-werkverplaatsing uit te oefenen komt in principe neer op een voordeel in natura.1
¾
Stel een fietsuitrusting ter beschikking van uw collega’s, bijvoorbeeld een fietstas, fluorescerend vestje, helm, hangslot.
¾
Een regelmatige onderhoudsbeurt aanbieden aan de dagelijkse fietsers. Dat is een stimulans die gemakkelijk te begrijpen valt: men gaat liever en ook vaker met een fiets rijden die goed remt, waarvan de banden goed opgepompt zijn, waarvan de versnellingen goed werken en waarvan de uitrusting in orde is (verlichting, spatbord, bagagedragers, enz). In dit geval zijn de mogelijkheden voor de onderneming: -
samenwerken met een fietsenspecialist uit de buurt;
-
een fietstechnicus opleiden die enkele uren per maand op het terrein van uw onderneming werkt;
-
zorgen voor een atelier en het nodige gereedschap voor de fietsers zodat ze dit zelf kunnen doen buiten de kantooruren.
1
Het gaat hier niet om de fietsen die gebruikt worden in het kader van verplaatsingen tijdens de werkdag voor de uitoefening van de job. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 16 DE TOEGANG VOOR FIETSERS VERGEMAKKELIJKEN Stimulerende maatregel, altijd aangeraden als de fietsers moeilijkheden ondervinden in of in de buurt van de onderneming. In grote bedrijven, met verschillende gebouwen op een bedrijventerrein, kan het interne verkeer van auto’s en vrachtwagens bij voetgangers en fietsers een onveiligheidsgevoel veroorzaken.
Neem dus een aantal maatregelen om de veiligheid van werknemers, bezoekers en klanten op het terrein van uw bedrijf te verhogen.
Binnen het bedrijf ¾
Herbekijk het interne systeem circulatieplan.
¾
Overweeg de aanleg van paden voor voetgangers en fietsers.
¾
Pas de wegmarkering aan en maak van de gelegenheid gebruik om wegwijzers toe te voegen naar de fietsenstalling of de voetgangersingang.
¾
Introduceer een maximaal toegelaten snelheid (20 - 30 km/u.). Voorzie verkeersdrempels indien nodig.
¾
Leg binnenwegen en doorgangen doorheen de gebouwen aan voor voetgangers en fietsers om de weg naar de haltes van het openbaar vervoer of lokale verkeerswegen te verkorten.
¾
Zorg voor het onderhoud en de verlichting van de wegen binnen het terrein van het bedrijf.
U kan de veranderingen eerst testen door een voorlopige aanleg te plannen vooraleer de definitieve werken te starten. Zo kan u nog eventuele knelpunten bijsturen.
Buiten het bedrijf Gebruik de verzamelde informatie voor uw toegangsplan en vul ze aan met informatie verstrekt door de fietsers: –
beperkt eenrichtingsverkeer invoeren dat het traject naar het bedrijf vergemakkelijkt;
–
een gevaarlijk kruispunt veiliger maken;
–
het wegdek herstellen van fietspaden in slechte staat;
–
de wegmarkering vernieuwen die fietsstroken afbakent;
–
de drempels van de fietspaden verlagen;
–
het verkeer controleren op de fietspaden (wildparkeren);
–
…
Neem contact op met de gemeentelijke overheid, een mobiliteitsadviseur zal u kunnen helpen.
Vraag raad aan de betrokken gebruikers! Regelmatige fietsers weten zeer veel over hun favoriete manier om zich te verplaatsen, ook over de moeilijkheden waarmee zij geconfronteerd worden. Nodig enkele afgevaardigden uit, luister naar hun klachten en voorstellen om dingen aan te passen. Zo kan u een precieze en exacte balans opmaken van de situatie.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 17 TE VOET: INFORMEREN EN ONDERSTEUNEN Positieve maatregel, altijd aanbevolen Als er maar weinig werknemers te voet naar het werk kunnen komen, zijn er misschien wel veel die tussen de halte van het openbaar vervoer (of hun auto) en de onderneming te voet gaan, maar ook misschien tijdens de middagpauze.
Wandelen is een niet-vervuilende en gezonde verplaatsingswijze en moet dus vergemakkelijkt en gestimuleerd worden.
Sensibiliseren en informeren Wandelen is praktisch, makkelijk, iedereen kan het en het is goed voor de gezondheid. Vaak heeft men te weinig tijd om regelmatig aan sport te doen. Toch is er voor wandelen geen specifieke uitrusting vereist, het is niet duur en kan makkelijk gedaan worden tijdens de middagpauze. Om uw werknemers aan het wandelen te krijgen: ¾
Het openbaar vervoer is een uitstekende aanvulling op wandelen; kaartjes aanbieden of het MIVBabonnement terugbetalen zal dus een erg gesmaakte stimulans zijn.
¾
Geef aan hoeveel tijd men nodig heeft om te voet naar verschillende interessante punten in de buurt te gaan: snackbars en restaurants, bibliotheken, winkelcentra en uiteraard de metro- of treinstations die binnen 5 à 10 minuten wandelen bereikt kunnen worden… zonder een parkeerplaats hoeven te zoeken.
¾
Geef hen een premie als ze hun woon-werkverplaatsingen te voet doen; sommige ondernemingen stellen originele formules voor zoals waardebonnen voor de aankoop van schoenen.
Aanpassingen binnen het bedrijf De toegang voor voetgangers wordt in de ondernemingen vaak verwaarloosd, vooral op grote bedrijfsterreinen aan de rand van de stad. Een goede toegang voor voetgangers is zichtbaar, zonder gevaren (hij moet gescheiden worden van het autoverkeer) en rechtstreeks, d.w.z. zonder omwegen of onnodige hoogteverschillen.
En de openbare ruimte? Het is mogelijk dat er buiten het bedrijfsterrein ook aanpassingen moeten gebeuren om de veiligheid en het comfort van de voetgangers te verbeteren. Neem contact op met de mobiliteitsadviseur in uw gemeente om de volgende vragen te stellen: ¾
een stoep in slechte staat: losse stenen, gaten,…;
¾
te lange wachttijden aan de verkeerslichten;
¾
hinderlijk geparkeerde wagens;
¾
heraanleg van weggetjes en aanleg van verkortingen.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 18 CARPOOLING: INFORMEREN EN SENSIBILISEREN Positieve maatregelen, aanbevolen wanneer u, met behulp van het cartografisch hulpmiddel 'GISMOB', potentiële carpoolers hebt kunnen identificeren, d.w.z. werknemers die in een zelfde zone wonen … ver van de onderneming en/of moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Carpooling werkt beter als de werktijden vast en/of voorspelbaar zijn.
Carpooling is een doeltreffende maatregel om het aantal auto’s in en rond uw omgeving te beperken. Om de betrokken werknemers te sensibiliseren, geeft u hen duidelijke informatie over wat carpooling juist inhoudt en over de gevolgen ervan, maar ook over het financiële voordeel dat dit concept hen kan opleveren. Die informatie is ontzettend belangrijk. Eén van de redenen waarom de mensen niet aan carpooling doen, is ongerustheid omtrent verzekering en belastingen, maar ook de overweging dat ze bij onverwachte gebeurtenissen naar huis moeten kunnen terugkeren.
Informeren over de reeds genomen maatregelen Geef informatie over de maatregelen die uw onderneming neemt om carpooling aan te moedigen (fiches 19 en 20) via het bedrijfsintranet, het bedrijfsblad of een affichecampagne: ¾
gereserveerde parkeerplaatsen
¾
hulpmiddelen voor het zoeken van carpoolpartners (‘matching’)
¾
gewaarborgde terugkeer
Stel uw medewerkers gerust 1.
Wat zijn de gevolgen op het vlak van de verzekering? Stel uw collega’s gerust! Enerzijds dekt de (verplichte) burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van hun auto derden, en bijgevolg ook de carpoolpassagiers. Er is één voorwaarde: de bijdrage die de passagiers aan de bestuurder betalen, mag niet hoger zijn dan de gebruikskosten van de auto (ongeveer 0,25 €/km). De bestuurder mag dus geen winst maken. Het is hoe dan ook raadzaam de verzekeringsmaatschappij in te lichten. Anderzijds vergoedt de (verplichte) verzekering tegen arbeidsongevallen, aangegaan door de ondernemingen, de bestuurder en zijn passagiers voor eventuele arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een verkeersongeval op de weg van of naar het werk. De wetgeving betreffende de arbeidsongevallen bepaalt nu uitdrukkelijk dat rekening moet worden gehouden met de omweg die de bestuurder moet maken om zijn carpoolpartners op te halen.
2.
Een economische vervoerswijze De bestuurders kunnen een deel van de kosten voor de autorit recupereren door hun passagiers een bijdrage in de kosten te vragen. In het algemeen wordt 0,05 €/km aangeraden, wat overeenstemt met 5 €/persoon/100 km. Een ander voorbeeld: u werkt op 25 km van uw onderneming (en legt dus 50 km/dag af). Aangezien een maand ongeveer 21 werkdagen telt, spaart u 52,5 € per maand uit met één passagier, en meer dan 100 € per maand met twee passagiers. In plaats van de bijdrage in de kosten, kan het carpooling-team ook overeenkomen om de beurt te rijden.
3.
Fiscaal interessant!
¾
Als de carpooling niet door de werkgever wordt georganiseerd, kan maximaal 150€ aan vervoerskosten worden afgetrokken voor de carpoolers.
¾
Als de carpooling door de werkgever wordt georganiseerd (overeenkomst tussen werkgever en werknemer), heeft de carpooler recht op een vrijstelling, die evenwel niet cumuleerbaar is met het inbrengen van de beroepskosten. Vrijstelling = tarief van een weekabonnement 1ste klas voor trein X aantal werkdagen/5.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
1/2
¾
Indien het carpoolen gebeurt met een bedrijfsauto die als voordeel in natura beschikbaar wordt gesteld, en georganiseerd wordt door de werkgever, worden de betrokken kilometers niet in aanmerking genomen bij de berekening van het voordeel1 : Voor de bestuurder geldt: belastbaar bedrag = voordeel privé-kilometers - kilometers afgelegd in het kader van de carpooling. De passagier(s) geniet(en) een niet-belastbaar sociaal voordeel.
¾
Als de werknemer voor het inbrengen van de beroepskosten kiest, kan hij kiezen tussen twee mogelijkheden: het vaste bedrag van 0,15 €/km woon-werkvervoer of de regeling op basis van de werkelijke kosten. De passagier van een carpooling-team kan tot 75% van het bedrag aftrekken dat hij aan de bestuurder betaalt. Het inbrengen van de beroepskosten kan niet worden gecombineerd met de vrijstelling voor het woon-werkvervoer dat hierboven wordt bedoeld.
¾
Voor de onderneming zijn de kosten, gedaan om het gemeenschappelijk vervoer van het personeel te organiseren (bedrijfsbussen en carpooling), voor 120% aftrekbaar, als bepaalde voorwaarden vervuld zijn. De investeringen in minibussen, autobussen en reisbussen zijn dus gedekt, en ook de kosten die er rechtstreeks het gevolg van zijn (verzekeringen enz.), met uitzondering van de kosten in verband met de bestuurder.
4.
Waar zijn er carpoolparkings? Verspreid de lijst van de carpoolparkings rond Brussel, maar vooral van die langs de autowegen. U vindt ze voor de 3 gewesten op de site van Taxistop:
¾
http://www.carpool.be/brussel/1/1i_parkings.htm
¾
http://www.carpool.be/vlaanderen/1/1i_parkings.htm
¾
http://www.carpool.be/wallonie/2/2i_parkings.htm
1
Ook hier is er geen vrijstelling als men kiest voor het inbrengen van de beroepskosten. Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer– www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 19 CARPOOLING: PARKEERPLAATSEN RESERVEREN Het aanbieden van een parkeerplaats aan werknemers die aan carpooling doen, is een zeer positieve stimulans, vooral wanneer er niet voldoende parkeerplaatsen in uw onderneming zijn of als ze betalend zijn. Bevoordeel met deze maatregelen de carpoolers en geef hiermee duidelijk aan welke keuzes uw onderneming heeft gemaakt in verband met de verkeersdrukte in de stad.
Wat zijn de mogelijkheden? Er zijn twee belangrijke maatregelen die toekomstige carpoolers zullen bevoordelen en overtuigen: ¾
Gewaarborgde parkeerplaatsen ter beschikking van de carpoolers stellen, indien mogelijk dicht bij de ingang van de onderneming. Om het ‘verschil’ onmiddellijk onder de aandacht te brengen, moeten de parkeerplaatsen duidelijk worden aangegeven en afgebakend.
¾
Als voor de parkeerplaatsen betaald moet worden, bied ze de carpoolers dan gratis aan.
Hoe het voorkeurparkeren organiseren? ¾
Fase 1: een informatie-/promotiecampagne met mogelijkheid om zich in te schrijven. Alle leden van het carpool-team (minimaal twee personen) ondertekenen een inschrijvingsformulier en aanvaarden het reglement van het voorkeurparkeren. Voer bij voorkeur een carpool-kaart in die exclusief eigendom is van de leden van het carpool-team. Deze kaart is één jaar geldig. Deze gepersonaliseerde kaart draagt bij voorkeur het kentekennummer van alle auto’s in het carpool-team (indien de bestuurders elkaar afwisselen), het jaar van uitgifte van de kaart en het nummer van het carpoolteam.
¾
Fase 2: gereserveerde parkeerplaatsen inrichten met behulp van afbakeningsmodules. Dankzij de inschrijvingscampagne en de uitreiking van de kaarten, weet u precies hoeveel plaatsen u nodig hebt. Als u kiest voor verplaatsbare afbakeningsmodules, kunt u altijd het aantal plaatsen aanpassen aan het aantal inschrijvingen.
¾
Fase 3: controleren. Wanneer het systeem eenmaal is ingevoerd, controleer dan regelmatig het aantal personen in de auto die aanstalten maakt om op een voor carpooling gereserveerde plaats te parkeren, en het kentekennummer van de auto. Onachtzame automobilisten worden een eerste keer gewaarschuwd, wie in dezelfde fout vervalt, krijgt een sanctie.
Dankzij dit inschrijvingssysteem beschikt u automatisch over een dossier dat u op ieder ogenblik een overzicht geeft van de werknemers die daadwerkelijk aan carpooling doen.
Zullen die voorrechten geen bron van problemen zijn? Neen! Vestig de aandacht op alle gunstige maatregelen die de onderneming heeft genomen met betrekking tot de andere vervoerswijzen (voor zover ze duurzaam zijn). Stel de vakbondsafgevaardigden alle acties voor die u hebt ondernomen, zoals de verhoging van de bijdrage in het openbaar vervoerabonnement, of zelfs de volledige terugbetaling, de mogelijkheid om een fietsvergoeding te genieten, de aanschaf van dienstfietsen en een kleedkamer voor de fietsers … en zij zullen merken dat de carpoolers niet de enige bevoorrechte werknemers zijn!
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 20 CARPOOLING: ORGANISEREN EN DE TERUGKEER WAARBORGEN Stimulerende maatregelen, aanbevolen wanneer u, met behulp van het cartografisch hulpmiddel 'GISMOB', een potentieel voor het carpoolen hebt kunnen identificeren, d.w.z. een belangrijk aantal werknemers die in een zelfde zone wonen … ver van de onderneming en/of moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Carpooling werkt beter als de werktijden vast en/of voorspelbaar zijn.
Diverse maatregelen moedigen carpooling aan. Voor een efficiëntere werking wordt aanbevolen een globaal en samenhangend systeem uit te werken dat in de behoeften van alle betrokkenen voorziet.
Hoe wordt een carpool-team gevormd? ¾
Een interne databank samenstellen die op het intranet kan worden geraadpleegd. De betrokken werknemers geven hun mobiliteitsprofiel aan (uur van vertrek, uur van aankomst, werkdagen, route, bereidheid zelf te rijden enz.). Ofwel raadplegen zij zelf de databank, ofwel vergelijkt de coördinator de profielen en brengt hij de personen met elkaar in contact (‘matching’). De werknemers bepalen de definitieve regeling onder elkaar. Vraag en aanbod kunnen ook worden bekendgemaakt via de bedrijfskrant, het mededelingenbord enz. Als uw onderneming in verhouding klein is, hebt u er alle belang bij contact op te nemen met de bedrijven uit de omgeving, om over meer matching-mogelijkheden te beschikken.
¾
Een beroep doen op de gratis service van de Brusselse carpoolcentrale (Taxistop), die gesteund wordt door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze dienst wordt gratis aangeboden aan de ondernemingen en overheidsinstellingen die gevestigd zijn in het Brussels Gewest. Hij geeft uw onderneming toegang tot de nationale databank. De werknemers vullen een formulier in met hun mobiliteitsprofiel, en ontvangen vervolgens een lijst van mogelijke partners.
Vanpooling Vanpooling is een kruising tussen particulier gemeenschappelijk vervoer (bedrijfsbus) en carpooling. Het gebruikte voertuig, meestal een minibusje, behoort niet toe aan één van de poolers, maar wordt wel door één van hen bestuurd. Voordelen t.o.v. de bedrijfsbus: een minder hoge kostprijs per voertuig (aangezien één van de werknemers ‘gratis’ het voertuig bestuurt), en een grotere flexibiliteit door het kleinere aantal passagiers. Vanpooling wordt op ongeveer dezelfde wijze georganiseerd als carpooling, maar het voertuig is een bedrijfsvoertuig en het werkingsreglement is strenger.
Wat is de terugkeergarantie? Carpooling heeft te lijden van een emotionele rem: velen vrezen dat zij niet naar huis kunnen terugkeren als zich een onverwachte gebeurtenis voordoet. De terugkeergarantie bestaat erin dat u uw collega’s kunt geruststellen met een ander vervoermiddel, dat beschikbaar is om naar huis terug te keren in geval van onvoorziene omstandigheden. Voorbeelden: –
de bestuurder van een carpool-team is vroeger naar huis gegaan wegens ziekte;
–
de passagier van een carpool-team kan zich niet tijdig naar de plaats van afspraak begeven omdat hij onverwacht overuren moet maken; of nog
–
een passagier moet vroeger dan gepland naar huis terugkeren (ziekte, familiale problemen enz.).
Bedrijfsvervoersplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
Als u de terugkeergarantie invoert, weten de betrokken werknemers dat zij zich tot de mobiliteitscoördinator kunnen wenden om een alternatief voor hun gebruikelijke carpool-oplossing ter beschikking te krijgen. Als de aanvraag verantwoord is, organiseert u hun terugkeer naar huis door een beroep te doen op: –
een ander carpool-team,
–
het openbaar vervoer (met terugbetaling van het ticket),
–
een taxi tot het station (met terugbetaling),
–
een dienstauto, of
–
een auto van een carsharing-maatschappij.
Wat moet u doen voor de invoering van de terugkeergarantie? ¾
Schat het gemiddelde aantal noodsituaties per maand in waarvoor de terugkeergarantie nodig zal zijn. Om de kosten te beperken, mag het aantal overuren bij het personeel van de onderneming niet te groot zijn.
¾
Onderzoek welke alternatieve vervoerswijzen het meest aangewezen zijn. In Brussel rijden de meeste buslijnen tot laat op de avond. Zoek de nodige informatie op bij de vervoersmaatschappijen: MIVB, taximaatschappijen, Cambio (carsharing).
¾
Leg duidelijke en strenge regels vast betreffende de gebruiksvoorwaarden van de terugkeergarantie. Op die manier kunt u het noodzakelijke budget inschatten en misbruik voorkomen.
Overweeg ook het gebruik van de ‘terugkeergarantie’ voor fietsers en gebruikers van het openbaar vervoer Bezorg fietsers een bedrijfsfiets of een ticket van een openbaar vervoermaatschappij, of bied hen een taxirit aan als hun eigen fiets defect is. Voorzie een regeling voor de gebruikers van het openbaar vervoer bij een onverwachte staking.
Bedrijfsvervoersplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 21 BEROEPSVERPLAATSINGEN: INFORMEREN EN SENSIBILISEREN Stimulerende maatregel, altijd aanbevolen In Brussel ga je per fiets of met de metro dikwijls sneller dan de auto’s. Zeker tijdens de piekuren of als men de tijd meerekent die nodig is om een parkeerplaats te zoeken. Afhankelijk van uw onderneming, haar ligging, haar activiteit, de frequentie en de aard van de beroepsverplaatsingen, aan u om het personeel te informeren over de meest geschikte alternatieven, maar ook het gebruik ervan te vergemakkelijken (zie fiche 22).
De vervoerswijze wordt gekozen op basis van de duur van de verplaatsing en het aantal personen of voorwerpen dat moet worden vervoerd.
Voor korte afstanden: te voet of per fiets In 2001 stuurde het dagblad Le Soir 5 journalisten met elk een verschillende vervoerswijze in het ochtendverkeerd: wie kwam eerst aan? Over een traject van 5 kilometer was de fiets de snelste vervoerswijze: de fietsende journalist kwam als eerste op zijn bestemming. De fietser rijdt zich nooit vast in de file, kan overal door (wegenwerken, eenrichtingsverkeer uitgezonderd fietsen) en kan overal parkeren. Stel fietsen ter beschikking, deel de fietskaart uit en hang op strategische plaatsen het stadsplan aan de muur.
Langs een metro- of tramlijn of dicht bij een station? De lijnen van het openbaar vervoer, en vooral zij die over een eigen bedding beschikken, zoals trein, metro en bepaalde trams, zijn erg snel en worden niet gehinderd door de files. Voorbeelden? Van Stokkel naar Kunst-Wet: 15 minuten met de metro; van Simonis naar Louiza: 10 minuten; van Haren naar Brussel-Noord: 14 minuten per trein; en van Ukkel-Kalevoet naar het Centraal Station: 13 minuten. ¾ ¾
Pas deze voorbeelden voor uw onderneming aan met behulp van de website van de MIVB (module 'De betere reisweg') en communiceer ze aan uw collega’s. Geef via het intranet de linken naar de dienstregelingen van trein, tram en bus en naar de webpagina’s van de MIVB waarop men in real time de wachttijden bij de halte voor uw deur kan bekijken en de beste reisweg kan opzoeken.
Pool cars, carsharing of taxi’s Voor langere trajecten of in wijken die niet zo goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, moet een rationeler gebruik van de auto worden aanbevolen. Eén dienstauto of pool-auto wordt door diverse werknemers gebruikt, afhankelijk van hun werkbehoeften. Voor een goede werking van de pool-cars, doet u er goed aan een reserveringssysteem te organiseren. Dat systeem moet toegankelijk en eenvoudig te gebruiken zijn (via de internetsite, het onthaal of een andere centrale reserveringsdienst). Carsharing (gemeenschappelijk gebruik van auto’s) is een oplossing die het gebruik van het stedelijk openbaar vervoer aanmoedigt, en vooral werknemers aanbelangt die af en toe werkverplaatsingen moeten doen. Door een abonnement te nemen op Cambio, kan de onderneming een beroep doen op deze auto’s, zonder zorg te moeten dragen voor het onderhoud. Controleer of er een Cambio-station is in de omgeving van uw vestiging. Stel taxicheques ter beschikking om het gebruik van dit vervoermiddel te vereenvoudigen.
Bedrijfsvervoerplannen– juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Twee vliegen in één klap Door een rationele keuze van de vervoerswijze voor een beroepsverplaatsing wordt de betrokken persoon aangemoedigd een andere vervoerswijze te proberen en ze ook te gebruiken voor het woon-werkvervoer.
Bedrijfsvervoerplannen– juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche 22 BEROEPSVERPLAATSINGEN: ORGANISEREN Stimulerende maatregel, altijd aanbevolen In de stad gaan vele verplaatsingen snel met de fiets of het openbaar vervoer. Afhankelijk van uw onderneming, haar ligging, haar activiteit en haar beroepsverplaatsingen kunt u het gebruik van de meest geschikte alternatieven vergemakkelijken. Als alternatieve vervoerswijzen beschikbaar zijn voor de beroepsverplaatsingen, hoeven de werknemers hun auto ook niet te gebruiken voor het woonwerkvervoer.
Bedrijfsfietsen Fietsen ter beschikking van het personeel stellen voor hun beroepsverplaatsingen, is een maatregel die dikwijls zeer op prijs wordt gesteld. Om na te gaan hoeveel bedrijfsfietsen u nodig hebt, moet u uw doelgroep, en de aard en frequentie van de af te leggen trajecten analyseren. Bedrijfsfietsen zullen alleen succes oogsten als ze praktisch zijn, goed onderhouden en gemakkelijk te ontlenen. Maak een kostenvergelijking tussen de huur en de aankoop van fietsen, inclusief het onderhoud en de diefstalverzekering. Reken op 25-30 €/maand voor een leasing-fiets. ¾
De fietsen moeten goed uitgerust zijn, met een hangslot, een bagagedrager of een fietstas, en dienen goed onderhouden te zijn, hetzij in een werkplaats in uw onderneming, hetzij via een leasingcontract dat in het onderhoud voorziet. Werk samen met een fietsenspecialist in de omgeving.
¾
Voer een doeltreffend, toegankelijk en eenvoudig te gebruiken reserveringssysteem in, en zorg ervoor dat altijd een minimumaantal goed onderhouden fietsen beschikbaar blijft voor uitlening.
¾
Richt een beveiligde en overdekte fietsenstalling in bij de ingang van de onderneming. Fietsers moeten hun fiets bij het frame kunnen bevestigen.
¾
Neem een verzekering tegen fietsdiefstal (ongeacht ze al dan niet worden gehuurd). Als de fietsen eigendom zijn van de onderneming, laat ze graveren (bij Pro Velo). Dit is een uitstekende preventieve maatregel.
¾
Stel helmen, fluovesten, regenkleding en kaarten met de fietsroutes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter beschikking.
¾
Stel voor dat werknemers die niet over een eigen fiets beschikken, de dienstfietsen eens kunnen gebruiken om naar het werk te fietsen. Dat geeft hen de gelegenheid dit vervoermiddel eens te testen, zonder dat ze meteen zelf een fiets hoeven te kopen.
Openbaar vervoer ¾
¾
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: –
De werkgever koopt een grote hoeveelheid vervoersbewijzen van de vervoersmaatschappij en stelt ze ter beschikking van werknemers, klanten of bezoekers (100 voordeelkaarten = 0,98 €/kaart)
–
De werkgever koopt niet-nominatieve abonnementen en stelt ze ter beschikking van de werknemers (Everybody abonnement van de MIVB, 45 €/28 dagen).
–
Als uw onderneming een congres of seminarie organiseert, laat de deelnemers dan profiteren van de congreskaart! U moedigt de deelnemers zo aan hun trajecten met het openbaar vervoer af te leggen. Tijdens de duur van het evenement geeft deze kaart hen recht op een onbeperkt aantal ritten op het volledige netwerk van de MIVB (verminderde prijs bij aankoop van een groot aantal kaarten).
In België: de werkgever koopt een nettreinkaart bedrijf waarmee zijn werknemers (niet nominatief) tussen alle Belgische stations (inclusief grensstations) kunnen reizen in 1ste of 2de klas (abonnement 1, 3 of 12 maanden).
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/1
Pool cars of dienstauto’s Dienstauto’s of ‘pool cars’ zijn uitsluitend bestemd voor professionele doeleinden. De werknemers mogen ze alleen gebruiken voor hun beroepsverplaatsingen, dus niet voor het individuele dagelijkse woon-werkverkeer. De auto’s kunnen op verschillende manieren worden aangekocht en gefinancierd, afhankelijk van de gebruiksfrequentie: ¾
veelvuldig gebruik: aankoop en leasing zijn goede oplossingen Deze dienstauto’s worden ook ‘poolcars’ genoemd als ze door verschillende werknemers gebruikt kunnen worden. Spoor uw onderneming aan om voorkeur te geven aan milieuvriendelijke voertuigen te kiezen.
¾
Voor een goede werking van het systeem van poolwagens, doet u er goed aan een reserveringssysteem te organiseren. Op die manier zal dezelfde dienstauto door verschillende werknemers worden gebruikt, afhankelijk van hun professionele behoeften. Dat systeem moet toegankelijk en eenvoudig te gebruiken zijn (via de internetsite, het onthaal of een andere centrale reserveringsdienst).
Carsharing ¾
kortstondig maar veelvuldig gebruik: carsharing (gemeenschappelijk gebruikte auto’s). Na betaling van een bijdrage, biedt deze formule verschillende ondernemingen of privépersonen de mogelijkheid een auto te huren voor een korte periode (betaling per uur en per kilometer). Voor korte trajecten (in afstand en tijd) is dit systeem vaak minder duur dan de traditionele huurmethode. In Brussel is CAMBIO gespecialiseerd in dit type van verhuring. Op hun internetsite vindt u een simulatiemodule waarmee u kunt nagaan of carsharing interessant is voor uw onderneming. De formule biedt tal van voordelen: besparingen op aankoop, verzekering, reparaties, onderhoud en parkeren. Ga na of er een Cambiostation in uw buurt ligt.
¾
intensiever maar minder frequent gebruik: de huur van een auto voor een deel van de dag of een hele dag, of voor een langere periode.
Taxi’s ¾
gebruik van een taxidienst. Geef uw collega’s taxicheques. Het gaat hier om een overeenkomst tussen een taximaatschappij en een onderneming waarbij beroepsverplaatsingen in een taxi betaald worden met een door de gebruiker in te vullen cheque. De gebruiker bezorgt zijn onderneming het borderel van de cheque dat hij heeft afgescheurd en de taximaatschappij neemt rechtstreeks contact op met de onderneming voor de betaling van de ritten.
Bedrijfsfietsen en pool cars kunnen ook gebruikt worden in het kader van de maatregel ‘gewaarborgde terugkeer’. U stelt dan een bedrijfsfiets of een dienstauto ter beschikking van carpoolers, fietsers of gebruikers van het openbaar vervoer die een probleem hebben om naar huis terug te keren.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/1
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 23 DE VERPLAATSINGEN VAN DE BEZOEKERS EN DE LEVERINGEN BEHEREN
Bepaalde bedrijven, in het bijzonder die van de dienstverlenende sector, trekken grote aantallen bezoekers en klanten aan. Ergeren uw bezoekers zich aan de zoektocht naar een parkeerplaats? Raken leveranciers de weg kwijt of rijden ze zich vast in de kleine straatjes? Voor de buren kan het verkeer van bezoekers of leveringen bijzonder hinderlijk zijn. Denk er bij het organiseren van evenementen aan ook alternatieve oplossingen te zoeken voor het vervoer. Een groot aantal maatregelen die genomen zijn voor de werknemers en het woon-werkverkeer kunnen ook nuttig zijn voor uw bezoekers en klanten: een gemakkelijk toegankelijke en beveiligde fietsenstalling, een verbetering van de infrastructuur voor voetgangers, gereserveerde plaatsen in de parking,... Stel eerst en vooral een goed toegangsplan op en verspreid het via de gepaste kanalen (internetsite, visitekaartjes, brochures, …); alle raadgevingen hieromtrent vindt u in fiche nr. 5.
Oplossingen op maat Hebt u regelmatig bezoekers of slechts bij gelegenheid? Uit Brussel, uit Vlaanderen, uit Wallonië, of uit het buitenland? Individueel of in groepen? Beschikt u over voldoende parkeerplaatsen? Welk type vrachtwagen voert leveringen uit? Hoe vaak? Net zoals bij de evaluatie van het woon-werkverkeer van uw werknemers, moet er eerst snel een stand van zaken opgesteld worden alvorens aangepaste oplossingen voor te stellen.
Met het openbaar vervoer Of het nu om dagelijkse verplaatsingen gaat of om occasionele, er bestaan vele oplossingen om het bedrijf te bereiken met het openbaar vervoer. Het is uiterst belangrijk uw bezoekers daarover te informeren door middel van een toegangsplan. U kunt ook nog verder gaan, de MIVB bijvoorbeeld, heeft enkele speciale formules voor tarieven uitgewerkt: ¾
De werkgever koopt een groot aantal vervoerbiljetten bij de vervoersonderneming en stelt ze ter beschikking van werknemers, klanten of bezoekers (100 voorkeurtickets = 0,98 €/ticket);
¾
Als uw bedrijf een congres of seminarie organiseert, geef de deelnemers dan een congreskaart! In dat geval spoort u de deelnemers aan hun verplaatsing te doen met het openbaar vervoer. Deze kaart geeft, zolang het evenement loopt, recht op een onbeperkt aantal reizen over heel het netwerk van de MIVB (de prijs neemt af naargelang het volume van de aankoop).
Contacteer de Cel “Grote Rekeningen” van de MIVB om aangepaste oplossingen te zoeken voor uw situatie.
Privé-pendeldienst of carpooling organiseren Een wekelijkse vergadering in de hoofdzetel of een opleiding in Brussel? Organiseer de verplaatsing van de deelnemers zodat ze in groep reizen. ¾
Als het om collega’s gaat, kunnen bedrijfswagens gebruikt worden.
¾
Voor een publiek dat van buiten het bedrijf komt, kan het interessant zijn een beroep te doen op en shuttlebus.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/2
Met de fiets Informeer bezoekers over uw fietsenstalling. Voor grote evenementen is het mogelijk de capaciteit van de stalling uit te breiden door dranghekken te huren bij de gemeentelijke overheid. Deze laat toe per hek 4 fietsen stevig vast te maken.
Vergemakkelijk de leveringen Een reeks maatregelen kan het uw leveranciers gemakkelijker maken, de mobiliteit verhogen en positief zijn voor het milieu. Zoals meestal, blijven informeren en op de verplaatsingen anticiperen de eerste maatregelen die moeten genomen worden. ¾
Directe en snelle routes opstellen die gebruik maken van de belangrijkste verkeerswegen en gemakkelijk leiden naar de loszones en ze meedelen aan uw leveranciers;
¾
Bij de opmaak van contracten over de levering van goederen of diensten clausules toevoegen betreffende een adequate keuze van het voertuig van de levering, naar gelang type van goederen dat geleverd wordt, de frequentie en de tijdstippen van de leveringen, … ;
¾
Hergroeperingen van goederen overwegen;
¾
Aangepaste leveringszones reserveren, dit wil zeggen aangepast aan de lengte van de voertuigen, dichtbij de ingang : kades om te lossen, markeringen op de grond.
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/2
Bedrijfsvervoerplannen Fiche nr. 24 NUTTIGE LINKS EN ADRESSEN Brusselse administraties ¾
Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) De milieuadministratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gulledelle 100 – 1200 Brussel Tel.: 02 775 75 75 – E-mail:
[email protected] www.ibgebim.be Opvolgingscel voor bedrijfsvervoerplannen Tel.: 02 775 79 52 – Fax: 02 775 76 79 – E-mail:
[email protected] www.ibgebim.be en 2 x klikken: Ondernemingen / Bedrijfsvervoerplannen
¾
Bestuur Uitrusting en Vervoer (BUV) – Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vooruitgangstraat 80 (bus 1) – 1035 Brussel Tel.: dienst informatie: 0800 94 001 of algemeen nr.: 02 204 21 11 Opvolgingscel voor Bedrijfsvervoerplannen Tel.: 02 204 19 08 www.pde.irisnet.be
¾
De mobiliteitsadviseurs van de Brusselse gemeenten Adresboekje op: www.avcb-vsgb.be/nl/mati/mob/info/conmob.htm
Op federaal niveau ¾
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer “City Atrium” - Vooruitgangstraat 56 – 1120 Brussel Tel.: 02 277 31 11 – Fax: 02 203 15 28 www.mobilit.fgov.be
¾
Federale Overheidsdienst voor het Leefmilieu (om de “Gids van de schone auto” te verkrijgen) www.environment.fgov.be – E-mail:
[email protected]
¾
Federale belastingsadministratie www.fiscus.fgov.be
¾
Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) Haachtsesteenweg 1405 – 1130 Brussel Tel.: 02 244 15 11 – fax: 02 216 43 42 www.bivv.be
Openbaar vervoer ¾
MIVB Cel Grote Rekeningen Guldenvlieslaan 15 – 1050 Brussel Tel.: 02 515 50 67/68/69 – Fax: 02 515 32 55 www.mivb.irisnet.be/NL/12200N.htm
¾
NMBS Cel Mobiliteit Hallepoortlaan 40 – 1060 Brussel Tel.: 02 528 82 42 of 02 528 28 28 (informatie over het binnenlands net) www.b-rail.be
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
1/3
¾
De Lijn Raadgever in Mobiliteit Martelarenplein 19 - 3000 Leuven Tel.: 016 31 36 98 – Fax: 016 31 37 25 www.delijn.be - Email :
[email protected]
¾
TEC Waals-Brabant Place Henri Berger 6 – 1300 Waver Tel.: 010 23 53 53 – Fax: 010 23 53 10 – Email:
[email protected] www.tecbw.com
Fietsen en wandelen ¾
Bestuur Uitrusting en Vervoer (BUV) – Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directie Vervoersbeleid - Dienst Fietsen Vooruitgangstraat 80 (bus 1) – 1035 Brussel Tel.: 02 204 19 11 (voice mail) – Email:
[email protected] www.velo.irisnet.be
¾
vzw PRO VELO Fietsershuis – Londenstraat 15 – 1050 Brussel Tel.: 02 502 73 55 – Fax: 02 502 86 41 – Email:
[email protected] www.provelo.org
¾
Fietsersbond Brussel Fietsershuis - Londenstraat 15 – 1050 Brussel Tel.: 02 502 68 51 – Email:
[email protected] www.fietsersbond.be/brussel
¾
vzw Groupe de Recherche et d'Action des Cyclistes Quotidiens (GRACQ) Fietsershuis – Londenstraat 15 – 1050 Brussel Tel. en fax: 02 502 61 30 – Email:
[email protected] www.gracq.org
Carpooling ¾
De Brusselse carpoolcentrale p/a Taxistop Wolvengracht 28/1 – 1000 Brussel Tel.: 02 227 93 04 – Fax: 02 223 22 32 – Email:
[email protected] www.taxistop.be – www.carpool.be/bruxelles/
Carsharing of autodelen ¾
Cambio Wolvengracht 28/1, 1000 Brussel Tel.: 02 227 93 02 – Fax: 02 223 22 32 – Email:
[email protected] www.cambio.be
Taxi’s ¾
Bestuur Uitrusting en Vervoer (BUV) – Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directie Taxi’s - Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vooruitgangstraat 80 (bus 1) – 1035 Brussel Tel.: 02 204 14 04 www.taxi.irisnet.be
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
2/3
Telewerken ¾
European Telework Online (een initiatief van de Europese Commissie) E-mail:
[email protected] www.eto.org.uk/etd
¾
International Facility Management Association (IFMA) www.ifma.be
De andere Gewesten ¾
Mobiel Vlaanderen (Vlaamse Gemeenschap) www.mobielvlaanderen.be
¾
De cel Mobiliteit van de Union Wallonne des Entreprises (UWE) Chemin du Stockoy 3 – 1300 Waver Tel.: 010 48 94 08 – E-mail:
[email protected] www.uwe.be/cellulemobilite.html
Bedrijfsvervoerplannen – juni 2005 BIM – Brussels Instituut voor Milieubeheer – www.ibgebim.be
3/3