Bedrijfsnoodplan. Datum: 21 juni 2002 Contactpersoon: M.N. van der Schilt Risk Manager

Bedrijfsnoodplan

Opgesteld door: RICAS Instituut voor risico-advisering en veiligheidsopleidingen Galvanistraat 89 6716 AE Ede Postbus 97 6710 BB Ede Tel.: (0318) 640 310 Fax: (0318) 640 425 E-mail: [email protected] Datum: 21 juni 2002 Contactpersoon: M.N. van der Schilt Risk Manager

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van RICAS. © RICAS, Instituut voor risico-advisering en veiligheidsopleidingen.

Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis

Voorwoord Ondanks allerlei preventieve maatregelen blijft binnen Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis de kans op het optreden van een calamiteit bestaan. In de meeste gevallen is er sprake van bijnaongevallen en loopt het met een sisser af, maar in sommige gevallen zijn aard en omvang van dien aard, dat er snel en direct actie moet worden ondernomen. Om in geval van een calamiteit snel en doeltreffend te kunnen handelen, is het van levensbelang dat verantwoordelijkheden, taken en procedures duidelijk vastgelegd zijn. Hierdoor kunnen kostbare seconden worden gewonnen, tijd die van levensbelang kan zijn in kritieke situaties. In dit bedrijfsnoodplan zijn de gegevens vastgelegd, die noodzakelijk zijn voor een goede calamiteitenbestrijding en het beperken van gevolgen vervolgschade. Tevens dient dit plan als basis voor het opzetten van de BHV-organisatie. Deze organisatie is in dit bedrijfsnoodplan vastgelegd, alsmede de taken van de diverse leden van de bedrijfshulpverleningsorganisatie. Deze uitgave is zodanig opgebouwd dat in geval van een calamiteit snel kan worden nagegaan op welke wijze gehandeld dient te worden. Om dit te bewerkstelligen zijn de taken per calamiteit omschreven. De verschillende calamiteiten zijn van elkaar gescheiden door middel van tabbladen. Aan de hand van het voorblad kan snel en doeltreffend de betreffende calamiteit worden opgezocht en de daaruit voortvloeiende taken worden uitgevoerd. Naast instructies en taken met betrekking tot de diverse calamiteiten is in dit bedrijfsnoodplan als deelplan het ontruimingsplan opgenomen. Hoewel het ontruimingsplan is geïntegreerd in het bedrijfsnoodplan, bestaat de mogelijkheid om dit deelplan als compleet ontruimingsplan te laten fungeren. Op deze manier wordt een compleet boekwerk verkregen, dat uitgereikt kan worden aan de personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de ontruiming. Om dit te vergemakkelijken wordt het geheel aangeleverd in een losbladig multomapsysteem. Hoewel dit bedrijfsnoodplan zich uitstekend leent voor het snel opzoeken van taken, is het voor een effectieve calamiteitenbestrijding van belang dat de betrokken personen bekend zijn met de door hem of haar uit te voeren taken. Hierdoor kan tijd worden gewonnen die in geval van een calamiteit van levensbelang is. Het regelmatig oefenen van de in dit plan beschreven taken is dan ook elementair. Getekend: Datum:

Plaats:

De Burgemeester:

Hoofd bedrijfshulpverlening:

Exoneratieclausule Ondanks alle zorg die aan de samenstelling van deze uitgave is besteed, sluit RICAS Instituut voor risico-advisering en veiligheidsopleidingen te Ede aansprakelijkheid uit voor eventuele schade of letsel, door welke oorzaak ook ontstaan, die zou kunnen voortvloeien uit enige omissie die in deze uitgave zou kunnen voorkomen, danwel die met het gebruikmaken van deze uitgave in enigerlei verband staat.

Bedrijfsnoodplan © Issuedate 21-06-2002

Algemeen Pagina 2


Inhoudsopgave Tab 1.

pagina INLEIDING............................................................................................................... 6 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8

2.

OBJECTGEGEVENS ..................................................................................................... 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10

3.

TECHNISCHE VOORZIENINGEN ................................................................................. 13 BRANDBLUSVOORZIENINGEN .................................................................................. 16 BRANDMELDVOORZIENINGEN .................................................................................. 18 ALARMERINGSVOORZIENINGEN ................................................................................ 19

PERSONEEL EN ORGANISATIE ................................................................................... 20 4.1 4.2 4.3

5.

NAAM EN ADRES BEDRIJF .......................................................................................9 EIGENAAR GEBOUW ..............................................................................................9 NAAM CONTACTPERSOON ........................................................................................9 TELEFOONNUMMERS EXTERNE DIENSTEN ........................................................................9 TOEGANG TOT HET GEBOUW ................................................................................... 10 SPECIFICATIES.................................................................................................. 10 HOOFD-/NEVENINGANGEN ..................................................................................... 12 PARKEERVOORZIENINGEN ...................................................................................... 12 BRANDBARE STOFFEN .......................................................................................... 12 RISICODRAGENDE RUIMTEN ................................................................................... 12

VOORZIENINGEN BINNEN HET OBJECT....................................................................... 13 3.1 3.2 3.3 3.4

4.

AANLEIDING ......................................................................................................6 DOELSTELLING....................................................................................................6 METHODE VAN AANPAK ..........................................................................................6 BEHEER BEDRIJFSNOODPLAN ....................................................................................6 WERKINGSGEBIED ................................................................................................6 PRIORITEITENSTELLING ..........................................................................................7 OVERHEIDSDREMPEL .............................................................................................7 OPBOUW VAN DIT RAPPORT .....................................................................................7

ALGEMEEN ...................................................................................................... 20 ORGANISATIE BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) ............................................................ 21 AFSPRAKEN GEMEENTEBRANDWEER EN AMBULANCEDIENSTEN .............................................. 28

TAKEN EN INSTRUCTIES BIJ ONGEVAL/LETSEL ........................................................... 29 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

TAKEN WAARNEMER ONGEVAL ................................................................................. 30 TAKEN BODE BIJ ONGEVAL/LETSEL ........................................................................... 32 TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ ONGEVAL/LETSEL ............................................ 33 TAKEN BEDRIJFSHULPVERLENERS (EHBO-ERS) BIJ ONGEVAL/LETSEL .................................... 34 TAKEN PLOEGLEIDER BEDRIJFSHULPVERLENERS BIJ ONGEVAL/LETSEL ..................................... 34 TAKEN CALAMITEITENTEAM BIJ ONGEVAL/LETSEL ........................................................... 36


Algemeen Pagina 3


6.

TAKEN EN INSTRUCTIES BIJ BRAND .......................................................................... 37 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6

7.

TAKEN EN INSTRUCTIES BIJ BOMDREIGING................................................................ 48 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8

8.

TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ SPANNINGSUITVAL .......................................... 62 TAKEN BHV’ERS/ONTRUIMERS BIJ SPANNINGSUITVAL ..................................................... 63

ONTRUIMINGSPLAN ................................................................................................ 64 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10 10.11 10.12 10.13 10.14 10.15

11.

TAKEN WAARNEMER GASLEKKAGE ............................................................................. 59 TAKEN LEIDINGGEVENDE BIJ GASLEKKAGE ................................................................... 60 TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ GASLEKKAGE ................................................. 61

TAKEN EN INSTRUCTIES BIJ SPANNINGSUITVAL ......................................................... 62 9.1 9.2

10.

HOE KAN EEN BOMMELDING ZICH MANIFESTEREN? .......................................................... 48 ZOEKACTIE ...................................................................................................... 50 TAKEN RECEPTIE BIJ BOMDREIGING .......................................................................... 51 TAKEN ONTVANGER BOMMELDING ............................................................................. 52 TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ BOMDREIGING ............................................... 54 TAKEN BEDRIJFSHULPVERLENERS BIJ BOMDREIGING ....................................................... 55 TAKEN CALAMITEITENTEAM BIJ BOMDREIGING ................. FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. BOMMELDINGSRAPPORT ....................................................................................... 57

TAKEN EN INSTRUCTIES BIJ GASLEKKAGE.................................................................. 59 8.1 8.2 8.3

9.

TAKEN WAARNEMER BRAND ................................................................................... 38 TAKEN BODE/TELEFOONCENTRALE BIJ BRAND................................................................ 39 TAKEN HOOFD (PLV. HOOFD) BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ BRAND ...................................... 41 TAKEN BHV PLOEGLEIDER BIJ BRAND TIJDENS KANTOOR UREN ........................................... 43 TAKEN BEDRIJFSHULPVERLENERS BIJ BRAND ................................................................ 45 TAKEN CALAMITEITENTEAM BIJ BRAND ....................................................................... 47

ALARMERING ................................................................................................... 65 FASEN VAN ONTRUIMING BIJ BRAND ......................................................................... 65 ONTRUIMING IN GEVAL VAN EEN BOMMELDING .............................................................. 69 VERZAMELPLAATSEN ........................................................................................... 69 SIGNAAL “VEILIG” ............................................................................................. 69 ONTRUIMINGSOEFENING ....................................................................................... 69 TAKEN HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ ONTRUIMING ................................................. 70 TAKEN PLOEGLEIDER BEDRIJFSHULPVERLENING BIJ ONTRUIMING ......................................... 71 TAKEN BODE BIJ ONTRUIMING ................................................................................ 72 TAKEN BHV’ERS BIJ ONTRUIMING............................................................................ 73 TAKEN ONTRUIMERS BIJ ONTRUIMING ....................................................................... 74 TAKEN COÖRDINATOR VERZAMELPLAATS BIJ ONTRUIMING .................................................. 75 TAKEN AANWEZIGE PERSONEELSLEDEN BIJ ONTRUIMING.................................................... 76 TAKEN CALAMITEITENTEAM BIJ ONTRUIMING ................................................................ 77 ONTRUIMINGSTEKENINGEN .................................................................................... 78

BRANDPREVENTIE, VEILIGHEID EN SCHADEBEPERKING ............................................... 79


Algemeen Pagina 4


11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 12.

BIJLAGEN.............................................................................................................. 88 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8

13.

RICHTLIJNEN ................................................................................................... 79 ALGEMENE PREVENTIEREGELS ................................................................................. 81 BRANDGEVAARLIJKE WERKZAAMHEDEN....................................................................... 82 SCHADEBEPERKENDE MAATREGELEN (SALVAGE) ............................................................. 85 ARBEIDSINSPECTIE............................................................................................. 87

BEGRIPSOMSCHRIJVING ....................................................................................... 88 VERGUNNING BRANDGEVAARLIJKE WERKZAAMHEDEN ....................................................... 90 BRANDMELDINGSFORMULIER .................................................................................. 92 ONGEVALMELDINGSFORMULIER................................................................................ 94 BHV RAPPORTAGEFORMULIER ................................................................................ 95 INCIDENTENFORMULIER........................................................................................ 97 ALGEMENE INSTRUCTIE “WAT TE DOEN BIJ EEN ONGEVAL”................................................. 98 ALGEMENE INSTRUCTIE “WAT TE DOEN BIJ BRAND” ........................................................ 99

TELEFOONLIJSTEN ................................................................................................ 100 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8

TELEFOONLIJST CALAMITEITENTEAM ........................................................................ 100 TELEFOONLIJST HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING ......................................................... 100 TELEFOONLIJST PLOEGLEIDER BEDRIJFSHULPVERLENING ................................................. 100 TELEFOONLIJST COÖRDINATOR(S) VERZAMELPLAATS ...................................................... 100 TELEFOONLIJST BHV’ERS .................................................................................... 101 TELEFOONLIJST ONTRUIMERS................................................................................ 101 TELEFOONLIJST EXTERNE DIENSTEN ......................................................................... 102 OVERIGE BELANGRIJKE TELEFOONNUMMERS................................................................ 102


Algemeen Pagina 5


1.

Inleiding

1.1

Aanleiding In het Arbeidsomstandighedenbesluit is vastgelegd dat de werkgever verantwoordelijk is voor de veiligheid van werknemers en derden binnen het bedrijf. Hoewel een bedrijfsnoodplan niet wettelijk verplicht is, draagt het wel bij tot de veiligheid van personen binnen het bedrijf. Naast het vergroten van de veiligheid binnen het bedrijf kan het bedrijfsnoodplan ook dienen als basis voor het opzetten of instandhouden van een BHV-organisatie. Tevens draagt het plan bij aan de continuïteit van de bedrijfsvoering. In opdracht van Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis, heeft RICAS, instituut voor risico-advisering en veiligheidsopleidingen, dit bedrijfsnoodplan opgesteld. In dit bedrijfsnoodplan is als deelplan een ontruimingsplan opgenomen. Dit ontruimingsplan is voor het pand Gemeentehuis op grond van de Gebruiksvergunning verplicht. Daarnaast draagt de aanwezigheid van een ontruimingsregeling bij aan de veiligheid van de werknemers en aanwezigen, zodat tegemoet gekomen wordt aan de eisen die hiervoor in het Arbobesluit zijn vastgesteld.

1.2

Doelstelling De doelstelling van het bedrijfsnoodplan is om door middel van het vaststellen van eenduidige verantwoordelijkheden, bevoegdheden en procedures te komen tot een optimale calamiteitenbestrijding en een zo goed mogelijke waarborging van de bedrijfscontinuïteit. Tevens dient dit bedrijfsnoodplan als leidraad voor het opzetten en vastleggen van een BHV-organisatie.

1.3

Methode van aanpak Voor het verkrijgen van de juiste gegevens voor het opstellen van dit bedrijfsnoodplan is een rondgang gemaakt door Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis op 9 augustus 2001. Tevens zijn gesprekken gevoerd met de heer F. Stappers en de heer G. Josten op voornoemde datum.

1.4

Beheer bedrijfsnoodplan Het bedrijfsnoodplan is opgelegd in de calamiteitenruimte, bij het hoofd bedrijfshulpverlening, de bodekamer en de burgemeester. Het bedrijfsnoodplaninclusief ontruimingsplan is tevens aanwezig bij de bedrijfshulpverleners. Het bedrijfsnoodplan wordt beheerd door het hoofd bedrijfshulpverlening. Het plan wordt bij wijzigingen en minimaal 1 keer per jaar op verzoek van Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis geactualiseerd door RICAS.

1.5

Werkingsgebied Het bedrijfsnoodplan geldt voor alle gebieden, waar Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis, de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid.

Bedrijfsnoodplan

Inleiding

© Issuedate 21-06-2002

Pagina 6


1.6

Prioriteitenstelling Bij het opstellen en toepassen van het bedrijfsnoodplan worden de volgende prioriteiten gesteld: 1. redding van mensen en gebouwen; 2. uitbreiding voorkomen; 3. bestrijding calamiteit; 4. beperking gevolgschade en vervolgschade; 5. onderzoek.

1.7

Overheidsdrempel Op het moment dat de overheid handelend of dwingend optreedt ter handhaving van de openbare orde en veiligheid, ter voorkoming of opsporing van strafbare feiten, of bij het onderzoek naar de oorzaak van een incident (calamiteit), is de overheidsdrempel overschreden en heeft de overheid het opperbevel. De overheid kan zich nu manifesteren in de functie van: • de burgemeester, ter handhaving van de openbare orde en als opperbevelhebber bij brand (in de praktijk gedelegeerd aan een brandweerofficier); • de minister van Justitie; • de politie. Wanneer de overheidsdrempel is overschreden, stellen alle werknemers van Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis zich dienstbaar op aan bovengenoemde gezagsdragers, met behoud van de eigen verantwoordelijkheid.

1.8

Opbouw van dit rapport In het voorgaande hoofdstuk is reeds besproken wat het doel van dit bedrijfsnoodplan is en op welk terrein dit bedrijfsnoodplan toegepast dient te worden. In de volgende hoofdstukken wordt een korte inventarisatie gegeven van het gebouw en voorzieningen binnen het gebouw. In hoofdstuk 2 staan de gegevens vermeld die betrekking hebben op het gebouw zelf. Deze gegevens zijn verkregen tijdens de schouwing in het bedrijf. In hoofdstuk 3 zijn de brandblus-, brandmeld- en alarmeringsvoorzieningen beschreven. Ook deze gegevens zijn verkregen tijdens de schouwing in het bedrijf, en in het gesprek met de heer Stappers en de heer G. Josten. Hoofdstuk 4 behandelt de personele- en organisatorische voorzieningen binnen het object. Tevens komt hierin de opzet van de BHV-organisatie aan de orde, en worden kort de taken, verantwoordelijkheden en benodigde opleidingen beschreven. In hoofdstuk 5 t/m 8 wordt een beschrijving gegeven van de taken van de diverse personen binnen de BHV-organisatie tijdens en na een incident. De taken zijn beschreven per calamiteit, om het bedrijfsnoodplan zo goed mogelijk hanteerbaar te maken. Hoofdstuk 9 beschrijft het ontruimingsplan, waarin de procedures zijn opgenomen die gevolgd moeten worden in geval van een ontruiming. Deze procedures zijn als deelplan opgenomen in dit rapport, maar dit deelplan kan ook als afzonderlijk ontruimingsplan worden gebruikt. In hoofdstuk 10 wordt een aantal richtlijnen behandeld om brand te voorkomen en schade te beperken.

Bedrijfsnoodplan

Inleiding


Pagina 7


In hoofdstuk 11, de bijlagen, zijn, naast omschrijvingen van de belangrijkste begrippen, een vergunning voor brandgevaarlijke werkzaamheden, een aantal voorbeeldformulieren en de algemene instructies “Wat te doen bij een ongeval” en “Wat te doen bij brand” opgenomen. Tenslotte zijn aan hoofdstuk 12 telefoonlijsten toegevoegd die van belang kunnen zijn bij het bestrijden van een calamiteit.

Bedrijfsnoodplan

Inleiding


Pagina 8


2.

Objectgegevens

2.1

Naam en adres bedrijf Naam bedrijf Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Faxnummer

: Gemeente Venray : Raadhuisstraat 1 : 5801 MB : Venray : 0478 - 52 33 33 : 0478 - 52 32 22

Eigenaar gebouw Naam eigenaar Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Faxnummer

: Gemeente Venray : Raadhuisstraat 1 : 5801 MB : Venray : 0478 - 52 33 33 : 0478 - 52 32 22

Naam contactpersoon Naam contactpersoon Telefoonnummer Faxnummer Mobiele telefoon

: de heer G. Josten : 0478 - 52 35 59 : 0478 - 52 32 22 : 06 - 53 72 30 02

2.2

2.3

2.4

Telefoonnummers externe diensten

2.4.1

Telefoonnummer (niet) spoedeisende hulpverlening Algemeen alarmnummer brandweer/politie/ambulance: (0)112 Regionale alarmnummers: Brandweer : 077 - 356 56 56 Ambulance : 077 - 357 57 57 Politie (meldkamer) : 0900 - 88 44


Objectgegevens Pagina 9


2.5

Toegang tot het gebouw

2.5.1

Openings- en sluitingstijden Het gebouw is op maandag voor personeel geopend van 08.00 tot 20.00 uur en op dinsdag t/m vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur. De openingstijden voor het voor het publiek zijn op maandag van 13.00 tot 20.00 uur en op dinsdag t/m vrijdag van 09.00 uur tot 13.00 uur. Elke avond is van 18.00 tot 20.00 uur schoonmaakpersoneel in het gebouw aanwezig. De toegangsdeur is na sluitingstijd te openen door geautoriseerde personen.

2.5.2

Beveiligingsdienst Naam Postbus Postcode Plaats Telefoonnummer

: Intergarde BV : 5065 : 6202 WE : Maastricht : 043 – 631 06 31

2.6

Specificaties

2.6.1

Hoogte van het gebouw De hoogte van het gebouw is maximaal 18,5 meter.




2.6.2

Gebouwdelen Het gebouw is opgebouwd uit een aantal gebouwdelen en heeft 5 bouwlagen inclusief kelders. In de gebouwdelen zijn gehuisvest: Bouwlaag

Gebouwdeel

Onderstations Souterrain

Begane grond

ste

1 verdieping

e

2 verdieping

e

3 verdieping

Gehuisvest Archief

A

Opslagruimte museum

B

Ketelhuis

E

Restaurant, vergaderkamers

F

Reprokamer, opslagruimten, regelkast, onderstation

G

Kantoorruimte, vergaderkamers

A


B

Trouwzaal

C

Bodekamer, receptie/balie, vergaderruimte

D

Kantoorruimten

E

Burger-/raadzaal, vergaderkamer

F

Kantoorruimten, balie

G

Spreekkamers, vergaderkamers

J (Jerusalem)


A

Kantoorruimten

B

Kantoorruimten

C

Kantoorruimten

D

Kantoorruimten, dynamisch archief

E

Vergaderkamer

F

Kantoorruimten

G

Kantoorruimten

J (Jerusalem)

Kantoorruimten

A

Kantoorruimten

C

Kantoorruimten, computerruimte

D

Vergaderkamers

F

Kantoorruimten

G

Kantoorruimten

J (Jerusalem)

Kantoorruimten

C

Kantoorruimten, lichtdrukkamer




2.7

Hoofd-/neveningangen Voor het betreden van het gebouw kan de hoofdingang worden gebruikt. De hoofdingang is gelegen aan de Raadhuisstraat. Het gebouw is ook voorzien van diverse neveningangen. Deze zijn gelegen rondom het gebouw en zijn voorzien van keycard en enkele alleen toegankelijk met sleutel. Deze ingangen worden tevens gebruikt als nooduitgang.

2.8

Parkeervoorzieningen Ten behoeve van het parkeren van auto's van het personeel en bezoekers is er een openbaar parkeerterrein.

2.9

Brandbare stoffen In het gebouw zijn de volgende brandbare stoffen opgeslagen: • brandbare vloeistoffen, hoeveelheid 10 kg / liter, diesel; • overige, hoeveelheid 3 kg / liter, smeerolie.

2.10

Risicodragende ruimten In het gebouw bevindt zich een aantal risicodragende ruimten, te weten server ruimte, archief, ketelhuis, onderstations en hoog/laagspanningsruimten. De ruimten kunnen door interne en externe hulpverleners worden betreden zonder dat dit gevaar zal opleveren. Uitzondering hierop vormen de hoog/laagspanningsruimten, die alleen betreden mogen worden door geautoriseerd personeel.




3.

Voorzieningen binnen het object

3.1

Technische voorzieningen

3.1.1

Liften Het gebouw van Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis beschikt over 1 personenlift en 1 hefplateau. De personenlift bevindt zich in de centrale hal van het Gemeentehuis en het hefplateau bevindt zich aan de noordzijde van het gebouw. Met de personenlift kunnen alle etages worden bereikt, met het hefplateau is het bereik alleen van begane grond naar kelderniveau.

3.1.1.1

Personenlift In de personenlift is voor de alarmering een telefoon aangebracht. Wanneer een liftstoring optreedt, kan middels de telefoon de bodekamer worden gealarmeerd via telefoonnummer 207. De bode waarschuwt vervolgens Mulder Liftservice via telefoonnummer 045 – 524 12 42. De liftmachinekamer bevindt zich in de kelder. In de liftmachinekamer is het bedieningsvoorschrift voor het tornen van de lift aangebracht. De sleutel van de liftmachinekamer bevindt zich in de bodekamer. De lift is nog niet gekoppeld aan de brandmeldcentrale. In geval van een automatische brandmelding begeeft de lift zich naar de hoofdstopplaats op de begane grond. De personenlift is ook aangepast als brandweerlift en staat onder overdruk.

3.1.1.2

Hefplateau Het hefplateau is uitsluitend geschikt voor transport van goederen. De aandrijving bevindt zich in ruimte S-56. Wanneer er een liftstoring optreedt wordt middels de telefoon de bodekamer gewaarschuwd.

3.1.2

Ventilatie In het gebouw is een luchtventilatiesysteem aangebracht. Het ventilatiesysteem verzorgt de luchtbehandeling in voorgenoemde ruimten, en is geplaatst op de vliering, en de C, D en F-vleugel. Het ventilatiesysteem wordt automatisch bediend. Tijdens een automatische brandmelding wordt de toe-/afvoer van het ventilatiesysteem niet automatisch uitgeschakeld. Het ventilatiesysteem is voorzien van brandkleppen, die ten tijde van brand de rookverspreiding/branddoorslag beperken.

3.1.3

Compartimentering Om tijdens een brand rookverspreiding en branduitbreiding tegen te gaan, zijn in het gebouw rook- en brandwerende scheidingen aangebracht. De aangebrachte scheidingen zijn aangegeven op de ontruimingstekeningen.

3.1.4

Kleefmagneten Om ervoor te zorgen dat openstaande brandwerende deuren in geval van brand automatisch gesloten worden, zijn bij deze deuren kleefmagneten aangebracht. De rook/brandwerende deuren sluiten zich automatisch door aansturing vanuit de


Voorzieningen binnen het object Pagina 13


brandmeldcentrale. Het in werking treden van deze rookmelders geeft alarmering op de brandmeldpaneel in de bodekamer en het optisch paneel in de hal van de hoofdingang. 3.1.5

Elektrische deuren/keycards Het gebouw is voorzien van deuren die elektronisch geopend en gesloten kunnen worden door middel van keycards. Deze deuren zijn geplaatst bij de hoofd- en bestuursingang alsook bij de personeelsingang aan de heuvelstraat. Bij het in werking treden van het brandmeldsysteem worden deze deuren automatisch ontgrendeld.

3.1.6

Noodverlichtingsinstallatie In het gebouw is een noodverlichtingsinstallatie aangebracht die wordt ingeschakeld als: • de normale energievoorziening wegvalt of daalt tot onder 70% van de nominale spanning; • de brandmeldinstallatie in werking wordt gesteld. De centrale stroomvoorziening van de noodverlichting is geplaatst in de verwarmingskelder (zie ontruimingstekening). Het systeem is voorzien van een “no-break” systeem, dat ervoor zorgt dat bij spanningsuitval direct wordt overgeschakeld op een noodstroomvoorziening, zonder dat hierbij de spanning geheel wegvalt. Hierdoor blijft (beperkte) verlichting gewaarborgd en wordt onnodige paniek voorkomen.

3.1.7

Transparanten Om in geval van brand of een andere calamiteit de aanwezige personen de juiste vluchtweg te wijzen, zijn er in het gebouw boven alle uitgangen en nooduitgangen transparantverlichtingen aangebracht. De transparantverlichtingen staan altijd aan en worden ingeschakeld als de normale energievoorziening wegvalt of daalt onder 70% van de nominale spanning.




3.1.8

Hoofdafsluiters

3.1.8.1

Water De hoofdafsluiter van de watervoorziening in het gebouw bevindt zich in de kelder bij het onderstation van de verwarming (zie ontruimingstekening).

3.1.8.2

Elektriciteit De hoofdschakelaar voor de elektriciteitsvoorziening in het gebouw bevindt zich in de laagspanningsruimte (zie ontruimingstekening).

3.1.8.3

Gas De hoofdafsluiter voor de gastoevoer bevindt zich in de kelderkast in de centrale hal (zie ontruimingstekening).

3.1.9

Sleutelbuis Om de brandweer na sluitingstijd toegang tot het gebouw te verschaffen, is er een sleutelbuis aangebracht. De sleutelbuis is geplaatst bij de hoofdingang en kan geopend worden door middel van een sleutel die op het brandweervoertuig aanwezig is.




3.2

Brandblusvoorzieningen

3.2.1

Voorzieningen buiten het gebouw Op het terrein van het gebouw in de directe omgeving van het gebouw zijn brandblusvoorzieningen aanwezig. Deze voorzieningen bestaan uit een viertal ondergrondse brandkranen.

3.2.2

Voorzieningen binnen het gebouw

3.2.2.1

Brandslanghaspels Ten behoeve van de brandbestrijding zijn in de gebouwdelen op alle verdiepingen één of meer brandslanghaspels aangebracht. De haspels zijn geplaatst in kasten. De brandslanghaspels worden één keer per jaar gecontroleerd door Ansul BV volgens de onderhoudsnorm NEN-EN 671-1.

3.2.2.2

Droge blusleidingen Ten behoeve van de brandbestrijding zijn in de gebouwdelen droge blusleidingen aangebracht. De droge blusleidingen zijn geplaatst in conform de plaatsaanduidingen op de ontruimingstekeningen. De aansluitpunten van de droge blusleidingen bevinden zich de in diverse trappenhuizen (zie ontruimingstekeningen). Om de droge blusleiding van water te voorzien zijn er ten behoeve van de brandweer aansluitpunten aangebracht die zich bevinden op de plaats welke staat aangegeven op de ontruimingstekeningen. De blusleidingen worden één keer per jaar gecontroleerd door Ansul BV volgens de onderhoudsnorm NEN 1564.

3.2.2.3

Brandklassen Klasse A

B

Soort Branden van vaste stoffen van hoofdzakelijk organische oorsprong die in het algemeen onder gloeivorming verbranden. Branden van vloeibare of vloeibaar wordende stoffen.

C

Branden van gassen.

D

Branden van metalen.

E

Brand in of nabij elektrische apparatuur

Aard van de brand Oppervlaktebrand van stoffen zoals hout, papier en textiel. Kernbrand in stoffen zoals hout, steenkool en poetskatoen. Brand van stoffen die bij verhitting gemakkelijk ontleden zoals schuimrubber en diverse andere kunststoffen. Brand van vloeistoffen die niet mengbaar zijn met water en lichter zijn dan water (zoals benzine, olie, verf) of zwaarder zijn dan water (zwavelkoolstof). Brand van vloeistoffen die mengbaar zijn met water zoals alcoholen en ketonen. Branden van uitstromende gassen. Branden van gassen die ontstaan bij de inwerking van water op stoffen zoals carbiden en fosfiden. Branden van magnesium, natrium, kalium en aluminium en de legeringen van deze metalen. Branden van schakelborden, generatoren en transformatoren.




3.2.2.4

3.2.2.5

die onder spanning staat. Poederblussers In de gebouwdelen zijn voor de brandbestrijding poederblussers aangebracht (zie ontruimingstekeningen). Ze worden één keer per jaar gecontroleerd door het NCP erkende REOB onderhoudsbedrijf Ansul BV volgens de norm NEN 2559. Kooldioxideblussers (CO2-blussers) In het gebouw zijn voor de brandbestrijding kooldioxideblussers aangebracht (zie ontruimingstekeningen). Deze blussers worden één keer per jaar gecontroleerd door het NCP erkende REOB onderhoudsbedrijf Ansul BV volgens de norm NEN 2559.




3.3

Brandmeldvoorzieningen

3.3.1

Brandmeldcentrale Voor het melden of ontdekken van een brand is het gebouw voorzien van een brandmeldcentrale/brandmeldsysteem. Hierop komen alle automatische en handbrandmeldingen. De brandmeldcentrale is geplaatst in de kluis in de kelder. Het brandmeldsysteem is niet rechtstreeks aangesloten op de regionale alarmcentrale (RAC) van de brandweer. Bij activering van een rookmelder of handbrandmelding volgt een alarmering bij Intergarde welke direct wordt gevolgd door een melding naar de brandweer en de facilitaire zaken.

3.3.2

Neventableaus Naast een brandmeldcentrale zijn in het gebouw 2 neventableaus aanwezig. De neventableaus zijn geplaatst in de bodekamer en in de hal van de hoofdingang op de begane grond volgens de plaatsaanduidingen op de ontruimingstekeningen.

3.3.3

Handbrandmelders Voor het melden van een brand in het gebouw zijn handbrandmelders geplaatst. Deze melders zijn geplaatst volgens de plaatsaanduidingen op de ontruimingstekeningen. Bij het indrukken van handbrandmelder volgt er een doormelding naar Intergarde welke direct wordt gevolgd door een melding naar de brandweer en facilitaire zaken.

3.3.4

Rookmelders Voor het automatisch ontdekken van brand zijn in het gebouw rookmelders aangebracht. Deze rookmelders zijn optische rookmelders. De rookmelders zijn geplaatst bij alle compartiment deuren welke door aansturing gesloten worden en in enkele ruimtes. Ter aanduiding van een geactiveerde rookmelder in een ruimte wordt een melding gegeven op het brandmeldpaneel waarop men de bouwlaag/vleugel kan uitgelezen.




3.4

Alarmeringsvoorzieningen

3.4.1

Telefoon Het gebouw is voorzien van een telefooncentrale. De geplaatste telefooncentrale beschikt over een intern telefoonsysteem. Via deze telefooncentrale kunnen alle telefoonaansluitingen binnen het gebouw worden bereikt. Voor het melden van incidenten zoals brand e.d. is binnen het gebouw een intern alarmnummer opgesteld. Dit alarmnummer is 8.00 tot 20.00 uur bereikbaar op toestel 888 van de bodekamer, indien dit nummer niet beantwoord wordt door afwezigheid van de bode dient men (0)112 te bellen. Na 20.00 tot 8.00 uur is het alarmnummer (0)112, ook hier geld bij afwezigheid van de bode.

3.4.2

Ontruimingsinstallatie In het gebouw is een ontruimingsinstallatie aanwezig. Deze installatie kan worden geactiveerd in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening of door het indrukken van een handmelder voor de brandmeldinstallatie. Het bedieningspaneel van de brandmeldinstallatie bevindt zich in de bodekamer.

3.4.3

Alarmsignaal

3.4.3.1

Slow-whoopsignaal Het slow-whoopsignaal is een akoestisch signaal dat de volgende karakteristiek bezit. Het signaal begint met een toonhoogte van circa 500 Hz, en loopt in 3,5 seconden op tot circa 1200 Hz. Na 0,5 seconde rust begint het signaal opnieuw.

3.4.4

Signaal “veilig” indien aanwezig Het signaal “veilig” wordt gegeven door de bevelvoerder van de gemeentebrandweer aan het hoofd bedrijfshulpverlening.




4.

Personeel en organisatie

4.1

Algemeen

4.1.1

Aantal personen In het Gemeentehuis van ca. 350 personeelsleden aanwezig. Daarnaast zullen, zeker tijdens de openingstijden voor publiek, de nodige bezoekers in het gebouw zijn. Hun aantal kan echter zeer variëren.

4.1.2

Werktijden De personen zijn aanwezig in het gebouw van 08.00 tot 20.00 uur Soort dienst

Aantal personen

Personeel

350

Bezoekers Bezoekers Schoonmaakdienst

Dagen aanwezig

Tijden aanwezig

Ma tot vrij

08.00 – 18.00

Ca. 50

Maandag

13.00 – 20.00

Ca. 50

Di tot vrij

09.00 – 13.00

10

Ma tot vrij

18.00 – 20.00

4.1.3

Bodekamer De medewerker van de bodekamer is aanwezig van 7.30 – 21.00 uur of later indien er activiteiten zijn in het gebouw. Hier komen tussen voornoemde tijden de alarmeringen binnen via toestel 888.

4.1.4

Beveiligingsdienst De externe beveiliging gaat in zodra de bode vertrekt en stopt zodra de bode opent, het object wordt beveiligd door: Naam beveiligingsdienst : Intergarde BV Postbus : 5065 Postcode : 6202 WE Plaats : Maastricht Telefoonnummer : 043 - 631 06 31 Faxnummer : 043 - 631 06 32

4.1.5

Ingeleende medewerkers, uitzendkrachten en stagiaires Behalve van het eigen personeelsbestand, wordt er ook gebruik gemaakt van ingeleende medewerkers, uitzendkrachten en stagiaires. Deze kunnen aanwezig zijn van 8.00 tot 18.00 uur. Ingeleende medewerkers worden door afdeling P&O in samenwerking met het hoofd bedrijfshulpverlening op de hoogte gebracht van de ontruimingsregeling.

4.1.6

Bezoekersregistratie Er vindt geen bezoekersregistratie plaats.


Personeel en organisatie Pagina 20


4.2

Organisatie bedrijfshulpverlening (BHV) Met ingang van 1 november 1999 is een gewijzigde regeling in werking getreden inzake de deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. De daartoe in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet opgenomen verplichtingen houden, kort samengevat, het volgende in. Elke werkgever dient zich bij de uitvoering van zijn verplichting tot het treffen van maatregelen in geval van direct gevaar voor werknemers in zijn bedrijf, bij te laten staan door één of meer werknemers, die door hem aangewezen zijn als BHV’ers (artikel 15, eerste lid). Deze BHV’ers moeten op grond van artikel 15, tweede lid, in ieder geval de volgende taken uitvoeren: • het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; • het beperken en bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen; • het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting; • het alarmeren van en samenwerken met de gemeentebrandweer en andere hulpverleningsorganisaties. Met BHV-organisatie wordt beoogd de direct nadelige gevolgen voor werknemers en andere in het bedrijf aanwezige personen van ongevallen, brand en andere gebeurtenissen, zoals explosie, instorting of het vrijkomen van gevaarlijke stoffen, zoveel mogelijk te beperken. Het gaat daarbij om een snel en effectief optreden ter plaatse en om het zonodig direct inschakelen van professionele externe hulpverleningsorganisaties, zoals brandweer en ambulancediensten. In die zin vervult de bedrijfshulpverlener een voorpostfunctie. Een goede communicatie en afstemming met externe hulpverleningsinstanties zijn dan ook essentieel. Behalve het optreden bij ongevallen of brand, moet ook het levensreddend optreden bij persoonlijke ongevallen in een bedrijf tot het terrein van de bedrijfshulpverlening worden gerekend. Gedacht kan worden aan acuut optredende gebeurtenissen die binnen enkele minuten adequate hulpverlening vereisen, zoals een hartinfarct, bewusteloosheid en ernstig of meervoudig letsel. In artikel 15, derde lid, is bepaald dat deze BHV’ers over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting moeten beschikken, zodanig in aantal en zodanig georganiseerd moeten zijn, dat zij de in artikel 15 genoemde taken naar behoren kunnen vervullen. Bij het vaststellen van het aantal aan te wijzen BHV’ers, hun deskundigheid, ervaring en uitrusting, moet rekening worden gehouden met de maatgevende factoren voor de bedrijfshulpverlening zoals aangegeven in afdeling 4 van het nieuwe Arbeidsomstandighedenbesluit. Het gaat hier om factoren als de aard, grootte en ligging van het bedrijf, de daarin aanwezige gevaren, het redelijkerwijs te verwachten aantal aanwezige werknemers, derden en het aantal personen dat zich bij een ongeval niet zelfstandig in veiligheid kan brengen, alsmede de beschikbaarheid van brandweer en andere hulpverlenende organisaties zoals ambulancediensten. Met inachtneming van al deze factoren, zal de werkgever zelf moeten bepalen over welke deskundigheid zijn BHV’ers moeten beschikken.




4.2.1

Aantal BHV’ers Aan de hand van de gehanteerde risico-inventarisatie wordt geadviseerd het aantal aanwezige bedrijfshulpverleners vast te stellen op 16 personen. Gezien de aard en omvang van de werkzaamheden van de BHV-organisatie, bevelen wij de volgende structuur aan.

Crisisteam

Specialisten Veiligheidskundigen Overheidsinstanties Etc.

(Plv.) hoofd BHV

Bode(kamer)

Coördinator bedrijfshulpverlening

Ploegleiders

BHV’ers




4.2.2

Taken, bevoegdheden en opleiding hoofd bedrijfshulpverlening Het hoofd bedrijfshulpverlening heeft de operationele leiding betreffende activiteiten van Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis in geval van calamiteiten. Hij/zij wordt daarin bijgestaan door de overige BHV’ers. Het hoofd bedrijfshulpverlening heeft de volgende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden: • hij adviseert de directie inzake de bedrijfshulpverlening; • hij stelt de voor de veiligheid noodzakelijke richtlijnen vast; • hij stelt het bedrijfshulpverleningsplan op en houdt dit bij; • hij stelt de budgettering op en beheert deze; • hij stelt het opleidings- en oefenplan op en beheert dit; • hij draagt zorg voor het opstellen van een ontruimingsplan; • hij stelt regelingen op inzake medische keuringen, vergoedingen, verzekeringen en schadeafwikkeling in relatie tot de bedrijfshulpverlening; • hij rapporteert aan externe hulpverleningsdiensten met betrekking tot resultaten en de stand van zaken; • hij geeft leiding aan de bedrijfshulpverlening; • hij coördineert de inzet van de bedrijfshulpverlening; • hij laat gebouwen en terreinen ontruimen indien dit noodzakelijk wordt geacht; • hij draagt zorg voor de benodigde middelen van de BHV-organisatie; • hij dient de veiligheid op en om de werkplek te stimuleren. • Hij kan bij alarmering op ieder moment zijn werkzaamheden neerleggen om zich bezig te houden met zijn taak als hoofd BHV; • Hij kan tijdens het uitoefenen van zijn functie als hoofd BHV aanwezige personeelsleden en bezoekers aanwijzingen geven die deze dienen op te volgen. Na het arriveren van de gemeentebrandweer zal de bevelvoerder de operationele leiding overnemen.




4.2.3

Taken, bevoegdheden en opleiding ploegleiders BHV De ploegleiders BHV geven in geval van een calamiteit leiding aan een ploeg BHV’ers. Daarnaast kan een ploegleider BHV in voorkomende gevallen de taken van het hoofd BHV waarnemen. De leidinggevende taken van een ploegleider BHV omvatten in ieder geval de volgende activiteiten: • verkenning; • communicatie; • gewondenverzorging en -transport; • brandbestrijding; • redding; • ontruiming; • schadebeperking. • Hij kan bij alarmering op ieder moment zijn werkzaamheden neerleggen om zich bezig te houden met zijn taak als ploegleider BHV, • Hij bij een ontruiming medewerkers aanwijzen als ontruimer, • Hij kan tijdens het uitoefenen van zijn functie als ploegleider BHV aanwezige personeelsleden en bezoekers aanwijzingen geven die deze dienen op te volgen. De ploegleiders BHV zijn in het bezit van het certificaat/diploma ploegleider BHV.




4.2.4

Taken, bevoegdheden en opleiding BHV’ers De BHV’ers dragen zorg voor de daadwerkelijke calamiteitenbestrijding. Tevens zijn zij verantwoordelijk voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen en het snel en veilig laten verlopen van de ontruimingsprocedure. De BHV’ers hebben de volgende taken: • het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; • het beperken en bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen; • het in noodsituaties alarmeren en samen met medewerkers die worden aangewezen als ontruimer, evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf. Bij een ontruiming draagt de BHV-er de zorg voor de evacuatie van gewonden en minder zelfredzame personen, die aangezien de lift niet mag worden gebruikt, het gebouw niet zelfstandig kunnen verlaten, • het alarmeren van en samenwerken met de gemeentebrandweer en hulpverleningsorganisaties. • Hij kan bij alarmering op ieder moment zijn werkzaamheden neerleggen om zich bezig te houden met zijn taak als BHV-er, • Hij bij een ontruiming medewerkers aanwijzen als ontruimer, • Hij kan tijdens het uitoefenen van zijn functie als BHV-er aanwezige personeelsleden en bezoekers aanwijzingen geven die deze dienen op te volgen. Alle BHV’ers in de gebouwen zijn in het bezit van het certificaat/diploma basisopleiding bedrijfshulpverlening. De verschillende taken en procedures van de verschillende BHV’ers bij diverse calamiteiten zijn in dit bedrijfsnoodplan beschreven in hoofdstuk 5 t/m 10 "Instructies en taken".




4.2.5

Bereikbaarheid BHV-organisatie In het geval van een incident/calamiteit in het bedrijf (onder werktijd) wordt het hoofd bedrijfshulpverlening opgeroepen d.m.v. de BHV-communicatie-installatie. De BHV’ers worden eveneens opgeroepen d.m.v. de BHV-communicatie-installatie.

4.2.6

Oefenschema bedrijfshulpverleningsorganisatie • Het minimaal houden van één ontruimingsoefening per jaar; • Het houden van kleine oefeningen op de werkplek; • Het zo mogelijk oefenen met de gemeentebrandweer van Venray.

4.2.7

Herkenbaarheid bedrijfshulpverleners De bedrijfshulpverleners zijn herkenbaar door middel van luminescerende hesjes met daarop de tekst BHV. Zij hebben deze in hun bezit op de werkplek.




4.2.8

Calamiteitenteam Het calamiteitenteam neemt maatregelen, geeft leiding en onderhoudt contacten met de diverse autoriteiten tijdens een incident. Bij afwezigheid van een of meer van de functionarissen treden de aangewezen plaatsvervangers op. Dit team kan zonodig aangevuld worden met specialisten. Samenkomst van het calamiteitenteam kan zowel in als buiten kantoortijd noodzakelijk zijn bij brand, grote ongevallen, bommelding, etc. Het calamiteitenteam wordt gevormd door de volgende functionarissen: Burgemeester • Eindverantwoordelijkheid; • Informeren College B&W; • Informeren overheid. Manager Personeel en Organisatie • Registratie personeel; • Contactpersoon familie personeel. Manager Communicatie en PR • Informeren media/pers. Arbo-coördinator Hoofd bedrijfshulpverlening • Coördinatie bedrijfshulpverlening op de werkplek; • Appèl laten houden op de verzamelplaats; • Contactpersoon voor externe diensten.

4.2.9

Calamiteitencentrum Op het complex is een calamiteitencentrum ingericht waar de inzet van BHV-organisatie en de overige hulpverleningsdiensten, tijdens een incident gecoördineerd kan worden door het calamiteitenteam. Dit calamiteitencentrum is gelegen kamer S.18. Als alternatief calamiteitencentrum wordt kamer 0.33 gegeven. In het calamiteitencentrum, of in de directe omgeving daarvan, dienen minimaal de volgende middelen aanwezig te zijn: • bedrijfsnoodplan; • organisatiegegevens; • interne telefoongids; • externe telefoongids; • gouden gids; • telefoon; • gsm of mobiele telefoon; • fax; • diverse schrijfbenodigdheden; • overzicht actuele plattegronden.




4.3

Afspraken gemeentebrandweer en ambulancediensten Met de gemeentebrandweer zijn er in principe geen afspraken gemaakt over de wijze van optreden van de brandweer en de samenwerking met de BHV-organisatie. In het aanvalsplan van de gemeentebrandweer zijn procedures vastgelegd ten aanzien van het optreden van de brandweer bij Gemeente Venray, locatie Gemeentehuis. De brandweer en de ambulance is gemiddeld binnen de wettelijke gestelde aantal minuten na de alarmering ter plaatse.




5.

Taken en instructies bij ongeval/letsel Ondanks allerlei preventieve maatregelen kan het toch voorkomen dat een ongeval plaatsvindt binnen het bedrijf of de instelling. De aard van ongelukken hangt sterk af van het soort bedrijf of de instelling. In een kantoorgebouw kan hierbij worden gedacht aan struikelingen, beroertes en hartaanvallen. De ernst van het ongeval is mede bepalend voor de taken en handelingen die moeten worden verricht. Soms volstaat het toepassen van levensreddende eerste handelingen of EHBO, en is het niet altijd nodig dat een huisarts of ambulancedienst wordt gealarmeerd. Naast het onderscheid in aard, ernst en omvang van de calamiteit speelt ook het tijdstip van het ongeval een rol. Alarmering buiten bezettingstijden van de bode/telefooncentrale verloopt direct via de waarnemer van het ongeval. Binnen werktijden verloopt de externe alarmering via de bodekamer, tenzij deze niet bereikbaar is.


Taken en instructies bij ongeval/letsel Pagina 29


5.1

Taken waarnemer ongeval

5.1.1

Taken waarnemer tijdens kantooruren bij ongeval/letsel

5.1.2

•

Waarschuw de bode via telefoonnummer 888 en geef de volgende bijzonderheden door: - uw naam; - plaats van het ongeval; - aard en ernst van het ongeval; - aantal gewonden.

•

Denk altijd aan uw eigen veiligheid.

•

Schakel, indien mogelijk, apparatuur uit, behalve in geval van gaslekkage.

•

Verplaats het slachtoffer niet, tenzij het slachtoffer in een levensbedreigende situatie ligt.

•

Laat het slachtoffer nooit alleen, laat een andere persoon bellen.

•

Verleen, indien mogelijk, eerste hulp.

•

Verricht, indien noodzakelijk, levensreddende handelingen.

•

Wees voorzichtig met het geven van drinken aan het slachtoffer.

•

Stelp ernstige bloedingen.

•

Stel het slachtoffer gerust.

•

Volg de aanwijzingen op van de bedrijfshulpverleners, hoofd bedrijfshulpverlening en medewerkers van de ambulancediensten.

Taken waarnemer buiten kantooruren bij ongeval/letsel •

Alarmeer een ambulance via telefoonnummer (0)112. Bij geen gehoor 112: bel nummer 077 – 357 57 57.

•

Geef de volgende gegevens door: - uw eigen naam; - naam bedrijf; - adres; - betreft.

• • • •

Spreek af waar de ambulance wordt opgevangen. Regel opvang en begeleiding van arts en/of ambulance. Denk altijd aan uw eigen veiligheid. Handel zoals aangegeven onder 5.1.1.




5.1.3

Ongeval met licht lichamelijk letsel •

Ga naar de dichtstbijzijnde huisarts of polikliniek: - met een taxi, via telefoonnummer 51 00 00 of 64 26 66 of 58 22 22

•

Geef de volgende gegevens door: - uw eigen naam; - naam bedrijf; - adres; - betreft; - opvangplaats taxi.

•

Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Regel opvang van de taxi.




5.2

Taken bode bij ongeval/letsel Wanneer bij de bode een melding van een ongeval binnenkomt, is hij/zij verantwoordelijk voor de verdere alarmering. De bode heeft de volgende taken: • Verneem en noteer de bijzonderheden van de waarnemer van het ongeval: - naam waarnemer; - plaats van het ongeval; - aard en ernst van het ongeval; - aantal gewonden. •

Alarmeer de ploegleiders en BHV’ers door middel van de BHV-communicatieinstallatie.

•

Alarmeer het hoofd bedrijfshulpverlening door middel van de BHV-communicatieinstallatie.

Verdere interne en externe alarmering vindt plaats in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening. 5.2.1

5.2.2

Ongeval met ernstig lichamelijk letsel •

Alarmeer in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening, c.q. de ploegleider een ambulance via telefoonnummer (0)112. Bij geen gehoor 112: bel nummer 077 – 357 57 57.

•

Geef de volgende gegevens door: - uw eigen naam; - naam bedrijf; - adres; - betreft.

•

Spreek af waar de ambulance wordt opgevangen.

•

Regel opvang en begeleiding van arts en/of ambulance.

Ongeval met licht lichamelijk letsel •

•

dichtstbijzijnde huisarts of polikliniek: - met een taxi, via telefoonnummer 51 00 00 of 64 26 66 of 58 22 22. Geef de volgende gegevens door: - uw eigen naam; - naam bedrijf; - adres; - betreft; - opvangplaats taxi. Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening over de genomen acties.

•

Regel opvang van de taxi.

•




5.3

Taken hoofd bedrijfshulpverlening bij ongeval/letsel U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd door de bode. •

Ga direct naar de bode.

•

Geef leiding aan de BHV’ers en ploegleiders en verneem hun bijzonderheden.

•

Geef, indien nodig, opdracht tot het alarmeren van een arts en/of ambulance.

•

Noteer de aan u verstrekte gegevens.

•

Informeer het calamiteitenteam omtrent de aard en ernst van de verwondingen en volg hun instructies op.

•

Zorg dat de hal en de entree vrijgehouden worden voor het ambulancepersoneel.

•

Wacht de arts en/of het ambulancepersoneel op en informeer hen over plaats, aard en ernst van het ongeval.

•

Gids de arts en/of het ambulancepersoneel naar de plaats van het incident (of laat dit doen).

•

Neem eventuele maatregelen om herhaling te voorkomen.

•

Zorg voor de administratieve afhandeling.




5.4

Taken ploegleider bedrijfshulpverleners bij ongeval/letsel U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd door de bode. •

Ga direct naar de plaats van het ongeval.

•

Stel de ernst van het letsel vast.

•

Verleen eerste hulp en/of levensreddende handelingen.

•

Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening via toestel 888.

•

Volg instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en / of de ambulancedienst.

•

Begeleidt het slachtoffer naar de arts of het ziekenhuis.

•

Vul het ongevallenformulier in en verwerk het ongeval in het ongevallen-registratieboek.




5.5

Taken bedrijfshulpverleners (EHBO-ers) bij ongeval/letsel U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd door de bode. •

Ga direct naar de plaats van het ongeval.

•

Stel de ernst van het letsel vast.

•

Verleen eerste hulp en/of levensreddende handelingen.

•

Volg instructies op van de ploegleider bedrijfshulpverlening en/of de ambulancedienst.

•

Begeleidt het slachtoffer naar de arts of het ziekenhuis.




5.6

Taken calamiteitenteam bij ongeval/letsel U wordt gewaarschuwd door het hoofd bedrijfshulpverlening via de telefoon. •

Begeef u naar het calamiteitencentrum in kamer S-18 of als alternatief kamer 0.33 voor de vorming van het calamiteitenteam.

•

Informeer de familie van het slachtoffer.

•

Laat vertrouwelijke spullen van het slachtoffer opbergen.

•

Informeer de arbeidsinspectie.

•

Zorg voor opvang en het informeren van de pers/media.

•

Regel nazorg voor met name de interne hulpverleners en eventuele medewerkers van het slachtoffer.




6.

Taken en instructies bij brand Het kan binnen een bedrijf of instelling voorkomen dat er brand uitbreekt of een brandmelding binnenkomt. Binnen deze brandmeldingen zijn drie verschillende soorten te onderscheiden: • loos (ongewenst) alarm; • brand; • brand met ontruimingsnoodzaak. In geval van brand dient te allen tijde de brandweer te worden gewaarschuwd, deze melding loop altijd via de meldkamer intergarde. Daarnaast dient de BHV-organisatie te worden gealarmeerd. In geval van een loze melding dient de meldkamer intergarde/brandweer hierover zo spoedig mogelijk te worden ingelicht. Zoals bij alle calamiteiten is ook hier het tijdstip van het incident bepalend voor de te nemen vervolgacties. De alarmering buiten bezettingstijden van de bode gaat rechtstreeks via de waarnemer van de brand naar het landelijke alarmnummer 0-112. Binnen werktijden gaan alle telefonische brandmeldingen via toestel 888 naar de bode, van waaruit verdere alarmering plaatsvindt. Automatische brandmeldingen of handbrandmeldingen worden weergegeven op de brandmeldcentrale en worden via de meldkamer intergarde doorgemeld naar de Regionale Alarm Centrale van de regiobrandweer Venlo.


Taken en instructies bij brand Pagina 37


6.1

Taken waarnemer brand

6.1.1

Taken waarnemer tijdens kantooruren 8.00 tot 18.00 uur bij brand •

Stop direct alle werkzaamheden.

•

Zet, indien mogelijk, machines stil.

•

Druk een handbrandmelder in en/of bel direct het interne alarmnummer 888 en geef door: - uw naam; - locatie van de brand; - omvang van de brand; - de acties die u gaat ondernemen; - vermiste personen; - overige bijzonderheden.

•

Waarschuw de aanwezigen in de omgeving.

•

Sluit zoveel mogelijk ramen en deuren tussen u en de brand.

•

Volg de instructies op van de BHV-organisatie en externe diensten.




6.2

Taken bode/telefooncentrale bij brand Bij de bode/telefooncentrale komen alle automatische en telefonische brandmeldingen binnen. •

6.2.1

Noteer in geval van een telefonische melding de volgende bijzonderheden: - naam melder; - locatie van de brand; - omvang van de brand; - de acties die de melder gaat ondernemen; - overige bijzonderheden.

Interne alarmering •

Alarmeer de volgende personen: - het hoofd bedrijfshulpverlening d.m.v. de BHV-communicatie-installatie; - de BHV’ers en de ploegleiders na overleg van het hoofd bedrijfshulpverlening d.m.v. de BHV-communicatie-installatie.

Verdere interne en/of externe alarmering vindt plaats in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening. 6.2.2

Alarmering externe diensten •

In opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening of in geval van een directe bedreiging alarmeert u de externe diensten via het alarmnummer (0)112. Bij geen gehoor (0)112: - Brandweer : 077 – 356 56 56 - Politie : 0900 - 8844 - Ambulance : 077 – 357 57 57

•

Geef de volgende gegevens door: - uw eigen naam; - naam bedrijf; - adres; - telefoonnummer; - locatie van de brand (verdieping/gebouwdeel); - aard van de brand; - omvang van de brand; - overige bijzonderheden.




6.2.3

Overige taken bode bij brand •

Blijf zolang de situatie het toelaat op uw plaats in de bodekamer.

•

Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Houd de hal en entree vrij voor externe diensten.

•

Volg de instructies op van het ontruimingsplan in geval van ontruiming.

•

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en de bevelvoerder van de brandweer.




6.3

Taken hoofd (plv. hoofd) bedrijfshulpverlening bij brand Het hoofd bedrijfshulpverlening is verantwoordelijk voor de calamiteitenbestrijding totdat de brandweer arriveert.

6.3.1

Taken hoofd (plv. hoofd) bedrijfshulpverlening tijdens kantooruren bij brand In geval van een brand tijdens kantooruren wordt u d.m.v. de BHV-communicatieinstallatie gewaarschuwd door de bode. Het hoofd bedrijfshulpverlening heeft bij brand de volgende taken: •

Ga direct naar de bodekamer.

•

Informeer bij de bode waar de brand vandaan komt en wat de bijzonderheden zijn: - wat brandt er; - zijn er gewonden; - welke acties worden ondernomen; - overige bijzonderheden.

•

Geef leiding aan de BHV-organisatie.

•

Bij een directe bedreiging van de aanwezige personen geeft u opdracht tot het activeren van het ontruimingssignaal en het ontruimen van het gebouw volgens het ontruimingsplan.

•


•

Informeer, indien nodig, het calamiteitenteam en volg instructies op.

•

Houd de brandweeringang vrij.

•

Wacht de bevelvoerder van de gemeentebrandweer op (herkenbaar aan één smalle rode band om de helm) en informeer hem over de plaats, aard en omvang van de brand, en of er personen worden vermist.

•

Gids de bevelvoerder, indien mogelijk, naar de plaats van het incident.

•

Schakel binnen 24 uur de arbeidsinspectie in bij een ziekenhuisopname.

•

Evalueer de inzet van de hulpverleningsorganisaties.

•





6.3.2

Taken hoofd (plv. hoofd) bedrijfshulpverlening buiten kantooruren bij brand In geval van een brand buiten kantooruren wordt u d.m.v. de BHV-communicatieinstallatie gewaarschuwd. Het hoofd bedrijfshulpverlening heeft bij brand de volgende taken: •

Ga direct naar het gebouw en informeer waar de melding vandaan komt en wat de bijzonderheden zijn.

•

Wacht de bevelvoerder van de gemeentebrandweer op (herkenbaar aan één smalle rode band om de helm) en informeer hem over de plaats, aard en omvang van de brand, en of er personen worden vermist.

•

Gids de bevelvoerder, indien mogelijk, naar de plaats van het incident.

•


•

Informeer, indien nodig, het calamiteitenteam en volg instructies op..

•

Volg instructies op van de bevelvoerder van de brandweer.

•

Schakel de arbeidsinspectie in bij een ziekenhuisopname binnen 24 uur.

•

Evalueer de inzet van de hulpverleningsorganisaties.

•





6.4

Taken BHV ploegleider bij brand tijdens kantoor uren U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie door de bode gewaarschuwd. • •

6.4.1

6.4.2

Ga direct naar de plek die u door de bode wordt gemeld. Geef leiding aan de BHV’ers.

In geval van loos alarm (ongewenste melding) •

Lokaliseer de ruimte waar de melding vandaan komt.

•

Geef het hoofd bedrijfshulpverlening de bijzonderheden door omtrent de ongewenste melding.

In geval van brand •

Lokaliseer de brand in de betrokken ruimte(n).

•

Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening via toestel 888 en geef door: - uw naam; - locatie van de brand; - omvang van de brand; - de acties die worden ondernomen; - aantal slachtoffers/vermiste personen; - overige bijzonderheden.

•

Indien de brand is geblust, breng dan het hoofd bedrijfshulpverlening op de hoogte via telefoonnummer 888 of mondeling.

•

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en van de bevelvoerder van de gemeentebrandweer.

•

Evalueer de inzet van de BHV-organisatie.




6.4.3

In geval van brand met ontruimingsnoodzaak •


•

Informeer het hoofd bedrijfshulpverlening via toestel 888 en geef door: - uw naam; - locatie van de brand; - omvang van de brand; - aantal slachtoffers/vermiste personen; - de acties die worden ondernomen; - overige bijzonderheden.

Indien blussing niet mogelijk is en ontruiming noodzakelijk: •

Waarschuw direct het hoofd bedrijfshulpverlening via telefoonnummer 888.

•

Geef leiding aan de BHV’ers

•

Geef in geval van directe bedreiging van de aanwezigen opdracht aan bode tot het activeren van het ontruimingsignaal.

•

Sluit zoveel mogelijk ramen en deuren.

•

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en de bevelvoerder van de gemeentebrandweer.

•

Evalueer de inzet van de bedrijfshulpverlening.

•

Overige taken volgens het ontruimingsplan.




6.5

6.5.1

6.5.2

Taken bedrijfshulpverleners bij brand U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd door de bode of het ontruimingssignaal. •

Ga direct naar de betreffende locatie (gebruik geen lift).

•

Zorg dat u in bezit bent van: - een handlamp; - een EHBO-koffer; - hesjes.

In geval van loos alarm (ongewenste melding) •

Lokaliseer de ruimte waar de melding vandaan komt.

•

Geef de BHV-ploegleider de bijzonderheden door omtrent de ongewenste melding.

In geval van brand •


•

Waarschuw de BHV-ploegleider via telefoonnummer 888 of mondeling.

•

Zorg dat een blusmiddel gereed staat.

•

Denk bij het openen van deuren altijd aan uw positie bij de deur.

•

Tracht het begin van de brand te blussen.

•

Indien de brand is geblust, breng dan de BHV-ploegleider op de hoogte via telefoonnummer 888 of mondeling.

•

Volg de instructies op van de bevelvoerder van de gemeentebrandweer of van de BHVploegleider.




6.5.3

In geval van brand met ontruimingsnoodzaak •


•

Waarschuw de ploegleider bedrijfshulpverlening via telefoonnummer 888 of mondeling.

•

Zorg dat een blusmiddel gereed staat.

•

Denk bij het openen van deuren altijd aan uw positie bij de deur.

•

Tracht het begin van de brand te blussen.

Indien blussing niet mogelijk is: •

Waarschuw direct de ploegleider bedrijfshulpverlening via telefoonnummer 888 of mondeling.

•

Sluit zoveel mogelijk ramen en deuren.

•

Waarschuw en ontruim personeel en bezoekers in de omgeving van de brand.

•

Volg de instructies op zoals beschreven in het ontruimingsplan, van de bevelvoerder van de gemeentebrandweer en de BHV-ploegleider.




6.6

Taken calamiteitenteam bij brand U wordt telefonisch gewaarschuwd door de bode. •

Begeef u naar het calamiteitencentrum in kamer S-18 of als alternatief kamer 0.33 voor de vorming van het calamiteitenteam.

•

Draag zorg voor bijstand en opvang van bezoekers en personeel.

•

Zorg voor opvang en informeren van de pers/media.

•

Onderneem zonodig actie met betrekking tot salvage- en reconditioneringswerkzaamheden.

•

Onderneem actie met betrekking tot de bedrijfscontinuïteit.

•

Onderneem acties met betrekking tot de verzekeringsmaatschappij(en).




7.

Taken en instructies bij bomdreiging Het komt helaas voor dat bedrijven en instellingen te maken krijgen met personen die kenbaar willen maken dat ergens in uw bedrijf een bom verborgen is. Dergelijke meldingen dienen door u altijd zeer serieus te worden genomen. In alle gevallen moet het hoofd bedrijfshulpverlening direct worden gewaarschuwd. Afhankelijk van de ernst van de melding zal hij, in overleg met de politie, moeten beslissen over verder te nemen maatregelen. In de meldingen zijn drie categorieën te onderscheiden: • waarschijnlijk vals: routinezoekactie en ruggespraak met de politie; • mogelijk niet vals: uitgebreide zoekactie en ruggespraak met de politie; • waarschijnlijk juist: bevestigd door politie; uitgebreide zoekactie, ontruiming van het pand.

7.1

Hoe kan een bommelding zich manifesteren? Een bomdreiging kan zich op verschillende manieren manifesteren. In volgorde van waarschijnlijkheid zijn dat: • er komt een telefonische melding binnen; • er wordt een dreigbrief ontvangen; • er wordt een verdacht voorwerp gevonden.

7.1.1

Er komt een telefonische melding binnen

7.1.2

•

Blijf vriendelijk.

•

Houd de beller zo lang mogelijk aan de praat en probeer zoveel mogelijk informatie te verkrijgen aan de hand van het bommeldingsrapport (zie hoofdstuk 7.8).

•

Alarmeer het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Houd de informatie verder voor u!

Er wordt een dreigbrief ontvangen met betrekking tot een bommelding •

Overhandig de brief direct aan het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Behandel briefpapier en envelop voorzichtig in verband met mogelijke vingerafdrukken.

•


Concept Bedrijfsnoodplan © Issuedate 20-11-2001

Taken en instructies bij bomdreiging Pagina 48


7.1.3

Er wordt een verdacht voorwerp gevonden •

Waarschuw direct het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Raak het voorwerp nooit aan.

•





7.2

Zoekactie De praktijk heeft uitgewezen dat de echte bomlegger voor het afgaan van de bom een tijd opgeeft die naar alle waarschijnlijkheid correct is. Hij/zij wil niet zelf de verantwoordelijkheid dragen voor slachtoffers. Hij schuift die verantwoordelijkheid af naar het bedrijf. Dit geeft de BHV’ers, uitsluitend na overleg met en in opdracht van de politie, de gelegenheid een zoekactie in te stellen. Aangezien een bom vele vermommingen kan hebben, dient het onderzoek gericht te zijn op een vreemd of nieuw voorwerp op een plaats waar het niet hoort of (kort) tevoren niet was. Het onderzoek zal dus verricht moeten worden door de BHV’ers die het bedrijf goed kennen en de situatie goed kunnen inschatten. De BHV’ers dienen voor deze taak speciaal te worden opgeleid. Ondanks de aanwezigheid van speciaal opgeleide BHV’ers, dienen te allen tijde de primaire taken van de BHVorganisatie te kunnen worden gewaarborgd.




7.3

Taken telefoncentrale bij bomdreiging In de meeste gevallen komen telefonische meldingen binnen bij de telefooncentrale. U bent dan het aanspreekpunt. Deze meldingen dienen door u dan ook zeer serieus te worden genomen. Wanneer u een telefonische bommelding binnenkrijgt dient u als volgt te handelen: •

Blijf vriendelijk en probeer de beller zo lang mogelijk aan de praat te houden om zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen. Probeer een antwoord te krijgen op de volgende vragen: - hoe laat explodeert de bom? - waar ligt de bom (in welk gedeelte van het gebouw, welke verdieping, welke kamer)? - wat is de reden voor het plaatsen van de bom? - Hoe ziet de bom eruit (ligt deze open en bloot of is ze verpakt c.q. verstopt in……..)?

•

Noteer de bijzonderheden van de melder aan de hand van het bommeldings-rapport.

•


Verdere interne en externe alarmering vindt plaats in opdracht van het Hoofd bedrijfshulpverlening.




7.4

Taken ontvanger bommelding In de meeste gevallen komen telefonische meldingen binnen bij de telefoniste. Het kan ook zijn dat een doorkiesnummer wordt gebruikt. U bent dan het aanspreekpunt. Deze meldingen dienen door u dan ook zeer serieus te worden genomen. Wanneer u een telefonische bommelding binnenkrijgt dient u als volgt te handelen: •

Blijf vriendelijk en verbindt de bommelder door met de bode-BHV via toestelnummer 888.

•

Probeer bijzonderheden van de melder te noteren of te onthouden.

•

Begeef u naar de bodekamer om bijzonderheden over het telefoongesprek door te nemen met het hoofd bedrijfshulpverlening.

•


Verdere interne en externe alarmering vindt plaats in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening.




7.5

Taken Bode-BHV bij bommelding Wanneer u een telefonische bommelding binnenkrijgt of deze wordt naar u doorverbonden dient u als volgt te handelen: •

Blijf vriendelijk en probeer de beller zo lang mogelijk aan de praat te houden om zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen. Probeer een antwoord te krijgen op de volgende vragen: - hoe laat explodeert de bom? - waar ligt de bom (in welk gedeelte van het gebouw, welke verdieping, welke kamer)? - wat is de reden voor het plaatsen van de bom? - Hoe ziet de bom eruit (ligt deze open en bloot of is ze verpakt c.q. verstopt in……..)?

•

Noteer de bijzonderheden van de melder aan de hand van het bommeldings-rapport.

•


Verdere interne en externe alarmering vindt plaats in opdracht van het Hoofd bedrijfshulpverlening.




Taken Hoofd bedrijfshulpverlening bij bomdreiging Het hoofd bedrijfshulpverlening wordt onmiddellijk van een vondst / bommelding op de hoogte gesteld. U dient als volgt te handelen: •

Begeef u direct naar de bodekamer.

•

Informeer de bode met betrekking tot het waarschuwen van politie / brandweer / ambulance.

•

Organiseer in overleg met de politie een zoekactie.

•

Beslis, in overleg met de politie en burgemeester of tot ontruiming moet worden overgegaan.

•

Overleg met de politie over verder te nemen acties.

•

Instrueer de bode met betrekking tot de ontruiming van het pand.

•

Informeer het calamiteitenteam.

•

Laat, indien mogelijk, de gastoevoer door de beheerder van het gebouw afsluiten.

•

Rapporteer zo spoedig mogelijk aan het Calamiteitenteam.

•

Evalueer de inzet.




7.6

Taken Bedrijfshulpverleners bij bomdreiging •

Gebruik geen portofoons.

•

Gebruik geen mobiele telefoons.

•

Start een zoekactie na opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening of de politie.

Indien u het voorwerp aantreft: • Raak het voorwerp nooit aan. •

Dek het voorwerp niet af.

•

Identificeer het voorwerp op vorm, uiterlijk, plaats, etc.

•

Geef de gegevens telefonisch door aan het hoofd bedrijfshulpverlening (vanuit een andere kamer dan waar u het voorwerp hebt aangetroffen).

•

Tracht het voorwerp te fotograferen.

•

Zorg dat u gereed bent om het gebouw te ontruimen volgens het ontruimingsplan.

•

Volg de instructies op van het ontruimingsplan in geval van een ontruiming.

•

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en de externe diensten.

Taken specifiek voor de bode; • Bel in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening externe diensten (zie telefoonlijst in hoofdstuk 15). •

Laat geen mensen meer toe in het gebouw.

•

Volg de instructies op van het ontruimingsplan in geval van een ontruiming.

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening en de externe diensten.




7.7

Taken calamiteitenteam bij bomdreiging Tijdens en na de bommelding heeft het calamiteitenteam de volgende taken: •

Het calamiteitenteam informeert de Arbeidsinspectie.

•

Het calamiteitenteam informeert de media.

•

Zorgt voor de continuïteit van het bedrijf.

•

Overlegt met de hulpverlenende organisaties.

•

Regelt nazorg voor hulpverleners.




7.8

Bommeldingsrapport Datum van de melding: Tijdstip van de melding: Letterlijke inhoud van het bericht:

Algemene gegevens Wanneer ontploft de bom? Waar ligt de bom? Type bom: …………………………….....brandbom / rookbom / gasbom / scherfbom Hoe ziet de bom eruit? Waarom doet u dit? Wie bent u?

Identificeer de berichtgever Stem:

Man

Spraak:

Langzaam Kortaf Frans Hakkelend

Vrouw

Kind

Normaal Ernstig Engels Lispelend

Snel Lachend Duits Nederlands Hees / schor Nasaal

Lachen Muziek Verkeer

Praten Werkplaats Vliegtuig

Accent of dialect:

Andere bijzonderheden Achtergrondgeluiden:

Kinderen Schrijfmachine Trein

Andere geluiden:

Opgenomen door: Bericht gegeven aan:








8.

Taken en instructies bij gaslekkage In geval van een gaslekkage in het bedrijf of op het bedrijfsterrein is het belangrijk dat u rustig blijft en volgens de hieronder genoemde punten handelend optreedt.

8.1

Taken waarnemer gaslekkage •

Stop direct het werk.

•

Schakel geen verlichting en/of elektrische apparaten aan of uit, in verband met vonkvorming en explosiegevaar.

•

Doof onmiddellijk eventuele sigaretten.

•

Sluit (indien mogelijk) de desbetreffende gasafsluiter.

•

Bel direct het interne alarmnummer 888 en geef door: - uw naam; - plaats van het incident; - wat er aan de hand is; - wat u gaat doen.

•

Waarschuw uw leidinggevende.

•

Volg de instructies van uw leidinggevende op.


Taken en instructies bij gaslekkage Pagina 59


8.2

Taken leidinggevende bij gaslekkage De taken die door de leidinggevende uitgevoerd dienen te worden zijn: •

Schakel geen verlichting en/of elektrische apparatuur uit, in verband met explosievorming en explosiegevaar.

•

Laat direct het werk stoppen.

•

Vraag aan de waarnemer of de gasafsluiter gesloten is. Mocht dit niet het geval zijn, waarschuw dan altijd de bode via het interne alarmnummer 888.

•

Volg de instructies op van het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Volg, indien nodig, de instructies op volgens het ontruimingsplan.




8.3

Taken hoofd bedrijfshulpverlening bij gaslekkage Het hoofd bedrijfshulpverlening dient de volgende taken uit te voeren: •

Neem direct contact op met de bode via telefoonnummer 888 en laat hen onmiddellijk de BHV’ers alarmeren.

•

Ga direct naar de betreffende leidinggevende.

•

Als de gaslekkage niet is gestopt, laat direct de brandweer alarmeren door een medewerker van de telefooncentrale via het alarmnummer (0)112.

•

Alarmeer het gasbedrijf Essent via telefoonnummer 043 – 631 61 81

•

Informeer het calamiteitenteam.

•

Geef, indien nodig, opdracht tot ontruiming volgens het ontruimingsplan.

•

Vang de brandweer op en geef bijzonderheden door.

•

Volg de instructies op van het calamiteitenteam en de bevelvoerder gemeentebrandweer.

•

Evalueer de genomen acties.




9.

Taken en instructies bij spanningsuitval Bij spanningsuitval gaat de aanwezige nood- en transparantverlichting branden waardoor de vluchtmogelijkheden (gangen en (nood)uitgangen) zichtbaar zijn.

9.1

Taken hoofd bedrijfshulpverlening bij spanningsuitval •

Geef de bode de opdracht tot het oproepen van de BHV-organisatie indien de voorzieningen hiervoor aanwezig zijn.

•

Indien de telefooncentrale niet meer functioneert, alarmeer dan op andere wijze.

•

Laat (eventueel) het ontruimingsplan in werking treden.

•

Bij een langdurige spanningsuitval kan het gebouw worden gesloten en dienen het energiebedrijf, de storingsdienst en het calamiteitenteam gewaarschuwd te worden volgens de telefoonlijst in hoofdstuk 13.


Taken en instructies bij spanningsuitval Pagina 62


9.2

Taken BHV’ers bij spanningsuitval •

Pak zonodig direct één van de zaklantaarns die op de diverse plaatsen in het bedrijf geplaatst zijn. Begeleid de aanwezige personen (met behulp van de zaklantaarn) naar de dichtstbijzijnde (nood)uitgang.

•

Overige taken volgens het ontruimingsplan.


Taken en instructies bij spanningsuitval Pagina 63


10.

Ontruimingsplan Ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen en preventieve voorzieningen kan het toch voorkomen dat er een calamiteit ontstaat. Vanwege een levensbedreigende situatie die dan voor de mensen kan ontstaan, vooral bij een grote rook- en hitteontwikkeling, is het van groot belang dat het gebouw zo snel en veilig mogelijk verlaten kan worden. Om dit te bereiken is het opstellen van een ontruimingsplan noodzakelijk. Het opstellen van een ontruimingsplan kan worden geëist vanuit de verzekeringsmaatschappij als voorwaarde voor de verzekering. Het wel of niet hebben van een ontruimingsplan kan de hoogte van de premie bepalen. Naast de eis vanuit de verzekeringswereld, wordt een ontruimingsregeling geëist vanuit de wetgeving. Ten eerste kan het verplicht worden gesteld vanuit de Bouwverordening, afhankelijk van de grootte en het gebruik van het gebouw. Daarnaast wordt in het Bouwbesluit geëist dat er voor een gebouw een Gebruiksvergunning wordt aangevraagd. In deze Gebruiksvergunning, die wordt afgegeven door de gemeente, wordt geëist dat er een ontruimingsprocedure is vastgelegd. Tevens dienen in het gebouw op voldoende plaatsen calamiteiteninstructies aangebracht te zijn, waarop personeel en aanwezigen kunnen zien wat ze moeten doen in geval van een calamiteit. Dit is wettelijk vastgelegd in het Arbeidsomstandighedenbesluit. In het ontruimingsplan wordt door middel van taken en instructies aangegeven wie welke acties moet ondernemen in geval van een calamiteit. Op strategische plaatsen in het gebouw, zijn ter ondersteuning van het ontruimingsplan ontruimingsplattegronden opgehangen. Hier zijn onder meer de vluchtroutes vermeld die de in het gebouw aanwezige personen moeten volgen. Om de ontruiming soepel en snel te laten verlopen, is het belangrijk geen paniek te veroorzaken. Om het ontstaan van paniek te voorkomen is het belangrijk dat mensen inzicht hebben in de situatie. Een ontruimingsregeling kan hieraan bijdragen, mits ze aan de volgende voorwaarden voldoet. Een ontruimingsregeling moet: • niet ingewikkeld zijn; • bij iedereen bekend zijn; • regelmatig beoefend worden met alle belanghebbenden. Naast deze voorwaarden moet ook aan een aantal voorwaarden op het technische en bouwkundige vlak worden voldaan. Zo moeten branden rookwerende deuren zoveel mogelijk gesloten zijn, dient de nood- en transparantverlichting (vluchtwegaanduiding) optimaal te functioneren en moeten de aanwezige blusmiddelen regelmatig gecontroleerd worden. Het ontruimingsplan geeft een overzicht van maatregelen, procedures en voorzieningen die zijn getroffen om de aanwezige personen zo snel en veilig mogelijk naar de verzamelplaats te begeleiden.


Ontruimingsplan Pagina 64


10.1

Alarmering Een ontruiming kan het gevolg zijn van diverse calamiteiten. In geval van een bedreiging van de aanwezigen in het gebouw, kan worden besloten tot gehele of gedeeltelijke ontruiming. Deze bedreiging kan worden veroorzaakt door brand, maar ook bij spanningsuitval, gaslekkage of bommelding kan het noodzakelijk zijn het gebouw te ontruimen. Het ontruimingssignaal wordt gegeven in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening, het calamiteitenteam of de bevelvoerder van de brandweer. Indien een situatie dit naar zijn mening vereist, kan ook een bedrijfshulpverlener een afdeling of een gedeelte van een afdeling laten ontruimen. Hij meldt dit aan de bode via het intern alarmnummer 888. In alle gevallen wordt de ontruiming, indien mogelijk, uitgevoerd door de daarvoor aangewezen bedrijfshulpverlener of zijn plaatsvervanger. Zij bezitten uit hoofde van hun functie de speciale kennis van hun afdeling. Zij dragen zorg voor een zo correct mogelijke ontruiming. Hiertoe ontvangen zij een schriftelijke instructie. Ten behoeve van de interne alarmering, in geval van ontruiming, wordt de telefoon en/of het ontruimingssignaal gebruikt.

10.1.1

Alarmsignaal

10.1.1.1 Slow-whoopsignaal Het slow-whoopsignaal is een akoestisch signaal dat de volgende karakteristiek bezit. Het signaal begint met een toonhoogte van circa 500 Hz, en loopt in 3,5 seconden op tot circa 1200 Hz. Na 0,5 seconde rust begint het signaal opnieuw.

10.2

Fasen van ontruiming bij brand In de ontruimingsprocedures zijn drie fasen te onderscheiden: • Fase 1: Horizontale ontruiming van het compartiment; • Fase 2: Gedeeltelijke verticale ontruiming; • Fase 3: Algehele ontruiming.




10.2.1

Fase 1: Horizontale ontruiming Wanneer na het ontdekken van een brand wordt besloten dat ontruiming van het bedreigde gebouwdeel zal plaatsvinden, bestaat de mogelijkheid van een horizontale ontruiming. Een horizontale ontruiming betekent een ontruiming van alle personen naar het naastgelegen bouwdeel, trappenhuis of tot achter de eerste brandwerende scheiding, dat wil zeggen het naastgelegen rook-/brandcompartiment. Handel volgens de voor u geldende instructies: • ontruim eerst de ruimte waar de brand is begonnen en sluit deze ruimte; • ontruim de tegenoverliggende ruimte; • evacueer de ruimten links en rechts van de brand; • ontruim de overige ruimten; • breng de personen in veiligheid tot achter de eerste rook- en brandwerende deuren en/of scheidingen.




10.2.2

Fase 2: Gedeeltelijke verticale ontruiming Als een brand zich dreigt uit te breiden naar hoger gelegen etages/verdiepingen, moeten ook deze ontruimd kunnen worden. Gedeeltelijke verticale ontruiming geschiedt pas nadat een horizontale ontruiming heeft plaatsgevonden. De etage/verdieping die direct boven de brand is gelegen zal onmiddellijk na de horizontale ontruiming plaatsvinden. Daarna wordt de etage direct onder de brandverdieping ontruimd. Gedeeltelijke verticale ontruiming vindt plaats in opdracht van de gemeentebrandweer Venray, het hoofd bedrijfshulpverlening of het calamiteitenteam. Het personeel dient te handelen volgens de instructies die staan omschreven in het ontruimingsplan. De BHV’ers worden gemobiliseerd en begeven zich via de trappenhuizen naar de lager gelegen etage(s)/verdieping(en). Het personeel wordt begeleid naar de verzamelplaats.




10.2.3

Fase 3: Algehele ontruiming De ernst en omvang van een brand of andere calamiteit kan aanleiding zijn het gehele gebouw te ontruimen. In geval van brand worden, afhankelijk van de etage waar de brand plaatsvindt, eerst de volgende fasen uitgevoerd: • Fase 1: Horizontale ontruiming; • Fase 2: Gedeeltelijke verticale ontruiming. Wanneer de verdiepingen direct boven en onder de brandverdieping zijn ontruimd, worden de overige verdiepingen boven de brandverdieping ontruimd. Wanneer deze verdiepingen ontruimd zijn, kunnen de onderliggende verdiepingen worden geëvacueerd.




10.3

Ontruiming in geval van een bommelding Ook in geval van een bommelding kan het noodzakelijk zijn het gehele gebouw te ontruimen. Dergelijke ontruimingen verlopen in het algemeen anders dan in geval van brand. Personeelsleden en bezoekers dienen persoonlijke bezittingen mee te nemen en ramen en deuren te openen. Daarnaast wordt bij een algehele ontruiming als gevolg van een bomdreiging, begonnen vanaf de hoogste etage. Bij een algehele ontruiming zal het alarmeren van personen per etage moeten plaatsvinden. Wanneer de hoogste etage is gealarmeerd, zal het enige tijd duren voordat de ontruiming in gang is gezet. Als de laatste personen afkomstig van de hoogste etage voorbij zijn, begint ook de volgende etage met de ontruiming. Wanneer alle etages tegelijkertijd zouden evacueren, is de kans op opstopping in het trappenhuis groot, waardoor een grote vertraging tijdens de ontruiming zal ontstaan.

10.4

Verzamelplaatsen • Bij een ontruiming volgens fase 1 is de verzamelplaats gelegen achter de dichtstbijzijnde brandwerende deur of scheiding; • Bij een gedeeltelijke verticale ontruiming (fase 2)is de verzamelplaats gelegen in de kantine of raadzaal; • Bij een algehele ontruiming van het gebouw (fase 3) is de verzamelplaats gelegen op de ommuurde parkeerplaats. Bij slecht weer is de verzamelplaats gelegen in Dansschool Jansen;

10.5

Signaal “veilig” Het signaal “veilig” wordt gegeven door de bevelvoerder van de brandweer, aan het hoofd bedrijfshulpverlening of het calamiteitenteam op de verzamelplaats.

10.6

Ontruimingsoefening Het doel van een ontruimingsoefening is toetsing van taken die voor de diverse deelnemers in het bedrijfsnoodplan zijn vastgesteld. De ontruiming dient minimaal één keer per jaar geoefend te worden.




10.7

Taken hoofd bedrijfshulpverlening bij ontruiming Als hoofd bedrijfshulpverlening bent u verantwoordelijk voor beslissingen tijdens een ontruiming totdat de brandweer arriveert. U wordt d.m.v. de BHV-communicatieinstallatie gewaarschuwd door de bode. •

Ga direct naar de bode en informeer waar de melding vandaan komt en wat de bijzonderheden zijn.

•

Bij een directe bedreiging van de aanwezige personen, neemt u een besluit tot het geven van een opdracht aan de BHV’ers en ploegleiders BHV om de aanwezige personen te laten ontruimen volgens het ontruimingsplan. In alle andere gevallen waarin géén sprake is van een directe bedreiging, bepaalt het calamiteitenteam wanneer u opdracht tot ontruiming kunt geven.

•

Neem een besluit tot het geven van een opdracht aan de ploegleiders/BHV’ers om de aanwezige personen te laten ontruimen volgens fase 1, fase 2 of fase 3 van het ontruimingsplan.

•

Geef de bode opdracht tot het activeren van het ontruimingssignaal volgens fase 1, fase 2 of fase 3 van het ontruimingsplan.

•

Zie erop toe dat de ploegleiders en BHV’ers zich bij u melden.

•

Wijs een coördinator verzamelplaats aan en geef hem/haar de instructies.

•

Laat zo snel mogelijk een appèl houden door de coördinator verzamelplaats op de verzamelplaats.

•


•

Draag zorg voor het informeren van de personen op de verzamelplaats.

•

Informeer het calamiteitenteam en volg hun instructies op.

•

Wacht de bevelvoerder van de brandweer op (herkenbaar aan één smalle rode band om de helm) en informeer hem over de plaats, aard en omvang van de brand, en of er personen worden vermist.

•

Laat de bevelvoerder, indien mogelijk, naar de plaats van het incident gidsen door de BHV’ers.




10.8

Taken ploegleider bedrijfshulpverlening bij ontruiming Als ploegleider- BHV wordt u d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd door bode. U heeft in geval van een ontruiming de volgende taken: •

Neem direct contact op met de bode via toestel 888 en met het hoofd bedrijfshulpverlening middels de telefoon, informeer waar de melding vandaan komt en wat de bijzonderheden zijn.

•

Bij een directe bedreiging van de aanwezige personen, neemt u een besluit tot het geven van een opdracht aan de BHV’ers om de aanwezige personen te laten ontruimen volgens het ontruimingsplan. In alle andere gevallen waarbij geen sprake is van directe bedreiging, bepaalt het hoofd bedrijfshulpverlening wanneer u een opdracht tot ontruiming kunt geven. Bij een ontruiming veroorzaakt door een directe bedreiging, dient u achteraf het hoofd bedrijfshulpverlening te informeren.

•

Neem een besluit tot het geven van een opdracht tot ontruiming volgens fase1, fase 2 of fase 3 van het ontruimingsplan.

•

Laat u informeren door de BHV’ers over slachtoffers en vermisten, plaats, aard en omvang van het incident, en geef dit door aan het hoofd bedrijfshulpverlening.

•

Informeer bij het niet kunnen bereiken van het hoofd bedrijfshulpverlening het calamiteitenteam en volg hun instructies op.

•

Wijst enkele personeelsleden aan als ontruimer.




10.9

Taken bode bij ontruiming De bode vormt het centrale aanspreekpunt. Hier komen alle telefonische en automatische meldingen binnen. Na het ontvangen van informatie van de melder heeft u in de functie van bode binnen het ontruimingsplan de volgende taken: •

Bij een directe bedreiging (door bijvoorbeeld brand of gaslekkage) belt u direct 112 en activeert u direct het ontruimingssignaal.

•

informeer de BHV-organisatie omtrent de aard en plaats van de calamiteit.

•

Indien er geen sprake is van een directe bedreiging activeert u het ontruimingssignaal in opdracht van het hoofd bedrijfshulpverlening, het calamiteitenteam of de bevelvoerder van de gemeentebrandweer.

•

Blijf zolang de situatie het toelaat op uw plaats in de bodekamer.

•

Vang, bij afwezigheid van het hoofd bedrijfshulpverlening, de bevelvoerder van de gemeentebrandweer op (herkenbaar aan één smalle rode band om de helm) en informeer hem over de plaats, aard en omvang van de calamiteit en of er personen worden vermist.

•

Volg de instructies op van de bevelvoerder de gemeentebrandweer en van het hoofd bedrijfshulpverlening.




10.10

Taken BHV’ers bij ontruiming U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie danwel door het ontruimingssignaal gewaarschuwd. •

Neem zonodig, na alarmering uw EHBO-koffer mee.

•

Meld u zich bij de ploegleider BHV, bij de bodekamer.

• Wacht op nadere instructies van het hoofd (plv. hoofd) bedrijfshulpverlening of de

bevelvoerder van de brandweer. • Wijs ter plekke enkele aanwezige medewerkers aan als ontruimer; • Zorg dat elektrische apparaten worden uitgeschakeld, behalve in geval van gaslekkage. • Zorg voor evacuatie van gewonden en minder zelfredzame medewerkers die, die

aangezien de lift niet mag worden gebruikt, het gebouw niet zelfstandig kunnen verlaten. • Overtuig u ervan dat bij het ontruimen niemand is achtergebleven (toiletten,

kantoorruimten, magazijnen, technische ruimten en dergelijke). •

Ramen en deuren: - bij brand: zorg dat zoveel mogelijk ramen en deuren worden gesloten tussen u en de brand; bij bomdreiging; zorg dat ramen en deuren worden geopend.

• Geef leiding aan de aanwezige personen. •

Geef bijzonderheden omtrent slachtoffers, vermisten, de plaats, aard en omvang van het incident door aan de bode via toestel 888 of mondeling aan de coördinator verzamelplaats op de verzamelplaats.

• Verleen op de verzamelplaats, indien noodzakelijk, eerste hulp en/of verricht levensreddende handelingen.




10.11

Taken ontruimers U wordt aangewezen als ontruimer door de ploegleider BHV of een BHV-er waarbij tevens wordt aangegeven voor de ontruiming van welke ruimte u verantwoordelijk bent. •

Ga direct naar de aan u toegewezen ruimten en waarschuw de daar aanwezige personen.

•

Zorg dat deze personen bij elkaar blijven en zich via de geldende vluchtroutes (zie ontruimingsplattegrond) naar de verzamelplaats begeven. Gebruik geen lift.

•

Geef leiding aan de aanwezige personen.

•

Geef bijzonderheden omtrent slachtoffers, vermisten, de plaats, aard en omvang van het incident aan de coördinator verzamelplaats op de verzamelplaats.

•

Zorg ervoor dat alle personeelsleden en bezoekers op de verzamelplaats bij elkaar blijven.

•

Zorg ervoor dat niemand terugkeert in het gebouw of naar huis gaat.

•

Wacht op nadere instructies van de coördinator verzamelplaat.




10.12

Taken coördinator verzamelplaats bij ontruiming U wordt d.m.v. de BHV-communicatie-installatie gewaarschuwd, danwel door het ontruimingssignaal. •

Neem uw instructies in ontvangst.

•

Ga direct naar de betreffende verzamelplaats.

•

Zorg dat alle personen die zich naar de verzamelplaats begeven worden opgevangen.

•

Verzamel informatie van de BHV’ers omtrent het incident, het aantal gewonden, etc.

•

Geef bijzonderheden omtrent slachtoffers, vermisten, aard en omvang van het incident door aan de bode via toestel 888, en/of mondeling aan het hoofd bedrijfshulpverlening bij de bode.

•

Zorg ervoor dat alle personen op de verzamelplaats bij elkaar blijven.

•

Zorg ervoor dat niemand terugkeert in het gebouw of naar huis gaat.

•

Wacht op nadere instructies van het hoofd bedrijfshulpverlening, danwel de bevelvoerder van de brandweer.




10.13

Taken aanwezige personeelsleden bij ontruiming U wordt gewaarschuwd door het ontruimingssignaal. •

Persoonlijke eigendommen: - bij brand: laat persoonlijke eigendommen achter; - bij bomdreiging: neem persoonlijke eigendommen mee.

•

Ramen en deuren: - bij brand: sluit zoveel mogelijk ramen en deuren tussen u en de brand; - bij bomdreiging: open ramen en deuren.

•

Schakel elektrische apparatuur uit, behalve in geval van gaslekkage.

•

Verlaat de afdeling volgens de instructies van de BHV’ers via de geldende vluchtroutes (zie ontruimingsplattegrond).

•

Gebruik (bij brand) géén lift.

•

Neem bezoekers mee, u bent hiervoor verantwoordelijk.

•

Zorg dat u bij elkaar blijft, en zorg eventueel voor de minder zelfredzame personen.

•

Ga naar de verzamelplaats en meldt u bij de coördinator verzamelplaats.

•

Geef zoveel mogelijk informatie aan de coördinator verzamelplaats die van belang kan zijn.

•

Keer niet terug in het gebouw, ga niet naar huis, maar wacht op nadere instructies van de coördinator verzamelplaats.




10.14

Taken calamiteitenteam bij ontruiming Het calamiteitenteam heeft in geval van ontruiming de volgende taken: •

Ga naar de afgesproken verzamelplaats;

•

Draag zorg voor de bijstand en opvang van aanwezigen;

•

Zorg voor opvang en informeren van de pers/media;

•

Onderneem actie met betrekking tot de bedrijfscontinuïteit.




10.15

Ontruimingstekeningen Verdieping e 3 verdieping e 2 verdieping e 2 verdieping e 2 verdieping e 2 verdieping e 2 verdieping e 2 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping e 1 verdieping BG BG BG BG BG BG BG BG Souterrain Souterrain Souterrain Souterrain Souterrain Souterrain

Gebouwdeel C A C D F G J (Jerusalem) A B C D F G J (Jerusalem) A B C D E F G J (Jerusalem) A D E F G H


Tekeningnummer GEV-T03c GEV-T02a GEV-T02c GEV-T02d GEV-T02 GEV-T01c GEV TO2j GEV-T01a GEV-T01b&c GEV-T01b&c GEV-T01d GEV-T01f GEV TO1g GEV TO1j GEV-T00a GEV-T00b GEV-T00c GEV-T00d GEV-TOOe GEV-TOOf GEV-TOOg GEV-TOOj GEV-TO-1a GEV-TO-1d e GEV-TO-1 GEV-T0-1f GEV-T0-1g GEV-T0-1h



11.

Brandpreventie, veiligheid en schadebeperking

11.1

Richtlijnen

11.1.1

Vluchtwegen Vluchtwegen in het gebouw mogen nooit door obstakels worden geblokkeerd. Dat houdt in dat er geen goederen, karren, rekken, dozen, tafels, stoelen en dergelijke geplaatst mogen worden in de gangen, trappenhuizen, portalen en andere (doorgang)ruimten.

11.1.2

Nooduitgangen Nooduitgangen moeten te allen tijde worden vrijgehouden. Er mogen dus geen tafels, stoelen, gordijnen, goederen en dergelijke voor de nooduitgangen worden geplaatst, ook niet voor even.

11.1.3

Blusmiddelen Blusmiddelen, alarmeringsvoorzieningen en aanduidingen dienen te allen tijde vrij te zijn van obstakels en mogen nooit aan het oog worden onttrokken. Plaats geen materialen in de kasten van de brandslanghaspels.

11.1.4

Dagelijkse controle De BHV’ers dienen ter bevordering van de veiligheid in het gebouw de hieronder genoemde voorzieningen te controleren: • zijn de nooduitgangen niet afgesloten? • zijn de vluchtmogelijkheden vrij van obstakels? • zijn de blusmiddelen aanwezig, bruikbaar en bereikbaar? • zijn de handbrandmelders bereikbaar?


Brandpreventie, veiligheid en schadebeperking Pagina 79


11.1.5

Maandelijkse controlelijst Ter bevordering van de algehele veiligheid in het gebouw dient de onderstaande controlelijst één keer per maand te worden ingevuld door het hoofd bedrijfshulpverlening. Locatie

Voorzieningen

In orde

Begane grond

Transparantverlichting functioneert goed Noodverlichting functioneert goed Vluchtmogelijkheden vrij van obstakels Blusmiddelen aanwezig en bereikbaar

ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee

Naam Plaats Datum

: ……………………………… : ……………………………… : ………………………………

Handtekening

: ………………………………


Opmerking



11.2

Algemene preventieregels Om de veiligheid binnen het gebouw zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, dient het personeel: • de brandveiligheid in acht te nemen; • de brandveiligheidsvoorschriften op te volgen; • de vluchtwegen vrij te houden; • de rook- en brandwerende deuren niet te blokkeren; • de nooduitgangen vrij te houden van obstakels; • zich te houden aan rookverboden; • gebreken aan blusmiddelen, brandmelders en dergelijke te melden aan de leidinggevende. Personeel dient plaats en gebruik te kennen van: alarmeringsvoorzieningen; brandblusvoorzieningen; vluchtwegen; nooduitgangen; veiligheidsinstructies.

• • • • •

11.2.1

Handelswijze in geval van brand In geval van brand dient het personeel altijd de volgende handelingen te verrichten: • elke brand, hoe klein ook, dient te worden gemeld bij bode via toestelnummer 888 of mondeling; • via telefoonnummer 888 informeert u de bode over de aard, plaats en omvang van de brand; • personeelsleden, bezoekers of gasten in de omgeving van de brand moeten worden gewaarschuwd en zonodig in veiligheid worden gebracht; • een begin van de brand moet u trachten te blussen met één van de aanwezige blusmiddelen (let hierbij op uw eigen veiligheid).

11.2.2

Roken Een van de meest voorkomende oorzaken van brand is roken. Wanneer u iemand ziet roken op plaatsen waar dat niet is toegestaan, vraag dan beleefd om de sigaret, sigaar of pijp te doven en verwijs de persoon naar de gedoogzones. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven, dient u het hoofd bedrijfshulpverlening te waarschuwen. Verwijs rokende bezoekers altijd naar de asbakken.

11.2.3

Technische defecten Reparaties en wijzigingen aan elektrische leidingen, installaties en dergelijke mogen nooit zelf worden verricht. Bij defecten dient de facilitaire dienst gewaarschuwd te worden.




11.3

Brandgevaarlijke werkzaamheden In gebouwen is het soms noodzakelijk werkzaamheden te verrichten die brand kunnen veroorzaken. Hierbij moet worden gedacht aan: • lassen; • slijpen; • snijden; • solderen; • verf afbranden; • dakdekken.

11.3.1

Melding Uiteraard mag als gevolg deze werkzaamheden geen brand ontstaan. Wanneer het bedrijf bijvoorbeeld in een monument gevestigd is, dienen brandgevaarlijke werkzaamheden formeel te worden gemeld aan de burgemeester en wethouders van de gemeente. In de praktijk betekent dit dat dergelijke werkzaamheden moeten worden gemeld bij de brandweer. Op grond van de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening geldt deze melding ook voor gebouwen, waarbij sprake is van kunstwaarde en wetenschappelijk of maatschappelijk belang. Naast melding bij de gemeente dienen brandgevaarlijke werkzaamheden in sommige gevallen ook te worden gemeld bij de verzekeringsmaatschappij. De werkzaamheden dienen volgens onderstaande procedures te worden uitgevoerd.

11.3.2

Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het veilig uitvoeren van de werkzaamheden berust bij degene die ze uitvoert. Van hem wordt verwacht dat hij over de nodige kennis beschikt om brandgevaarlijke situaties te voorkomen of, wanneer toch brand uitbreekt, een brand te kunnen bestrijden. Tevens dient hij in geval van brand te weten hoe verder gehandeld moet worden. De lasser, loodgieter, schilder of dakdekker moet zijn werkomgeving beoordelen op brandgevaarlijke situaties. Hij moet zelf voorzorgsmaatregelen nemen, alert zijn op het ontstaan van brand, zorgen voor blusmiddelen en tenminste één uur na de werkzaamheden controleren of er geen brand is ontstaan.

11.3.3

Verklaring Een goede procedure bij brandgevaarlijke werkzaamheden is die waarbij beide partijen een "verklaring" ondertekenen, waarin maatregelen ter voorkoming van brand zijn opgenomen. De hierin op te nemen maatregelen zijn niet genoemd, omdat deze afhankelijk zijn van de soort werkzaamheden.

11.3.4

Voorwaarden voor brandgevaarlijke werkzaamheden (Brand)gevaarlijke werkzaamheden aan een gebouw mogen in principe niet buiten werktijd plaatsvinden en dienen te worden uitgevoerd door erkende bedrijven en door hiervoor opgeleid personeel. Op de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, moet naar het oordeel van het bedrijf of de instelling voldoende toezicht op de brandveiligheid verzekerd zijn. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren, een overzicht van de werkzaamheden te sturen aan het bedrijf waarin de werkzaamheden worden verricht. In dit overzicht staat aangegeven welke werkzaamheden binnen het gebouw worden uitgevoerd, begin- en eindtijd van de




werkzaamheden, welke persoon voor de werkzaamheden verantwoordelijk is en welke (brand)veiligheidsmaatregelen er zijn genomen. Alvorens met de werkzaamheden op het terrein of in het gebouw kan worden begonnen, heeft de leiding van het bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert, de plicht zich ervan te overtuigen dat de werkzaamheden veilig kunnen verlopen en de voorgeschreven maatregelen zijn getroffen. Als blijkt dat de gestelde voorzieningen niet zijn getroffen, mag er niet worden begonnen met de werkzaamheden en moet de leidinggevende contact opnemen met het bedrijf of de instelling. 11.3.5

Werkzaamheden die direct gevaar kunnen opleveren De werkzaamheden die direct gevaar op kunnen leveren zijn: • loodgieters- en dakbekledingswerkzaamheden; • schilderswerkzaamheden (afbranden van oude verflagen); • het elektrisch of autogeen lassen en snijden.

11.3.5.1 Loodgieters- en dakbekledingswerkzaamheden Indien er brandgevaarlijke werkzaamheden in het gebouw worden verricht, moeten er voldoende blusapparaten ter beschikking staan. Brandbare constructiedelen in de nabijheid van de te verrichtten las-, snij- of soldeerwerkzaamheden moeten ter beveiliging tegen brand, op afdoende wijze worden beschermd door een plaat of weefsel van onbrandbaar en slecht warmtegeleidend materiaal. Blusmiddelen Er dient een draagbare poederblusser van ten minste 12 kg in de directe nabijheid van de werkzaamheden te worden geplaatst. 11.3.5.2 Schilderswerkzaamheden (afbranden van oude verflagen) Op de plaats van de werkzaamheden mag geen brandbare vloeistof aanwezig zijn, in de open lucht of buiten het gebouw, De vloeistoffen dienen in goed afsluitbare bussen opgeslagen te zijn met een maximale inhoud van 10 liter. Voor het afbranden van verflagen dient men van een goedgekeurd apparaat gebruik te maken (CE keurmerk). Apparatuur voor het afbranden van verflagen mag niet worden gebruikt bij openstaande ramen en gordijnen. Alle licht ontvlambare voorwerpen in de nabijheid van de te verrichten werkzaamheden moeten worden verwijderd alvorens de werkzaamheden te beginnen. Het afbranden van verflagen mag slechts worden uitgevoerd op vlak en gaaf houtwerk en niet bij of op moeilijk toegankelijke en/of controleerbare constructies, waaronder begrepen hol geconstrueerde goten en/of daklijsten en met lood of koper afgedekte constructiedelen. Brandbare of smeulende verfresten moeten op zodanige wijze worden opgevangen, dat zij niet op brandbare voorwerpen kunnen vallen. De resten dienen onmiddellijk te worden gedoofd. Blusmiddelen Er dient een brandslanghaspel of sproeischuimblusser in de directe nabijheid van de werkzaamheden aanwezig te zijn.




11.3.5.3 Het elektrisch of autogeen lassen en snijden. Voor het verrichten van las- en snijwerkzaamheden dient gebruik te worden gemaakt van goedgekeurde apparatuur. Zuurstof- en gascilinders moeten na het beëindigen van de werkzaamheden op een veilige plaats buiten het gebouw worden neergezet. De slangen moeten met de branders van de cilinders worden afgenomen en de afsluiters dienen te worden dichtgedraaid. Het gebruik van blusmiddelen op laswagens is verplicht gesteld. Blusmiddelen Er dienen een draagbare poederblusser van ten minste 12 kg en een draagbare kooldioxideblusser in de directe nabijheid van de werkzaamheden aanwezig te zijn.




11.4

Schadebeperkende maatregelen (salvage) Onder schadebeperkende maatregelen (salvage) worden verstaan: alle maatregelen die genomen worden om de gevolgschade van een calamiteit (bijvoorbeeld brand) voor gebouwen, installaties, machines, productieprocessen, administraties, computers en dergelijke te voorkomen of te beperken. Het nemen van maatregelen begint vaak al tijdens een brand: denk bijvoorbeeld aan het afvoeren van bluswater, het afdekken van machines, apparatuur en inventaris tegen bluswater (kasten sluiten), het afzuigen van rook en het stoppen van lekkages. Gevolgschade is alle directe brandschade die niet door vuur is toegebracht. De schade kan zowel het gevolg zijn van een brand in het object, alsook van een naburige brand. Onder gevolgschade valt onder andere: • schade veroorzaakt door verbrandingsproducten, bijvoorbeeld rook- en corrosieschade; • schade als gevolg van brandbestrijding, bijvoorbeeld bluswater- en vorstschade; • schade door andere oorzaken, bijvoorbeeld door regen of hagel direct na de brand, voordat beschermende maatregelen zijn genomen.

11.4.1

Corrosiestop Een zeer belangrijke maatregel is de zogenaamde corrosiestop, dat wil zeggen het bereiken van een situatie waarin een halt toegeroepen wordt aan corrosie door inwerking van producten die ontstaan zijn door brand of blussing. In vrijwel elk gebouw is polyvinylchloride (PVC) aanwezig, in de vorm van kabelisolatie of bouwmaterialen. Bij brand komt chloor uit het PVC vrij en verbindt zich met waterdamp tot zoutzuur (HCl). Zoutzuur tast alle metalen (inclusief gewapende betonconstructies) aan. Met name bij branden in kabelgoten en schachten, moet u daarom rekening houden met zeer sterke corrosie in de omgeving van de brand en enorme schade. Deze corrosie kunt u tegengaan door geforceerde ventilatie en door het afdekken van kwetsbare apparatuur met bijvoorbeeld paraffineolie. Ook kunt u corrosie beperken door de relatieve vochtigheid te verlagen, in ruimten of bij afzonderlijke apparatuur (door inpakken en ontvochtigen). Dit soort maatregelen behoort over het algemeen niet tot het werkgebied van de BHVorganisatie en de overheidsbrandweer. Hiervoor is in 1986 door de vereniging voor Brandassuradeuren de stichting Salvage opgericht. Deze stichting heeft als doel om zo snel mogelijk persoonlijke hulp te verlenen aan gedupeerden van bijvoorbeeld een brand door één van de salvage-coördinatoren. Deze hulpverlening is tevens gericht op continuering van het productieproces.

11.4.2

Reconditionering Als laatste schadebeperkende activiteit noemen we reconditionering. Reconditionering wil zeggen: door het treffen van aangepaste saneringsmaatregelen terugdringen van schade, die bij brand of blussing is opgelopen, om zodoende zoveel mogelijk de situatie van vóór de brand te herstellen. Hierbij kan worden gedacht aan het herstellen van machines, maar ook aan de reparatie en het herstel van computers en andere elektronica. Zij eisen doorgaans veel tijd en specifieke deskundigheid. Als de maatregelen voor het bergingswerk tijdig en juist zijn genomen, is er tijd om de reconditionering goed en weloverwogen te organiseren.




11.4.3

Werkwijze stichting Salvage In het verleden verstreek vaak geruime tijd tussen het beëindigen van de brandbestrijding en het begin van de schaderegeling. Direct na de brand werden vaak geen maatregelen getroffen om onnodige toename van materiele schade te voorkomen. Vaak constateerden verzekeraars achteraf dat de schade hierdoor onnodig was opgelopen. Dit was voor verzekeraars, experts en gespecialiseerde bedrijven, reden om in overleg met de brandweer de stichting Salvage op te richten. De stichting Salvage heeft als doel om de schade zoveel mogelijk te beperken en gedupeerden met raad en daad bij te staan. De stichting kan alleen door de overheidsbrandweer te hulp geroepen worden en vervult een centrale rol bij de opvang van gedupeerden en het in gang zetten van salvagewerkzaamheden. De bevelvoerder of officier van de brandweer beoordeelt ter plaatse of er aanleiding is om salvagehulp in te roepen middels de alarmcentrale bij de Salvage Alarmcentrale. De Salvage Alarmcentrale schakelt een coördinator in, die zeker binnen één uur ter plaatse is. Deze coördinator is een deskundige van schadeexpertisebureaus of kaderlid van een erkend reconditioneringsbedrijf, die in deeltijd deze functie vervult. Deze coördinator meldt en legitimeert zich bij de bevelvoerder of officier van dienst en verneemt welke ruimte(n) er wel of niet betreden kunnen worden. Het betreden en verrichten van werkzaamheden in ruimten geschiedt op eigen risico. De coördinator stelt zich op de hoogte van de situatie en gaat na wiens belangen door het schadevoorval zijn getroffen. Hij tracht verzekerden, verzekeraars en tussenpersonen te achterhalen en meldt dit aan de Salvage Alarmcentrale. Hij meldt en legitimeert zich bij de gedupeerden en stelt deze gerust. Hij wint informatie in over de aanwezigheid van een verzekering, wijst op rechten en plichten, lost de eerste acute problemen in de hulpverleningssfeer op en bekijkt samen met de gedupeerden welke goederen in aanmerking komen voor schadebeperkende maatregelen. De coördinator schakelt de door de stichting Salvage erkende bedrijven in die schadebeperkende maatregelen kunnen treffen.

11.4.4

Overige instructies Om na een calamiteit snel leveranciers en andere belanghebbende personen te kunnen waarschuwen, is het raadzaam een lijst aan te maken met daarop onder meer: • gegevens van uw bedrijf; • gegevens van uw leveranciers; • gegevens van uw medewerkers; • gegevens van overige (belangrijke) personen en instanties.




11.5

Arbeidsinspectie In het plan wordt verschillende malen aangegeven dat ongevallen geregistreerd moeten worden in een ongevallenregistratie. Tevens is er een wettelijke verplichting tot het melden van ongevallen aan de arbeidinspectie. Onderstaand zijn de wettelijke eisen (artikel 9) kort weergegeven. Melding van een ongeval: indien een werknemer een ongeval overkomt hetwelk ernstig lichamelijk danwel geestelijk letsel of de dood tengevolge heeft. Een ongeval welke plaatsvindt tijdens woon-werkverkeer valt niet onder de meldingsplicht; • indien er een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die grote materiële schade tot gevolg heeft en waarbij tevens gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van werknemers heeft bestaan; • indien is aangetoond of redelijkerwijs het vermoeden bestaat, dat een werknemer aan een beroepsziekte lijdt of zijn gezondheid in verband met de arbeid gevaar loopt. •

Registreren in een ongevallenregistratie: Alle ongevallen welke buiten bovengenoemde kaders vallen.

•




12.

Bijlagen

12.1

Begripsomschrijving Bedrijfshulpverleners (BHV’ers)

De BHV’ers bestaan uit eerstelijns hulpverleners. Hiermee wordt bedoeld dat zij bij een incident direct handelend optreden. Van het optreden van de BHV’ers hangt uiteindelijk het vervolg van de verder te nemen maatregelen af.

Bedrijfsnoodplan

Een plan waarmee een calamiteit daadwerkelijk effectief kan worden bestreden.

Bevelvoerder brandweer

Degene die belast is met de algehele leiding met betrekking tot het redden van personen en dieren, en het bestrijden van de brand.

Calamiteit

Een gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de algehele veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, danwel grote (im)materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden en waarbij daadwerkelijk een gecoördineerde inzet van afdelingen, BHV-organisatie en externe hulpverlenende organisaties met verschillende disciplines vereist is.

Calamiteitenteam

De door de directie benoemde functionarissen, die de eindverantwoording dragen en coördineren bij de calamiteitenbestrijding.

Calamiteiten- en incidentenbestrijding

Het bestrijden van calamiteiten/incidenten volgens de daartoe aangegeven richtlijnen en het beperken van de gevolgen van een daadwerkelijk opgetreden calamiteit/incident.

Commandant brandweer/officier van dienst

De functionaris die het opperbevel heeft bij de daadwerkelijke calamiteitenbestrijding. Ze zijn herkenbaar aan meer dan één rode band om de helm.

EHBO-ers

De EHBO-ers zijn eerstelijns hulpverleners op het gebied van ongevallen en ziektebeelden.

Ernstig lichamelijk letsel

Schade aan de gezondheid, die binnen 24 uur na het tijdstip van de gebeurtenis leidt tot een opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn.


Bijlagen Pagina 88


Grote materiële schade

Schade aan gebouwen, materieel, grondstoffen of producten die een rechtstreeks gevolg van een ongewenste gebeurtenis is, ten bedrage van tenminste € 45.378,=

Hoofd bedrijfshulpverlening (HBHV)

Het hoofd bedrijfshulpverlening is verantwoordelijk voor beslissingen tijdens de uitvoering van het bedrijfsnoodplan totdat het calamiteitenteam is gevormd en totdat de brandweer is gearriveerd. Hiernaast dient het hoofd bedrijfshulpverlening beleidsmatig invulling te geven aan de BHVorganisatie, het organiseren van (ontruimings)oefeningen en zorg te dragen voor het onderhouden van contacten met brandweer, politie, GG&GD en overige autoriteiten.

Incident

Een gebeurtenis waardoor een verstoring van de lokale veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van een persoon, danwel immateriële belangen in mindere mate worden bedreigd, en waarbij daadwerkelijk een inzet van de afdeling, de bedrijfshulpverlener en één externe hulpverlenende organisatie vereist is.

Ongeval

Een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en ertoe heeft geleid, dat de werknemer tijdens de werktijd de arbeid heeft gestaakt en niet meer heeft hervat dan wel met de arbeid geen aanvang heeft gemaakt.

Ontruimers

Degenen die belast zijn met de begeleiding van personen naar een veilige plaats.

RAC

Moet gelezen worden als Regionale alarmcentrale.

Salvage/bereddering

Schadebeperkende maatregelen; alle maatregelen die genomen worden om de gevolgschade van een calamiteit (bijvoorbeeld brand) voor gebouwen, installaties, machines, productieprocessen, administraties, computers, etc. te beperken of te voorkomen.

PAC

Moet gelezen worden als Particuliere Alarmcentrale.


Bijlagen Pagina 89


12.2

Vergunning brandgevaarlijke werkzaamheden VERGUNNING BRANDGEVAARLIJKE WERKZAAMHEDEN Lassen / snijden / verf afbranden / dakdekken

Alleen geldig in ruimte(n)

:

Opdrachtgever

:

Datum

:

Gebouw

:

Plaats/verdieping

:

Afdeling

:

Aard werkzaamheden

:

Te plaatsen blusmiddelen : De plaats waar de betreffende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd is gecontroleerd. De veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van brand zijn genomen. Toestemming voor het verrichten van de werkzaamheden is verleend.

Vergunning vervalt d.d.

:

Tijdstip

:

Getekend

:

Veiligheidskundige / bedrijfsleider

:

Lasser/loodgieter

Werktijden Aanvang

:

Beëindiging

:

Eindcontrole De plaats waar de betreffende werkzaamheden zijn verricht, alsmede de omliggende vertrekken en verdiepingen, zijn één (1) uur na afloop van de werkzaamheden gecontroleerd op de mogelijkheid tot het ontstaan van brand en is veilig bevonden.


Bijlagen Pagina 90


Getekend

:

Brandwacht/bed.leider/BHV’er

Bij brand eerst de brandweer waarschuwen, telefoonnummer: Daarna trachten zelf de brand te blussen


Bijlagen Pagina 91


12.3

Brandmeldingsformulier

Onderstaande lijsten dienen meteen na het telefoongesprek te worden ingevuld Vul in: Referentielijst Datum: Tijdstip melding: Duur gesprek:

Uw naam: Uw telefoonnummer: Uw locatie:

Kruis aan indien nodig en vul in: Registratielijst Automatische melding Groep: Melder: Doormelding: Direct Vertraagd ↓ Tijdstip doormelding vertraagd: Automatische doormelding Telefonische doormelding ↓ Telefonische doormelding: Gemeld door: Gesproken met: Telefonische melding Naam van de melder: Toestelnummer: Plaats van de brand: Wat brandt er? Zijn er mensen in gevaar? Zijn er slachtoffers? Ontstaan van de brand en verdere bijzonderheden: HBHV gewaarschuwd? BHV opgeroepen? Tijd aankomst Brandweervoertuig: Tijd aankomst Politie: Tijd aankomst Ambulance Tijdstip sein “brand meester”

Ja

1: 2: 1: 2: 1: 2:

Nee

Tijdstip: Tijdstip: Naam Bevelvoerder: Naam Agent(en): Slachtoffer naar Ziekenhuis Sein gegeven door: Of gehoord van:


Aankomst: Aankomst:

1: 2: 1: 2:

Bijlagen Pagina 92


Tijdstip vertrek brandweer: Tijdstip vertrek politie: Tijdstip vertrek ambulance:

1: 1: 1:

2: 2: 2:

Altijd een kopie van het ingevulde exemplaar achter de hand houden.


Bijlagen Pagina 93


12.4

Ongevalmeldingsformulier



Kruis aan indien nodig en vul in:

Registratielijst

Naam melder: Toestelnummer: Plaats van het ongeval: Oorzaak van het ongeval: Aantal slachtoffers: Ambulance gebeld:

Ja Nee

Besteld door: EHBO-er aanwezig Welke EHBO-ers

Ja 1. 2. 3.

Aard verwondingen: Soort behandeling: Behandeld door:

H-BHV gewaarschuwd?

Ja

Tijd aankomst Ambulance Tijd aankomst Ambulance

1: 2: 1: 2:

Nee

Tijdstip: Naam arts of Verpleegkundige: Naar ziekenhuis:

Aankomst: 1: 2: 1: 2:

Bijzonderheden:



Bijlagen Pagina 94


12.5

BHV Rapportageformulier

Eerste info

Bewustzijn

Ademweg (Airway) Ademhaling (Breathing) Circulatie (Circulation)

locatie:

BHV oproeptijdstip ………... man onwel vrouw ongeval kind: verdrinking Leeftijd……… verminderd bewustzijn bewusteloos diep bewusteloos belemmerd door tong vloeistof voorwerp benauwd/hortende zinnen (tussenademen) blauw om de mond geen ademhaling e onderzoek e onderzoek hartslagen/minuut = 1 … 2 … pols niet voelbaar halsslagader niet voelbaar Vragen aan slachtoffer: Allergie……………………….………… Medicijnen…………………………….. Ziekte………………………………..…. Laatste maaltijd………………………. Oorzaak………………………………… Temperatuur

warm

koud

normaal

Pijncijfer 1 tot 10 …………………….. 1 = zeer gering/10 = onhoudbaar Hulp: Deskundige:

1-1-2

arts

lichaamslocatie/symptomen Personalia:

Datum:

Naam :

Oorzaak:

Adres:

Situatie :

Telefoon: Familie ingelicht: Transport per / naar:

Verbruikt materiaal:

Bijzonderheden:

Naam BHV'er/EHBO'er: BORST/BUIKKLACHTEN Bedrijfsnoodplan © Issuedate 21-06-2002

Bijlagen Pagina 95


De antwoorden op de volgende relevante vragen kunnen voor de deskundige van belang zijn. Op grond hiervan kan er correct advies/hulp worden verstrekt. UPijn op de borst / benauwdheid Waar zit de pijn precies (met één vinger aan laten wijzen)? Hoe en wanneer was de pijn in eerste instantie aanwezig? Waar was u toen mee bezig? Soort pijn (beklemmend, drukkend, stekend of tintelend)? Straalt de pijn uit? Waar naar toe? Hoesten? Slijm opgeven? Piepende ademhaling? Zweten? Misselijkheid? Duizeligheid? Angst? Afwijkende gezichtskleur? Pijn in de buik Waar zit de pijn precies (met één vinger aan laten wijzen)? Hoe en wanneer was de pijn in eerste instantie aanwezig? Waar was u mee bezig? Soort pijn (brandend, stekend, stralend)? Pijn in aanvallen/continue? Straalt de pijn uit? Waar naar toe? Misselijkheid, braken, boeren of zuurbranden? Bloed in braaksel? Normale ontlasting? Diarree? Afwijkende kleur? Normaal urineren? Vaak urineren? Plaspijn? Afwijkende kleur? Mogelijke zwangerschap? Hoeveel maanden?


Bijlagen Pagina 96


12.6

Incidentenformulier



Vul in: Registratielijst Omvang incident:

Omvang incident:

Bijzonderheden:



Bijlagen Pagina 97


12.7

Algemene instructie “Wat te doen bij een ongeval” •

Waarschuw de bode via telefoonnummer 888 en geef de volgende bijzonderheden door: uw naam; plaats van het ongeval; aard en ernst van het ongeval; aantal gewonden.

•

Denk altijd aan uw eigen veiligheid.

•

Schakel, indien mogelijk, apparatuur uit, behalve in geval van gaslekkage (in verband met explosiegevaar).

•

Verplaats het slachtoffer niet, tenzij het slachtoffer in een levensbedreigende situatie ligt.

•

Blijf bij het slachtoffer tot hulp is gearriveerd, verleen indien mogelijk en noodzakelijk eerste hulp of levensreddende handelingen;

•

Wees voorzichtig met het geven van drinken aan het slachtoffer.

•

Stel het slachtoffer gerust.

•

Volg de aanwijzingen op van de bedrijfshulpverleners, het hoofd (plv. hoofd) bedrijfshulpverlening en/of de medewerkers van de ambulancediensten.


Bijlagen Pagina 98


12.8

12.9

Algemene instructie “Wat te doen bij brand” •

Stop direct alle werkzaamheden.

•

Druk een handbrandmelder in en bel direct het interne alarmnummer 888 en geef door: uw naam; locatie van de brand; omvang van de brand; de acties die u gaat ondernemen; vermiste personen; overige bijzonderheden.

•

Verlaat de ruimte en sluit zoveel mogelijk ramen en deuren tussen u en de brand.

•

Geef alle informatie door die noodzakelijk is voor de redding van slachtoffers/vermisten en voor de brandbestrijding.

•

Volg de instructies op van de BHV-organisatie en externe diensten.

Algemene instructie “Wat te doen bij ontruiming” U wordt gewaarschuwd door middel van het alarmsignaal. • • • • •

Volg de vluchtroute die op de plattegrond staat; Neem de kortste weg naar buiten, maar vlucht bij brand altijd van de brand af; Maak geen gebruik van de lift; Volg de instructie van de BHV organisatie en ontruimers op; Ga naar de verzamelplaats, de ommuurde parkeerplaats voor de hoofdingang en ga zoveel mogelijk naar de collega’s van de eigen afdeling; • Ga nooit terug voor “vergeten zaken”.


Bijlagen Pagina 99


13.

Telefoonlijsten

13.1

Telefoonlijst calamiteitenteam

13.2

13.3

13.4

Naam

Verdieping

Gebouwdeel

Waals J Josten G Groot M Hendrickx C Stappers F

BG e 3 e 2 e 1 e 2

A C F D F

Telefoonnr. intern 300 559 441 443 461

Telefoonnr. extern

Telefoonnr. intern 559

Telefoonnr. extern

Telefoonlijst hoofd bedrijfshulpverlening Naam

Verdieping

Josten G

3

e

Gebouwdeel C

Telefoonlijst ploegleider bedrijfshulpverlening Naam

Verdieping

Gebouwdeel

Telefoonnummer intern

Verhoeven H Stevens R Peters F Verhaegen E

Souterrain BG e 1 e 1

G F A J

209 249 488 695

Gebouwdeel


Telefoonlijst coördinator(s) verzamelplaats Naam

Verdieping


Telefoonlijsten Pagina 100


13.5

13.6

Telefoonlijst BHV’ers Naam

Verdieping

Gebouwdeel


Cranen M Heuvel v.d. L Reus J Bongers W Heuvel v.d. J Willems R Elzen v.d. Th Kersten H Summeren van R Bardoel R Siebers C Oudenhoven H Vervoort G

Souterrain Souterrain Souterrain BG BG BG e 1 e 1 e 1 e 1 e 1 e 2 e 3

G F G C C C B C B J J A C

209 210 422 207 207 207 547 629 543 587 250 650 926

Verdieping

Gebouwdeel


Telefoonlijst ontruimers Naam

13.7




13.8

Telefoonlijst externe diensten Naam Brandweer/Ambulance/Politie spoedeisend Brandweer niet spoedeisend Ambulancedienst niet spoedeisend Politie niet spoedeisend Ziekenhuis Huisartsenpraktijk Antoniusveld

13.9

Telefoonnummer (0) 112 077 – 356 56 56 077 – 357 57 57 0900 –88 44 (0) – 522222 (0) - 502228

Overige belangrijke telefoonnummers Naam

Telefoonnummer

Stichting Slachtofferhulp Energiebedrijf Essent Stichting Salvage Taxicentrale 10000 Taxi Verstraaten Taxi Twan Peeters Arbeidsinspectie

077-3548030 043 – 6316181 055 – 577 50 77 0478 – 51 00 00 0478 – 642666 0478 – 582222 0475 – 356666



Bedrijfsnoodplan. Datum: 21 juni 2002 Contactpersoon: M.N. van der Schilt Risk Manager

Recommend Documents