Bedrijfskunde Hoofdstuk 1 Wat is een bedrijf? Bedrijf: 2 betekenissen => Betekenis 1: elke organisa7e die zaken doet en voor haar con7nuïteit a>ankelijk is van haar wisselwerking met de markt. Een formele organisa7e erop gericht producten te leveren aan derden tegen een economische tegenpresta7e. De wisselwerking met de markt moet economisch ra7oneel zijn. Organisa7es die mogen verkwisten zijn geen bedrijven. Permanently failing organiza7ons: vallen niet onder de ra7onaliteitsnormen. Sommige mach7ge belangengroepen kunnen zich zodanig organiseren dat de organisa7e haast permanent leeggeplunderd wordt, maar ze toch kan blijven voortbestaan. (zie bv. overheidsdiensten en gesubsidieerde sectoren) Bank&automobielsector: 'too big to fail' => marktmechanismen bleken niet in staat de problemen op te lossen dus de staat moest tussenbeide komen. D e processen die zich in deze organisa7es afspelen zijn vaak machts en niet marktgericht. Betekenis 2: een aparte juridische economische en7teit met specifieke rechten en plichten. D it geeO 1 groot voordeel voor de eigenaren: risicobeperking. Bijna alle moderne bedrijven hebben 'beperkte aansprakelijkheid'. Bedrijven zorgen ervoor dat gesprekspartners zich niet al te zeer bewust zijn van die 'beperkte aansprakelijkheid' zodat klanten, leveranciers en anderen hen 'vertrouwen'. In de moderne samenleving vallen beide defini7es grotendeels samen. Ondernemen => zeer risicovol 19e eeuw => economisch risico voor veel ondernemers te groot, als het bedrijf failliet ging, zat de hele familie van de ondernemer aan de grond. P as toen bedrijven en7teiten met aparte rechtspersoonlijkheid konden worden en het risico voor personen kon indijken tot het ingebrachte kapitaal, werd ondernemen aantrekkelijker.
Waarom bestaan bedrijven? Om kapitaal, mensen, machines, kennis,… samen te brengen met het oog op economische meerwaarde of winst. Aan elke vorm van bedrijfsvoering zijn transac7ekosten verbonden: afspraken maken, bewaken,.. Soms is het goedkoper deze transac7es te laten plaatsvinden in een marktrela7e. Transac7ekosten liggen lager binnen een bedrijf. (voorbeeld zie p. 20) D e marktrela7e wordt dan vervangen door een goedkopere 'hiërarchische' rela7e. Economisch gesproken is een bedrijf geen vanzelfsprekendheid, en marktrela7es zijn in principe economisch ra7oneler.
Een bedrijf als een bundel rela5onele contracten Bedrijf => bundel rela7onele contracten Rela7oneel contract => vorm van samenwerking of coördina7e die door par7jen via de samenwerking zelf is stand wordt gehouden. H et verstrekt zichzelf via de uitvoering ervan. (voorbeeld: p23 huwelijk) Grote stukken rela7oneel contract zijn niet juridisch vast te leggen. (voorbeeld: p23) Ze zijn de basis van elke vorm van samenleven, samenwerken en maatschappelijke ordening.
Stakeholders versus stockholders Stakeholders => belangrijkste groepen waar bedrijven rela7onele contracten mee onderhouden: de aandeelhouders (of stockholders), klanten, medewerkers, management,… Werknemers en leveranciers zijn belangrijke stakeholders Primaire en secundaire stakeholders: primaire hebben een direcht belang bij de organisa7e (bv. werknemers, klanten,…), secundaire een indirect belang (bv. overheid, vakbonden) De overheid heeO een indirect, maar zeer groot belang met rela7ef beperkte mogelijkheden tot rechtstreeks ingrijpen, tenzij bij noodgevallen.
Stakeholders: wie zijn zij? Bedrijf heeO een rela7oneel contract met de maatschappij: het moet een 'licence to operate' krijgen. De maatschappij moet elk bedrijf legi7meren. W ie geen economische meerwaarde kan creëren is gedoemd om te verdwijnen. D e maatschappelijke normen bepalen wat bedrijven wel en niet kunnen. Overheid is vaak de eerste belanghebbende van elk bedrijf: bedrijven betalen belas7ngen over hun winsten, werknemers betalen belas7ngen over hun loon,.. Overheid legt beslag op 50% van de winst die een bedrijf genereert. Bedrijven hebben tevens de overheid nodig: om de ingewikkelde transac7es uit de voeren die typisch zijn voor het moderne bedrijfsleven. Bedrijven naast (vrij onzichtbare) rela7onele contracten met de overheid ook veel beter zichtbare rela7onele contracten met haar centrale of primaire stakeholders: kapitaalverschaffers, personeel, klanten en leveranciers. (soms ook omwonenden)
Waarom kennen we nog maar een 5ental jaren zoveel bedrijven? Ondernemenschap is van alle 7jden. (Zie Marco P olo: handelsroutes, waar de avonturier het fysieke en emo7onele risico van de reis op zich neemt een een financier de financiële risico's) In de 18e eeuw wordt ondernemerschap geassocieerd met de uitvinder (Zie: Thomas Edison) D e financiering van het project is hier vaak in handen van een derde par7j (vaak rijke industriëlen) Waarom duurde het zolang vooraleer ondernemerschap haast automa7sch gestalte nam in een bedrijf? Technologie => een organisa7e ontstaan wanneer een technologie gehanteerd moet worden die het individu niet aankan. (1830: bouw van tunnels of spoorwegen: '7jdelijke samenwerkingsverbanden' dwz. het 'bedrijf' verdween terug wanneer het project was afgewerkt) De technologie werd echter zo sterk dat veel meer ondernemers er gebruik van wilden maken, het moderne bedrijf was geboren.
Hoofdstuk 2 Management als georganiseerd succes Bedrijven: succes wordt gemeten aan de hand van economische parameters: winst, cashflow, rendement. Succes bereiken kunnen we nog zelden alleen. Manier om naar succes te streven => het succes systema7sch voorbereiden, aanpakken, monitoren en bijsturen. W anneer we voor het bereiken van succes op systema7sche wijze anderen inschakelen spreken we over management. D e echte bijdrage van management ligt in het vermogen om complexiteit en specialisa7e controleerbaar te houden. Management => het proces van georganiseerd succes, een proces om met een groep mensen op systema7sche wijze vooraf bepaalde doelstellingen trachten te bereiken.
Wie hee? een managementbrein? In ons brein bevinden zich vrij gespecialiseerde planningcellen, waardoor we een beeld van de toekomst en de weg daarnaartoe kunnen oproepen. ('execu7ve brain', bevindt zich in de prefrontale lob van de neocortex, dit deel van de hersenen zorgt er ook voor dat we onze emo7es onder controle kunnen houden) Werken met prioriteiten is een van de grote kenmerken van het betere management en de grote specialiteit van het managementbrein (is geen primi7ef deel in onze hersenen, behoort tot de hogere delen)
Wat is management? Management is met inzicht beredeneerd en doordacht handelen of ingrijpen met oog op een bepaalde doelstelling of een bepaald objec7ef. Nadruk ligt op 5 elementen: 1. Universeel karakter 2. P roces karakter 3. Doelgericht karakter: behalen van resultaten op een zo goed mogelijke manier, belang van planning en controle. (Zie p.41 'One-‐minute-‐manager). Managementsysteem bestaan uit drie subsystemen namelijk informa7everzameling, vergelijken en zo nodig bijsturen. 4. Efficiënt karakter: efficiency: rela7e tussen ingezeje middelen en behaalde resultaten. 5. M anagement verloopt via mensen
Een nieuwe synthese Birkinshaw en Goddard: vraag naar het managementmodel. 4 centrale vragen waar verantwoordelijken op moeten antwoorden: 1. Hoe gaan we om met doelstellingen? 2. Hoe moFveren we onze medewerkers? 3. Hoe coördineren we de acFviteiten? 4. Hoe worden beslissingen genomen en schaarse middelen toegekend?
Wat is managementwerk? De manager werkt langdurig: managers weaken tot 80u per week. De manager werkt afwisselend en versnipperd: ac7viteiten van korte duur, met veel afwisseling en interrup7es, grootste kenmerk is oppervlakkigheid. Managers reizen veel en werken op veel verschillende plekken. De manager heeL een voorkeur voor concrete specifieke acFviteiten: managers zijn niet conceptueel gericht, maar gericht op ac7e. Meeste werk slaat op het oplossen van dagdagelijkse problemen. Managementwerk is zeer reac7ef, de manager gaat reageren op situa7es, eerder dan ze te creëren. De manager geeL voorkeur aan directe mondelinge communicaFe: managers zijen op een knooppunt van complexe, informele communica7ekanalen. H et grootste deel van zijn 7jd brengt hij door met gesprekken, vergaderingen,… 'PoliFcking': alle bezigheden die op het eigenbelang van de manager gericht zijn. Zorg voor imagebuilding, voor carrière en eigen salaris. Zelfverantwoording en toelich7ng van het eigen gedrag.
Is de inhoud van het managementwerk de laatste jaren veranderd? (zie p.48-‐50) Maakt management wel een verschil? (zie p.50-‐56)
Hoofdstuk 3 Welkom in de wondere wereld van de strategen Strategisch lijkt te slaan op omvajend, belangrijk, lange termijn , voordeel biedend, beter dan de anderen. Strategie is niet alleen iets beschrijvends, maar ook iets norma7efs. Voor velen is strategie tot stand brengen een van de belangrijkste taken van de manager-‐in-‐de-‐prak7jk.(p.59-‐60 lezen) Enkele kenmerken van een goede strategie: -‐ een goede strategie is proac7ef: je blijO niet bij de pakken neerzijen, an7ciperen op de toekomst -‐ een goede strategie is beseffen dat je niet alleen op het veld staat, er zijn medespelers, tegenstanders -‐ een goede strategie maakt gebruik van de eigen sterktes en dekt de eigen zwaktes in en buit die van anderen uit -‐ een goede strategie maakt geen nodeloze vijanden: tegenstanders van vandaag hebben we morgen immers misschien nodig als bondgenoot -‐ een goede strategie vertrekt vanuit een degelijke terreinkennis
De illiusie van controle De meeste mensen hebben graag hun lot in eigen handen, willen de situa7e controleren. Bedrijfsleiders willen de omgeving beheersen en voorspellen. (pogingen: onderhandelen met overheid, concurrenten overnemen,…) Strategisch bezig zijn: met belangrijke toekomstgerichte planningsac7viteiten bezig zijn.(p.62 lezen)
De grote strategische vragen Waar zullen we ac5ef zijn? Concurreren is de beste willen zijn. Als je slim bent wil je niet in alles de beste zijn, maar een goed gekozen oorlog winnen. Belangrijkste vraag: welke oorlog wil ik winnen? LeviP: bedrijfsleiders zijn bijziend, definiëren hun business veel te eng (vanuit het product). Lanceerde de vraag: 'what business are you really in?' Bedrijven die min of meer hetzelfde doen behoren tot dezelfde industrietak. Porter: model ontwikkeld die de 5 krachten ordent die vormgeven aan de concurren7e binnen elke industrie. W ie wil weten hoe aantrekkelijk een sector is kan best een antwoord zoeken aan de hand van deze vragen: -‐ macht van de leveranciers? -‐ macht van de klanten? -‐ macht van subs7tuut producten? -‐ macht van toetrederes? -‐ intensiteit van huidige concurrenten? Men noemt dit de vijprachtenanalyse. P orter heeO dit model niet ontwikkeld voor individuele bedrijven, maar om bedrijfstakken te analyseren. Vaak gebruikte tool om de posi7e van de ondernemingen te evalueren is de S WOT-‐analyse (Strenghts,Weaknesses, Opportuni7es, Threats). Analyse van sterktes en zwaktes laat toe een interne analyse van de onderneming te maken. D e analyse van opportuniteiten en bedreigingen wordt ook wel externe analyse genoemd.
Hoe zullen we succesvol anders zijn? Specialisten in strategie: zorg dat je een verdedigbaar concurren7evoordeel kunt uitbouwen. Neem een unieke stelling in, midden in vijandig gebied. W ant je innova7e, superperformant systeem,… zullen worden aangevallen. Hoe neem ik een posi7e in die mij (zo lang mogelijk) een blijvend en toe-‐eigenbaar concurren7evoordeel oplevert? (voorbeeld P hillips lezen p.67-‐68) Hoe we gaan concurreren is een kwes7e van posi7onering. Porter: onderscheid tussen drie generieke strategieën: -‐ K ostenleiderschap: proberen systema7sch de kosten te drukken zodat met het goedkoopste aanbod kan garanderen. D e klant mag door het lage kostenpeil wel niet het gevoel krijgen dat hij inboet aan kwaliteit. Er moet een grote meerwaarde gecreëerd worden door het verschil tussen kostprijs en verkoopprijs. -‐ D ifferen7a7e: probeer systema7sch een ander, beter en boeiender aanbod te verzorgen. D e strategische posi7e is helder: je bent zo opvallend 'anders' dat de afnemer bereid is om net dat ietsje meer te betalen voor de hogere kwaliteit en de betere service die je aanbiedt. -‐ Focus(nichespeler): probeer voor een heel klein stukje van de markt een unieke oplossing te bieden. -‐Stuck in the middle: P orter merkt op dat je niet tegelijk differen7ator en kostenleider moet willen zijn. H ij beweert niet dat dit onmogelijk is maar wel dat deze posi7e ver van op7maal is. Treacy en Wiersema: onderscheid tussen drie paden naar marktleiderschap: -‐ Opera7oneel excelleren: zorg ervoor dat je opera7es zo vloeiend verlopen dat je klanten je producten of diensten vlot, eenvoudig, betrouwbaar en rela7ef goedkoop kunnen aanschaffen. H oe ra7oneler de klant is hoe meer hij naar de totale kosten zal kijken. H oe emo7oneler de klant hoe meer hij enkel naar de aankoopprijs kijkt. -‐ C ustomer in7macy(klantenpartnerschap): heel veel antennes naar de klant gericht, je brengt exact wat de klant verwacht, stelt hem niet alleen tevreden maar verrast hem aangenaam -‐ P roductleiderschap: systema7ch het beste product aanbieden via permanente en intensieve innova7e.
Met wie zullen we ac5ef zijn? We opereren nooit alleen op de markt, naast concurrenten zijn er ook klanten en leveranciers en kunnen bedreigingen van de eigen posi7e van verschillende kanten komen. Heene en van L aere: ten allian7e of samenwerkingsverband is ten min of meer formele, uitgebreide, duurzame overeenkomst tussen twee of meer organisa7es tot het bereiken van gemeenschappelijke objec7even met een deling van opbrengsten en risico's en met een draagwijdte die verder gaat dan alleen enkelvoudige commerciële processen. De laatste decennia is het belang van samenwerking sterk toegenomen. K ennis is verspreid over verschillende mensen en bedrijven en evolueert zo snel dat een bedrijf niet enkel op de interne capaciteit van rekenen om 'bij te blijven'. Shilling: voor en nadelen van samenwerking: -‐ samenwerking geeO een bedrijf de mogelijkheid om de nodige vaardigheden en middelen te verwerven zonder die intern te hoeven opbouwen. -‐ samenwerking kan een bedrijf meer flexibiliteit geven en het toelaten om vlugger op de markt in te spelen. H et hoeO niet zelf te investeren is machines, mensen en gebouwen om een product te produceren waar binnen een paar jaar geen vraag meer naar is. -‐ samenwerking kan leerprocessen bevorderen. D e andere par7j kan over kennis beschikken waar door de samenwerking voor beide par7jen verrijkend is. L et wel: de kennis moet verschillend zijn, maar niet té verschillend. W e moeten wat we van de andere par7j vernemen kunnen kaderen vooraleer we het kunnen gebruiken. K ennis moet verschillend zijn, maar niet zo verschillend dat de
andere par7j het niet begrijpt. -‐ bedrijven gaan samenwerken om de kosten en risico's van een bepaald project te delen. Verder kan een klein startend bedrijf een samenwerkingsverband aangaan met een groot geves7gd bedrijf om een vertrouwenswaardige reputa7e op te bouwen naar toekoms7ge klanten toe. -‐ nadeel: bedrijven moeten soms hun eigen intellectuele eigendom prijsgeven. Samenwerkingsvormen: Heene en van L aere: -‐ inkoopforma7es: bedrijven kopen gezamenlijk een noodzakelijke grondstof aan om de kosten te drukken -‐ franchising: de franschisegever verkoopt een 'formule' aan de franchisenemer die zich ertoe verbindt deze formule te gebruiken (bv. Mcdonalds, P izza hut) Shilling: onderscheidt een aantal samenwerkingsvormen die typisch zijn voor technologisch ontwikkeling. Zo kan een bedrijf een strategische allian7e aangaan met een ander bedrijf voor de ontwikkeling van bv. nieuwe producten of technologieën. D e mate waarin de allian7e formeel of informeel is varieert. -‐ hogere graad van betrokkenheid is de joint venter: resulteert vaak in de oprich7ng van een aparte en7teit, waarbij twee of meerdere bedrijven tegelijk in het aandelenkapitaal par7ciperen. -‐ licen7e: de licen7egever, geeO de licen7enemer het recht om zijn intellectuele eigendom te gebruiken. -‐ collec7ef onderzoekscentrum: verschillende bedrijven richten een gemeenschappelijke onderzoeksfaciliteit op Niet alle vormen van samenwerking zijn legaal: kartelvorming is strauaar, bedrijven verdelen de markt of maken prijsafspraken.
Hoofdstuk 4 Welkom in de wondere wereld van de organisa5etheorie (zie p.79-‐80) Wat is organiseren? Organiseren is opsplitsen en coördineren, differen7ëren en integreren, specialiseren én afstemmen. Organiseren begint meestal met opsplitsing. Niet alleen het werk zelf, maar ook de verantwoordelijkheid over de taken. (Zo is het makkelijker de juiste persoon aan te spreken als er iets fout loopt). D e juiste persoon zal moeten zorgen dat hij het probleem oplost of de beloning in ontvangst mag nemen. Iets is georganiseerd als er een reële mogelijkheid tot ver doorgevoerde taakverdeling aanwezig is. Je kan een func7onele opsplitsing maken (takenpakkkejen verkoop, logis7ek,..) of per regio of product of type klant,… Eens de taken verdeeld zijn steekt een tweede organisa7eprobleem de kop op: H oe krijgen we dit nog gecoördineerd?
Waaneer is iets goed georganiseerd? Antwoord 1: Specialiseren Ver doorgevoerde specialisa7e ligt mede aan de basis van economisch succes en enorme produc7viteitswinsten. 3 redenen voor het economisch voordeel dat taakverdeling met zich meebrengt: -‐ Snelle leerprocessen -‐ Focus: men hoeO zich maar om één ding te bekommeren. Men is alert voor problemen en opportuniteiten binnen de eigen taak. Specialisa7e vermijdt dat ik op te veel gebieden te veel keuzes moet maken en te laat merk dat er iets aan de hand is. -‐ L age omstelkosten: bij een veelheid aan taken zijn er steeds kosten als men van taak moet veranderen. Bij sterk gespecialiseerde arbeid hoeO men zelden of nooit omschakelen. Wat is de beste manier om taken op te splitsen? Principe 1 Zorg dat de verschillen binnen de eenheden kleiner zijn dan de verschillen tussen de eenheden. (p. 83-‐84) Principe 2 Splits geen taken op die je later niet gecoördineerd krijgt. Als je iemand verantwoordelijk stelt voor een bepaald resultaat, maar iemand anders voor de kwaliteit van het resultaat, krijg je eindeloze problemen. Zo raken produc7e en kwaliteit nooit gecoördineerd.
Antwoord 2: ac5viteiten vlot coördineren Als iedereen gespecialiseerd is, is iedereen a>ankelijk van iedereen. D e interdependen7e is enorm, niemand maakt nog wat bij zelf nodig heeO. Specialisa7e kan ook leiden tot grote coördina7eproblemen. De makt is een zeer effec7ef coördina7emechanisme, waarom laten we dan niet alle coördina7e over aan het prijsmechanisme van de vrije markt? Antwoord: omdat dit veel te duur is. Transac7ekosten lopen veel te hoog op. (voorbeeld zie p.86) Toch bemerken we dat er steeds meer beroep wordt gedaan op de vrije markt om allerlei managementproblemen op te lossen. (voorbeelden: outsourcing, beheerscontracten, just-‐in-‐7me afspraken) Door ver doorgevoerde automa7sering kunnen we transac7ekosten stevig de kop in drukken.
Binnen bedrijven nemen coördina7emechanismen de meest uiteenlopende vormen aan: (Mintzberg, Buelens) 1. Wederzijds overleg We gebruiken deze verzamelnaam voor alle vormen van coördina7e die gebaseerd zijn op mondelinge communica7e, mutual adjustment, directe interac7e, vergaderingen,… Groot voordeel: 7jdens het coördineren kan nog zeer specifieke informa7e uitgewisseld worden. Nadelen: beperking qua aantallen par7cipanten, in grotere organisa7es is interac7e dan ook zeer duur en moet heel veel 7jd worden vrijgemaakt voor communica7e ('vergaderi7s': eindeloos vergaderen) Zeer lokaal karakter, wat in de ene werkgroep besproken wordt, bereikt de andere groepen niet, de communica7e is 7jdelijk en laat geen sporen achter, dus er moet telkens opnieuw overlegd worden. Toch is wederzijds overleg een een basisregel inzake coördina7e: als alle coördina7emechanismen falen, is het 7jd om weer aan tafel te gaan zijen en de dingen opnieuw uit te praten. 2. Supervisie en hiërarchie Deze situa7e is minder soepel dan overleg. D e chef is er soms niet of bepaald nieuws bereikt de chef niet (vooral het slechte nieuws). D e kosten hier zijn lager dan het vele vergaderen, maar ze zijn wel zichtbaarder. Wanneer men om afdelingen te coördineren chefs van chefs benoemt krijgt men een steile, piramidevormige organisa7e. I n de werkorganisa7e ziet men dat hiërarchie zich vaak niet beperkt tot coördina7e. I n een minimum aan 7jd gaan hooggeplaatsten niet alleen coördina7eproblemen oplossen, maar ook macht aanwenden. Zo ontstaat de indruk dat chefs zich om veel dingen bekommeren, maar vooral zichzelf. 3. StandaardisaFe We onderscheiden meestal vier vormen: -‐ standaardisaFe van input: kan beschouwd worden als een (preven7ef) coördina7emechanisme, er komt weinig ongewenste variëteit binnen. (Informa7cadiensten willen bv. dat er binnen een bedrijf slechts 1 soOwarepakket gebruikt wordt, zodat ze niet eindeloos de verschillende soOwarepakkejen op elkaar moeten afstemmen) Menselijk gedrag is een grote bron van variëteit in input, wanneer je dit kunt uitschakelen verloopt coördina7e veel gemakkelijker. Niet het proces, maar de medewerken wordt gestandaardiseerd. (werknemers hebben 'ingebouwde regels') -‐ standaardisaFe van output: het eindresultaat sterk definiëren om op die manier coördina7e te bevorderen. Men legt nauwkeurig de gewenste output vast, maar de manier waarop die bereikt wordt laat men over aan de verschillende en7teiten. ( een typisch voorbeeld is een holding: die vraagt van haar verschillende afdelingen louter bepaalde resultaten) D eze wijze van coördineren is zeer goedkoop. Een nadeel is wel dat er 7jdens de uitvoering geringe mogelijkheid is om nog informa7e te verwerken. -‐ standaardisaFe van processen: via regels, voorschriOen, procedures,..Bieden als voordeel dat ze goedkoop, eenvoudig en organisa7eomvajend zijn. L et wel, wanneer men te veel regels gebruikt, krijgen die een autodestruc7ef effect: ze worden duurder, complexer en discriminerender. (Verschillende bedrijven roepen een aparte afdeling in het leven om de regels op hun consisten7e te controleren). Nog wat nadelen van regels zijn: ze stoten op veel weerstand, zijn niet geschikt voor dynamische en complexe omgevingen. (bureaucra7e kan een scheldwoord worden) H et is tevens niet meer mogelijk om 7jdens de uitvoering nog informa7e te verwerken. -‐ standaardisaFe van waarden: door socialisering, ideologische training,…ontstaan gelijkgestemde geesten. D e cultuurboodschap wordt regelma7g herhaald door symbolen en rituelen. I s vaak de enige manier om werknemers te controleren. H un gedrag wordt voorspelbaar en is vaak in het
voordeel van de organisa7e (ze zijn doordrongen van de fundamentele waarden van de organisa7e) -‐ strategisch management: strategie is een belangrijk coördina7emechanisme. Missie, beleid en doelstellingen hebben een sterke coördinerende waarde als ze expliciet geformuleerd worden en consequent in de prak7jk worden toegepast. -‐ gespecialiseerde niet-‐hiërarchische coördinaFefuncFes: paradoxale aard: opsplitsen om te coördineren. W e spreken hier over gespecialiseerde func7es die niets anders tot doel hebben dan coördina7e. Ze kunnen 7jdelijk of defini7ef zijn en kunnen uit één persoon of een groep bestaan. Func7ehouders hebben het recht om met een aantal personen te interageren. (vereisten zijn interac7evaardigheden zoals overtuigingskracht, diploma7e,…)
Van eerste-‐ naar derdegenera5eorganisa5es Eerstegenera5eorganisa5es Kenmerken: -‐ nadruk op standaardisa7e, hiërarchie en centralisa7e -‐ nadruk op regels, procedures en normen -‐ groot belang van efficiency en ver doorgevoerde specialisa7e -‐ management is externe sturing -‐ radicale scheiding tussen denken en doen -‐ dominante managementkrachten: ra7oneel, sturend en stabiliserend -‐ geobsedeerd door controle -‐ intern focus -‐ func7oneel -‐ paternalis7sch of autocra7sch (meer uitleg zie p.91-‐92) DisfuncFes van de eerste generaFe: Aangeleerde hulpeloosheid: leiden tot vervreemding, demo7va7e en soms zelf tot sabotage door de werknemers. D e werknemer is na een vrij kort leerproces ervan overtuigd dat veranderen toch niet mogelijk is en zal zichzelf zo onzichtbaar mogelijk willen opstellen. W anneer na verloop van 7jd zich problemen of opportuniteiten voordoen die de werknemer wel zou kunnen oplossen, is hij zijn probleemoplossend vermogen kwijtgeraakt en stelt hij zich hulpeloos op. D it leidt tot grote irrita7es bij klanten omdat men geen verantwoordelijke te pakken kan krijgen, dit omdat niemand echt verantwoordelijk lijkt. D e hoogste leiding is verantwoordelijk voor het grote geheel, maar is niet aanspreekbaar voor kleine problemen bij de uitvoering. Onethisch gedrag: zie boek pagina 93 (Milgram) Moeizame leerprocessen: onvermogen tot leren. Bij fouten wordt een schuldige gezocht en wordt die gestraO. H et systeem leert als geheel niet. Eerstegenera7eorganisa7es zijn niet aangepast aan turbulente omgevingen, daar zij niet leren uit hun eerdere aanpassingsfouten.
Tweedegenera5eorganisa5es Kenmerken: -‐ veel nadruk op klantgerichte kwaliteit en diversifica7e -‐ talrijke staffunc7es met hooggeschoolde specialisten -‐ ontstaan van autonome divisies -‐ management by objec7ves -‐ ontstaan van laterale rela7es: task-‐forces, productmanagers -‐ concurren7estrategiën -‐ gerichtheid op het uitbreiden van het marktaandeel
-‐ belang van marktonderzoek (meer uitleg zie p.94-‐95) Kenmerken van een businessunit-‐organisaFe: -‐ is veel meer marktgericht dan de func7onele organisa7e. Elke divisie krijgt alle middelen om effec7ef de markt te bewerken. Als de organisa7e echt groeit, komen er niet meer mensen bij produc7e en verkoop, maar wordt een nieuwe divisie opgericht -‐ topmanagers krijgen veel autonomie. D e manager leidt zijn eigen onderneming, het centrale hoofdkwar7er komt maar in geringe mate tussenbeide -‐ elke divisie kan een eigen strategie ontwikkelen -‐ de free cash-‐flow wordt door het concern geïnvesteerd en niet door de businessunit zelf. Zo kan de raad van bestuur innova7eve projecten financieren die de units overs7jgen. -‐ elke divisie wordt zo eenvoudig gehouden. Zo kunnen rapportering en monitoring zo eenvoudig mogelijk verlopen. Men tracht de verschillen tussen de divisies zo groot mogelijk te houden zodat de verschillen binnen een divisie hanteerbaar zijn. DisfuncFes van de tweede generaFe: Complexiteit en traagheid: grote bedrijven werden voorbijgesneld door kleine, entrepreneurach7ge ondernemingen die sneller innova7es konden doorvoeren en flexibeler konden inspelen op lokale situa7es. Ondanks alle pogingen om mul7divisionele organisa7es eenvoudig te houden, ontstonden er toch erns7ge coördina7eproblemen tussen divisies, en werd er toch eindeloos vergaderd. Kosten: tweedegenera7eorganisa7es zijn dure organisa7es. D oor de hooggeschoolde stafleden, vele vergaderingen en grote complexiteit hadden bedrijven een torenhoog niveau van vaste kosten wat zelf tot faillissement kon leiden. Gemeenschappelijke kenmerken van de eerste en tweede generaFe: -‐ zeer veel nadruk op sturende kracht: de leiding van de bedrijven lost de problemen op, analyseert, formuleert strategie, 'weet het beter' -‐ een sterke gebondenheid aan 7jd en ruimte Deze kenmerken worden in de derde genera7e op de helling gezet.
Derdegenera5eorganisa5es Kenmerken: -‐ soepel en gespierd blijven! -‐ scenario-‐denken -‐ elimina7e van wat geen toegevoegde waarde biedt, van tussenstappen -‐ microprofitcenters, outsourcing -‐ zelfregulerende kracht! -‐ zeer vlakke organisa7es met snelheid, 7jd als compe77ef wapen -‐ informa7e als grondstof -‐ vervagen van grenzen tussen de organisa7e en afdelingen en tussen werk/niet werk (zogenaamd 24/7 werken) -‐ radicale delega7e -‐ compe77e én allian7e -‐ kernbekwaamheden -‐ team en procesgeoriënteerd -‐ de lerende organisa7e (meer uitleg zie p.97-‐99)
DisfuncFes van de derde generaFe => zie p.100-‐101
Hoofdstuk 5 Het uitzonderlijke belang van resultaten Managers willen resultaten, en worden daar steeds meer op afgerekend. Onze maatschappij is zeer sterk resultaatgericht. W e leven in een meritocra7e waar beloningen, status en aanzien gekoppeld zijn aan presta7es. Beloningssystemen zijn vaak gekkoppeld aan behaalde resultaten. I n het bedrijfsleven is presteren het enige wat telt. D eze presta7es moeten ook duidelijk getoond kunnen worden om beslag te kunnen leggen op maatschappelijke goederen zoals geld en aanzien. (=> koningen en bankiers worden bv. zwaar bekri7seerd wanneer hun loon bekend raakt) Shareholderbenadering Financiële resultaten staan centraal. D e bedrijfsleiding zal op een zeer betrouwbare wijze de financiële indicatoren willen monitoren. (Door de 'beperkte aansprakelijkheid' is de verleiding soms zeer groot om cijfers te vervalsen). I nterne rapportering! Stakeholderbenadering Hier is rapportering in zekere zin nog belangrijker. Nu moet informa7e over uiteenlopende resultaten aan verschillende 'externne' belangengroepen worden gerapporteerd. Niet alleen het management en de aandeelhouders zijn geïnteresseerd in de resultaten van de onderneming, ook de stakeholders. Het personeel wil informa7e over bijvoorbeeld de stabiliteit van het bedrijf. I n deze benadering wordt er dus meer belang gehecht aan 'externe rapportering'. D eze is tevens vaak minder financieel gekleurd dan interne rapportering. Om resultaten te beoordelen heeO het management een paar hulpmiddelen ter beschikking. (bv. een controle-‐instrument als de balanced scorebord) C ontrole achteraf komt echter wel vaak te laat, het eventuele kwaad is reeds geschied. D aarom gebruikt men deze systemen ook om het gedrag van individuen in de gewenste rich7ng te sturen. H et worden eerder managemenjools. Het management moet een presterende organisa7e opbouwen, die niet toevallig, maar bijna permanent successen boekt.(p.105-‐106) Nadruk bij performancemanagement ligt op: -‐ doelstellingen zijn zo nauwkeurig mogelijk vastgelegd, vaak louter financiële doelstellingen -‐ meten is weten. Belang van K ey P erformance I ndicatoren, dit zijn de belangrijkste presta7e-‐ indicatoren. -‐ belonen vindt plaats in func7e van resultaten -‐ het behalen van resultaten is uiterst belangrijk (de ondertoon hier is er een van 'het doel heiligt de middelen') -‐ visie, missie, strategie,… moeten onderling afgestemd zijn. Alle neuzen in dezelfde rich7ng. Financiële informa7e op basis van boekhoudkundige gegevens volstaat niet meer. Er moeten ook niet-‐financiële me7ngen gebeuren en deze moeten passen in een expliciete toekomstvisie.
Wat is performancemanagement? Is gericht op de beheersing en de uitvoering van de strategie. H elpt de strategie vertalen in concrete plannen, de uitvoering ervan monitoren en relevan7e bijsturing voor te stellen. Helpt mensen te verbinden met me7ngen, de strategie te vertalen op de bedrijfsvloer.
Topverantwoordelijken zijn vaak slecht geïnformeerd door: -‐ gebrek aan inzicht: vaak begrijpen ze niet wie de echt relevante informa7e bezit. D e waarde van 'gra7s' informa7e wordt overschat en die van peperdure rapporten overschat. (Je kan bv. beter echt zien wat er zich in de markt afspeelt door eens een dag mee te gaan met een verkoper) -‐ een onmogelijke toekomst willen voorspellen -‐ gebrek aan samenwerking: veel medewerkers tonen geen interesse in andere vakgebieden, andere afdelingen, dit wordt gezien als overbodige luxe. D it omdat ze beloond worden om te 'vegen voor eigen deur'. -‐ gebrek aan eenduidige defini7es
Governance No7e die veelvuldig gebruikt wordt om aan te duiden dat het geheel van ac7viteiten van een onderneming goed onder controle is. Verwijst naar beslissingen om legi7eme verwach7ngen vast te leggen, macht toe te wijzen en resultaten te monitoren. Governance is ruimer dan performancemanagement. Corporate governance-‐idee vindt zijn oorsprong in een aantal schandalen in de jaren 80. (blabla pagina 109-‐111) Corporate governance heeO een ethische bijklank. H eeO vooral aandacht voor het hoogste gezagsorgaan in een bedrijf namelijk de raad van bestuur. D it is het hoogste leidinggevende orgaan in de organisa7e en legt verantwoording af aan de aandeelhoudersvergadering. Bestuurders moeten goed inzicht hebben in de basisprocessen die eigen zijn aan het bedrijf, ze moeten kennis hebben over het reilen en zeilen van de onderneming. Ze moeten tevens ona>ankelijk zijn dit wil zeggen dat ze het belang van het bedrijf boven het dat van de belangengroepen zejen. Alle processen met betrekking tot de raad van bestuur moeten transparant zijn en de raad moet verscheiden zijn samengesteld, de complexiteit van de omgeving weerspiegelen. Binnen de bedrijfskunde: term gebruikt om aan het geven hoe een onderneming goed, efficiënt en verantwoordt geleid moet worden. W elke resultaten moeten worden behaald en hoe die verdeeld moeten worden. Governance slaat omvat de rela7e met de belangrijkste belanghebbenden van de onderneming en een goed beleid zorgt voor hun rechten. 3 belangrijke taken van een goed werkende raad van bestuur: -‐ de reputa7e van de onderneming versterken -‐ contacten leggen met de externe omgeving -‐ advies en raad geven aan het management (lezen p.113)
Interne resultatenme5ng Verschillende typen interne resultatenme7ng: financiële me7ng, me7ng vanuit een managementaccoun7ng-‐en controleperspec7ef en performance van opera7ons. Vandaag de dag is eenzijdige beheerscontrole gebaseerd op cijfers uit het verleden niet meer voldoende. I n een complexe en veranderende omgeving is het niet genoeg om je te baseren op cijfers uit het verleden. Er moeten ook niet-‐financiële me7ngen aan bod komen en alle me7ngen moeten toekomstgericht en strategisch zijn. Op basis van deze resultaten moet met niet alleen in staat zijn om te analyseren wat de onderneming in het verleden heeO gepresteerd, maar ook hoe en of ze klaar is voor de toekomst.
Op intern niveau zijn er twee belangrijke antwoorden op de vraag naar meer toekomstgerichte en strategische me7ngen: GedragsmaFge modellen: Deze modellen proberen presta7es op het gebied van organisa7egedrag te meten. H ier refereert performancemangagement aan het meten en managen van resultaten met de bedoeling de organisatorische effec7viteit te verhogen. (elementen zijn bv. performancestandaarden) Performancemanagement is steeds meer een toekomstgericht proces dat de organisa7e drijO naar haar gewenste doelstellingen en stapsgewijs het gedrag van de werknemer probeert aan te passen. Performancemaatstaven kunnen ook leiden tot iden7fica7e van werknemers die tegen de stroom in roeiren. 4 redenen waarom doelstellingen leiden tot performance: -‐ doelen bepalen het gedrag van mensen. Ze zejen hun energie in op ac7viteiten die relevant zijn voor het doel en ze zejen minder in op ac7viteiten die niet relevant zijn. -‐ doelstellingen wekken energie op. H ogere doelen leiden tot hogere inspanningen. -‐ doelen verhogen het doorzezngsvermogen van mensen -‐ doelstellingen zorgen ervoor dat mensen kennis vergaren en gebruiken die nuzg is voor de opdracht. MBO-‐strategie (Management By ObjecFves) Topmanagement definieert de strategische doelstellingen voor het volgende jaar, deze worden dan doorgegeven aan de volgende management laag die hun doelstellingen daarop afstemt en dit gebeurt steeds opnieuw tot alle niveaus van de onderneming bereikt en in lijn met de verwach7ngen zijn. Balanced scorecard (Kaplan & Norton) Methodologie om een reeks maatstaven te ontwikkelen die het topmanagement een snel, maar uitvoerig beeld geven van het bedrijf. H et vult financiële maatstaven aan met opera7onele zoals klantentevredenheid. 4 perspecFeven gebruikt om de resultaten van een onderneming te bekijken aan de band van een BSC: -‐ financiële performance: rendabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit, kasstromen, beurskoersen,… -‐ klantenperspec7ef: definieert de klanten en de interessante marktsegmenten voor de onderneming -‐ interne processen: iden7ficeren van de kri7sche interne processen waarin de organisa7e moet excelleren. Niet alleen de huidige processen maar ook hoe bestaande processen via opera7onele innova7e kunnen verbeterd worden om de klant perfect te bedienen. (+ op7malisa7e kwaliteit, snelheid en veiligheid) -‐ leren en groei: analyse van de infrastructuur die nodig is om lange termijn groei-‐ en verbetering te bereiken. Bestuderen van de drie belangrijkste middelen van de onderneming (nl. mensen, systemen en procedures) (lezen p.118-‐119)
Hoofdstuk 6 Wat is visie? Bennnis en Nanus: een mentaal beeld van een mogelijke en gewenste toekomst. Een visie stelt wat een organisa7e kan en wenst te worden. Visie schetst een beeld van een realis7sch, geloofwaardige, maar ook aantrekkelijke toekomst voor de organisa7e. D eze toekomst moet in belangrijke opzichten beter zijn dan de huidige situa7e. Een visie is een emo7onele bestemming die antwoord geeO op de vraag: 'Waarheen?' De grootste behoeOe aan een visie ontstaat in een complexe omgeving. I n een onduidelijke situa7e laat men zich graag leiden door een persoon die houvast biedt. Visies kunnen dan bijzonder inspirerend zijn. Een visie op zich, draagt op geen enkele manier bij tot resultaten. Alleen gedeelde visies kenmerken de effec7eve organisa7e. Visieontwikkeling is een prioritaire taak van de leider, die heeO en geeO visie. D e leider zorgt er tevens voor dat deze visie gedeeld wordt zowel door medewerkers, klanten en leveranciers. Een visie hoeO niet vernieuwend of origineel te zijn om te werken, maar een originele visie inspireert wel makkelijker.
Missie We spreken over missie als we de nadruk willen leggen op de unieke bijdrage van de organisa7e, haar eigen plaats in de maatschappij en haar specifieke meerwaarde. Een missie bepaald waar het ac7eterrein van een bedrijf ligt, onderscheidt het bedrijf van andere bedrijven in dezelfde sector. Weggeman: spreekt over collec7eve ambi7e en legt de nadruk op het feit dat kenniswerkers en professionals er niet veel alterna7even zijn om ze te mo7veren. Een effec7eve collec7eve ambi7e moet breed gedragen worden, inspirerend en enthousiasmerend zijn. H et moet aantonen waarom men trots mag zijn om in een bepaald bedrijf te werken. Missies zijn alleen maar effec7ef als ze op systema7sche wijze gedrag beïnvloeden. Een missie moet leven, mo7veren, zorgen voor een gevoel van rich7ng. Een missie is vaan het uitgangspunt voor een degelijke strategie. Wetenschappers hebben een posi7ef verband aangetoond tussen betere resultaten en een missie waarin de bedrijfswaarden aan bod komen, het bedrijfsconcept wordt vermeld en waarin het gewenste bedrijfsimago wordt opgesteld. Missie leidt alleen tot succes wanneer het management tevreden is over de missie en het proces hoe die tot stands kwam.
Hoe belangrijk is het onderscheid tussen visie en missie? (zie boek p.126) Wat komt eerst, visie of missie? In zekere zin is er eerst een visie. I emand begint de wereld anders te zien of ziet dat er binnen de bestaande spelregels nog veel meer te bereiken is. Eens dit idee is omgezet tot een bedrijf, heeO het niet veel zin steeds nieuwe visies te ontwikkelen.
Waarden Waarden beschrijven de basisfilosofie van een bedrijf, de idealen waarin men gelooO, meestal ook buiten het bedrijf.
Wat is bedrijfscultuur? Samenhang van waarden, mythen, helden,… die betekenis geeO aan alle stakeholders. H et gemeenschappelijk geloof, het credo van de gehele organisa7e. Een gemeenschappelijke overtuiging over hoe de wereld in elkaar zit. D it leunt aan tegen visie en missie, maar het verschil ligt hem in het feit dat visie en missie iets top-‐downs hebben en dat bedrijfscultuur echt gedeeld moet worden. Als ik een bedrijf binnenkom voel ik de cultuur, maar daarvoor niet noodzakelijk de missie. Waarden van fundamenteel naar oppervlakkig: Gemeenschappelijke filosofie: gemeenschappelijke 'kijk'. Aan de basis ligt eenzelfde ideologie. D eze is een geheel van overtuigingen die het bestaan en de werkwijze van de organisa7e legi7meert. D e waarden geven een gevoel van iden7teit aan de leden. Rituelen en ceremonieel: dagelijks terugkerende gedragspatronen die voor alle leden van de organisa7e hoge betekeniswaarde hebben of de uitzonderlijke, plech7ge ac7viteiten die speciale gebeurtenissen onderstrepen. Helden en heldenverhalen: bedrijfscultuur word geschraagd door helden. D eze personifiëren de fundamentele waarden. Verhalen over significante figuren, s7chters, die door hun pres7gieus voorbeeld de huidige werknemers kunnen inspireren. Ze zijn belangrijk om het gewenste organisa7ebeeld te ondersteunen. (blablabla p.129) Symbolen: meest zichtbare verschijningsvormen van een organisa7e hebben een symbolische betekenis: de s7jl van de gebouwen, de bekleding van de kantoren,… Humor Typen van bedrijfscultuur: Typologie van Hofstede: (Hofstede werkte bij I BM en deed onderzoek naar de waardebeleving van medewerkers) 4 grote dimensies waarop dat culturen van elkaar verschillen volgens Hofstede: Grote of lage toleranFe voor machtsafstand: de mate waarin minder mach7gen hun situa7e aanvaarden. (bij hoge machtsafstand aanvaardt met dat er een sterke hiërarchie is en dat leiders voor zichzelf zorgen) Sterk of zwak vermijden van onzekerheid: kunnen personen omgaan met dubbelzinnige, onduidelijke informa7e of hebben ze de neiging om die onzekerheid weg te werken met procedures. Individualisme versus collecFvisme: zijn personen eerder gericht op zelfontplooiing of op een bijdrage aan de gemeenschap? Bij individualisme zorgt ieder voor zichzelf, bij collec7visme zal men van wieg tot graf door de familie beschermd worden. Mannelijkheid versus vrouwelijkheid: in welke mate domineren tradi7onele mannelijke of vrouwelijke waarden? Het concurrerend waardekader Quinn: fundamentele dimensies in management iden7ficeren. W at noemen specialisten een effec7eve organisa7e? D oor bevraging van collega's heeO hij twee fundamentele assen kunnen iden7ficeren. Een eerste dimensie plaatst flexibiliteit en vrijheid tegenover stabiliteit en beheersing. Een tweede dimensie plaatst interne focus tegenover externe focus. Als je beide assen combineert krijg je vier 'zuivere' kwadranten. D eze kunnen makkelijk beschreven worden vanuit de dimensies 'onzekerheidsvermijding' en 'machtsafstand' van H ofstede.
1.Rolcultuur (Machtscultuur): Deze ideologie wordt gekenschetst als een bureaucra7e en kan worden uitgebeeld als een Griekse tempel. Logica en ra7onaliteit voeren de boventoon. De kracht van de organisa7e zit in de func7onele afdelingen die aan de top worden gecoördineerd. Belangrijkst is het in stand houden en perfec7oneren van het systeem. Belangrijk is ook verbijzondering van taken. H iërarchische cultuur, nadruk ligt op toezicht houden, monitoren en meten. Wordt gekenmerkt door lage toleran7e voor onzekerheid en hoge toleran7e voor machtsafstand. Stabiliteit is belangrijk. Rol van chef en medewerker zijn duidelijk afgebakend. Respect voor de hiërarchische overste. Cultuur is aangepast aan stabiele omgeving, niet aan turbulente. 2.Taakcultuur (Marktcultuur): Gericht op het voor elkaar krijgen van externe taken. Ra7onaliteit is extern gericht. Gerichte marktcultuur. Objec7even realiseren en effec7ef zijn is belangrijk. Presta7edrang wordt geapprecieerd. Krach7ge chef is nodig om te zorgen dat het personeel niet s7lstaat. Compe77e wordt sterk gewaardeerd. Marktcultuur, nadruk ligt op concurrenten, marktaandelen,... 3.Persoonscultuur: Het individu staat centraal. Gelijkgestemden sluiten zich aaneen, de organisa7e is een clan. Minimum aan en een apeer van procedures. Vakmanschap is uiterst belangrijk en de enige bron van macht die als legi7em wordt beschouwd. Omgang tussen de leden is informeel. Nadruk ligt op samenwerking en interne communica7e. 4.Aanpassingscultuur: Het aanpassingsvermogen staat centraal. Toleran7e voor onzekerheid is hoog. Omgangsvormen zijn informeel. Veiligheid en zekerheid worden als onbelangrijk beschouwd. Grote inzet wordt gewaardeerd. Nadruk ligt op crea7ef zijn, zich aanpassen, innova7e,…
Hoofdstuk 7 Waarom maatschappelijk verantwoord ondernemen? Een bedrijf is een belangrijke speler in de maatschappij. Bedrijven leveren een heel gamma posi7eve bijdragen: economische welvaart, tewerkstelling,… Niemand kan echter blind zijn voor de lange lijst nega7eve bijdragen: hinderlijke emissies, massaontslagen,..(in J apan: 'karoshi' betekend dood door overwerk) Schandalen zijn een constante in het bedrijfsleven. I n deze lijst met problemen vind de belangstelling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn oorsprong.
Bedrijfsethiek Experts: moraal is het geheel van handelingen die in een maatschappelijke context als correct en wenselijk wordt gezien, het geheel van samenhangende waarden en normen. Moraal is wat leeO als goed en kwaad. D eze waarden en normen kunnen zeer sterk verschillen van gemeenschap tot gemeenschap. Normen zijn verwach7ngen rond concrete gedragingen, het zijn gedragsregels om de waarden concreet te beleven. Niet elke moraal is even verheven. H et is daarom belangrijk dat een samenleving zich systema7sch en in open dialoog bezint over haar dialoog. Ethiek is die beginning over het juiste handelen. Bedrijfsethiek is de bezinning over het ethisch handelen van bedrijven. Hier staan twee radicaal verschillende meningen tegenover elkaar: Volgens sommigen is een aparte discipline bedrijfsethiek overbodig. Als een bedrijf op degelijke wijze wordt geleid, is het automa7sch ethisch verantwoord bezig. (voorbeeld p.141) Ethisch handelen is hier goed voor je reputa7e, wat op zijn beurt veel meer waard is dan meeste dingen die op een balans staan want je kan er schaars talent mee aantrekken. H et zou zelf helpen bij een unieke strategische posi7onering. Wie deze visie onderschrijO, heeO vaak een legalis7sche visie op bedrijfsethiek. W at goed en slecht is, is heel subjec7ef. D e enige echte verantwoordelijkheid van een bedrijf is rendabel zijn. Alle andere verantwoordelijkheden zijn daaraan ondergeschikt. Friedmann: allen die het goed menen en die wensen dat bedrijven ook sociale of ecologische verantwoordelijkheden dragen moeten beseffen dat er van hoge lonen, investeren in de natuur,… geen sprake kan zijn zonder een rendabel bedrijf. Het bedrijf moet enkel winst maken, dit binnen de regels van het spel. D ie regels zijn: open vrije concurren7e zonder misleiding of fraude. I n deze visie regelt de vrije markt zichzelf. Een tweede school wijst erop dat als bedrijven hun economische belangen nastreven ze haast automa7sch en in erns7ge mate in conflict komen met fundamentele waarden van de samenleving. Deze school verwijst naar de lange lijsten met schade aan de mens die bedrijven aanrichten. D eze benadering vindt de argumenten van Friedmann. Op papier zijn markten zelfregulerend, maar in werkelijkheid is dit vaak niet het geval. H et fundamentele argument van deze school: voor bedrijven is er geen hogere waarde dan winst maken, dat heeO automa7sch tot gevolg dat bij elk conflict tussen winst en ethiek de hogere waarde wint. (hele hoop blabla p.144-‐145)
Globalisering Niemand kan zich tegenwoordig nog isoleren van het globale economische gebeuren. D e relevan7e van staatsgrenzen verdwijnt s7laan. W at er echt gebeurt op sociaal, economisch of poli7ek vlak kun je beter begrijpen vanuit mondiaal standpunt. Globalisering betekent dat sommige producten en diensten wereldwijd hetzelfde zijn. Economen zien vooral voordeel in deze ontwikkeling. Volgens de wet van het compara7ef voordeel kan elke speler op de wereldmarkt zijn rela7eve posi7e verbeteren. H andeldrijven is een win-‐ winrela7e. Bedrijven kunnen delokaliseren en produceren waar produc7ekosten laagst zijn. Zo profiteren alle consumenten van lage prijzen. Globalisering wijst de wereld ook op problemen die elk normaal mens tegen de borst stuiten: kinderarbeid, directe en indirecte steun aan corrupte poli7ci,.. M.b.t. tot lonen spreekt men vaak over => race to the bojom. Men tracht dat land te vinden waar de lonen het laagst liggen en men de bevolking het makkelijkst kan uitbuiten. D it zal uiteindelijk wel leiden tot loons7jging, door meer complexe jobs. Belangrijk is het uitbouwen van een goede democra7e. Vaak zijn het niet de buitenlandse bedrijven die de grootste uitbuiters zijn, maar de lokale despoten. Tewerkstelling door buitenlandse mul7na7onals is een eerste stap naar economische ontvoogding. D e arbeiders verdienen er meer dan in lokale bedrijven en zijn beter beschermd. Op termijn is dit dus een weldaad voor de gehele regio. Mul7na7onals gaan tevens hun problemen 'exporteren'. Ze gaan in het buitenland die dingen doen die in het thuisland absoluut niet aanvaardbaar zijn. (lezen p.148)
Duurzame ontwikkeling Wanneer het bedrijfsleven bekwaam en gemo7veerd wordt geacht mee te werken aan een permanent zichzelf verbeterende toekomst, spreken we over duurzame ontwikkeling. (Brundtland) De basisidee is eenvoudig: zo kan het niet verder. D e wereld stevent regelrecht af op allerlei verschillende rampen.
Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen? MVO is een concept waarbij bedrijven in het kader van hun berdijfsac7viteiten en in hun rela7es met andere par7jen vrijwillig aandacht aan sociale kwes7es en het milieu schenken. 4 niveaus van maatschappelijke verantwoordelijkheid: 1. Economische verantwoordelijkheid 2. W ejelijke verantwoordelijkheid 3. Ethische verantwoordelijkheid 4. Filantropische verantwoordelijkheid Hoe kan een bedrijf concreet M VO prakFseren? Bedrijven zullen ethische codes of waardestatement opstellen. H et is echter niet genoeg dat die ergens in een lade liggen, de verschillende stakeholders willen daarbij betrokken worden. H et bedrijf zal hieromtrent moeten rapporteren en zo nodig in dialoog treden met de stakeholders.
Ethische codes en de rest van het hoofdstukje lezen (p.151-‐154)
Hoofdstuk 8 Wat is innova5e? Innova7e heeO te maken met het vinden van vernieuwende ideeën en met manieren om deze ideeën om te zejen in succesvolle producten of processen. Er moet een bron zijn van nieuwe ideeën en deze moeten ingeschakeld worden in de bestaande organisa7e. Een innova7e moet zo snel mogelijk deel uitmaken van de belangrijkste bedrijfsprocessen. Een goed idee alleen is niet genoeg.
Soorten innova5e 1.ProducFnnovaFe versus procesinnovaFe: produc7nnova7es slaan op innova7es rond goederen. Procesinnova7es zijn meestal gericht op het efficiënter maken van het produc7eproces. 2.Architecturale innovaFe versus componenteninnovaFe: bij componenteninnova7e slaat de innova7e op één component, bij architecturale op een volledig systeem. Sommige innova7es zijn competen7eversterkend, ze zijn gebaseerd op kennis die reeds aanwezig is. Andere zijn competen7evernie7gend. (digitale fotografie was bv. competen7evernie7gend voor de producenten van filmrolletjes) 3.Radicale versus incrementele innovaFe: radicale innova7es zijn heel nieuw en verschillen in alle opzichten van alle eerdere producten en oplossingen. Ze zijn ook risicovoller dan incrementele. 4.Waarde-‐innovaFe: men kan ook innova7ef zijn rond het businnesmodel. H et concept is uitgebreid beschreven door K im en Mauborgne. I n hun boek 'Blue ocean strategy' leggen ze uit dat een bedrijf dat opereert in een sterk compe77eve markt haar posi7e kan versterken door te gaan spelen in een 'blauwe oceaan'. D eze is nog rus7g en de concurrenten hebben je (nog) niet ontdekt. J e raakt in die blauwe oceaan door tegelijker7jd te differen7ëren en kosten te reduceren en nieuwe markten te betreden. 5.ManagemenFnnovaFe: belang van architectuurverandering inzake management
Innova5e en de productlevenscyclus (lezen p.161-‐163) Bronnen van innova5e? Shilling: innova7e kan ontstaan uit verschillende bronnen. Bij individuen of 'uitvinders' die oplossingen zoeken voor eigen behoeOes. K an ook ontstaan bij universiteiten, de overheid of bedrijven en vaak door samenwerking door verschillende par7jen. Er zijn 2 belangrijke drijfveren voor het innova7eproces: Research & D evelopment (technology push) en de markt (market pull). R&D speurt permanent naar vernieuwingen. (Voorbeeld P hillips: zie boek p.163) Bij market pull komt het signaal van de klant. (bv. de klant klaagt dat een product te zwaar of te onhandig is, voorbeeld I nbev zie boek p.164) Innova7eve ideeën kunnen in alle geledingen van een bedrijf ontstaan, niet alleen in de technologie of marke7ngafdeling. Bedrijven beschikken over ideeënbussen en innova7on boards. Telis en Golder: 'Fast followers': bedrijven die pas na de introduc7efase instappen in de produc7elevenscyclus. D eze blijven vaker marktleiders dan de pioniers (die het product dus voor het eerst op de markt introduceerden). H et is niet voor elk bedrijf mogelijk om een fast follower te zijn. D it vereist visie op het creëren van een massamarkt, doorzezngsvermogen, hoge financiële toewijding,…(Zie Sony <=> Phillips)
Toch geloven niet alle bedrijfsleiders hierin en pleiten toch voor snelheid. Men spreekt dan van 'first mover advantage'. Ook moet men zich bewust zijn van het fenomeen 'dominant design'. I n sommige sectoren kan een product of procesarchitectuur bestaan die een productcategorie domineert (dus 50% of meer van de markt inneemt en nauwelijks nog te wijzigen is). Men andere woorden is dit een standaard, ook al is die niet officieel verleend.
Het innova5eproces Lowe & M arrioP: het innova7eproces is een lineair proces gaande van ideegenera7e, screening, tes7ng, ontwikkeling en valida7e tot productlancering. B ELANGRIJK: no7e lineair proces. Leonard & Sensiper: I nnova7eproces is niet lineair, maar doorloopt verschillende feedbackloops. Het is meer een zoekproces. Cooper & Kleinschmidt: stage-‐gate proces. GATE 1: eerste beslissing om middelen toe te kennen, criteria zijn kwalita7ef. STAGE 1: diepere bestudering van het project, technologisch & markt. GATE 2: gedetailleerde screening STAGE 2: business case ontwikkeld met technische, compe77e en gedetailleerde financiële analyse. GATE 3: laatste mogelijkheid om een project te stoppen alvorens grote middelen ingezet worden. STAGE 3: prototype van product moet af zijn. GATE 4: algemene ajrac7viteit bekijken (nogmaals) STAGE 4: testen en reac7e van de consument pre-‐testen. GATE 5: productplannen uitgewerkt en financiële haalbaarheid bekijken. STAGE 5: produc7eplannen en marktlancering uitgevoerd. Iedere onderneming heeO eigen innova7eproces, vaak op basis van dit stage-‐gate proces. Shilling: beschrijO het innova7eproces als een trechter, vanwege het aantal projecten dat reeds in een vroege fase sneuvelt. Bedrijfsleiding kan niet op voorhand weten welk project of product 'echt' zal werken. Specialisten ter zake zoeken de rich7ng van innova7e zeker in de rich7ng van 'weg van centrale planning' en weg van 'alle wijsheid bij de top', want dat werkt niet in een omgeving die innova7e broodnodig heeO. ProjectselecFe Technieken die vaak gebruikt worden voor productselec7e. Por}olioanalyse: bestaat uit een aantal criteria. Er wordt nagegaan in hoeverre de producten in lijn zijn met de gekozen strategie. Er wordt tevens nagegaan wat de 7ming van de projecten is. Een bedrijf wil vermijden dat alle projecten in de technische ontwikkelingsfase zijen, of alle projecten tegelijk op de markt geïntroduceerd worden. I n laatste instan7e worden financiële tools gebruikt. Doorbraakprojecten: impliceren grote veranderingen zowel wat betreO proces als product. Doelstellingen zijn ambi7eus bv. crea7e van een totaal nieuw product voor een nieuwe markt. Pla}ormprojecten: minder radicaal, bieden de basis voor een familie van producten en zijn vaak op verschillende dimensies verschillend van hun voorgangers. Afgeleide producten: komen voort uit pla}ormprojecten en verschillen vaak op slechts enkele aspecten van hun voorgangers.
Waarom verspreiden belangrijke innova5es zich zo traag?
(Zie aan de hand van voorbeeld pagina 171-‐172 E BM)
De uitdagingen van innova5e Het ontwikkelen en vermarkten van innova7e gaat gepaard met een groot aantal uitdagingen. Technologische ontwikkelingen vereisen hoge financiële investeringen en gaan gepaard met grote risico's. Andere uitdagingen zijn het samenstellen van innova7eteams en onzekerheid bij commercialisa7e. InnovaFeteams Wheelwright & C lark: type team is a>ankelijk van het soort innova7e. Func7onele teams: kleine verbeteringen. Teamleden dragen bij tot het project vanuit hun eigen afdeling en rapporteren aan het afdelingshoofd. Lichtgewichjeams: vergelijkbare werkwijze, maar een projectmanager beheert het project. Zwaargewichjeams: de projectmanager is een van de kernpersonen in de organisa7e. H ij heeO controle over het beslissingsproces en de middelen en legt doelstellingen op. H ij heeO vergelijkbare macht als de afdelingshoofden. Radicale doorbraakprojecten: de samenstelling van een autonoom team is wenselijk. D e teamleden verlaten hun eigen afdeling, het team formuleert haar eigen doelstellingen en de projectmanager is de enige aan wie gerapporteerd wordt. H et risico van deze teams is dat ze volledig los komen van de organisa7e en dat de uiteindelijke resultaten moeilijk te integreren zijn in de bestaande ac7viteiten van de onderneming. MarktadopFe Agarwal & Bayus: wijzen op andere grote uitdaging voor innova7e namelijk marktadop7e. Alhoewel de onwikkelings7jd voor produc7nnova7es groot is, het duurt ook lang vooraleer na hun mark7ntroduc7e de verkopen ook echt toenemen. (onderzoek wees uit dat er gemiddeld 14 jaar verliep tussen de start van de commercialisa7e en de verkopen) Rogers: de 7jd tot het pieken van de verkoop is a>ankelijk van een aantal karakteris7eken van het aangeboden product. Snelle marktadop7e wordt geholpen door: makkelijk uit te proberen product, duidelijk voordeel van het product ten opzichte van dat van de concurren7e,.. Het bedrijf dat werkt aan radicale innova7es staat dus voor verschillende uitdagingen. Enerzijds het overbruggen van de ontwikkelingsperiode, waar technische onzekerheid heerst. Anderzijds het overbruggen van de eerste commercialisa7efase met bijbehorende marktonzekerheid.
Open innova5e Tegenhanger van het tradi7onele gesloten innova7emodel. D e grenzen van het bedrijf zijn een stuk transparanter: externe bronnen van informa7e en kennis worden aangeboord en er worden samenwerkingsverbanden afgesloten voor ontwikkeling en commercialisa7e. (bedrijven gaan bv. academisch onderzoek commercialiseren)
Hoofdstuk 9 Wat is ondernemerschap? DefiniFe Hirsch en P eters: het creëren van iets nieuws met waarde door er voldoende 7jd en moeite aan te besteden, en daarbij de financiële, psychische en sociale risico's voor zijn of haar rekening te nemen en de vergoeding bestaand uit monetaire vergoeding en persoonlijke voldoening en ona>ankelijkheid te verkrijgen. 4 cruciale aspecten: -‐ het moet gaan om een crea7ef proces dat uitmondt in iets wat waarde heeO voor een publiek -‐ er moet voldoende 7jd en moeite in geïnvesteerd worden -‐ ondernemer voert risicovolle ac7viteiten uit en kan slechts beperkt rekenen op sociale regelgeving en vangnejen als het misgaat -‐ het belang van ona>ankelijkheid en persoonlijke voldoening bij de job is groot Het ondernemerschapsproces Het proces start met innova7e, gevolgd door prikkels, implementa7e en groei. Crijns: er zijn posi7eve (ambi7e, opportuniteit) en nega7eve (ontevredenheid met de huidige werksitua7e) prikkels tot ondernemen. Ambi7e is meest voorkomende. Timmons en Spinelli: een succesvol ondernemerschapsproces is een resultante van een aantal factoren => het is gedreven door opportuniteit, gedragen door een leidinggevende ondernemer en zijn team, middelintensief en crea7ef, a>ankelijk van een overeenstemming en balas tussen verschillende factoren en geïntegreerd en holis7sch. Het team moet de opportuniteit benujen en de middelen aanwenden in een onzekere, steeds veranderende context. H et businessplan laat toe de kwaliteit en van de drie belangrijkste middelen (opportuniteit, team, middelen(niet enkel financiële)) te coderen en te communiceren. Dus 3 belangrijkste factoren OPPORTUNITEIT, MIDDELEN, TEAM. D eze moeten voldoende in balans zijn. H et businessplan helpt om deze balans te realiseren.
Wat is een ondernemer? (lezen pagina 182-‐184 de doorsnee-‐ondernemer) Kenmerken van de ondernemer Timmons: iden7ficeerde vijf kenmerken die typerend zijn voor succesvolle ondernemers. => kennis: veel ondernemers starten een bedrijf in een sector waar ze zelf lang ac7ef geweest zijn. Sectorervaring blijkt tot succes te leiden. => privé en professioneel netwerk: bestaat uit het ondernemersteam, maar is ook veel breder. Boekhouder, leveranciers, klanten maar ook familie en vrienden maken er deel van uit. => energie: ondernemers werken harder en hebben het gevoel dat ze hun bedrijf niet los kunnen laten. => betrokkenheid => gepassioneerde mensen: honderd procent inzet voor het project, geld is bijzaak.
Waarin verschilt de ondernemer van de manager? L owe en M arriot: het grote verschil ligt in de schaal van de ac7viteiten. terwijl een organisa7e beschikt over systemen om consumentenvoorkeuren te monitoren, met een planningscyclus die het managemenjeam ertoe dwingt de implica7es voor het bedrijf in te schajen, gaat een ondernemer zelf ac7ef op zoek naar opportuniteiten. Entrepreneurial orientaFon en het ondernemerschapsproces Het begrip karakteriseert de kernprocessen van ondernemerschap. Lumpkin en Dess: 5 dimensies=> Autonomie: ona>ankelijke ac7e van een individu of team met de bedoeling een idee of visie te realiseren. Innova7e: reflecteert de neiging van een bedrijf om nieuwe ideeën en crea7ve processen te genereren en te ondersteunen. Risico-‐oriënta7e: reflecteert het hogere risico van de zelfstandige ondernemer ten opzichte van de werknemer. Compe77eve agressiviteit: men wil het beter doen dan de andere par7jen op de markt. Proac7viteit: is het tegenovergestelde van passiviteit en refereert aan het leiden in plaats van volgen. Elk van deze dimensies kunnen een rol spelen in het ondernemerschapsproces, maar ze zijn niet niet allemaal nodig voor succes in de onderneming. D it is sterk a>ankelijk van de sector.
Soorten ondernemerschap (lezen pagina 188-‐189) Het belang van ondernemerschap wereldwijd (lezen pagina 189-‐192) Businessplanning Denkproces waardoor de nieuwe ideeën concreter vorm krijgen. Lowe en M arriot: ondernemer heeO drie doelstellingen voor ogen bij het opstellen van een businessplan: het definiëren van de business en de haalbaarheid nagaan, de toekoms7ge bedrijfsac7viteiten aan externen duidelijk maken met de bedoeling investeringen, leningen of andere ondersteuning te verkrijgen en de organisa7e beheren en controleren doorheen de verschillende fasen. Een businessplan slaat de brug van ondernemen naar managen. Er bestaat geen vaste vorm voor een businessplan, maar de volgende elementen komen er in voor: => beschrijving oorsprong idee en het product en/of de technologie. D e uniciteit van het idee wordt toegelicht, een eventuele beschermingsconstruc7e en de mate waarin de ondernemer 'freedom to operate' heeO. => maken vaan een marktsegmenta7e en bepalen van de doelgroep. D e grooje en de groei van de markt worden beschreven en de waardeketen geanalyseerd. => het businessmodel: een bondige, maar krach7ge voorstelling van hoe een set van onderling a>ankelijke beslissingsvariabelen op het gebied van ondernemingsstrategie, ondernemingsarchitectuur en zaken doen wordt geconfigureerd om een aan te houden compe77ef
voordeel te creëren op de markten waarop men ac7ef is. => bespreking van het team: is het team complementair? Belang van zowel menselijk (studies en ervaringen van het individu) en sociaal (netwerk dat individuen opbouwen) kapitaal. => financiële paragraaf: overzicht van de resultatenrekening, kasplanning en balans. Businessplannen bevajen ook vaak een risico-‐analyse en een S WOT (strenghts, weaknesses, opportuni7es, threaths) analyse.
Ondernemerschap en groei (lezen pagina 198-‐200)
Hoofdstuk 10 Wetenschappelijke situering van EQ Emo7onele intelligen7e past in drie wetenschappelijke stromingen: Neuroweteschappen: we begrijpen steeds beter hoe onze hersenen func7oneren EvoluFonaire biologie: inzichten uit de evolu7eleer toepassen op het brein (vaak fantasie en pseudo-‐ wetenschappen mee gemoeid). Zo past men reverse engineering toe op wat het brein wel en niet kan om daaruit af te leiden hoe het zou moeten werken. Specula7eve wetenschap. CogniFeve psychologie: brein beschouwen als informa7everwerking systeem. Emo7onele intelligen7e is effec7ef omgaan met emo7es. H eeO twee fundamentele dimensies: een inter en een intrapersoonlijke. Interpersoonlijke EI: effec7ef kunnen omgaan met andermans emo7es, aangename mensen, vlot in de omgang. Itrapersoonlijke EI: omgaan met de eigen emo7es, presta7emo7va7e, niet opgeven na tegenslagen, goed kortetermijnbeloningen kunnen van zicht afzejen om een langetermijnbeloning te bereiken.
Ook emo5onele intelligen5e kent meerdere dimensies (zie p.203-‐204) Wat is emo5onele intelligen5e? EI is een andere manier om 'slim' te zijn. Slaat op het vermogen om op effec7eve wijze om te gaan met eigen en andermans emo7es. Effec7ef slaat op het plaatsen van de emo7onele intelligen7e in een doelgericht perspec7ef, namelijk een presta7eomgeving. (plaatst het begrip in een managementcontext)
Emo5onele intelligen5e is een profiel De beste manier om EQ te presenteren is via een profiel. J e kan laag, gemiddeld of hoog scoren (scoort men op alles laag dan wijst dit op een erns7ge persoonlijkheidsstoornis). Lijst van gebruikte factoren om het EQ van een persoon te bepalen is arbitrair. Goleman: 5 dimensies 1. Zeluewustzijn: eigen sterktes kunnen mobiliseren en zwaktes compenseren 2. Zelfregulering: overtuiging zelf situa7es posi7ef te kunnen beïnvloeden 3. Mo7va7e: hoge intrinsieke mo7va7e, dingen doen niet om externe beloningen, maar omdat met het zinvol acht 4. Empathie: vaardigheid om anderen, maar ook de context waarin dingen gebeuren te begrijpen en deze informa7e te gebruiken om beslissingen te nemen 5. Sociale vaardigheden
Basisprincipes van emo5emanagement Veel voorkomende misverstanden: -‐ alle emo7es zijn 7jdelijk, ze komen en gaan -‐ emo7es zijn onbelangrijk, hecht er niet te veel belang aan -‐ emo7es ervaren is een teken van zwakte -‐ emo7es uiten is een teken van zwakte -‐ je kunt het beste emo7es vermijden
Omgaan met emoFes: -‐ emo7es verschillen eerder in intensiteit dan in aard -‐ feelings are facts: gevoelens zijn niet het product van onze verbeelding -‐ nega7eve emo7es op zich vormen geen probleem, wel hun duur of hun chronisch karakter. K orte intense stress is geen probleem (kan zelf levensreddend zijn). C hronische stress is zeer schadelijk voor de gezondheid. -‐ emo7es werken aanstekelijk. -‐ geaccepteerde nega7eve gevoelens hebben een beperkte nega7eve kracht.('Kijk je angsten diep in de ogen') -‐ niet-‐geaccepteerde nega7eve gevoelens winnen vaak aan kracht en zoeken een uitweg. D it vaan in een destruc7eve reac7e. Miskenning van gevoelens leidt tot psychosoma7sche klachten. -‐ geen emo7emanagement zonder een goed gevoel van eigenwaarde.
Het verschil tussen een groep en een team Groep Een groep is een verzameling individuen die min of meer op toevallige wijze interageert. Groepsleden communiceren onderling, kunnen elkaar beïnvloeden, of samen reageren op basis van toevallige communica7emechanismen zonder dat dat gedrag vooraf bewust is afgesproken. Een groep bevind zich in dezelfde situa7e, maar heeO geen gemeenschappelijk doel. iedereen leeO in een eigen wereld. K unnen elkaar beïnvloeden zonder daarvoor verbaal te moeten communiceren. Supergrote groep: menigte: sommigen kunnen nog alle leden beïnvloeden maar gewonen leden worden niet eens opgemerkt. Team In het bedrijfsleven hebben veel groepen wel een gemeenschappelijk doel en spreken we eerder van een team. Gemeenschappelijk doel is een noodzakelijk, maar geen voldoende voorwaarde voor een echt of hecht team. Er zijn goede en slechte teams. Katzenbach en smith Een echt team: -‐ een kleine groep mensen -‐ complementaire vaardigheden -‐ gemeenschappelijk doel -‐ gemeenschappelijke werkwijze -‐ wederzijdse verantwoordelijkheid Kun je teamwerk leren? Bedrijven investeren in allerlei teambuildingac7viteiten. P resta7es worden steeds meer op teamniveau afgerekend. Hirshfeld e.a. : centrale onderzoeksvraag: ' zullen medewerkers die een opleiding in teamwerk hebben gekregen ook beter presteren in groep?' => conclusies: hoe meer inzicht in een effec7ef team de deelnemers hadden, hoe beter ze later presteerden in groepstaken. Bedrijven doen er goed aan om in de basisfilosofie zeer duidelijk te beschrijven wat voor hen teamwerk is. Als teams ontsporen Zeer hechte teams nemen soms rare beslissingen. Bij zeer hechte groepen lijkt het soms aantrekkelijker om zich te schikken naar de groep dan om zelf te denken en een mening te uiten. D it fenomeen noemt men 'Groupthink' Als het voor een groepslid aantrekkelijker is om een goed lid te zijn dan om de waarheid te spreken, komt de kwaliteit van de groepsbeslissingen in het gedrang.
Deze groepen vertonen de neiging om: -‐ zwart-‐wit te gaan denken -‐ zich moreel superieur op te stellen -‐ een gevoel van onkwetsbaarheid te ontwikkelen -‐ de 'tegenstander' zwaar te onderschajen omdat men hem stereotypeert
Hoofdstuk 11 De leider als posi5e Wanneer een hoofdambtenaar benoemd wordt, of een hoofdverpleegster aangesteld krijgen deze mensen de posi7e van leidinggevende. Niet omdat ze als persoon zo inspirerend of mo7verend zijn, maar omdat hun posi7e dit van hen verwacht. H un job houd in medewerkers te mo7veren. D e leiderschapsrol kan verdeeld worden over verschillende teamleden. (iemand voor werkafspraken, iemand voor sfeer en iemand voor monitoring van de afspraken) Meestal zien we deze rollen in één hand: de leider. Weber: onderscheid tussen drie soorten leiders: Wejelijke leiders: komt overeen met wat leiderschap als posi7e wordt genoemd Tradi7onele leiders: leiderschap gaat over van vader op zoon of moeder op dochter. (bv.koningen) Charisma7sche leiders: visie dat leiderschap een kwes7e is van personen, van unieke talenten, van aangeboren kwaliteiten.
De leider als persoon Voor velen is leiderschap een kwes7e van persoonlijkheid. L eiders worden zogezegd 'geboren, en niet gemaakt'. Toch kan je deze persoonlijkheidsvisie op leiderschap onderschrijven zonder te geloven dat leiderschap aangeboren is. D eze trekken kunnen namelijk ook vroeg verworven zijn, het resultaat van opvoeding zijn, of verworven zijn door het kopiëren van rolmodellen. Weber: charisma7sch leiderschap is weggelegd voor individuen met uitzonderlijk, bijna bovenmenselijke eigenschappen. Charisma is dus enerzijds iets mysterieus, anderzijds laat het zich vrij goed analyseren. Meestal bedoelen we met charisma een uitstraling, een bijzondere gave om anderen gedurende een langere periode posi7ef te beïnvloeden en bewondering af te dwingen. Charisma7sche mensen kunnen snel een posi7eve, aangename, al dan niet blijvende indruk maken. Bepaalde posi7eve eigenschappen zorgen ervoor dat een leider op korte termijn als charisma7sch wordt gepercipieerd. Op lange termijn zijn deze eigenschappen echter niet voldoende.
Leiderschap als proces Een leider zal moeten mo7veren, inspireren, de weg wijzen, … Experts zijn het over één ding eens: leiderschap is een asymmetrisch beïnvloedingsproces. L eiders worden beïnvloed door hun volgers, maar beïnvloeden zelf hun volgers in veel grotere mate. Het verschil tussen leiderschap en leidinggeven. Heel wat spraakverwarring wordt veroorzaakt door het feit dat er zelden onderscheid gemaakt wordt tussen het inspirerende, aansturende karakter van leiderschap enerzijds en het dagdagelijkse leidinggeven anderzijds. Niet elke leider moet dus een leidinggevende zijn. (en niet elke manager moet een leider zijn) Een effec7eve leidinggevende zal ook de juiste persoonlijkheid (bv. s7pt en zorgvuldig) nodig hebben. Alleen zal die iets minder spectaculair zijn dan die van een charisma7sch leider. H et beïnvloedingsproces ligt hier ook iets anders. I n plaats van het unieke, mysterieuze proces gebeurt de beïnvloeding hier op basis van goede afspraken, je vak beheersen, je aan je woord houden,…
De 'ware' charisma5sche leider De ware leider idealiseert Charisma7sche leiders hebben het vermogen anderen achter zicht te krijgen vanwege hun eigen persoonlijkheid. Ze hebben een vernieuwend, geïdealiseerd beeld van de te bereiken toekomst. D e grote leider laat de medewerkers presteren op niveaus die boven de verwach7ngen uits7jgen, overtuigd hen om hun eigen belang opzij te schuiven ten voordele van de organisa7e of het grotere geheel. Ze hebben een aantrekkelijke visie op de toekomst: er komen andere en betere 7jden. Belang van geloofwaardigheid! D eze wordt bereikt door een duidelijk samenhangend geheel van overtuigingen zelf in de prak7jk te brengen. C harisma7sche leiders stralen mo7va7e uit. De ware leider inspireert Charisma7sche leiders geven visie, verstaan de kunst om hun eigen waarheid aan de man te brengen. Ze zorgen voor intellectuele s7mulansen, zejen ons aan het denken, helpt ons uitgangspunten kri7sch te bevragen,… D e leider heeO niet enkel visie, maar geeO ook visie. H iertoe spreekt hij vaan in beeldrijke, erg emo7onele taal. D e leider heeO een groot gedurfd doel en zijn medewerkers richten veel energie op dat doel, alle neuzen wijzen in dezelfde rich7ng. De ware leider individualiseert Individuele aandacht zorgt ervoor dat we ons als individu door de leider aangesproken voelen. H ij heeO blijkbaar een speciale aandacht boor onze specifieke behoeOen. J e bent geen nummer, je hebt een onvervangbare rol in 'het grote verhaal', je voelt je aangesproken en geroepen. De ware leider intensiveert De ware leider zet aan tot nieuwe ac7e, tot verandering, hij is dus vaak een transforma7onele leider. Transforma7e is radicaler dan verandering, bij transforma7e is er geen weg terug. D e echte leider veranderd wat het moeilijkst te veranderen is, namelijk de bedrijfscultuur.
Leidinggeven in de prak5jk De meeste inzichten ter zake zijn gebaseerd op gezond verstand, elementaire psychologie, veel ervaring en veel wijsheid. 5 uitgangspunten gebaseerd op de meest populaire of gezaghebbende boeken: Duidelijkheid Medewerkers willen duidelijkheid. W illen weten waar ze staan, waar de afdeling naartoe gaat, op welke criteria er beoordeeld wordt. H elderheid inzake communica7e, ondubbelzinnigheid inzake beslissingen,… Doelgerichtheid Spreekt voor zichzelf. We worden graag geleid door een emoFoneel intelligente chef We komen niet werken voor geld alleen. W e willen dat de leidinggevende beseO dat we emo7es hebben. Onze leidinggevende moet zijn emo7es onder controle hebben en kunnen houden, hij moet veel aanmoedigen. Medewerkers zijn zeer gevoelig voor rechtvaardigheid Spreekt voor zichzelf.
Elke leidinggevende moet zijn mensen fair behandelen, duidelijk zijn in zijn communicaFe, feedback geven en voldoende luisteren Spreekt voor zichzelf.
Situa5oneel leiderschap (Zie boek pagina 224-‐227) Coaching De no7e coachen is apoms7g uit de sport. Onderzoek naar de betere sportcoaches toonde aan dat ze: -‐ waakzaam observeren, volgen de spelers zeer alert -‐ geven heel gerichte, beperkte instruc7e en aanmoediging op basis van hun observa7es -‐ scoren hoog op de emo7onele intelligen7e, helpen de coachen in plaats te frustreren -‐ zijn erg betrokken, niet afstandelijk, staan mee op het veld -‐ zijn duidelijk -‐ geven steun als het wat moeilijker gaat, maar eisen ook inzet en inspanning -‐ kunnen zich aanpassen aan de s7jl en het karakter van de coachee, ze zijn bijzonder inven7ef Coaching: het daadwerkelijk helpen van een andere persoon bij het formuleren en bereiken van zijn doelstellingen. Het begrip wordt geordend vanuit 3 principes en 5 rollen: Principe 1: vertrek steeds vanuit de coachee. Bij instruc7es staat de boodschap centraal, bij disciplinegesprekken staan de gemaakte afspraken centraal. Principe 2: vliegen op de vleugels van je sterktes. Vertrek vanuit de vaardigheden die de coachee in staat stellen de dingen goed te doen, niet vanuit gejammer over nega7eve punten. Principe 3: posi7eve besmezng. Blijf binnen de posi7eve driehoek: posi7ef zijn naar anderen, naar de uitdaging, naar jezelf. Rol 1: Doelverheldering Een coach helpt een coachee nieuwe, andere en betere doelstellingen te formuleren. C oach mag geen doelstellingen opdringen. Rol 2: P adverheldering Een coach zal samen met de coachee nagaan wat de beste manier is om het doel te bereiken. C oach zal ook alterna7eve wegen aanduiden. Rol 3: Training Een coach zal de nodige kennis aanbrengen om het pad te kunnen bewandelen dat naar het doel leidt. C oach is dus ook een beetje lesgever, mentor. Rol 4: M omentum Een coach besteed speciale aandacht aan de blijvende mo7va7e van de coachee voor het doel. H ij moet ervoor zorgen dat het momentum niet verloren gaat. Rol 5: Bijsturing Een coach geeO veel feedback. H et echte bijsturen neemt meestal de vorm aan van een disciplinegesprek.
Hoofdstuk 12 Wat is opera5onsmanagement? Het geheel van ac7viteiten die waarde creëren via producten door input om te zejen in output. Defini7e benadruk 3 belangrijke aspecten: het creëert waarde, waarde via producten, omzejen van input naar output. Input zijn menselijke arbeid, kapitaal,… D eze middelen worden omgezet in output, waarvan de waarde hoger is dan de waarde van de individuele onderdelen.
Verantwoordelijkheden van het opera5onsmanagement Opera7onsmanagement heeO over het algemeen vijf doelstellingen: 1. Zorgt ervoor dat de producten voldoen aan de wensen van de klant (ze moeten beantwoorden aan kwaliteitsnormen) 2. Opera7ons moet zorgen voor voldoende snelheid en de 7jd tussen de de vraag van de klant naar een bepaald product en de levering minimaliseren. Snelheid heeO als voordeel dat de voorraden miniem kunnen gehouden worden en dat het afgeleverd product zeker nog niet verouderd is als de klant het ontvangt. 3. Opera7ons moet de snelheid bewaken en zorgen dat de producten 7jdig geleverd worden. 4. Opera7ons moet flexibel zijn, moet kunnen inspelen op specifieke eisen van de klant. 5. Opera7ons moet ervoor zorgen dat de kosten zodanig beheerd worden dat enerzijds de eindprijs beantwoordt aan wat de klant wil besteden en anderzijds dat de organisa7e winst maakt. Vastleggen van de operaFonele strategie Opera7ons moet passen binnen de strategie van de onderneming en er moet een nauwe wisselwerking zijn met de andere cruciale deelfunc7es binnen de onderneming. Slack: een opera7onele strategie kan van bovenaf (vloeit voort uit de algemene strategie) of van onderop (vloeit voort uit vraag van de klant) ontstaan. Productontwerp Opera7ons is verantwoordelijk voor het ontwerpen van producten en diensten. H et productontwerp is belangrijk om de mening van de consument over het product kan sturen, maar ook omdat het voor een belangrijk deel de produc7ekosten bepaalt. Hulpmiddelen: C AD-‐systemen (voordeel: laten simula7e toe, er kan nagegaan worden hoe de opera7ons zouden veranderen indien het ontwerp in een bepaalde rich7ng wordt aangepast) Ontwerpen van operaFonele systemen 1. Beslissing over de te produceren hoeveelheden Ook wel capaciteitsplanning genoemd. Men probeert de vraag te voorspellen en vervolgens beslist men welke middelen nodig zijn om aan de vraag te voldoen. Ze vereisen dus eerst een prognose die vertaald wordt in capaciteitsvereisten. Er zijn twee typen capaciteitsveranderingen: kortlopende en langlopende (uitbreiden of inkrimpen van de materiële faciliteiten) 2. Beslissing over hoe te produceren Eerste onderdeel is de beslissing welke technologie gebruikt zal worden voor de produc7e. Beslissing word geïni7eerd door technici en in nauwe samenspraak met het management genomen. Tweede onderdeel omvat andere technologische keuzes. Een derde onderdeel omvat de keuze van de
specifieke onderdelen, zoals het soort apparatuur en de mate van automa7sering. L aatste keuze is de keuze van de processtroom, hoe gaan de producten of diensten door het opera7onele systeem? (Wat meer uitleg op pagina 238-‐239) 3. Beslissing over wie het werk uitvoert Beslissen over de vaardigheden en kennis waarover toekoms7ge medewerkers binnen opera7ons moeten beschikken of over bijkomende opleiding waarin voorzien moet worden. Ook wordt hier aandacht besteed aan veiligheid op het werk. Kwaliteitsbeheer HeeO tot doel ervoor te zorgen dat de geleverde producten voldoen aan de kwaliteitsnormen. Vijf verschillende visies op kwaliteit: 1. Transcendente benadering: kwaliteit wordt gehanteerd als iets wat de gewone dagelijkse ervaring overs7jgt, een soort excellen7e. 2. P roductgebaseerde defini7es: verschillen in kwaliteit zijn terug te brengen tot verschillen in de hoeveelheid van een gewenst ingrediënt of eigenschap. K waliteit is niets meer dan het aantal grondstoffen dat gebruikt wordt. 3. K lantgerichte defini7es: producten worden afgestemd op de wensen en behoeOen van de klant. Producten die het best beantwoorden zijn van de beste kwaliteit. 4. P roduc7egebaseerde defini7es: de produc7e maakt nauwgezet de beloOe van het ontwerp waar. 5. W aardegerichte defini7es: kwaliteit is een graad van uitmuntendheid tegen een aanvaardbare kostprijs. D e prijs:kwaliteit verhouding is hier belangrijk. (lezen pagina 240-‐241) Planning en controle van het operaFoneel apparaat Behelst planning en control van arbeid, materiaal en kapitaalinput om output van de gewenste kwaliteit en kwan7teit zo efficiënt mogelijk te produceren. Een belangrijk element hier is voorraadbeheer. P erfecte planning is onmogelijk want er kan een onverwachte marktvraag zijn, of een ac7e van de concurren7e kan roet in het eten gooien. Voorraad omvat omvat: grondstoffen, work in progress en afgewerkte producten. Voorraad vertegenwoordigd een belangrijke investering en vraagt om een evenwichtsoefening. D rie belangrijke methoden voor voorraadbeheer-‐ en planning: MRP: complex gecomputeriseerd systeem waarbij per product de vereiste materialen, arbeid en dergelijke bepaald worden. D e doelstelling is het 7jdig verschaffen van de correcte informa7e, zodat de verschillende materialen in de juiste en op7male hoeveelheden en op het juiste 7jds7p in het produc7eproces aanwezig zijn. (MRPII gaat een stap verder en neemt ook de input van andere afdelingen op zoals finance en marke7ng) Just-‐In-‐Time: of K anbansysteem. StreeO naar een situa7e waarin de produc7e gelijk is aan de geleverde hoeveelheid en waarbij de voorraad geminimaliseerd wordt. Materiaal wordt in kleine hoeveelheden aangekocht, eindproducten worden geproduceerd zo kort mogelijk voor ze verkocht worden. ERP: zorgt ervoor dat verschillende func7es geïntegreerd worden met de bedoeling om de performance van de gerelateerde processen te verbeteren en zo bij te dragen tot de objec7even van opera7ons.
'Lean' opera5ons
(Eerst lezen pagina 244-‐245) Verspilling tegengaan Verspilling is elke ac7viteit die geen waarde aan de opera7e toevoegt. Slanke produc7e gaat acht grote verspillingen te lijf. -‐ overproduc7e -‐ herstellen van vermijdbare defecten en foute leveringen -‐ transporzjden en kosten -‐ vermijdbare wachzjden -‐ overdreven voorraden -‐ onnodige bewegingen en te verre verplaatsingen -‐ overprocessing -‐ onbenuje crea7viteit en capaciteit Iedereen erbij betrekken Er is een nieuwe cultuur nodig en die moet gedragen worden door iedereen. H et is belangrijk dat iedereen echt iedereen wordt getraind in sta7s7sche procescontrole en in de stappen van systema7sche probleemoplossing. Permanente verbetering De vijf basisstappen voor een lean proces zijn: -‐ iden7ficeer de ac7viteiten die waarde creëren -‐ bepaal de belangrijkste stappen om die waarde effec7ef te leveren -‐ schakel de stappen uit die geen waarde toevoegen -‐ zorg ervoor dat de producten ter beschikking staan als de consument ze nodig heeO -‐ verbeter je processen permanent
Hoofdstuk 13 De financiële func5e in een bedrijf Wordt vaak verward met boekhouding, maar is veel ruimer. Atrill: beschrijO de financiële func7e als het geheel van vier financiële domeinen (namelijk financiële planning, investeringsbeslissingen, financieringsbeslissingen, financiële controle) Dimson: vat de financiële func7e samen aan de hand van drie gezegdes (7me is money, leg niet al je eiren in één mand, je kunt niet alle mensen al7jd beetnemen) Geld is een belangrijk middel én doel van elk bedrijf. H et doel van een bedrijf is de maximalisa7e van de waarde van het bedrijf voor de eigenaars en de aandeelhouders. W aardemaximalisa7e en winstmaximalisa7e is niet hetzelfde!
Financiële planning ProjecFe van de resultatenrekening, balans en kasplanning De financiële middelen van een bedrijf zijn gelimiteerd en moeten dus zorgvuldig aangewend worden om grote en stabiele aandeelhouderswaarde te creëren. P lanning is een essen7eel proces binnen de onderneming. Een financiële planning bestaat uit: -‐ een geprojecteerde kasplanning -‐ balans en resultatenrekening Moet managers toelaten de financiële impact van beslissingen in te schajen en de middelen op een doeltreffende manier in te zejen. W aarschuwing: de waarde van de planning is a>ankelijk van de accuraatheid waarmee assump7es die leiden tot het plan ingeschat worden. Om dergelijk plan te maken zal de financieel manager enerzijds zo veel mogelijk informa7e moeten verzamelen en rekening moeten houden met onzekerheden. D e informa7e kan aanwezig zijn in de omgeving van het bedrijf of binnen het bedrijf. De R ESULTATENREKENING is vergelijkbaar met een film. Alle opbrengsten en kosten worden geregistreerd binnen een bepaalde periode. Ze zal bedrijfsopbrengsten en kosten bevajen aangevuld met financiële kosten en opbrengsten. Er zijn verschillende soorten kosten => directe en indirecte, variabele en vaste (veel kosten kennen een semi-‐variabel verloop) Een belangrijke tak van financieel beleid is kostprijscalcula7e. Ondernemingen proberen te berekenen wat de kostprijs van één eenheid product of dienst bedraagt. D it is belangrijke input voor de prijsstelling en voor de berekening van de rendabiliteit op producten. Er zijn verschillende technieken voor kostprijscalcula7e: -‐ kostenplaatsmethode: de bedrijfscapaciteit wordt onderverdeeld in een stelsel van kostenplaatsen. Een kostenplaats is een reëel of fic7ef bedrijfsonderdeel waar een homogene presta7e wordt geleverd. D e indirecte kosten worden toegerekend aan de kostenplaatsen en er wordt een kostprijstarief per presta7e-‐eenheid vastgelegd. -‐ Burns & Kaplan: ac7vity based coa7ng: indirecte kosten worden toegewezen aan ac7viteiten. P er ac7viteitencentrum wordt de meest kenmerkende ac7viteit de cost driver genoemd. P er cost driver wordt een tarief vastgesteld op basis van de toegerekende kosten van de ac7viteiten en het verwachte aantal malen dat de betreffende ac7viteit en de betreffende periode zal plaatsvinden.
De B ALANS is een momentopname, als een foto. bezizngen en financieringen van een bedrijf worden op een bepaald ogenblik geobserveerd. (Oprich7ngskosten, immateriële vaste ac7va, materiële en financiële vaste ac7va,..) De G EPROJECTEERDE K ASPLANNING geeO een overzicht van de inkomsten en uitgaven van het bedrijf. H ier bestaat geen vastgelegd format voor, dit wordt vaak ook niet naar de buitenwereld gerapporteerd. Voor het bedrijf is wel belangrijk om de inkomsten en uitgaven te monitoren. Een belangrijk element van de financiële func7e is het bewaken van de liquiditeit van de onderneming.
Investeringsbeslissingen Een van de belangrijkste werkvelden van de financiële func7e is het ondersteunen van de investeringsbeslissingen. Er zijn drie technieken die vaak gebruikt worden voor investeringsbeslissingen. TerugverdienFjd: hierbij wordt nagegaan hoelang het duurt vooraleer de toekoms7ge kasstromen compenseren voor de ini7ële investering. NAW (nePo actuele waarde): deze houdt rekening met infla7e, de opportuniteitskosten van de investering en de risico's van toekoms7ge kasstromen door deze te verdisconteren met de basis interestvoet. I ndien de NAW nega7ef is betekent dit dat de resultaten niet opwegen tegen de kosten van de investering. IRG (interne rendementsgraad): geeO de rendementsgraad van een investering weer. Er wordt beslist om de investering uit te voeren indien die minstens gelijk is aan het gewenste minimumrendement. (lezen pagina 257) Nadeel van deze methode is de grote complexiteit van de berekening en de interpreta7e.
Financieringsbeslissingen Financiële controle
(veel veel bla bla lezen pagina 258-‐264)
Hoofdstuk 14 De essen5e van marke5ng Marke7ng is een filosofie en een methodiek waarbij de belangrijkste bedrijfsprocessen worden afgestemd op de reële behoeOen van de klant. Marke7ng draait rondom klantwaarde. W at betekent het product voor de klant?
De marke5ng mindset Betekent dat men de klant de ervaring geeO dat hij de belangrijkste stakeholder is van het bedrijf. Marke7ng is dus het proces dat ervoor zorgt dat de klant bijzondere aandacht krijgt. H iertegenover staat de produc7on mindset. D e belangrijkste vraag van de marke7ngbenadering: wie is nu de echte klant? De essen7e van marke7ng: passie voor de klant, obsessie voor de klant, de klant kronen.
Marke5ngmanagement Is een proces van analyseren en plannen, van implementeren en van monitoren van diverse marktgerichte programma's. Doelgroepbepaling Het bepalen van een doelgroep heeO een grote impact op alle andere stappen binnen het marke7ngproces. Een goed bedrijf zal heel duidelijk zijn doelgroep auakenen. W e kunnen drie fasen onderscheiden binnen de doelgroepbepaling: -‐ M arktsegmentaFe: een marktsegment bestaat uit een groep poten7ële klanten die dezelfde kenmerken of behoeOen hebben. Marktsegmenta7e is dus het proces waarbij je klanten op systema7sche en relevante wijze indeelt in voor het bedrijf relevante groepen. K lanten kunnen op verschillende wijze ingedeeld worden in bepaalde categorieën (bv. op basis van geograafische, psychologische, demografische kenmerken) H eel vaak is de cultuur een haast spontane segmentering. -‐ Doelgroepkeuze of targeFng: eens de markt in segmenten is opgedeeld, gaat het bedrijf op zoek naar welke segmenten aantrekkelijk zijn. D eze factoren bepalen de targezng: strategische keuzes, grooje en groei van het segment en de middelen in het bedrijf, sturcturele aantrekkelijkheid van het segment. -‐ P osiFonering: als de vorige stappen bepaald zijn, moet het bedrijf een plaats in het segment innemen. P osi7onering wil zeggen dat het product in de ogen van de klant een zodanige plaats inneemt dat het anders is dan andere, vergelijkbare producten. Aan posi7onering moet veel aandacht besteed worden. Ook moeten concurrenten in de gaten gehouden worden. De markeFngmix Als de organisa7e heeO bepaald welke doelgroep ze kiest, kan ze een product en een bedrijfsorganisa7e ontwikkelen die aangepast is aan de wensen en behoeOen van de klanten. Hiervoor kan ze een aantal marke7nginstrumenten hanteren: -‐ P roduct: hiermee wordt niet alleen het fysieke product bedoeld. Ook de zogenaamde ajributen dragen bij tot de ontwikkeling van een product (bv. de reputa7e van de fabrikant). D e klant kijkt niet enkel naar het product zelf, maar ook de ajributen worden in zijn oordeel meegenomen. -‐ P rijs: het bepalen van de juiste prijs is een moeilijke opgave. Een te lage prijs zorgt ervoor dat het
bedrijf geen winst kan maken en een te hoge prijs kan klanten afschrikken. D e enige echte prijs van een product is hetgeen de markt ervoor wenst te betalen. Rekening houden dat alles ook een niet-‐ monetaire prijs heeO. -‐ P laats (distribuFe): hoe het product gedistribueerd wordt, is vaak een bepalende factor voor het succes ervan. H et product moet bij de doelgroep terechtkomen op de juiste plaats en het juiste 7jds7p. Een doeltreffend distribu7esysteem is hierbij onontbeerlijk. -‐ P romoFe (communicaFe): een product kan slechts verkocht worden indien de klanten weten dat het bestaat. D e klant moet worden geïnformeerd over het bestaan van het product. Reclame is hiervoor een van de meest gebruikte middelen. P romo7e hangt sterk samen met het imago van een product.
Marke5ng in ac5e: lang leve het 'sterke' merk Het uitzonderlijke belang van merken zorgt ervoor dat de tradi7onele vier P 's steeds verder uitgehold worden. Een veel gebruikte term is buzzmarke7ng. J e zorgt ervoor dat je consumenten je merk overnemen door erover te praten, mailen, smsen. H et is een manier om merken organisch te laten groeien en in handen geven van de klant. Een merkt heeO minstens vijf verschillende func7es: 1. H erkomst: een merk vertelt je waar het product vandaan komt 2. K waliteit 3. Signaalfunc7e: steeds meer kopen we goederen om signalen uit te zenden naar onze omgeving 4. Onderliggende waarden 5. Vertrouwen: veel exclusieve reclames hebben nauwelijks informa7eve waarde, maar het bedrijf straalt uit "als we zo veel geld uitgeven aan dure reclamecampagnes, zouden we je dan belazeren met een lage kwaliteit?"
Hoofdstuk 15 De factor mens (lezen pagina 279-‐280) Van personeelsadministra5e tot modern H RM 2 principes personeelsbeleid: Personeelsbeleid wordt in de lijn gevoerd: de lijnverantwoordelijken nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de mensen die in hun afdeling werken. Zij nemen alle belangrijke beslissingen. D e personeelsafdeling is er voor advies, coachen en afstemming met andere afdelingen. Personeelsbeleid is een professionele specialisa7e: loonbeleid, opstellen monitoringplan,… is geen kwes7e van gezond verstand, maar van systema7sche knowhow. We spreken van humanresourcemanagement als volgende elementen terug te vinden zijn in het personeelsbeleid: -‐ het beleid is sterk proac7ef: men tracht op problemen te an7ciperen en diverse ac7es te ondernemen zodat het probleem zich niet kan voordoen. -‐ het personeelsbeleid sluit sterk aan bij de bedrijfsstrategie. -‐ het topmanagement heeO een expliciete visie op de factor mens, het belang van deze factor en de manier waarop het bedrijf om wil gaan met mensen.
Het strategisch gehalte van H RM Vanderstraeten: H RM zou én horizontaal én ver7caal moeten geïntegreerd zijn om het predicaat 'strategisch' te verdienen. Horizontale integra7e: verschillende H R-‐toepassingen en methoden moeten onderling voldoende op elkaar afgestemd zijn. Ver7cale integra7e: de ac7viteiten op H RM-‐terrein moeten afgestemd zijn om de algemene strategie van het bedrijf.
Niveaus van H RM => func7estudie: heel veel nadruk op de kwaliteiten van het individu en op de kenmerken van de individuele func7e => soms wordt niet een individu, maar een team of groep centraal gesteld => soms wordt de organisa7e centraal gesteld, de globale bedrijfscultuur is belangrijker dan de individuen.
Overzicht van de belangrijkste H R-‐processen 1. P ersoneelsplanning 2. I nstroom 3. Opleiding 4. Beoordeling 5. Beloning 6. Uitstroom 7. Taakontwerp: de juiste werkplek voor de juiste persoon. D rietal benaderingen bij taakontwerp: speciale aandacht voor de materiële omgeving, speciale aandacht voor de mentale belas7ng, speciale
aandacht voor inspraak.
(lezen pagina284-‐291) Bouwstenen van H RM: func5estudie of competen5e? (lezen pagina 292-‐293) Vier basisrollen van elke H R-‐manager Dave Ulrich 1. P rocesexpert 2. Ongekroonde werknemerskampioen 3. V eranderingsagent 4. Strategisch partner