Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
Bedienings- en montagehandleiding Dubbele veiligheidsafsluitklep Gas – magneetklep VX Inhoudsopgave 1.0
Algemeen 1.1 Klepgegevens 1.2 Toepassingsgebied
2.0
Gevarenaanwijzingen 2.1 Veiligheidsrelevante begrippen 2.2 Veiligheidsinstructies 2.3 Gekwalificeerd personeel 2.4 Eigenmachtige ombouw en productie van reserveonderdelen 2.5 Ontoelaatbare bedrijfswijze 2.6 Veiligheidsaanwijzing voor het gebruik in explosiegevaarlijke zones richtlijn 94/9/EG
3.0.
Gebruik 3.1 Transport 3.2 Opslag 3.3 Omgang vóór de montage
4.0
Productbeschrijving 4.1 Functie 4.2 Technische gegevens 4.3 Testvolume tussen V1 en V2 4.4 Kenmerking
5.0
Montage 5.1 Informatie over gevaren bij montage, bediening en onderhoud 5.2 Montage
6.0
Bediening 6.1 Eerste inbedrijfstelling 6.2 Buitenbedrijfstelling 6.3 Hernieuwde inbedrijfstelling 6.4 Onderhoudsinterval
7.0
Oorzaken voor en verhelpen van storingen 7.1 Fouten opsporen 7.2 Diagnoseschema
8.0
Demontage van de klepeenheden 8.1 Visuele controle, demontage van de klepeenheid V1 resp. V2
9.0
Garantie
10.0
Verklaringen m.b.t. regelgeving
11.0
Tekening 11.1 Doorsneetekening 11.2 Stuklijst
12.0
Verklaring van overeenstemming
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 1 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
1.0 Algemeen Deze handleiding omvat de instructies om de klep veilig en in de voorgeschreven wijze te kunnen monteren en bedienen. Als aanvulling hierop moet al naargelang de magneetaandrijving de bijbehorende handleiding in acht worden genomen. Serie MA...
220.100.230
Als daarbij problemen optreden die niet met behulp van de handleidingen kunnen worden opgelost, moet verdere informatie bij de fabrikant worden aangevraagd. Deze handleiding voldoet aan de van toepassing zijnde EN-veiligheidsnormen en de geldige voorschriften en regelgeving van de Bondsrepubliek Duitsland. Bij gebruik van de klep buiten de Bondsrepubliek Duitsland moet de exploitant resp. de voor de configuratie van de installatie verantwoordelijke persoon ervoor zorgen dat de van toepassing zijnde nationale regelgeving in acht wordt genomen. De fabrikant behoudt zich alle rechten voor op technische wijzigingen en verbeteringen. Het gebruik van deze handleiding vooronderstelt de kwalificatie van de gebruiker zoals beschreven onder punt 2.3 'Gekwalificeerd personeel'. Het bedieningspersoneel moet worden geïnstrueerd volgens de handleiding. De handleiding dient op de plaats van de installatie voortdurend binnen handbereik beschikbaar te zijn. 1.1 Klepgegevens Fabrikant: UNI Geräte E. Mangelmann Elektrotechnische Fabrik GmbH Holtumsweg 13 D-47652 Weeze Telefoon: +49 (0) 2837/9134-0 Fax: +49 (0) 2837/1444 E-mail:
[email protected] Homepage: www.uni-geraete.de Benaming Direct werkende, stroomloos magneetaandrijvingen.
gesloten,
veerbelaste
dubbele
veiligheidsafsluitklep
Typegekeurd DIN EN 161
2009/142/EG Prod.-id. nr. CE-0085BU001 Kl. A, gr. 2
Bedrijfsdruk:
VX...05 VX....5
Mediumtemperatuur:
-20 °C tot + 60 °C
Omgevingstemperatuur:
-20 °C tot + 60 °C
Inbouwpositie:
willekeurig
Schakelingen:
zie handleiding (HL) Magneetaandrijving MA
met
0 - 0,5 bar 05 bar
Flensaansluitmaten volgens NEN EN 1092-2 /ANSI Flenzen DN PN 65 80 100 150 Proefdruk (*) (25N) (30N) PT ANSI 2 1/2" 3" 4" 6" VX…05 16 X X PT 6 VX…05 10 X X PT 6 VX….5 16 X X PT 10 VX….5 10 X PT 10 (*) Proefdruk voor de controle van de externe dichtheid 'GEEN FUNCTIECONTROLE' X met typekeuring volgens 2009/142/EG, O aanvaardingsrapport 3.2 mogelijk, - niet beschikbaar,
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 2 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
Aansluitspanning: Beschermingsklasse: Netfrequentie: Vermogen (max.):
(Vertaling)
zie handleiding (HL) Magneetaandrijving MA IP65 40 Hz – 60 Hz zie handleiding (HL) Magneetaandrijving MA
Nadere informatie over de elektrische gegevens staat vermeld op het typeplaatje en de betreffende handleiding van de magneetaandrijvingen. 1.2 Toepassingsgebied De UNI-Geräte Gas – magneetkleppen VX worden toegepast als automatische, dubbele veiligheidsafsluitkleppen voor de beveiliging, begrenzing, afsluiting en vrijgave van de gas- en luchttoevoer bij hoofdafsluitinrichtingen of vóór gasbranders en gasmotoren bijv. conform NEN EN 746-2 , NEN EN 12952-8. De kleppen zijn geschikt voor gassen van de 1e, 2e en 3e gasfamilie volgens G260 en voor neutrale gassen. Als variant met materiaaluitvoering voor agressieve gassen zoals bijv. bio-, rioolzuiverings- of stortgas conform G262. Voor andere dan de voorgeschreven bedrijfsgegevens moet de exploitant zorgvuldig controleren of de uitvoeringen van de klep, het toebehoren en de materialen geschikt zijn voor de nieuwe toepassing. De installatieplanner is verantwoordelijk voor het toepassingsgebied van de klep. De levensduur van de klep bedraagt 20 jaar.
2.0 Gevarenaanwijzingen 2.1 Veiligheidsrelevante begrippen De signaalbegrippen GEVAAR, VOORZICHTIG en OPMERKING worden in deze handleiding gebruikt bij verwijzingen naar bijzondere gevaren of voor buitengewone informatie die een speciale kenmerking vereist. GEVAAR! betekent dat bij negeren levensgevaar en / of aanzienlijke materiële schade kan ontstaan.
VOORZICHTIG! betekent dat bij negeren gevaar voor letsel en / of materiële schade kan ontstaan. OPMERKING! betekent dat in bijzondere mate wordt geattendeerd op technische samenhangen. De inachtneming van de niet speciaal gekenmerkte andere transport-, montage-, bedrijfs- en onderhoudsinstructies evenals de technische gegevens (in de handleidingen, in de productdocumentaties en op het apparaat zelf) is even belangrijk om storingen te vermijden die wederom direct of indirect persoonlijke letsel of materiële schade kunnen veroorzaken. 2.2 Veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies kan het verlies van elke vorm van schadevergoeding tot gevolg hebben. Het negeren kan de volgende gevaren veroorzaken: uitval van belangrijke functies van de klep/installatie gevaar voor personen door elektrische of mechanische invloeden. de aanraakbescherming voor bewegende onderdelen mag niet worden verwijderd als de klep in bedrijf is.
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 3 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
lekkages van gevaarlijke media (bijv. explosief, toxisch, heet) moeten zodanig worden afgevoerd dat geen gevaar ontstaat voor personen en milieu. De wettelijke bepalingen moeten in acht worden genomen.
2.3 Gekwalificeerd personeel Hierbij betreft het personen die vertrouwd zijn met de plaatsing, montage, inbedrijfstelling, bedrijf en onderhoud van het product en die door hun werkzaamheden en functies over desbetreffende kwalificaties m.b.t. de bedrijfsveiligheidsverordening beschikken zoals bijv. instructie over en verplichting tot in achtneming van alle van toepassing zijnde, regionale en bedrijfsinterne voorschriften en vereisten. opleiding en instructie volgens de standaards van de veiligheidstechniek in het onderhoud en gebruik van een geschikte veiligheids- en werkveiligheidsuitrusting. scholing in eerstehulpverlening. 2.4 Eigenmachtige ombouw en productie van reserveonderdelen Ombouwwerkzaamheden en veranderingen aan de klep zijn alléén toegestaan na overleg met de fabrikant. Originele tekeningen en door de fabrikant geautoriseerd toebehoren zijn bedoeld voor de veiligheid. Door het gebruik van andere onderdelen of eigenmachtige constructieve veranderingen aan de klep door derden komt de aansprakelijkheid van de fabrikant voor daaruit resulterende schade te vervallen. 2.5 Ontoelaatbare bedrijfswijze De bedrijfsveiligheid van de geleverde klep is alleen gewaarborgd bij doelmatig gebruik overeenkomstig punt 1 van de handleiding. In géén geval mogen de op het typeplaatje vermelde toepassingsgrenzen worden overschreden. 2.6
Veiligheidsaanwijzing voor het gebruik in explosiegevaarlijke zones richtlijn 94/9/EG De temperatuur van het medium mag de temperatuur van de betreffende temperatuurklasse resp. de betreffende maximaal geoorloofde mediumtemperatuur volgens de handleiding niet overschrijden. Als de armatuur word verwarmd (bijv. verwarmingsmantel) moet worden gewaarborgd dat de in de installatie voorgeschreven temperatuurklassen in acht worden genomen. De armatuur moet worden geaard. Dit kan in het eenvoudigste geval worden bewerkstelligd door middel van tandschijven via de buisleidingbouten. In het andere geval moet de aarding door andere maatregelen, bijv. door kabelbruggen, worden gewaarborgd. Stuurkleppen, elektro- en elektrisch/mechanische aandrijvingen evenals sensoren moeten worden onderworpen aan een eigen overeenstemmingsbeoordeling conform ATEX. Daarbij moeten de betreffende veiligheids- en explosiebeschermingsaanwijzingen in de afzonderlijk handleidingen strikt in acht worden genomen.
Bovendien wordt verwezen naar de richtlijn 95/C332/06 (ATEX 118a), die minimumvoorschriften bevat voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en de veiligheid van de werknemers die door een explosieve atmosfeer in gevaar kunnen worden gebracht.
3.0. Gebruik 3.1 Transport Bij alle transportwerkzaamheden moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de ongevallenpreventievoorschriften strikt in acht worden genomen. Bij transport, opslag en buitenbedrijfstelling moeten de flensbeschermingskappen aan de beide flenzen van de klep worden aangebracht. Behandel het transportgoed met zorg. Tijdens het transport moet de klep tegen stoten, slagen of trillingen worden beschermd. De lak mag niet worden beschadigd. De transporttemperatuur ligt tussen -20 °C en +60 °C.
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 4 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
De klep mag nooit aan de kabelboutverbinding, de apparaatstekker of aanbouwdelen worden getransporteerd. Transporteer de klep aan de transporthoek of de flensboringen. Transporteer de klep in een kist of op een pallet met een zachte ondergrond en zet de kist/pallet voorzichtig op de grond. Plaats de klep nooit op de eindschakelaarskast. Controleer de levering direct na de goedereningang op volledigheid en transportschade. Zie ook hoofdstuk 9.0. 3.2 Opslag Als de klep bij de levering niet meteen wordt geïnstalleerd, moet hij volgens de voorschriften worden opgeslagen. Opslagtemperatuur -20 °C tot +60 °C, droog en schoon. De lak beschermt tegen corrosie in een neutrale, droge atmosfeer. De lak mag niet worden beschadigd. In vochtige ruimten is droogmiddel resp. een verwarming vereist om de vorming van condenswater te vermijden. Wij wijzen uitdrukkelijk op de inachtneming van de vereisten conform DIN 7716 (producten van caoutchouc en rubber). 3.3
Omgang vóór de montage Bij de uitvoering met beschermkappen moeten deze direct vóór de montage worden verwijderd! Tegen weersinvloeden zoals bijv. vocht beschermen (anders droogmiddel gebruiken). Deskundige omgang beschermt tegen schade.
4.0 Productbeschrijving Bij de UNI-Geräte Gas-magneetklep VX betreft het (conform TRD 412) een direct gestuurde, stroomloos gesloten, snel sluitende, dubbele afsluitarmatuur volgens NEN EN 161 met magneetaandrijvingen. OPMERKING! De klepeenheden 1 (V1) en/of 2 (V2) mogen tijdens de visuele controle of bij de vervanging niet worden verwisseld omdat de functie van de dubbele magneetklep VX... anders niet meer kan worden gewaarborgd. De doorsneetekening, onder punt 11.1, afb 1 en afb. 2 toont de klepconstructie. 4.1 Functie Als de afzonderlijke magneetaandrijving (800) V1 resp. V2 (zie doorsneetekening 11.1) wordt ingeschakeld, wordt de magneetkern (207) tegen het bovendeel (106) getrokken. De drukveer (503) wordt verder voorgespannen en de compensatiezuiger (220) geeft de klepdoorgang vrij. De klep is open. De klep sluit door uitschakeling, uitval of onderbreking van de stroomtoevoer naar de magneetaandrijving. Door de voorspanning van de drukveer (503) sluit de compensatiezuiger (220). De klep is bij 15 % van de nominale spanning gesloten. 4.2 Technische gegevens Openingstijden: Sluitingstijden:
< 1s < 1s
Magneetaandrijvingen MA... Flenzen DN 65 Flens ANSI 2 1/2" MA40 VX…05
80 3"
100 4"
150 6"
MA40 110/11W MA40 200/20W
MA50 147/15W MA50 190/15W
MA60 500/70W -
VX….5
72/8W MA40 110/11W
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 5 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
Max. klepbelasting door buisleidingkrachten conform NEN EN 161 De aangegeven momenten mogen niet langer dan 10s inwerken. DN 8 10 15 20 25 32 40 50 65 80 100 125 150 86 125 160 200 2501) 3251) 4001) Torsie Nm 80 35 50 Buiging Nm 35 70 105 225 340 475 610 1100 1600 2400 5000 6000 7600 1) Komt te vervallen bij kleppen met flenzen Aandraaimomenten buisleidingbouten gesmeerd DN 8 10 15 20 25 32 Aandraaimo Nm 20 30 30 30 30 50 ment
40 50
50 50
Aandraaimomenten productbouten en moeren gesmeerd Bout M6 M8 M10 M12 5 11 22 39 Aandraaimom Nm ent 4.3 Testvolume Volume tussen V1 en V2 voor dichtheidscontrole Type Volumen dm³ Type VX 65 0,48 VX 100 VX 80 0,81 VX 150
65 50
M16 70
80 50
100 80
M20 110
125 160
150 160
M24 150
Volumen dm³ 1,5 4,7
4.4 Kenmerking Het typeplaatje op de armatuur bevat de volgende gegevens:
fabrikant kleptype, nominale wijdte, druk- en temperatuurgegevens, inbouwpositie bouwjaar / fabrieksnr. product-ID nr. volgens 2009/142/EG klepklasse en -groep volgens NEN EN 161 CE-kenmerk en nr. van de vernoemde instantie volgens 97/23/EG vloeistofgroep en proefdruk PT volgens 97/23/EG magneet-aandrijftype elektr. vermogen spanning frequentie beschermingsklasse
Voor de regelgeving zie ook punt 10.0.
5.0 Montage 5.1
Informatie over gevaren bij montage, bediening en onderhoud GEVAAR! Het veilige bedrijf van de klep is alleen gewaarborgd als deze door gekwalificeerd personeel (zie punt 2.3 'Gekwalificeerd personeel') deskundig en met inachtneming van de waarschuwingen in deze handleiding geïnstalleerd, in bedrijf gesteld en onderhouden wordt. Bovendien moeten de bedrijfsveiligheidsverordening en het vakkundige gebruik van gereedschappen en veiligheidsuitrustingen gewaarborgd worden. Bij alle werkzaamheden aan de klep resp. bij de omgang met de klep moet de handleiding van de klep strikt in acht worden genomen.
Bij het gebruik van de klep als eindafsluiting adviseren wij bij reparatiewerkzaamheden veiligheidsmaatregelen te treffen bijv. steekschijf, blinde flens enz. overeenkomstig de voorschriften van de bedrijfsongevallenverzekering van de gas- en waterleidingbedrijven. __________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 6 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
5.2 Inbouw Naast de algemeen van toepassing zijnde montagerichtlijnen moeten ook de volgende punten in acht worden genomen:
OPMERKING! Flensafdekkingen verwijderen. De binnenruimte van de klep en de buisleiding moeten vrij zijn van vreemde deeltjes. Let op de inbouwpositie m.b.t. de doorstroming. Zie kenmerking op de klep. Centreer de dichtingen/pakkingen tussen de flenzen. De aansluitflenzen moeten overeenstemmen. Zorg voor een spanningsvrije inbouw. De klep mag niet worden gebruikt als vast punt, hij wordt door het buisleidingsysteem gedragen. Bescherm de kleppen tegen verontreiniging, in het bijzonder tijdens bouwwerkzaamheden. Warmte-uitzettingen van de buisleiding moeten worden opgevangen door compensatoren.
Volgens NEN EN 13611 en NEN EN 161 moet vóór iedere veiligheidsafsluitinrichting een vuilopvanginrichting worden ingebouwd. De binnenwerkse maaswijdte van de zeef moet kleiner zijn dan 1,5 mm en mag een proefdoorn van Ø 1 mm niet doorlaten. De vuilvanger mag niet te ver vóór de eerste klep worden ingebouwd. De UNI-Geräte vuilvangers van de serie SFR zijn samen met de gasmagneetkleppen en de pneumatische kleppen goedgekeurd voor het gebruik volgens 2009/142/EG.
OPMERKING! De handleiding van de magneetaandrijving moet in acht worden genomen.
6.0 Bediening GEVAAR! Vóór elke inbedrijfstelling van een nieuwe of de hernieuwde inbedrijfstelling van een bestaande installatie, na reparaties of ombouwwerkzaamheden moet het volgende gegarandeerd worden: de correcte beëindiging van alle inbouw-/montagewerkzaamheden! inbedrijfstelling alleen door 'Gekwalificeerd personeel' (zie punt 2.3). montage resp. reparatie van voorhanden veiligheidsinrichtingen. 6.1.
6.2
Eerste inbedrijfstelling Voor de eerste inbedrijfstelling moeten de gegevens over materiaal, druk, temperatuur en stromingsrichting worden vergeleken met het installatieschema van het buisleidingstelsel. Al naargelang het toepassingsgebied moeten de ter plekke geldende voorschriften in acht worden genomen, bijv. de bedrijfsveiligheidsverordening. Resten in de buisleidingen en de klep (verontreinigingen, lasparels enz.) hebben onherroepelijk lekkage tot gevolg. Dichtheidscontrole van de ingebouwde klep.
Buitenbedrijfstelling Al naargelang het toepassingsgebied moeten de ter plekke geldende voorschriften in acht worden genomen, bijv. de bedrijfsveiligheidsverordening.
6.3 Hernieuwde inbedrijfstelling Bij de hernieuwde inbedrijfstelling van de klep moet worden opgelet dat alle betreffende stappen weer worden uitgevoerd zoals onder punt 5.2 (Inbouw) en punt 6.1 (Eerste inbedrijfstelling) beschreven staat, worden herhaald.
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 7 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
6.4 Onderhoudsinterval Gas-magneetkleppen moeten regelmatig worden gecontroleerd op hun werking en inwendige dichtheid. De intervallen voor een regelmatige controle moeten door de exploitant worden vastgelegd overeenkomstig de bedrijfsvoorwaarden. UNI-Geräte adviseert een keer per jaar een inwendige visuele controle uit te voeren en na 2 jaar de klep te reviseren, uiterlijk echter na de in NEN EN 161 vermelde schakelingen.
7.0 Oorzaken voor en verhelpen van storingen 7.1
Fouten opsporen
GEVAAR! Bij het opsporen van fouten moeten de veiligheidsinstructies strikt in acht worden genomen.
Als storingen niet kunnen worden verhopen aan de hand van de tabel 'Diagnoseschema (7.2)', dient u contact op te nemen met de fabrikant. Bij storingen in de werking of het werkgedrag moet worden nagegaan of de montagewerkzaamheden in overeenstemming met deze handleiding uitgevoerd en afgerond zijn. Al naargelang het toepassingsgebied moet de bedrijfsveiligheidsverordening in acht worden genomen. De gegevens over materiaal, druk, temperatuur, spanning en stromingsrichting moeten worden vergeleken met het installatieschema van het buisleidingstelsel. Verder moet worden nagegaan of de gebruiksomstandigheden overeenkomen met de technische gegevens op het informatieblad of op het typeplaatje. 7.2
Diagnoseschema Storing
Mogelijk oorzaken
Geen doorstroming
Klep opent niet
Klep sluit niet
Bouten aan één zijde aangedraaid Voorhanden spanning te hoog
Maatregel
Magneetaandrijving (800) inschakelen Spanning controleren Bedrijfsdruk te hoog Bedrijfsdruk vergelijken met de gegevens op het typeplaatje Flensafdekkingen werden niet verwijderd Flensafdekkingen verwijderen Geringe doorstroming Verontreinigde vuilvanger Zeef reinigen/vervangen Verstopping in het buisleidingstelsel Buisleidingstelsel controleren Lekkage bij klepzitting, Klepschotelpakking (400) of klepzitting Visuele controle uitvoeren geen inwendige (100) beschadigd door vreemde overeenkomstig punt 8.1 dichtheid voorwerpen Geen uitwendige O-ring (403/2) beschadigd Visuele controle uitvoeren dichtheid overeenkomstig punt 8.1 Flensafdichting niet centrisch Let op een centrische montage van de gemonteerd flensafdichting
Flensbreuk (klepbuisleiding)
Bouten gelijkmatig kruisgewijs aandraaien Controleren of restspanning voorhanden is, zie punt 4.1 Vreemde voorwerpen in de klep Buisleidingstelsel controleren Klep reinigen Bouten aan één zijde aangedraaid, Buisleiding uitlijnen, nieuwe klep contraflenzen niet in één lijn monteren!
OPMERKING! Vóór montage- en reparatiewerkzaamheden punt 10.0 in acht nemen. __________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 8 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
Bij de hernieuwde inbedrijfstelling moet punt 6.4 in acht worden genomen!
8.0 Demontage van de klepeenheid Naast de algemeen van toepassing zijnde montagerichtlijnen en de verordening inzake bedrijfsveiligheid moeten de volgende punten in acht worden genomen:
GEVAAR! drukloos buisleidingstelsel afgekoeld medium geleegde installatie bij bijtende, brandbare, agressieve of toxische media buisleidingstelsel luchten montagewerkzaamheden alleen laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel (zie punt 2.3)
8.1 Visuele controle, demontage van de klepeenheid V1 resp. V2 De klep volgens punt 6.2 buiten werking stellen. De veiligheidskap (505) afschroeven en met de O-ring (403/6) verwijderen. De magneetaandrijving uitschakelen en volgens de handleiding van de magneetaandrijving (MA) (220.100.158) demonteren.
GEVAAR! De magneetaandrijving Verbrandingsgevaar!
kan
heet
worden
tijdens
continubedrijf.
OPMERKING! Vóór de visuele controle resp. de vervanging van de klepeenheid V1 en/of V2 moet reservekit 3 besteld worden of op voorraad liggen. Reservekit 3 bevat onder andere de montagehulp. De indicatorkap (geel) (531) voor de optische positie-indicator met een punttang verwijderen (afb. 1). Van de montagehulp (bestaande uit: kartelschroef met kartelschijf, zie afb. 2), de kartelschroef
Kartelschroef
Kartelschijf
Afb.1
Afb. 2
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 9 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
Indicatorpen
in de indicatorpen (zie afb. 3), van de optische positie-indicator schroeven. De kartelschijf op het bovenste behuizingsgedeelte (106) schroeven (afb. 4). Daarna de kartelschijf ca. drie slagen met de klok mee tegen het bovenste behuizingsgedeelte (106) schroeven (afb. 5), Afb. 3
Kartelschijf 106 106
Afb. 4
Afb. 5
zodat de compensatiezuiger (220) van de klepzitting loslaat. De zeskantbout (900) losdraaien en verwijderen. Nu de complete klepeenheid V1 of V2 uit de klepbehuizing (100) tillen en op een zachte, schone ondergrond leggen. GEVAAR! Klepeenheid staat onder veerspanning! De montagehulp mag in géén geval uit de indicatorpen van de optische positieindicator geschroefd worden. Bij de visuele controle de volgende punten controleren: 1. beschadigingen aan de klepzitting (100) 2. beschadigingen aan de afdichtelementen (klepschotelpakking (400)) Bij beschadigingen aan de klepzitting moet de hele magneetklep vervangen worden. Bij beschadigingen aan de afdichtelementen moet de klepeenheid V1 (reservekit 1) worden gebruikt. Bij beschadigingen aan de afdichtelementen moet de klepeenheid V2 (reservekit 2) worden gebruikt.
OPMERKING! De klepeenheden 1 (V1) en/of 2 (V2) mogen tijdens de visuele controle of bij de vervanging niet worden verwisseld omdat de functie van de dubbele magneetklep VX... anders niet meer kan worden gewaarborgd. __________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 10 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
OPMERKING! Bij de visuele controle moeten de O-ringen (403/2) (uit reservekit 3) altijd vervangen worden. De klep in omgekeerde volgorde in elkaar zetten.
VOORZICHTIG! De slijtende delen correct installeren en bij de montage niet beschadigen! De klep volgens NEN EN 161 op inwendige en uitwendige dichtheid en op werking controleren.
9.0 Garantie Omvang en periode van de waarborging is de op het tijdstip van de levering geldige lezing van de 'Algemene Handelsvoorwaarden van de fa. UNI-Geräte E. Mangelmann Elektrotechnische Fabrik GmbH' of de in het koopcontract overeengekomen afwijkingen daarvan. Wij verlenen garantie voor een foutloosheid die beantwoordt aan de betreffende stand van de techniek en het bevestigde gebruiksdoel. Voor schade die resulteert uit ondeskundige behandeling of het negeren van deze handleiding voor bediening en montage, van de ongevallenpreventievoorschriften, de normen EN, NEN, VDE en andere regelgevingen kunnen geen garantie- of schadevergoedingsclaims worden gehonoreerd. Schade die tijdens het bedrijf of door van het informatieblad of andere overeenkomsten afwijkende toepassingsvoorwaarden ontstaan, vallen eveneens niet onder de garantieverlening. Bij gerechtvaardigde reclamaties wordt een nabewerking uitgevoerd door ons of een door ons aangewezen vakbedrijf. Verderstrekkende claims dan de garantieverlening zijn uitgesloten. Er bestaat geen recht op vervangende levering. Schade door onderhoud, montage van vreemde onderdelen, constructiewijzigingen en natuurlijke slijtage zijn van de garantieverlening uitgesloten. Mogelijke transportschade moet niet bij ons, maar per omgaande bij uw goederontvangststation, bij de spoorwegen of bij uw transportbedrijf worden gemeld omdat anders schadeclaims tegenover deze ondernemingen komen te vervallen.
10.0 Verklaringen m.b.t. regelgevingen De Raad van de Europese Unie heeft gezamenlijke richtlijnen besloten voor het goederenverkeer binnen de unie die minimumvereisten voor veiligheid en gezonderheidsbescherming voorschrijven. Met de CEkenmerking wordt bevestigd dat producten voldoen aan de EU-richtlijnen, d.w.z. de van toepassing zijnde en in het bijzonder de geharmoniseerde normen. Voor de gas-magneetklep (mechanisch gedeelte) komen richtlijn 2009/142/EG, 2006/42/EG en 97/23/EG in aanmerking. Opmerking m.b.t. richtlijn 2009/142/EG (gasverbruiksinrichtingen): De kleppen werden met inachtneming van de geharmoniseerde norm NEN EN 161 (DIN 3394-1, DIN 3391) ontwikkeld, vervaardigd en gecontroleerd en voldoen aan de van toepassing zijnde eisen van richtlijn 2009/142/EG. Dit werd, indien niet apart aangegeven, bevestigd door een typekeuring. Opmerking m.b.t. richtlijn 2006/42/EG (machinerichtlijn): De kleppen werden met inachtneming van richtlijn 2006/42/EG ontwikkeld, vervaardigd en gecontroleerd. Opmerking m.b.t. richtlijn 97/23/EG (richtlijn voor drukapparaten, DGRL): Tegenover de fabrikant UNI-Geräte E. Mangelmann Elektrotechnische Fabrik GmbH werd bevestigd dat de kwaliteitsborging in het ontwerp, de vervaardiging en de laatste keuring voldoen aan de vereisten uit 98/23/EG supplement III module H. De gas-magneetkleppen voldoen aan de fundamentele vereisten van richtlijn 97/23/EG. Kleppen met geoorloofde bedrijfsdrukken ≤ 0,5 bar, DN ≤ 25, en volgens cat. I evenals volgens 94/396/EEG gecertificeerde producten vallen niet onder 97/23/EG. De aanduiding volgens __________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 11 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
97/23/EG is alleen toegestaan voor producten die onder de DGRL (richtlijn drukapparatuur)vallen en in cat. I of hoger geclassificeerd werden. Tot de vloeistofgroep 1 behoren explosiegevaarlijke, ontvlambare en giftige media. Vloeistofgroep 2 omvat media die niet tot vloeistofgroep 1 behoren. Opmerking m.b.t. de richtlijn 94/9/EG (explosieveiligheid ATEX 100): Het product valt niet onder richtlijn 94/9/EG, omdat bij de in de praktijk optredende belastingen ook in storingsgevallen geen werkzame ontstekingsbron ontstaat. Dit geldt eveneens voor veerbelaste componenten in de gasvoerende ruimte. Bij elektrische aandrijvingen, sensoren of andere elektrische componenten dient de toepassing volgens 94/9/EG apart onderzocht te worden. Voor de magneetaandrijving (800) zijn richtlijnen 2006/95/EG en 2004/108/EG van toepassing. Opmerking m.b.t. de richtlijn 2006/95/EG (laagspanningsrichtlijn): De aandrijving werd ontwikkeld, geconstrueerd en vervaardigd met inachtneming van de norm 'Elektromagnetische apparaten' DIN EDV 0580. Daarmee wordt ook voldaan aan de vereisten van de laagspanningsrichtlijnen die gelden voor 50 tot 1.000V AC en 75 tot 1.500V DC. Opmerkingen m.b.t. de richtlijn 2004/108/EG (EMC-richtlijn): De magneten voldoen aan de vereisten van de productfamilienorm EN 55014-1-2-; EN 61000-3-2, -3-3 zowel in de industriële omgeving als in de woon-, handels- en licht industriële omgeving evenals in kleine bedrijven. Bij de toepassing van AC- en DC-uitvoeringen moet de gebruiker aan de ingang van het verzorgingsnetwerk een geschikte netfilter aanbrengen (bijv. X-condensator 47 nF) om de fysisch veroorzaakte, kabelgebonden uitschakelstoring van de magneetspoel te dempen. Magneetaandrijvingen als aandrijfelement voor kleppen vormen in de zin van de EMC-richtlijn geen zelfstandig bedienbare apparaten en worden door vakkundige bedrijven verder verwerkt resp. in een machine ingebouwd. De inbedrijfstelling is verboden totdat werd vastgesteld dat de complete machine resp. installatie voldoet aan de bepalingen van EMC-richtlijn. Bij magneetaandrijvingen voor ex-zone 1 raadpleegt u de handleiding van de betreffende magneetaandrijvingen. Nationale regelgeving Bij het gebruik van veiligheidsafsluiters volgens NEN EN 12952-8 of NEN EN 746 moet worden voldaan aan de vereisten volgens NEN EN 161. Dit wordt bevestigd door een typekeuring of door een keuringscertificaat conform EN 10204-3.2 (01/05).
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 12 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
11.0
Tekening:
11.1
Afb.1
(Vertaling)
Doorsneetekening VX...
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 13 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
Afb.2
(Vertaling)
Klepeenheid 1 (V1) / Klepeenheid 2 (V2)
Indicatorkap (geel)
Kenmerking V1 of V2
OPMERKING! De klepeenheden 1 (V1) en/of 2 (V2) mogen tijdens de visuele controle of bij de vervanging niet worden verwisseld omdat de functie van de dubbele magneetklep VX... anders niet meer kan worden gewaarborgd. Afb.3
optioneel met adapterplaat
Afb. 4
optionele drukschakelaar
Optionele adapterplaat DN100 – DN150 G1"
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 14 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
11.2 Stuklijst Pos./ Item Stuks/ Qty. 100 1 102 1 104 1 109 1 108 1 205 1 206/1 2 206/2 2 207 1 220 1 256 2 259 1 281 1 403/1 1 403/2 1 403/3 2 403/4 1 403/5 1 404/1 1 404/2 1 503 1 505 1 531 1 800 1 900 4 901 1 904 3 932 1 1204 1 Reserveonderdelen Uitvoering Klepeenheid V1
Afb. Afb.2.
Klepeenheid V2
Afb.2.
(Vertaling)
Benaming Klepbehuizing Geleidebuis Bovenste gedeelte Cilinderbehuizing Behuizingsflens Klepspil Geleidering Geleidering Magneetkern Compensatiezuiger Transporthoek Schijf (productie-element) Indicatorpen O-ring O-ring O-ring O-ring O-ring Lipring Lipring Drukveer Beschermkap Indicatorkap (geel) Magneetaandrijving Zeskantbout Zeskantmoer Afdichtstop Borgring Cilindrische pen
Type VX65... VX80... VX100... VX150… VX65... VX80... VX100... VX150…
Afmetingen met standaard magneetaandrijving Flenzen DN Afmetin 65 gen Bouwlengte A1) 290 VX…..05 V 321 B´ 441 ØC 110 VX…...5 V 321 B´ 441 ØC 110
Description Valve chamber Guide pipe Upper part Housing cylinder Housing flange Valve spindle Guide ring Guide ring Solenoid core Balance piston Transport angle Disk (production piece) Indicator pin O-ring O-ring O-ring O-ring O-ring Lip-ring Lip-ring Pressure spring Protective cap Yellow ad cap Solenoid drive Hex. head screw Hex. nut Srewed plug Lock washer Cylinder pin
Reserveonderdeel Reservekit 1 (V1) complete set Reservekit 3 (V1/V2) met montagehulp Magneetaandrijving Reservekit 2 (V2) complete set Reservekit 3 (V1/V2) met montagehulp Magneetaandrijving
80
100
150
310 335 455 110 335 455 110
350 385 555 135 385 555 135
480 477 622 160 -
A1) = bouwlengte volgens DIN (bijv. flenzen ASME en bouwlengte DIN of flenzen en bouwlengte DIN) B`= maat bij het afnemen van de magneetaandrijving
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 15 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
12.0
(Vertaling)
Verklaring van overeenstemming
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 16 /17
Uitgave 07/2013
Bedienings- en montagehandleiding VX
(Vertaling)
Vertaling CE-verklaring van overeenstemming UNI-Geräte E. Mangelmann Elektrotechnische Fabrik GmbH Postfach 1261 D-47649 Weeze
CE-verklaring van overeenstemming volgens EN ISO/IEC 17050 Product
Veiligheidsklep
Handelsbenaming
Magneetklep
Bouwserie
VX
Nominale wijdte
DN 65; 80; 100; 150
EU-richtlijnen
2009/142/EG 2006/42/RG
Overeenstemmingsbeoordelingsprocedure
Module H
Toegepaste technische specificaties
NEN EN 161
EG-typekeuring
2009/142/EG DVGW (Deutsche Vereinigung des Gas- und Wasserfaches e.V.)
Controleprocedure
DVGW (Deutsche Vereinigung des Gas- und Wasserfaches e.V.)
Kenmerking
2009/142/EG 2006/42/EG
Gasapparatenrichtlijn Machinerichtlijn
CE-0085BU0011
De onderneming UNI Geräte E. Mangelmann Elektrotechnische Fabrik GmbH verklaart hiermee dat de hierboven vermelde bouwserie voldoet aan de fundamentele vereisten van de vermelde richtlijnen en normen. Weeze, 12-12-2012
Norbert Schneider Directeur
Ralf Kammer Hoofd Constructie
250.000.259-08
__________________________________________________________________________________
220.100.229-12 TM 3200
pagina 17 /17
Uitgave 07/2013