Beckbergen De naam Beckbergen komt al voor 1600 voor. Er ontbreken gegevens om te bewijzen of het hier om één of meerdere families gaat. In 1597 is Jacob Cornelisz Beckbergen borg voor de koper van de tiend van Groot Davelaar en Groot Landaas (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 76,79).
Beckbergen (1) Willem van Beckbergen, tr. Jannetgen Uit dit huw.: 1. Evert Willemsz van Beckbergen, ov. na 1646, tr. (1) Grietgen Egberts, ov. ca. 1636, dr. van Egbert Jansz, tr. (2) (onleesbaar) Jan Willemsdr In 1635 eist Evert Willemsen afrekening van Andrijes Sandersz van de boerderij van zijn grootmoeder (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 41; 07-12-1635). In 1636 eist ds. Petrus Chrijstmannus betaling van een obligatie van f 20,= van Evert Wilhemsen x Grietgen Egbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 63vo en 2, fol. 50vo; 02-051636). In 1636 laten Evert Willems x Margrijet Egbers hun testament op de langstlevende maken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 70; 10-09-1636). In 1637 eisen de erfgenamen van zal. Peter Morren betaling van Evert Willemsz van f 106,= die Egbert Jansz en Hendrijck Egbers gehad hebben uit de erfenis van Grijetgen Egbers, de dochter van Egbert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 60-67; 20-03-1637 tot 02-101637). In 1639 staat Evert Willems borg voor Jan Peters, molenaar (te Renswoude) die is aangeklaagd wegens malen van Scherpenzeel koren (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 60vo; 20-03-1637). In 1639 eist Evert Willemsz (van Beckbergen) betaling van Arres Sarren, borg: Willem Jansz, van de nagelaten goederen van zal. Jannetgen (Willems?) op de Brehoeff, moeder van Evert, waarvan Arres boedelhouder is geweest. De zaak wordt voortgezet voor het Hof van Utrecht (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 96,97; 09-12-1639). In 1641 laten Evert Willemsz van Beckbergen x (onleesbaar) Jan Willemsdr hun testament maken. De diaconie krijgt f 200,= en de kerk f 25,= (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 126-127vo; 08-01-1641. zie ook Geschiedenis van de Grote Kerk blz. 61). In 1641 eist Jan Petersz, weduwnaar, molenaar en onderschout in Renswoude betaling van f 150,= van Evert Willemsz van Beckbergen wegens uitkoop van een boerderij, leenroerig aan de Staten van Utrecht en geërfd van zijn zal. schoonouders (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119-129, nr. 1, fol. 94; 05-07-1641 tot 22-11-1641). In 1642 eist Evert Willemsz betaling van f 150,= en een legaat van f 50,= aan de diaconie van Jan Peters Buijs, molenaar in Barneveld uit de nalatenschap van de zuster van Evert Willems (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 133vo-204; 14-02-1642 tot 17-03-1645). In 1645 moet Evert Willemsz van Beckbargen f 190-5 betalen aan Willem Lubbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 211; 03-11-1645). In 1645 moet Cornelis Jacobsz f 110,= betalen aan Evert Willemsz van Beckbargen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 211; 03-11-1645). In 1646 eist Willem Lubbers namens zijn schoonmoeder Hillitgen Jacobs betaling van een huis van Evert Willemsz van Begbergen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 107 en 2, fol. 228vo-230vo; 07-09-1646).
In 1646 wordt Cornelis Arresz door Evert Willemsz voor het gerecht gedaagd. Cornelis wordt vrij gesproken (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 219vo-223 en 1, fol. 106vo; 12-011646 tot 21-06-1646). In 1646 eist Cornelis Arresz betaling van f 6-3 proceskosten van Evert Willemsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 235; 09-11-1646).
2. Nijsien (Niesje) Willems, tr. Arris Sandersz, op de Pol, ov. voor 1659, zn. van Sander Jansz en Jannichgen Arisdr
Beckbergen (2) Jan Gerritsz Beckbergen, tr. NN Jans Mom (zus van de pastoor) In 1592 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van Bruinhorst (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 87). In 1594 en 1595 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van Kouwenhoven (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 81). In 1594 en 1611 is Jan Gerritsz Beckbergen borg voor de koper van de tiend van Dashorst (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 82. In 1595 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van Klein Davelaar (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 76). In 1596 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van Middelmoorst (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 85). In 1596 en 1609 is Jan Gerritsz Beckbergen te Scherpenzeel koper van de tiend van Klein Lambalgen (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 77). In 1596, 1605 en 1610 is Jan Gerritsz Beckbergen koper of borg voor de koper van de tiend van Klein Romselaar (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 83). In 1605 en 1606 is Jan Gerritsz Beckbergen te Scherpenzeel koper van de tiend van Groot Moorst(St. Pieters, tiendverkoop, blz. 84). In 1607 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van het Tweede Broek en van Klein Davelaar (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 73, 76). In 1609 is Jan Gerritsz Beckbergen koper van de tiend van ´t Voort (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 89).In 1610 en 1611 is Jan Gerritsz Beckbergen borg voor de koper van de tiend van Groot Davelaar en Groot Landaas (St. Pieters, tiendverkoop, blz. 76,79).
Uit dit huw.: 1. Jan Jansen van Beckbergen, geb. Scherpenzeel 1580, volgt II 2. Cornelis Jansen van Beckbergen, tr.? Weimgen Francken van Overeem, ged. Scherpenzeel 30-04-1615, dr. van Franck Anthonisz van Overeem en Gerritje Gerritsz In 1624 is Cornelis Jansz van Begbargen f 40-1 schuldig aan Reijer Jacobsz wegens overgenomen schulden van Franck (Anthonisz) van Overeem (x Gerritje Gerrits) (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 5; 26-04-1624). In 1632 eist Lijsbetgen van Bitterschoten uit Amersfoort betaling van f 21-12-2 van Cornelis Jansz van Begbargen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 46; 12-11-1632). In 1635 is Cornelis Jansz van Beckbargen borg voor Jan Claesz, op Emmikhuizen (Recht.Arch. Scherpenzeel 2, fol. 12,14,18,21; 10-11-1634 tot 16-02-1635). In 1635 is Jan Jansz van Beckbargen borg voor zijn broer Cornelis Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 1, fol. 55vo en nr. 2, fol. 17,19,23; 19-01-1635, 16-02-1635).
II Jan Hansen/Jansen van Beckbergen, geb. Scherpenzeel 1580, waard, kleermaker, tr. Scherpenzeel 15-03-1612 Lijsbeth Willems, op Voskuijlen, dr. van Willem Jan Aertsz en Merritgen Gijsbert Arijsdr
In 1622 wordt Jan Jansz vermeldt als ´weerdt op Voskuijll (Wageningen; Tienden St. Pieter, blz. 31. Groot Landaas 1622). In 1612 wordt Thonis Arrisz van Overeem beleend na opdracht door Johan Jansz Mom met de hofstede ´t Voort. In 1625 verkoopt hij het aan Jan Jansz van Beckbergen (HUA, Leenhof 99, fol. 101; 1612. Beleningen Holevoet nr. 13). In 1625 is Jan Hansz Begbergen borg voor zal. Barbara Scheppen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 16; 04-04-1625). In 1634 legt Jan Jansz van Beckbargen beslag op de inboedel van Peter Cornelissen x Elisabeth wegens f 105,= pachtschuld (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 52vo; 08-051634). In 1635 klaagt de moeder van de schout Cornelis Jansz aan wegens betaling van 29-3-12 wegens verteringen. Borg: broer Jan Jansz van Beckbargen (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 1, fol. 55vo en nr. 2, fol. 17,19,23; 19-01-1635, 16-02-1635). In 1635 wordt Jan Jansz van Beckbargen aangeklaagd door de onderschout van Woudenberg wegens betaling van vertering van f 5,= en f 20,= wegens verkoop van land van Thonis Willemsz op Voscuijlen (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 1, fol. 57vo, 2, fol. 32,33; 27-07-1635). In 1636 wordt er een Jan Jansz vermeldt ´In ´t Bonte Paerd´. Mogelijk is dit de naam van de kroeg op Voskuilen (Wageningen; Tienden St. Pieter, blz. 25: Groot Lambalgen, blz. 26: Hondenhorst, blz. 28: Het Eerste Egdom, 1636). In 1636 eist Hendrijck Antonisz, op Colfschoten betaling van f 200,= van Jan Jansz van Beckbargen (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol. 42vo,43,44,46vo; 25-01-1636). De achternaam van Jan Jansen, kleermaker, blijkt uit het proces dat hij voert tegen zijn zwager Henrick Willemsz om betaling te krijgen van 12 gl. voor een jaar huishuur uit de boedel van zal. Thonis Willemsz. Hendrick wordt uiteindelijk ontslagen van de eis (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 167vo-198; 17-04-1643 tot 28-10-1644). In 1628, 1629, 1634, 1636, 1646 en 1647 is Jan Hansen van Beckbergen diaken in de Grote Kerk. In 1639 eist Gerrit Jansz x Jannetgen Jans voldoening van Jan Hansz vanwege zijn schoonmoeder, van de maaggescheid tussen Jan Hansz en zijn kinderen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 86vo; 04-03-1639). In 1653 koopt Huijbert Evertsz, won. Woudenberg een hofstede in ’t Voort van Jan Jansz (van Beckbergen) (Leenhof 106, f. 69. Bel. Holevoet nr. 13c). In 1660 legt de 80-jarige Jan Hansen van Beckbergen een verklaring af m.b.t. het garfkoren voor de Grote Kerk dat hij ophaalde met zijn oom, pastoor Henrick Mom (RAG, Hof 1273, fol. 394; 22-09-1660). Scherpenzeel, Grote Kerk, graf nr. 34: IAN IANSEN VAN BEGBERGEN, 1661.
Uit dit huw.: 1. Arnt Jansz van Beckbargen, ged. Scherpenzeel 10-12-1615 2. Jan Hannesz/Jansz van Beckbergen, volgt IIIa 3. Jannetje Jansen van Beckbergen, ov. Amerongen 24-08-1699, tr. Gerrit Jansz Wildeman, zn. van Jan Cornelisz Wildeman In 1640 eist Mor Morren namens de onmondige kinderen van Geurt Gerrits betaling van f 5-4 van Jannitgen Jansz van Beckbargen x Gerrit Jansz Wildeman wegens een overeenkomst tussen Jannitgen en Aelbert Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol 100-118vo, nr. 1, fol. 90vo,91; 13-07-1640 tot 05-07-1641).
IIIa Jan Hannesz/Jansz van Beckbergen, geb. ca. 1615, ov. Scherpenzeel 03-10-1673, tr. (Luitje?) NN In 1625 wordt Jan Jansz beleend door opdracht van Thonis Arrisz met een hofstede in ´t Voort (Leenhof 101, fol. 25; 1625. Beleningen Holevoet nr. 13). In 1650 wordt Jan Jansz beleend door opdracht van Aalbert Arrisz met een koolhofje in ´t Voort (Leenhof 105, fol. 133; 1650. Beleningen Holevoet nr. 15). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jan Jansen van Beckbergen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Jan Jansen van Beckbergen.
Uit dit huw.: 1. onbekend, ged. Scherpenzeel 23-05-1640
2. Jan Jansz van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 11-02-1644 3. Gerrit Jansz van Beckbergen, volgt IV 4. Cornelis Jansz van Beckbergen, ov. voor 1673, kuiper, tr. Scherpenzeel 02-021668 Marritien Jansen, geb. Ginkel onder Zuilestein, ov. Scherpenzeel 03-031689, dr. van Jan Jansz. Marrijtje, tr. (2) Scherpenzeel 25-09-1681 Marten Cornelissen, wed. Jantje Jochems, op Engeler. Marten, tr. (3) Scherpenzeel (att. van Renswoude en Lunteren) 01-02-1691 Neeltje Hendricks, wed. Rijck Elbertsz In 1663 schenken Gerrit en Cornelis, zonen van Jan Hansen van Beckbergen f 2-10 voor een kroonluchter voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663). Lidm. Scherpenzeel 10-09-1670: Cornelis Jansen van Begbergen, kuiper en Marritien Jans. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijtje Jans, wed. Cornelis Jansen van Beckbergen.
Uit het 1e huw.: 1. Luijtien Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 20-12-1668 2. Gerrittien Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 23-01-1670 IV Gerrit Jansen van Begbergen, ov. voor 1728, tr. Scherpenzeel 25-01-1663 Marritien Jansen van Bruijnhorst, ov. Scherpenzeel 10-10-1673, dr. van Jan Sandersz en NN, op Bruijnhorst In 1663 schenken Gerrit en Cornelis, zonen van Jan Hansen van Beckbergen f 2-10 voor een kroonluchter voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663). Van 1677-1717 woont Gerrit Jansen van Beckbergen in een huis Westeinde zuidzijde. Groot 0.16.70 ha. Sectie D 326,327(oost). Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Gerrit Jansen van Begbergen en Marritien Jansen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Gerrit Jansen van Beckbergen en Marrijtje Jansen. In 1674 wordt Gerrit Jansz van Beckbergen beleend na dode van zijn vader Jan Jansz met een hofstede in ´t Voort (Leenhof 109, fol. 126; 1674. Beleningen Holevoet nr. 13). In 1674 wordt Gerrit Jansz van Beckbergen beleend na dode van zijn vader Jan Jansz met een koolhofje in ´t Voort (Leenhof 105, fol. 133; 1650. Beleningen Holevoet nr. 15). In 1686, 1696, 1706, 1716, 1719, 1725 is Gerrit Jan Hansen eigenaar en bruiker van 1 morgen in ´t Voort (Oudschildgeld Woudenberg nr. 26c). In 1701 en 1702 is Gerrit Jansen van Beckbergen ouderling voor Gelderland in de Grote Kerk. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Gerrit Jansen van Beckbergen.
Uit dit huw.: 1. Luijtien/Luijtje Gerrits van Beckbergen/van Weij, ged. Scherpenzeel 13-031664, tr. Scherpenzeel 12-12-1686 Jan Aertsen van Arck, van Amersfoort 2. Sander Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 14-01-1666, ov. na 1736, ongehuwd In 1725 doen Sander Gerritsen van Begbergen en Peter Jansen Druijf x Geertjen Jansen van Begbergen, voor zichzelf en de andere erfgenamen van Teunisjen Jansen en Cornelis Jansen, beide op Roijwinckel overleden, boding aan Hendrick Jacobsen, op Roijwinckel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1725). In 1732 wordt Sander Gerritsen van Beckbergen beleend na dode van Cornelis Jansen, die het geërfd had van zijn zuster Tunisie Jans x Henderick Jakopsen, met de helft van "huijs en hofstede, berg en schuijr en brink met het niuwe aengemaeckte lant" van Roijwinckel. Sander erft het als oudste neef van Cornelis, bij gebrek aan nadere erfgenamen. Henderick had het tijdens zijn huwelijk met Tunisie gekocht (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 19vo; 15-12-1732). In 1734 is Sander Gerritsen van Beckbergen leenman van Huis Scherpenzeel. In 1736 laat Sander Gerritsen van Beckbergen zijn testament maken. Erfgenamen: Peter Jansz Druijf x Geertje Gerrits van Beckbergen (HUA; U190a001, nr. 34; 15-01-1736).
3. Jan Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 17-01-1669
In 1694 krijgt Willem Jansz Druijf vier herenponden boete wegens vechten met Jan Gerritsen van Beghbergen ten huize van Cornelis Morren (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 29-01-1694).
4. Evert Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 08-01-1671 5. Geertje Gerrits van Beckbergen, tr. Scherpenzeel 07-08-1701 Peter Jansen Druijff, van Scherpenzeel, zn. van Jan Willemsen Druijff In 1725 doen Sander Gerritsen van Begbergen en Peter Jansen Druijf x Geertjen Jansen van Begbergen, voor zichzelf en de andere erfgenamen van Teunisjen Jansen en Cornelis Jansen, beide op Roijwinckel overleden, boding aan Hendrick Jacobsen, op Roijwinckel (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1725). In 1728 wordt Peter Jansz Druijf beleend na dode van zijn schoonvader Gerrit Jansz van Beckbergen met een hofstede in ´t Voort (Leenhof 115, fol. 211; 1728. Beleningen Holevoet nr. 13). In 1735 en 1745 is Peter Jansz Druijf eigenaar en bruiker van 1 morgen in ´t Voort (Oudschildgeld Woudenberg nr. 26c).
Beckbergen (3) I Gerrit Reijersen, ov. Scherpenzeel 07-07-1686, tr. Metje Hendricks, ov. Scherpenzeel 30-08-1680 In 1637 eist Gerret Reijersz 72 gl. loon van heer Willem van der Well “die kornette”, borg: Gerretgen Francken, weduwe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 67vo-79; 12-111637 – 11-06-1638). In 1638 eist Gerretgen Francken pandkering (opheffen van beslaglegging) van Gerret Reijersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 77vo; 11-06-1638). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Garrit Reijersen en Metien Henricks. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Gerrit Reijersen en Metje Hendricks.
Uit dit huw.: 1. Cornelis Gerritsz, ged. Scherpenzeel 01-12-1639, jong ov. 2. Jan Gerritsz, ged. Scherpenzeel 09-01-1642, wever, tr. Scherpenzeel 09-051675 Gerritje Tijssen, won. Scherpenzeel, get. broer Gerrit Tijssen Jan Gerritsz, wever woont 1682-1714 in de Achterstraat.
Uit dit huw.: 1. Tijs Jansz, ged. Scherpenzeel 15-07-1677, tr. Amersfoort (att. van Hoevelaken) 11-11-1714 Geertje Elberts van Voorthuijsen 2. Metje Jans, ged. Scherpenzeel 02-08-1685 3. Gerrit Jansz, ged. Scherpenzeel 20-10-1689 Gerrit Jansz, wever woont 1717-1730 in de Achterstraat.
3. Marrijtgen Gerrits, ged. Scherpenzeel 26-01-1645, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 14-02-1675 Willem Jansen, wed. Fransje Jansen 4. Anna Gerrits, ged. Scherpenzeel 25-04-1652 5. onbekend, ws. Reijer Gerritsz, ged. Scherpenzeel 01-03-1657, tr. (1) Hilletje Jansen, tr. (2) Amersfoort 24-11-1678 Beertje Gerrits, wed. Dirck Geurtsz Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Reijer Gerritsen, nu won. Amersfoort en (doorgehaald) Hilleken Jansen. In 1676 eist Willem Lubbertsen restbetaling van 5 gl. van Reijer Gerritsen van Beckbargen voor twee voer turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676). Op 02-12-1678 verkrijgt Reijer Gerritsz het burgerrecht van Amersfoort.
6. Cornelis Gerritsz, ged. Scherpenzeel 03-02-1661, jong ov.
7. Cornelis Gerritsz, ged. Scherpenzeel 08-03-1663, op den Hogen Heert, volgt II II Cornelis Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 08-03-1663, tr. Scherpenzeel 24-12-1686 Gijsbertje Gerritsen, dr. van NN en Maria Jansen Swart Erfgenamen 1738: Metjen van Begbergen x Pouwlus Bosch; Gijsbertjen van Begbergen x Isack Harspon; Fransjen van Begbergen x Melchior Diemen; Jan van Beekbergen; Johanna van Beekbergen; Reijer van Beekbergen; Gerrit van Beekbergen (Recht. Arch. Scherpenzeel 5; 03-09-1738).
Uit dit huw.: 1. Gerrit Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 09-11-1690 In 1742 is Gerrit Cornelissen van Beckbergen getuige bij het huw. van zijn zuster Hanna.
2. Gijsbertje/Gijsbertina Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 18-091692, won. Schepenmakershaven, begr. Rotterdam 08-10-1767, tr. Rotterdam 0401-1729 Isaacq Harspon, wed. Agatha Tol, begr. Rotterdam 02-01-1765 In 1730 en 1737 is Gijsbertje Cornelissen van Beckbergen getuige bij het huw. van Gijsbertje Hendriks en Lambert Hendriksen (Oudhof) in Scherpenzeel. In 1794 vragen de kinderen van Willem van Soest x zal. Johanna van Beekbergen aan Jan Homoet om de erfenis te regelen van hun moeder en grootmoeder Gijsbertina van Beekbergen, wed. Isaacq Harspon uit Rotterdam. Testament not. Petrus Constantinus van Rijp te Rotterdam d.d. 28-03-1767 (Recht. Arch. Scherpenzeel 14 nr. 7; juli 1794).
3. Reijer Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 23-09-1694 In 1763 wordt Reijer Cornelissen van Beckbergen beleend door opdracht van Peter Helmerden met twee derde van Gelashorst, gekocht voor f 1000,=. Dit goed wordt nu beleend aan Cornelis Gijsbersen van Soest, neef van Reijer (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 52; 01-09-1763). Scherpenzeel, Grote Kerk, graf nr. 63: REIJER VAN BEKBERGEN, 1768.
4. Andries Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 06-06-1696, tr. Scherpenzeel 01-05-1718 Geertje Cornelissen, won. ´t Broeck, dr. van Cornelis Jansen Marijtje/Metjen Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 22-09/0310-1700, tr. Pouwlus Bosch 6. Jan Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 09-04-1702 7. Hendrick Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 25-12-1703 8. Johannes Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 04-10-1705 9. Hendrick Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 07-08-1707 10. Johanna/Hanna Cornelissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 27-07-1710, begr. Scherpenzeel 13-03-1794, tr. (1) Scherpenzeel 06-05-1742 Gijsbert Willemsz van Soest, ged. Scherpenzeel 21-02-1717, schoenmaker, ov. voor 1771, zn. van Willem Gerritsz van Soest en Lijsbet Cornelissen Lidm. Scherpenzeel 10-04-1746: Hanna van Beckbergen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1756/1758: Hanna van Beckberghen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1771 en 1772-1774: Hanna van Beekbergen, wed. In 1775 wordt Hanna van Beckberge, wed. Gijzbert van Soezt beleend met een derde deel van Gelazhorst (Glashorst) met huis, hof, bergen en schuren, gekocht voor f 710,=. Voorwaarde: na de dood van Hanna mogen haar beide zoons Corneliz en Willem van Soezt dit goed voor hetzelfde bedrag kopen mits zij hun zusters uitkopen. Nu wordt zoon Willem van Soezt ermee beleend. (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 115; 18-091775). In 1794 vragen de kinderen een regeling van de erfenis van grootmoeder Gijsbertina van Beekbergen (Rechterlijke Archieven Scherpenzeel 12; juli 1794). Johanna Cornelissen van Bekbergen, wed. Gijsbert van Soest, als enige erfgename van haar broer Reijer Cornelissen van Bekbergen beleend na dode van haar zoon Cornelis Gijsbertsen van Soest met twee derde van Glashorst met huis, hof en berg, met een deel van het kleine Breetjen, de helft van de Kuijl met het weitje tot aan de Woudenbergse weg, de Pol met het Heetveldje, de Kleverhof met de brink, een achtste deel van de Glashorsterdijk, een erfpacht van zeven gulden van Arien Geurtzen, twee derde erfpacht
van f 2,50 van Gijsbert Willemse van Soest en twee derde van tien stuivers van de erfgenamen van Jantje van Glashorst. Vorige belening 01-09-1763. (Leenboek Huis Scherpenzeel 146, fol. 181vo; 15-01-1794).
Beckbergen (4) I Gerrit Cornelissen, tr. NN In 1663 schenken Cornelis en Elis, zoons van Gerrit Cornelissen ieder f 1-12 voor een kroonluchter voor de kerk (Archief Grote Kerk 1; 22-01-1663).
Uit dit huw.: 1. Cornelis Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 28-07-1639, tr. Scherpenzeel 04-04-1669 Aertien Cornelissen, van Scherpenzeel. Aertje, won. Scherpenzeel, tr. (2) Amersfoort 20-02-1673 Henrick Jacobsen, leertouwer, van Amersfoort, otr. (3) Amersfoort 22-10-1681 Jacob Pleck/Blecht, leertouwer Lidm. Scherpenzeel pinksteren 1664: Aertien Cornelissen, met attestatie van Utrecht. Lidm. lijst Scherpenzeel 1673: Aerje Cornelissen, hv Henrick Jacobsen, nu won. Amersfoort. Lidm. Amersfoort 30-06-1667: Aartien Cornelissen, met attestatie van Scherpenzeel.
2. Elis Gerritsen van Beckbergen, volgt II 3. Jan Gerritsen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 30-03-1643, van Scherpenzeel, tr. Wijk bij Duurstede (att. van Scherpenzeel) 14-11-1671 Ariaentje Jans van Dijck, wed. Jurrian Hendricksz Bruijs Uit dit huw.: 1. Gerrigje Jans van Beckbergen, ged. Wijk bij Duurstede 18-07-1672 2. Gerrit Jansz van Beckbergen, ged. Wijk bij Duurstede 21-01-1677 II Elis Gerritsen van Beckbergen, geb. Scherpenzeel ca. 1650, tr. Renswoude (att. van Scherpenzeel) 08-03-1674 Hendrickje Teunissen van Overeem, dr. van Teunis Cornelissen van Overeem en Gijsbertje Faessen In 1669 wordt Henrickien Theunissen van Overeem, jd, momber: Evert Faesen, beleend met een vierde deel van de helft van Nijborg na dode van haar vader Theunis Cornelissen (Leenboek Huis Scherpenzeel 142 fol. 40vo; 21-04-1669). Lidm. Scherpenzeel 07-06-1674: Hendrikje Teunissen van Overeem, hv Elis Gerritsen van Beckbergen, met attestatie van Renswoude. In 1680 en 1681 is Elis Gerritsen van Beckbergen diaken in de Grote Kerk. In 1681 zijn Elis Gerritsen van Beckbergen en Teunis Jordensen als oom getuige bij huwelijk van Jantje Geurtsen van Langelaer, won. ´t Broeck en Teunis Hendricksen van Kolfschoten, wed. Teuntje Cornelissen op 31-07-1681 te Scherpenzeel. In 1687 en 1692 is Elis Gerritsen van Beckbergen leenman van Huis Scherpenzeel. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Elis Gerritsen van Beckbergen en Hendrikje Anthonissen van Overeem.
Uit dit huw.: 1. Maijke Elissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 10-01-1675 2. Anthonij Elissen van Beckbergen, ged. Renswoude 19-03-1676, jong ov. 3. Antonij Elissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 25-07-1677, volgt III 4. Maeijtje Elissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 18-04-1679
5. Gerritje Elissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 06-08-1682, tr. Scherpenzeel 25-01-1711 Jan Willemsen Koning, ged. Renswoude op 04-041681, zn. van Willem Willemsen van Ubbeschoten en Stijntje Willems Lidm. Scherpenzeel 27-05-1703: Gerritje Elissen van Beckbergen. Lidm. Scherpenzeel 20-04-1710: Jan Willemsen, jm. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Jan Willemsen Kooning en Gerritje Elissen van Beckbergen.
III Antonij Elissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 25-07-1677, begr. Scherpenzeel 28-12-1741, tr. Scherpenzeel 04-10-1702 Agnietje Rijcksen, dr. van Rijck Woutersen Lidm. Scherpenzeel 08-04-1703: Antonij Elissen van Beckbergen en Agnietje Rijcks. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Anthonij Elissen van Beckbergen en Agnietje Rix. Hannis, won op Egdom onder Woudenberg heeft 26-10-1724 gevochten met Toon Beckbergen. Boete 12 gl (Hof van Utrecht 116-1; 01-12-1724).
Uit dit huw.: 1. Gerrit Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 06-05-1703 2. Cornelis Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 30-05-1705, volgt IV 3. Jantje Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 25-12-1707, tr. Scherpenzeel 06-11-1746 Teunis Jansz Krauwel, wed. Teuntje Arnoldus van Kleef, ged. Scherpenzeel 10-9-1713, zn. van Jan Hendricksen Crauwel en Gerritje Teunissen. Teunis, tr. (3) Scherpenzeel 25-05-1760 Berendje Jans Segmans, geb. Barneveld, dr. van Jan Berndsz Segmans, tr. (4) Scherpenzeel 17-10-1763 Gerritje van Osnabrugge, wed. Brand de Haan Zie genealogie Krauwel. Lidm. Scherpenzeel 10-04-1746: Jantje van Beckbergen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1756/1758: Jantje van Beckberghen, nu Crauwels.
4. Maeijtje Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 23-02-1710 5. Elis Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 19-07-1711 6. Maeijtje Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 17-09-1713 IV Cornelis Antonissen van Beckbergen, ged. Scherpenzeel 30-05-1705, begr. Scherpenzeel 10-07-1794, tr. (1) Scherpenzeel 26-07-1750 Maria Everts van Kootwijck, ged. Scherpenzeel 30-01-1718, in de Kromme Hoek, dr. van Evert Gerritsz van Kootwijck en Ariaantje Cornelissen van Heereveen, tr. (2) 01-121771 Willemijntje Wulpherts van Oevelaar/Hoevelaak In 1774 is Willemijntje, hv Cornelis van Beckbergen in Scherpenzeel doopgetuige bij een kind van Paulus Jansz van der Klerk x Antonia Krauwel. Inschrijving begraafboek 21-01-1802: Wed. Bekbergen, arm.
Uit het 1e huw.: 1. Agnietje Cornelissen van Bekbergen, ged. Scherpenzeel 29-08-1751, in den Krommenhoek 2. Agnietje Cornelissen van Bekbergen, ged. Scherpenzeel 10-12-1752, in den Krommenhoek Lidm. Scherpenzeel 17-04-1783: Agnietje van Bekbergen, jd, met attestatie vertrokken naar Culemborg.
3. Ariaentje Cornelissen van Bekbergen, ged. Scherpenzeel 16-03-1755, in den Krommenhoek, tr. Beusichem (otr. Scherpenzeel 12-11-1784) Hendrik van der Lingen, wed. Gerritje van Stroe, geb. Beusichem 4. Geurtje Cornelissen van Bekbergen, ged. Scherpenzeel 21-11-1756, in den Krommenhoek, begr. Scherpenzeel 14-12-1804
Inschrijving begraafboek: Guerdtje Bekbergen, arm.
5. Antonie Cornelissen van Bekbergen, ged. Scherpenzeel 06-05-1759, in den Krommenhoek Uit het 2e huw.: 6. Geurt Cornelissen van Bekbergen, geb./ged. Scherpenzeel 12/29-01-1775, get. Willemijntje, hv Cornelis van Ginkel 7. Geurt Cornelissen van Bekbergen, geb./ged. Scherpenzeel 18/26-01-1777, get. Maatje, hv Gerrit Steenbeek
Beckbergen (5) I Jan Hendriksz, van Beekbergen, tr. Woudenberg 19-03-1693 Gijsbertje Thijssen, van Suurbroek De wed. van Gerrit Jansz Lubben of zwager Jan Hendriksz van Beckbergen. In 1695 splitst het; Jan Hendriksz van Beckbergen krijgt een deel van ´t Suerbroek (Familiegeld Eemland 1693-1694, blz. 95,96). In 1696 gebruikt Jan Hendricksz van Bekbergen diverse percelen land in Zuurbroek (Oudschildgeld Woudenberg G12 en G13).
Uit dit huw.: 1. Marritjen Jans van Beckbergen, ged. Woudenberg 28-01-1694, get. Maij 2. Breunis Jansz van Beckbergen, volgt II 3. Hendrik Jans van Beckbergen, ged. Amersfoort 22-09-1700 4. Jannetje Jans van Beckbergen, ged. Amersfoort 03-06-1704 5. Thijs Jans van Beckbergen, ged. Amersfoort 04-07-1706 6.? Gerrit Jansen van Beckbergen, won. Woudenberg, tr. Scherpenzeel 10-031717 Grietje Rijcks Kok, wed. Peter Damen van Terburg/ter Borg In 1726 is Gerrit Jansen van Beckbergen getuige bij het huw. van zijn stiefzoon Daniël Petersen van ter Borg. Gerrit van Bekbergen, afkomstig van en geboren buijten de Bloemendalse poort te Amersfoort, burger van Amersfoort op 9-5-1718.
7.? Willem Jansen van Bekbergen, afkomstig van en geboren te Amersfoort, burger van Amersfoort op 12-4-1723 ("voor hem en sijn huijsvrouw Willemina Albers Oudendoelen"), begr. verm. Amersfoort 25-5-1773, tr. vóór 1723 Willemina Albers Oudendoelen. 8.? Gijsbert Jansz van Beckbergen, begr. Amersfoort (impost) 29-10-1746 (als Giesbert van Bekbergen), j.m. van en wonend te Amersfoort. tr. Amersfoort 0805-1708 Lijsbeth Jansen van der Velden, begr. Amersfoort (impost) 13-2-1740 (als Liesbet van der Velden), van Utrecht, wonend te Amersfoort Uit dit huw.: 1. Johannes van Beckbergen, ged. Amersfoort 26-12-1708, ov. na 1755 (diverse begr. Jan Giesbertsen komen in aanmerking), tr. Amersfoort 0302-1732 Neeltje/Niesje Willems Asbag/Asbak, ov. na 1755 (begr. Amersfoort niet gevonden onder achternaam, er zijn wel diverse Neeltje Willems die in aanmerking komen), won. Amersfoort (1732). Neeltje. otr. (1) Montfoort/Amersfoort gerecht 04-02-1718 Jan Baesdorp, ov. na 1747, j.m. van Montfoort. 2. Belitje van Beckbergen, ged. Amersfoort 9-2-1716.
3. Neeltje van Beckbergen, ged. Amersfoort 25-4-1719, begr. Amersfoort 6-4-1793 (als wed. van Poulis Wichenraad, oud 80 jaar, sic!), tr. Amersfoort 07-02-1745 Paulus van Wichenraad, wed. Geertruij Jans, begr. Amersfoort Lieve Vrouwe Kerk 06-05-1771, zn. van Gijsbertus (Bart) Paulsen van Wichraad (Wijgraat) en Geertruijd Hendriks van den Elsen Op 03-11-1738 lenen Paulus van Wickenraad en zijn vrouw Geertruijd Jans, van Evert Schember, burger, tweemaal een bedrag van 300 gulden, met als onderpand (1) huis, erf en grond in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde: Jacob van Estveld, (2) een klein huisje in 't hoekje van 't steegje in de Nieuwstraat, afgedeeld van de winkel getrokken aan het huis de Rooseboom, behorend de heer Hendrik van Schendel, aan de andere zijde: de erven van de heer van Bijlar tot Utrecht, thans bewoond dor Jan Teunis. Deze akte is geheel doorgehaald. In de marge staat: Evert van Schengbergen, bijgenaamd Schember heeft de schuld afgelost. Akte 17-2-1740). Op 14-9-1739 verkopen Paulus van Wichenraad en zijn vrouw Geertruyd Jans, burgers, aan Jan Blok, burger, een huis, erf en grond in de Nieuwestraat, belend aan de ene zijde: Jacob van Estvelt, aan de andere zijde: erfgenamen van advocaat van den Bijler.
II Breunis Jansz van Beckbergen, tr. Woudenberg 20-01-1732 Cornelia Jansz Nieuwburg, ged. Renswoude 02-07-1713, begr. Scherpenzeel 24-12-1798, dr. van Jan Hendriksz van Nieuwburg en Willemtje Jordens. Cornelia, tr. (2) Scherpenzeel 28-09-1755 Evert Hermansz van Brummen, wed. Jantje Cornelissen van Oijck, ged. Scherpenzeel 02-04-1693, op Ebbenhorst, zn. van Herman Willemsz en Jacobje Aerts, tr. (3) Scherpenzeel 20-04-1766 Joris van Valkenburg, wed. Meinsje van Ojik Zie Scarpenzele jg 7, nr. 2, blz. 43 ev. Fragmentgenealogie Van Essen, door Roland van Essen.
Uit het 1e huw.: 1. Jan Breunisz, ged. Scherpenzeel 13-04-1732, in de Agterstraat 2. Maria Breunissen, ged. Scherpenzeel 21-11-1734 3. Jan Breunisz van Essen/van ´t Willaer, ged. Scherpenzeel 19-08-1736, volgt III 4. Willemtje Breunissen, ged. Scherpenzeel 16-11-1738, tr. Barneveld 15-04-1757 Cornelis Melchersz van Langelaar/Ginkel, ged. Scherpenzeel 04-01-1728, spinner, begr. Renswoude 23-08-1788, zn. van Melchert Teunissen Langelaar en Hendrikje Claassen. Cornelis, tr. won. Ede (2) Renswoude 13-09-1776 Agnietje van Broekhuizen, wed. Dirk Brinkman, geb. Ederveen, ged. Renswoude 10-06-1742, ov. Veenendaal 03-02-1815, dr. van Pieter Jansz van Broekhuizen en Aartje Jacobs van Meervelt 5. Aeltje Breunissen, ged. Scherpenzeel 11-09-1740, ov. Woudenberg 06-02-1827, tr. Rhenen 28-05-1778 Willem Gerritsen van Schenkhorst, ged. Rhenen 20-03-1740, begr. Scherpenzeel 15-12-1808, zn. van Gerrit Sijmensen en Huijbertje Cornelissen Bij haar huw. heet zij Aaltje Janse van Bekbergen, jd. van Scherpenzeel.
6. Hendrikje Breunissen, ged. Scherpenzeel 02-09-1742 7. Hendrick Breunisz van Essen, ged. Scherpenzeel 24-10-1745, begr. Leersum 0412-1781, tr. Scherpenzeel 09-01-1774 Ariaentje Woutersen van Sniddelaar, ged. Scherpenzeel 12-10-1749, op Groot Rooiwinkel, ov. Renswoude 16-04-1837, dr. van Wouter Jordens van Sniddelaar en Weijntje Hendricks 8. Jacob Breunisz, ged. Scherpenzeel 04-08-1748, ov. Woudenberg 14-01-1824, tr. Leersum 01-12-1780 Maria Sanderse Verbeek, ged. Leersum 18-08-1754, begr. Scherpenzeel 01-08-1795, dr. van Sander Japikse Verbeek en Stijntje Fransen van de Vlierd
III Jan Breunisz van Essen/van ´t Willaer, ged. Scherpenzeel 19-08-1736, ov. Scherpenzeel 15-03-1809, tr. Scherpenzeel 27-03-1757 Evertje Derks van Geitenbeek, ged. Scherpenzeel 21-11-1728, dr. van Derck Jansz Geijtenbeek en Margrietje Harmens In 1763 verkoopt het gerecht publiek, op verzoek van Arendt Peetersen van Zutphen en zijn vrouw, voor f 25,= aan Jan Bruenissen een huis en hof aan het oosteinde (Recht. Arch. Scherpenzeel 5: 21-06-1763. Westerholt 250; rekening 1764; 10-11-1763). In 1775 lenen Jan Bruenissen x Evertjen Dercks f 50,= van de diaconie van Scherpenzeel. Onderpand: hun huis en hof op het oosteinde van het dorp; tussen de wed. Klaas ten Broek en Evert Seelen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 7, fol. 112; 13-04-1775). In 1793 zijn Jan Breunisse van Essen x Evertje Dirksd f 472,= schuldig aan Aart van Lutzenburg, wegens zeven jaar erfpacht van hun huis, zes jaar pacht van de Agterste Bree in Groot Scherpenzeel, vijf jaar van de Hooge of Doornboomskamp onder Renswoude met alle verpondingen. Onderpand: hun huis en hof aan het oosteinde (Recht. Arch. Scherpenzeel 8, fol. 28vo; 15-01-1793).
Uit dit huw.: 1. Breunis Jansz van Essen, ged. Scherpenzeel 29-01-1758, ov. Woudenberg 17-011847, tr. Scherpenzeel 03-03-1782 Wijmpje van Veenschoten, ged. Lunteren 21-011753, ov. Scherpenzeel 08-02-1839, dr. van Teunis Reijersen van Veenschoten en Hendrikje van den Hul In 1809 verkoopt Brunis Janssen van Essen aan Jacobus Dirking x Maria Anna Pelt zijn huis en hof aan het oosteinde, nr. 106 voor f 156,=. (Recht. Arch. Scherpenzeel 8, fol. 226vo; 09-05-1809. Recht. Arch. Scherpenzeel 9; 29-03-1809. Afschrift in HS 150, fol. 14vo; 29-03-1809).
2. Grietje Jansz van Essen, ged. Scherpenzeel 14-10-1761, aen ´t Oosteijnde 3. Jan van Essen, ged. Scherpenzeel 18-11-1764, ov. Scherpenzeel 07-01-1852, tr. Elizabeth van Bielder, geb. Barneveld 1767, ov. Scherpenzeel 13-03-1837, dr. van Jacob van Bielder en Aaltje NN 4. Dirk Jansz van Essen, ged. Scherpenzeel 18-09-1768, aan ´t Oosteind
Samengesteld door: Henk van Woudenberg, mei 2010