Agendapunt 6a: Raadsinformatiebrief onderzoeksvoorstel Veerkrachtig Bestuur Partij Pro3
Pro3
Pro3
Pro3
Pro3
blz
Verwijzing
Vraag Bij de presentatie van het onderzoeksvoorstel op maandag 6 okt bij de gezamenlijke raden is door onderzoeker Tops terecht erop gewezen dat wij als raad de opdrachtgever zijn voor het laten uitvoeren van het onderzoek volgens gepresenteerd onderzoeksvoorstel. Wanneer kunnen wij als raad hierover een voorstel van het college verwachten om het sein definitief op groen te zetten? Op deze avond met de drie raden hadden wij verwacht dat vanuit het burgemeestersoverleg minstens een toelichting gegeven zou worden over de procesmatige kant van dit onderzoek. Op die manier hadden ook de aanwezige raden hun vragen kunnen stellen met betrekking tot het proces zelf en de verwachtingen bij de raden. Kan het college hierop een toelichting geven waarom dit niet is gebeurd? Na afronding van dit onderzoek op 1 december aanstaande zijn strategische keuzes door de raad te maken voor de beantwoording van de vragen van de provincie. In het rapport zullen verschillende scenario’s en dus verschillende keuzes aan de orde kunnen komen. Wat als gemeente A voor scenario 1 kiest en gemeente B voor scenario 3 en gemeente C voor scenario 4? Wat geeft dit voor indruk bij de provincie? Wij gaan ervan uit dat wij als gemeente ons antwoord zelf formuleren, waarbij we kunnen putten uit het materiaal wat middels het rapport is verzameld. De mogelijkheid blijft daarmee open dat de drie gemeenten verschillende antwoorden zullen geven in de richting van de provincie. Is dit een correcte weergave van een vervolgprocedure? We gaan ervan uit dat het rapport niet gebruikt wordt als gezamenlijke onderlegger voor onze keuzes. Evenmin gaan wij ervan uit dat op voorhand de provincie dit rapport toegestuurd wordt als er geen overeenstemming is over mogelijke verschillende scenario’s. Is deze gedachtegang ook de mening van het college? Wij stellen voor dit punt als raadsinformatiebrief te promoveren tot agendapunt op de raad van 16 oktober. Op die manier kunnen de verschillende fracties onderling
Antwoord Het college heeft het seniorenconvent geraadpleegd over het proces. Na deze consultatie waren wij van mening dat het college voldoende gelegitimeerd was voor de volgende stap c.q. de verlening van de onderzoeksopdracht. De provincie heeft het college in december 2013 gevraagd om een reactie op het ontwikkelkader en daarbij de raad te betrekken. Wij willen als college en raad hierin ook gezamenlijk optrekken. Beantwoording van de vraag naar ‘het groene licht’ betrekken wij bij de laatste vraag van PRO3 over dit onderwerp. De procesmatige kant was in Loon op Zand afgestemd met het seniorenconvent. De burgemeesters van Waalwijk en Heusden hebben op soortgelijke wijze een eigen interne toelichting gegeven. Om die reden wilden wij op 6 oktober ruimte geven aan de onderzoekers, Op eventuele vragen over het proces of keuze van de opdrachtnemers zouden wij desgewenst, bij vragen uit de zaal, reageren.
Ja, PRO3 geeft in de vraagstelling een correcte weergave van de vervolgprocedure. Iedere gemeente reageert voor zich. Wat de indruk van de provincie is als de drie gemeenten elk een eigen weg kiezen, kunnen wij op voorhand niet inschatten, maar elke weloverwogen reactie zal stellig door de provincie serieus worden genomen.
Het college ziet het rapport als een onderlegger voor nog te maken keuzes. Het rapport geeft alleen de mogelijke scenario’s weer, zonder conclusies of ingenomen standpunten. Het rapport is te benutten door elke raad afzonderlijk. Op voorhand wordt het rapport niet aan de provincie verstuurd, als de informatie wel openbaar. Het is (uiteraard) prima om de raadsinformatiebrief als agendapunt te agenderen. Gezien de vraag llijkt het ons een juiste weg om in afstemming met de agendacommissie het pre-advies vanuit raadsperspectief te formuleren.
hierover een noodzakelijke discussie houden over de procesmatige en de inhoudelijke kant van het onderzoeksvoorstel. Wij stellen het college voor dit te bevorderen met een preadvies en een concept besluit.
Agenda punt nr. 6b Raadsinformatiebrief wateroverlast 27-28 juli 2014 Partij VVD
Blz 6
Verwijzing Raadsinfor matiebrief wateroverl ast
Vraag Op pagina 6 wordt gesproken over een nieuw op te stellen water- en rioleringsplan in 2015. Vindt u dit niet aan de late kant gezien de pieken in wateroverlast die we de afgelopen jaren al hebben gehad? Kunt u nu al een indicatie geven wat de kosten per jaar zouden zijn om de rioolvoorziening af te stemmen op de benodigde rioolcapaciteit in de komende tien jaar?
Antwoord
Een Water- en Rioleringsplan (WRP) is een, conform de Wet Milieubeheer, op te stellen document waarin het beheer en onderhoud van de rioleringen, het (toekomstige) beleid voor waterbeheersing alsmede de daaraan verbonden kosten worden verwoord. De periode waarin dit document geldig is beslaat meestal een periode van vijf of zes jaar. Het huidige WRP vigeert tot en met 2015. Daarom starten we begin 2015 een traject op om tot een nieuw plan te komen. Uw raad wordt, conform het BOB-model, nadrukkelijk bij dit proces betrokken. Naast het WRP worden ook actieplannen opgesteld. De laatste versie hiervan is in februari van dit jaar door uw raad vastgesteld en hierin staan de concrete projecten ter uitvoering van het beleid. Bij het opstellen van het WRP in 2010 waren de klimatologen het volstrekt niet eens over de toekomstige klimaatontwikkelingen. Om deze reden is er ook weinig aandacht aan besteed in het huidige WRP. Eigenlijk zijn de meningen hierover nog steeds verdeeld maar uit eigen waarnemingen, en die van o.a. het KNMI, kunnen we inmiddels wel vaststellen dat de heviger en kortdurende neerslag wel een feit is geworden en dat het beleid daarop afgestemd moet gaan worden. Dit zal dan ook in het komende Water- en Rioleringsplan nadrukkelijker aan de orde komen. De oplossing voor deze nieuwe ontwikkelingen kunnen overigens niet alleen in de ondergrondse infrastructuur gevonden worden. Er is simpelweg te weinig ruimte in de ondergrond om de hiervoor benodigde riolen aan te leggen. Hierom wordt er in het nieuwe beleidsplan meer nadruk gelegd op het creëren van bovengrondse bergingen en kelders om het hemelwater langer in het neerslaggebied te bergen en zo mogelijk te infiltreren. De jaarlijkse kosten zijn afhankelijk van het door de raad vastgestelde beleid. Ook de hoogte van de rioolheffing wordt vastgesteld aan de hand van dat beleid. Het te voeren beleid en bijbehorende kosten is niet iets dat
Pro3
Pro3
Pro3
Op 31 juli hebben we aan het College een groot aantal vragen voorgelegd die middels deze raadsinformatiebrief grotendeels zijn beantwoord. Op twee vragen is onvoldoende ingegaan: Is een specifieke inventarisatie gemaakt van de plekken waar wateroverlast heeft plaatsgevonden. Een overzicht hiervan stellen wij op prijs. Via Brabants Dagblad en Omroep Brabant (wo 30 juli) vernemen wij bij monde van de burgemeester dat het oplossen van het wateroverlastprobleem zeker 10 tot 15 jaar kan duren. Deze informatie verrast ons zeer. Niet eerder is dit aan de Raad meegedeeld. Voor onze inwoners is dit zo kort na de wateroverlast helemaal geen leuke mededeling. Kan aan de Raad op korte termijn worden kenbaar gemaakt op basis waarvan deze uitspraak is gedaan? Welke redeneringen, berekeningen en verwachtingen liggen hieraan ten grondslag? Kan tevens een schatting gemaakt worden wat de totale kosten voor onze gemeente over deze periode zullen zijn?
We vinden het zeer gewenst dat zo spoedig mogelijk inzicht gegeven kan worden in de mogelijkheden om de risico's voor inwoners op de meest kritieke punten in de gemeente zo klein mogelijk te maken. Tegelijkertijd zal een minder somber tijdsperspectief gegeven moeten worden dan een perspectief van 10 tot 15 jaar voor de meest kritieke punten in de gemeente. In het verlengde het volgende: Communicatie: Het blijkt dat een brief van de
ieder jaar wordt aangepast aan de hand van één incident. Alle klachten en meldingen zijn uiteraard geregistreerd en waar nodig afgehandeld. Dit houdt niet in dat een ieder met wateroverlast dit gemeld heeft bij de gemeente. Een uitputtend overzicht is derhalve niet aan te leveren. Uit waarnemingen blijkt wel dat het gebied tussen de gebiedsonsluitingswegen in Kaatsheuvel in zijn geheel te maken had met vormen van wateroverlast. Zeker worden maatregelen getroffen om de kans op wateroverlast te verminderen. Dit is al zo’n 20 jaar aan de gang middels de afkoppeling van de afvoer van het hemelwater van de vuilwaterriolering en het separaat afvoeren hiervan naar open water. De meest kritische punten worden in een periode van 5 tot 6 jaar gerealiseerd. Hiermee zijn, zoals gesteld, nog niet alle oplossingen uitgevoerd. Daarbij komt dat de nieuwe inzichten m.b.t. tot kortdurende hevige regenval, zoals eerder verwoord, niet enkel ondergronds opgelost kunnen worden. Hiervoor is een langere periode nodig en deze is in de periode van 10 tot 15 jaar betrokken. Op dit moment voldoet de gemeente overigens aan de in de wet gestelde zorgplichten ten aanzien van de inzameling van afvalwater, hemelwater en grondwater. Neerslag in de hoeveelheden zoals die op 27/28 juli 2014 zijn gevallen zullen nooit, door welke riolering dan ook, verwerkt kunnen worden en geen overlast veroorzaken. De mate waarin overlast wordt veroorzaakt is enigermate beïnvloedbaar door het treffen van voorzieningen. Voorstellen hierover worden vervat in het nieuwe Water- en Rioleringsplan. Uw raad wordt, conform het BOB- model actief bij de totstandkoming van dit plan betrokken. Over de kosten valt op dit moment niets te zeggen omdat deze afhankelijk zullen zijn van de te treffen voorzieningen. Met de aanleg van voorzieningen en de financiering hiervan is tijd gemoeid hetgeen op zich weer afhankelijk is van keuzes die aan uw raad zullen worden voorgelegd. Zie hiervoor alsmede de Raadsinformatiebrief.
De brief is bezorgd in de gebieden met de hevigste regenval.
Pro3
burgemeester niet bij iedereen is bezorgd. Dit blijkt tot verwarring te leiden. Wat is hiervan de reden? op het moment van de regenval blijkt het gemeentehuis voor inwoners onbereikbaar omdat personele of technische capaciteit hiervoor onvoldoende was. Dit is een reden om juist in crisissituaties als deze optimale bereikbaarheid in te zetten door extra telefoonlijnen en extra personele capaciteit. Kan dit opgenomen worden in een soort van protocol voor crisissituaties? Inzet Inwoners: Inwoners hebben een grote mate van creativiteit ingezet om in deze periode erger te voorkomen. Deze ervaringen zouden eveneens in een protocol kunnen worden opgenomen: “Wat te doen bij grote mate van wateroverlast”. Bijvoorbeeld niet met de auto door overstroomde straten rijden; Riooldeksels lichten zodat veel water in een hoger tempo weg kan lopen; Vuilcontainers gebruiken om gevaarlijke punten te markeren, c.q. straten te blokkeren.
Agenda punt nr. 8 Voorstel tot vaststelling van de verordening elektronische kennisgeving Loon op Zand 2014 Partij blz. Verwijzing Vraag VVD preadvies 1) De VVD-fractie betwijfelt of de digitale bekendmakingen van de gemeente Loon op Zand op haar website volledig overeenkomen met de bekendmakingen via het elektronisch gemeenteblad. 2) Het elektronisch gemeenteblad dient toch volgens het voorstel alleen voor actieve informering voor mensen die daaraan zelf de voorkeur geven ten opzichte van standaard publicatie op de website van de gemeente Loon op Zand? 3) De VVD-fractie heeft de indruk gekregen dat de lijst van meldingen van ontvangen aanvragen niet overeenkomt met latere meldingen van verlening of afwijzing.
Tijdens de hevige regenval en in de periode daarna, zijn alle beschikbare middelen ingezet voor communicatie en schadebeperking. Dit houdt in dat er een intern coördinatieteam is samengesteld. En dat er veel medewerkers op het moment dat overlast begon op te treden zijn ingezet om de schade te beperken. Wegen zijn afgezet en afvoeren van water vrijgemaakt. Dit is het maximale dat de gemeente kan doen op zo’n moment. De duur van de overlast was redelijk voorspelbaar aan de hand van de beschikbare buienradars en voorspellingen rechtvaardigde niet opschaling van personele af ander capaciteiten omdat de hiermee gemoeide tijd de duur van de overlastperiode zou overtreffen.
Antwoord
1) Er zit momenteel geen enkel verschil tussen de bekendmakingen op de website en in het Elektronisch gemeenteblad (EGB). Alle bekendmakingen uit het EGB plaatsen we ook op de website. Op de website vullen we het eventueel aan met de digitale stukken. 2)Het EGB dient niet enkel voor actieve informering voor mensen die daar zelf de voorkeur aan geven. Het EGB is sinds 2009 het enige officiële publicatiemiddel van de gemeente Loon op Zand. Daarnaast zijn we ook verplicht de bekendmakingen op de website te vermelden. Deze bekendmakingen op de website komen automatisch op overheid.nl. Inwoners of belangstellenden kunnen zich wel opgeven voor wekelijkse – automatische - toezending van het Elektronisch gemeenteblad. 3) Enkele publicaties uit het EGB plaatsen we ook in De Duinkoerier onder
4) Kan de wethouder verbetering toezeggen in de overzichtelijkheid in de digitale lijst van bekendmakingen op de website en er voor zorgen dat alle onderliggende stukken compleet, vindbaar en leesbaar vermeld staan? 5) De laatste vraag van de VVD-fractie luidt: Is het de bedoeling van het college om de bekendmakingen dus niet meer standaard in de Duinkoerier te publiceren, zoals nu nog wel gebeurt?
de rubriek Berichtgevingen. Het gaat hier om bekendmakingen waarvan de wet aangeeft dat alleen digitale berichtgeving niet volstaat of daarin onduidelijk is. Het gaat om de publicaties van RO & milieu en om de ontvangen omgevingsvergunningen. In deze rubriek worden nooit de verleende of afgewezen aanvragen vermeld. 3)Naar onze mening zijn alle bekendmakingen op de website compleet, vindbaar en leesbaar. 4)De officiële bekendmakingen publiceren we sinds 2009 niet standaard in de Duinkoerier maar in het Elektronisch gemeenteblad. Het is in de toekomst – met de vaststelling van de Verordening elektronische kennisgeving Loon op Zand 2014 – wel de bedoeling alles digitaal te publiceren zodat we de rubriek Berichtgevingen in de Duinkoerier kunnen laten vervallen.
Pro3
In de inleiding van het pre-advies wordt gezegd dat er uitsluitend elektronische kennisgeving gaat plaatsvinden indien er geen andere kennisgeving nodig is, om iemand 'voldoende' te bereiken. Wij vragen ons af wat voldoende is bij het bereiken van iemand die belanghebbende is van een besluit.
In de verordening staat (parafraserend) dat het mogelijk is (….) berichten uitsluitend elektronisch te verzenden tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet. Het is dus geen verplichting. Zeker bij belanghebbenden moet worden gesteld dat het vrij zeker moet zijn dat zij geen berichten (bv. belangrijke besluiten) missen. Het is dan tevens aangewezen om hen via een persoonlijke brief, wijkmailing of andere (meer) directe/persoonlijke wijzen van berichtgeving te informeren. Naar mate het belang van individuele personen of groepen van personen bij kennisname van berichten groter wordt, wordt ook het belang groter om hen op meer persoonlijk/directe wijzen te informeren.
Pro3
In het gehele stuk missen we kennisgeving middels de sociale media. Graag vragen wij ons af of de gemeente hier een beleid voor heeft Is hier ook gekeken naar bijvoorbeeld de toepassing van een App voor gemeentelijk nieuws op dit gebied.?
Op dit moment is er geen beleid bij de gemeente om officiële bekendmakingen via Social Media te communiceren. Het EGB wordt iedere week gedeeld via Twitter.
Pro3
Naar aanleiding van deze verordening vragen we ons opnieuw af of gewerkt wordt aan een integraal communicatieplan. Wanneer kunnen we dit tegemoet zien?
Op dit moment onderzoekt de gemeente de ‘app Omgevingsalert’. Gebruikers van deze app ontvangen een melding als er in de omgeving vergunningen zijn aangevraagd of afgegeven. De veranderende rol van de overheid, zoals ook in het coalitieakkoord geduid, vraagt volgens ons niet om een integraal communicatieplan maar juist om ons continue bewust te zijn van de waarop we (moeten) communiceren. Er is immers veel in beweging wat niet van te voren in een plan valt af te dekken. Soms volstaat een bericht in de Duinkoerier maar zoals momenteel bij de 3 transities is veel meer gerichte communicatie naar inwoners noodzakelijk.
Agenda punt nr. 9 Voorstel inzake Bestuursrapportage 2014-II Partij blz. Verwijzing Vraag VVD 10 Programma Wat zijn de financiële afwijkingen in euro’s van de 3 vermelde vijf bullets? De tweede vraag van de VVDfractie uit programma drie luidt: Wat zijn de extra kosten voor de rekening van de gemeente Loon op Zand voor het herstel van de wegen als gevolg van de werkzaamheden door Brabant Water?
VVD
13
Programma 5
Kunnen wij dit jaar nog uitsluitsel verwachten omtrent de kosten voor rekening van de gemeente door de garantstelling aangezien dit ook al als financiële afwijking vermeld stond in de bestuursrapportage 1? Wat is op dit moment de status van het overleg met de verenigingen omtrent de mogelijkheden van kostenbesparingen en wat is de status van het ingestelde beroep bij de bestuursrechter? Vormt dit punt dan nog een financieel risico?
VVD
15
Programma 6
GB
3
College kunt u bevestigen dat dit ook het eindresultaat gaat worden voor 2014?
GB
6/3
In eerste berap is er melding gemaakt van overschrijding van 10.000 euro. Deze overschrijding is inmiddels opgelost. Dient dit meegenomen te worden in het overzicht op blz 3 dus 10.000 minder?
GB
10
Betreft Brabant Water, zijn er mogelijkheden de
Antwoord
Aan het eind van dit jaar wordt de eindafrekening van het groenonderhoud opgemaakt. Dan hebben we inzicht in de gemaakte kosten. Het betreft hier werkzaamheden buiten het bestek. In de jaarrekening 2014 kunnen we dit duiden. e
Antwoord 2 vraag: deze kosten zijn nog niet volledig in beeld. Hetgeen Infra al in beeld heeft bedraagt enkele tienduizenden euro’s. Zoals aangegeven in Berap 2 komen we hier in het jaarverslag op terug. Wij verwachten dat daar dit jaar geen uitsluitsel meer over komt. We zijn in overleg met de curator over een aantal geschilpunten.
Er heeft op 16 juni 2014 overleg plaatsgevonden op bestuurlijk niveau met de belanghebbende buitensportverenigingen over de vermindering van het subsidie op onderhoud. In vervolg daarop heeft op 29 juli 2014 overleg plaatsgevonden over onderwerpen waarmee de sportverenigingen de kosten kunnen verminderen. Het vervolg op dat overleg is door de sportverenigingen opgeschort in afwachting van een zitting op 9 oktober 2014 van de sector bestuursrecht van de Rechtbank Zeeland West-Brabant. De tweede Berap betreft een rapportage over de eerste 8 maanden van het jaar. De afdelingshoofden hebben samen met hun financiële adviseur de verwachte uitputting tot en met het einde van het jaar zo goed mogelijk proberen te benaderen. Maar gezien het feit dat er nog 4 maanden te gaan zijn, kunnen zich nog onvoorziene omstandigheden voordoen die het eindsaldo, in positieve- dan wel negatieve zin kunnen beïnvloeden. Neen, dit heeft geen invloed op de cijfers op pagina 3, omdat daar afwijkingen genoemd worden ten op zichte van het begrotingssaldo op 11-2014. Nu de € 10.000 binnen het programma wordt opgelost hoeft dit niet in het overzicht vermeld te worden. Ja. In regionaal verband werken we momenteel aan een nieuwe regeling
concessies open te breken, om betere afspraken daar over te maken?
GB
11
We missen het in gang zetten van (economische stimuleringsfonds): economische zaken (2014): € 25.000,-- Wat is hier mee gebeurd?
GB
13
Het bevreemd ons het bedrag van garantstelling nu nog niet bekend is, loopt toch in verhouding met de aflossing mee.?
GB
16
Welke acties zijn er nu uitgezet om het toerisme te bevorderen?
GB
Leisure kansenkaart gemaakt voor hart van Brabant. Er wordt 200.000 Euro uitgegeven, wat is de productie en worden doelen bereikt?
GB
Pag 18: Armoedebeleid: het risico mag gemeld (€ 45.000,--) worden echter mag niet als besluit
voor het werk aan kabels en leidingen in het openbaar gebied (verlegingsregeling). Dit doen we in samenwerking met Oosterhout, Waalwijk, Dongen, Alphen en Chaam, Gilze en Rijen, Oisterwijk en Hilvarenbeek. In de regeling wordt omschreven wanneer en hoe een evenredige verdeling van kosten plaats vindt tussen nutsbedrijven en de gemeente voor het verleggen of vervangen van kabels en leidingen. Verwacht wordt dat de verleggingsregeling in de loop van volgende jaar gereed is en een nieuwe concessie met de nutsbedrijven wordt aangegaan. Samen met de Stichting Ondernemend Loon op Zand en meer specifiek Shoppen in Kaatsheuvel (SIK) zijn ideëen besproken. SIK legt op korte termijn een uitwerking hiervan aan de gemeente voor waarmee in 2014 het stimuleringsfonds ingezet kan worden. Daarnaast hebben wij inmiddels besloten de komende 3 jaar te participeren tot een bedrag van € 10.000 aan de organisatie van de de Beursvloer de Langstraat. Een en ander is lange tijd onduidelijk geweest of de Rabobank ook nog rente over het restant van de looptijd zou vorderen bij de gemeente. Dit blijkt uiteindelijk niet het geval. De actuele cijfers laten zien dat de precieze garantstelling € 67.887,91 is. In samenwerking met de partijen in de lokaal toeristische adviesraad wordt gewerkt aan verschillende acties en activiteiten vanuit het actieprogramma toerisme en recreatie (2009). Voorbeelden zijn: het zichtbaar maken van de cultuurhistorie op verschillende locaties in het winkelgebied van Kaatsheuvel en het onderzoek van VVV KLM naar de mogelijkheden van een digitaal informatiesysteem ter vervanging van de informatieborden bij de toegangswegen. Binnen de gemeentelijke organisatie proberen we initiatieven van bestaande en nieuwe toeristisch recreatieve ondernemers te faciliteren en te ondersteunen. Samen met Stichting Ondernemend Loon op Zand wordt onderzocht of het leisuremanagement voortgezet kan worden. Inderdaad is in de regio Hart van Brabant een Kansenkaart Leisure tot stand gekomen. Deze vormt de basis voor ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van leisure. De kansenkaart wordt tevens gebruikt voor acquisitie. Het genoemde bedrag van € 200.000 is ons niet bekend in relatie tot het onderwerp. Er wordt in de Berap twee keer een bedrag van € 45.000,- genoemd.
genomen in een berap, in dit geval zal een apart besluit van de raad onder moeten liggen?
GB
24
De Hill, vraag afschrijvings methodiek, in relatie tot boekwaarde en overwaarde op de boek en afboeken: moet je bestaande locaties herontwikkelen of nieuw bouw. plegen? Hoe vaak kunnen we dit nog verwachten bij bestaande gebouwen die eigendom zijn van de gemeente?
GB
25
Zijn de totale kosten € 75.000: waarvan 3 partijen aan bijdragen: Provincie – Gemeente (25.000) – Efteling? Kunnen we de genoemde bedrage niet terug
Het gaat om een structureel bedrag van 45.000 in 2014, oplopend tot € 60.000 in 2017. Dit geld is door het kabinet vanaf 2014 structureel extra beschikbaar gesteld voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid ( de zogenaamde Klijnsma middelen). De middelen worden aangewend om het steeds groter beroep dat gedaan wordt op de bijzondere bijstand te kunnen betalen. Ook is bij het implementeren van de 3 transities is de achterliggende gedachte dat de minima worden ontzien. In 2015 wordt het armoedebeleid herijkt. Uw raad krijgt dan een voorstel waarin deze middelen ook zijn opgenomen. Daarnaast wordt voorgesteld om de extra middelen (€ 45.000,- in 2014, en € 281.000,- in 2015, e.v. ) verkregen uit integratie budget WMO toe te voegen aan de middelen voor de bijzondere bijstand. Dit zijn de middelen bestemd voor de WTCG en CER . Hierover heeft uw raad in september een besluit genomen. Op basis van demografische – of economische ontwikkelingen komen naar verwachting meerdere locaties terug bij de gemeente. Voor de betreffende locaties is nader onderzoek nodig. De gemeente wil integraal in beeld brengen wat mogelijke scenario’s / alternatieven zijn. Om de ontwikkelingen te inventariseren en de financiële gevolgen in beeld te brengen, zijn op voorhand middelen en capaciteit nodig. Die middelen zijn nu nog niet beschikbaar en om die reden volgt binnenkort een verzoek om daarvoor middelen beschikbaar te stellen. De wens bestaat om dan meteen de totale gemeentelijke vastgoedportefeuille en bijbehorende (indirecte) risico’s die de gemeente loopt met betrekking tot maatschappelijk vastgoed in kaart te brengen. Per vrijkomende locatie zijn andere keuzes mogelijk. Dit moet blijken uit nader onderzoek. Als een locatie vrijkomt en alternatieve gebruiksmogelijkheden minder opbrengen, zijn over het algemeen afboekingen op de boekwaarde noodzakelijk. De hoogte van de afboekingen zijn afhankelijk van de alternatieven voor de locatie en van de huidige boekwaarde. Het plan Wereld van de Efteling 2025 omvat ook een onderzoek naar een zuidelijke ontsluiting van de Efteling. Om dit plan vorm te geven is de inzet van externe adviseurs noodzakelijk. Voor dit totale plan maakt de
vorderen middels de vermakelijks retributie, (b,v, gerelateerd aan aantal bezoekers (gestaffeld te verhogen tot de hoogte)? Prima dat je kosten maakt voor de Efteling, maar groei wel naar een redelijke verhouding van de retributie bijdrage met de groei.
GB GB
25
OMWB
CDA
13
Risico’s
Blauwe meer: is de achterstallig betaling rechtgetrokken hiermee? is er al een besluit in het vooruitzicht aangaande de bijdrage van onze gemeente?
In programma 5 wordt de afwikkeling van het
Efteling kosten (onderzoek en realisatie). De Efteling hanteert in eerste instantie een startbudget van € 75.000. Vanuit het belang van een goede ontsluiting heeft de Efteling ook haar gesprekspartners, provincie en gemeente Loon op Zand, gevraagd een evenredige bijdrage aan deze advieskosten te leveren. Het college heeft besloten het verzoek van de Efteling in te willigen en éénmalig een bijdrage te leveren van € 25.000 ter financiering van de advieskosten, omdat het college het belang van een goede ontsluiting van de Efteling onderkent. De bijdrage van € 25.000 in de plankosten voor Wereld van de Efteling 2025 heeft geen directe relatie met de vermakelijkhedenretributie. Het is niet wenselijk om specifieke kosten, zoals de nu opkomende plankosten en de vermakelijkhedenretributie direct met elkaar te verbinden. Nog niet alle achterstallige betalingen zijn door de gemeente ontvangen. De procedure hieromtrent loopt nog. Over de bijdrage 2014 en verder kunnen we uw raad positief informeren. Volgens de begroting 2014 en verder van de OMWB staat onze gemeente garant voor een totaalbedrag aan collectieve en basistaken van € 234.390,-. Vanaf het moment dat de OMWB de omzetgarantie introduceerde, uitten we onze bezwaren hiertegen op alle mogelijke manieren. We willen tenslotte (financiële) ruimte om onze wettelijke taken zo goed en efficiënt als mogelijk uit te (laten) voeren. En we willen alleen garant staan voor betaling van die uitgevoerde taken. Na een lange tijd van onderhandelen is het zover - op 29 september 2014 bevestigde de OMWB ons dat het budget van de basistaken vanaf 2014 wordt verlaagd tot € 145.000,-. We zitten mogelijk al (te) ver in 2014 om de uitvoering van taken voor dit jaar nog goed bij te kunnen sturen. In het werkprogramma 2015 kunnen we de basis- en de verzoektaken echter veel beter begroten. Het is nog geen ‘eind goed, al goed’. We hebben nog wat operationele en financiële plooien glad te strijken (zo is er nog geen akkoord over de eindafrekening 2013). Het is wel een goede stap in de richting van een constructieve samenwerking. Genoemd bedrag is inderdaad het huidig risico. Dit bedrag is niet in zijn
CDA
22
Waterschade
Pro3
Programma 2
Pro3
Programma 5, SKC
faillissement van het SKCMB nog als financieel risico geduid. Bedraagt de optelsom van de genoemde bedragen, zijnde € 174.504,31 het huidige risico en is dit bedrag als claim bij de curator neergelegd ? Zo nee, waarom niet ? Dreigt het college als gevolg van de nieuw gemaakte afspraken in het kader van de peuterarrangementen per 1 mei jl het gemeentelijke budget te overschrijden ? Zo ja, wanneer wordt de raad daarover geïnformeerd ? Zo nee, welke bezuiniging levert het nieuwe arrangement op ? In de risicoparagraaf wordt gesproken over mogelijke schadeclaims die worden ingediend naar aanleiding van de buien van 27 en 28 juli. Er is nog geen duidelijkheid over de aansprakelijkheid van de gemeente in deze claims, maar in de financiële afwijking 'zijn geen relevante financiële afwijkingen voorzien. Wat is de reden dat de schadeclaims niet in de paragraaf over financiële afwijkingen worden benoemd? Of wordt met de hiervoor genoemde schadeclaim door derden geen financiële afwijking verwacht?. Kan een nadere toelichting gegeven worden over de effectiviteit van de inzet van 0,2 fte? Gesproken wordt over een structurele verdubbeling van het bedrag bij de begroting van 2015 tot € 15.000. Wat is hiervoor de motivatie? Is dit gebaseerd op de ervaringen in 2014?
Kan bevestigd worden dat er op dit moment geen enkele subsidierelatie bestaat met KMB? Wordt nog overwogen op een diepgaand boekenonderzoek te doen plaats vinden over de
geheel bij de curator neergelegd, omdat de huurderving voor het gehele jaar geldt, terwijl de claim bij de curator tot 1 maart looopt (officiele datum faillisement). De bedragen die betrekking hebben op de periode tot het faillissement zijn allemaal neergelegd bij de curator. Op dit moment is er een grove inschatting gemaakt m.b.t. de uitgaven peuterarrangementen. Dit is een nieuwe regeling waardoor er geen scherpe inschatting gemaakt kan worden van de jaarlijkse kosten. Naw wordt het budget wel overschreden, maar niet met het bedrag van het volledig risico. Tot op heden (1-10-2014) zijn circa 6 aansprakelijkheidsstellingen ontvangen. Deze worden door de deskundigen van de aansprakelijkheidsverzekering en de juristen verder afgehandeld. De verwachting is dat de gemeente in het geheel niet aansprakelijk is gelet op de hoeveelheid water die gevallen is en er aantoonbaar sprake is geweest van overmacht. Van financiële consequenties zal dan dus geen sprake zijn.
Met een landelijk model berekenden we onder andere op basis van aantallen (paracommerciële) horecagelegenheden, slijterijen en evenementen de benodigde capaciteit toezicht Drank- en Horecawet (DHW). Bij het bepalen van de toezichtsfrequentie hielden we rekening met de (beperkte) problematiek in onze gemeente. Bovendien was het de wens van college en raad om toezicht DHW met zo weinig als mogelijk middelen vorm te geven. We verwachten dat de berekende capaciteit effectief is. Overigens sluit planmatig toezicht handhaving op basis van incidenten niet uit. Op 3 juli 2014 stelde uw raad het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol 2014-2018 vast. In de begroting 2015 en verder nemen we structureel een bedrag van € 15.000,- op voor toezicht DHW (0.2 fte). Voor de tweede helft van 2014 volstaat de helft van dit budget. Er bestaat nog altijd een subsidierelatie vanuit de peuterarrangementen met de nieuwe stichting. Op dit moment wordt er niet meer overwogen om een boekenonderzoek uit te voeren, omdat de kosten (uren en financiën) niet opwegen tegen de
Pro3
VL
VL
Programma 6
10 Risico’s
afgelopen 5 jaar teneinde in beeld te krijgen hoe de situatie bij SKC zich heeft ontwikkeld tot een faillissement? Als dit niet overwogen wordt wat is daarvoor de reden? Wanneer wordt overeenstemming verwacht met de buitensportverenigingen over de structurele korting?
Programma 3 O.R.
De extra kosten van herstel zijn die te verminderen door werkzaamheden beter op elkaar af te stemmen. Het vervangen van leidingen door Brabant Water is wellicht gelijktijdig te doen bij renovatie van wegen!
Programma 5 Onderwijs en kinderopvang
Faillissement SKCMB; risico’s Kunt u aangeven welk bedrag wij zeker niet terug kunnen vorderen, maar ook het bedrag dat we wellicht wel terug kunnen krijgen?
Agenda punt nr. 10 Voorstel inzake Regionaal Beleidsplan Zeeland- West- Brabant 2015-2018 Partij Blz Verwijzing Vraag GB Er komt geen balans tussen het gevoel van veiligheid en de getallen. Hoe een verdere kan een doorvertaling van de Gemeente naar de buurtpreventieteams met Politie – Cassade worden doorgezet? En hoe ga je vervolgens verbeteren om weer een stapje naar een veiligere beleving te komen?
baten of het effect wat hiermee bereikt kan worden. Duidelijk mag zijn dat de stichting haar financiën niet goed op orde had, anders zou zij niet failliet zijn gegaan. Er heeft op 16 juni 2014 overleg plaatsgevonden op bestuurlijk niveau met de belanghebbende buitensportverenigingen over de vermindering van het subsidie op onderhoud. In vervolg daarop heeft op 29 juli 2014 overleg plaatsgevonden over onderwerpen waarmee de sportverenigingen de kosten kunnen verminderen. Het vervolg op dat overleg is door de sportverenigingen opgeschort in afwachting van een zitting op 9 oktober 2014 van de sector bestuursrecht van de Rechtbank Zeeland West-Brabant. Ja. Zowel Brabant Water als afdeling Infra werken aan meerjarenplanningen die, waar mogelijk, op elkaar worden afgestemd om werk met werk te maken. Schade door Brabant Water als gevolg van calamiteit valt echter niet te plannen. Bovendien komt sommige schade door een combinatie van leidingsleuven (BW) en achterstallig ondrhoud (budgetgestuurd). We zijn met BrabantWater in gesprek over de verdeling van kosten. Op dit moment ligt de totale vordering nog altijd bij de curator ter beoordeling. In theorie zou alles dus nog teruggevorderd kunnen worden. In de praktijk lopen we een aanzienlijk risico dat we zeer beperkt kunnen vorderen. Er is mogelijk een vordering die voor de preferente schuldeisers uitloopt, te weten het voorschot op de subsidie 2014 ten bedrage van € 62.000,00. Hierover zijn we nog in gesprek met de curator.
Antwoord
Het veiligheidsgevoel liep inderdaad achter bij de objectieve cijfers. In de afgelopen jaren hebben we het tij weten te keren; in de meest recente veiligheidsmonitor werd het veiligheidsgevoel met een 7,2 gewaardeerd (voorheen was dat 6,8). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat buurtpreventie een instrument is voor het bevorderen van veiligheidsgevoelens. Gevoelens
CDA
Pro3
Pro3
3
Besluitvorming: wat is aan de orde? Gelet op de gevraagde zienswijze, kan de raad kennis nemen van de conceptversie; instemming/vaststelling is pas aan de orde bij definitieve versie. Graag een toelichting van het college over haar gevraagde besluit. In het beleidsplan worden we geconfronteerd met verschillende bestuurlagen: Regionaal bestuur / districtsniveau / Veiligheidscollege olv de regioburgemeester / regioniale driehoek / Verbrede regionale driehoek / lokaal driehoeksoverleg. Op welk niveau kan de gemeenteraad effectief het best aan de knoppen draaien om enige invloed te hebben op het lokaal veiligheidsbeleid?
Gesproken wordt in de samenvatting over het “van onderop tot stand gekomen samenwerking”. Hoe kan dit zichtbaar gemaakt worden voor onze gemeente met deze complexe bestuurlijke indeling? Welke accenten kan onze gemeente daadwerkelijk leggen in haar eigen lokaal veiligheidsbeleid?
van onveiligheid ontstaan door (de combinatie van) vier factoren: sociale en fysieke ordeverstoringen, gebrek aan sociale contacten, gebrek aan collectieve waakzaamheid en ontevredenheid over de buurt. Samen met politie, Casade, wijkteams en andere partners zetten we in op deze vier factoren. De concrete acties zijn benoemd in het uitvoeringsplan Integrale Veiligheid. De raad wordt gevraagd om kennis te nemen van het concept beleidsplan en geen gebruik te maken van de mogelijkheid een zienswijze in te dienen (en dus feitelijk in te stemmen). Vaststelling is inderdaad pas aan de orde bij de definitieve versie. Dit hangt af van de aard van het onderwerp (waarop je meer invloed wil uitoefenen). Op alle niveaus wordt in beginsel over beleids- en uitvoeringszaken overleg gevoerd. Op het hoogste niveau worden vaak de kaderbesluiten genomen over thema’s die het gemeentelijk-, districts-, of zelfs provinciaal niveau overschrijven. Denk bv. aan terreurdreiging of mensenhandel. Op het laagste overlegniveau (lokale driehoek) wordt over zaken besproken èn beslist die aangrijpen op de plaatselijke situatie. Voorbeelden daarvan zijn de overlast van jongeren in een bepaalde wijk, optreden tegen een drugspand, parkeerbeleid (en overlast) in een wijk of bepaalde straat. Het is dus niet goed mogelijk om daarop een eenduidig antwoord te geven. Ambtelijk en bestuurlijk (college en portefeuillehouder) is het zaak de raad op het ‘spoor’ van het goede beleids-en uitvoeringsniveau te zetten, alwaar de raadsinvloed het beste en meest effectief kan worden aangewend. Dat is een aandachtpunt voor het jaarplan. In het regionale veiligheidsbeleid zijn vijf prioriteiten benoemd. Deze zijn tot stand gekomen na een analyse van de lokale integrale veiligheidsplannen van de 39 gemeenten uit de regio en de landelijke prioriteiten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor OM en politie. De benoemde regionale thema’s komen inhoudelijk voor een groot deel overeen met de onderwerpen uit onze (lokale) kadernota Integrale Veiligheid. In ons lokale veiligheidsbeleid zijn als prioriteiten benoemd: vernieling en verloedering, veiligheidsgevoel, woninginbraak, voertuigcriminaliteit, veilig uitgaan, hinderlijke jeugd, alcohol en drugs, rampenbestrijding en de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
Pro3
Ambities (blz 11): gesproken wordt over jongerenoverlast. Graag een nadere toelichting over wat hieronder precies wordt verstaan op een schaal als onze gemeente. Volgens hebben we het hierover een typerende stadsprobleem.
Agenda punt nr. 11 Voorstel inzake wijziging Gemeenschappelijke Regeling GGD Hart voor Brabant Partij Blz Verwijzing Vraag GB Gaan de gemeentes die Maasdonk opgenomen hebben, na rato dit verschil betalen, of wordt het tekort bij opheffing van deze gemeente dit evenredig weer opnieuw verdeeld over alle gemeenten?
Agenda punt nr. 12 Voorstel tot het (gewijzigd) vaststellen van het bestemmingsplan Bedrijvenpark “De Hoogt 2014”. Parti Bl Verwijzing Vraag j z Pro3 24 Pro3 stelt vraagtekens bij de opvatting van het College dat /2 de aanleg van de tweede ontsluiting bij het perceel van Van 5 Roosmalen op dit moment niet noodzakelijk is. Naast de uitdrukkelijke toezegging van de toenmalige wethouder en gegeven de verkeerstellingen zal een toename bij het ontsluitingspunt Gerlachusstraat significant hoger zijn dan de huidige situatie. Gegeven de redenering van het College zou zelfs een 2de ontsluiting helemaal niet nodig hoeven te zijn. Kan het College nadere toelichting geven op de onderbouwing om de 2de ontsluiting nu niet noodzakelijk nodig is in relatie met de vraag of deze 2de ontsluiting überhaupt nodig is.
Het gaat hier over jeugdgroepen. Aan de hand van meldingen van burgers, jongerenwerk en door eigen observaties brengt de politie de jeugdgroepen in beeld. Alle regiokorpsen in Nederland hanteren hiervoor de Beke-methode waarbij jeugdgroepen gecategoriseerd worden in hinderlijk - overlastgevend – crimineel. Hiervoor geldt een aantal vastgestelde criteria (objectieve classificatie). In onze gemeente komen op dit moment geen dergelijke jeugdgroepen voor. Er zijn wel ‘aanvaardbare’ jeugdgroepen (hetgeen niet wegneemt dat hierdoor enige overlast wordt ervaren).
Antwoord
Elke gemeente is een bijdrage verschuldigd gekoppeld aan het aantal inwoners. Dit bedrag wordt op de begroting vermeld. De gemeenten waarin Maasdonk wordt opgenomen, zullen meer inwoners krijgen en daardoor zal hun bijdrage (naar rato) hoger worden.
Antwoord
In 2008 is door het gemeentebestuur ingezet op een 3-tal ontsluitingen van het bedrijvenpark De Hoogt, namelijk 1 via de Bergstraat en 2 via de Hoge Steenweg. Op dit moment is het nog niet mogelijk om een tweede ontsluiting via de Hoge Steenweg te realiseren. Uit nader onderzoek is gebleken dat het niet noodzakelijk is om een tweede ontsluiting via de Hoge Steenweg aan te leggen. Echter het is wel gewenst om te komen tot een meer gespreide afwikkeling van het verkeer. Dit mede gelet op de ligging en aanwezigheid van diverse woonbestemmingen aan de Hoge Steenweg. Derhalve voorziet het onderhavige bestemmingsplan in een wijzigingsbevoegdheid om te komen tot een herontwikkeling van het Van Roosmalen-terrein, inclusief een tweede ontsluiting aan de Hoge Steenweg.
Pro3
VL
33 /3 4
Naar aanleiding van de wijziging van de zienswijze in het bestemmingsplan van woonbestemming naar bedrijfsbestemming een vraag over een aangrenzend perceel waar een agrarische bestemming op ligt of is deze anders bestemd en opgenomen in een mogelijke bedrijvenbestemming? Wat betreft de overeenkomst die gesloten moet worden met Van Roosmalen in verband met de derde ontsluiting van Bedrijvenpark De Hoogt. Is bij benadering te zeggen wanneer hierover een akkoord wordt bereikt? Zijn er eventueel andere oplossingen?
Agenda punt nr. 13 Voorstel tot het (gewijzigd) vaststellen van het bestemmingsplan Molenwijck- Zuid, fase 3 en 4. Partij blz. Verwijzing Vraag Pro3 In uw beantwoording aan de Reclamanten / rechtspersonen wordt veelvuldig de term gebruikt dat zij geen direct belang treft bij het geen zij als bezwaar opwerpen. Kunt u ons uitleggen dat mogelijke potentiële kopers / huurders geen direct belang hebben bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan?
Voor een nadere uiteenzetting verwijzen wij kortheidshalve naar het Eindverslag zienswijzenprocedure behorende bij dit bestemmingsplan. In het bijzonder naar het gestelde onder 3.2.1 Het desbetreffende perceel is in eigendom van de gemeente Loon op Zand. Hierbij is de bestemming uit het voorheen geldende bestemmingsplan overgenomen.
Er ligt een voorstel bij de ontwikkelende partij. De verwachting is dat eind 2014 er duidelijkheid is of er overeenstemming kan worden bereikt tussen partijen. Na overeenstemming kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen ter plaatse van het Van Roosmalen-terrein. Wanneer onverhoopt geen overeenstemming wordt bereikt, zullen burgemeester en wethouders komen met een alternatief plan voor de raad.
Antwoord
Potentiële kopers en huurders hebben uiteraard een belang bij de ontwikkeling van een woonwijk. Het is tenslotte de doelgroep waarvoor een woonwijk wordt gerealiseerd. De ontwikkelende partij en de gemeente staan daarom ook open voor suggesties en ideeën van deze toekomstige bewoners. De inbreng van potentiële kopers is door de ontwikkelaar in het proces om te komen tot voorliggend bestemmingsplan meegewogen. In de procedure hebben de potentiële kopers en huurders wettelijk gezien echter geen direct belang. Immers doordat de Crisis- en herstelwet op dit bestemmingsplan van toepassing is, geldt het zogenaamde “relativiteitsvereiste”. Artikel 1.9 van de Crisis- en Herstelwet bepaalt dat de bestuursrechter een besluit niet vernietigt op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dat beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Deze bepaling wordt het “relativiteitsvereiste” genoemd. Wil men succesvol opkomen tegen een bepaald besluit waar de Crisis- en Herstelwet op van toepassing is dan dient men gronden aan te voeren die zien op de eigen
belangen. Zij zijn geen eigenaar van gronden in of direct tegen het plangebied. Daarmee zijn zij niet als belanghebbende aan te merken uit het oogpunt van de formele procedure die nu doorlopen wordt.
Pro3
Crisis en herstelwet
Waarom is gekozen voor toepassing van de bepalingen in de Crisis- en herstelwet? Is de redenering terecht dat door toepassing van de Crisisen herstelwet de inbreng van kopers, gegroepeerd in een vereniging daarmee op voorhand al niet worden meegewogen? Betekent de toepassing van de Crisis- en Herstelwet dat een woonvereniging als Seta-wonen uitgesloten wordt van de gang naar de Raad van State in geval beroep wordt aangetekend?
De Crisis- en Herstelwet beperkt daarmee de mogelijkheid van omwonenden om in beroep te gaan tegen het bestemmingsplan, maar met het uitgangspunt dat echte belanghebbenden niet worden geschaad in hun belangen. De Raad van State zal deze afweging altijd maken. Het staat indieners van een zienswijze vrij om hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar deze personen dienen in acht te nemen dat de Afdeling het hoger beroep zal toetsen op ontvankelijkheid. Pas als de Afdeling constateert dat een hoger beroep ontvankelijk is, zal deze in behandeling worden genomen. Gemeente en ontwikkelende partij hebben afgesproken de ontwikkeling van Molenwijck-Zuid voorspoedig ter hand te nemen. Toepassing van de Crisis- en Herstelwet biedt het middel om snelheid te betrachten. Belanghebbenden zijn hierover geïnformeerd in het publicatie van het ontwerpbestemmingsplan. De raad heeft op 24 maart 2014 een brief ontvangen over de start van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan. In deze brief is niet de toepassing van de Crisis- en herstelwet benoemd. Dit is uiteraard wel kenbaar gemaakt in de Staatscourant, de Duinkoerier, het EGB en op de gemeentelijke website. De Crisis- en herstelwet richt zich in nieuwe en./of aangepaste procedures op een doelgerichte werkwijze om aandacht te geven aan extra werkgelegenheid en duurzaamheid. Deze wet voorziet onder meer in een versnelde uitvoering van woningbouwprojecten van minimaal 12 woningen. Het bestemmingsplan Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 omvat ongeveer 90 woningen en voldoet aan de vereisten van toepassing van de Crisis- en herstelwet. Op verzoek van de ontwikkelende partij is gekozen voor toepassing van deze wet. De wet beoogt een versnelling maar ondermijnt niet het algemeen rechtsbeginsel. Direct belanghebbenden (omwonenden en grondeigenaren) behouden de mogelijkheid van bezwaar en beroep mits zij argumenten aanvoeren die gericht zijn op hun eigen belangen. Met toepassing van de Crisis- en herstelwet wordt wel een scheiding aangebracht tussen direct belanghebbenden en indirect belanghebbenden. De Crisis- en Herstelwet beperkt daarmee de mogelijkheid van omwonenden om in beroep te gaan tegen het bestemmingsplan, maar met het uitgangspunt dat echte
Pro3
Een beroep op de door de Raad vastgestelde structuurvisie, passage op blz. 127, wordt uitgesloten omdat door het college nu aankondigt deze passage te willen wijzigen. Is dit niet vooruitlopen op de beslissing over het te nemen besluit?
belanghebbenden niet worden geschaad in hun belangen. De Raad van State zal deze afweging altijd maken. Het staat indieners van een zienswijze (ook als zij zijn aangemerkt als indirect belanghebbende) vrij om hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling toetst alle hoger beroepen op ontvankelijkheid. Pas als de Afdeling constateert dat een hoger beroep ontvankelijk is, wordt deze in behandeling genomen. In het proces om te komen tot het bestemmingsplan Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 heeft de ontwikkelende partij inbreng van potentiele kopers ontvangen. Deze inbreng is door de ontwikkelende partij gewogen en met de gemeente besproken. Waar wenselijk en nodig heeft deze inbreng geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan. In de procedure van het bestemmingsplan worden potentiele kopers en huurders wettelijk gezien niet aangemerkt als direct belanghebbende. Dat rechtsprincipe is van toepassing op bestemmingsplannen met en zonder toepassing van de Crisis- en herstelwet. Toepassing van deze wet verandert daar niets aan. De raad stemde op 31 oktober 2013 in met de Structuurvisie deel A, waarin de volgende passage over duurzaam bouwen is opgenomen: “Bij de stedenbouwkundige opzet van toekomstige ruimtelijke plannen streven wij naar een optimale oriëntatie van kavels en bouwblokken voor toepassing van actieve en passieve zonne-energie. Uiterlijk in 2015 worden nieuwbouwwoningen in de gemeente energieneutraal gebouwd en bestaande bouw is in 2020 op het gebied van energieneutraliteit vergelijkbaar met nieuwbouw door energiebesparende maatregelen en toekenning van duurzame energieopwekking op gebiedsniveau aan bestaande bouw.” Na het besluit van de raad op 31 oktober 2013 zijn vanuit verschillende gremia opmerkingen geplaatst op onderdelen van Deel A van de Structuurvisie. Hiertoe is door het college aan de raad in de raad van 29 januari 2014 een “Nota van aanpassingen structuurvisie Loon op Zand” aangeboden. In deze nota is een voorstel gedaan om eerdere opmerkingen over Deel A en de input van de denktank te verwerken. De raad heeft op 29 januari 2014 ingestemd met dit voorstel.
Pro3
Pro3
Waarom is niet gekozen voor een extra informatieavond, gebruikelijk bij bestemmingsplannen van deze omvang en gezien het aantal ingebrachte zienswijzen?
apparteme nten
De gemeente ziet geen aanleiding om meer appartementen mogelijk te maken gezien het huidige aantal. Naar ons idee gaat de gemeente voorbij aan de inrichtingsplannen voor een stuk van het bestemmingsplan waarin appartementen juist de aantrekkelijkheid verhogen voor potentiële kopers gezien de diversiteit die daardoor mede ontstaat in dit gedeelte. Waarom wordt deze redenering niet meegewogen?
Onderdeel van de “Nota van aanpassingen structuurvisie Loon op Zand” is een voorstel tot wijziging van de passage over duurzaam bouwen in Deel A. Het tekstvoorstel luidde: “Bij de stedenbouwkundige opzet van toekomstige ruimtelijke plannen streven wij naar een optimale oriëntatie van kavels en bouwblokken voor toepassing van actieve en passieve zonne-energie.” De laatste zin is bij besluit van de raad geschrapt in Deel A van de Structuurvisie, waardoor niet langer concrete doelstellingen zijn genoemd. De gemeente wenst marktontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen faciliteren en stimuleren, maar wenst daarbij zo min mogelijk regels te stellen. De passage in het Eindverslag zienswijzenprocedure omtrent duurzaam bouwen is een correcte weergave van de besluitvorming die in het kader van de Structuurvisie tot op heden heeft plaatsgevonden. In een bestemmingsplanprocedure wordt normaliter gekozen voor één informatieavond. Indien de inhoud van zienswijzen daartoe aanleiding kan geven, kan de afweging worden gemaakt een extra informatieavond te bieden aan geïnteresseerden. Het aantal ingebrachte zienswijzen doet niets af aan de inhoud van de zienswijzen. Wij hebben de inhoud van de zienswijzen beoordeeld en zijn tot de conclusie gekomen dat deze niet of nauwelijks afwijkt van de eerder ingebrachte inspraakreacties. Vanwege het gegeven dat nauwelijks nieuwe inzichten naar voren zijn gebracht in de zienswijzen is besloten geen extra informatieavond te houden Het bestemmingsplan biedt ruimte aan grondgebonden woningen, zoals al eerder naar de raad kenbaar is gemaakt. Dit uitgangspunt is ook vastgelegd in de overeenkomst met de ontwikkelende partij. De overeenkomst met de ontwikkelende partij is de basis en daarmee ook de keuze voor grondgebonden woningen. Afwijking van de overeenkomst (door appartementen toe te staan) kan leiden tot een andere grondwaarde. Dit kan leiden tot een aansprakelijkheidsstelling van de gemeente door de ontwikkelende partij. Indien bij de realisatie van de verschillende fasen van de woonwijk marktontwikkelingen aanleiding geven voor de bouw van appartementen, dient in overleg met de ontwikkelende partij te worden beoordeeld of en hoe ruimte wordt geboden aan deze marktvraag. Tot op dit moment heeft
Pro3
Wadi
Bij de ontwikkeling van Molenwijck – Zuid fase 2 is bewust gekozen voor de locatie van de Wadi. Bij de huidig klimaatsveranderingen ( lees hevige lokale stortbuien ) is het noodzakelijk dat bij een versteengebied zoveel mogelijk centraal gelegen wateropvang wadi’s dienen te worden gerealiseerd. Het naar buiten verplaatsen is om deze reden al niet wenselijk in het bestemmingsplan. Wij zien deze argumentatie nergens terug terwijl de wateroverlast eind juli duidelijk heeft aangetoond hoe belangrijk de ligging van de wadi was voor de aangrenzende straten. Bij het verplaatsen van de Wadi komt een milieu aspect kijken waarbij deze weliswaar in een spuitgebied komt te liggen ( wat ook is toegestaan ) waarbij voorbij gegaan wordt aan de aantrekkingskracht op spelende kinderen heeft. Wat zijn de gevolgen voor de gezondheid van de kinderen als door de gebruiker en wettelijke tegenstaande bestrijdingsmiddel gebruikt in het spuitgebied? De verplaatsing van de Wadi wordt gemotiveerd door een stedenbouwkundig gewenst beeld. Dit stedenbouwkundig gewenst beeld is door de projectontwikkelaar aangedragen in een voorfase waarbij geen enkele inwoner betrokken is geweest. (Zie o.a. de reactie op reactie 2 onder a) Is dit stedenbouwkundig gewenst beeld contractueel vastgelegd bij de koopovereenkomst van dit gebied
Agenda punt nr. 14 Voorstel tot het hernieuwd vaststellen van het bestemmingsplan ‘Prins Bernhardplein, Kaatsheuvel’ Partij blz. Verwijzing Vraag Pro3 2 Bij een zorgcomplex dient 24uurs zorg beschikbaar te zijn. Is dat hier ook van toepassing? Omdat de controle van het wel of niet beschikken over een zorgindicatie primair komt te liggen bij de verhuurder vragen wij ons af hoe de privacy bescherming van de huurder is afgeschermd als men verhuurders als een commercieel bedrijf zorgwoningen verhuurt?
de ontwikkelende partij geen concrete plannen ontvangen uit de markt waaruit de noodzaak van appartementen op deze locatie blijkt. Aan de overeenkomst met de ontwikkelende partij is een stedenbouwkundig plan verbonden, waarin de hoofdlijnen van de nieuwe woonwijk zijn vastgelegd. Realisatie van een nieuwe, bredere zone aan de zuidzijde van de nieuwe woonwijk is een van de hoofdlijnen uit dit plan. De nieuwe wadi wordt verbreed ten opzichte van de huidige wadi om voldoende waterbergingscapaciteit te kunnen bieden voor de bestaande en de nieuwe woonwijk. Aan deze keuze ligt een onderzoek van een ter zake deskundig adviesbureau ten grondslag, dat wordt onderschreven door zowel gemeente als waterschap. Bij de vormgeving van de wadi is bovendien rekening gehouden met de milieuzone en het kortdurende verblijf van volwassenen en kinderen in deze groenzone.
Antwoord In het kader van het onderhavige bestemmingsplan is bepaald dat welzijn en zorg op afspraak tot het servicepakket van het complex behoren. Vanuit ruimtelijke ordening is het relevant dat er sprake is van een zorgvraag bij minimaal een van de bewoners van een woning. Hoe verhuurder omgaat met privacygevoelige informatie van huurders betreffende de benodigde zorgindicatie, is een aspect welke buiten de beoordeling van het onderhavige bestemmingsplan valt. Verhuurder zal moeten handelen vanuit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.
Agenda punt nr. 15 Voorstel inzake voorbereidingskrediet stappen 1 en 2 ruimtelijke planvorming ‘Wereld van de Efteling 2025’ Partij blz. Verwijzing Vraag VVD 2 preadvies In de berap 2 op pagina 25 wordt een bedrag van 25.000 euro genoemd voor een ontsluitingsstudie ten behoeve van de verwachte groei van de bezoekersaantallen. De bijdrage van 36.000 voor de ruimtelijke planvorming in dit voorstel dient in onze ogen hetzelfde doel. Investeren we nu al 61.000 euro in lange termijn voorbereidingsonderzoeken voor uitbreiding van De Efteling? Waarom worden deze studies niet gecombineerd en gezamenlijk gepresenteerd zowel in Berap 2 als in onderliggend voorstel?
Pro3
Waarom hebben de Efteling , Provincie en de Gemeente besloten om de ruimtelijke planvorming Wereld van de Efteling 2025 gefaseerd te willen aanpakken? Omzeilt u hiermee wettelijk obstakels die een mogelijk bedenking met zich mee kan brengen ( b.v. MER rapportage).
Antwoord
Het plan Wereld van de Efteling 2025 omvat een toekomstvisie voor de gronden van de Efteling op de lange termijn. Onderdeel van deze toekomstvisie is een onderzoek naar een toereikende bereikbaarheid van de Efteling. Vooralsnog wordt gesproken over een zuidelijke ontsluiting, maar onderzoek moet uitwijzen of dit daadwerkelijk het voorkeursalternatief is voor de ontsluiting van de Efteling. Het college onderkent het belang van deze ontsluiting en heeft daarom een éénmalige bijdrage toegezegd van €25.000 aan de externe advieskosten voor dit onderzoek. Voor het totale plan de Wereld van de Efteling 2025 (omvat meer dan alleen ontsluiting) is ook inzet nodig van de ambtelijke organisatie. In de gemeentelijke begroting is geen dekking aanwezig voor ambtelijke uren gerelateerd aan het plan Wereld van de Efteling 2025. De gemeente verhaalt, waar dit juridisch mogelijk is, de kosten van de ambtelijke organisatie voor het plan Wereld van de Efteling 2025 op de Efteling. Tijdens de startfase van deze planontwikkeling is sprake van werkzaamheden die niet in aanmerking komen voor kostenverhaal. Deze kosten behoeven dekking. Daarvoor is krediet aangevraagd bij de raad, te koppelen aan een projectnummer in het grondbedrijf. Op deze wijze worden de ambtelijke kosten transparant geregistreerd. Gefaseerde aanpak van dergelijke omvangrijke projecten is gewoongoed. Het is van wezenlijk belang om tussentijds een toetsmoment (go / no go) in te bouwen. De keuze voor een gefaseerde aanpak doet niets af aan het gegeven dat wettelijke verplichting worden gevolgd. In de procedure om te komen tot een nieuwe plan voor de Wereld van de Efteling 2025 zal worden voldaan aan de wet- en regelgeving. Uit dat oogpunt zal waarschijnlijk ook een Milieueffectrapport moeten worden opgesteld. Uiteindelijk zal het plan Wereld van de Efteling 2025 moeten worden getoetst (inhoud en omvang) aan het Besluit MER om te bepalen of een milieueffectrapportage moeten worden doorlopen.
Pro3
Het college heeft al een bedrag uitgetrokken voor een onderzoek naar een mogelijke zuidelijke ontsluiting van het verkeer t.b.v. de Efteling ( zie Berap 1 ) Komt dit krediet daar nog eens boven op ? Deze verbinding is een wezenlijk onderdeel in die Wereld van De Efteling 2025 waarom deze in juni gefaseerde aangevraagd en volgen er nog meer?
Pro3
Het gebied gelegen tussen de N261 en de Horst vanaf het Efteling hotel tot het nieuwe wildviaduct en de Horst zelf maakt in de gedachtegang vanuit De Efteling onderdeel uit om het gebied bij het park te betrekken, Gaat deze strook en weg deel uitmaken van de Wereld van de Efteling 2025. Kan hierbij de zuidelijke ontsluiting van het bedrijf Efteling hierbij een doorslaggevende rol in kunnen spelen? De provincie gaat naar het zich laat aanzien een voetgangers, paarden en fietsovergang over de N261 slopen na het in gebruik nemen van het wildviaduct. Is dit wel noodzakelijk? om dat hiermee het intrede van de Loonse en Drunense Duinen wordt beperkt vanuit een gebied waar veel toeristen verblijven en recreanten vanuit het dorp Kaatsheuvel gebruik willen maken van hun mooie omgeving. Daarbij komt dat er in het verleden door met name De Efteling de wens is geuit om herkenbaar toegangspoort ter markeren over de N261, deze voetovergang kan daar geschikt voor gemaakt worden
Het plan Wereld van de Efteling 2025 omvat een toekomstvisie voor de gronden van de Efteling op de lange termijn. Onderdeel van deze toekomstvisie is een onderzoek naar een toereikende bereikbaarheid van de Efteling. Vooralsnog wordt gesproken over een zuidelijke ontsluiting, maar onderzoek moet uitwijzen of dit daadwerkelijk het voorkeursalternatief is voor de ontsluiting van de Efteling. Het college onderkent het belang van deze ontsluiting en heeft daarom een éénmalige bijdrage toegezegd van €25.000 aan de externe advieskosten voor dit onderzoek. Voor het totale plan de Wereld van de Efteling 2025 (omvat meer dan alleen ontsluiting) is ook inzet nodig van de ambtelijke organisatie. In de gemeentelijke begroting is geen dekking aanwezig voor ambtelijke uren gerelateerd aan het plan Wereld van de Efteling 2025. De gemeente verhaalt, waar dit juridisch mogelijk is, de kosten van de ambtelijke organisatie voor het plan Wereld van de Efteling 2025 op de Efteling. Tijdens de startfase van deze planontwikkeling is sprake van werkzaamheden die niet in aanmerking komen voor kostenverhaal. Deze kosten behoeven dekking. Daarvoor is krediet aangevraagd bij de raad, te koppelen aan een projectnummer in het grondbedrijf. Op deze wijze worden de ambtelijke kosten transparant geregistreerd. Op verzoek van de Efteling behandelen we hun eerste gedachten over de toekomst van de Efteling niet openbaar. Deze zijn vertrouwelijk, omdat het mogelijk hun concurrentiepositie kan veranderen als concurrenten weet hebben van hun visie. Wij geven daarom op dit moment ook geen openlijk, inhoudelijk antwoord op de vraag welke gebieden of wegen wel of niet onderdeel uitmaken van de beoogde Wereld van de Efteling 2025. Van dit standpunt bent u zelf als raadslid eerder dit jaar al in kennis gesteld door de Efteling. Zowel overgang Hooispoor als Eftelingsestraat worden voorzien van nieuwe elementen en reling langs de buitenzijde, constructief en qua wegdek verandert er niets. Daarnaast word nu het Ecoduct gebouwd, ten zuiden van het Hooispoor. Deze laatste overgang is enkel bedoeld voor fauna. Kortom er wordt niets gesloopt, alleen een nieuwe bekleding en een extra
VL
i.p.v. slopen.( of is slopen al voorsorteren op de nieuwe ontsluiting ? ) Is er bij het maken van de reconstructie ( ombouw ) van N261 altijd al sprake geweest van het verwijderen van deze overgang? Krijgt de raad inzage in de uitbreiding van de activiteiten van De Efteling? Er is een plan van aanpak opgesteld, mogen wij ook daar inzage in hebben? Onder ‘Wat gaat het kosten’, wordt een bedrag van € 36.000,00 genoemd. In de Bestuursrapportage bij programma 11, bouwen en wonen, staat een bedrag van € 26.000,00. Hebben de bedragen iets met elkaar te maken? Zo ja, waarom het verschil? Worden de niet wettelijk verhaalbare kosten wel vernoemd in de intentieovereenkomst die u gaat maken? Om op deze manier dit financiële plaatje bespreekbaar te maken met De Efteling en wellicht tot een compromis te komen?
wildovergang (ecoduct) wordt toegevoegd. Daarmee hebben we drie overgangen met alleen een éénduidig uiterlijk vanaf de N261 bezien. Het plan de Wereld van de Efteling 2025 vraagt om een kader van college en raad. De raad zal daarover in de eerste fase van de planvorming benaderd worden. Hierover worden aparte afspraken gemaakt met de Efteling. Het plan van aanpak kunt u vertrouwelijk in zien bij de griffie. Het plan Wereld van de Efteling 2025 omvat een toekomstvisie voor de gronden van de Efteling op de lange termijn. Onderdeel van deze toekomstvisie is een onderzoek naar een toereikende bereikbaarheid van de Efteling. Vooralsnog wordt gesproken over een zuidelijke ontsluiting, maar onderzoek moet uitwijzen of dit daadwerkelijk het voorkeursalternatief is voor de ontsluiting van de Efteling. Het college onderkent het belang van deze ontsluiting en heeft daarom een éénmalige bijdrage toegezegd van €25.000 aan de externe advieskosten voor dit onderzoek. Dit bedrag is in de Bestuursrapportage genoemd. Voor het totale plan de Wereld van de Efteling 2025 (omvat meer dan alleen ontsluiting) is ook inzet nodig van de ambtelijke organisatie. In de gemeentelijke begroting is geen dekking aanwezig voor ambtelijke uren gerelateerd aan het plan Wereld van de Efteling 2025. De gemeente verhaalt, waar dit juridisch mogelijk is, de kosten van de ambtelijke organisatie voor het plan Wereld van de Efteling 2025 op de Efteling. Tijdens de startfase van deze planontwikkeling is sprake van werkzaamheden die niet in aanmerking komen voor kostenverhaal. Deze kosten behoeven dekking. Daarvoor is krediet ter grootte van € 36.000 aangevraagd bij de raad, te koppelen aan een projectnummer in het grondbedrijf. Op deze wijze worden de ambtelijke kosten transparant geregistreerd. In de intentieovereenkomst met De Efteling en de provincie worden afspraken gemaakt over de wettelijk verhaalbare kosten. Wij zullen in
overleg met De Efteling de niet wettelijk verhaalbare kosten bespreken. Op voorhand kunnen wij niet aangeven of hierover een passage wordt opgenomen in de intentieovereenkomst. Wij staan het principe voor in overeenkomsten alleen afspraken op te nemen die iets bijdragen. Een loze passage over niet wettelijk verhaalbare kosten voegt naar onze mening niets toe. Agenda punt nr. 16 Voorstel inzake vervolgproces structuurvisie Loon op Zand 2030 Partij blz. Verwijzing Vraag VVD 2 preadvies In de berap 2 op pagina 25 wordt een bedrag van 25.000 euro genoemd voor een ontsluitingsstudie ten behoeve van de verwachte groei van de bezoekersaantallen. De bijdrage van 36.000 voor de ruimtelijke planvorming in dit voorstel dient in onze ogen hetzelfde doel. Investeren we nu al 61.000 euro in lange termijn voorbereidingsonderzoeken voor uitbreiding van De Efteling? Waarom worden deze studies niet gecombineerd en gezamenlijk gepresenteerd zowel in Berap 2 als in onderliggend voorstel? Pro3 Voorstel werkwijze indien zich nieuwe prioriteitsprojecten aandienen. Door het ombouwen van de N261 en het afsluiten van de kruising van deze weg nabij de Hoge Steen zal het verkeer gaan toenemen waarbij op het zuidelijkste deel van de Heideweg tussen de stoplichten en de Bergstraat voor met name de fietsers een NIET wenselijke situatie ontstaan waarbij de veiligheid door het ontbreken van een goede aansluiting van een gescheiden fietsbaan. Is hier voldoende naar gekeken of gaat dit stuk straks onderdeel uitmaken van de hoogwaardige fietsverbinding Tilburg – loon op Zand – Waalwijk?
Antwoord Zie beantwoording Berap + Efteling.
Ja, dit gaat onderdeel uitmaken van de fietsverbinding Tilburg – Loon op Zand – Waalwijk.