BC Broekhin
13 0 2 g a l s r e v r a a Onderzoeksj
Inhoudsopgave
pagina
Inleiding
3
Academisch onderzoek in de onderwijspraktijk Onderwijsbewijs/Doen wat ik kan!: Leidt herhaalde zelfreflectie tot een verbetering van leerprestaties? Samenwerkend leren International Computer and Information Literacy Study Cool5-18: cohort onderzoek onderwijsloopbanen Hoogbegaafdheid Welk cognitief en welk non-cognitief effect heeft het invoeren van de Megaband teweeg gebracht bij het betreffende cohort in 4 havo? Hoe kan een docent in het vwo bijdragen aan excellentieontwikkeling en leerlingen tevens beter voorbereiden op het studeren aan de universiteit?
4 4 4 5 5 5
6
Onderzoeken door de afdeling kwaliteitszorg Doorstroom 4 vmbo/4 havo Vensters voor verantwoording – derdeklassers onderzoek vmbo/havo/vwo Oud-leerlingen vmbo – lichting 2011/2012 Oud-leerlingen havo – lichting 2011/2012 Oud-leerlingen vwo – lichting 2011/2012 Ouders kansklassers lichting 2012/2013 – mei 2013 Doubleurs bovenbouw vmbo Afstroom havo/vwo kansklas – 2 vmbo Opstroom vmbo/havo kansklas – 2 havo Loopbaanbegeleiding 5 vwo Kansstroom vmbo 2012-2013 Typische doubleur/onderpresteerder vwo Kansklassers lichting 2013/2014 – november 2013 Ouders kansklassers lichting 2013/2014 – december 2013 Welzijnsonderzoek november-december 2013
7 8 8 8 9 9 9 10 11 11 11 12 12 13
Onderzoeken door docenten Onderzoek naar het contextgebruik in het betaonderwijs Facebook als ‘vaklokaal’ Zinvol differentiëren in de dagelijkse lespraktijk Reisbureau Broekhin? De toekomst van internationalisering RTTI toetsen voor aardrijkskunde op 2 havo Wie kan sturen, zeilt bij elke wind Rekenbeleid BC Broekhin Creatief taalactief
14 14 14 15 15 15 16 16
Onderzoeken door leerlingen
17
Bijlage: verklaring van de legenda
18
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
2
7
Inleiding Vanuit het perspectief van het onderwijsonderzoek op BC Broekhin was 2013 een bijzonder jaar. Een jaar waarin we de term ‘onderzoek’ stevig verbonden hebben met de visie van de school. Een visie die zich enerzijds richt op enkele welbepaalde richtingen en anderzijds differentiatie promoot. Een visie die uitgaat van het benutten van talenten en het bevorderen van excellentie. Een visie die onderzoek als fundament voor ontwikkeling erkent. Binnen deze visie op onderzoek en ontwikkeling is gewerkt aan het laten excelleren van de onderzoeksgroep. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe structuur van wat de ‘onderzoeksondersteuningsgroep’ (OOG) is gaan heten. Binnen deze structuur zijn vier heldere lijnen van onderzoek geformuleerd. Variërend van academisch onderzoek tot onderzoek door leerlingen. Met daartussen het onderzoek dat door docenten, studenten en studerende docenten is gedaan. In het kalenderjaar 2013 zijn investeringen gedaan in het bouwen van een krachtig en gevarieerd academisch netwerk, waarbij met name de banden met de Universiteit Maastricht uitgegroeid zijn tot een stevige verbinding tussen onderwijs en onderzoek, waar Universiteit en VO-school als gelijkwaardige partners samenwerken om praktijkgericht onderwijsonderzoek daadwerkelijk ondersteunend te laten zijn voor de onderwijsontwikkelingen die merkbare kwaliteitsverbeteringen opleveren voor de leerlingen. De inspanningen met betrekking tot het samenstellen van nieuwe consortia waren aanzienlijk. Dit resulteerde in een buitengewoon aantal onderzoeksvoorstellen die bij het nieuw gevormde ‘Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek’ zijn ingediend. Het kwaliteitsonderzoek dat al jaren door de school werd uitgevoerd, is vervlochten met de acties die de afdelingen op basis van dit onderzoek hebben ingezet. Dit kwaliteitsonderzoek is ook ondergebracht bij de onderzoeksondersteuningsgroep. De ontwikkelingsrichting, waarbij dit kwaliteitsonderzoek verbonden kan worden met enerzijds het academisch onderzoek en anderzijds het onderzoek door studenten en docenten, is ingezet. In 2013 is didactisch onderzoek uitgevoerd door docenten en studenten, met de uitdrukkelijke vraag hierover te publiceren. Deze interne publicaties hebben geleid tot meer inzicht in de mogelijkheden van praktijkgericht onderwijsonderzoek. De drempel die een zwaarwichtige term als ‘onderzoek’ teweeg kan brengen, is minder groot geworden. Het ambitieniveau ligt echter hoog. Met name met betrekking tot docentenonderzoek zullen inspanningen de komende jaren krachtig worden doorgezet. Wij presenteren met dit document het eerste onderzoeksjaarverslag. Dit jaarverslag zal niet alleen intern worden gepubliceerd maar ook aangeboden worden aan het netwerk van de samenwerkende academische opleidingsscholen in Limburg (AOSL). Met recht mogen we stellen dat het praktijkgerichte onderwijsonderzoek op BC Broekhin in het kalenderjaar 2013 is ‘opgestegen’. Met de ambitie om nog een lange en hoge vlucht te vliegen. Lokaal, regionaal, nationaal en mogelijk internationaal. Christel Jeurissen Els van Bevervoorde Maartje van de Bovenkamp Resi Janssen Frank Neiss
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
3
Academisch onderzoek in de onderwijspraktijk Onderwijsbewijs/Doen wat ik kan!: Leidt herhaalde zelfreflectie tot een verbetering van leerprestaties?
Onderzoek
Vervolgactie
Dit project is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, afdeling Onderwijseconomie en twee pilotscholen, BC Broekhin Roermond en Connect College Echt. Het doel van dit project is om leerlingen die onder hun kunnen functioneren, door het stimuleren van non-cognitieve vaardigheden (persoonlijke effectiviteit en sociale vaardigheden) beter te laten presteren. De interventie bestaat uit een serie van maandelijkse digitale opdrachten gericht op de ontwikkeling van non-cognitieve vaardigheden door training van zelfdiscipline, zelfvertrouwen, samenwerken, kritisch denken, verantwoord beslissingen nemen, problemen oplossen, talentontwikkeling, verwachtingspatronen en sociale vaardigheden. Deze opdrachten hebben als doel het stimuleren van de onderwijsmotivatie en de toekomstoriëntatie. Het project is gestart in maart 2012 met een nulmeting. In 2013 is de laatste opdracht ingeleverd en in juni 2014 worden de laatste resultaten (eindexamens havo 5) aangeleverd.
Onderzoek
Samenwerkend leren
Vervolgactie
Dit onderzoek was geïmplementeerd in het programma Algemene Natuurwetenschappen. Alle leerlingen 4 vwo (lichting 2012-2013) namen hieraan deel. De hoofdvraag van dit onderzoek is waar tutor-leerlingen aan moeten voldoen om tutee-leerlingen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Is het in de context van het formuleren van onderzoeksvragen belangrijker dat ze kennis hebben over de theorie van het formuleren van goede onderzoeksvragen of dat ze vaardigheden hebben om uit te leggen hoe goede onderzoeksvragen geformuleerd moeten worden en waarom een onderzoeksvraag goed of slecht is? Peer support draagt bij aan de sociale opbrengst van een school, aan positieve sociale netwerken van leerlingen, aan onderling respect en wederzijdse hulp. Het ondersteunt zwakke leerlingen en verbetert prestaties op vervolgopleidingen. De vraag is verder in welke vorm peer support effectief is? Gedurende drie modules moesten de leerlingen een klein ‘wetenschappelijk’ onderzoek uitvoeren. Voor dit onderzoek moesten ze een onderwerp kiezen met een bijbehorende onderzoeksvraag, een hypothese en een lijst met geraadpleegde bronnen. Aan het begin van het onderzoek werden leerlingen verzocht een vragenlijst in te vullen over hun kennis. Daarna werd de groep gesplitst en werd per groep verschillend studiemateriaal uitgedeeld. Op het einde werd nog een vragenlijst aan de deelnemers uitgereikt om het hele proces te evalueren.
International Computer and Information Literacy Study
Onderzoek
Vervolgactie
Dit betreft een Europees onderzoek naar de digitale vaardigheden van leerlingen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. De onderzoeksvragen waren toegespitst op hoe leerlingen in twintig verschillende landen effectief gebruik maken van ICT-toepassingen, of ze de aangeboden informatie op waarde kunnen schatten, ze zich veilig over het internet kunnen verplaatsen en of de computer- en Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
4
informatievaardigheden van onze leerlingen verschillen met die van leeftijdgenoten in andere landen. In maart hebben een twintigtal geselecteerde leerlingen van onze school aan digitale testmodules deelgenomen. Ook werden vragenlijsten afgenomen aan hen en aan vijftien docenten die in het tweede jaar lesgeven. Het onderzoek wordt in Nederland gecoördineerd door de universiteit Twente. Samen leveren de metingen waardevolle informatie op over het huidige niveau van computer- en informatievaardigheden van jongeren en geeft het antwoord op de vraag of jongeren goed voorbereid zijn op een actieve rol in de huidige kennismaatschappij. Daarnaast geeft het inzicht in welke school- en onderwijsfactoren de ontwikkeling van deze vaardigheden ten goede komen. De eerste rapportage van de onderzoeksuitkomsten wordt eind 2014 verwacht. www.utwente.nl/igs/icils
Cool5-18: cohort onderzoek onderwijsloopbanen
Onderzoek
Vervolgactie
Cool5-18 is een onderwijsmonitor in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gecoördineerd door de Rijksuniversiteit Groningen. Het geeft zicht op de schoolprestaties en onderwijsloopbanen van leerlingen in het basis en voortgezet onderwijs gedurende de periode 2007 tot 2017. In hun derde leerjaar zijn de leerlingen in deze onderzoekslijn al eens onderzocht. Het eindpunt van dit onderzoek vormt het eindexamen en de behaalde cijfers. Leerlingen uit 5 havo (lichting 2012-2013) vulden eind vorig jaar een vragenlijst in en de Wolf-data van Engels, Nederlands en wiskunde A/B zijn meegenomen. www.cool5-18.nl
Hoogbegaafdheid
Onderzoek
Vervolgactie
In opdracht van het Ministerie van OCW deed CPS onderzoek naar de onderwijspraktijk in het voortgezet onderwijs met betrekking tot hoogbegaafde leerlingen. Het onderzoek was toegespitst op de vragen: welke pedagogische, didactische en andere vaardigheden passen docenten toe om er voor deze groep leerlingen ook werkelijk voor te zorgen dat ze kunnen excelleren? Vanuit wetenschappelijk onderzoek is veel bekend over de voorkeur van hoogbegaafde leerlingen voor (leer)opdrachten die een beroep doen op de zogenoemde hogere orde denkvaardigheden, zoals beschreven in de Taxonomie van Bloom. Vijf docenten van BC Broekhin hebben een vragenlijst ingevuld en deelgenomen aan een panelbijeenkomst. Een terugkoppeling van de resultaten van het onderzoek wordt nog verwacht.
Welk cognitief en welk non-cognitief effect heeft het invoeren van de Megaband teweeg gebracht bij het betreffende cohort in 4 havo?
Onderzoek
Vervolgactie
Op dit moment is het onderwijs overwegend consumptief, docent- en curriculumgestuurd in klassen- en roosterverband. Een meer fundamentele verandering naar proactief, persoonlijk leren is nodig. Om de onderwijsorganisatie aan te passen in een sociale context dat persoonlijk leren bevordert, is de Megaband geconstrueerd. In de Megaband (een blok van een aantal aaneengesloten lesuren in het lesrooster, waarbij alle leerlingen van een afdeling en alle docenten van een afdeling beschikbaar zijn) is het structureel mogelijk om activiteiten uit te voeren die nauw aansluiten bij de behoeften van leerlingen. Dit kunnen funderende activiteiten Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
5
zijn (voor leerlingen met hiaten in bepaalde leerstofonderdelen), verankerende activiteiten (voor leerlingen die behoefte hebben aan de versterking van vaardigheden of excellerende activiteiten (voor leerlingen die uitdagingen zoeken). De interventie start in 4 havo. Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van data van Inventaar en rapportcijfers op kernvakken. Data van de interventiegroep 4 havo (lichting 2014/2015) worden vergeleken met een aantal controlegroepen. Verder wordt de kwantitatieve effectmeting gecomplementeerd door kwalitatief onderzoek in de vorm met interviews met betrokkenen. Ook worden intervisiebijeenkomsten georganiseerd ten behoeve van de kennisdeling en verankering cultuuromslag. Een subsidieaanvraag voor dit project loopt en meer informatie wordt eind maart verwacht.
Hoe kan een docent in het vwo bijdragen aan excellentieontwikkeling en leerlingen tevens beter voorbereiden op het studeren aan de universiteit?
Onderzoek
Vervolgactie
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband tussen de Universitaire Lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen, BC Broekhin uit Roermond en het Ichthus College uit Dronten. Binnen scholen worstelt men met de vraag hoe, met name in het alfa- en gammadomein, wetenschap en de benodigde academische attitude en vaardigheden op een goede manier in het programma naar voren te laten komen. Binnen BC Broekhin werken docenten met een andere invulling van het vak Algemene (Natuur) Wetenschappen. Broekhin is al een aantal jaren bezig met een heroriëntatie op het vak ANW onder de titel ‘Allemaal Nieuwsgierig Worden’. De betrokken docenten willen innovaties toetsen middels een wetenschappelijke basis, ontwikkelingen verder doorzetten gebaseerd op wetenschappelijke uitkomsten om zo de juiste vervolgstap te kunnen zetten en ‘een kritisch wetenschappelijke en abstracte denkwijze, gebaseerd op verwondering, bij leerlingen in elk profiel te bereiken’. Op Broekhin wordt aan leerlingen uitdrukkelijk de mogelijkheid geboden in het alfa/gammadomein onderzoek te doen. De subsidieaanvraag is ingediend en het onderzoek zal van start gaan in mei 2014. Het eindverslag wordt in de tweede helft van 2015 verwacht.
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
6
Onderzoeken door de afdeling kwaliteitszorg Doorstroom 4 vmbo/ 4 havo (lichting 2012-2013)
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was om na te gaan hoe de doorstroom tussen 4 vmbo en 4 havo verbeterd kon worden. Vijfentwintig leerlingen werden ondervraagd, waarvan er negentien intern doorgestroomd waren. Verder is feedback van klankbordgroepen verwerkt en is gekeken of er relaties zijn tussen eindexamencijfers op het vmbo, voortgangscijfers op 4 havo en de tijd die de ondervraagden aan huiswerk besteedden. Als laatste zijn docenten geïnterviewd. Het beeld dat op 4 vmbo van havo geschetst was, zou realistisch zijn. Het merendeel was van mening dat het niveau weliswaar hoger is, maar dat als een leerling inzet vertoont, havo haalbaar is. Een grote groep liet weten het vmbo zonder veel moeite te hebben gehaald. De ondervraagden vroegen om voorlichting van vakdocenten over de inhoud van het vak op 4 havo. Wenselijk was het ook om al eens les te krijgen op havo-niveau. Docenten lieten weten dat vmbo-doorstromers vaak moeite hebben met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, ze vaak niet gewend zijn om stap voor stap naar een antwoord te zoeken, ze meer inzicht moeten laten zien en zaken toe moeten passen. Vaak hebben de doorstromers moeite met plannen en de verwachte mate van zelfstandigheid. Het verslag is aan de leerlingencoördinatoren havo en de afdelingsleiders havo en vmbo gestuurd. Naar aanleiding van dit onderzoek is het voor doorstromers verplicht gesteld om de proefielkeuzeavond te bezoeken waar voorlichting gegeven wordt over deze overstap. Verder wordt er een meeloopdag voor vmbo-4-leerlingen georganiseerd en komt er een soort ‘speed-date’ in de megaband. Leerlingen die willen doorstromen en twijfelen over de keuze wiskunde A of B krijgen samen met havo-3 leerlingen een workshop aangeboden. Om de overstapweek voor vmbo-4 leerlingen beter vorm te geven is een nieuw onderzoek gestart met als hoofdvragen hoe leerlingen de aansluitweek ervaren hebben, welke vakken er volgens hen in de aansluitweek aangeboden moeten worden en wat zij denken nodig te hebben om de overstap naar 4 havo te kunnen maken. Vensters voor Verantwoording – derdeklassers onderzoek vmbo/havo/vwo (lichting 2012-2013)
Onderzoek
Vervolgactie
Vensters voor Verantwoording verlangt iedere twee jaar een tevredenheidsonderzoek onder derdeklassers. Ook dit jaar werden daarom vragenlijsten onder vmbo-, havoen vwo-leerlingen verspreid, 258 stuks in totaal. Bijna 60% van de ondervraagden is van mening dat de sfeer prettig is. Iets minder dan de helft van de leerlingen schreef zich goed te kunnen concentreren in de klas. 66% kan zich ook thuis, bij het maken van huiswerk, goed concentreren. Verder is de helft van de derdeklassers ervan overtuigd dat ze extra begeleiding krijgt als het nodig is. Ook werd aan de derdeklassers gevraagd of ze van mening waren dat ze goed, redelijk of slecht les kregen per vak. Als ze ontevreden waren, konden ze toelichting geven. De resultaten zijn aan de afdelingsleiders medegedeeld. Op de vraag wat leerlingen graag aan de school veranderd zouden zien, antwoordde een grote groep dat ze liever lessen van 45 in plaats van 50 minuten kregen. Ook heeft een bepaalde groep moeite met het PTO schema. Het nieuwe proefwerksysteem zou juist tot meer werkdruk hebben geleid. Een ander verbeterpunt is het geringe aantal zitplaatsen in de lor en de aula tijdens de pauzes. Lof was er voor de catering. De resultaten zijn aan de afdelingsleiders gestuurd. Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
7
Onderzoek
Oud-leerlingen vmbo (lichting 2011-2012)
Vervolgactie
67 leerlingen die in 2012 met succes de vmbo-t(+) opleiding afgesloten hadden, werden gevraagd een vragenlijst in te vullen. De respons was 34%. Vijf oudleerlingen vmbo waren doorgestroomd naar 4 havo, de anderen waren een mboopleiding begonnen. 83% van de ondervraagden waren tevreden over de voorlichting op BC Broekhin over de mogelijkheden na het voortgezet onderwijs. Eenmaal begonnen aan de nieuwe opleiding, schreven de ondervraagden het vaakst te hebben moeten wennen aan de andere manier van lesgeven op het mbo. Verder was 83% van de ondervraagden van mening dat ze op Broekhin goed was voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs. De oud-leerlingen waren zeer te spreken over de begeleiding van de decaan, mentoren en de manier van toetsen. Voor verbetering vatbaar waren volgens hen roosterwijzigingen, duidelijkheid van de organisatie en leren presenteren. Het verslag is destijds aan de verantwoordelijke afdelingsleider gestuurd. Het is vervolgens geëvalueerd in het afdelingsoverleg. Communicatiestromen en roosterwijzigingen zijn besproken in het overleg van de schoolleiding. Het resultaat is dat de meeste informatie nu persoonlijk digitaal via Magister (gekoppeld aan de eigen mail) op te roepen is door zowel ouders als leerlingen. Om het aantal roosterwijzigingen te beperken, zijn de pauzes van alle leerlingen op school gelijk getrokken, waardoor het makkelijker is om lessen te verschuiven, zijn internationaliseringsprojecten beperkt tot twee keer twee weken per jaar en wordt er meer flexibiliteit van docenten gevraagd om op school beschikbaar te zijn. Onderzoek
Oud-leerlingen havo (lichting 2011-2012)
Vervolgactie
Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen hoe de oud-leerlingen, driekwart jaar na het inslaan van het nieuwe traject, denken over de overstap naar de vervolgopleiding, hoe de voorbereiding op hun keuze verlopen was en hoe zij terugkijken op een aantal aspecten van BC Broekhin. Voor dit onderzoek werd aan 115 oud-leerlingen een vragenlijst voorgelegd. De respons was 43%. Eenzelfde percentage ervaart het hoger beroepsonderwijs als (zeer) moeilijk. Eén op de drie oud-leerlingen had de nieuwe studie inmiddels gestaakt. De reden die hiervoor het vaakst genoemd werd, was dat een andere opleiding toch interessanter leek. 30% van de oud-leerlingen liet weten dat de studie niet overeenkwam met het beeld dat ze zich hiervan op de middelbare school gevormd hadden. Terugkijkend op hun tijd op BC Broekhin waren ze vol lof over de begeleiding door mentoren, uitwisselingsprojecten, feesten en andere buitenschoolse activiteiten. Roosterwijzigingen scoorde als enig aspect onvoldoende. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleider gestuurd.
Onderzoek
Oud-leerlingen vwo (lichting 2011-2012)
Vervolgactie
In maart 2012 werd aan 99 oud-leerlingen, die in 2011 hun eindexamen vwo hadden gehaald, een vragenlijst gestuurd. De respons was 42%. 86% van de ondervraagden had gekozen voor een universitaire opleiding. Opvallend was dat het voor één op de drie oud-leerlingen belangrijk was een opleiding te kiezen die in de nabijheid was. In de nieuwe opleiding hebben de studenten het vaakst aan het studietempo en de manier van lesgeven en leren moeten wennen. Alhoewel geen van de ondervraagden van mening was dat het niveau van de vervolgopleiding te hoog was, vond 40% het wel moeilijk. Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
8
12% van de respondenten had de vervolgopleiding gestaakt op het moment van afname, voornamelijk omdat een andere opleiding interessanter leek. Iets minder de helft van de respondenten was te spreken over de begeleiding op BC Broekhin. De verbeterpunten die genoemd werden, lagen op het gebied van loopbaanbegeleiding. Alle leerlingen die de tweetalige opleiding gevolgd hadden, lieten weten voordeel te hebben gehad uit het feit dat de opleiding in het Engels gegeven werd. Veel studieboeken in het vervolgonderwijs zijn immers in het Engels. Discussiëren in het Engels gaat hen makkelijker af, net als het schrijven van verslagen. Ook wordt er meer aandacht besteed aan verhaalanalyse. Terugkijkend op BC Broekhin, werd een onvoldoende gegeven voor roosterwijzigingen. Vol lof waren de ondervraagden over de sfeer en bijzondere studie-activiteiten als uitstapjes, uitwisselingsprojecten en feesten. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleider gestuurd.
Ouders kansklassers (lichting 2012/2013) – mei 2013
Onderzoek
Vervolgactie
Rond mei wordt ieder jaar een vragenlijst aan de ouders van kansklassers voorgelegd om een terugkoppeling te krijgen, hoe het eerste schooljaar in het voortgezet onderwijs bevallen is. Driekwart van de ouders was van mening dat de overgang van basisschool naar BC Broekhin goed of zelfs zeer goed verlopen was. Bijna 90% was van mening dat de sfeer op school prettig is en een zelfde percentage is tevreden over het onderwijs zoals de school dit aanbiedt. 64% van de deelnemende ouders was te spreken over de afhandeling van proefwerken. De toelichting over de verbeterpunten was divers (een betere nabespreking was wenselijk, er zou een betere planning voor toetsen moeten komen en deze moesten eerder nagekeken worden). 94% van de ouders liet weten tevreden te zijn over de begeleiding van hun kind en 97% was tevreden over de communicatie van de school. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleiders gestuurd. In reactie op het verslag werd geschreven dat er in de hele school de komende tijd meer aandacht zal worden besteed aan het toetsbeleid (niet alleen het aantal toetsen, maar met name ook aandacht voor de kwaliteit en de follow up).
Doubleurs bovenbouw vmbo (lichting 2011-2012)
Onderzoek
Vervolgactie
Voor dit onderzoek zijn doubleurs geïnterviewd. Het doel was om te achterhalen, wat de redenen waren voor dit doubleren. Opvallend was dat alle ondervraagden al eens afgestroomd waren. Ze lieten weten dat ze zich niet thuis hadden gevoeld in hun nieuwe klas en dat ze op het vmbo niet gemotiveerd waren geweest. Een aantal van hen was bovendien van mening dat ze niet goed genoeg door hun mentor begeleid was geweest omdat deze geen concrete hulp zou hebben geboden. Het verslag van dit onderzoek is aan de afdelingsleider gestuurd. Het algemene gedeelte van dit verslag is besproken in het afdelingsoverleg en de betreffende mentoren zijn persoonlijk aangesproken.
Afstroom havo/vwo kansklas – 2 vmbo (lichting 20122013)
Onderzoek
Vervolgactie
De aanleiding voor dit onderzoek was de vraag naar oorzaken voor de afstroom van negen leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 in een havo/vwo kansklas begonnen waren en hun loopbaan vervolgden op 2 vmbo. Hoe beviel het de Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
9
leerlingen in de nieuwe klassen en welke moeilijkheden moesten ze overwinnen? Verder is gevraagd naar hun mening over hoe de school de afstroom kan beperken en welke rol ouders en docenten hierin kunnen spelen. Voor dit onderzoek werden negen leerlingen geïnterviewd en was een aantal docenten om een terugkoppeling gevraagd. Ook werden voortgangscijfers en citoscores bestudeerd. De conclusie was dat deze leerlingen op een te hoog niveau waren binnengekomen. Opvallend was dat ze allemaal moeite hadden met de zaakvakken. Ze vertelden dat ze niet goed wisten hoe ze moesten leren, hoe ze konden onderscheiden wat wel en niet belangrijk was en hoe ze samenvattingen moesten maken. De docenten die deze leerlingen in de kansklassen les hadden gegeven, herkenden dit probleem. Ze vertelden dat ze hier extra aandacht aan hadden besteed, maar dat het deze leerlingen steeds niet lukte om zich dit eigen te maken. Andere problemen bij deze leerlingen waren ongunstige thuissituaties, geen goede werkhouding, slechte concentratie en overschatting. Het lijkt dat de zaakvakken goede indicatoren vormen voor het niveau dat een leerling aankan, omdat deze vakken al in de onderbouw veel inzicht vragen. Er moeten al snel verbanden gelegd worden en een goed tekstbegrip en taalvaardigheid zijn hiervoor onontbeerlijk. Opvallend was dat de meeste ondervraagden dachten op het eind toch weer over te kunnen stappen naar 3 havo. Het verslag is aan de afdelingsleider gestuurd. De acties die hieruit voortgevloeid zijn, is ten eerste dat er naar basisscholen teruggekoppeld wordt, wat er gebeurt als leerlingen een te hoog advies krijgen. Ten tweede wordt in de havo/vwo kansklassen meer geïnvesteerd in werkhouding, welzijn en motivatie, zodat leerlingen met voldoende cognitie nog slechts sporadisch afstromen naar vmbo 2.
Opstroom vmbo/havo kansklas – 2 havo (lichting 20122013)
Onderzoek
Vervolgactie
Onderwerp van onderzoek was de vraag hoe het de opstromers uit de vmbo/havo kansklassen verging in het tweede jaar havo. Wat zou er volgens hen in het eerste jaar gedaan kunnen worden om de overgang makkelijker te maken en hadden ze snel aansluiting gevonden in de nieuwe klas (met bijna uitsluitend leerlingen uit havo/vwo kansklassen)? 24 leerlingen werden ondervraagd en het onderzoek werd aangevuld met data uit Magister. De opstromers waren van mening dat de overgang voor de vakken goed was verlopen, maar dat er hiaten bij wiskunde en Engels waren gevallen. De toelichting bij wiskunde was echter niet eenduidig en bij navraag bij een docent Engels bleek dat alle stof in de eerste twee maanden herhaald was. De havisten waren verder van mening dat het beeld dat van 2 havo in de kansklas geschetst werd, realistisch was. De lessen volgen in een hoger tempo en klassikaal wordt er minder voorbereid, waardoor leerlingen zelf meer uit moeten zoeken. Bijna de helft van de doelgroep had het begin moeilijk gevonden, ook al werd er veel herhaling aangeboden en is het tempo waarin nieuwe stof aangeboden werd, langzaam opgevoerd. Een aantal van hen had in de eerste weken al overwogen om te stoppen en terug te gaan naar 2 vmbo. Het verslag is aan de afdelingsleider gestuurd. Hij lichtte toe dat er in de kansklassen meer in RTTI wordt geïnvesteerd, zodat de reële kansen van leerlingen nog beter in beeld kunnen worden gebracht. Verder wordt er overleg gevoerd met de secties Engels en wiskunde om te komen tot een vloeiender overgang en een betere aansluiting.
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
10
Onderzoek
Loopbaanbegeleiding 5 vwo
Vervolgactie
Het vwo-team wilde het loopbaanbegeleidingstraject in het vijfde leerjaar evalueren. Enquêteformulieren werden verspreid onder 82 leerlingen. De ondervraagden waren van mening dat Qompas, de gebruikte methode, veel suggesties voor opleidingen bood. Ook werd alles overzichtelijk gepresenteerd. Wel was er veel kritiek op de manier waarop de vragen in de testen gesteld werden. Over de lob-lessen zelf was minder dan één op de drie leerlingen tevreden. Er zouden te weinig persoonlijke gesprekken gevoerd worden en de lessen werden niet vaak genoeg aangeboden. De leerlingen die positief waren, vertelden dat ze goed geholpen waren, dat ze veel informatie ontvangen hadden en dat de lessen leerlingen aangezet hebben om open dagen te bezoeken. Concluderend waren leerlingen van mening dat de loopbaanbegeleiding persoonlijker en intensiever kan, met meer individuele begeleiding. Er zou meer aandacht moeten zijn voor leerlingen die twijfelen. Ook werd gevraagd om een duidelijk lesprogramma met interessante inhoud en opdrachten die in de les gemaakt moeten worden. Het verslag is aan de afdelingsleider, decaan, leerlingencoördinator en de lobdocenten gestuurd. Begin februari wordt bekeken welke acties ondernomen gaan worden. Aan de makers van Qompas is een schrijven gestuurd met de meest genoemde kritiekpunten van de leerlingen.
Onderzoek
Kansstroom vmbo (lichting 2012-2013)
Vervolgactie
In het schooljaar 2012-2013 heeft een aantal leerlingen op het vmbo deelgenomen aan de kansstroom. Van deze groep, die aanvankelijk niet aan de norm voldeed om naar 4 vmbo over te gaan, is 93% uiteindelijk zonder vertraging geslaagd. Aan deze leerlingen en aan hun ouders zijn vragenlijsten voorgelegd. De respons was helaas laag en daardoor was het moeilijk om algemene conclusies te trekken. Een aantal ouders was van mening dat de communicatie over de deelname aan de kansstroom beter had gekund. Over de extra begeleiding waren ze deels zeer tevreden. Op de vraag hoe Broekhin de kansstroom voor andere leerlingen kan verbeteren, schreven de ouders dat er voor iedere kansstroomleerling een persoonlijk begeleider moet zijn, die elke week de gang van zaken bijhoudt met de leerling en hem/haar advies geeft hoe de stof te plannen en goed te functioneren. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleider gestuurd. De constatering van de ouders over te late communicatie is vervolgens meegenomen in het vervolgtraject kansstroom 2013-2014. Nu krijgen ouders, voor de leerling te horen krijgt of hij/zij bevorderd is, te horen dat hun kind in aanmerking komt voor dit traject. Ze tekenen vooraf samen met de leerling een contract en weten dan ook welke extra persoonlijke begeleider toegevoegd wordt aan hun kind. Met deze begeleider is het hele schooljaar wekelijks contact en wordt er gewerkt volgens een persoonlijk opgezet plan.
Typische doubleur/onderpresteerder vwo (lichting 2012-2013)
Onderzoek
Vervolgactie
Uit interviews met doubleurs op 4 vwo bleek dat veel van deze leerlingen dezelfde eigenschappen vertonen: ze hebben vaak veel aanleg voor exacte vakken, de eerste drie jaar vwo hebben ze met gemak gehaald, zonder veel tijd aan hun studie te besteden. Voor toetsen maakten ze veelal gebruik van hun korte termijn geheugen, waardoor de stof niet goed beklijfde. Deze leerlingen hebben feitelijk nooit leren leren. Op 4 vwo merken de leerlingen dat de leerstrategieën die ze tot dan toe toegepast hebben, niet meer werken. Het lukt hen niet om zich op tijd andere Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
11
strategieën eigen te maken, waardoor ze doubleren of afstromen. Het onderzoek moet zich richten op het vroegtijdig signaleren van deze leerlingen in de onderbouw. Het onderwijs moet zo ingericht worden, dat deze leerlingen veel eerder wel leren leren, zodat het aantal doubleurs in de bovenbouw vwo kan worden teruggedrongen. Er wordt nog iemand gezocht die dit onderzoek kan starten. Wel zijn schoolbreed al maatregelen getroffen om leerlingen vanaf de brugklas geleidelijk te laten wennen aan de vaardigheden en houding die nodig zijn in de bovenbouw. Er wordt extra aandacht besteed aan het aanleren van verschillende leerstrategieën en leerlingen moeten zelfstandiger en met planners leren werken. Ook worden in de onderbouw didactische maatregelen getroffen om de motivatie van leerlingen te vergroten, onder andere door actievere werkvormen toe te passen, meer eigenaarschap te creëren en meer te differentiëren.
Kansklassers (lichting 2013/2014) – november 2013
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen, hoe de overgang tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs voor de huidige lichting kansklassers verlopen is, hoe zij het onderwijs op BC Broekhin ervaren en wat hun verwachtingen zijn voor het volgend schooljaar. 226 kansklasleerlingen vulden de vragenlijst in. De belangrijkste redenen voor leerlingen om voor BC Broekhin te kiezen zijn een goede sfeer, het aanbod van verschillende niveaus onderwijs en het feit dat het onderwijs in de eerste twee jaar in een apart gebouw plaatsvindt. Geen van de brugklassers was van mening dat het niveau van de opleiding zeer moeilijk was, ongeveer 86% vond het goed te doen en zo’n 5% vond het zelfs makkelijk. 98% van de kansklassers was tevreden over de begeleiding van de mentoren. Ze besteden veel tijd om hen te leren leren. In het rapport is een overzicht opgenomen van de leerlingen die extra begeleiding wensten. 89% van de kansklassers schreven dat ze het op school naar hun zin hebben. Een zelfde percentage leerlingen liet weten bij wie ze op school met hun problemen terecht kunnen. 96% van de leerlingen schreven dat als ze opnieuw voor de keuze zouden staan, ze weer naar BC Broekhin zouden gaan. Op de vraag wat ze aan BC Broekhin zouden willen veranderen, schreven twintig leerlingen dat ze graag meer en modernere computers willen gebruiken. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleiders gestuurd.
Ouders kansklassers (lichting 2013/2014) – december 2013
Onderzoek
Vervolgactie
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen, hoe de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs verlopen is en of de kansklassers zich al goed thuis voelen op onze school. Alle ouders van kansklassers werden na een week of tien na het begin van het schooljaar middels een e-mail benaderd met de vraag deel te nemen aan een enquête. De respons was 59%. Eén op de vijf ouders was van mening dat hun kind niet goed door de basisschool is voorbereid op het voortgezet onderwijs. Deze ouders waren van mening dat er meer huiswerk opgegeven had moeten worden, dat kinderen beter hadden moeten leren om te werken met een agenda en dat ze beter hadden moeten leren plannen. Driekwart van de ondervraagden liet weten tevreden te zijn over de overgang van de basisschool naar BC Broekhin. Verder schreef 94% dat hun kind zich in de nieuwe klas thuis voelt. Over de moeilijkheidsgraad laat 79% van de ouders weten dat hun kind de opleiding Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
12
als goed te doen ervaart en voor 6% zou het zelfs makkelijk zijn, terwijl 15% liet weten dat hun kind het moeilijk vindt. Het verslag is aan de verantwoordelijke afdelingsleiders gestuurd. Zij lieten weten dat ze in gesprek gaan met de basisscholen over de aansluiting primair – voortgezet onderwijs op het gebied van huiswerk en vaardigheden.
Welzijnsonderzoek november-december 2013
Onderzoek
Vervolgactie
Onder alle medewerkers van B.C. Broekhin Roermond werd een online vragenlijst ter beschikking gesteld met het doel te achterhalen, hoe zij hun werk ervaren en hoe zij de organisatie en hun directe leidinggevende waarderen. 67 medewerkers vulden de vragenlijst in, wat een respons geeft van 43%. Driekwart van de ondervraagden had een lesgevende functie. Een verslag van dit onderzoek is aan de directie gestuurd en voor iedere afdelingsleider is een geanonimiseerd overzicht gemaakt van de resultaten van hun eigen medewerkers. De directie liet weten dat er een terugkoppeling plaatsvindt via de afdelingen en dat de schoolleiding haar beleid rondom de conclusies zal formuleren.
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
13
Onderzoeken docenten 2013 Onderzoek
Onderzoek naar het contextgebruik in het betaonderwijs
Vervolgactie
Sander Habets, docent scheikunde BC Broekhin, Merel Collenteur, Freark van der Kooi en Roel Vos, studenten Universiteit Utrecht, Centrum voor Onderwijs en Leren, Eerst de klas Cluster De hoofdvraag van het onderzoek was hoe in de vakken scheikunde, natuurkunde en biologie in de bovenbouw van het vwo contexten in de lessen verwerkt werden en in hoeverre docenten van plan waren om het gebruik van contexten in de les aan te passen naar aanleiding van de invoering van de nieuwe exameneisen (examenprogramma’s 2013-2014). 78% van de ondervraagde docenten in de bovenbouw van het vwo was van plan om het contextgebruik aan te passen. Met name op het gebied van onderzoek, gedeeltelijke regulatie en het uitlokken van contextualisatie bij leerlingen zou meer context worden toegepast. Op het moment van onderzoek werden bij biologie het vaakst contexten gebruikt, terwijl docenten scheikunde lieten weten de grootste verandering in contextgebruik te zien.
Onderzoek
Facebook als ‘vaklokaal’
Vervolgactie
Harm Derksen, docent lichamelijke opvoeding BC Broekhin en Janique Derks, docent economie BC Broekhin Leerlingen maken gedurende de hele dag gebruik van de sociale netwerken die ze benaderen met een smart phone. Facebook is momenteel het meest gebruikte medium waarmee leerlingen met elkaar communiceren. De onderzoeksvraag was op welke wijze het onderwijs van deze intrinsieke motivatie bij het gebruik van sociale media kon profiteren? Uit ervaring was gebleken dat als leerlingen over de lesstof met elkaar discussiëren of uitleggen aan elkaar, dit tot hoger leerrendement leidt. Onderzoek naar coöperatieve werkvormen ondersteunde deze ervaring. Deze docenten hebben samen op Facebook een pagina gemaakt voor economie en alle leerlingen uitgenodigd om deel te nemen. Als ze zelf niet verder kwamen, konden ze andere leerlingen vragen stellen, of kon de docent hints geven om tot een oplossing te komen. De leerlingen konden zo van elkaar leren en hoefden niet te wachten tot de volgende les.
Zinvol differentiëren in de dagelijkse lespraktijk
Onderzoek
Vervolgactie
Tineke van Duuren, docent geschiedenis BC Broekhin Het doel van het onderzoek was om middels een gerichte didactiek de discrepantie tussen verschillende leerlingen uit één 6 vwo klas op te heffen. De groep beste leerlingen kreeg op vrijwillige basis een verrijkend programma aangeboden met meer zelfstandigheid en tussentijdse besprekingen. Academische vaardigheden zoals betrouwbaarheid, literatuuropgave, notengebruik en gezichtspunten van schrijvers kregen extra aandacht. De andere groep volgde normale lessen met volle aandacht voor problemen met de basisstof. De leerlingen uit beide groepen waren bijna unaniem van mening dat ze nuttige dingen in de les leerden. Ook bijna alle leerlingen die verrijking aangeboden hadden gekregen, waren te spreken over het extra lesmateriaal. Toch liet slechts de helft van alle deelnemers weten actief aan de lessen te hebben deelgenomen. De docent was Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
14
van mening dat het prettiger werken was omdat ze zelf het idee had leerlingen naar behoefte te kunnen onderwijzen en zo meer voor hen te hebben kunnen betekenen. Een nadeel was dat het veel tijd aan voorbereiding gekost heeft.
Reisbureau Broekhin? De toekomst van internationalisering: een afstemming tussen visies
Onderzoek
Vervolgactie
Lonneke Frijns, docent maatschappijleer BC Broekhin Broekhin staat bekend als een school die sociaal, betrokken en volop in ontwikkeling is. Internationalisering sluit hier uitstekend bij aan en het is ondertussen uitgegroeid tot een grote afdeling. Echter, het kost veel, zorgt voor onrust, leidt af van de lessen en levert niet alleen goede ervaringen op. Aanleiding voor dit onderzoek waren een nieuw beleidsrapport, de beschikbaarheid van minder fondsen, nieuwe trends en onduidelijkheid bij betrokkenen. De vragen die in dit onderzoek centraal stonden, waren ‘Wat is de toekomst van internationalisering op BC Broekhin?’ en ‘Hoe kun je internationalisering in die toekomst rendabel maken?’ Het bleek dat er wel degelijk een toekomst is voor internationalisering, maar wel in afgeslankte vorm met inhoudelijke verschillen. Het is rendabeler te maken door meer gebruik te maken van technologie (bijvoorbeeld skype) en meer te werken vanuit bepaalde behoeften en opdrachten. De doelstellingen zijn dat internationalisering moet aansluiten bij de lessen en de leerstof, de sociale ontwikkeling van kinderen, ze moeten vertrouwd raken met andere landen/culturen, en een buitenlandervaring op kunnen doen die ze vanuit hun thuissituatie niet kunnen krijgen. Op deze doelstellingen wordt ingesprongen door meer aansluiting bij de les aan te bieden (bijvoorbeeld door middel van profielwerkstukken), meer verantwoordelijkheid bij de leerling te leggen, en kritisch te kijken naar de te ontvangen culturen/scholen. De visies van het management en de docenten over internationalisering komen grotendeels overeen, echter, dit bleek niet duidelijk bij beide partijen. Het bleek dat er meer behoefte is aan communicatie, maar zonder een vergadercultuur te creëren.
Onderzoek
RTTI Toetsen voor aardrijkskunde op 2 havo
Vervolgactie
Manon Hanssen, stagiaire aardrijkskunde BC Broekhin Onderwerp van onderzoek is welke veranderingen in het leerproces van leerlingen van 2 havo nodig zijn om de resultaten die zij voor RTTI toetsen halen, te verbeteren. Veel leerlingen op 2 havo weten niet goed hoe ze voor een toets voor aardrijkskunde moeten leren. Sommige leerlingen beginnen naar hun mening op tijd met leren, maar halen alsnog een teleurstellend cijfer. Aardrijkskundedocenten krijgen vaak de vraag, hoe hun leerlingen voor dit vak kunnen studeren en op welke manier ze de resultaten voor de toetsen kunnen verbeteren. In dit onderzoek worden alle leerlingen van 2 havo (ongeveer 100) betrokken. Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de lessen aardrijkskunde. De verwachte einddatum is juli 2014.
Onderzoek
Wie kan sturen, zeilt bij elke wind
Vervolgactie
Helma Caelers, docent economie en management & organisatie, BC Broekhin Dit project onderzoekt de relatie tussen de inzet van sociale congruentie, cognitieve congruentie en inhoudelijke expertise van de docent alsmede de perceptie van de Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
15
leerling. De resultaten zullen inzicht geven in wat problem-based learning inhoudt, welke fases daarin onderscheiden kunnen worden, wat daarin de rol van de docent is en op welke wijze en mate de docent sturing kan geven aan het proces van problembased learning. Wat is de rol van de docent tijdens het proces van problem-based learning? En welke elementen zijn van invloed op de mate van zelfsturing door de leerling? Collega’s kunnen de resultaten van dit onderzoek gebruiken om bewust te kijken naar het handelen en de mate en wijze van sturing die zij geven. De conclusies uit het onderzoek kunnen zij gebruiken bij het voorbereiden van lessen volgens het principe van problem-based learning. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij een vwo 5 cluster management en organisatie. De verwachte einddatum is juni 2014.
Onderzoek
Rekenbeleid BC Broekhin
Vervolgactie
Delano Groznik, stagiaire wiskunde Hogeschool Fontys Het onderzoek bestaat uit het opstellen van een rekenbeleid op BC Broekhin, waarin de volgende vragen centraal staan: Welke beleidsvormen zijn er mogelijk en hoe past dit binnen de school? Welk rekenbeleid past het best bij de leerlingen en de visie van BC Broekhin. De verwachte einddatum is juli 2014
Onderzoek
Creatief Taalactief
Vervolgactie
Anne Nelissen, stagiaire Nederlands, Hogeschool Fontys Creatief taalactief is een onderzoek naar creatief schrijfonderwijs binnen het middelbaar onderwijs. De hoofdvraag luidt: “Wat is het effect van creatief schrijven met peer feedback op de schrijfvaardigheid en schrijfmotivatie van de leerlingen binnen het schoolvak Nederlands op het TTO in het eerste leerjaar?” Dit onderzoek moet uitwijzen of het wekelijks creatief schrijven het zakelijk schrijven verbetert. Op dit moment komt het weinig tot niet aan bod in de lessen Nederlands en ontbreekt het ook in de meeste methodes. Onderzoeken wijzen uit dat creatief schrijven op vele vlakken positief kan uitpakken voor leerlingen. De verwachte einddatum is februari 2014.
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
16
Onderzoeken door leerlingen De eerste helft van het kalenderjaar 2013 viel de lijn 'leerlingen en onderzoek' onder de verantwoordelijkheid van Roel Verstappen. In dit deel van het kalenderjaar heeft de aandacht zich gericht op het meer uniformeren van het traject van het profielwerkstuk in het havo en het vwo. Hieruit is een helder gestructureerde, doch met veel ruimte voor vak- en afdelingsspecifieke nuances, handleiding voor profielwerkstukken (PWS) voortgekomen. Deze is in het schooljaar 2014-2015 met succes in beide afdelingen in gebruik genomen. Tevens zijn in dit deel van het kalenderjaar de paden geëffend voor de aanstelling van drie coördinatoren die zich richten op alle aspecten behorende bij de PWS Havo/VWO, dan wel sectorwerkstuk (SWS) in vmbo-t+; te weten Owen Manusama (havo), Miranda Hendrix (vwo) en Danielle Cluitmans (vmbo-t+). In de start van het schooljaar 2013 is de lijn 'leerlingen en onderzoek' opgepakt door Maartje van de Bovenkamp-Janssen. Er hebben enkele oriënterende gesprekken plaatsgevonden met de drie genoemde coördinatoren om te onderzoeken welke ambities er in de drie afdelingen liggen en hoe deze in verbondenheid met elkaar gerealiseerd kunnen worden. De eerste gemeenschappelijke deler werd gezien op het vlak van de internationale PWS/SWS. Internationaliseringscoördinator Jacqueline Kool en internationaliseringskartrekker-havo Juanita van Monfort deelden deze ambitie. Vanuit dit gemeenschappelijke draagvlak zijn verder stappen gezet om internationalisering in te bedden in de visiepeilers ‘onderzoeken’ en ‘excelleren’. Tevens is een voorzichtige stap gezet in de oriëntatie rondom de vraag hoe er een meer onderzoekende, vanuit verwondering-gerichte, houding bij leerlingen in de onderbouw kan worden gecreëerd. Verwondering als cruciaal startpunt van onderzoek in de breedste zin van het woord. Dit item is zowel, het zij kort, besproken met de drie coördinatoren als de afdelingsleider VMBO-T+-Havo onderbouw Marc Demandt. Daarnaast lijkt dit een item in lijn met een onderzoek van BC Broekhin in samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen en de ontwikkelingen van het van Algemene natuurwetenschappen. Beide wegen worden in het kalenderjaar 2014 verder onderzocht.
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
17
Bijlage Verklaring van de legenda onderzoek nog niet opgestart loopt nog afgerond vastgelopen afgebroken
Onderzoeksjaarverslag 2013 BC Broekhin Roermond
18
vervolgactie nog niet opgestart in ontwikkeling ingezet vastgelopen afgebroken