BASIS GEBRUIK CTI CLIENT Het gebruik van de CTI Cliënt biedt ondersteuning aan het C3 pakket, op de achtergrond wordt informatie van het telefoongesprek doorgegeven aan het systeemscherm. Daarnaast geeft de CTI Cliënt ook ondersteuning bij het gebruik van het eigen telefoontoestel. Het Opstarten van de applicatie: Om de CTI Cliënt te starten kan op het icoon “CTI Cliënt” op de desktop worden dubbelgeklikt.
De CTI Cliënt applicatie start dan automatisch op. Eerst verschijnt het laadscherm……
Daarna verschijnt de “CTI Toolbar”, rechtsonder op het beeldscherm.
Het gebruik van de CTI Toolbar: De CTI Toolbar bevat een aantal buttons waarmee eenvoudig ieder telefoongesprek kan worden bediend. Vooral mensen die een headset gebruiken, hebben het voordeel dat de bediening voor het toestel volledig vanaf het beeldscherm kan worden uitgevoerd.
GESPREK AANNEMEN… VERBREKEN……………….…… GESPREK IN/UIT DE WACHTSTAND…
…DOORSCHAKELFUNCTIE …AANGEKONDIGD DOORVERBINDEN … BLIND DOORVERBINDEN
Een uitgaand gesprek starten met de Toolbar: Door een telefoonnummer in te toetsen in de nummerbalk, kan eenvoudig een gesprek wordengestart. Ook kan een nummer worden “geknipt” en “geplakt” uit een ander programma. Een “0” voor de buitenlijn is niet nodig. Druk op de “Bellen” knop om het nummer te kiezen. Het toestel start vanzelf met bellen op Handen-Vrij, of de Headset.
NUMMERBALK…
BELBUTTON…
Het aanpassen van de weergave: De CTI Toolbar is een kleine balk met de meest gebruikte functies.
De laatste button op de Toolbar geeft de mogelijkheid om de volledige applicatie te openen. Hierin is bijvoorbeeld meer informatie zichtbaar over het telefoongesprek. Voor elk actief gesprek wordt een gele balk in de applicatie weergegeven.
Klik op “Compact”, links onderin de applicatie, om de volledige applicatie weer te verkleinen naar de CTI Toolbar. Om ervoor te zorgen dat de CTI Toolbar de volgende keerstandaard wordt gestart, kan het blokje worden aangevinkt naar “Compact”.
CTI TOOLBAR MODE…
STANDAARD CTI TOOLBAR…
VOLLEDIGE APPLICATIE OPENEN…
De CTI Toolbar afsluiten: De CTI Toolbar sluit vanzelf af wanneer de PC wordt uitgeschakeld. Het is ook mogelijk om de CTI Toolbar handmatig af te sluiten.
In de Systeembalk van Windows staat een icoon van de CTI Toolbar. Door hierop met de rechter muisknop te klikken verschijnt een klein menu. Kies voor “Afsluiten”om de applicatie te sluiten.
Er verschijnt een bevestigingsscherm waarin nogmaals kan worden aangegeven dat de applicatie kan worden afgesloten.
TROUBLESHOOTING Bij storingen op de PC, in het netwerkprogramma of in het telefonie gedeelte kan het gebeuren dat de werking wordt onderbroken. Afhankelijk van de situatie kunnen één van de onderstaande voorbeelden voorkomen tijdens het starten van de CTI Cliënt / CTI Toolbar. De licentie: Het programma controleert altijd de licentie van het product op de server. Als de server niet op tijd goedkeuring geeft, kan de melding “er kon geen licentie van de server ontvangen worden” verschijnen met aansluitend de vraag om het product te ontgrendelen.
Indien het onderstaande scherm verschijnt, klikt u op “Ontvang Licentie van Server” button.
Wanneer de melding blijft terugkomen, neemt u dan contact op met de afdeling ICT, of met uw telecom leverancier.
De Welkom Wizard: Het programma zal na het opstarten de gegevens ophalen vanaf de server. Alle gegevens zijn opgeslagen in een “profiel” op de server. Dit profiel wordt opgezocht aan de hand van uw Windows loginnaam. Mocht uw Windows loginnaam veranderen of logt u in op een nieuwe computer, dan kan uw profiel niet worden teruggevonden. Om toch de juiste gegevens te verkrijgen start dan de Welkom Wizard. In zes schermen wordt om uw gegevens gevraagd. In enkele gevallen is de informatie al juist ingevuld. De server heeft dan de gegevens van een ander profiel op het werkstation gevonden en controleert deze via de Welkom Wizard. STAP 1
STAP 2
STAP 3 : Kies hier voor “CTI Manager Apparaat”
STAP 4: Geef uw toestelnummer in
STAP 5:
STAP 6:
Overige instellingen (opties): Het programma kent een aantal opties die kunnen worden ingesteld. Normaal gesproken zal het niet nodig om hier wijzigingen in aan te brengen. In de Systeembalk van Windows staat een icoon van de CTI Toolbar. Door hierop met de rechter muisknop te klikken verschijnt een klein menu. Kies voor “Opties”om de instellingen te openen. Een andere methode om bij de instellingen te komen is door de CTI Toolbar eerst te vergroten naar de gehele applicatie via de meest rechtse button in de CTI Toolbar.
Klik vervolgens op de “Optie” knop onderin de applicatie.
Optie instellingen: Het eerste tabblad “Persoonlijke informatie” van de Opties bevat de persoonlijke gegevens van het bedrijf en/of de medewerker. Persoonlijke instellingen zoals eigen naam en achternaam worden alleen gebruikt indien iedere medewerker een eigen Windows Profiel heeft.
Het tweede tabblad “Telefonie Instellingen” bevat de gegevens van het telefoontoestel waaraan de applicatie is gekoppeld. Om deze gegevens te wijzigen, klik op “Wijzigen apparaat en voer in het kleine scherm (hier rechts afgebeeld) het juiste toestelnummer is en de toegangscode voor de buitenlijn (0). Als in dit scherm geen regel wordt weergegeven, kies dan voor “Toevoegen Apparaat”
Het derde tabblad “Beschikbaarheid” geeft informatie over de beschikbaarheid van de applicatie voor de telefooncentrale. In elk geval moet hier de optie “Intern Telefoonnummer” zijn ingeschakeld. De overige velden zijn niet verplicht.
Het vierde tabblad “Geavanceerd” kan worden gekozen om de gewenste taal in te stellen. Engels is standaard en Nederlands is een optie. Na het aanpassen moet de applicatie worden afgesloten en opnieuw worden gestart om de wijzigingen door te voeren.
De instelling “Router IP Address” kan optioneel worden gebruikt om specifiek te verwijzen naar het IP adres van de Telefonieserver. Dit is soms nodig, bijvoorbeeld indien een PC meerdere netwerk aansluitingen bevat.