Barmhartig & Rechtvaardig Asielbeleid minderjarigen
Indeling 1. Inleiding 2. Huiding beleid 3. Positie van minderjarigen 4. Najagen van herbergzaamheid 5. Voorstellen ter verbetering
www.sgpj.nl
1. Inleiding Eind 2011 was politiek en journalistiek Nederland in de ban van de Angolese asielzoeker Mauro Manuel. Op 26 oktober besliste minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) dat Mauro niet in Nederland kan blijven. Er volgde een mediarun waarin emotie een grote rol had. Het viel ons vooral op dat de Tweede Kamer zich mee liet slepen in de vraag of de voetballende Limburger wel of niet in Nederland moest blijven. Wij vinden het niet goed dat het parlement zich zo nadrukkelijk uitspreekt over individuele gevallen. Men liet zich meeslepen in een individueel verhaal en schoot pardoes in een andere valkuil: een kinderpardon, zoals GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi voorstelde. Dat vinden wij een te makkelijke manier van politiek bedrijven. Als we het even niet meer weten kiezen we de makkelijke weg: een collectief pardon, sterk staaltje populisme… Toch heeft de zaak ons aan het denken gezet. Vooral over hoe we vanuit Bijbels perspectief om moeten gaan met jonge asielzoekers die langdurig in Nederland verblijven. Dat is geen eenvoudige vraag. Daarom hebben we niet middenin het tumult een impulsreactie gegeven, maar in een werkgroep nagedacht over dit thema. We hebben in de eerste paragraaf het huidige beleid bekeken. In het tweede deel zoomen we in op de specifiek positie van minderjarigen. Belangrijker is dat we gezocht hebben naar Bijbels licht op dit thema. Die zoektocht schetsen we in de derde paragraaf. De waarden rechtvaardigheid en barmhartigheid spelen daarin een hoofdrol. Tot slot doen we voorstellen ter verbetering.
2. Huidig beleid De procedures voor een verblijfsvergunning duren vaak lang. Minderjarige asielzoekers kunnen in deze lange periode ‘geworteld raken’ in onze samenleving. Ze doen een opleiding (daar hebben ze recht op zolang ze in Nederland verblijven), krijgen vrienden etc. De rechten van kinderen zijn bovendien niet altijd duidelijk. Kinderen uit een asielzoekersgezin die in lange verblijfsprocedures terecht zijn gekomen, hebben geen enkele invloed op de lengte en uitkomst van hun verblijf in Nederland. Hun belangen hebben geen plaats in de Nederlandse Vreemdelingenwet en in het vreemdelingenbeleid. Er wordt niet meegewogen of van hen in redelijkheid nog verlangd kan worden dat zij terugkeren naar het (veelal onbekende) land van hun ouders. ‘Geworteldheid’ is geen toelatingsgrond. Er is dus geen enkele juridische grond waarop kinderen zich kunnen beroepen. i Wel is er een mogelijkheid (geen juridische grond) om in geval van schrijnende omstandigheden als minderjarige een beroep te doen op de discretionaire bevoegdheid van de minister. Het probleem hierbij is dat dit geen officiële grond is, en dus geen rechtszekerheid biedt. Hieraan is enigszins tegemoet gekomen in 2006 door het formuleren van enkele criteriaii. Deze criteria dragen helaas slechts in beperkte mate bij aan duidelijkheid. Bovendien bepaalt de minister in individuele gevallen. De rechtszekerheid is daarmee niet gewaarborgd. Het zou helpen als de bewindsman duidelijke beleidsregels opstelt zodat inzichtelijk is hoe wordt omgegaan met deze bevoegdheden. In Duitsland kennen ze Härtefallkommissionen: onafhankelijke, zorgvuldig samengestelde burgercommissies die uitgeprocedeerde asielzoekers niet zozeer juridisch, maar vooral maatschappelijk en sociaal beoordelen. Vertaald naar de Nederlandse situatie adviseren zij de minister bij het gebruik van zijn discretionaire bevoegdheid. Hun uiteindelijke oordeel is zwaarwegend, hoewel niet bindend. In de praktijk houdt dit overigens niet in dat alle beroepen op de commissie succesvol zijn. Ter illustratie: in de deelstaat Noordrijn-Westfalen (qua inwonertal vergelijkbaar met Nederland) werd de commissie bijna 3000 keer benaderd, in ruim 10% van de gevallen heeft ze advies uitgebracht, waarvan ongeveer 80 keer positief. www.sgpj.nl
3. Positie van minderjarigen De vluchtelingenproblematiek is op zichzelf al zeer complex, maar de positie van kinderen daarin is helemaal gevoelig. Het gaat om de kwetsbaarste groep. Kinderen die als vluchteling naar Nederland komen vertonen vaak lichamelijke en psychische problemen, zowel direct na aankomst als in latere instantieiii. Deze kinderen vertonen meer psychische problematiek dan hun leeftijdsgenoten in Nederland die niet ‘gedwongen’ zijn gemigreerd.iv (Gedwongen) migratie betekent een ontworteling, een scheiding van alles wat vertrouwd was en moet leiden tot een ‘inworteling’, het aarden in een nieuwe samenleving. Door de verbreking van de continuïteit van ervaringen is (gedwongen) migratie ondermijnend voor de ontwikkeling van een kind.v De leeftijdperioden 6 – 12 jaar en 15 – 16 jaar worden in algemene zin beschouwd als perioden waarin kinderen het meest kwetsbaar zijnvi. De gezondheid en ontwikkeling van de minderjarige asielzoeker is zoveel mogelijk te waarborgen door in te zetten op herstel van de gezondheid in een omgeving die dit bevorderd. Spanning is onvermijdelijk in het proces van asielaanvraag. Het is dan wel van groot belang dat er beschermende factoren tegenover staan. Het gaat om een belangrijke periode waarin ervaringen van invloed zijn op het zelfbeeld en wereldbeeld. Volgens Maslowvii bestaat er een duidelijke hiërarchie in de behoeften. Pas als aan de lagere behoeften voldaan is kan er gewerkt worden aan een ontwikkeling/groei naar een hoger behoefteniveau. De basisbehoefte is de primaire lichamelijke behoefte, maar daarop volgen de behoefte aan veiligheid en sociale behoeften. Kinderen zijn hierin afhankelijk van ouders of aangestelde verantwoordelijken. De situatie waarin de minderjarige asielzoekers binnen het asielzoekerscentrum (AZC) verkeren blijktviii vaak niet te voldoen aan de eisen die het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind stelt. De opvang blijkt niet gericht op langdurig verblijf terwijl hier meestal wel sprake van is omdat de procedures niet zijn afgerond. Bovendien verhuizen kinderen soms in een paar jaar al meerdere keren naar een ander AZC. Meestal weten de kinderen niet wat (on)mogelijk is in hun situatie en hoe lang die situatie duurt. De onduidelijkheid en spanning moet zoveel mogelijk beperkt worden. Het
voorkomt dat kinderen tijdens de procedure wortelen in Nederland en daarna opnieuw ‘gedwongen’ moeten migreren. Concluderend kan gezegd dat minderjarige asielzoekers bijzonder kwetsbaar zijn. Migratie en vlucht veroorzaken altijd en voor iedereen ernstige stress. Onvermijdelijk is dat deze kinderen tijdens de asielprocedure spanning hebben. Daar is niet veel aan te doen. Wel kan ernaar gestreefd worden deze spanning zoveel mogelijk te beperken door de bijzondere positie van deze kinderen te erkennen. In het huidige beleid is er sprake van langdurige onduidelijkheid. Gezien de kwetsbaarheid van de kinderen is dit verre van wenselijk.
www.sgpj.nl
4. Najagen van herbergzaamheid Het is duidelijk in welke lastige situatie veel minderjarige asielzoekers verkeren. Maar hoe dienen we daar naar Bijbelse maatstaven mee om te gaan? Een belangrijk kenmerk uit het leven van een christen is de vurige liefde voor de wereld om hem heen. De apostel Paulus spreekt hierover in zijn brief aan de Romeinen. Deze vurige liefde uit zich volgens Paulus in vrijgevigheid, behulpzaamheid en herbergzaamheid. De herbergzaamheid is belangrijk in het leven van een christen, blijkt uit het hele Nieuwe Testament. Uit het leven van Jezus blijkt zijn grote liefde voor “vreemdelingen”. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de geschiedenis van de hoofdman te Kapérnaüm, de Samaritaanse vrouw en de geschiedenis van de Kananese vrouw. “Jaagt naar herbergzaamheid” schrijft Paulus in Romeinen 12:13. Matthew Henry schrijft er in zijn Bijbelverklaring bij: “Deze passage duidt erop, dat wij niet alleen de gelegenheid te baat moeten nemen om barmhartig te zijn, maar gelegenheid om christelijke barmhartigheid te bewijzen juist moeten zoeken.” Een ander Bijbels uitgangspunt is rechtvaardigheid. De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs, schrijft Guido de Bres in artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hoewel dit artikel niet gaat over asielbeleid, is er wel een algemene lijn te trekken. De overheid moet de regels en afspraken die we met elkaar hebben gemaakt handhaven. Ze heeft bovendien als taak om ervoor te zorgen dat de burger een stil en gerust leven kan leiden (1 Timótheüs 2:2). Rechtvaardig omgaan met burgers is een Bijbelse opdracht. Regels stellen over de toegang tot Nederland (ook voor minderjarige asielzoekers) hoort daar dus bij, ter bescherming van de hele samenleving. Stel je geen regels, dan kan iedereen komen en wordt de toestroom te groot. Het is van groot belang dat deze regels consequent nageleefd worden. Een generaal pardon is om die reden ook niet in lijn met de Bijbelse notie van rechtvaardigheid, om nog maar niet te spreken over rechtvaardigheid ten opzichte van eerdere en toekomstige asielzoekers. De beginselen rechtvaardigheid en herbergzaamheid staan wat ons betreft voluit naast elkaar en vullen elkaar aan. Het is de taak van de overheid om regels te stellen over de toelating van (minderjarige) asielzoekers en deze
strikt te handhaven. Tegelijk geldt dat we de vreemdelingen die in afwachting zijn van een uitspraak over hun asielaanvraag barmhartig en menswaardig opvangen. Herbergzaamheid geldt dus niet in de eerste plaats voor het oordeel of de asielzoeker in Nederland mag blijven. Het is vooral een maatstaf over hoe we met hem omgaan in de tijd dat hij hier verblijft, al dan niet in afwachting van een verblijfsoordeel. In het vorige hoofdstuk is de nadruk reeds gelegd op de kwetsbaarheid van minderjarige asielzoekers. Ieder kind heeft stabiliteit en liefde nodig om zichzelf te ontwikkelen. Het Bijbelse begrip van herbergzaamheid geldt dus extra voor minderjarige asielzoekers.
www.sgpj.nl
5. Voorstellen ter verbetering Er is de afgelopen tijd veel gedebatteerd over minderjarige asielzoekers. Eén ding is wat ons betreft helder: het is de hoogste tijd om te kijken of deze kwetsbare groep wel op de juiste wijze behandeld wordt en of er geen aanpassingen van het beleid noodzakelijk zijn. Het is onze christelijke plicht juist deze kwetsbare medemens bescherming te bieden. Het kind bevindt zich vaak in een belangrijke ontwikkelingsperiode in zijn leven, en is gevoelig voor onzekerheden en stress. Onderstaande punten zijn gericht om dat laatste zoveel mogelijk te voorkomen, en een kind op die manier te beschermen. Allereerst duurt de procedureperiode te lang. Veel minderjarige asielzoekers groeien op in ons land, met of zonder ouders. Niet wetend óf ze zich wel mogen vestigen in Nederland gaan ze al wel op in de samenleving. Het uiteindelijke besluit om uitgezet te worden, valt dan hard onder zowel de asielzoekers als onder de sociale groep rondom hen. Versnelde procedures voorkomen nesteling in de samenleving, en geeft een minderjarige asielzoeker geen valse hoop. Gelukkig werkt het kabinet al aan versnelling van procedures. Hoe sneller er duidelijkheid is, hoe beter. Wanneer het kind in Nederland verblijft, moeten de voorzieningen op orde zijn. Alles moet erop gericht zijn de overlast voor de kinderen te beperken. Dat betekent concreet bijvoorbeeld dat kinderen zo min mogelijk van AZC verhuizen. Maar ook dat ze niet volledig in de samenleving worden opgenomen terwijl ze nog in afwachting zijn van een verblijfsoordeel. Des te groter is de impact als ze toch terug moeten. De AZC’s moeten minstens voldoen aan de eisen die het Verdrag voor de Rechten van het Kind stelt. De Tweede Kamerleden Spekman (PvdA) en Voordewind (CU) hebben een wetsvoorstel ingediend waarin geregeld is dat minderjarige asielzoekers na acht jaarix sowieso mogen blijven. De gedachte is dat het kind na die acht jaar geworteld is en het onredelijk is om ze dan terug te sturen.
Wij vinden het echter nog beter om een commissie in te stellen die deze worteling beoordeeld. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken heeft op 6 december 2011 minister Leers geadviseerd zo’n commissie in te stellen. Daarmee worden maatschappelijke organisaties en lokaal bestuur een zwaarwegende factor bij het beroepen op de discretionaire bevoegdheid van de minister. Dit in navolging van de eerdergenoemde Duitse Härtefallkommissionen. Er wordt dan duidelijk gekeken naar de positie van de asielzoeker in de samenleving. Iemand die goed geïntegreerd is, zich inzet voor land en samenleving, zich houdt aan de Nederlandse wet, is duidelijk in het voordeel. Nu rust het oordeel volledig op de schouders van de minister. Te vaak leidt dit tot maatschappelijke ontevredenheid over de besluiten van de minister. Wanneer de minister hierin geadviseerd wordt door zo’n commissie, kan het besluit op meer maatschappelijk draagvlak rekenen. Uiteindelijk blijft uiteraard de minister politiek verantwoordelijk voor de beslissing.
i
Zie voor een uitgebreide probleemschets de MvT bij het wetsvoorstel Spekman-Voordewind Zie Kamerstukken II, 2006/07, 19 637, nr. 1131 iii http://www.acvz.com/publicaties/VS-kind_en_asielbeleid.pdf pagina 36 iv Bean T.M. (2000) Measuring the effects of traumatic stress; on immigrant and refugee adolescents. (thesis) Leiden: Leiden Universiteit. v Ibid 144 vi Davis L, Siegel L.J. (2000) “Posttraumatic Stress Disorder in Children and Adolescents: A review and analysis.” Clinical Child and Family Psychology Review, 3 (3), pp. 135 – 154. McCallin M (2001) “Discussion guide 3: Understanding the psychsocial needs of refugee children and adolescents.” In: Loughry M & Ager A (eds) Refugee Experience – Psychoso cial Training Module. Oxford: Refugee Studies Centre, pp. 73 – 102 vii http://www.menscentraal.nl/behoeftepiramide_van_Maslow.html viii http://www.essernet.nl/azc/docs/kind_in_het_centrum_samenvatting.pdf ix Acht jaar voor minderjarige asielzoekers en vijf jaar voor alleenstaande minderjarige asiel zoekers, wanneer de wachttijd mede toe te rekenen is aan de overheid. Zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2011-2012, 33 068, nr. 2. ii
www.sgpj.nl
www.sgpj.nl