Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Definitie Omvang Begeleiding Beoordelingscriteria Eindtermen Mogelijke aanvullingen Bijlage: Stappenplannen
1. Definitie De Bachelorscriptie is een van de belangrijkste instrumenten om vast te stellen of de student heeft voldaan aan de eindkwalificaties van de bacheloropleiding. De student brengt het geleerde - in de vorm van verworven kennis, inzicht en vaardigheden ten aanzien van zijn vakgebied - in praktijk door het onder begeleiding opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk verantwoord onderzoek van beperkte omvang. Hiertoe wordt een eenduidige vraagstelling (ook wel onderzoeksvraag of centrale vraag genoemd) opgesteld, die zo nodig in deelvragen kan worden opgesplitst. Een goed geformuleerde vraagstelling is een essentiële voorwaarde voor het succesvol uitvoeren van een onderzoek. De stelling geeft niet alleen richting aan het onderzoek maar bakent ook het te onderzoeken materiaal ofwel het onderzoekscorpus af. Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag alsook de deelvragen worden de meest relevante literatuur en/of onderzoeksgegevens geïdentificeerd en geanalyseerd. Vervolgens vindt beantwoording plaats in de vorm van een analytisch en verantwoord betoog. Verantwoording vindt plaats door het verschaffen van bronnen of data die het betoog onderbouwen. Uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek vindt plaats conform de conventies van het taalwetenschappelijk vakgebied. Het betoog getuigt van kennis van de stand van onderzoek met betrekking tot het gekozen onderwerp. Het blijft uitdrukkelijk niet beperkt tot een herformulering van bevindingen in de literatuur. Voor het onderzoek relevante argumenten, opvattingen en conclusies moeten op hun waarde en geldigheid worden getoetst en tegen elkaar afgewogen. Zo komt men tot een onderzoeksverslag dat niet slechts reproductief of beschrijvend van aard is, maar blijk geeft van een op vakkennis berustend vermogen tot het doorgronden van en het kritisch oordelen over wat anderen over het onderwerp hebben geschreven en/of over de eigen onderzoeksresultaten. Het verslag vertoont aldus een aanwijsbaar eigen inbreng en verrijkt de bestaande wetenschappelijke kennis met een meerwaarde.
2. Omvang Bachelorscriptie De omvang van de Bachelorscriptie ligt in de regel tussen de 7.500 en 10.000 woorden, exclusief eventuele bijlagen, notenapparaat en bibliografie. Uitgaande van ca. 450-500 woorden per pagina, staat dit gelijk aan 15-20 pagina’s. De volgende berekening ligt ten grondslag aan deze omvang: Bachelorscriptie: 10 ECTS = 280 uren. Een derdejaars student moet in staat zijn 6 tot 7 pagina’s van een normale monografie of artikel per uur te bestuderen en te analyseren in de vorm van een werkstuk (zie facultaire normberekening). Daarnaast dient een groot deel van de tijd te worden besteed aan het doen van een empirisch en/of theoretisch onderzoek (opzetten en uitvoeren van het onderzoek). Wanneer er geen eigen onderzoek wordt uitgevoerd dienen er meer pagina’s gelezen te worden. Een student dient er rekening mee te houden dat bij de urenberekening wordt inbegrepen: het vinden van materiaal, het bestuderen ervan, het (statistisch) analyseren van de data het schrijven van een tekst en de eventuele revisie van deze tekst. 3. Begeleiding De begeleiding van het schrijven van de Bachelorscriptie vindt individueel plaats. De student heeft recht op minimaal drie begeleidingsmomenten: 1. Oriënterend gesprek om onderwerp vast te stellen 2. Bespreking onderzoeksopzet en –planning 3. Bespreking eindversie scriptie In de regel legt de student tussen de momenten 2 en 3 gedeelten van de scriptie voor aan de begeleider en ontvangt hij daarop binnen tien werkdagen commentaar. De student dient zich er rekenschap van te geven dat de docent een beperkt aantal uren ter beschikking heeft voor de begeleiding van een scriptie. Als begeleider functioneert gewoonlijk de docent die het derdejaars-college op het gebied van de scriptie verzorgd heeft of een docent die anderszins deskundig is op het gebied van het gekozen onderwerp. De student kan zich in eerste instantie met een verzoek om begeleiding richten tot een docent die aan deze beschrijving voldoet. De officiële aanwijzing van een begeleider gebeurt door de afdeling Taalwetenschap, zoveel mogelijk in overeenstemming met bovenstaande. De afdeling betrekt echter ook de taakbelasting van de docenten in haar afweging.
4. Beoordelingscriteria De begeleidende docent zal aan de Bachelorscriptie een cijfer toekennen, met in acht neming van de de eisen die gesteld staan onder het kopje ‘Definitie’ en ‘Omvang’. Het cijfer van een Bachelorscriptie wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria: - Aanpak van het onderwerp: indeling van de stof, beschrijving en analyse van het probleem, formulering en kwaliteit van de onderzoeksvraag / de probleemstelling, methode die gevolgd is bij het zoeken van een oplossing - Wijze van behandeling: helderheid en consistentie van de uitwerking, kritische zin - Fundering van de conclusies door het betoog - Gedemonstreerde beheersing van bronnen, literatuur en onderzoeksvaardigheden - Relevantie van de aangedragen documentatie (citaten, overige gegevens, bijlagen) en/of onderzoeksresultaten - Presentatie en compositie van het onderzoeksverslag: zorgvuldigheid, netheid, volledigheid, taal en stijl - Zelfstandigheid in opzet en uitvoering van het onderzoek Indien de student het niet eens is met de beoordeling van de begeleidende docent, bestaat de mogelijkheid het oordeel van een tweede deskundige aan te vragen. Dit geschiedt via de Examencommissie. De beoordeling wordt schriftelijk gegeven, aangevuld met een waardering in de vorm van een heel cijfer dat kan variëren van 6 tot en met 10.
5. Eindtermen De student die de BA-scriptie met een voldoende heeft afgerond is in staat om: - informatie uit verschillende bronnen en verschillende disciplines samen te brengen - problemen en vragen te identificeren en genereren - schriftelijk verslag te doen over het vakgebied - zich op een heldere en gestructureerde manier schriftelijk te uiten volgens de wetenschappelijke standaard - blijk te geven van inzicht in de aard en functie van wetenschapsbeoefening en in samenhang der wetenschappen - onderzoek te evalueren op bruikbaarheid van de gebruikte statistiek en methodologie - statistisch en methodologisch verantwoord onderzoek op te zetten - een gegronde kritiek te verwerken in een herziening van het eigen standpunt - meerdere visies op een bepaald fenomeen te begrijpen - ideeën uit de theoretische en empirische wetenschap te integreren - een experiment op te zetten en uit te voeren voor het doen van empirisch onderzoek - de voor- en nadelen van verschillende theorieën te beargumenteren - te rapporteren over gesuperviseerd onderzoek
6. Aanvullende bepalingen - Toelatingsvoorwaarden De scriptie wordt op zijn vroegst geschreven in het tweede semester van het derde studiejaar. Een student kan normaliter pas aan de scriptie beginnen na het afronden van de overige onderdelen van het studieprogramma. - Scriptiebegeleidingscolleges Behalve individuele begeleiding verzorgt de opleiding Taalwetenschap in het tweede semester van het derde jaar ook een aantal scriptiebegleidingscolleges. De deelname aan deze colleges is verplicht. - Taal De BA-scriptie kan worden geschreven in het Nederlands of het Engels. Bij de examencommissie kunnen de eerste begeleider en de student een aanvraag indienen om van deze regel te mogen afwijken. - Archivering en openbaarheid Een exemplaar van de scriptie moet digitaal aangeleverd worden bij de administratie van de afdeling ATW. Deze versie wordt gearchiveerd op een door de faculteit te bepalen wijze. De beoordeling van de scriptie wordt apart gearchiveerd en blijft alleen toegankelijk voor de beoordeelde student, voor docenten en visitatiecommissies. De eindversie van de scriptie wordt gearchiveerd en is openbaar, tenzij student of begeleider daartegen uitdrukkelijk bezwaar aantekent. Het auteursrecht van de scriptie berust bij de auteur(s) en de begeleider. - Fraude De paragraaf betreffende fraude in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding Taalwetenschap is van toepassing. Onder fraude met of in de scriptie wordt onder meer verstaan het overnemen of parafraseren van teksten of tekstdelen van een ander (wetenschapper, student of welke auteur dan ook) zonder adequate bronvermelding.
Bijlage: Stappenplannen
Stappenplan Bachelorscriptie Afstuderen in semester 2 Stappenplan 1. Na gesprek met de docent stelt de student het onderwerp van de scriptie vast. 2. Student dient scriptievoorstel in bij docent ter goedkeuring: minimaal 1 A4 met verantwoording, scherp afgebakende vraagstelling/ hypotheses, voorlopige hoofdstukindeling met bijbehorende deelvragen, beknopte bronnen- en literatuurlijst en een tijdpad. 3. Docent geeft feedback op het scriptievoorstel. 4. Student levert de scriptie in. 5. Beoordeling door en feedback van docent. 6. Student levert evt. herkansingsversie in. 7. Docent beoordeelt eindversie, bepaalt eindcijfer en dient dit ter verwerking in. 8. Student vraagt online bul aan bij Bureau Studentzaken: www.rug.nl/let/afstuderen 9. Na beoordeling dient de student de scriptie te uploaden: http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/UDA/ LET OP: scriptie moet in PDF formaat worden geüpload. 10. Als het laatste cijfer is geregistreerd in Progress dient de student bij Bureau Studentzaken te melden dat hij klaar is.
Deadline* 15 februari 15 maart
1 april 15 mei -1 juni 1- 15 juni 15 juni – 1 juli 15 juli** Uiterlijk 2 maanden voor afronding Bachelor Uiterlijk 6 weken voor buluitreiking
* bij de stappen 1 t/m 6 kan de opleiding in overleg met de student van deze data afwijken. ** harde deadline (ivm de Harde Knip dienen alle resultaten half juli geregistreerd te zijn, zodat de student op 1 augustus geslaagd is verklaard en zich daarmee op tijd kan inschrijven voor een Masteropleiding).
Stappenplan Bachelorscriptie Afstuderen semester 1 Stappenplan 11. Na gesprek met de docent stelt de student het onderwerp van de scriptie vast. 12. Student dient scriptievoorstel in bij docent ter goedkeuring: minimaal 1 A4 met verantwoording, scherp afgebakende vraagstelling/ hypotheses, voorlopige hoofdstukindeling met bijbehorende deelvragen, beknopte bronnen- en literatuurlijst en een tijdpad. 13. Docent geeft feedback op het scriptievoorstel. 14. Student levert de scriptie in. 15. Beoordeling door en feedback van docent. 16. Student levert evt. herkansingsversie in. 17. Docent beoordeelt eindversie, bepaalt eindcijfer en dient dit ter verwerking in. 18. Student vraagt online bul aan bij Bureau Studentzaken: www.rug.nl/let/afstuderen 19. Na beoordeling dient de student de scriptie te uploaden: http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/UDA/ LET OP: scriptie moet in PDF formaat worden geüpload 20. Als het laatste cijfer is geregistreerd in Progress dient de student bij Bureau Studentzaken te melden dat hij klaar is.
Deadline* 1 september 15 september
1 oktober 15 november-1 december 1- 15 december 15 december – 1 januari 15 januari** Uiterlijk 2 maanden voor afronding Bachelor Uiterlijk 6 weken voor buluitreiking
* bij de stappen 1 t/m 6 kan de opleiding in overleg met de student van deze data afwijken. ** harde deadline (ivm de Harde Knip dienen alle resultaten half januari geregistreerd te zijn, zodat de student op 1 februari geslaagd is verklaard en zich daarmee op tijd kan inschrijven voor een Masteropleiding).