17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 1 van 9
STKC Eemshaven Units A/B
I/2
Bouwbeschrijving
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
1
2.1
Algemeen
2
2.2
Gebouwen en bouwkundige installaties
5
2.2.1
Waterbereidingsgebouw R0UGV
5
2.3
Watervoorziening en waterverwijdering
8
2.3.1
Drinkwatersysteem
8
2.3.2
Regenwaterafvoersysteem
8
2.3.3
Bluswatersysteem
8
2.4
Dakafvoeren / noodafvoerconcept
9
2.4.1
Dakafvoeren
9
2.4.2
Noodafvoerconcept
9
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving 2.1
I Pagina 2 van 9
Algemeen Gebouwconstructie / draagwerk / fundering: De opgaande constructies worden op basis van de voor het gebouw geldende eisen en de daarvan afgeleide belastingen ontworpen en uitgevoerd als beton- of staalconstructies. Het ontwerp sluit aan op de statische berekeningen. De fundering wordt uitgevoerd in overeenstemming met de statische berekeningen, waarbij rekening gehouden zal worden met de uitkomsten van het grondonderzoek van Wiertsema & Partners.
Gevels / buitenwanden: De gevels en buitenwanden van de gebouwen met daarin de vereiste deuren, poorten en luchttechnische installaties worden in overeenstemming met de geluidstechnische en warmtetechnische eisen uitgevoerd. De gebouwen worden bekleed met een prefab gewapende betonpanelen voor de plint/ onderrand met daarboven een wanddakbedekking van stalen stalen damwand profielen.
Daken / Dakafwatering: De daken zullen als massieve betonvloeren of als staalconstructies met bijbehorende opbouw worden uitgevoerd, waarbij aan zowel de geluidsisolerende en de brandveiligheidsvoorschriften als aan de eisen met betrekking tot de dakbedekking wordt voldaan. Alle daken worden in het algemeen als platdak met dakopstand/ borstwering en met een inwendige afwatering via dakafvoeren uitgevoerd. Het afschot van het dak richting individuele dakafvoeren bedraagt minstens 3 %. De dakafwatering wordt uitgevoerd volgens NEN 3215 en NPR 3216. Ongeacht de afmetingen van de daken worden steeds minimaal 2 dakafvoeren per dak ingeschat. Voor verdere eisen m.b.t. het ontwerp dakafwatering, zie hoofdstuk 2.4 „Dimensioneren van dakafvoeren / ontwerp noodafwatering“.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 3 van 9
Kleurstelling: De gebouwen respectievelijk installatiedelen worden volgens de hiernavolgende algemene uitgangspunten geschilderd: Plint/ onderrand:
Prefab deel, waterafstotende beton, betongrijs
Stalen damwand profielen: verfkleur 1 = Basic bluespace Staalconstructies (buiten): DB 510 – blauw
De navolgende tabel geeft een overzicht van de kleurstelling van de Waterbereidingsgebouw:
Gebouw / installatiedeel Gevel / kleur Waterbereidingsgebouw R0UGV
Beton prefabdeel tot +3,00 m (betongrijs) Stalen damwand profielen vanaf +3,00 m (verfkleur 1)
Omkleding H2O2 tank
Beton (betongrijs)
Verlichting: Voor de gebouwen en installaties zullen binnen- en buitenverlichtingsinstallaties worden aangelegd. De verlichtingsinstallatie omvat een algemene en een veiligheidsverlichting. Voor het ontwerp en de plaatsing van de algemene en de veiligheidsverlichting worden de eisen van de betreffende voorschriften (NEN, DIN en VDE) geraadpleegd.
Aarding en bliksembeveiliging: De volgende aardings- en bliksembeveiligingsmaatregelen zullen worden genomen: - Aarding van de funderingen - Aarding van het buitennet - Aarding rondom de bouwwerken - Bliksembeveiliging buiten - Bliksembeveiliging binnen - Bliksembeveiliging- potentiaalcompensatie Alle gebouwen en installatiedelen bezitten installaties voor bliksembeveiliging.
Ontwerp voor brandveiligheid, redding- en vluchtroutes: De eisen die aan de diverse bouwdelen en aan de brandveiligheidtechnische voorzieningen gesteld worden, zijn in het Ontwerp Brandveiligheid beschreven en op de tekeningen van de bouwaanvraag aangegeven.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 4 van 9
Deuren: In overeenstemming met het Bouwbesluit 2012 worden alle deuren in principe binnenwerks met een dagmaat van ten minste 850 x 2300 mm ontworpen en uitgevoerd.
Bordessen: Alle in het gebouw noodzakelijke bordessen (in de regel stalen roostervloer bordessen) dienen uitsluitend voor toegang tot de installatieonderdelen en nooit als verblijfsgebied in overeenstemming met het Bouwbesluit 2012.
Montagetoegangswegen: Alle gebieden, welke als montagetoegangsweg dienst doen, worden met oog op de te verplaatsen afmetingen en gewichten ontworpen voor de grootste te vervoeren componenten. Vrije plekken voor het tijdelijk neerzetten van installatiecomponenten tijdens de montage of gedurende revisiewerkzaamheden zijn gepland.
Valbeveiligingen: De valbeveiligingen voor bordessen en trappen worden door middel van vaste leuningen gerealiseerd (in de regel stalen balustraden). Valbeveiligingen bij montageopeningen worden door middel van demonteerbare balustraden gerealiseerd. In overeenstemming met het Bouwbesluit 2012 moet vanaf 13,0 m valhoogte de leuninghoogte minimaal 1,20 m bedragen. Betreedbare platte daken dienen een valbeveiliging te hebben (dakopstand/ borstwering of ankerpunten).
Elektrotechnische apparatuur: Zowel de elektriciteitsvoorziening als de noodstroomvoorziening wordt met in acht neming van NEN 1010 en NEN-EN 1838 ontworpen en aangelegd. De minimale eis voor de verlichting van de vluchtroutes van 1 Lux op vloerhoogte zal worden aangehouden.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving 2.2
I Pagina 5 van 9
Gebouwen en bouwkundige installaties
2.2.1 Waterbereidingsgebouw R0UGV Hoofdafmetingen: Bovenkant vloerhoogte begane grond
±0,00 m = 4,70 m boven NAP
Bovenkant vloerhoogte kelderverdieping:
geen kelder voorhanden
Gebouwhoogte boven het maaiveld
ca. 21,9075 m (bovenkant dakrand)
Gebouwlengte
ca. 50,60 m
Gebouwbreedte
ca. 40,60 m
Gebouwoppervlakte
ca. 2054 m²
Gebruiksfunctie: Volgens het Bouwbesluit 2012 wordt het Waterbereidingsgebouw R0UGV onder de gebruiksfunctie „lichte industrie“ ingedeeld.
Verblijfsgebied / Bezettingsgraad: Op grond van de indeling in de gebruiksfunctie „lichte industrie“ is een attest voor het verblijfsgebied (A > 55 %) niet vereist.
Functie / gebruik: In het waterbereidingsgebouw (assen 1-8) worden verscheidene afvalwaterstromen afkomstig uit de centrale zodanig voorbewerkt, dat deze voldoen aan de vereiste uitstroomkwaliteit zoals beschreven in de WVO vergunning. Het gaat om de volgende afvalwaterstromen: 1. Slib uit de voorreiniging van het proces watergebouw R0UGB. 2. Afvalwater uit de kondensaat reinigings installatie. 3. Afvalwater uit de rookgas ontzwavelings installatie.
In de nabijheid van de schakelinstallatie (assen 8-11) zijn de elektrische en regeltechnische installaties voor de voeding, sturing, regeling en bewaking van het waterbereidingsgebouw. Het gebouw is niet onderkelderd en heeft naast de begane grond vloer nog drie verdiepingen.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 6 van 9
De verscheidene verdiepingsvloeren worden als volgt gebruikt: - Begane grond vloer ±0,00 m Regeltechniek voor waterbereiding, opslag chemicaliën, waterbekken, brandbluscentrale, trafo ruimten, ruimten zonder specifieke functie - Verdieping +5,8125 m
Kabelverdieping
- Verdieping +10,50 m
Regeltechniek voor waterbereiding, laagspannings schakelinstallatie, geleidingstechniek
- Verdieping +15,8175 m
Luchtbehandelings installatie
Het gebouw voor waterbereiding word met twee trappenhuizen ontsloten.
Fundering / constructie / draagwerk: Het schakel installatie gedeelte (assen 8-11) word als massieve struktuur opgetrokken. De constructie bestaat uit een gewapend betonnen skelet met verstijvende vloer- en wandschijven. Het gedeelte waar de waterbereiding plaatsvindt (assen 1-8), wordt als omklede staalconstructie uitgevoerd. De stabiliteit van de stalen hal wordt uit windverbanden in dak en gevel verkregen. De fundering bestaat uit een paalfundering.
Gevels / buitenwanden / daken: De buitenwanden worden verdeeld in een plint/ onderranddeel en een bovendeel:
Gewapend betonnen plint/ onderrand tot ca. + 3,00 m (prefab)
Bekleding met stalen damwand profielen op een onderconstructie vanaf de betonnen plint/ onderrand tot bovenkant dakopstand.
De trafoboxen zijn naar buiten toe geopend.
Het dak wordt als plat dak met dakopstand/ borstwering en interne afwatering via dakafvoeren uitgevoerd. Het dakafschot naar de dakafvoeren bedraagt ca. 3%.
Gewapend beton dak met dampremming en dakbedekking
Stalen dak met geprofileerde stalen dakplaten, dampremming en dakbedekking
Het regenwater wordt via verzamel- en valleidingen van de daken afgevoerd.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 7 van 9
Ventilatie / verwarming / airconditioning / sanitair: Hal waterbereidingsgebouw/ chemicalien opslag De hal van het waterbereidingsgebouw wordt voorzien van mechanische luchttoevoer en afvoer. De capaciteit van de ventilatie installatie is zo uitgelegd, dat in vol bedrijf van de centrale de maximale ruimtetemperatuur de 35°C niet overschreden wordt en in de winter de 10°C grens niet onderschreden. De warmtelast wordt in de winter en bij een installatie stilstand over de toevoerinstallatie geblokkeerd. De hal waterbereidingsgebouw wordt met een natuurlijke rookafvoer installatie uitgevoerd. De toevoer geschiedt dan via weerbestendige gevelroosters met nagestuurde kleppen „aan/ uit“ en via de roldeuren van de begane grond +/- 0.00 m. De chemicaliën opslag wordt voorzien van mechanische luchttoevoer en –afvoer. De warmtelast wordt in de winter en bij een installatie stilstand over de toevoerinstallatie „hal waterbereidingsgebouw“ geblokkeerd. De afvoerkanalen en de roterende dakventilator worden in corrosie bestendige kunststof uitgevoerd. Een natuurlijke of mechanische rookafvoer installatie is in de chemicaliën opslag niet voorzien. De rookafvooer geschiedt door mobiele rookafvoereenheden van de brandweer.
Schakelinstallatie / kabelverdieping: De schakelinstallatie inclusief kabelverdieping, MSR technische ruimte luchtbehandeling, brandbluscentrale, ruimten zonder specifieke functie en de luchtbehandelings regelcentrale worden elk mechanisch geklimatiseerd. De luchtbehandelingscentrale is brandtechnisch in blok A en blok B verdeeld. De capaciteit van de RLT installatie is zo berekend, dat bij een vol bedrijf van de centrale de gedefinieerde ruimtetemperaturen niet overschreden worden. Luchttemperatuur ruimte schakelinstallaties:
min./max. +10°C/+28°C
Luchttemperatuur kebelverdieping:
min./max. +10°C/+35°C
De beluchtingsinstallatie word met een variabele buitenluchtmenging uitgevoerd. Het buitenlucht/ recirculatie aandeel is afhankelijk van de heersende buitenlucht temperatuur. De luchtverwarmer in de luchtbehandelingsinstallatie is slechts als vorstbescherming en voor gebouwverwarming bij een installatie stop bij geringe warmtelast voorzien. De schakelinstallatie ruimten en kabelverdieping worden met een mechanische rookafvoer installatie uitgevoerd, de toevoer in geval van rook wordt via de bestaande luchttoevoerkanelen gerealiseerd.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving
I Pagina 8 van 9
Trappenhuizen: De beide trappenhuizen worden elk met een natuurlijke rookafvoerinstallatie in het dak uitgevoerd. De luchttoevoer wordt via mmanueel te openen deuren op de begane grond ± 0.00 m geregeld.
H2O2 Tank Westelijk van het Waterbereidingsgebouw bevind zich de H2O2 tank. Deze tank wordt kompleet omhuld met een betonnen gevel.
2.3
Watervoorziening en waterverwijdering
2.3.1 Drinkwatersysteem De drinkwatervoorziening van het Waterbereidingsgebouw wordt gerealiseerd d.m.v. een aansluiting op het drinkwaternet van de centrale. Drinkwater wordt hoofdzakelijk voor sanitaire doeleinden gebruikt. Er wordt van een beschikbare bedrijfsdruk van 6 bar uitgegaan. Bij elke gebouwaansluiting wordt de ingaande pijp uitgerust met fijn-filter / drukreduceerapparatuur. De individuele pijpdiameters zijn in overeenstemming met de noodzakelijke gebruikshoeveelheden.
2.3.2 Regenwaterafvoersysteem Het regenwater van de dakvlakken wordt via het regenwaterrioleringssysteem van de centrale afgevoerd.(zie Bouwaanvraag d.d. 23.04.2008)
2.3.3 Bluswatersysteem In het Waterbereidingsgebouw wordt een brandblussysteem geïnstalleerd, die via het ringleidingsysteem over een aftakleiding gevoed worden.
17.05.2013 STKC Eemshaven, Units A/B Bouwaanvraag Waterbereidingsgebouw R0UGV I Bouwbeschrijving 2.4
I Pagina 9 van 9
Dakafvoeren / noodafvoerconcept
2.4.1 Dakafvoeren De voor het ontwerp van de dakafwatering van toepassing zijnde intensiteit van de regenval wordt op basis van de nationale Norm NEN 3215:2007 berekend: Ontwerpintensiteit regenval:
300 l / (s x ha)
Reductiefactor voor platte daken: 0,75 Q = 0,75 x 300 = 225 l / (s x ha)
Alle platte daken bezitten een vrije afwatering met 12 dakafvoeren per dak.
2.4.2 Noodafvoerconcept In navolging op het nmet de gemeente afgestemde rapport „Dakontwatering / noodafvoeren“ (EEM-EB-EC-0215) worden de noodafvoeren voor het waterbereidingsgebouw eveneens via aanvullende danwel overgedimensioneerde dakuitlopen gewaarborgd. Dat betekent, dat het ontwateringssyteem van het dak wordt gedimensioneerd op een maximale belasting van r(5,100) = 565 l / (s x ha). Met deze benadering wordt aan de nederlandse eis van q = 470 l / (s x ha) voldaan.
STKC Eemshaven Units A / B Concept Brandveiligheid voor het Waterbereidingsgebouw R0UGV
Rev.: 0 Datum: 28.05.2013
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 2 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDENDE OPMERKING ...................................................................................................... 3
2
BASISGEGEVENS VOOR HET OPSTELLEN VAN HET BRANDVEILIGHEIDONTWERP .... 3 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
BESCHRIJVING VAN DE INSTALLATIE .......................................................................................................3 WETTELIJKE GRONDSLAGEN ..................................................................................................................3 BEVEILIGINGSOOGMERKEN .................................................................................................................... 4 BRANDRISICO’S.....................................................................................................................................4 CLASSIFICATIE VAN DE INSTALLATIE .......................................................................................................4
3
LOCATIES GERESERVEERD VOOR DE BRANDWEER ........................................................ 5
4
BLUSWATERVOORZIENING / LOCATIE BLUSKRANEN ...................................................... 5 4.1 4.2
BLUSWATERVOORZIENING ..................................................................................................................... 5 LOCATIE VAN DE BRANDKRANEN ............................................................................................................6
5 DRAAGCONSTRUCTIE / BRANDBESTRIJDINGCOMPARTIMENTERING / VLUCHT- EN REDDINGSWEGEN .......................................................................................................................... 7 5.0 5.1
ALGEMENE EISEN ..................................................................................................................................7 WATERBEREIDINGSGEBOUW R0UGV ....................................................................................................9
6
NOODVERLICHTING .............................................................................................................. 10
7
AANTAL GEBRUIKERS ......................................................................................................... 10
8
GEBOUWINSTALLATIES / HVAC-INSTALLATIES ............................................................... 10
9
ROOK- EN WARMTE-AFVOER INSTALLATIES (RA’S / RWA’S) ........................................ 10 9.0
ALGEMEEN .........................................................................................................................................10
10 ALARMINSTALLATIES .......................................................................................................... 11 11 APPARATUUR VOOR BRANDBESTRIJDING ...................................................................... 12 11.0 11.1
ALGEMENE OPGAVE ............................................................................................................................ 12 WATERBEREIDINGSGEBOUW R0UGV ..................................................................................................13
12 NOODSTROOMVOORZIENING ............................................................................................. 13 12.1 12.2
ALGEMENE EISEN ................................................................................................................................ 13 BEKABELING MET FUNCTIEBEHOUD-CLASSIFICERING.............................................................................13
13 BRANDMELDINSTALLATIES ................................................................................................ 14 13.0 13.1
ALGEMEEN .........................................................................................................................................14 WATERBEREIDINGSGEBOUW R0UGV ..................................................................................................15
14 BRANDWEERAANVALSPLANNEN ....................................................................................... 15 15 BEDRIJFSMAATREGELEN TER VOORKOMING VAN BRAND / BRANDBESTRIJDING . 15 15.1 15.2
INSTRUCTIE VAN DE BETROKKENEN ......................................................................................................15 ALARMERING VAN DE BRANDWEER .......................................................................................................15
16 BLIKSEMBEVEILIGING / AARDING ...................................................................................... 16 17 AFWIJKINGEN VAN DE BOUWREGELGEVING EN GELLIJKWAARDIGHEDEN .............. 16 18 TOEGEPASTE REKENPROCEDURE .................................................................................... 16 19 SAMENVATTING - TOETSING OP HET GEBIED VAN BRANDVEILIGHEID OP GROND VAN HET BOUWBESLUIT 2012, HOOFDSTUK 2, 6 EN 7 ........................................................... 16 19.0 19.1
ALGEMEEN .........................................................................................................................................16 WATERBEREIDINGSGEBOUW R0UGV ..................................................................................................22
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 3 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
1
INLEIDENDE OP MERKING In Eemshaven wordt een dubbelbloks krachtcentrale gebouwd die wordt gestookt op steenkool en biomassa. Voor deze gehele centrale is reeds eerder een brandveiligheidsconcept opgesteld. Dit Duitse Brandveiligheidontwerp werd aan de standplaats Eemshaven aangepast en door de adviseur Brandveiligheid van de Firma Grontmij getoetst met oog op de toepasbaarheid in Nederland. De verschillen en afwijkingen werden door de Firma Grontmij uitgewerkt. Ten bewijze van de gelijkwaardigheid werden de afwijkingen en de overeenkomstige compensatiemaatregelen in hoofdstuk 19 samengevat. In het vervolg van de projectuitwerking werd de nieuwbouw van het Waterbereidingsgebouw R0UGV noodzakelijk in plaats van het Biomassaopwerkingsgebouw R4UEX. Omdat het hier handelt om een gebouw met een volledig ander gebruik, is een nieuw brandveiligheidsconcept voor het gebouw van de waterbereiding opgesteld. De op- en aanmerkingen uit het oorspronkelijke brandveiligheidsconcept behouden verder hun geldigheid.
2
BAS IS GEGEVENS VOOR HET OP S TELLEN VAN HET BRANDVEILIGHEIDONTWERP
2.1
Be s c h rijvin g va n d e in s ta lla tie Het doel van het geplande Waterbereidingsgebouw op de nieuwe krachtcentrale Eemshaven, Nederland, is het verkrijgen van de benodigde waterkwaliteit..
2.2
We tte lijke g ro n d s la g e n Bij het vaststellen van de brandveiligheidsmaatregelen voor de beide Steenkolenunits werd hoofdzakelijk met de volgende Nederlandse voorschriften rekening gehouden: • • • • • • • • • • • • •
BB NEN 6068
Bouwbesluit 2012 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten NEN 6069 Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten en het classificeren daarvan NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties Gem. bouwverord. Gemeentelijke bouwverordening REGI Regeling externe veiligheid inrichtingen Wm Wet Milieubeheer Wms Wet Milieugevaarlijke stoffen Handleiding bereikbaarheid en bluswatervoorziening ARBO wet Beheersbaarheid van Brand Brzo 1999 Bouwverordening gemeente Eemsmond (12e serie wijzigingen)
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 4 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ 2.3
Be ve ilig in g s o o g m e rke n Met de hiernavolgende maatregelen voor preventieve en beschermende brandveiligheid dienen de volgende brandbeveiligingsdoeleinden te worden bereikt: • • • •
2.4
Voorkoming van brand De garantie van voldoende vluchtwegen Voorkoming van uitbreiding van rook en vuur De garantie van voldoende bereikbaarheid voor de brandweer
Bra n d ris ic o ’s In de Waterbereidingsgebouw zijn hoofdzakelijk de volgende brandgevaarlijke stoffen aanwezig :
2.5
•
Tranformatorolie
•
Isolatiemateriaal, kabels Schakel- / elektronicakasten, kabelvloeren, kabelschachten, kabelkanalen
•
Kunststofcomponenten
Kunststof tanks
•
Hulpmaterialen, zoals industriële gassen
Onderhoud en operationeel houden
Eigen gebruik trafo’s
Cla s s ific a tie va n d e in s ta lla tie Volgens het Bouwbesluit 2012, hoofdstuk 1.1, lid 3 wordt de Waterbereidingsgebouw over het algemeen in de hoofdgroep “lichte Industrie” ingedeeld.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 5 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
3
LOCATIES GERES ERVEERD VOOR DE BRANDWEER Bij het ontwerp van de beide nieuwe Units A en B worden volgens de eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoende toegangswegen alsmede opstellings- en werklocaties voor de brandweer meegenomen. De toegangswegen en locaties voor de brandweer zijn op het Brandweerplan te zien (zie Bijlage II / 4). Er wordt voor gezorgd dat deze gebieden permanent vrijgehouden worden.
4
BLUS WATERVOORZIENING / LOCATIE BLUS KRANEN
4.1
Blu s wa te rvo o rzie n in g Zoals gangbaar in Nederland bestaat de bluswatervoorziening uit drie van elkaar onafhankelijke bluswatersystemen. Deze worden hierbij even kort aangegeven: Primaire bluswatervoorziening: In de regel op het drinkwaterleidingnet aangesloten bovengrondse brandkranen (capaciteit: 60 m³/h zonder beperking van de tijdsduur) Secundaire bluswatervoorziening: In de regel via bronnen, opslagtanks c.q. gegraven reservoirs (capaciteit: 2x 90 m³/h = 180 m³/h voor circa 4 uur --> afhankelijk van het opslagvolume zijnde 4x 180 = 720 m³). Tertiaire bluswatervoorziening: In Nederland in de regel het open water, zoals de zee, het meer c.q. kanaal (capaciteit: 240 m³/h zonder beperking van de tijdsduur). Voor de beide Units A en B zal een geheel nieuw bluswatersysteem worden gebouwd. Bluswater en proceswater voor de rookgasreiniging (afgekort: REA-proceswater) worden uit een gemeenschappelijk, nieuw te bouwen, centraal Waterverzamelbekken gevoed. In principe worden in Nederland het gebruikelijke primaire en secundaire bluswatersysteem bij de Krachtcentrale Eemshaven tot één zelfstandig bluswatersysteem samengevoegd. De bluswatervoorziening in geval van brand komt overwegend uit het in het Waterverzamelbekken bewaarde bluswater (secundaire systeem). De bluswaterringleiding is op het verzamelreservoir aangesloten. Alle brandkranen worden van beide kanten gevoed, zodat ook bij een plaatselijke storing in de ringleiding, in ieder geval de hele bluswaterhoeveelheid voor alle bluskranen beschikbaar blijft. Een eventuele bijvulling van het verzamelreservoir met drinkwater is in geval van brand te allen tijde mogelijk (primaire systeem). Als tertiaire bluswatervoorziening is de Eemshaven zelf ter beschikking. De bluswatervoorziening voor het waterbereidingsgebouw wordt als volgt gegarandeerd: • • • •
brandbluspompen (3 x 50 %) in het bijpomphuis ondergrondse ringleiding om het gebouwencomplex A en B met tweezijdige voeding bovengrondse brandkranen op tussenafstanden van max. 80 m, afstand tot de gebouwen max. 30 m natte stijgleidingen in de trappenhuizen van de gebouwen
wandgemonteerde brandkranen In de voorruimten van de trappenhuizen van het gebouw.De grootste blusinstallatie in het waterbereidingsgebouw is de speciale sprinklerinstallatie in de kabelkelder (bluswatercapaciteit: ca. 10l / m² x min; Tijdsduur T =
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 6 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ 30min; A = 220 m² bluswaterhoeveelheid V = 10 x 30 x 220 = 66.000l = 66 m³). Hetgeen betekent dat met de permanente opslag van 823 m³ bluswater in het waterverzamelbekken alleen, er in geval van brand van een ’in de kabelkeldernog ca. 757m³ bluswater voor de bovengrondse brandkranen beschikbaar is (volgens het „secundaire bluswatersysteem“ is de noodzakelijke waterhoeveelheid 2x 90 m³/h voor een tijdsduur van 4 uur = 720 m³, is minder dan beschikbaar = 757 m³). De maximale druk op de bovengrondse brandkranen is 6,5 bar. Op het bovenste afnamepunt zal een minimale bluswaterhoeveelheid van 300 l / min bij een druk van 3 bar (o) worden gegarandeerd. Het waterbereidingsgebouw R0UGV word via een aansluitpunt (steekleiding) met bluswater uit het ondergrondse watersysteem gevoed. 4.2
Lo c a tie va n d e b ra n d kra n e n Een ruwe indeling van de bluswatervoorziening met inbegrip van de bovengrondse brandkranen zijn op de locatieplannen brandkranen (zie Bijlage II / 1 en II / 2) aangegeven. De voorlopige opstelling van de wandbrandkranen en de blusinstallaties is via de indelingsen bouwontwerpplannen vast te stellen. De precieze opstelling van de brandkranen en (waar van toepassing) van aanvullende slangaansluitventielen wordt in de loop van de uitvoeringsplanning met de regionale brandweer Groningen afgestemd.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 7 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
5
DRAAGCONS TRUCTIE / BRANDBES TRIJ DINGCOMP ARTIMENTERING / VLUCHT- EN REDDINGS WEGEN
5.0
Alg e m e n e e is e n De indeling van de installaties c.q. gebouwen in brandcompartimenten is afhankelijk van het mogelijke gebruik ervan. In gebouwen, waarin, op basis van het gebruik, een gemeenschappelijke brandcompartimentering heeft plaatsgevonden, worden ruimten of locaties met een verhoogd brandrisico volgens de eisen van het Bouwbesluit 2012 afgescheiden. Deze ruimten c.q. locaties zijn steeds < 2500 m².
5.0.1 Dra a g c o n s tru c tie Volgens het Bouwbesluit 2012 is de noodzakelijke brandresistentie van een draagconstructie afhankelijk van de vloerhoogte van de verblijfsplekken boven het maaiveld (betreft de permanent bezette arbeidsplaatsen). Om deze reden wordt hierna vanaf hoofdstuk 5.1 ook de draagconstructie van de verschillende gebouwen c.q. bouwwerken en de betreffende hoofdafmetingen kort aangegeven.
5.0.2 Bo u wm a te ria le n Alle dragende en ruimteafsluitende gebouwdelen moeten uit onbrandbaar materiaal worden gemaakt. Zou, in een enkel geval, de toepassing van onbrandbaar materiaal niet mogelijk zijn, kunnen moeilijk brandbare en bij uitzondering een brandbaar bouwmateriaal worden toegepast. Expansievoegen en bewegende voegen worden met geschikte onbrandbare materialen dichtgemaakt. Polystyreen wordt niet toegepast. De afdichting van de daken wordt bestand tegen rondvliegend vuur en stralingswarmte uitgevoerd, bijvoorbeeld als harde dakbedekking.
5.0.3 P o s itie e n in d e lin g va n d e vlu c h t- e n re d d in g s we g e n Vlucht- en reddingswegen zijn in voldoende aantallen aanwezig, zodat in het geval van gevaar een snelle vluchtmogelijkheid naar een veilige plek of naar buiten mogelijk is. Voor alle regelmatig te betreden installatiedelen zijn twee van elkaar onafhankelijke vluchtroutes beschikbaar. De eerste vluchtweg voert in ieder geval langs een trap. Alle niet regelmatig te betreden installatiedelen worden van ladders voorzien. Verblijfsruimten (permanente arbeidsplaatsen): Op locaties met verblijfsruimten bedraagt de maximale lengte van een vluchtroute 30 tot 40 m (afhankelijk van de gebruiksintensiteit, volgens het Bouwbesluit 2012). Er zijn twee onafhankelijke vluchtroutes beschikbaar die steeds langs een trap lopen. In het waterbereidingsgebouw zijn geen vaste werkplekken voorzien. Locaties in de installatie voor inspectie- en onderhoudsdoeleinden: Op plekken, die alleen voor inspectie- en onderhoudsdoeleinden betreden moeten worden, bedraagt de lengte van de vluchtweg voor het bereiken van een veilige plek niet meer dan 60 m (in combinatie met aanvullende maatregelen zoals RWA). De vluchtweg voert grotendeels over trappen, maar ook ladders kunnen gedeeltelijk toegepast worden. Vlucht- en reddingsroutes in elektro- en besturingstechnische ruimten moeten volgens NEN 1010 worden uitgewerkt. Een elektro- en besturingstechnische ruimte langer dan 6 m moet
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 8 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ aan beide kanten een vluchtroute aangeven. De vlucht- en reddingswegen worden met verwijzingsborden permanent kenbaar gemaakt.
5.0.4 Ro o kvrije d o o rg a n g s ro u te s (g a n g e n , tra p p e n h u ize n ) De muren van de gangen in rookvrije doorgangsroutes moeten volgens brandbestendigheidsklasse WBDBO 60 en voor wat betreft de hoofddelen uit onbrandbaar materiaal worden opgetrokken. De wanden worden tot aan het dak of tot aan de afsluiting van de ruimte doorgetrokken, die dezelfde brandbestendigheidsklasse bezit als de wand zelf. Gangen die langer zijn dan 30 Meter, worden door niet-afsluitbare, rookdichte en zelfsluitende deuren onderverdeeld De muren van trappenhuizen moeten volgens brandbestendigheidsklasse WBDBO 60 en voor wat betreft de hoofddelen uit onbrandbaar materiaal zijn opgetrokken.
5.0.5 De u re n in d e vlu c h twe g e n Deuren in muren die op brandveiligheid geclassificeerd zijn, worden als zelfsluitende en rookdichte deuren, volgens de eisen in de kwaliteitsklasse WBDBO 60, met een algemene vergunning van bouw- en woningtoezicht uitgevoerd. De classificatie van de branddeuren is op de indeling- en bouwontwerpplannen aangegeven. Deuren in de loop van de vlucht/reddingsroutes slaan in de vluchtrichting open. Voor zo ver deuren in vluchtwegen om bedrijfsredenen open gelaten moeten worden, worden hiervoor algemeen goedgekeurde vergrendelmechanismen toegepast, waardoor in geval van brand de deuren/poorten automatisch sluiten.
5.0.7 Bra n d s la n g a a n s lu itp u n te n o p va s te b lu s in s ta lla tie s Brandslangaansluitingen op vaste blusinstallaties worden dusdanig bepaald, dat deze vanaf een veilige locatie toegankelijk zijn voor de brandweer. Voor zover de brandslangaansluitpunten voor vaste blusinstallaties zich in hetzelfde brandcompartiment bevinden als waar de te beschermen locatie zich bevindt, worden deze aansluitpunten in volgens WBDBO 60 afgescheiden ruimten opgesteld. Brandslangaansluitingen die buiten de te beschermen locatie worden aangebracht, worden tegen de toegang door onbevoegden beveiligd.
5.0.8 Ru im te n zo n d e r s p e c ifie ke fu n c tie In de Waterbereidingsgebouw zijn ruimten, waarvan het latere gebruik nog niet precies vaststaat. Deze ruimten worden bouwtechnisch in WBDBO 60 min. gescheiden en aanvullend met technische brandveiligheidsmaatregelen uitgerust ( hier brandmeld installatie).
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 9 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
5.1
Wa te rb e re id in g s g e b o u w R0UGV
5.1.1
Dra a g c o n s tru c tie / h o o fd a fm e tin g e n
Het waterbereidingsgebouw is hoofdzakelijk onderverdeeld in twee bouwdelen: Bouwdeel 1: Schakelinstallatie assen 8-11 als massieve constructie Bouwdeel 2: Waterbereiding assen 1-8 als massieve-/ staalconstructie Hoofdafmetingen: Peil begane grond vloer
+/-0,00 m = 4,70 m boven NAP
Peil keldervloer
geen kelder voorhanden
Gebouwhoogte boven maaiveld
ca. 21,9075 m (bovenkant dakrand)
Gebouwlengte
ca. 50,60 m
Gebouwbreedte
ca. 40,60 m
Grondoppervlak gebouw
ca. 2054 m²
5.1.2
Bra n d c o m p a rtim e n te rin g
Het gebouwdeel schakelinstallatie wordt als een gemeenschappelijke gebruiksunit van het niveau +0,00 tot aan het dak als massieve constructie uitgevoerd. Permanente werkplekken zijn niet aanwezig. Het gebouwdeel waterbereiding wordt als een gemeenschappelijke gebruiksunit van het niveau +0,00 tot aan +10,50 als massieve-/ staalconstructie constructie uitgevoerd. Permanente werkplekken zijn niet aanwezig. In het waterbereidingsgebouw bevindt zich op niveau + 0,00 m de schakelinstallatie voor de waterbereiding, de bekken, de trafoboxen, de brandbluscentrale (ventilatie verdeling) alsmede de ruimten zonder specifieke functie. Op niveau +5,8125 m bevinden zich de kabelverdieping. Op niveau +10,50 m bevindt zich de laagspanning schakelinstallatie, de geleidingstechniek en diverse installatie techniek tussen assen 1-8. Op de +15,8175 m verdieping bevindt zich de ruimte voor de werktuigkundige gebouwinstallaties. De volgende ruimten worden in WBDBO 60 gescheiden: • • • • • • •
Trappenhuizen E- en regeltechnische ruimten Traforuimten Brandbluscentrale Ruimten zonder specifieke functie Werktuigkundige gebouwinstallaties Opslag chemische stoffen
De verdeling van de kabels naar de schakelkasten geschiedt via de kabelschachten en de kabelverdieping +5,8125 m. In het gebouwdeel schakeltechniek zijn twee noodzakelijke trappenhuizen (WBDBO60 afscheiding) voorzien. H2O2 Tank Westelijk van het Waterbereidingsgebouw bevind zich de H2O2 tank. Omdat de minimale afstand van de tank tot het gebouw van 10 meter niet kan worden gerealiseerd, wordt de tank middels een betonnen gevel 60 minuten WBDBO omkleed.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 10 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
5.1.3
Vlu c h t- e n re d d in g s we g e n
De vluchtroutes leiden op niveau + 0,00 m via deuren direct naar buiten. Vanaf alle andere niveau’s dienen zowel het noordelijke als het zuidelijke trappenhuister beschikking.
6
NOODVERLICHTING Noodverlichting is slechts in het gebruiksdeel schakeltechniek van de waterbereiding noodzakelijk en wordt als zodanig voorzien.
7
AANTAL GEBRUIKERS Het waterbereidingsgebouw wordt alleen voor inspectie en onderhoudsdoeleinden betreden. Permanente arbeidsplaatsen zijn dara niet voorzien.
8
GEBOUWINS TALLATIES / HVAC-INS TALLATIES Openingen en doorvoeringen in brandveiligheidtechnisch geclassificeerde bouwdelen worden met goedgekeurde brandveiligheidsafdichtingen volgens NEN 6068 / 6069 dichtgemaakt.
9
ROOK- EN WARMTE-AFVOER INS TALLATIES (RA’S / RWA’S )
9.0
Alg e m e e n Voor het verwijderen van rook worden bedrijfsveilige en werkzame natuurlijke rookafvoer installaties (NRA) of mechanische rookafvoer installaties (MRA) gepland. De minimum eisen voor een op zichzelf staand bouwwerk (natuurlijke of mechanische rookafvoer) worden in de hiernavolgende hoofdstukken aangegeven. Voor zover een natuurlijke rookafvoer op grond van de bouwtechnische gegevens niet mogelijk is, wordt in de bouwwerken de rook mechanisch verwijderd. Bij het vaststellen van de rookafvoerinrichtingen wordt met voldoende luchttoevoer rekening gehouden. Het opmeten van de RWA`s en het vastleggen van de precieze regelingen volgen in de loop van de uitvoeringplanning. De locaties waar deze in werking gesteld kunnen worden, wordt nog met de brandweer van Delfzijl afgestemd.
9.01
Na tu u rlijke ro o ka fvo e r (NRA) Voor natuurlijke rookafvoer van gebouwen zijn rookafvoeropeningen (RA) met aërodynamisch vrije minimale doorsneden vereist: •
Dakoppervlakken :
tenminste 1 % van het gebouwoppervlak, op elke 200 m² een rookafvoeropening (er moet rekening worden gehouden met voldoende nastroomvlakken van 1,5% van het oppervlak (grondvlak) van het gebouw)
•
Trappenhuizen :
te openen ramen en rookafvoeropening bovenaan met een (> 5 verdiepingen): aërodynamisch vrije doorsnede van 5 % van het grondvlak,maar tenminste 1 m²
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 11 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ De rookafvoer kan als gecombineerde rook- / warmteafvoerinrichting (RWA) uitgevoerd worden. Het inwerkingstellen van de NRA kan handmatig door de brandweer of door thermische inschakeling gebeuren.
9.02
Me c h a n is c h e ro o ka fvo e r (MRA) Voor een mechanische rookafvoer zijn rookafvoerventilatoren nodig, die in overeenstemming met DIN 18232-5 (2009) een rookvrije laag van minstens 2 m kunnen garanderen.De inwerkingstelling van de MRA volgt automatisch via automatische Brandmelders (gekoppelde dubbele melding).
9.1
10
Wa te rb e re id in g s g e b o u w R0UGV Wijze van rookafvoer
Gebouwdeel
Mechanische rookafvoer installaties (MRA)
Schakelinstallatieruimte en kabelverdieping
Natuurlijke rookafvoer installaties (NRA)
- Hal waterbereiding - Trappenhuizen - Werktuigkundige centrale - MSR techniekruimten werktuigkundige centrale
ALARMINS TALLATIES Voor het waterbereidingsgebouw wordt een alarmeringssysteem geïnstalleerd, waardoor de medewerkers bij het inwerkingtreden van het hoofdalarm van de brandmeldinstallatie aangespoord worden om het gebouw te verlaten.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 12 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
11
AP P ARATUUR VOOR BRANDBES TRIJ DING
11.0
Alg e m e n e o p g a ve
11.01 Bo ve n g ro n d s e b ra n d kra n e n /wa n d g e m o n te e rd e b ra n d kra n e n / b ra n d s la n g a a n s lu itp u n te n Bovengrondse brandkranen worden op buitenlocaties op een afstand van max. 80 m van elkaar en in de buurt van gebouwen van max. 30 m van elkaar voorgeschreven. Wandgemonteerde brandkranen zijn bij de hoofdingangen van de gebouwen en ook bij de benedenuitgangen in de buurt van de trappenhuizen gepland. De bluswatervoorziening vindt in de gebouwen plaats via een steeds gevuld leidingsysteem;. De precieze opstelling van de brandkranen en ook van de brandslangaansluitpunten volgt nog in de loop van de uitvoeringsplanning en in overleg met de Regionale Brandweer Groningen.
11.02 Dra a g b a re b ra n d b lu s s e rs In alle installatielocaties van de Units A en B worden in overleg met de brandweer geschikte draagbare brandblussers volgens NEN EN 3 geplaatst. Het vaststellen van het uiteindelijke aantal en de uiteindelijke opstelling volgt in het kader van samenspraak met de brandweer.
11.03 S p rin kle rs ys te m e n (S P A) Voor locaties met een verhoogd brandrisico zijn vast aangebrachte sprinklersystemen gepland. De inwerkingstelling van de blussystemen wordt als automatische inwerkingstelling via brandmelder voorzien en geschied in gekoppelde dubbele melding. De inwerkingstelling van brandblussystemen kan half automatisch ter plekke of op afstand geschieden.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 13 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ 11.1
Wa te rb e re id in g s g e b o u w R0UGV Apparaten voor brandbestrijding
Bouwdeel
Sprinklerinstallatie
Kabelschachten Kabelverdieping
Buitenbrandkranen
Op <30 m afstand van gebouw
Wandgemonteerde brandkranen
- In nabijheid van trappenhuizen Bouwdeel waterbereiding
Draagbare brandblussers
In afstemming met de brandweer
12
NOODS TROOMVOORZIENING
12.1
Alg e m e n e e is e n
Inwerkingstelling ter plekke
op afstand
automatisch
X
X
X
De elektrische leidingsystemen zijn dusdanig gemaakt of worden door bouwdelen dusdanig gescheiden, dat deze veiligheidsinstallaties tijdens brandinvloeden van buitenaf voor een voldoende tijdsduur functioneel blijven (Functiebehoud-classificering). 12.2
Bekabeling met Functiebehoud-classificering Om het Functiebehoud (E 30, E 60 of E 90) te kunnen waarborgen, zijn meerdere alternatieven mogelijk: •
Een uitvoering van de kabel met een geïntegreerd Functiebehoud (met inbegrip van de kabelsteun- en bevestigingsmaterialen
•
Het leggen van de kabel in een WBDBO 60 min. afgescheiden kabelgoot
•
Het leggen van de kabel op plaatsen, die door brandmelders bewaakt worden.
In gebouwen / op locaties met 100% staalconstructie (bijv. bouwdeel Waterbereiding) kan het leggen van de kabel met een geïntegreerd Functiebehoud op normale kabelondersteuningen plaatshebben, omdat locaties met een verhoogd brandrisico brandveiligheidtechnisch afgescheiden zijn.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 14 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
13
BRANDMELDINS TALLATIES
13.0
Alg e m e e n Volgens hoofdstuk 1.5 „Anlagenklassifizierung (installatieclassificering)“ is de installatie in de hoofdcategorie „lichte industrie“ ondergebrachtt. Volgens het Bouwbesluit 2012 is voor deze categorie een automatische brandmeldinstallatie eigenlijk niet vereist. Dit negerende, worden echter in de Units A en B alsmede het waterbereidingsgebouw automatische brandmeldinstallaties en drukknopmelders gepland (zie punt 15).
13.0.1 Au to m a tis c h e b ra n d m e ld in s ta lla tie s (BMA) De brandmeldcentrale word conform NEN 2535 ontworpen en uitgevoerd. Daarbij worden de brandmelders met een enkelmeldingsysteem uitgevoerd. Voor zover brandmelders voor een automatische inwerkingtreding van blusinstallaties gebruikt worden, wordt de inwerkingtreding na een dubbelmelding gestart. Dit wil zeggen: bij de werking van de eerste melder gaat een vooralarm op een permanent bezette werkplek af, bij de inwerkingtreding van de tweede melder volgt het hoofdalarm. Het hoofdalarm wordt rechtstreeks aan de brandweer doorgegeven. Op het vooralarm wordt onmiddellijk door de medewerkers van de Krachtcentrale actie genomen. Het vaststellen van het type melder en het daaraan gekoppelde aantal brandmelders vindt plaats in de loop van de uitvoeringsplanning. De locaties, die door middel van automatische brandmelders bewaakt worden, worden in de hiernavolgende hoofdstukken per gebouw aangegeven en zijn op de opstelling- en bouwtekeningen vermeldt.
13.0.2 Dru kkn o p m e ld e rs Drukknopmelders worden in het waterbereidingsgebouw over de vlucht- en reddingswegen geïnstalleerd. Ze worden bij de toegangen naar de trappenhuizen en ook bij de uitgangen naar buiten voorgeschreven. In de navolgende beschrijvingen voor de aparte gebouwen worden de drukknopmelders niet expliciet vermeld. De inwerkingtreding van een drukknopmelder wordt rechtstreeks als hoofdalarm aan de brandweer gemeld.
13.0.3 Bra n d m e ld c e n tra le (BMZ) De automatische brandmelder en ook de drukknopmelders worden op de centrale brandmeldcentrale (BMZ) aangesloten. De locatie van de brandmeldcentrale wordt met de brandweer doorgesproken. Bij de planning van de brandmeldinstallaties worden de aansluitvoorwaarden voor de planning, opstelling en gebruik van privé brandmeldinstallaties met doorschakeling naar het hoofdbureau van de brandweer overwogen. De brandmeldinstallatie wordt met het hoofdbureau van de brandweer doorverbonden. Bij de hoofdpoort van het terrein wordt een afgescheiden bedieneenheid in de vorm van een ondercentrale van de brandmeldcentrale geïnstalleerd. Daar bevinden zich de routekaarten van de gehele centrale.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 15 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ 13.1
Wa te rb e re id in g s g e b o u w R0UGV Automatische brandmeldinstallaties (BMA) op de volgende plaatsen: •
• •
• 14
E- en schakelinstallatieruimten, incl. kabelruimten Kabelstijgschachten Ruimten zonder specifieke functie Werktuigkundige gebouwinstallaties
BRANDWEERAANVALS P LANNEN De in dit Concept Brandveiligheid vastgelegde maatregelen tot preventieve en actieve brandbescherming zijn in de bijbehorende opstellings- en bouwplannen verwerkt. Brandweeraanvalsplannen volgens het “Bouwbesluit 2012” en de “Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid” worden al tijdens de bouwfase opgesteld (elevatieen vloerenplannen) en tijdens de voortgang van de bouw bijgewerkt.
15
BEDRIJ FS MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN BRAND / BRANDBES TRIJ DING
15.1
In s tru c tie va n d e b e tro kke n e n Aan de voor de Units A en B bevoegde betrokkenen wordt voor de inbedrijfstelling en daarna met regelmatige tussenpozen instructie gegeven over • • • • •
het vermijden van brand- en explosiegevaar het omgaan met brandblusapparatuur het gedrag in geval van brand Eerste Hulp-maatregelen wijze van alarmering.
Als basis voor de instructies worden brandveiligheidsinstructies met het bijbehorende noodplan opgesteld. In overleg met de brandweer worden er tevens assistent-brandbeschermers opgeleid. 15.2
Ala rm e rin g va n d e b ra n d we e r Bij het inwerkingtreden van een drukknopmelder en bij het reageren van het hoofdalarm van een automatische brandmelder, vindt de alarmering van de brandweer plaats. Een directe alarmering van de brandweer is bovendien via alle telefoontoestellen via de interne noodalarmering mogelijk. Deze noodalarmering komt op de permanent bezette werkplek terecht, van waar dan de brandweer wordt gealarmeerd. De installatie van een veilig noodoproepradiocircuit wordt met de brandweer afgestemd. Indien nodig, wordt een gebouwgerelateerde omroepinstallatie geplaatst.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 16 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
16
BLIKS EMBEVEILIGING / AARDING De bliksembeveiliging- en aardingsinstallaties worden in overeenstemming met de van toepassing zijnde DIN- VDE- Normen uitgevoerd.
17
AFWIJ KINGEN VAN DE BOUWREGELGEVING EN GELLIJ KWAARDIGHEDEN Voor de oprichting van het waterbereidingsgebouw R0UGV zijn geen afwijkingen voorzien.
18
TOEGEP AS TE REKENP ROCEDURE Het vaststellen van brandwerndheidsklassen naar bijzondere rekenprocedures is niet benodigd.
19
S AMENVATTING - TOETS ING OP HET GEBIED VAN BRANDVEILIGHEID OP GROND VAN HET BOUWBES LUIT 2012, HOOFDS TUK 2, 6 EN 7
19.0
Alg e m e e n Dit hoofdstuk betreft de brandveiligheidsaspecten van de nieuwbouw van het project RWE Power Kraftwerk Eemshaven. Doelstelling van de in dit hoofdstuk opgenomen brandpreventieve rapportage is het geven van de benodigde onderbouwingen en ondersteuning op brandpreventief gebied ten behoeve van de te verlenen bouwvergunning. Vanwege de omvang van het project is in dit hoofdstuk per gebouw/logische groep gebouwen een onderzoek gedaan naar Nederlandse brandveiligheidseisen voor het project RWE Power Kraftwerk Eemshaven en zijn de afwijkende voorwaarden in dit hoofdstuk aangegeven. Het ontwerp van het project is in eerste instantie gebaseerd op een Duits ontwerp dat op brandveiligheidsgebied op de noodzakelijke onderdelen is aangepast aan de Nederlandse voorschriften (zie hoofdstuk 1.2) De in dit hoofdstuk aangegeven brandveiligheidseisen zijn gebaseerd op de Nederlandse brandveiligheidseisen waarbij op zoveel mogelijk rekening is gehouden met het toepassen van de oorspronkelijk eisen uit het RWE brandveiligheidsontwerp indien dit uit oogpunt van gelijkwaardigheid en uit overleg met de plaatselijke en regionale brandweer mogelijk blijkt. Op grond van de gelijkwaardigheidsbepaling, (artikel 1.3 Bouwbesluit), worden tevens enkele gelijkwaardige maatregelen/voorzieningen geadviseerd waarmee beoogd wordt dezelfde mate van veiligheid te bieden als omschreven in de prestatie-eis van het betrokken voorschrift. Bij de beoordeling is uitgegaan van het Bouwbesluit 2012 en de daarmee samenhangende regelgeving zoals de Bouwverordening van de gemeente Delfzijl 11e wijzigingen. De navolgende afdelingen van het Bouwbesluit 2012, en vanaf paragraaf 19.1 wordt per gebouw aangegeven in welke afdeling van het bouwbesluit afwijkende regels zijn aangetroffen dan in de voorgaande hoofdstukken.
19.0.1
Be p e rkin g va n u itb re id in g b ij b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.10)
Een te bouwen bouwwerk is zodanig, dat de uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt. Het gebouw dient als basis te worden onderverdeeld in afzonderlijke brandcompartimenten
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 17 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ met een gebruiksoppervlak van maximaal 2.500 m², door middel van verticale en horizontale brandwerende scheidingen met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) van ten minste 60 minuten volgens NEN 6068. Alle deur- en raamconstructies in de brandscheidingen dienen dezelfde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang te bezitten als de betreffende brandscheiding en dienen zelfsluitend te zijn uitgevoerd. Het is mogelijk om de brand-/rookwerende deuren met een doorgangsfunctie te voorzien van een vastzetinrichting door middel van een kleefmagneet gestuurd door de betreffende brandmeldinstallatie. Dit geldt niet voor deuren van trappenhuizen. Deze deuren dienen altijd te sluiten na gebruik. De vastzetinrichting dient te voldoen aan hoofdstuk 10 van "Brandbeveiligingsinstallaties" van de “Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding”. Een te bouwen bouwwerk waarvan een brandcompartiment groter is dan 2.500 m2 is zodanig, dat een brandveilig gebruik van dit compartiment gegarandeerd kan worden. Bij brandcompartimenten met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 worden dermate gelijkwaardige maatregelen genomen, dat een brandveilig gebruik gegarandeert kan worden. Met betrekking tot de gelijkwaardigheden, zie ook hoofdstuk 19.0.10 “Gelijkwaardigheidsbepaling”.
19.0.2
Ve rd e re b e p e rkin g va n u itb re id in g va n b ra n d e n b e p e rkin g va n ve rs p re id in g va n ro o k (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.11)
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat bij brand rook zich niet binnen korte tijd kan verspreiden naar een ander deel van het bouwwerk zodat op veilige wijze het aansluitende terrein kan worden bereikt. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat een subbrandcompartiment en een beschermde subbrandcompartiment voldoende snel en veilig kunnen worden verlaten.
19.0.3
Vlu c h tro u te s (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.12)
Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende vluchtroutes waarlangs bij brand een veilige plaats kan worden bereikt. Om voor de aanwezige personen bij brand in het gebouw een veilige ontvluchting mogelijk te maken, dienen vluchtmogelijkheden te worden voorzien, waarbij op een doeltreffende en veilige wijze het aansluitende terrein kan worden bereikt. De aard en het ontwerp van het gebouw bepalen veelal tevens dat een vluchtroute van rook en/of brand dient te zijn gevrijwaard. Indien loopafstanden te groot worden of zijn dient een brandcompartiment te zijn onderverdeeld in één of meer subbrandcompartimenten. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanig ingerichte (beschermde) vluchtroutes, dat in geval van brand snel en veilig kan worden gevlucht. Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte die niet kleiner is dan 850 mm en een hoogte van ten minste 2300 mm. De breedte voor een verkeersroute die over een trap voert is afhankelijk van het aantal personen die daarop is aangewezen (artikel 2.108 lid 1).
19.0.4
Be re ikb a a rh e id vo o r h u lp ve rle n in g s d ie n s te n , n ie u wb o u w e n b e s ta a n d e b o u w (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 6.8)
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat personen kunnen worden gered en brand kan worden bestreden.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 18 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ Een gebruiksfunctie waarin een vloer van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen hoger ligt dan 20 meter boven meetniveau, dient voorzien te zijn vaneen al dan niet gemeenschappelijke brandweerlift ( niet van toepassing voor gebouwen welke zijn opgebouwd uit een staalconstructie met roostervloeren zonder betonvloeren). Vast te stellen in overleg met de plaatselijke brandweer.
19.0.5
Be s trijd in g va n b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 6.7)
Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor de bestrijding van brand, dat brand binnen redelijke tijd kan worden bestreden. Voor gebouwen met een verblijfsgebied (niet van toepassing voor gebouwen welke zijn opgebouwd uit een staalconstructie met roostervloeren) waarvan de vloer hoger ligt dan 20 meter boven meetniveau geld de eis dat er enkele drogeblusleidingen aanwezig moeten zijn, deze droge blusleiding moet voldoen aan het gestelde in NEN 1594. Een gebruiksfunctie waarvan het gebruiksoppervlakte groter is dan 500 m2 moet worden voorzien van een brandslanghaspel met een maximale lengte van 30 meter. Voor een gebruiksfunctie van lichte industrie is deze eis niet van toepassing.
19.0.6
S te rkte b ij b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.2)
Een te bouwen bouwwerk heeft een bouwconstructie die gedurende de in de NEN-EN 1990 bedoelde referentieperiode voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. De hoofddraagconstructie, waarvan bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een beschermde route dienen een brandwerendheid te bezitten, met betrekking tot de bijzondere belastingscombinaties (bezwijken), zoals omschreven in de NEN-EN 1990, van ten minste 30 minuten bepaald overeenkomstig de NEN 6069, of indien van toepassing,de volgende bepalingsmethoden: • NEN-EN 1993: Ontwerp en berekening van staalconstructies • NEN-EN 1994: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies • NEN-EN 1995: Ontwerp en berekening van houtconstructies • NEN-EN 1996: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk • NEN-EN 1999: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies
19.0.7
Be p e rkin g va n o n twikke lin g va n b ra n d e n ro o k (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.9)
Een te bouwen bouwwerk is zodanig, dat brand zich niet snel kan ontwikkelen. De constructieonderdelen (met uitzondering van een dak, vloer, hellingbaan en tredenvlak) welke niet grenzen aan de buitenlucht en welke de begrenzing vormen van een overige ruimte dienen ten minste te voldoen aan brandklasse D van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaalde volgens NEN-EN 13501-1 (basiseis). De constructieonderdelen (met uitzondering van een dak, vloer, hellingbaan en tredenvlak) welke niet grenzen aan de buitenlucht en en welke de begrenzing vormen van een beschermde vluchtroute dienen ten minste te voldoen aan brandklasse D van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaald volgens NEN-EN 13501-1 (basiseis). De constructieonderdelen (met uitzondering van een dak, vloer, hellingbaan en tredenvlak) welke niet grenzen aan de buitenlucht en welke de begrenzing vormen van een extra beschermde vluchtroute, dienen ten minste te voldoen aan brandklasse B van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaald volgens NEN-EN 13501-1 (basiseis). Voor vloeren, hellingbanen en tredenvlakken dient de bijdrage tot brandvoortplanting te voldoen aan brandklasse Dfl bepaald conform NEN-EN 13501-1 (basiseis). Vloeren,
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 19 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ hellingbanen of tredenvlakken welke zich bevinden in een extra beschermde vluchtroute dienen ten minste te voldoen aan brandklasse Cfl. Deze voorschriften gelden niet voor ten hoogste 5% van de totale oppervlakte aan constructie-onderdelen van elke afzonderlijke ruimte van het object.
19.0.8
Be p e rkin g va n h e t o n ts ta a n va n e e n b ra n d g e va a rlijke s itu a tie (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.8)
Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie voldoende wordt beperkt.
19.0.9
Bo u wve ro rd e n in g g e m e e n te Ee m s m o n d (12e s e rie wijzig in g e n )
Gebruiksvergunning: Een gebouw welke is voorzien van een gelijkswaardigheids oplossing is gebruiksvergunningsplichtig. Brandmeldinstallatie: In artikel 2.6.1 van de Bouwverordening wordt omschreven wanneer een brandmeldinstallatie wordt voorgeschreven; dit wordt onder andere bepaald in tabel 2.6.1 van bijlage 10 van de Bouwverordening. Er is overeengekomen, dat voor dit te bouwen bouwwerk in principe de gebruiksfunctie lichte industrie wordt gehanteerd. Voor de gebruiksfunctie lichte industrie is bepaald is conform tabel 2.6.1 van bijlage 10 van de Bouwverordening bepaald, dat geen eisen gesteld worden aan een brandmeldinstallatie. De aansturing van de rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) kan thermisch, middels handschakeling of op afstand bediend vanuit de controlekamer geschieden. Het ontwerp en de aanleg van de brandmeldinstallatie dienen geheel conform de laatste uitgave van de NEN 2535 te worden uitgevoerd. Voor zover de uitvoering van de brandmeldinstallatie conform de Duitse VdS voorschriften zal geschieden, wordt de uitvoering op voorhand met de Brandweer en een in Nederland erkende deskundige afgestemd. Voor ingebruikname zal de installatie door een erkende deskundige worden afgenomen. Op het brandweerpaneel dienen de brandmeldingen te zijn weergegeven. De uitvoering van het brandweerpaneel dient te voldoen aan de eisen van de brandweer. Eventuele aanwezige recirculatie van de luchtbehandelinginstallatie dient bij een brandmelding te worden uitgeschakeld. Controle, beheer en onderhoud van de brandmeldinstallatie dienen conform NEN 2654 te worden uitgevoerd, op basis van een onderhoudscontract. In het onderhoudscontract dient tevens te zijn opgenomen de functionele test van de, door de brandmeldinstallatie aan te sturen brandveiligingsinstallatie/voorzieningen. Voorts dient de installatie te voldoen aan regeling brandmeldsystemen. Ontruimingsinstallatie: In artikel 2.6.5 van de Bouwverordening wordt omschreven dat indien een gebruiksfunctie op grond van artikel 2.6.2 van de Bouwverordening is voorzien van een brandmeldinstallatie,deze ook moet worden voorzien van een ontruimingsinstallatie als bedoeld in de NEN 2575, uitgave 2004. Voor de in dit bouwplan bepaalde ruimten met gebruiksfunctie lichte-industrie worden in tabel 2.6.5 van bijlage 11 van de Bouwverordening worden geen eisen gesteld voor deze
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 20 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________ gebruiksfunctie. Een uitzondering hierop vormen gedeelten van het Hoofdschakelgebouw R0UBA met de gebruiksfunctie “Kantoor” en een gedeelte van het Watercentrum R0UGB met de gebruiksfunctie “Industrie”. Draagbare blustoestellen: Op plaatsen of ruimten met een verhoogd brandrisico kunnen in overleg met de plaatselijke overheid draagbare blustoestellen worden toegepast. Hierbij is voorgesteld om voor de additionele ruimten, zoals technische ruimten draagbare blustoestellen te plaatsen. Het toegepaste blusmiddel en de hoeveelheid blusmiddel dienen te zijn afgestemd op de te verwachten soort brand (vaste stof-, vloeistof-, gas-, metaalbrand of brand in elektra apparatuur). Te denken valt aan toepassing van poeder-, waterschuim- en CO2blustoestellen. De uitvoering en plaats dienen, in overleg met de plaatselijke overheid, nader te worden vastgesteld, in het kader van de gemeentelijke bouwverordening. Vluchtwegaanduiding: In artikel 2.6.9 van de Bouwverordening wordt omschreven wanneer een gebruiksfunctie (lichte industrie), genoemd in tabel 2.6.8 van bijlage 12 van de Bouwverordening, moet worden voorzien van vluchtroute aanduiding, als bedoeld in NEN 6088, uitgave 2002. Voor de betreffende gebouwen waarvoor is bepaald dat het gaat om een lichte industriefunctie, voor deze gebruiksfunctie worden in tabel 2.6.5 van bijlage 11 van de Bouwverordening geen eisen gesteld. Noodverlichting: Indien er sprake is van een lichte-industriefunctie is er geen noodverlichting vereist.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 21 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
19.0.10
Ge lijkwa a rd ig h e id s b e p a lin g (Bo u wb e s lu it 2012, a rtike l 1.3)
Gelijkwaardigheid op brandcompartimenten: De gelijkwaardigheid voor de grote brandcompartimenten wordt mede gebaseerd op de Duitse toegepaste gelijkwaardigheid en wordt als volgt ingevuld; • de grote brandcompartimenten hebben voornamelijk als gebruiksfunctie lichte industrie. In deze grote brandcompartiment zijn geen verblijfsruimten aanwezig. alleen de ruimten met een lage vuurlast maken deel uit van het grote brandcompartiment • ruimten waar meer dan een lage vuurlast aanwezig is, moeten middels een seperaat brandcompartment afgescheiden zijn van grote brandcompartimenten
Gelijkwaardigheid loopafstanden: Gesteld is dat sprake is van een bezettingsgraad klasse B5. Hierdoor is sprake van loopafstanden van 60 m. bij ingedeelde ruimten en 40m. voor niet ingedeelde ruimten.Op grond van gelijkwaardigheidsbepaling artikel 1.5 van het Bouwbesluit worden de loopafstanden van 60 m. voorgesteld voor ingedeelde ruimten en niet ingedeelde ruimten op basis van de volgende gelijkwaardigheden: • De ruimten betreffen een ontwerp waarbij geen verblijfsruimten aanwezig zijn. • De ruimten zullen niet verder nader worden ingedeeld. • De ruimten maken onderdeel uit van een compartiment waarin gecertificeerde RWA installaties worden toegepast.
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 22 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
19.1
Waterbereidingsgebouw R0UGV
19.1.1
Be p e rkin g va n u itb re id in g b ij b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.10)
Een lichte industriefunctie dient verdeeld te zijn in brandcompartimenten van niet meer dan 2500 m². De brandcompartimenten zijn niet groter dan 2.500 m2. (Zie ook hoofdstuk 19.0.1.)
19.1.2
Ve rd e re b e p e rkin g va n u itb re id in g va n b ra n d e n b e p e rkin g va n ve rs p re id in g va n ro o k (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.11)
Geen opmerkingen. (Zie ook hoofdstuk 19.0.2.)
19.1.3
Vlu c h tro u te s (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.12)
Vluchtdeuren in de beschermde vluchtroute hebben een vrije doorgang welke niet kleiner is dan 850 mm breed en 2300 mm hoog. Alle vluchtdeuren naar buiten worden uitgevoerd met een panieksluiting (PS). (Zie ook hoofdstuk 19.0.3.)
19.1.4
Be re ikb a a rh e id vo o r h u lp ve rle n in g s d ie n s te n , n ie u wb o u w e n b e s ta a n d e b o u w (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 6.8)
Geen opmerkingen. (Zie ook hoofdstuk 19.0.4.)
19.1.5
Be s trijd in g va n b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.7)
Geen opmerking (zie hoofdstuk 19.0.5.)
19.1.6
S te rkte b ij b ra n d (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.2)
Geen opmerkingen (Zie ook hoofdstuk 19.0.6.)
RWE Power AG Concept brandveiligheid Pagina: 23 van 23 STKC Eemshaven R0UGV Rev.: 0 ______________________________________________________________________________
19.1.7
Be p e rkin g va n o n twikke lin g va n b ra n d e n ro o k (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.9)
Geen opmerkingen. (Zie ook hoofdstuk 19.0.7.)
19.1.8
Be p e rkin g va n h e t o n ts ta a n va n e e n b ra n d g e va a rlijke s itu a tie (Bo u wb e s lu it 2012, a fd e lin g 2.8)
Geen opmerkingen. (Zie ook hoofdstuk 19.0.8.)
19.1.9
Bo u wve ro rd e n in g g e m e e n te Ee m s m o n d (12e s e rie wijzig in g e n )
Brandmeldinstallatie Niet noodzakelijk, vanwege de gebruiksfunctie “lichte industrie”. Ontruimingsinstallatie Niet noodzakelijk, vanwege de gebruiksfunctie “lichte industrie”. Vluchtwegaanduiding Niet noodzakelijk, vanwege de gebruiksfunctie “lichte industrie”. Noodverlichting Niet noodzakelijk, vanwege de gebruiksfunctie “lichte industrie”. (Zie ook hoofdstukken: -6
“Noodverlichting”
- 13.1 “Brandmeldinstallatie”)
19.1.10
Ge lijkwa a rd ig h e id s b e p a lin g (Bo u wb e s lu it 2012, a rtike l 1.3)
Zie voor gelijkswaardigheidsoplossing zie hoofdstukken: - 9.1
Rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA)
- 11.1
Toestellen voor brandbestrijding
- 19.0.10
Gelijkwaardigheidsbepaling
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
Legenda: beton gewapend
Grondplan #0,00m
Grondplan +5,8125m
Grondplan +10,50m
Grondplan +15,8175m beton ongewapend
A
A metselwerk ( kalkzandsteen)
2
1
1
2
1
1 rooster
tranenplaat
R0UGV
60 #0,00m
#0,00m
D
R0UGV
B
B
Persluchtcentrale -0,9375m F
60
R0UGV
Kabelverdeling LS, Eenheid B
R0UGV
roldeur
Kabelschacht B
+7,88m +10,50m Koeltoren
R0UGV
F
#0,00m
60 +5,8125m trappenhuis
5075 4350 4350
Schaltanlage Eenheid B
F
Overloop
+15,0875
+15,1875m
R0UGV
C R0UGV
MT =
montagebalk
SR =
D +15,1875
panieksluiting (deur zonder sleutel te openen)
D
R0UGV
60
PS =
Waterafvoerleidingen :
E
VAV centrale Eenheid B
+15,9375m +15,0875m
D
+2,8125m
60
Kabelschacht B
A
5000
5000
4300
B
60
60 +10,50m trappenhuis
huishoudelijk afvalwater
BR =
bedrijfsafvalwater
RR =
regenwater
DE =
dakinlaat
BE =
afvoerput
Weergave van de brandtechnische scheidingen :
R0UGV
E
brandwerende scheiding WBDBO 60 minuten
C
brandwerende scheiding WBDBO 30 minuten
R0UGV
A A 5000
4300
5500
60
+8,0625m
F
B
60
60
+12,75m
+15,1875m trappenhuis R0UGV
5800
5500
1 5000
5000
5000
A 5000
5000
14800
5000
F
R0UGV
A
5000
luchttoevoer
R0UGV
R0UGV
60
B
60
R0UGV
A
5000
Overloop 60
Geleidingstechniek Eenheid B
+7,88m
60
+15,1875m
+10,50m
5075
ZBV
sectionaldeur
5000
5075
Overloop
F
C
B
60 60
#0,00m trappenhuis
5000
luchtafvoer R0UGV
BE LS-Schakelinstallatie Eenheid B
oogdouche
+10,50m
60
5800
VAV centrale Eenheid A
F
B
+10,44m
60
G
R0UGV
#0,00m
4350
#0,00m
60
roldeur
L-Schacht L-Schacht
Transformator 1
F
F
4350
bak
5075
bak
+6,384
+7,324
R0UGV
C rol deur
Schi ebetor W BDBO 60
E
+7,88m
D
R0UGV
Chemische opslag
Behouder opstelruimte
automatische brandmelder
Schaltanlage Eenheid A +15,9375m +15,0875m
Overloop
60
4350
60
60
Overloop
60
R0UGV
4350
Transformator 2
60
+10,50m
D ZBV
LS-Schakelinstallatie Eenheid A
+10,44m
+7,88m
E +5,8125m
C
R0UGV
R0UGV
F
B Kabelverdeling Besturingstechniek, Eenheid B
sproeiwaterblusinstallatie
brandweerlift
R0UGV
E
watergordijninstallatie
rook- en warmteafvoerinstallatie
60
G
+10,50m
R0UGV
F
4350
H2O2-Tank
A Overloop
60
4350
4350
Slibbecken
40600
Brandbluscentrale Slibbecken
60
brandwerende deur WBDBO 60 minuten, zelfsluitend
+15,0875m R0UGV
G +5,8125m
60
H
+15,1875m
40600
latie
brandwerende deur WBDBO 30 minuten, zelfsluitend
4350
satie
30
5000
5000
4300
R0UGV
A A
5500
A 5000
4300
50600
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
8
9
10
11
5075
Oxidatie
+10,44m
5075
Oxidatie
R0UGV
G
E-kamer 4350
Oxidatie
R5UVX
+15,1875m
4350
Neutrali- Floccu-
Kabelverdeling LS, Eenheid A
+7,88m
wandhydrant / brandslanghaspel (30m)
R0UGV
4350
R0UGV
+10,50m
H
+10,50m
F
4350
Kabelverdeling Besturingstechniek, Eenheid A
Geleidingstechniek Eenheid A
I
4350
Transformator 3
40600
ZBV
R0UGV
H 4350
latie
R5UVX
A
R0UGV
H
Neutrali- Floccusatie
C
#0,00m
4350
Oxidatie
B
I
4350
Oxidatie
4350
Oxidatie
#0,00m
R0UGV
L-Schacht L-Schacht
R0UGV
60
60
60
R0UGV
L-Schacht L-Schacht
Transformator 4
R5UVX
F
60
40600
4350
B
I
60 4350
I
R5UVX
F 60
R0UGV
4350
L-Schacht L-Schacht
60
60
B
vluchtpeil (hoofdvluchtrichting) +10,50
60
F
R0UGV
60
4350
60
F
60
4350
60
#0,00m
stalen damwand profiel
J
+12,75m
+15,1875m trappenhuis
4350
60
Kabelschacht A
+10,50m trappenhuis
2
4350
ZBV
J
+8,0625m
1
R0UGV
4350
Opvanbak
J
+2,8125m
+5,8125m trappenhuis
L-Schacht L-Schacht
Opvanbak
Kabelschacht A
R5UVX
L-Schacht L-Schacht
Opvanbak
J
#0,00m trappenhuis
2
R5UVX
W andverband
-1,75m
1
B
R0UGV
5075
R5UVX
5075
R5UVX
R0UGV
4350
R0UGV
sectionaldeur
R0UGV
R0UGV
1
R0UGV
2
R0UGV
3
R0UGV
4
5
F
5500
14800
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
7
8
9
10
11
6
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
8
9
10
11
50600 R0UGV
G
R0UGV
1
R0UGV
2
R0UGV
3
R0UGV
4
R0UGV
5
6
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
7
8
9
10
11
2
1
1
1
G
1
Dakaanzicht +20,2875m
H
2
Doorsnede 1-1
Doorsnede A-A
0m
A
10m
20m
H
30m
B
BK dakopstand +21,9075m
2
1
Firstlinie
+20,2875m
Overloop
R0UGV
VAV centrale Eenheid B
trappenhuis
+15,1875m
J
J
+20,2875m
+15,0875m +15,1875m
+15,1875m
+15,1875
VAV centrale +15,0875 Eenheid B
+15,1875
VAV centrale Eenheid A +15,0875
+15,1875
+15,0875m
+15,1875m
+10,44m
+10,50m
J
5075
13 Stg. 18,75/26 +12,75m 14 Stg. 18,75/26
R0UGV
12 Stg. 18,75/26
Overloop +10,50m
Koeltoren
I 4350
13 Stg. 18,75/26 +7,88m
+10,44m +10,50m
LS-Schakelinstallatie Eenheid B
+10,50m
+8,0625m
12 Stg. 18,75/26
R0UGV
+12,75m
LS-Schakelinsta llatie Eenheid B
+10,50m
LS-Schakelinstallatie Eenheid A
+10,50m +10,44m +10,50m
+10,44m
+8,0625m
Kabelverdeling LS, Eenheid B
+5,8125m
Kabelverdeling LS, Eenheid B
+5,8125m
Kabelverdeling LS, Eenheid A
+5,8125m
H
K
K
4350
16 Stg. 18,75/26 Behouder opstelruimte
15 Stg. 18,75/26
Abrollcontainer
Abrollcontainer
+20,2875m
roldeur
ZBV
#0,00m
4350
G
+2,8125m
Chemische opslag
R0UGV
Kabelschacht B
Gefllebeton 2%
40600
Gefllebeton 2%
4350
2cm Gef l l ebeton
Firstlinie
Transformator 1
Persluchtcentrale
Transformator 2
E-kamer
Transformator 3
prefab beton OK +3,10m
Kabelschacht A
Transformator 4
stalen gevel UK +3,00m
GOK #0,00m
#0,00m
GOK -0,20m
-1,75m
UK=-0,50m
R1UBZ
R1UBZ
R1UBZ
10R 730
10R 711
10R 721
F 5800
5000
5000
5000
5000
E
5000
5000
5000
4300
5500
5075
4350
4350
4350
4350
50600
R0UGV
B
R0UGV
4350
B
Stahlfassade UK +3,00m
-1,75m
B/H/T=50/50/50cm
L
Kabelschacht B
-0,20m
Pumpensumpf
R0UGV
Stb.-Fertigteil OK +3,10m
R0UGV
1
R0UGV
2
R0UGV
3
R0UGV
4
4350
4350
5075
L
40600
R0UGV
5
4350
6
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
7
8
9
10
11
R0UGV
R0UGV
A
B
R0UGV
R0UGV
C
R0UGV
R0UGV
D
F
E
R0UGV
R0UGV
G
H
R0UGV
R0UGV
I
J
R0UGV
D
B
4350
A
M
M
R0UGV
Doorsnede B-B
Doorsnede 2-2
4350
C
A
B
BK dakopstand R0UGV
+21,9075m
B
+20,2875m
5075
N O
bundelas
R0UGV
N
Overloop
A 5800
5000
5000
5000
5000
5000
5000
5000
4300
N
+16,40m
BD E/L 125/125
A
W
+15,1875m
+15,0875m
+15,1875m
+10,44m
+10,50m
S
A
5500
R
Pl ant Engi neeri ng GmbH pl aatsvi nden.Bi jovertredi ngen wordt een schadevergoedi ng opgel egd.
Overloop R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
+10,50m
+10,50m
+10,50m
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 +8,08m
+7,88m
+7,88m
+7,88m +7,324m SE W
P
2
1
+6,384m
+5,8125m 9 Stg. prefab beton OK +3,10m
18,75/26 Brandbluscentrale
Chemische opslag
Persluchtcentrale
LLU OVI 3.3.11.2 13 Stg.
#0,00m
3.1.1 stalen gevel UK +3,00m
F
18,75/26
#0,00m
Peil krachtcentrale #0.00m | 4.70 +NAP
LLU OVI
-0,9375m
R1UBZ
R1UBZ
R1UBZ
10R 730
10R 711
10R 721
planner
opsteller plan
opsteller plan.-T-nr.
Envi Con & Plant Engineering GmbH
5075 5800
5000
5000
5000
5000
5000
5000
5000
4300
4350
4350
4350
4350
R0UGV
R0UGV
1
2
R0UGV
R0UGV
3
4
R0UGV
R0UGV
5
6
4350
4350
4350
90441 Nrnberg Platenstrae 46
5075
40600 R0UGV R0UGV
R0UGV
7
8
R0UGV
9
R0UGV
10
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
datum
R0UGV get.:
11
B
C
D
E
F
G
H
I
J
naam
17.05.2013
gecontr.: 17.05.2013
vrijgeg.:
A
Q
revisie-datum
RWE Power, Elektriciteitscentrale Eemshaven
R0UGV
A
revisie
Telefon (0911)48089-0
5500
50600
kan al l een met toestemmi ng van EnviCon &
Pl ant Engi neeri ng GmbH en de toevertrouwden, Deze tekeni ng i s het ei gendom van EnviCon &
Q
waaraan EnviCon &
P
Pl ant Engi neeri ng GmbH deze verstrekt heeft.Het doorgeven aan anderen of het vermeerderen ervan,
50600
schaal
B
formaat
17.05.2013
tekening nummer
projectnummer
Units A/B Waterbereidingsgebouw R0UGV
Ostermeier
Grondplan
Klatt
Doorsneden
1640EC-R0UGV-MLH00011011-A ph.
09 afkorting:
9979 XD Eemshaven (NL)
Schnlein
proj.
1:200
omschrijving
Synergieweg 1 t/m 9,
onderwerp
G KKS-functie
aggregaat
1640 EC- R0UGV
R
procestechniek (=): opstelplaats DCC
(+): doorlopend-nr.
pagina
revisie
-MLH 0001 1011 -A
geldt ook voor bijlagen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
A
17.05.2013
revisie
datum
22
Schnlein
getekend
Ostermeier
Klatt
gecontroleerd vrijgegeven
23
bouwaanvraag R0UGV
stuklijsten-nr.: omschrijving
24
opgesteld voor
naam bestand:1640EC-R0UGV-MLH0001011.dgn
VOORLIGGENDE TEKENING IS AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD. IEDERE VERVEELVOUDIGING, OOK VAN FRAGMENTEN, IS VERBODEN
25
26
27
28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Legenda: beton gewapend
beton ongewapend A
A metselwerk ( kalkzandsteen)
rooster
tranenplaat
stalen damwand profiel
B
B
vluchtpeil (hoofdvluchtrichting)
Aanzicht vanuit het noorden
Aanzicht vanuit het zuiden
F
wandhydrant / brandslanghaspel (30m)
30
brandwerende deur WBDBO 30 minuten, zelfsluitend
60
brandwerende deur WBDBO 60 minuten, zelfsluitend watergordijninstallatie sproeiwaterblusinstallatie
C
BK dakopstand OK +21,9075m
rook- en warmteafvoerinstallatie
BK dakopstand OK +21,9075m
C
automatische brandmelder brandweerlift oogdouche luchtafvoer luchttoevoer PS =
panieksluiting (deur zonder sleutel te openen)
MT =
montagebalk
D
D
Waterafvoerleidingen : SR = +9,00m
+9,00m
huishoudelijk afvalwater
BR =
bedrijfsafvalwater
RR =
regenwater
DE =
dakinlaat
BE =
afvoerput
Weergave van de brandtechnische scheidingen : E
E
brandwerende scheiding WBDBO 60 minuten brandwerende scheiding WBDBO 30 minuten #0,00m
sectionaldeur 5800
5000
5000
roldeur
5000
5000
5000
5000
5000
4300
5500
roldeur
5800
sectionaldeur
5000
5000
5000
5000
50600
F
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
11
10
9
8
7
5000
5000
5000
4300
5500
50600
R0UGV
R0UGV
6
R0UGV
5
R0UGV
4
R0UGV
R0UGV
2
3
R0UGV
1
1
R0UGV
R0UGV
2
R0UGV
3
R0UGV
4
R0UGV
5
6
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
R0UGV
7
8
9
10
11
F
G
G
H
0m
Aanzicht vanuit het oosten
J
10m
20m
H
30m
Aanzicht vanuit het westen
J
BK dakopstand OK +21,9075m
BK dakopstand OK +21,9075m
K
K
L
L
#0,00m
#0,00m
M
M 5075
4350
4350
4350
4350
4350
4350
4350
5075
5075
4350
4350
4350
4350
40600
R0UGV
R0UGV
A
B
R0UGV
R0UGV
C
D
F
E
4350
4350
5075
40600
R0UGV
R0UGV
4350
R0UGV
R0UGV
G
H
R0UGV
I
R0UGV
R0UGV
J
J
R0UGV
I
R0UGV
R0UGV
H
G
R0UGV
R0UGV
E
F
R0UGV
R0UGV
D
C
R0UGV
R0UGV
B
A N O W
N
N
R
Pl ant Engi neeri ng GmbH pl aatsvi nden.Bi jovertredi ngen wordt een schadevergoedi ng opgel egd.
P
Peil krachtcentrale #0.00m | 4.70 +NAP
planner
opsteller plan
opsteller plan.-T-nr.
Envi Con & Plant Engineering GmbH 90441 Nrnberg Platenstrae 46
revisie
Q
revisie-datum
Telefon (0911)48089-0
RWE Power, Elektriciteitscentrale Eemshaven datum
kan al l een met toestemmi ng van EnviCon &
Pl ant Engi neeri ng GmbH en de toevertrouwden, Deze tekeni ng i s het ei gendom van EnviCon &
Q
waaraan EnviCon &
P
Pl ant Engi neeri ng GmbH deze verstrekt heeft.Het doorgeven aan anderen of het vermeerderen ervan,
S
get.:
17.05.2013
gecontr.: 17.05.2013
vrijgeg.:
schaal
formaat
17.05.2013
tekening nummer
naam
projectnummer
Units A/B Waterbereidingsgebouw R0UGV
Ostermeier
Aanzichten
Klatt
1640EC-R0UGV-MLH00011012-A ph.
00 afkorting:
9979 XD Eemshaven (NL)
Schnlein
proj.
1:200
omschrijving
Synergieweg 1 t/m 9,
onderwerp
G KKS-functie
aggregaat
1640 EC- R0UGV
R
procestechniek (=): opstelplaats
(+):
DCC
doorlopend-nr.
pagina
revisie
-MLH 0001 1012 -A
geldt ook voor bijlagen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
A
17.05.2013
revisie
datum
18
Schnlein
getekend
Ostermeier
Klatt
bouwaanvraag R0UGV
gecontroleerd vrijgegeven
19
stuklijsten-nr.: omschrijving
opgesteld voor
naam bestand:1640EC-R0UGV-MLH00011011.dgn
VOORLIGGENDE TEKENING IS AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD. IEDERE VERVEELVOUDIGING, OOK VAN FRAGMENTEN, IS VERBODEN
20
21
22
23
24