B E R O E PS P R O F I E L A P OT H E K E R SASS I ST E N T
Gelegitimeerd November 2004 door: Koninklijk Maatschappij ter bevordering der Pharmacie /KNMP Nederlandse vereniging van Ziekenhuisapothekers /NVZA CNV Publieke zaak FNV Bondgenoten
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn /NIZW Hanneke Kempers Judith van de Haterd Ilse Kamphuis
SBA Mieke Bouhof Esmiralda Tromp
Stichting Bedrijfsfonds Apotheken Postbus 219 3430 AE Nieuwegein T 030 600 85 20 F 030 600 85 30 E
[email protected] w www.sbaweb.nl
© Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA), Nieuwegein, november 2004. Hoewel bij het verzamelen en verwerken van de gegevens de uiterste zorgvuldigheid is betracht, kan zowel de SBA als de auteur, geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor zetfouten en andere onjuistheden. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gewijzigd, verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SBA te Nieuwegein.
VO O RWO O R D Invoering van functiewaardering, nieuwe geneesmiddelen, toename van ziekten en behandelmethoden, de verschuiving van bereiding naar farmaceutische patiëntenzorg, het ontstaan van apotheekketens, vergrijzing en allerlei overheidsmaatregelen zijn ontwikkelingen die ervoor zorgen dat het beroep van apothekersassistent sterk in beweging is. Het beroepsprofiel van de apothekersassistent dateert van 1999 en is in opdracht van de SBA door NIZW aangepast. Een beroepsprofiel beschrijft wat de werkgever, de collega’s en de cliënten mogen verwachten van een apothekersassistent. Het geeft onder andere aan welke eisen de branche stelt aan de opleiding tot apothekersassistent. De in het profiel opgenomen competenties beschrijven hoe je kennis en vaardigheden toepast in het werk. Uiteraard moet de beroepsgroep zich in het profiel herkennen. Bij de ontwikkeling van het profiel zijn vertegenwoordigers en medewerkers vanuit de openbare apotheken, ziekenhuizen en transmurale zorg nauw betroken geweest. Met de aanstelling van een begeleidingscommissie die bestaat uit vertegenwoordigers van de KNMP/NVZA, CNV Publieke Zaak en FNV Bondgenoten hebben de SBA en NIZW ervoor gezorgd dat het profiel beantwoordt aan de eisen en wensen van de legitimerende partijen. Legitimering van het beroepsprofiel maakt het mogelijk om, op basis van door OVDB te ontwikkelen kwalificatieprofielen, inhoud te geven aan competentiegericht onderwijs vanaf 2006. Ik wil iedereen bedanken die heeft meegewerkt aan het tot stand komen van het beroepsprofiel en daarbij in het bijzonder mevrouw drs. H.C. Maats-Holm (KNMP) en mevrouw drs.Y. Dijstelbloem (NVZA) voor hun grote mate van betrokkenheid en inzet. Ten slotte gaat mijn dank uit naar mevrouw M. Bouhof van de Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA) voor haar inbreng bij de vertaling van de beroepspraktijk naar de beschrijving in het beroepsprofiel.
S.J.C van de Ven Directeur SBA
I N H O U DSO P GAV E 1
INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Reikwijdte van het profiel 1.3 Functies van het profiel 1.4 Totstandkoming van het profiel 1.5 Opbouw van het profiel
5 5 5 5 6 6
2
BEROEPSBESCHRIJVING 2.1 Beroepscontext en werkzaamheden 2.2 Rollen 2.3 Niveau van beroepsuitoefening 2.4 Typerende beroepshouding
7 7 7 7 8
3
ONTWIKKELINGEN, INNOVATIES EN TRENDS 3.1 Veranderingen in product-marktcombinaties 3.2 Ontwikkelingen op het gebied van ICT 3.3 Ontwikkelingen in interne bedrijfsorganisatie en bedrijfscultuur 3.4 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt 3.5 Ontwikkelingen in de maatschappij en politiek 3.6 Conclusies
9 9 9 10 10 11 11
4
KERNTAKEN 4.1 Kerntaken 4.2 Overige taken 4.3 Verrijking van de kerntaken en de overige taken 4.4 Verrijking van de overige taken
13 13 13 13 18
5
KERNOPGAVEN
21
6
BEROEPSCOMPETENTIES 6.1 Overzicht competentiegebieden 6.2 Competentiegebied A Omgang met de cliënt 6.3 Competentiegebied B Bewaking van eigen grenzen 6.4 Competentiegebied C Uitvoeren van farmaceutische en farmaceutischadministratieve handelingen 6.5 Competentiegebied D Organisatie van het werk 6.6 Competentiegebied E Samenwerking en afstemming 6.7 Competentiegebied F Professionalisering
23 23 24 26
BIJLAGEN 1 2
Projectorganisatie Gebruikte bronnen
27 28 29 29
31 33
1
INLEIDING
1 .1
AANLEIDING Het huidige beroepsprofiel van de apothekersassistent stamt uit 1999. Uit een recent onderzoek van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) naar ontwikkelingen die van belang zijn voor het beroep apothekersassistent, blijkt dat het beroep sterk in beweging is. Daarom is het nodig om het beroepsprofiel te herzien. Om die reden heeft de Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA) het NIZW de opdracht gegeven het profiel aan te passen. Het huidige profiel is een actualisatie en er zijn competenties aan toegevoegd. In deze tekst wordt ervoor gekozen om de term ´cliënt´ te gebruiken als werkveldoverstijgende term voor de directe zorgvrager en voor de schakel tussen de directe zorgvrager en de apothekersassistent, zoals verpleegkundigen en artsen in het ziekenhuis of echtgenoten en ouders van de zorgvrager. In deze tekst wordt gesproken over apothekersassistent in de vrouwelijke vorm. Vanzelfsprekend wordt hiermee bedoeld apothekersassistent m/v.
1.2 R E I KW I J DTE VAN HET PROFIEL Het beroepsprofiel is gericht op de basisfunctie apothekersassistent. Uitgangspunt voor de beschrijving is de functie in functiegroep 6 in de openbare apotheek. Bij de totstandkoming van het profiel is de totale breedte van de beroepspraktijk in beeld gebracht. Het profiel is dus van toepassing op alle werkvelden waar apothekersassistenten werkzaam zijn. De belangrijkste typen organisaties waar de assistenten werken zijn de openbare apotheek, de ziekenhuisapotheek en de transmurale apotheek. Afhankelijk van het type organisatie zullen bepaalde kerntaken en competenties meer of minder nadruk krijgen. In dit profiel wordt de basisberoepsuitoefening beschreven. Dit houdt in dat specifieke taakelementen die verbonden zijn aan een bepaald type organisatie of werkterrein niet altijd één op één te herkennen zijn in dit profiel. In dit profiel zijn de taken beschreven die door apothekersassistenten worden uitgevoerd. Dit houdt niet in dat deze taken enkel en alleen door apothekersassistenten worden uitgevoerd. Afhankelijk van het type organisatie en/of de interne afspraken over de taakverdeling kunnen taken ook door andere functionarissen worden uitgevoerd.
1 .3
F U N CT I ES VAN HET PROFIEL Het beroepsprofiel heeft verschillende functies: • Het wordt gebruikt als input voor het onderwijs om de opleiding optimaal aan te laten sluiten bij de praktijkuitoefening. • Het kan worden ingezet bij de verdere professionalisering van de beroepsgroep. • Het is een visitekaartje voor de buitenwereld. Cliënten, aanverwante beroepsgroepen, verwijzers, overheden en zorgverzekeraars krijgen inzicht in wat ze van de beroepsgroep mogen verwachten • Het is een basisdocument voor het ontwikkelen van richtlijnen en protocollen voor de beroepsuitoefening. • Het kan gebruikt worden bij het geven van voorlichting over het beroep, bijvoorbeeld voor aankomende apothekersassistenten.
1 .4 TOTSTA N D KOMING VAN HET PROFIEL Een beroepsprofiel kan niet worden gemaakt vanachter het bureau. Het profiel is tot stand gekomen op basis van literatuurstudie, interviews met apothekersassistenten werkzaam in verschillende typen organisaties, expertmeetings met apothekersassistenten en schriftelijke consultatie van belanghebbenden zoals apothekers. Het project vond plaats onder begeleiding van een begeleidingscommissie. De begeleidingscommissie bestond uit vertegenwoordigers van de SBA, KNMP, NVZA, FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak. De commissie had als voornaamste taak het aanleveren van informatie en experts en het becommentariëren van de conceptprofielen. Het doel van het project was een gevalideerd profiel op te leveren. Dit betekent dat het profiel getest is op volledigheid en betrouwbaarheid door een representatieve groep mensen die ervaring heeeft met het beroep. De legitimering heeft vervolgens plaatsgevonden. Bij legitimering geven de betrokken sociale partners een officiële erkenning dat het beroepsprofiel relevant is. Het profiel is opgesteld volgens de richtlijnen van Colo, de vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.
1.5
O P BOUW VAN HET PROFIEL Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het beroep en de professionalisering. De ontwikkelingen die van invloed zijn op de beroepsuitoefening van de apothekersassistent worden beschreven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 beschrijft uitgebreid de kerntaken. De kernopgaven staan verwoord in hoofdstuk 5. Het laatste hoofdstuk gaat in op de beroepscompetenties. In het competentieprofiel geven de kerntaken aan wat de beroepskracht in essentie doet. De kerntaken vormen samen een set inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten, die in een logische volgorde worden beschreven. Een kerntaak heeft altijd betrekking op een door de beroepskracht te leveren product, zorg of dienst. In feite gaat het bij de kerntaken om de ‘harde kern’ van het beroep. Naast de kerntaken voert de beroepskracht ook andere taken uit: • taken die te maken hebben met het werken in een organisatie; • taken die te maken hebben met het onderdeel uitmaken van een beroepsgroep. Kernopgaven zijn de problemen, dilemma’s of kansen waarmee de beroepskracht regelmatig in aanraking komt, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de beroepskracht een aanpak en oplossing wordt verwacht. Het zijn problemen, dilemma’s of kansen die niet met één taak te maken hebben maar met de totale functievervulling. Kernopgaven bieden de mogelijkheid om, door het beroep vanuit een ander perspectief te bekijken, ook andere competenties op te sporen dan de competenties die nodig zijn om een bepaalde kerntaak uit te voeren. In schema: Kerntaken + overige taken
Kernopgaven
Beroepscompetenties
2
B E R O E PS B ESC H R I J V I N G
2 .1
B E R O E PSCO N T E XT EN WERKZAAMHEDEN De apothekersassistent verricht werkzaamheden met betrekking tot het klaarmaken of bereiden en afleveren van geneesmiddelen onder verantwoordelijkheid van de apotheker. Het mede bewaken, controleren en ter hand stellen van genees- en zelfzorgmiddelen. Tevens houdt zij zich bezig met het (pro-actief) adviseren van cliënten, door zo goed mogelijk in te spelen op de zorgvraag en hierover advies en voorlichting te geven. Door haar werkzaamheden en houding draagt zij bij aan een cliëntgerichte dienstverlening. Een uitvoerige beschrijving van de werkzaamheden van een apothekersassistent wordt gegeven in hoofdstuk 4. De apothekersassistent is met name werkzaam binnen één van de volgende typen apotheken: • openbare apotheek; • ziekenhuisapotheek; • transmurale apotheek.
2.2 R O L L E N De apothekersassistent vervult de volgende rollen: • adviserende rol; • uitvoerende rol; • controlerende rol; • bewakende rol; • administratieve rol; • verkopende rol; • coördinerende rol (alleen op deelgebieden).
2 .3 N I V E AU VAN BEROEPS U I TO E F E N I N G COMPLEXITEIT De apothekersassistent werkt in laag complexe tot gemiddeld/tot hoogcomplexe situaties. De complexiteit is onder andere afhankelijk van de grote diversiteit in complexiteit van de kenmerken van de cliënten waar ze mee te maken heeft en van het combineren van taken. De apothekersassistent moet een koppeling leggen tussen het eigen handelen en adviseren en het uiteindelijke resultaat dat de cliënt wil bereiken. Het is daarbij van groot belang dat ze de gevolgen van haar handelen voor de cliënt overziet. Ze moet haar handelen ook afstemmen op het handelen van directe collega's. Ze werkt zoveel mogelijk volgens bestaande protocollen en handleidingen. Vaak is eigen deskundigheid en vindingrijkheid vereist en het kunnen leggen van verbanden tussen ervaringen die ze heeft opgedaan in verschillende situaties. Aan de handelingen die de apothekersassistent uitvoert of de adviezen die ze geeft zijn vaak gezondheidsrisico's verbonden voor de cliënt of haarzelf. De handelingen vereisen vaak een grote nauwkeurigheid. Regelmatig komt ze met onverwachte situaties in aanraking waar ze op in moet inspelen. De apothekersassistent moet snel kunnen schakelen tussen verschillende (soorten) werkzaamheden. Ze moet daarbij prioriteiten stellen.
V E RA N T WO O R D E L I J K H E I D De apothekersassistent functioneert grotendeels zelfstandig binnen een (zelfsturend) team. Het takenpakket kent een grote mate van eigen verantwoordelijkheid. Wel zijn bij de meer specialistische taken, zoals het afhandelen van recepten en het bereiden van geneesmiddelen, diverse controlemomenten ingebouwd. Op deze momenten vervullen collega-apothekersassistenten of de apotheker een controlerende taak ten aanzien van het geleverde product. Bij de advisering van cliënten wordt de beginnende apothekersassistent bijgestaan door een meer ervaren collega. Pas nadat zij kennis en vaardigheden voldoende kan combineren, voert zij deze taak zelfstandig uit. Zij is verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens haar werktijd en voor het waarborgen van de continuïteit in de werkprocessen. Van bepaalde taken beoordeelt zij zelfstandig of ze noodzakelijk zijn. Zij werkt onder professionele eindverantwoordelijkheid van de apotheker, alleen of in teamverband. Z E L FSTANDIGHEID Ze deelt zelfstandig haar werkzaamheden in, stelt prioriteiten en voert de werkzaamheden zelfstandig uit volgens professionele richtlijnen en richtlijnen van de organisatie. Ze moet zelfstandig beslissingen nemen. Ze moet haar mening kunnen beargumenteren. Bij twijfel is een collega of apotheker aanwezig om mee te overleggen.
2 .4 TYPERENDE BEROEPS H O U D I N G De beroepshouding is een geheel van visie op mens en maatschappij, houding, gedrag en methodische principes waar bepaalde normen en waarden uit voortkomen. Daarnaast heeft de apothekersassistent eigen normen en waarden en kan de organisatie grenzen stellen aan het handelen (bijvoorbeeld vanuit levensbeschouwelijke oriëntatie). De algemeen geldende beroepshouding krijgt hierdoor een individuele inkleuring. De beroepshouding is bepalend voor de manier waarop de apothekersassistent met de cliënt omgaat bij het uitvoeren van de kerntaken. Een belangrijk element van de beroepshouding is dat de apothekersassistent in staat is het eigen handelen in de beroepsuitoefening kritisch te toetsen en zo nodig aan te passen. De beroepshouding van de apothekersassistent kenmerkt zich door een deskundige, inlevende, doelgerichte, open, cliëntgerichte, kritische en communicatieve houding. Zij heeft een positieve uitstraling en zorgt dat ze er representatief uitziet. Integriteit staat hoog op de agenda. Ze gaat zorgvuldig met cliënten om. Ze gaat correct om met de privacygevoelige informatie. Zij toont respect voor de cliënt, ongeacht zijn sociale of economische status, levensbeschouwing, politieke overtuiging, opleiding, ras, sekse of leeftijd. Ze houdt rekening met de waarden & normen en wensen van de cliënt. Bij ethische kwesties gaat zij op een bewuste manier om met haar eigen normen en waarden, de regels van de organisatie en de relevante wetgeving.
3
ONTWIKKELINGEN, INNOVAT I ES EN T R E N DS Een aantal ontwikkelingen is van belang voor de toekomstige beroepspraktijk van apothekersassistenten. Deze ontwikkelingen zijn gesignaleerd in het vooronderzoek naar ontwikkelingen in de context van het beroep van apothekersassistent uitgevoerd door het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (‘Van product naar service in diversiteit’, SBA, februari 2004). Aanleiding voor dit onderzoek waren ontwikkelingen die direct het beroep van apothekersassistenten raken. Ontwikkelingen zoals toenemende complexiteit van de zorg door vergrijzing, invoering van functiewaardering, grotere culturele diversiteit en toename van het aantal ziekten en behandelmethoden. Ook overheidsmaatregelen hebben hun gevolgen voor de branche, evenals de vorming van ketens en de veranderende positie van de verzekeraars. De door het KBA gesignaleerde ontwikkelingen in de apothekersbranche zijn de volgende: • veranderingen in product-marktcombinaties; • ontwikkelingen op het gebied van ICT; • ontwikkelingen in interne bedrijfsorganisatie en –cultuur; • ontwikkelingen op de arbeidsmarkt; • ontwikkelingen vanuit maatschappij en politiek. In dit hoofdstuk zullen we kort ingaan op deze ontwikkelingen.
3.1
V E RANDERINGEN IN PRODUCT- M A R KTCO M B I N AT I ES De branche maakt belangrijke ontwikkelingen door op het gebied van farmaceutische patiëntenzorg door bezuinigingen, marktwerking en doorzettende deregulering (minder regels vanuit de overheid). Door meer variatie in service en aanbod gaan zowel openbare- als ziekenhuisapotheken zich in toenemende mate onderscheiden op de markt. Cliëntgerichte patiëntenzorg staat hierbij centraal. In alle apotheken wordt de overdracht met betrekking tot medicatie van de eerste naar de tweede lijn steeds belangrijker. De apothekersassistent voert hierbij steeds meer monitoring uit op de afstemming van geneesmiddelengebruik van opname tot ontslag. In dat verband wordt de rol van intermediair tussen cliënt, ziekenhuis en zorgverzekeraar, ook steeds belangrijker. De verkoop van zelfzorgartikelen, met name in openbare apotheken, neemt in de toekomst toe. Dit stelt hogere eisen aan de advisering van cliënten. In nauw verband hiermee staat het inrichten van de zorg op specifieke cliëntgroepen of specifieke aandoeningen en ziektebeelden. Apothekersassistenten moeten zich steeds meer gaan specialiseren. Deze trend is ook binnen ziekenhuisapotheken waarneembaar. Naast een specialisatie binnen de apotheken wordt ook, vaak vanuit efficiency-overwegingen, een specialisatie tussen apotheken gesignaleerd. Vooral specialistische bereidingen (bereidingen die bepaalde voorzieningen vereisen of bereidingen waarbij blootstelling aan zeer gevaarlijke stoffen kan optreden) worden steeds vaker overgedragen aan daarin gespecialiseerde apotheken binnen lokale of regionale samenwerkingsverbanden of aan ziekenhuisapotheken. Daarnaast ontstaan er steeds meer dienstapotheken. De apothekersassistent werkt hier in de avond- en nachturen en heeft veel eenmalige contacten met cliënten.
3. 2 ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN ICT Zowel openbare apotheken als ziekenhuisapotheken hebben een sterke ontwikkeling doorgemaakt op ICT-gebied. Dit komt allereerst tot uiting in het gebruik van apotheekspecifieke ICT-systemen. Deze
systemen ondersteunen de mogelijkheden voor: • individuele, patiëntgerichte zorg; • medicatiebewaking; • controle op gemaakte geneesmiddelen; • voorraadbeheer. Apotheken zijn onderling steeds vaker verbonden via elektronische netwerken met andere apotheken, huisartsen en ziekenhuizen. Daarnaast neemt het belang van internet toe. Voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheden tot het verstrekken van (aanvullende) informatie en het geven van voorlichting. Er bestaat inmiddels zelfs een aantal internetapotheken. De robotisering (automatisering van fysieke receptafhandeling ) staat nog in de kinderschoenen, maar lijkt op termijn door te zetten. Al deze veranderingen op ICT-gebied vragen nieuwe kennis en vaardigheden van de apothekersassistenten. Daarnaast is het van groot belang dat zij leren omgaan met een grotere beschikbaarheid van (privacygevoelige) informatie. De apothekersassistent moet weten wanneer ze wel en niet informatie kan verstrekken.
3.3 ONTWIKKELINGEN IN INTERNE BEDRIJFSO R GA N I SATIE EN B E D R I J FSCU LT U U R Ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsorganisatie komen langzaam op gang. Door sleutelfiguren in de branche wordt onder meer functiedifferentiatie, naar taakverdeling en/of specialisatie, genoemd. Dit komt in wisselende mate voor. Over het algemeen gaat het met name om extra managementtaken en om functiedifferentiatie. Dit laatste komt voor in de vorm van het uitvoeren van de begeleiding van medewerkers op een lager niveau (apotheekhulpen). Ook worden onderdelen van taken gerouleerd of verdeeld naar bijvoorbeeld specifieke aandoeningen. Als gewenste ontwikkeling wordt de veranderende rol van de apotheker gezien. Deze rol verschuift van ‘traditionele autoriteit’ naar ‘farmaceutisch deskundige’. Hierdoor ontstaat, in een minder hiërarchische bedrijfscultuur, ook meer ruimte voor apothekersassistenten om bepaalde rollen en verantwoordelijkheden over te nemen. Denk bijvoorbeeld aan taken die specialistische farmaceutische deskundigheid vragen of - op managementgebied - het coachen van collega's. Tot slot is het de verwachting dat, onder meer door ketenvorming en schaalvergroting, het bedrijfs- en human resource management (HRM)-beleid steeds meer (moet) professionaliseren. Hierdoor worden ook de loopbaanmogelijkheden voor apothekersassistenten vergroot.
3.4 ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDS M A R KT In het recente verleden was er een groot tekort aan apothekersassistenten op de arbeidsmarkt. In de Randstad is dit nog steeds het geval, in andere delen van het land is dit tekort echter grotendeels opgeheven. Om voldoende arbeidskrachten te houden is een goed HRM-beleid van belang voor het aantrekken van nieuwe medewerkers, maar ook om zittende apothekersassistenten te behouden. Dit kan door het bieden van loopbaanperspectieven, het creëren van mogelijkheden voor herintreders en parttimers en door aandacht te besteden aan het functioneren als team. Voor de apothekersassistent betekent dit dat ze samen moet kunnen werken in een team. Samenwerking met parttimers stelt extra eisen aan onderlinge afstemming en coördinatie.
3. 5 ONTWIKKELINGEN IN DE MAATSCHAPPIJ EN POLITIEK Ontwikkelingen in maatschappij en politiek komen vooral tot uitdrukking in (voorgenomen) wijzigingen in wet- en regelgeving, zoals de nieuwe geneesmiddelenwet. De effecten van dit vaak nog onzekere overheidsbeleid zijn echter moeilijk te voorspellen. Ook de toenemende rol van de zorgverzekeraars wordt als ontwikkeling genoemd. Daarnaast zal de toenemende vergrijzing een steeds grotere rol gaan spelen in het werk van de apothekersassistent. Kennis over deze doelgroep en over de begeleiding van de oudere cliënt zal een belangrijker deel van het werk gaan uitmaken dan nu het geval is. Een combinatie van politiek-maatschappelijke ontwikkelingen (bezuinigingen, deregulering, marktwerking) zou kunnen leiden tot veranderingen in de structuur van de apothekersbranche (ketenvorming, andere concurrentieverhoudingen), met als gevolg een grotere differentiatie tussen apotheken.
3. 6 CO N C LU S I ES Het door apotheken gehanteerde bedrijfsconcept is een belangrijke schakel tussen ontwikkelingen in de branche enerzijds en de (toekomstige) beroepspraktijk anderzijds. Voor de uitoefening van het beroep van apothekersassistent bij de openbare apotheek in de toekomst zijn onder meer de volgende ontwikkelingen van belang: • steeds meer uitbesteden van geneesmiddelenbereiding, een kleiner wordend aantal apotheken zal zich specialiseren in de bereiding; • het HRM-beleid binnen apotheken zal in toenemende mate worden geprofessionaliseerd; • de organisatie van apotheken zal in toenemende mate ruimte bieden voor loopbaanmogelijkheden en differentiatie en specialisatie in taken. De ziekenhuisapotheken maken deels dezelfde ontwikkelingen door. Daarnaast kent het vak van apothekersassistent in het ziekenhuis echter andere specialisatiemogelijkheden. Door differentiatie, specialisatie en voortdurende ontwikkelingen op farmaceutisch vakgebied, is het van groot belang dat apothekersassistenten zich ook na hun opleiding blijven ontwikkelen in het vakgebied. Belangrijk hierbij is dat het nieuwe beroepsprofiel enerzijds aansluit op de belangrijkste ontwikkelingen in het werkveld en anderzijds een goede basis legt voor competentiegericht onderwijs voor toekomstige apothekersassistenten.
4
K E R N TA K E N In het voorliggende beroepsprofiel zijn de taken van de apothekersassistent beschreven volgens het COLO-format. Dit houdt in dat de kerntaken van de apothekersassistent uitgebreid, volgens een vast stramien, worden beschreven. Hierbij merken we op dat het onderscheiden van kerntaken een kunstmatige weergave is van de werkelijkheid. Taken kunnen tegelijkertijd worden uitgevoerd. Daarom kan overlap in de beschrijvingen voorkomen.
4.1
K E R N TA K E N Vijf kerntaken geven aan wat de apothekersassistent in essentie doet. De kerntaken zijn specifiek voor het beroep. Door het uitvoeren van deze taken onderscheid de apothekersassistent zich van andere beroepen. 1 2 3 4 5
afhandelen van recepten bereiden van geneesmiddelen adviseren en voorlichten handverkoop voorraadbeheer en logistiek
4. 2 OVERIGE TA K E N Naast de vijf kerntaken oefent de apothekersassistent ook andere taken uit. De overige taken zijn niet beroepsspecifiek, in andere beroepen komen deze taken ook voor. Organisatiegebonden taken: taken die te maken hebben met het werken in een organisatie, zoals samenwerken en afstemmen met collega's. Professiegebonden taken: taken die te maken hebben met het functioneren als professioneel beroepsbeoefenaar, zoals eigen deskundigheidsbevordering, kwaliteitsontwikkeling van het werk en werken volgens de regels en voorschriften van arbo, milieu en veiligheid.
4.3 VERRIJKING VAN DE KERNTAKEN EN DE OVERIGE TA K E N De kerntaken worden uitvoerig uitgewerkt aan de hand van de volgende onderdelen: • korte toelichting / resultaat • proces • rol • niveau • hulpmiddelen • keuzes en dilemma's Van de overige taken worden alleen de eerste vier onderdelen beschreven.
K E R N TAAK 1
AFHANDELEN VAN REC E PT E N
Korte toelichting / resultaat Het volgens protocol aannemen en afhandelen van het recept, zodat het geneesmiddel of hulpmiddel geleverd wordt dat past bij de vraag. Proces Het aannemen van het recept via balie, fax, telefoon, internet of via een koppeling met het computersysteem van de arts. Vervolgens invoeren van het recept en cliëntkenmerken in het apotheek informatiesysteem (AIS) waardoor gegevens van de cliënt gekoppeld worden aan de medicatieopdracht. De apothekersassistent voert medicatiebewaking uit. Op basis van signalen interpreteren van de gegevens en indien nodig overleg voeren hierover met cliënt, voorschrijver, collega-apothekersassistent of apotheker. Tevens worden actiepunten en belangrijke opmerkingen van de cliënt vastgelegd. Vervolgens het recept gereedmaken door het geneesmiddel te (laten) uitvullen, of te (laten) bereiden, van een etiket en eventuele waarschuwingssticker te (laten) voorzien en de bijbehorende gebruiksinstructie toe te voegen. Controle van het gereedmaken door elektronische controle met behulp van barcode scanner of visuele controle laten uitvoeren door collega-apothekersassistent. Eindcontrole op aflevering vindt plaats door de apotheker. Rol De apothekersassistent vervult een uitvoerende, administratieve, bewakende en controlerende rol. Niveau Complexiteit Een juiste interpretatie van de gegevens is een complicerende factor in deze taak. Dit vraagt kennis over geneesmiddelen en de werking hiervan in combinatie met cliëntgegevens. Daarnaast is nauwkeurig handelen van belang. Kleine afwijkingen van handelen hebben vaak grote gevolgen. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid De taak wordt in principe zelfstandig uitgevoerd, maar kent een aantal controlemomenten. Bij twijfel vindt overleg plaats met een collega of de apotheker. De eindcontrole wordt altijd uitgevoerd door de apotheker. Hulpmiddelen Fax, telefoon, computer, kopieerapparaat, barcodescanner, apotheekinformatiesysteem, electronisch voorschrijfsysteem, etiketten/stickers, gebruiksinstructies, voorlichtingsmateriaal, uitvulapparatuur. Keuzes en dilemma's • Bij twijfel over juiste geneesmiddelkeuze of het optreden van een medicatiebewakingssignaal moeten beoordelen of al dan niet hulp gevraagd moet worden met betrekking tot de keuze voor eventueel alternatief. En weten tot welke deskundige binnen of buiten het team men zich moet wenden. • Hoe te handelen wanneer geneesmiddel niet op voorraad is: bij collega-apotheek of groothandel bestellen, in overleg met de apotheker alternatief geneesmiddel voorstellen of op aanwijzing van de apotheker zelf bereiden. • Moeite met het afgeven van een bepaald geneesmiddel als dat indruist tegen de eigen normen en waarden, bijvoorbeeld t.b.v. geboorteregeling. • Bij onverwacht grote aanvoer van recepten moeten geneesmiddelen toch snel geleverd worden, hierdoor ontstaat druk op andere taken. • Onbegrip of boosheid bij een cliënt.
K E R N TAAK 2 BEREIDEN VAN GENEES M I D D E L E N Korte toelichting / resultaat1 Het volgens protocol bereiden van het geneesmiddel: • individuele bereiding naar aanleiding van recept; • voorraadbereiding; • bereiden op basis van een halffabrikaat. Proces De bereiding van geneesmiddelen vindt plaats op aanwijzing van de apotheker op basis van procedures en/of protocollen. De apothekersassistent controleert op de juiste middelen en dosering en voert weegcontroles uit met behulp van de computer (indien aanwezig). Zij maakt hierbij gebruik van de benodigde instrumenten. De apothekersassistent heeft tijdens de bereiding een kritische reflectie op het eigen handelen. Vervolgens vindt controle plaats op gebruikte middelen en gevolgde werkwijze door een apotheker. Tenslotte kiest de apothekersassistent het juiste verpakkingsmateriaal en voorziet het product van een etiket. Rol De apothekersassistente vervult hierbij een uitvoerende, administratieve en controlerende rol. Niveau Complexiteit Voor wat betreft de niet-specialistische bereidingen is de taak niet complex, doordat veelal gewerkt wordt volgens heldere procedures. Wel varieert de complexiteit van deze bereidingen door wisselende vrijheidsgraden tijdens het handelen. Nauwkeurig handelen is van belang voor de veiligheid van de cliënt en de veiligheid van de werkomgeving. Kennis van specifieke grondstoffen en geneesmiddelen is vereist. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid Afhankelijk van de werkomgeving (ziekenhuis- of openbare apotheek) en de mate van complexiteit vindt bereiding zelfstandig of in tweetallen plaats. In sommige gevallen vindt controle op de gevolgde werkwijze plaats door een collega-apothekersassistent en de apotheker. Daarnaast vindt in sommige gevallen controle plaats door het laboratorium en/of de apotheker. De apotheker is verantwoordelijk voor de eindcontrole. Hulpmiddelen Instrumenten voor de bereiding van geneesmiddelen (uitvul-, weeg-, controle- en mengapparatuur), computer, apotheekinformatiesysteem, weegapparatuur, etiketten, naslagwerken, procedures en protocollen, verpakkingsmaterialen. Keuzes en dilemma's • Apparatuur moet worden schoongemaakt na gebruik en vrijgegeven worden voor volgende bereiding. Dit kost tijd en daar moet dus rekening mee worden gehouden in de planning. • De juiste afweging maken over het inschakelen van een collega of de apotheker wanneer tijdens de bereiding twijfels ontstaan over de kwaliteit. • Bij afwezigheid van een bepaalde grondstof kan tijdsdruk ontstaan. In overleg keuze maken wat de beste de oplossing kan zijn: alternatief geneesmiddel/ingrediënt, levering via groothandel of andere apotheek.
1
Scholing op het gebied van specialistische bereidingen vindt via na- en bijscholing plaats. Specialistische bereidingen zijn bereidingen die bepaalde voorzieningen vereisen of bereidingen waarbij blootstelling aan zeer gevaarlijke stoffen kan optreden.
K E R N TAAK 3 A DVISEREN EN VO O R L I C H T E N Korte toelichting / resultaat De apothekersassistent geeft zowel mondeling als schriftelijk advies en voorlichting aan cliënten bij de afhandeling van recepten en bij de handverkoop. Bij adviseren gaat het om deskundige suggesties en raad vanuit een individueel gerichte vraag. Bij voorlichting gaat het om informatie geven over specifieke onderwerpen gericht op het voorkomen van problemen en het bevorderen van de gezondheid. Het advies en de voorlichting richt zich onder andere op geneesmiddelengebruik, zelfzorg, en de gang van zaken in de apotheek. De apothekersassistent geeft algemene en cliëntgroepgerichte voorlichting. De apothekersassistent adviseert de cliënt zodanig dat deze, voorzien van het adequate geneesmiddel en/of de juiste informatie, tevreden is. De apothekersassistent draagt hier zorg voor, zowel door in te spelen op een vraag van de cliënt als door pro-actief te handelen. Proces De cliënt goed ontvangen, luisteren naar de zorgvraag en hier eventueel op doorvragen totdat een zo compleet mogelijk beeld van de vraag ontstaat. Bij aflevering van het product (genees- zelfzorg- of hulpmiddel) informatie en advies geven en motiveren tot een juist gebruik. Op basis van ander geneesmiddelengebruik of eerder verstrekte adviezen, de cliënt wijzen op mogelijke risico's en adviseren over het juiste gebruik. De apothekersassistent levert een inspanning om de cliënt zo goed mogelijk van dienst te zijn door pro-actief te handelen op basis van kennis en mogelijke behoefte van de cliënt. Op basis van kennis en gedrag van cliënt en kennis van product een juiste inschatting maken van de gewenste discretie en wijze van instructie en handelen hierop aanpassen. De apothekersassistent voert een gesprek waarbij ze de informatie die ze bespreekt aanpast aan de eerder verstrekte informatie (eerste uitgifte, tweede uitgifte, vervolguitgifte). De apothekersassistent geeft het advies op een voor de cliënt begrijpelijke manier en checkt of de informatie duidelijk is overgekomen. Zij biedt de cliënt aan om bij vragen contact op te nemen. Tot slot vraagt zij of de cliënt tevreden is. De apothekersassistent maakt zoveel mogelijk gebruik van protocollen en standaardvoorlichtingsmateriaal. Rol De apothekersassistent vervult een uitvoerende en een adviserende rol. Niveau Complexiteit Complexiteit van de taak wordt bepaald doordat een appèl wordt gedaan op een combinatie van vaardigheden en kennis en een directe toepassing hiervan. Communicatieve vaardigheden moeten worden gecombineerd met vakinhoudelijke kennis, waarbij weinig ruimte is voor het vragen van advies aan collega's. De apothekersassistent moet haar gedrag kunnen afstemmen op uiteenlopende en soms onvoorspelbare cliëntkenmerken. Er zijn risico's voor de cliënt aan verbonden als de apothekersassistent de verkeerde voorlichting of een verkeerd advies geeft. Ze moet haar adviezen kunnen beargumenteren en een koppeling kunnen leggen tussen haar adviezen en het resultaat dat de cliënt wil bereiken. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid De apothekersassistent start met deze taak altijd onder begeleiding van een meer ervaren apothekersassistent. Na deze inwerkperiode voert de apothekersassistent deze taak zelfstandig uit. Bij twijfel is er de mogelijkheid om de apotheker of een collega-apothekersassistenten in te schakelen voor advies. Hulpmiddelen Voorlichtingsmateriaal, protocollen, computer, apotheekinformatiesysteem, naslagwerken.
Keuzes en dilemma's • Zo goed mogelijk omgaan met eisend of agressief gedrag van cliënten. • Evenwicht vinden in goede advisering van cliënten enerzijds en gevolgen hiervan voor werkdruk bij collega-apothekersassistenten anderzijds. • Afweging maken ten aanzien van de volledigheid van de advisering (niet te veel, niet te weinig informatie geven). • Afweging maken ten aanzien van privacygevoelige onderwerpen. • Een goed evenwicht vinden tussen het vervullen van de behoefte van cliënt en de te besteden tijd. • Bij hoge werkdruk toch goed doorvragen om zodoende zicht te krijgen op alle relevante cliëntkenmerken. • Wel of niet de directe zorg voor de cliënt verbeteren door direct contact te hebben met de cliënt en niet via tussenliggende schakels, zoals verpleegkundigen. K E R N TAAK 4 H A N DV E R KO O P Korte toelichting / resultaat Verkopen van zelfzorgmiddelen waarbij rekening gehouden is met eventueel gebruik van andere geneesmiddelen en/of zelfzorgmiddelen en andere mogelijke risico's. Proces De regels van de WHAM-methodiek2 geven richting aan het verkrijgen van informatie van de cliënt op basis waarvan het adequate middel verstrekt wordt. De WHAM-methodiek wordt naar behoefte van de cliënt gehanteerd. Aanvullende informatie kan worden verkregen door een collega of zelfzorgstandaarden of andere naslagwerken te raadplegen. Het meegegeven zelfzorgmiddel wordt ingevoerd in de computer bij de overige cliëntgegevens, indien het een cliënt van de apotheek betreft. De apothekersassistent geeft discreet informatie en advies over het betreffende zelfzorgmiddel, eventueel afgestemd op elders gehaalde genees- of zelfzorgmiddelen of adviezen. Hierbij heeft controle plaatsgevonden op mogelijke risico’s in interactie met andere producten. De verkoop wordt aan de kassa afgehandeld. Rol De apothekersassistent heeft een adviserende, verkopende en administratieve rol. Niveau Complexiteit Grote basiskennis vereist van diverse zelfzorgmiddelen. Goed zicht krijgen op zorgvraag. Tevens goed kunnen interpreteren van de mogelijke signalen via de computer en van de cliënt. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid De apothekersassistent voert deze taak, na een bepaalde inwerkperiode, zelfstandig uit. Bij twijfel is er de mogelijkheid om de apotheker of collega's in te schakelen voor advies. Hulpmiddelen Computer, apotheekinformatiesysteem, voorlichtingsmateriaal, zelfzorgstandaarden en naslagwerken. Keuzes en dilemma's WHAM-methodiek wordt niet altijd toegepast vanwege ongeduldigheid bij cliënten terwijl het wel nodig zou zijn.
2
De WHAM-methodiek helpt om stapsgewijs tot uitgifte van het juiste geneesmiddel voor de betreffende cliënt te komen: Voor wie is het? Hoe lang wordt het geneesmiddel gebruikt? Heeft de cliënt andere zaken geprobeerd? Welke medicatie gebruikt de cliënt nog meer?
K E R N TAAK 5 VO O R RAADBEHEER EN LO G I ST I E K Korte toelichting / resultaat Het controleren van de voorraad op aantallen, vervaldatum en doorlooptijd. De apothekersassistent houdt de voorraad op peil, zodanig dat er voldoende medicatie van de juiste kwaliteit beschikbaar is uitgaande van de (te verwachten) vraag. De apothekersassistent bestelt op aanvraag producten die niet op voorraad worden gehouden. Zij slaat binnengekomen voorraad op de juiste manier op. Proces Op basis van signalen via verkoop en controle op kwaliteit en vervaldata zicht krijgen op de voorraad en een bestelling plaatsen bij de leverancier. Bestelling na levering controleren, administratief verwerken en opbergen volgens kwaliteitseisen en wettelijke regels. Contact onderhouden met de leverancier als leveringen niet kloppen. Tussentijdse controle, bijstelling en afstemming op stand van zaken met betrekking tot de voorraad. Eventueel zorgdragen voor levering aan cliënten van bestelde producten. Rol De apothekersassistent heeft een uitvoerende en administratieve rol. Soms is één persoon eindverantwoordelijk voor deze taak en heeft die een coördinerende rol. Niveau Complexiteit De taak is in principe niet complex als er een coördinator aanwezig is. De coördinator moet zicht hebben op het totaal aan bestellingen, leveringen en (seizoens- of cliëntgebonden) behoeftes. Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid De apothekersassistent is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de voorraad. De eindverantwoordelijkheid ligt vaak bij één coördinator. De afstemming over de gang van zaken met betrekking tot de voorraad vindt plaats in overleg met de apotheker of bedrijfsleiding van de apotheek. Hulpmiddelen Computer, voorraadbestelsysteem, fax, apotheekinformatiesysteem. Keuzes en dilemma's Zorgvuldigheid versus tijdsdruk. Het foutief of niet invoeren van producten in de computer leidt tot onterechte bestelling (van soms dure producten), bijvoorbeeld vanwege signaal dat de computer afgeeft.
4.4 VERRIJKING VAN DE OVERIGE TA K E N Naast de kerntaken zijn er ook andere taken die de apothekersassistent uitvoert. Deze taken zijn verdeeld in professie- en organisatiegebonden taken. O R GA N I SAT I EG E BONDEN TA K E N • SAMENWERKEN EN AFSTEMMEN MET CO L L EGA'S EN ANDERE DISC I P L I N ES Korte toelichting / resultaat Helder communiceren met collega's en andere disciplines waardoor het team zo goed mogelijk functioneert in het belang van de cliënt. Proces Afspraken maken over een goede taakverdeling. Controle uitvoeren op elkaars werkzaamheden, zodanig dat een optimaal product en/of dienst wordt geleverd. Vormgeven aan een gezamenlijke
verantwoordelijkheid ten behoeve van een zo goed mogelijk functionerende apotheek. Hierbij ook andere disciplines en collega’s op verschillende functieniveaus betrekken. Hierbij kan functionele aansturing van collega’s in een lager functieniveau aan de orde zijn. Het signaleren van organisatorische en personele knelpunten en deze zelf oplossen of aankaarten binnen de organisatie. Niveau Complexiteit Diversiteit in taakopvatting tussen collega's onderling. Zicht hebben op elkaars mogelijkheden en beperkingen en hier goed mee omgaan. Zorgdragen voor een open communicatie is niet vanzelfsprekend maar wel belangrijk voor de kwaliteit van het werk. Dit geldt ook voor samenwerking met andere disciplines. Verantwoordelijkheid De apothekersassistent draagt zelf de verantwoordelijkheid om zo goed mogelijk te functioneren binnen een teamverband en met andere disciplines. P R O F ESS I EG E BONDEN TA K E N • DE EIGEN DES KUNDIGHEID BEVO R D E R E N Korte toelichting / resultaat De apothekersassistent houdt, in overleg met haar leidinggevende, haar eigen deskundigheid op peil zodat zij haar werk zo goed mogelijk kan blijven uitvoeren. Proces Informatie over nieuwe genees- en hulpmiddelen, therapieën en andere (farmaceutische) producten bijhouden en toepassen. Op de hoogte zijn van relevante ontwikkelingen op het gebied van ziektebeelden en cliëntgroepen. Bijhouden van ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Volgen van relevante bij- en nascholing. Rol De apothekersassistent heeft een initiërende rol. Niveau Complexiteit Redelijk complexe taak. Het vraagt een actieve opstelling ten opzichte van de eigen ontwikkeling. De apothekersassistent moet inzicht hebben in de eigen ontwikkeling en leerpunten voor zichzelf kunnen benoemen. Verantwoordelijkheid De apothekersassistent draagt zelf de verantwoordelijkheid voor haar eigen ontwikkeling. In gesprekken met de leidinggevende kan dit naar voren komen. • KWA L I T E I TSONTWIKKELING VAN HET WERK Korte toelichting / resultaat De apothekersassistent waarborgt de kwaliteit van het werk in de apotheek, door voortdurend hoge eisen te stellen aan de uitvoering van haar eigen werkzaamheden. Proces Inventariseren en signaleren van gewenste veranderingen in de zorg en meewerken aan de verbetering van de kwaliteit, bijvoorbeeld door het mede-opstellen van de werkinstructies voor het kwaliteitssysteem.
Naast zorgvuldige toepassing van het kwaliteitssysteem blijven reflecteren op het handelen tijdens uitvoering van de werkinstructies, en zodoende alert blijven op de kwaliteit van het proces en het resultaat van het handelen. Een bijdrage leveren aan het begeleiden van stagiaires en inwerken en begeleiden van nieuwe medewerkers. De apothekersassistent verricht haar werk volgens de geldende procedures, protocollen en werkafspraken. De apothekersassistent doet voorstellen voor verbetering van procedures en werkafspraken in de apotheek. Rol De apothekersassistent heeft een uitvoerende rol. Niveau Complexiteit De apothekersassistent werkt binnen het kwaliteitssysteem van de apotheek en heeft het kwaliteitsdenken opgenomen in het dagelijks werk. Geen complexe taak, wel een taak die ook onder tijdsdruk moet worden gecombineerd met de kerntaken. Verantwoordelijkheid De apothekersassistent heeft een eigen verantwoordelijkheid in het uitvoeren van deze taak binnen het kwaliteitssysteem van de apotheek. • WERKEN VO LGENS DE REGELS VAN ARBO, MILIEU EN VEILIGHEID Korte toelichting / resultaat De apothekersassistent voert al haar werkzaamheden uit, zodanig dat wordt voldaan aan de regels van arbo, milieu en veiligheid. Proces Tijdens de uitvoering van alle werkzaamheden op de hoogte zijn van de geldende regels en voorschriften met betrekking tot arbo, milieu en veiligheid. Vervolgens handelen volgens deze regels en voorschriften. Rol De apothekersassistent heeft een uitvoerende rol. Niveau Complexiteit Deze taak is niet complex, vraagt wel een continue alertheid op de geldende regels en voorschriften en de link naar het handelen. Verantwoordelijkheid De apothekersassistent is zelf verantwoordelijk voor het handelen volgens de regels en voorschriften op het gebied van arbo, milieu en veiligheid.
5
K E R N O P GAV E N Kernopgaven beschrijven de keuzes of dilemma's waarmee de apothekersassistent regelmatig in aanraking komt. Ze zijn kenmerkend zijn voor haar werk en er wordt van de apothekersassistent een oplossing en een aanpak verwacht. Ook bij de beschrijving van de kerntaken worden keuzes en dilemma's beschreven. Dit zijn keuzes en dilemma's waar de apothekersassistent voor komt te staan bij de uitvoering van een specifieke kerntaak. Kernopgaven beschrijven keuzes en dilemma's die de apothekersassistent tegenkomt bij meerdere/alle kerntaken en die vallen binnen één of meerdere contexten. K E R N O P GAVE 1: PROFESSIONELE VERSUS PERSOONLIJKE WAARDEN EN NORMEN IN DE OMGANG MET CLIËNTEN De apothekersassistent staat voor de opgave professioneel te handelen, maar daarnaast ook duidelijk aan te geven waar haar persoonlijke grenzen liggen. Ze leeft zich in de situatie van de cliënt in en toont begrip voor de situatie. Ze licht haar antwoorden en adviezen toe. In gevallen van ongedurigheid, geïrriteerdheid en/of agressie van de cliënt weet de apothekersassistent zich professioneel, rustig en op een overtuigende manier op te stellen. Zij is zich ervan bewust dat de agressie vaak niet door haarzelf wordt opgeroepen maar door de regels die worden opgelegd aan de cliënt. De apothekersassistent geeft helder en overtuigend haar eigen waarden en normen aan in de omgang met de cliënt. Zo voorkomt de apothekersassistent escalatie en kanaliseert ze frustraties waardoor ze zelf prettig werkt en de cliënt zo optimaal mogelijk helpt. K E R N O P GAVE 2: TEG E N G ESTELDE BELANGEN EN VERWACHTINGEN VA N CLIËNT EN VO O R SC H R I J V E R De apothekersassistent staat voor de opgave om aan de ene kant zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte van de cliënt. Anderzijds wil zij geen risico's nemen met de verstrekking van geneesmiddelen aan de cliënt. Hierbij is een zo goed mogelijke afstemming tussen behoefte van de cliënt en standpunt van de voorschrijver belangrijk. Dit vraagt om een diplomatieke opstelling. K E R N O P GAVE 3: PRIORITEITEN ST E L L E N De apothekersassistent staat voor de opgave in alle werkzaamheden die op haar afkomen, zowel geplande als ongeplande, steeds prioriteiten te stellen. Zij maakt een inschatting van de mate van prioriteit op basis van de beschikbare informatie op dat moment. Op basis van die inschatting bepaalt ze steeds welke activiteit op dat moment voorrang heeft in overleg met collega en/of apotheker.
6
B E R O E PSCO M P E T E N T I ES Competenties verwijzen naar individuele vermogens. Ze moeten binnen een bepaalde context worden bezien. Die context bepaalt namelijk wat adequaat is. Of apothekersassistenten daadwerkelijk adequate resultaten behalen, hangt niet alleen af van de persoon, maar ook van de mogelijkheden die de omgeving haar biedt. Door de wederzijdse beïnvloeding van persoon en context kunnen belemmeringen in de omgeving iemand verhinderen om haar competenties te tonen, terwijl omgekeerd goede organisatorische condities of een gunstig leerklimaat een persoon juist wel stimuleren de competenties te tonen. Ook kan het zijn dat een bepaalde omgeving of situatie maar een beperkt beroep doet op de competenties van de apothekersassistent. De basis voor het formuleren van de competenties zijn de kerntaken en de kernopgaven. De competenties waarover de apothekersassistent moet beschikken stellen haar in staat de kerntaken uit te voeren en om te kunnen gaan met de kernopgaven. Bij elke competentie is beschreven welk proces (werkwijze of procedure) tot het gewenste resultaat leidt en wat het resultaat van een bepaalde handeling of het gedrag moet zijn. Het is belangrijk dat de apothekersassistent de competenties in beroepssituaties kan toepassen. Zij moet de competenties niet afzonderlijk beheersen maar in samenhang uit kunnen voeren. Hieronder wordt eerst een overzicht van de competentiegebieden en de bijbehorende competenties gegeven. Daarna worden ze uitgebreid uitgewerkt.
6 .1
OV E RZICHT CO M P E T E N T I EG E B I E D E N CO M P E T E N T I EGEBIED A OMGANG MET DE CLIËNT A1 De apothekersassistent is in staat om de zorgvraag duidelijk te krijgen zodat de juiste vervolgstappen genomen kunnen worden. A2 De apothekersassistent is in staat om te handelen op basis van de zorgvraag, om zodoende de cliënt de juiste geneesmiddelen, producten, adviezen en gebruiksinstructies te kunnen geven op het juiste moment. A3 De apothekersassistent communiceert helder en zorgvuldig met de cliënt zodat recht gedaan wordt aan de cliënt. A4 De apothekersassistent is in staat om adequaat om te gaan met verschillende en/of tegenstrijdige belangen van cliënt en voorschrijver zodat medisch-farmaceutisch juist gehandeld wordt en de cliënt zo tevreden mogelijk is. CO M P E T E N T I EGEBIED B BEWAKING VAN EIGEN GRENZEN B1 De apothekersassistent is in staat om onder grote druk goed te blijven functioneren zodat de kwaliteit van haar werk hoog blijft. B2 De apothekersassistent is in staat om bij grensoverschrijdend gedrag van de cliënt professioneel te handelen zodat de werkzaamheden ook dan adequaat uitgevoerd worden.
CO M P E T E N T I EGEBIED C UITVOEREN VAN FA R M AC EU T I SCHE EN FA R M AC EU T I SC H -A D M I N I ST RAT I EVE HANDELINGEN C1 De apothekersassistent is in staat om niet specialistische bereiding van geneesmiddelen correct uit te voeren zodat veiligheidsrisico's tot een minimum beperkt worden en de zorgvrager het juiste geneesmiddel verstrekt wordt. C2 De apothekersassistent is in staat om afhandeling van recepten dusdanig uit te voeren dat de aanvrager het product en de instructie geleverd krijgt die passen bij de vraag. C3 De apothekersassistent is in staat op basis van signalen via de verkoop de voorraad op peil te houden, zodanig dat de juiste hoeveelheid medicatie beschikbaar is( uitgaande van de te verwachten vraag).
CO M P E T E N T I EGEBIED D ORGA N I SATIE VAN HET WERK D1 De apothekersassistent is in staat haar werkzaamheden op een systematische wijze nauwkeurig uit te voeren, zodat de werkzaamheden effectief en efficiënt uitgevoerd worden. D2 De apothekersassistent is in staat om in haar handelen het streven naar kwaliteit tot uiting te laten komen. CO M P E T E N T I EGEBIED E SAMENWERKING EN AFST E M M I N G E1 De apothekersassistent is in staat helder met de collega's en andere disciplines te communiceren zodat een goede afstemming plaatsvindt. CO M P E T E N T I EGEBIED F PROFESS I O N A L I S E R I N G F1 De apothekersassistent is in staat om de eigen deskundigheid te bevorderen zodat het werk altijd optimaal uitgevoerd wordt.
6.2 CO M P E T E N T I EGEBIED A
O M GANG MET DE CLIËNT
A1 De apothekersassistent is in staat om de zorgvraag duidelijk te krijgen zodat de juiste vervolgstappen genomen kunnen worden. Proces • interpreteert de informatie op het recept op de juiste wijze; • maakt gebruik van farmaceutische kennis en van basiskennis van anatomie en ziektebeelden om zo gericht mogelijk door te kunnen vragen; • maakt gebruik van kennis over de cliënt en eventueel gebruik van andere geneesmiddelen; • luistert naar de zorgvrager en geeft hem ruimte; • vraagt zonodig door om zo de vraag achter de vraag boven tafel te krijgen; • weegt af of verwijzing naar zorgverlener nodig is; • maakt gebruik van protocollen met instructies; • is in staat dit te erkennen en aan te geven als ze twijfelt bij een advies en/of handeling van voorschrijver of apotheker; • pleegt bij twijfel en onzekerheid overleg met voorschrijver, collega of apotheker; • analyseert de verkregen informatie en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is; • toont verbaal en non-verbaal een hulpvaardige houding.
Resultaat De vraag met betrekking tot deze specifieke cliënt wordt helder zodat deze de basis kan vormen voor de vervolgstap: bereiding, levering van het geschikte product/geneesmiddel, of een passend advies. A2 De apothekersassistent is in staat om te handelen op basis van de zorgvraag, om zodoende de cliënt de juiste geneesmiddelen, producten, adviezen en gebruiksinstructies te geven op het juiste moment. Proces heeft kennis van de werking, het gebruik, de belangrijke bijwerkingen en eventuele bijzonderheden van de meest voorkomende (zelfzorg)geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, behandelmethoden en risico's; • maakt gebruik van basiskennis van anatomie en ziektebeelden; • maakt gebruik van kennis van kenmerken en vergoedingsregels van verschillende verzekeringsvormen; • kent de grenzen van de eigen deskundigheid en zoekt en vindt aanvullende informatie door raadplegen van een collega-apothekersassistent, de apotheker en/of andere beschikbare bronnen; • overlegt bij medicatiebewakingssignalen met de cliënt, apotheker en/of voorschrijver; • past het resultaat van medicatiebewaking toe door in het advies rekening te houden met ander geneesmiddelengebruik of eerder verstrekte adviezen en de cliënt op mogelijke risico's te wijzen; • stemt advies en taalgebruik af op de vermogens van de cliënt; • verstrekt informatie en een toelichting daarop in duidelijke taal waarbij ze het gebruik van vakjargon zoveel mogelijk voorkomt; • motiveert tot een juist gebruik; • controleert of de informatie goed is overgekomen; • registreert de zorgvraag en het gegeven advies; • geeft bij aflevering van het product (genees- of hulpmiddel) informatie en advies; • verricht kassahandelingen (bij handverkoop). Resultaat De cliënt ontvangt de medicatie en/of advies dat aansluit bij zijn behoefte en andere relevante cliëntkenmerken. A3 De apothekersassistent communiceert helder en zorgvuldig met de cliënt zodat recht gedaan wordt aan de cliënt. Proces • ontvangt de cliënt correct; • stelt de cliënt zonodig op zijn gemak; • houdt in het taalgebruik rekening met de vermogens van de cliënt; • geeft het advies op een voor de cliënt begrijpelijke manier en checkt of de informatie duidelijk is overgekomen; • maakt op basis van kennis en gedrag van cliënt en productkennis een juiste inschatting over discretie en wijze van instructie en past haar handelen hierop aan; • leeft zich in de situatie van de zorgvrager in en reageert daar op gepaste wijze op. Resultaat op de individuele cliënt afgestemde benadering; een tevreden cliënt. A4 De apothekersassistent is in staat om adequaat om te gaan met verschillende en/of tegenstrijdige belangen van cliënt en voorschrijver, zodat medisch-farmaceutisch juist gehandeld wordt en de cliënt zo tevreden mogelijk is.
Proces • vraagt door naar de behoefte van de cliënt; • vraagt door naar het standpunt van de voorschrijver; • vindt in haar handelen evenwicht in enerzijds de behoefte van de cliënt en anderzijds het standpunt van de voorschrijver; • treedt bij uiteenlopende belangen diplomatiek en stevig op door begrip te tonen voor het standpunt/de wens van de cliënt en tevens haar handelen helder te beargumenteren. Resultaat zoveel mogelijk tevredenheid bij de cliënt; zoveel mogelijk recht doen aan het medisch-farmaceutisch juist handelen.
6 .3 CO M P E T E N T I EGEBIED B
B EWAKING VAN EIGEN GRENZEN
B1 De apothekersassistent is in staat om onder grote druk goed te blijven functioneren zodat de kwaliteit van haar werk hoog blijft. Proces • onderkent werkdruk en moeilijke werkomstandigheden; • weet waar de grenzen van haar belastbaarheid liggen; • neemt initiatief om stressvolle situaties te hanteren en zo mogelijk te veranderen; • maakt het bespreekbaar als ze haar grenzen dreigt te overschrijden; • heeft inzicht in wat prioriteit heeft; • voert het werk uit op basis van prioriteiten; • blijft rustig en evenwichtig; • blijft zorgvuldig en volgens het kwaliteitssysteem werken; • werkt conform de CAO-afspraken en de afspraken met de werkgever. Resultaat werkt conform hoge kwaliteitseisen; reageert veerkrachtig op stressvolle situaties.
B2 De apothekersassistent is in staat om bij grensoverschrijdend gedrag van de cliënt professioneel te handelen zodat de werkzaamheden ook dan adequaat uitgevoerd worden. Proces • leeft zich in de situatie van de cliënt in en reageert daar op gepaste wijze op; • geeft helder aan waar haar (normen en waarden-)grens ligt en wanneer die is bereikt; • blijft professioneel en kalm; • legt duidelijk en zelfverzekerd uit wat wel en niet mogelijk is; • geeft argumenten voor het eigen handelen; • blijft zorgvuldig en correct handelen, ook onder druk; • blijft consequent; • is in staat om agressie en frustratie te kanaliseren. Resultaat deëscalatie, waardoor schade voorkomen of beperkt wordt; persoonlijk welbevinden van de apothekersassistent; adequate farmaceutische zorg.
6 .4 CO M P E T E N T I EGEBIED C
U I T VOEREN VAN FA R M AC EU T I SCHE EN FA R M AC EU T I SC H -A D M I N I ST RAT I EVE HANDELINGEN C1 De apothekersassistent is in staat om niet-specialistische bereiding van geneesmiddelen correct uit te voeren zodat veiligheidsrisico's tot een minimum beperkt worden en de zorgvrager het juiste geneesmiddel verstrekt wordt. Proces • maakt gebruik van procedures en protocollen; • maakt gebruik van farmaceutische kennis en kennis van de werking van werkzame stoffen; • checkt op de juiste middelen en dosering m.b.v. de benodigde instrumenten; • kent de omstandigheden waaronder de bereiding moet plaatsvinden en past deze kennis toe; • maakt gebruik van kennis van de scheikundige basisverschijningsvormen van grondstoffen in farmaceutische preparaten en hun consequenties voor de houdbaarheid, oplosbaarheid en combinatiemogelijkheid en gevaren van de grondstof en neemt de juiste voorzorgsmaatregelen; • handelt overeenkomstig veiligheidseisen; • laat, afhankelijk van de complexiteit van de bereiding, een collega, laboratorium en/of apotheker controle uitvoeren op gebruikte middelen en werkwijze; • kiest het juiste verpakkingsmateriaal; • voorziet altijd het product van de benodigde etikettering. Resultaat Geneesmiddel dat volgens de voorschriften bereid is. C2 De apothekersassistent is in staat om afhandeling van recepten zodanig uit te voeren dat de aanvrager het product en de instructie geleverd krijgt die passen bij de vraag. Proces • neemt het recept aan via fax, balie, telefoon of computer; • voert het recept nauwgezet in het apotheekinformatiesysteem in, waardoor gegevens van de cliënt gekoppeld worden aan de medicatieopdracht; • voert de medicatiebewaking uit door controle van medicatie- en cliëntkenmerken; • interpreteert medicatiebewakingssignalen op basis van door het apotheekinformatiesysteem geregistreerde gegevens; • voert hierover, indien nodig, overleg met een collega-apothekersassistent en/of de apotheker; • combineert kennis van ziektebeelden en bijbehorende farmacotherapie en neemt contact op met de apotheker en/of de voorschrijver bij onduidelijkheden of een vermoeden van fouten in de receptuur; • maakt het recept gereed of laat het gereedmaken door uitvullen van het geneesmiddel, etiketteren, (eventueel voorzien van waarschuwingssticker) en bijvoegen van instructie; • maakt gebruik van kennis van de scheikundige basisverschijningsvormen van grondstoffen in farmaceutische preparaten en hun consequenties; • past alle voorkomende en benodigde rekenvaardigheden toe, bijvoorbeeld voor berekeningen van doseringen en bereidingen: • kan rekenkundige kennis toepassen bij het berekenen van doseringen en hoeveelheden van bereiden (bijvoorbeeld dosering per kg lichaamsgewicht uitrekenen); • kan hoeveelheden omrekenen (van verpakkingshoeveelheid naar totale aantallen, van aantallen per dag naar totaal mee te geven aantal); • past de benodigde kennis van het metrieke stelsel toe (bijvoorbeeld bij het omrekenen van milligrammen en eenheden naar milliliters); • heeft rekenkundig inzicht, weet wanneer een uitkomst onlogisch is. • informeert de cliënt over de voortgang; • laat controle uitvoeren door een collega-apothekersassistent;
• scant eventueel het product via de computer; • maakt gebruik van kennis van kenmerken en vergoedingsregels van verschillende verzekeringsvormen; • geeft mondelinge informatie passend bij de eerste, tweede en vervolguitgifte. Resultaat De cliënt krijgt de medicatie of het product dat aansluit bij zijn behoefte en waarop medicatiebewaking is toegepast zodat er sprake is van een optimale dienstverlening. C3 De apothekersassistent is in staat op basis van signalen via de verkoop de voorraad op peil te houden, zodanig dat de juiste hoeveelheid medicatie beschikbaar is uitgaande van de te verwachten vraag. Proces • heeft zicht op voorraad op basis van de gegevens in het voorraadbestelsysteem of via signalen via verkoop; • plaatst bestelling bij de leverancier op basis van behoefte zoals door systeem aangegeven of op basis van een gerichte zorgvraag; • controleert bestelling na levering en bergt de bestelling op de juiste plek op volgens wettelijke regels en kwaliteitseisen; • communiceert adequaat met leverancier; • checkt tussentijds voorraad middels vergelijking met computergegevens; • houdt bij bestellingen rekening met te verwachten vraag op basis van seizoensinvloeden; • voert zorgvuldig en consequent verstrekking van geneesmiddelen en wijzigingen in de voorraad in computer in, zodat gegevens in systeem en daaraan gekoppelde meldingen kloppend blijven. Resultaat Voorraad die past bij de verwachte uitgifte voor de komende periode.
6.5 CO M P E T E N T I EGEBIED D
O R GA N I SATIE VAN HET WERK
D1 De apothekersassistent is in staat haar werkzaamheden op een systematische wijze nauwkeurig uit te voeren, zodat de werkzaamheden effectief en efficiënt uitgevoerd worden. Proces gebruikt het apotheek informatiesysteem en softwareprogramma’s op een goede manier; archiveert gegevens systematisch en zorgvuldig; maakt gebruik van protocollen; kan langdurig alert en geconcentreerd bezig zijn zonder fouten te maken; stelt prioriteiten; schakelt goed tussen verschillende werkzaamheden; zorgt ervoor dat werkzaamheden zo georganiseerd zijn dat zij inzichtelijk zijn voor anderen en dat, indien nodig, anderen haar werkzaamheden over kunnen nemen. Resultaat gegevens zijn steeds vastgelegd en goed terug te vinden; er wordt efficiënt gewerkt. D2 De apothekersassistent is in staat om in haar handelen het streven naar kwaliteit tot uiting te laten komen.
Proces • inventariseert en signaleert gewenste veranderingen; • werkt mee aan de verbetering van kwaliteit in het werk; • werkt binnen de kaders van het kwaliteitssysteem van de organisatie; • maakt gebruik van protocollen en instructies; • is permanent alert tijdens het handelen op de kwaliteit van het proces en resultaat; • begeleidt nieuwe medewerkers en stagiaires kwaliteitsgericht; • voldoet in haar handelen aan de regels en voorschriften die door de wetgever en de organisatie gesteld worden. Resultaat Optimale performance en continue verbetering.
6.6 CO M P E T E N T I EGEBIED E
SAMENWERKING EN AFST E M M I N G
E1 De apothekersassistent is in staat helder met de teamleden en andere disciplines te communiceren zodat een goede afstemming plaatsvindt. Proces • helder communiceren over onderlinge samenwerking: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden ten opzicht van teamleden; • helder communiceren over onderlinge afstemming: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden ten opzichte van andere disciplines; • kan met overtuiging een teamlid of andere discipline aanspreken op zijn/haar taak; • heeft een adequate Nederlandse taalvaardigheid; • kan feedback geven op een constructieve wijze; • kan feedback goed ontvangen en benutten voor verbetering van het eigen professionele handelen; • luistert naar teamleden en is in staat hen advies te geven; • is in staat tijdig advies te vragen aan andere teamleden; • maakt binnen het team afspraken over taakverdeling; • neemt zelf verantwoordelijkheid voor de eigen bijdrage aan het grotere geheel; • signaleert verbetermogelijkheden en brengt deze in bij het team; • heeft zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen en die van teamleden en gaat hier goed mee om; • maakt duidelijk aan anderen wat ze doet; • is in staat bij te dragen aan de begeleiding van stagiaires en/of nieuwe medewerkers; • draagt het werk zorgvuldig over. Resultaat • een goed functionerend team dat het belang van de cliënt dient; • heldere communicatie waardoor misverstanden voorkomen worden; • efficiency; • leren van elkaar; • prettige werksfeer.
6 .7 CO M P E T E N T I EGEBIED F
P R O F ESS I O N A L I S E R I N G
F1 De apothekersassistent is in staat om de eigen deskundigheid te bevorderen zodat het werk altijd optimaal uitgevoerd wordt.
Proces • reflecteert op haar eigen beroepsmatig handelen, gedrag en werkwijze; • vraagt feedback aan collega´s en de leidinggevende; • is in staat te leren van de feedback van collega´s en de leidinggevende en gedrag en werkwijze zonodig aan te passen; • leert op basis van haar eigen ervaringen met collega’s, cliënten en andere disciplines; • benoemt behoefte aan scholing en licht die toe; • kan in dialoog met de leidinggevende een behoefte aan deskundigheidsbevordering vaststellen die tegemoet komt aan de belangen van de apotheek en van haarzelf; • leert uit bij- en nascholing; • verwerft actuele beroepskennis uit vakliteratuur, klinische lessen, symposia etcetera; • stelt zich op de hoogte van verandering in relevante wet- en regelgeving. Resultaat • werkt conform professionele eisen; • continu leren.
1
P R OJ ECTO R GA N I SAT I E E X P E RTG R O E P Bij de ontwikkeling van het profiel waren de volgende personen betrokken in de expertgroep: Mevr. L. Booij Mevr. S. Dieperink Mevr. M. van Dijken Mevr. W. Grootjans Mevr. E. van der Heijden Mevr. Hoekstra Mevr. H. Leenders Dhr. H. Leferink Mevr. A.M. van Uum Mevr. S. Veldhuis Mevr. S. van der Zon B EG E L E I D I N GSCO M M I SS I E De begeleidingscommissie bestond uit de volgende personen: Mevr. J.M.T.N. van Oijen CNV Publieke Zaak Dhr. A. Kluitenberg FNV Bondgenoten Mevr. H.C. Maats-Holm KNMP Mevr. Y. Dijstelbloem NVZA Mevr. M. Bouhof SBA
2
G E B RU I KTE BRONNEN COLO, Format beroepscompetentieprofiel. Handleiding voor het opstellen van een beroepscompetentieprofiel COLO; Zoetermeer 2003 Buis, T., R. Leenders, M. Roelofs en B. Hövels, Van product naar service in diversiteit. Een vooronderzoek naar ontwikkelingen in de context van het beroep van apothekersassistent. Nieuwegein, SBA, 2004. Dijk, W. van, B. Versloot & E. Lankhuijzen, Taken, competenties en opleidingsaanbod bij de openbare apotheek. Samenvattende eindrapportage onderzoek. Utrecht: CLU, 2003. Dijk, W. van, B. Versloot & E. Lankhuijzen, Deelrapport 1. Taken en competenties in de openbare apotheek. Utrecht: CLU, 2003. Lankhuijzen, E., B. Versloot & W. van Dijk, Deelrapport 2. Competentieprofielen en opleidingsbehoeften. Utrecht: CLU, 2003. Peters, F. & G. Lammersen. Bedrijfstakverkenningen zorg en welzijn. Ontwikkelingen in de apothekersbranche. Utrecht: NIZW, 1998. Peters, F. & G. Lammersen. Beroepsprofiel Apothekersassistent. Nieuwegein: SBA, 1999. SBA, Competentieprofiel apothekersassistent. Nieuwegein, SBA, 2004. SBA, Functiehandboek apotheken. CAO-Apotheken 2002-2003. Nieuwegein: SBA, 2002. Van de Haterd, J., S. Liefhebber, E. Leistra en H. Hens, Beroepsprofiel van helpenden en verzorgenden. Utrecht: Elsevier Gezondheidszorg / LCVV, 2000. Van Hattum, M. en S. Liefhebber, Operationalisatie niveaus van beroepsuitoefening. Utrecht, NIZW, 2004. Liefhebber, S. Opzet beroepscompetentieprofiel NIZW. Utrecht: NIZW, 2004.