AMV/00070/1073/B
Besluit van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 17 april 2014 met nr. MLAV1-2013-0520 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan de nv Umicore, Broekstraat 31, 1000 Brussel, voor het verder exploiteren en veranderen van een metallurgisch bedrijf, gelegen te 2660 Hoboken, Adolf Greinerstraat 14.
De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;
-
2-
AMV/70/1073/B Gelet op het beroep van De Ridder, Langestraat 29, 9150 Kruibeke aangetekend tegen het besluit nr. MLAV1-2013-0520 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 17 april 2014 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op: 31 december 2019 voor de volgende onderdelen: - de tussentijdse opslag van 180.000 m3 uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het Vlarebo; - de opslag van 250.000 ton oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen op het Vianovaplein ; . 17 april 2024 voor het volgende onderdeel: - een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten op dieptes variërend van 125,22 meter tot 151,58 meter met een maximaal gezamenlijk opgepompt debiet van 1.200 m3/dag en 300.000 m3/jaar; - 17 april 2034 voor de overige onderdelen; . aan de nv Umicore, Broekstraat 31, 1000 Brussel voor het verder exploiteren en veranderen van een metallurgisch bedrijf, gelegen te 2660 Hoboken, Adolf Greinerstraat 14, op de kadastrale percelen: stad Antwerpen: afdeling 37, sectie C, perceelnummers 10r2, 242c14, 242g23, 242t22, 242t23, 243e3, 244/2, 244c5, 507p, 515e, 516k, 516m, 516n, 517b, 520r, 521 d, 524c, 525t, 5261, 526m, 526n, 552z2, 557a3, 557d4, 557e4, 557f4, 557x3,582f, 583h, 584t, 584y, 593, 594, 595a, 596h, 597c, 599h en 600e; gemeente Hemiksem: afdeling 1, sectie C, perceelnummers 17v, 23c2, 23t2,31 a3, 31 c4, 31t3, omvattende: de toevoeging van de kadastrale percelen: stad Antwerpen, afdeling 37, sectie C, perceelnummers: 557a3 en 557x3; de op- en overslag van 50 ton batterijen; de tussentijdse opslag van 180.000 m3 uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het Vlarebo; de opslag 5.000 m3 inerte afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan met een b~eekinstallatie van 90 kW en een zeefinstallatie van 85 kW; de opslag van 100 ton autokatalysatoren en de ontmanteling ervan; de opslag van 137.485 ton andere niet-gevaarlijke afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan; de opslag van 137.585 ton andere gevaarlijke afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan; de opslag van 82.835 ton niet-gevaarlijke slibs en de fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 82.835 ton gevaarlijke slibs en de fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 261 ton organische EM-houdende oplossingen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 110.735 ton andere niet-gevaarlijke afvalstoffen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 110.735 ton andere gevaarlijke afvalstoffen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan;
3AMV/70/1073/8 de opslag en verwerking van 1.500 m3/maand water, afkomstig van CSM Olen; de nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen door middel van fysischchemische behandeling, mengen of vermengen, terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren met een capaciteit van 800 ton/dag; de nuttige toepassing van niet-gevaarlijke afvalstoffen, nl. de behandeling van slakken en behandeling in shredders met een capaciteit van 200 ton/dag; de tijdelijke opslag van 149.585 ton gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van de behandelingen onder rubriek 2.4.1 en 2.4.4; het lozen van 360 m3/uur, 7.000 m3/dag en 982.000 m3/jaar koelwaterspui in oppervlaktewater; het lozen van 230 m3/uur, 5.520 m3/dag en 1.000.000 m3/jaar bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater via een waterzuiveringsinstallatie; een verfspuitcabine van 13 kW; de opslag van 9.100 ton cokes, Pet-cokes en steenkool op een oppervlakte van max. 10 ha; de productie van 180.000 ton/jaar H2S04 en 2.500 ton/jaar HN03, met toelating tot de emissie van N20 en C02; de productie van 300 ton/jaar zilvernitraat en 3.000 ton/jaar natriumnitraat; de productie van 300 ton/jaar zilveroxide; 9 noodgroepen van in totaal 1.886 kW; 23 transformatoren van resp. 1x 50 kVA, 3x 120 kVA, 1x 160 kVA, 2x 200 kVA, 8x 400 kVA, 2x 550 kVA, 1x 720 kVA, 1x 800 kVA, 1x 820 kVA en 3x 1.000 kVA; 38 transformatoren van resp. 2x 1.250 kVA, 2x 1.600 kVA, 20x 2.000 kVA, 10x 2.500 kVA, 2x 7.000 kVA en 2x 45.000 kVA; 3 batterijen van in totaal 457.000 VAh; batterijladers van in totaal 235 kW; 2 garages; 4 wasinstallaties voor voertuigen; koelinstallaties, luchtcompressoren en airco's van in totaal 11.128 kW; een S02-verdamper van 100 kW, een Cl-verdamper van 18 kW en een NH3verdamper van 18 kW; een zuurstofstation met een maximum debiet van 27.000 m3/uur; de opslag van 53.410 liter gassen in verplaatsbare recipiënten; de opslag van 197.230 liter gassen in vaste reservoirs; de opslag en aanwezigheid van volgende Seveso-stoffen: - met name genoemde stoffen: 32 ton diarseenpentoxide, arseen(V)zuur en/of zouten daarvan; 180 ton diarseentrioxide, arseen(llI)zuur en/of zouten daarvan; 5,67 ton chloor; 0,3 ton waterstof; 0,75 ton acetyleen; 6,51 ton zuurstof; 0,75 ton arseentrihydride (arsine); 0,15 ton zwaveltrioxide; 319 ton aardolieproducten; - niet met name genoemde stoffen: zeer giftig (R26, R27, R28, combinaties met R26, R27, R28): 0,01 ton; giftig (R23, R24, R25; combinaties met R23, R24, R25): 180,37 ton; oxiderend (R7 alleen organische peroxiden, R8, R9): 429,19 ton;
"
-
4-
AMV/70/1073/8 ontvlambaar (vloeistoffen met R10): 111,87 ton; licht ontvlambare vloeistoffen (vloeistoffen met R11): 111 ton; milieugevaarlijke (R50, combinaties met R50): 6.484,77 ton; milieugevaarlijke (R51/53): 166,80 ton; iedere indeling die niet valt onder de bovenstaande in combinatie met R14: 0,04 ton; vaste grondstoffen, tussenproducten, eindproducten en afvalstoffen die (zeer) giftige en/of milieugevaarlijke componenten in vaste vorm en met wisselende concentraties kunnen bevatten zoals arseen-, lood-, nikkel-, cadmium-, en seleenverbindingen: 466.140 ton de productie van 11.500 ton/jaar natriumantimonaat, 4.500 ton/jaar calciumstannaat, 700 ton/jaar selenium, 190 ton/jaar ruw selenium en 100 ton/jaar HgS; de opslag van 466.668 ton zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen; de opslag van 308.429.640 kg oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen; de opslag van 113.400 liter P1-producten; de opslag van 111.600 liter P2-producten; de opslag van 908.290 liter P3-producten; de opslag van 307.500 liter P4-producten; de opslag van 480.703 ton milieugevaarlijke stoffen; 4 brandstofverdeelslangen ; houtbewerkingstoestellen van in totaal 25 kW; de opslag van 950 m3 hout; de productie en bewerking van non-ferrometalen met maximaal: - een totale inzet van 550.000 ton grondstoffen in de smelter; - een totale inzet van 60,000 ton blisterkoper in de raffineeroven; - een productie van 50.000 ton koper in de loging en elektrowinning; - een totale inzet van 12.000 ton grondstoffen in de edelmetaalconcentratie; - een productie van 3.000 ton zilver, 100 ton goud, 100 ton platinagroepmetalen in de edelmetaalraffinaderij; - een totale inzet van 440.000 ton grondstoffen in de hoogoven; - een totale inzet van 40.000 ton grondstoffen in de convertor; - een totale inzet van 125.000 ton werklood in de loodraffinaderij met een productie van 115.000 ton lood; - een productie van 700 ton seleen, 60 ton indium en 250 ton telluur; - een totale inzet van 12.500 ton grondstoffen in de batterijsmelter; de productie en bewerking van non-ferrometalen waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 247.805 kW worden gebruikt, met toelating tot de emissie van C02; de productie/verwerking van 11.500 ton/jaar natriumantimonaat, 4.500 ton/jaar calciumstannaat, 60 ton/jaar indiumhydroxide-cake en 5.000 ton/jaar tussenproducten; kunststofbehandelingstoestellen van in totaal 26 kW; de opslag van 77.354 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof; 9 laboratoria; inrichtingen voor het vervaardigen van metaalpoeders, nl. van selenium, technisch tellurium en Au/PtiPd/Rh; de productie van metaaloxiden, nl. Ag20 en Te02;
5AMV/70/1073/8 metaalbewerkingstoestellen van in totaal 653 kW; een straalmachine van 30 kW, een parelstraalmachine van 8 kW en een zandstraalmachine van 3 kW; 4 ontvettingsinstallaties van 210 liter elk; een breekinstallatie van 400 kW en een zeefinstallatie van 400 kW; een mortel- en betoncentrale van 22 kW en betonmolens van in totaal 8 kW; 11 motoren van in totaal 2.222 kW; de opslag van 90 ton rubber; diverse stoomgeneratoren met een waterinhoud van in totaal 375.270 liter; diverse stoomvaten met een waterinhoud van in totaal 17.738 liter; diverse warmtewisselaars met een waterinhoud van de secundaire ruimte van in totaal 10.354 liter; industriële installaties voor het transport van stoom of warm water met een totaal vermogen van 53 kW; stookinstallaties van in totaal 158.082 kW; installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 247.805 kW, met toelating tot de emissie van C02; 3 wasmachines en 4 drogers van in totaal 75 kW; de opslag van 125 ton strooizout; een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten op dieptes variërend van 125,22 meter tot 151,58 meter met een maximaal gezamenlijk opgepompt debiet van 1.200 m3/dag en 300.000 m3/jaar;
Gelet op het attest vermeld in artikel 31, §3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 19 mei 2014;
Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 11 juni 2014 en ontvankelijk werd verklaard op 17 juni 2014;
Gelet op de volgende beroepsargumenten van een omwonende: tot augustus 2010 was er alleen sprake van overlast door piekgeluiden; in augustus 2010 werd bij de aanleg van het getijdengebied ter hoogte van Kruibeke het polderbos gerooid; het polderbos vormde een belangrijke buffer voor de industriële activiteiten op de rechteroever van de Schelde; door het verwijderen van deze buffer is er een directe lijn tussen Umicore en de oostelijke woonrand van Kruibeke; door het wateroppervlak van de Schelde en de deels verharde dijk is de geluidsreflectie vrij hoog; door de lager gelegen overstromingspolder is de geluidsabsorptie minimaal; bij bepaalde weersomstandigheden, zoals oostelijke wind, wordt het geluid van Umicore nog sterker waargenomen; de schuld van de hinder ligt bij Waterwegen en Zeekanaal; zij hebben het rooien van het bos in hun MER verkeerd ingeschat maar het geluid wordt wel geproduceerd door Umicore; er zijn geen
6AMV/70/1073/B geluidsbeperkende maatregelen opgelegd in de bijzondere voorwaarden die de geluidshinder voor de oostelijke rand van Kruibeke moeten beperken; Milieu-inspectie heeft in mei 2011 geluidsmetingen uitgevoerd; daaruit bleek dat de normen overschreden werden; er werd tot 55 dB(A) gemeten met pieklasten tot 63 dB(A); deze waren duidelijk te wijten aan Umicore; uit metingen door een erkend geluidsdeskundige blijkt dat de milieukwaliteitsnormen worden overschreden met 10 dB(A) met piekwaarden tot 70 dB(A), wat een overschrijding is van 20 dB(A); bij metingen in 2009 werden deze overschrijdingen niet vastgesteld wat aangeeft dat de geluidshinder is toegenomen door de ontbossing; er wordt ook vastgesteld dat het gemeten geluidsniveau in Kruibeke veel hoger ligt dan het berekende niveau; uit een studie van TNO blijkt dat dit te wijten is aan inversie; na het uitvoeren van saneringsmaatregelen blijkt uit metingen van Milieuinspectie dat dit geen invloed heeft op de overlast in Kruibeke; begin 2013 werden metingen uitgevoerd en werden in de nachtperiode overschrijdingen vastgesteld van 8 dB(A) voor continu geluid en van 11 dB(A) voor piekgeluiden; in begin april 2014 werden opnieuw metingen uitgevoerd; tijdens de meetcampagne was de geluidsoverlast verschrikkelijk met pieken over 70 dB(A); er wordt in het MER gesteld dat de slakkenbreekinstallatie op het zuidelijke slakkenplein de belangrijkste bijdrage heeft aan de overschrijdingen van de normen richting Kruibeke; het is niet zo dat alleen de slakkenbrekers voor overlast zorgen; er zijn duidelijk veel meer installaties en activiteiten die voor continue en discontinue overlast zorgen; in het verleden heeft Umicore tal van activiteiten verplaatst richting Schelde om de hinder voor de oostelijke rand te beperken; de activiteiten op de Scheldekaaien worden nu nog intensiever door capaciteitsuitbreiding maar ook onder druk van bijzondere voorwaarden; Umicore heeft afwijking aangevraagd van de aanvoeruren om te kunnen aanvoeren van 6u tot 19u in plaats van 7u tot 19u; de ochtenduren zijn de uren waarin het vaakst inversie optreedt zodat er met deze versoepeling meer hinder verwacht wordt; Staq Antwerpen adviseerde deze afwijking ongunstig om de transport- en geluidshinder te beperken; de afgelopen jaren zijn een aantal organisatorische maatregelen afgedwongen om de nachtelijke en ochtendlijke hinder te beperken; het kan niet zijn dat dit nu wordt teruggedraaid; uit het besluit van de deputatie is niet duidelijk op te maken vanaf hoe laat transporten mogen plaatsvinden; als van 7u tot 19u niet genoeg is, is van 7u tot 20u meer aanvaardbaar omdat er dan minder kans is op inversie en het voortplantingsrisico voor geluid beperkter is; het verhogen van de ringdijk ter hoogte van Kruibeke kan hetzelfde effect creëren als het bos van vroeger zodat de continue geluidsoverlast wordt weggenomen; de discontinue hinder moet aan de bron worden aangepakt; het verhogen van de ringdijk zal de lichthinder en de visuele hinder beperken;
7AMV/70/1073/B Gelet op de volgende besluiten: Kopersmelter besluit nr. MLAV1/96-8 d.d. 9 mei 1996 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor de exploitatie van een kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. AMV/0000070/626 d.d. 28 november 1996 van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, houdende gedeeltelijke bevestiging in beroep van het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLAV1/96-8 d.d. 9 mei 1996; besluit nr. MLAV1/97-132 d.d. 16 oktober 1997 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding en toevoeging van een kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLAV1/98-370 d.d. 4 februari 1999 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLAV1/99-297 d.d. 16 december 1999 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLAV1/03-277 d.d. 5 februari 2004 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door toevoeging, wijziging en uitbreiding van een kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLVERl04-67 d.d. 12 augustus 2004 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLAV1/06-63 d.d. 7 september 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding en wijziging van de kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; besluit nr. MLAV1/08-551 d.d. 19 februari 2009 van de deputatie, houdende vergunning voor het veranderen van de kopersmelter, voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016; Benedenfabriek met inbegrip van de grondwaterwinning besluit nr. MLAV1/04-191 d.d. 16 september 2004 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende gedeeltelijke vergunning voor het verder exploiteren en veranderen door wijziging en uitbreiding van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, en de grondwaterwinning voor een termijn die met betrekking tot de grondwaterwinning eindigt op 19 augustus 2010 en met betrekking tot de overige inrichtingen eindigt op 20 november 2014; besluiten nr. MLVER/05-209 en nr. MLSPRl05-21 d.d. 4 mei 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAN3/06-12 d.d. 18 mei 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename van de melding van een klasse 3 inrichting die een eenheid vormt samen met een vergund metallurgisch non-ferrobedrijf;
8-
AMV/70/1073/B besluit nr. MLVERl06-99 d.d. 31 augustus 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/06-291 d.d. 3 november 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/07-267 d.d. 4 oktober 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVERl07-103 d.d. 22 november 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVERl07-121 d.d. 3 april 2008 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende niet-aktename van het veranderen van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf; besluit nr. MLVER/09-57 d.d. 10 september 2009 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename van het veranderen van de Benedenfabriek, onderdeel van een metallurgisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/09-360 d.d. 26 november 2009 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het verder exploiteren en veranderen van de grondwaterwinning, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER-2011-0026 d.d. 1 juni 2011 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename van de verandering van een metallurgisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; I
Bovenfabriek inet inbegrip van de afvalwaterzuiveringsinstallatie besluit nr. MLAV1/93-524 d.d. 10 maart 1994 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het verder exploiteren van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, en de waterzuiveringsinstallatie, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/94-53 d.d. 13 mei 1994 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/94-129 d.d. 13 juli 1994 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVERl94-123 d.d. 28 juli 1994 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014;
9AMV/70/1073/B besluit nr. BMV/70/606 d.d. 29 september 1994 van de minister van Leefmilieu en Huisvesting, houdende bevestiging in beroep van het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr.MLAV1/93-524 d.d. 10 maart 1994, met wijziging van modaliteiten; besluit nr. MLVER/94-194 d.d. 22 oktober 1994 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/94-251 d.d. 5 januari 1995 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/95-48 d.d. 23 mei 1995 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/95-39 d.d. 1 juni 1995 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLWV/95-06 d.d. 22 juni 1995 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende wijziging van de voorwaarden van het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLVER/94-194 d.d. 22 oktober 1994; besluit nr. AMV/0000070/610 d.d. 19 februari 1996 van de minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, houdende wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor de exploitatie van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf; besluit nr. MLAV1/95-421 d.d. 14 maart 1996 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. AMV/70/612 d.d. 6 juni 1996 van de minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, houdende wijziging van een voorwaarde, opgelegd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLAV1/93-524 d.d. 10 maart 1994; besluit nr. MLVER/96-132 d.d. 17 oktober 1996 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/96-197 d.d. 30 januari 1997 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/97-86 d.d. 16 oktober 1997 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVER/97-139 d.d. 23 oktober 1997 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging
10 AMV/70/1073/B en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. AMV/0000070/632 d.d. 16 februari 1998 van de minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, houdende wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor de exploitatie van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf; besluit nr. MLAV1/98-151 d.d. 20 augustus 1998 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/01-120 d.d. 26 juli 2001 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/01-373 d.d. 24 januari 2002 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/02-75 d.d. 5 december 2002 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/02-397 d.d. 13 februari 2003 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLVERl03-148 d.d. 27 november 2003 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLWV/04-39 d.d. 12 augustus 2004 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende ambtshalve wijziging conform artikel 45 § 1.1 0 van titel I van VLAREM van artikel 3, 3.5 "Beperking van de geleide emissies in de omgevingslucht", derde streepje: "Zwavelzuur Contact 1", in het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLAV1/93-524 d.d. 10 maart 1994; besluit nr. MLAV1/04-300 d.d. 25 november 2004 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLWV/06-64 d.d. 15 maart 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende inwilliging van het verzoek tot aanvulling van de voorwaarden, opgelegd bij besluit nr. MLAV1/93-524 d.d. 10 maart van de deputatie van de provincie Antwerpen, gewijzigd met het besluit nr. BMV/70/606 d.d. 29 september 1994 van de minister van Leefmilieu; besluit nr. MLVERl07-86 d.d. 6 september 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen door wijziging en uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch nonferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014;
11 AMV/70/1073/B besluit nr. MLAV1/08-89 d.d. 24 juli 2008 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferro bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/09-516 d.d. 1 april 2010 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferro bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit MLVER-201 0-0027 d.d. 27 januari 2011 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename geldend als vergunning voor het veranderen door uitbreiding van de Bovenfabriek, onderdeel van een metallurgisch non-ferrobedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1/11-78 d.d. 1 juni 2011 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen van de Bovenfabriek, onderdeel van een inrichting voor de fabricage van non-ferro metalen, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLWV-2011-0009 d.d. 3 november 2011 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende wijziging van voorwaarden; besluit nr. MLVER-2011-0142 d.d. 2 februari 2012 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename van de verandering van de Bovenfabriek, onderdeel van het vergunde metallurgisch non-ferro bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1-2012-24 d.d. 12 juli 2012 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen van de Bovenfabriek, onderdeel van een inrichting voor de fabricage van non-ferrometalen, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLAV1-2012-301 d.d. 3 januari 2013 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende vergunning voor het veranderen van de Bovenfabriek en Waterzuivering, onderdeel van een inrichting voor de fabricage van non-ferrometalen, voor een termijn verstrijkend op 20 november 2014; besluit nr. MLWV-2013-47 d.d. 3 januari 2014 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende inwilliging van het verzoek tot wijziging van de vergunningsvoorwaarden; Benedenfabriek - Bovenfabriek - Kopersmelter besluit nr. MLVER/05-137 d.d. 30 maart 2006 van de deputatie van de provincie Antwerpen m.b.t. een metallurgisch bedrijf, omvattende de Kopersmelter, de Benedenfabriek en de Bovenfabriek met waterzuivering, houdende het verlenen van toelating tot emissie van C02 voor een termijn die aanvangt op 28 februari 2005 en die verstrijkt op 20 november 2014 voor wat betreft de inrichtingen, horende bij de Beneden- en de Bovenfabriek met waterzuivering en tot 9 mei 2016 voor wat betreft de inrichtingen horende bij de Kopersmelter; besluit nr. MLWV/07-05 d.d. 3 mei 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende inwilliging van het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden voor de exploitatie van een metallurgisch nonferrobedrijf, omvattend de Kopersmelter, de Benedenfabriek met grondwaterwinning en de Bovenfabriek met waterzuivering;
12 AMV/70/1073/8 besluit nr. MLWV/07-29 d.d. 20 december 2007 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende gedeeltelijke inwilliging van het verzoek tot wijziging van de lozingsvoorwaarden voor cadmium en arseen in spuiwater, opgelegd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLWV/07-5 d.d. 3 mei 2007; besluit nr. MLVER/08-54 d.d. 21 augustus 2008 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende aktename van de toelating tot de emissie van C02 voor een termijn verstrijkend op 9 mei 2016 voor de Smelter en 20 november 2014 voor de overige inrichtingen; besluit nr. MLWV/08-26 d.d. 20 november 2008 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende inwilliging van het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden inzake de termijn voor het bezorgen van een pilootstudie met de resultaten van de biologische waterzuivering zoals opgelegd in het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen MLWV/07-5 d.d. 3 mei 2007; besluit nr. MLWV/09-31 d.d. 22 december 2009 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende gedeeltelijke inwilliging van het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden inzake de jaarlijkse nota m.b.t. de oplijsting van welke maatregelen concreet zijn uitgevoerd om de emissies te beperken zoals opgelegd in het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen nr. MLWV/07-5 d.d. 3 mei 2007; besluit nr. MLWV/09-35 d.d. 22 december 2009 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende ambtshalve wijziging van voorwaarden met betrekking tot de geluidssanering; besluit nr. MLWV-2013-31 d.d. 12 september 2013 van de deputatie van de provincie Antwerpen, houdende inwilliging van een verzoek tot wijziging van voorwaarden;
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied volgens het gewestplan 'Antwerpen', vastgesteld,bij het koninklijk besluit van 3 oktober 1979;
Gelet op het gunstige advies van 1 juli 2014 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij;
Gelet op het gunstige advies van 17 juli 2014 van de afdeling Ecologisch Toezicht van de Vlaamse Milieumaatschappij;
Gelet op het gunstige advies van 29 juli 2014 van het Vlaams Energieagentschap;
13 AMVI70/1073/8 Gelet op het deels voorwaardelijk gunstige advies van 1 september 2014 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het horen op 9 september 2014 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: er is een beroep met als argument geluidshinder; er zijn al veel klachten geweest vanuit Kruibeke, dus het probleem is al langer gekend; het probleem is ontstaan in 2011 bij het rooien van de bomen bij de aanleg van de potpolder; sindsdien zijn er frequente klachten; door andere bewoners uit Kruibeke wordt bevestigd dat er sinds het rooien van de bomen meer geluidshinder is; er zijn sindsdien heel wat acties ondernomen zowel met betrekking tot het continue geluid als tot het piekgeluid; voor het continue geluid is het probleem dat het model niet wordt bevestigd door de metingen; het model werd nochtans gevalideerd door metingen op andere punten in de omgeving van Umicore; in Kruibeke speelt het fenomeen inversie waardoor bepaalde geluidsgolven afgebogen en geconcentreerd worden richting Kruibeke; er zijn andere bronnen buiten Umicore die bijdragen tot de gemeten waarden; TNO heeft dit bestudeerd en stelt vast dat de A12 en de ingang van de Kennedytunnel een bijdrage hebben aan de geluidshinder; mogelijke verdere acties zijn het nakijken van de modellering van de hoogoven en van de schouwmonden, langdurige immissiemetingen in Kruibeke en de evaluatie van de recent geplaatste demper; er wordt verwacht dat we in de worst-case, rekening houdende met inversie, kunnen voldoen aan de normen; er zijn al heel wat inspanningen geleverd op het vlak van piekgeluiden; er worden nog verdere acties gepland maar deze vergen grotere inspanningen; er werd een tonaal geluid vastgesteld in Kruibeke maar na onderzoek is gebleken dat dit niet van Umicore afkomstig is; er wordt door' de afdeling Milieuvergunningen voorgesteld om de gevraagde afwijking voor het lossen van schepen vanaf 6u te schrappen; dit zal vooral incidenteel geluid veroorzaken; dit zal geen impact hebben in Kruibeke; het bedrijf wenst deze flexibiliteit graag te behouden; in verband met de datum wordt gevraagd om de termijn van 2 jaar te behouden na ondertekening van het ministerieel besluit;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 9 september 2014 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;
Overwegende dat het beroep ingediend door een omwonende betrekking heeft op het verlenen van de milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een metallurgisch non-ferrobedrijf;
Overwegende dat de argumenten van de beroepsindiener uitsluitend gaan over geluidshinder;
14 AMV/70/1073/8 Overwegende dat in een straal van 100 m rondom de perceelgrens van de inrichting tientallen woningen zijn gelegen; dat het bedrijf gelegen is ten zuiden van de woonwijk Moretusburg; dat de installaties van het bedrijf gelegen zijn op circa 500 m van woonwijk Nachtegalenhof en op minimaal 1 km van de woonwijk gelegen in Kruibeke; dat het bedrijf grenst aan het parkgebied 'Fort 8' en gelegen is op circa 130 m van een gebied voor dagrecreatie gelegen in parkgebied;
Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 22 bezwaren en 1 petitielijst met 55 handtekeningen werden ingediend die betrekking hebben op veiligheidsvoorschriften, de impact op het watersysteem, de leefbaarheid van de omliggende wijken, de geplande capaciteitsuitbreiding, de emissies van zware metalen en kwikverbindingen, de monitoring van arseen en lood, de te hoge loodconcentraties in het bloed van kinderen in de omliggende wijken, geluidshinder en het feit dat de gevraagde afwijking van de aan- en afvoertijden niet mag worden toegestaan;
Overwegende dat de inrichting (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-bedrijf betreft waarvoor in toepassing van artikel 43ter van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging moeten getroffen worden door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden;
Overwegende dat er op 28 oktober 2013 een milieueffectrapport (MER) (nr. PRMER0699) werd gOfldgekeurd door de dienst Mer;
Overwegende dat er op 30 juli 2013 een omgevingsveiligheidsrapport (OVR) (nr. OVR/13/32) werd goedgekeurd door de dienst Veiligheidsrapportering;
Overwegende dat er op 1 maart 2013 een monitoringsplan (nr. 501-3113) werd goedgekeurd door de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid;
Overwegende dat het bedrijf verschillende non-ferrometalen recycleert; dat de aanvraag in hoofdzaak uit de volgende elementen bestaat: hervergunning van de Bovenfabriek, de Benedenfabriek en de waterzuivering (2 milieuvergunningen, einddatum 20 november 2014);
15 AMV/70/1073/B vroegtijdige hernieuwing van de smelter (1 milieuvergunning, einddatum 9 mei 2016); uitbreiding van de verwerkingscapaciteit van 360.000 ton/jaar naar maximaal 550.000 ton/jaar via beperkte ingrepen aan de installaties en met een uitbreiding van de opslagterreinen voor grondstoffen en tussenproducten ten zuiden van het bedrijf; aanpassen van de bestaande installaties; dat het bedrijf met deze aanvraag enerzijds de verschillende milieuvergunningen wenst samen te voegen en de hervergunning beoogt voor de hele milieutechnische site en anderzijds de verwerkingscapaciteit van de installaties wenst te optimaliseren;
Overwegende dat geluidshinder ter hoogte van de gemeente Kruibeke het enige beroepsargument betreft;
Overwegende dat de woning van de beroepsindiener gelegen is op 1.300 m van Umicore; dat tussen Umicore en de beroepsindiener de Schelde en het overstrominggebied gelegen zijn; dat volgens de beroepsindiener de geluidshinder afkomstig van Umicore gestart is na het kappen van het bos bij de inrichting van het overstromingsgebied in Kruibeke in 2011 ;
Overwegende dat in de bijzondere voorwaarden van het bestreden besluit is opgelegd dat ter hoogte van het woongebied in Kruibeke moet voldaan worden aan de richtwaarden voor geluid voor het gebied 40 Woongebieden van bijlage 4.5.4 van titel 11 van VLAREM; dat bijgevolg de volgende richtwaarden voor geluid afkomstig van continue bronnen van toepassing zijn voor dit gebied: gebied
overdag
's avonds
's nachts
4 woongebied
45 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
0
Overwegende dat in het MER van het bedrijf een inschatting is gemaakt van de geluidsimmissie ter hoogte van de beroepsindiener afkomstig van het bedrijf ter hoogte van 31 relevante beoordelingspunten in de omgeving van het bedrijf; dat de woning van de beroepsindiener een van deze beoordelingspunten betreft, namelijk RP27bis; dat in de huidige situatie de volgende geluidsimmissies afkomstig van continue bronnen worden gesimuleerd ter hoogte van dit beoordelingspunt: beoordelingspunt overdag
's avonds
's nachts
RP27bis
36,7 dB(A)
32,9 dB(A)
38,8 dB(A)
.)
16 AMV/70/1073/B dat uit de bovenstaande modellering van de geluidsimpact van het bedrijf in de huidige situatie blijkt dat aan de geluidsnormen opgenomen in bijlage 4.5.4 van titel 11 van VLAREM kan voldaan worden;
Overwegende dat in het MER van het bedrijf een inschatting is gemaakt van de geluidsimmissie ter hoogte van de beroepsindiener afkomstig van continue bronnen van het bedrijf in de gewenste situatie; beoordelingspunt overdag
'5 avonds
'5 nachts
RP27bis
36,6 dB(A)
31,8 dB(A)
38,7 dB(A)
dat uit de bovenstaande modellering van de geluidsimpact van het bedrijf in de geplande situatie blijkt dat aan de geluidsnormen opgenomen in bijlage 4.5.4 van titel 11 van VLAREM kan voldaan worden; dat uit vergelijking van de huidige en de geplande situatie blijkt dat overdag en 's avonds de geluidsimmissie gelijk zal blijven; dat er 's nachts een daling van 1,1 dB(A) wordt gerealiseerd; dat alle bronnen die zijn meegenomen in dit model, op continue vollast zijn gemodelleerd; dat in werkelijkheid deze bronnen echter niet constant op vollast in werking zijn zodat het model een worst-case is;
Overwegende dat in het model de slakkenbreek- en zeefinstallatie op het zuidelijk slakkenplein zijn opgenomen; dat deze installatie alleen overdag wordt gebruikt; dat er ter hoogte van bewoonde evaluatiepunten geen overschrijdingen zijn gemodelleerd;
Overwegende dat een inschatting is gemaakt van het discontinue geluid afkomstig van het bedrijf ter hoogte van de beroepsindiener: beoordelingspunt
overdag
'5
RP27bis
52,2 dB(A)
36,8 dB(A)
nachts
dat er geen discontinue bronnen bijkomen in de geplande situatie zodat deze situatie ook een inschatting kan geven van de geplande situatie; dat in deze berekening werd verondersteld dat alle discontinue bronnen tegelijk in werking zijn; dat dit in de praktijk echter haast nooit voorkomt zodat kan gesteld worden dat dit een worst-case modellering is; dat uit de bovenstaande modellering van de geluidsimpact van de discontinue bronnen van het bedrijf blijkt dat aan de geluidsnormen opgenomen in bijlage 4.5.5 van titel 11 van VLAREM (richtwaarde + 15 dB(A)) kan voldaan worden;
17 AMV/70/1073/B Overwegende dat zowel bij metingen van de geluidsdeskundige (oktober 2011) als bij verschillende metingen van de afdeling Milieu-inspectie verschillende overschrijdingen van de bovenstaande richtwaarden zijn vastgesteld; dat de laatste metingen van de afdeling Milieu-inspectie van januari 2014 dateren; dat bij deze metingen overschrijdingen van de normen voor 's nachts van zowel het niet-continue geluid als van het continue geluid werden vastgesteld; dat volgens de afdeling Milieu-inspectie verschillende piekgeluiden zijn waargenomen die de norm van 50 dB(A) overschrijden; dat het continue geluid schommelt rond de 41-42 dB(A); dat dit een overschrijding is van circa 6 dB(A); dat bij deze meting een tonaal karakter werd vastgesteld bij een frequentie van 315 Hz zodat er nog 5 strafdecibels kunnen worden bijgeteld;
Overwegende dat de gemeten geluidsimmissies ter hoogte van de beroepsindiener duidelijk niet overeenkomen met de gemodelleerde waarden; dat echter het gebruikte geluidsmodel in 2011 reeds werd gevalideerd op basis van controlemetingen op andere punten in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf; dat uit deze controlemetingen bleek dat voor de meeste punten het berekende nachtelijke immissieniveau het gemeten geluidsniveau benadert binnen de foutenmarge voor de meeste beoordelingspunten;
Overwegende dat, ondanks de validatie van het gebruikte model er ter hoogte van het woongebied in Kruibeke duidelijke overschrijdingen zijn waargenomen van de milieukwaliteitsnormen; dat Umicore de dichtstbijgelegen bron van geluid betreft zodat kan worden verondersteld dat Umicore mogelijk een dominante bijdrage heeft in deze overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen;
Overwegende dat de overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen ter hoogte van het woongebied in Kruibeke zich onder specifieke meteorologische omstandigheden voordoen; dat dit zich voordoet op momenten waar er inversie optreedt en in meewindomstandigheden; dat door de inversie geluidsgolven kunnen worden versterkt of afgezwakt; dat het geluidsmodel dat standaard gebruikt wordt in klassieke geluidsstudies, geen rekening houdt met inversie-omstandigheden; dat de Nederlandse Organisatie voor Toegepast-natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) een aangepast model heeft opgesteld op basis van eigen onderzoek; dat TNO een Nederlandse onafhankelijke onderzoeksinstelling is; dat op basis van specifieke inversieomstandigheden, zoals opgemeten in de meetpost van Zwijndrecht op 21 tot en met 23 oktober 2012, een modellering is gemaakt van 5 mogelijk dominante bronnen van Umicore gelegen op verschillende hoogtes en posities binnen het bedrijf; dat uit dit model blijkt dat bepaalde bronnen voor een beduidend hogere immissie kunnen zorgen dan wat kan verwacht worden op basis van het klassieke geluidsmodel; dat rekening houdend met de resultaten van deze studie de volgende totale geluidimmissies werden gesimuleerd:
18 AMV/70/1 073/B Geluidsimpact 's nachts bron Alle bronnen
Klassiek model
TNO zonder inversie
TNO met inversie
32,9 dB(A)
31 dB(A)
36,8 dB(A)
Overwegende dat deze verhoging/versterking voor sommige bronnen zelfs zeer significant kan zijn, zoals hieronder aangegeven;
bron Schouw smelter
Geluidsimpact 's nachts immissie zonder inversie
immissie met inversie
20,1 dB(A)
34,8 dB(A)
Schouw hoogoven
18,7 dB(A)
26,4 dB(A)
Overwegende dat rekening houdend met de resultaten van het model van TNO op de momenten zonder inversie, dit model een bevestiging is van het klassieke model; dat uit dit model duidelijk blijkt dat de specifieke meteo-omstandigheden kunnen zorgen voor een verhoging van het specifieke geluid van circa 6 dB(A); dat voor bepaalde bronnen een significante verhoging van de geluidsimmissie verwacht wordt;
Overwegende dat er geen vast model kan gemaakt worden dat voor alle inversieomstandigheden geldig is; dat het model van TNO geen voorspellend model is zoals het klassieke model; dat alleen kan gemodelleerd worden voor een beperkt aantal bronnen onder specifieke inversie-omstandigheden; dat de gemeten geluidsimmissies bij deze specifieke weersomstandigheden ter hoogte van de beroepsindiener doorgaans schommelen tussen de 40 en de 43 dB(A); dat er bijgevolg tussen het model van TNO bij inversie en de effectief gemeten geluidsdruk een verschil is van maximaal 6 dB(A);
Overwegende dat ondanks dat het meest waarschijnlijk lijkt dat Umicore de meest dominante bron is, het echter niet uit te sluiten valt dat ook andere bronnen een (belangrijke) impact hebben in de overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen; dat uit een geluidssimulatie van TNO bij inversie blijkt dat er een geluidsimpact afkomstig van de Ring van Antwerpen van circa 30 dB(A) en een geluidsimpact van de A12 van 25 tot 36 dB(A) kan worden verwacht;
19 AMV/70/1073/8 Overwegende dat uit bovenstaande blijkt dat ter hoogte van de beroepsindiener er alleen onder heel specifieke meteo-omstandigheden overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen vastgesteld werden; dat de impact van Umicore niet steeds eenduidig vast te stellen is; dat Umicore naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijke bijdrage heeft in deze overschrijdingen; dat bij gebrek aan een voorspellend model het niet eenvoudig is de oorzaak van de overschrijdingen binnen of buiten Umicore aan te duiden of de impact van de verschillende bronnen binnen Umicore op RP27bis te berekenen;
Overwegende dat het bedrijf de laatste jaren een aantal inspanningen heeft gedaan om de geluidshinder, afkomstig van de site, zowel richting de meest nabijgelegen woongebieden (Moretusburg en Nachtegalenhof) als richting Kruibeke te verminderen; dat in de bijzondere voorwaarden van het bestreden besluit is opgenomen dat bij het plaatsen of vervangen van een geluidsbron de mogelijke impact ervan op de omgeving in kaart moet worden gebracht en getoetst aan de geldende geluidsnormen;
Overwegende dat de meest recente saneringen hieronder zijn opgelijst; dat niet al deze saneringen zijn opgenomen in de geluidsmodellering die is opgenomen in het MER: vervangen van de koeltorens van de zwavelzuureenheid; vervangen van de breekinstallatie van de bemonstering door een nieuwe installatie in een geïsoleerd gebouw; vervangen van filters en koelers door stillere types; plaatsen van een demper in de schouw van de smelter;
Overwegende dat ook een aantal maatregelen zijn uitgewerkt om het discontinu geluid te verminderen: sensibilisering chauffeurs wiellader; het vervangen of aanpassen achteruitrijsignalen van de voertuigen; het vervangen van het alarmsignaal van brug 10; het maximaal sluiten van poorten en deuren; het gebruiken van de breek- en zeefinstallaties en de pinhamer vanaf 7u; het uitkappen van speisspotten vanaf 7u; het leegrijden van boxen met arme slakken vanaf 7u; het laden van pontons vanaf 7u; het kuisen van de oprit van de wielladers naar de voedingstrechters vanaf 7 u; het bekleden van de inkaptrechter voor de voeding van de hoogoven; het plaatsen van een demper op de blaasmachine; het aanpassen van de hefogen;
20 AMV/70/1073/B Overwegende dat tijdens de metingen van de afdeling Milieu-inspectie van januari 2014 beduidend minder frequent en minder luide piekgeluiden zijn waargenomen in vergelijking met vorige metingen; dat bijgevolg blijkt dat door de uitgevoerde maatregelen de discontinue geluiden gereduceerd werden; dat dit ook uit een analyse van recente metingen is gebleken;
Overwegende dat de exploitant bijkomende berekeningen heeft uitgevoerd om de effecten van recente saneringen te kunnen inschatten; dat de exploitant op basis van de modellering van TNO van de 5 bronnen bij inversie-omstandigheden het klassieke model heeft aangepast; dat de resultaten van de TNO-modellering aangeven dat er bij 3 van de 5 geselecteerde bronnen een versterking is van de specifieke geluidsimpact ter hoogte van de beroepsindiener, namelijk: de schouw van de smelter; de westzijde van de hoogoven; de convertor van de gaszuivering; dat deze hogere immissiewaarden werden opgenomen in de berekening om de totale geluidsimpact van het bedrijf te bepalen in plaats van de immissiewaarden van het klassieke model; dat er voor de andere 2 bronnen onder invloed van inversie een verlaging van de geluidsimpact ter hoogte van de beroepsindiener werd gemodelleerd ten opzichte van het klassieke geluidsmodel; dat echter om de worstcase te simuleren de hogere resultaten van de geluidsimpact ter hoogte van de beroepsindiener per bron afkomstig van het klassieke model werden gebruikt in de berekeningen om de totale geluidsimpact van het bedrijf te bepalen;
Overwegende dat er een worst-case van 38 dB(A) werd berekend op 5 m hoogte zonder de recente saneringen; dat na sanering van de schouw van de smelter, van de koelers bij, de zwavelzuureenheid en van de convertor de geluidsimpact ter hoogte van de' beroepsindiener bij inversie afkomstig van het bedrijf in worst-case daalt van 38 dB(A) naar 33,1 dB(A); dat op basis van deze berekeningen het bedrijf voldoet aan de normen opgenomen in bijlage 4.5.4 van titel 11 van VLAREM; dat deze daling hoofdzakelijk kan worden toegeschreven aan de sanering van de schouw van de smelter; dat door deze laatste sanering de geluidsimpact ter hoogte van de beroepsindiener bij inversie afkomstig van deze bron daalt van 36,5 dB(A) naar 25 dB(A); dat verwacht wordt dat bij een controlemeting deze sanering zal zorgen voor eenzelfde daling van het geluidsniveau ter hoogte van de beroepsindiener;
Overwegende dat zowel de convertor als de schouw van de smelter zijn gesaneerd; dat de hoogoven nog niet is gesaneerd;
21 AMV/70/1073/8 Overwegende dat er ondanks de vele metingen, modelleringen en saneringen nog
steeds heel wat onduidelijkheid is omtrent: het aandeel van Umicore in de overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen in het woongebied van Kruibeke; de effecten van recente saneringen op de milieukwaliteitsnormen ter hoogte van het woongebied in Kruibeke; de mogelijke saneringsmaatregelen op het vlak van geluid aan de hoogoven en hun impact ter hoogte van het woongebied van Kruibeke; de frequentie van voorkomen van inversie en de invloed van inversie op de geluidsoverdracht van Umicore richting Kruibeke; dat daarom in de bijzondere voorwaarden van het bestreden besluit is opgelegd dat binnen 2 jaar na de vergunningverlening een geluidsstudie moet worden opgemaakt door een erkend geluidsdeskundige in de discipline geluid en trillingen om na te gaan hoe de geluidsimpact veroorzaakt door Umicore ter hoogte van Kruibeke verder kan verminderd worden, rekening houdend met specifieke weersomstandigheden (inversie en meewind); dat het aangewezen om in deze studie: aandacht te besteden aan de bronnen van de hoogoven; de effecten van de demper in de schouw van de smelter te bespreken; de resultaten van langdurige immissiemetingen te bespreken; de modellering van de geluidsproductie aan de schouwmonden te verfijnen en te onderbouwen; dat de exploitant in een schrijven van 20 augustus 2014 zich akkoord verklaarde met deze maatregelen; dat het aangewezen is deze concretisering van de opgelegde bijzondere voorwaarde op te nemen in de bijzondere vergunningsvoorwaarden;
Overwegende dat de exploitant afwijking vraagt van artikel 5.2.1.2, §3, van titel 11 van het VLAREM omtrent de aanvoeruren van afvalstoffen; dat de exploitant in de vergunningsaanvraag vraagt om afvalstoffen te mogen afvoeren vanaf 6u in plaats van 7u; dat in de bijzondere voorwaarden van het bestreden besluit deze afwijking slechts is toegestaan voor de transporten per schip en niet is toegestaan voor de transporten per vrachtwagen; dat door het toestaan van de afwijking voor de transporten per schip extra vrachtverkeer (ongeveer 6.000 vrachtwagens per jaar) kan worden vermeden; dat het laden en lossen van containers geen aanleiding geeft tot bijkomende geluidshinder; dat bijgevolg de bijzondere voorwaarde van het·
bestreden besluit wordt bevestigd;
Overwegende dat de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; dat de nv Umicore een bedrijf is voor de recyclage van non-ferrometalen; dat dit een
industriële activiteit is;
dat de aangevraagde inrichting verenigbaar stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;
Overwegende
is
met
de
-
22AMVI70/1073/B
Overwegende dat de hinder en de effecten op mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de aangevraagde inrichting, mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behoudens wat het volgende onderdeel van de aanvraag betreft: de gevraagde afwijking van de aanvoeruren voor het transport per vrachtwagen;
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen,
BESLUIT:
Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Jan De Ridder, Langestraat 29, 9150 Kruibeke, aangetekend tegen het besluit nr. MLAV1-2013-0520 van de deputatie van de provincie Antwerpen van 17 april 2014 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op: 31 december 2019 voor de volgende onderdelen: - de tussentijdse opslag van 180.000 m3 uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het Vlarebo; - de opslag van 250.000 ton oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen op het Vianovaplein; 17 april 2024 voor het volgende onderdeel: - een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten op dieptes variërend van 125,22 meter tot 151,58 meter met een maximaal gezamenlijk opgepompt debiet van 1.200 m3/dag en 300.000 m3/jaar; - 17 april 2034 voor de overige onderdelen; aan de nv Umicore, Broekstraat 31, 1000 Brussel, voor het verder exploiteren en veranderen van een metallurgisch bedrijf, gelegen te 2660 Hoboken, Adolf Greinerstraat 14, op de kadastrale percelen: stad Antwerpen: afdeling 37, sectie C, perceelnummers 10r2, 242c14, 242g23, 242t22, 242t23, 243e3, 244/2, 244c5, 507p, 515e, 516k, 516m, 516n, 517b, 520r, 521 d, 524c, 525t, 5261, 526m, 526n, 552z2, 557a3, 557d4, 557e4, 557f4, 557x3,582f, 583h, 584t, 584y, 593, 594, 595a, 596h, 597c, 599h en 600e; gemeente Hemiksem: afdeling 1, sectie C, perceelnummers 17v, 23c2, 23t2,31 a3, 31 c4, 31t3, omvattende: de toevoeging van de kadastrale percelen: stad Antwerpen, afdeling 37, sectie C, perceelnummers: 557a3 en 557x3; de op- en overslag van 50 ton batterijen; de tussentijdse opslag van 180.000 m3 uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het Vlarebo; de opslag 5.000 m3 inerte afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan met een breekinstallatie van 90 kW en een zeefinstallatie van 85 kW; de opslag van 100 ton autokatalysatoren en de ontmanteling ervan;
23 AMV170/1073/8 de opslag van 137.485 ton andere niet-gevaarlijke afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan; de opslag van 137.585 ton andere gevaarlijke afvalstoffen en de mechanische behandeling ervan; de opslag van 82.835 ton niet-gevaarlijke slibs en de fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 82.835 ton gevaarlijke slibs en de fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan de opslag van 261 ton organische EM-houdende oplossingen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 110.735 ton andere niet-gevaarlijke afvalstoffen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag van 110.735 ton andere gevaarlijke afvalstoffen en de fysischchemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling ervan; de opslag en verwerking van 1.500 m3/maand water, afkomstig van CSM Olen; de nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen door middel van fysischchemische behandeling, mengen of vermengen, terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren met een capaciteit van 800 ton/dag; de nuttige toepassing van niet-gevaarlijke afvalstoffen, nl. de behandeling van slakken en behandeling in shredders met een capaciteit van 200 ton/dag; de tijdelijke opslag van 149.585 ton gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van de behandelingen onder rubriek 2.4.1 en 2.4.4; het lozen van 360 m3/uur, 7.000 m3/dag en 982.000 m3/jaar koelwaterspui in oppervlaktewater; het lozen van 230 m3/uur, 5.520 m3/dag en 1.000.000 m3/jaar bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater via een waterzuiveringsinstallatie; een verfspuitcabine van 13 kW; de opslag van 9.100 ton cokes, Pet-cokes en steenkool op een oppervlakte van max. 10 ha; de productie van 180.000 ton/jaar H2S04 en 2.500 ton/jaar HN03, met toelating tot de emissie van N20 en C02; de productie van 300 ton/jaar zilvernitraat en 3.000 ton/jaar natriumnitraat; de productie van 300 ton/jaar zilveroxide; 9 noodgroepen van in totaal 1.886 kW; 23 transformatoren van resp. 1x 50 kVA, 3x 120 kVA, 1x 160 kVA, 2x 200 kVA, 8x 400 kVA, 2x 550 kVA, 1x 720 kVA, 1x 800 kVA, 1x 820 kVA en 3x 1.000 kVA; 38 transformatoren van resp. 2x 1.250 kVA, 2x 1.600 kVA, 20x 2.000 kVA, 10x 2.500 kVA, 2x 7.000 kVA en 2x 45.000 kVA; 3 batterijen van in totaal 457.000 VAh; batterijladers van in totaal 235 kW; 2 garages; 4 wasinstallaties voor voertuigen; koelinstallaties, luchtcompressoren en airco's van in totaal 11.128 kW; een S02-verdamper van 100 kW, een Cl-verdamper van 18 kW en een NH3verdamper van 18 kW; een zuurstofstation met een maximum debiet van 27.000 m3 /uur;
24 AMV/70/1073/8 de opslag van 53.410 liter gassen in verplaatsbare recipiënten; de opslag van 197.230 liter gassen in vaste reservoirs; de opslag en aanwezigheid van volgende Seveso-stoffen: - met name genoemde stoffen: 32 ton diarseenpentoxide, arseen(V)zuur en/of zouten daarvan; 180 ton diarseentrioxide, arseen(lIl)zuur en/of zouten daarvan; 5,67 ton chloor; 0,3 ton waterstof; 0,75 ton acetyleen; 6,51 ton zuurstof; 0,75 ton arseentrihydride (arsine); 0,15 ton zwaveltrioxide; 319 ton aardolieproducten; - niet met name genoemde stoffen: zeer giftig (R26, R27, R28, combinaties met R26, R27, R28): 0,01 ton; giftig (R23, R24, R25; combinaties met R23, R24, R25): 180,37 ton; oxiderend (R7 alleen organische peroxiden, R8, R9): 429,19 ton; ontvlambaar (vloeistoffen met R10): 111,87 ton; licht ontvlambare vloeistoffen (vloeistoffen met R11): 111 ton; milieugevaarlijke (R50, combinaties met R50): 6.484,77 ton; milieugevaarlijke (R51/53): 166,80 ton; iedere indeling die niet valt onder de bovenstaande in combinatie met R14: 0,04 ton; vaste grondstoffen, tussenproducten, eindproducten en afvalstoffen die (zeer) giftige en/of milieugevaarlijke componenten in vaste vorm en met wisselende concentraties kunnen bevatten zoals arseen-, lood-, nikkel-, cadmium-, en seleenverbindingen: 466.140 ton de productie van 11.500 ton/jaar natriumantimonaat, 4.500 ton/jaar calciumstannaat, 700 ton/jaar selenium, 190 ton/jaar ruw selenium en 100 ton/jaar HgS; de opslag van 466.668 ton zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen; de opslag van 308.429.640 kg oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen; de opslag van 113.400 liter P1-producten; de opslag van 111.600 liter P2-producten; de opslag van 908.290 liter P3-producten; de opslag van 307.500 liter P4-producten; de opslag van 480.703 ton milieugevaarlijke stoffen; 4 brandstofverdeelslangen; houtbewerkingstoestellen van in totaal 25 kW; de opslag van 950 m3 hout; de productie en bewerking van non-ferrometalen met maximaal: - een totale inzet van 550.000 ton grondstoffen in de smelter; - een totale inzet van 60.000 ton blisterkoper in de raffineeroven; - een productie van 50.000 ton koper in de loging en elektrowinning; - een totale inzet van 12.000 ton grondstoffen in de edelmetaalconcentratie; - een productie van 3.000 ton zilver, 100 ton goud, 100 ton platinagroepmetalen in de edelmetaalraffinaderij; .- een totale inzet van 440.000 ton grondstoffen in de hoogoven;
-
25AMV/70/1073/8
-
-
-
- een totale inzet van 40.000 ton grondstoffen in de convertor; - een totale inzet van 125.000 ton werklood in de loodraffinaderij met een productie van 115.000 ton lood; - een productie van 700 ton seleen, 60 ton indium en 250 ton telluur; - een totale inzet van 12.500 ton grondstoffen in de batterijsmelter; de productie en bewerking van non-ferrometalen waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 247.805 kW worden gebruikt, met toelating tot de emissie van C02; de productie/verwerking van 11.500 ton/jaar natriumantimonaat, 4.500 ton/jaar calciumstannaat, 60 ton/jaar indiumhydroxide-cake en 5.000 ton/jaar tussenproducten; kunststofbehandelingstoestellen van in totaal 26 kW; de opslag van 77.354 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof; 9 laboratoria; inrichtingen voor het vervaardigen van metaalpoeders, nl. van selenium, technisch tellurium en Au/PtiPd/Rh; de productie van metaaloxiqen, nl. Ag20 en Te02; metaalbewerkingstoestellen van in totaal 653 kW; een straalmachine van 30 kW, een parelstraalmachine van 8 kW en een zandstraalmachine van 3 kW; 4 ontvettingsinstallaties van 210 liter elk; een breekinstallatie van 400 kW en een zeefinstallatie van 400 kW; een mortel- en betoncentrale van 22 kW en betonmolens van in totaal 8 kW; 11 motoren van in totaal 2.222 kW; de opslag van 90 ton rubber; diverse stoomgeneratoren met een waterinhoud van in totaal 375.270 liter; diverse stoomvaten met een waterinhoud van in totaal 17.738 liter; diverse warmtewisselaars met een waterinhoud van de secundaire ruimte van in totaal 10.354 liter; industriële installaties voor het transport van stoom of warm water met een totaal vermogen van 53 kW; stookinstallaties van in totaal 158.082 kW; installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 247.805 kW, met toelating tot de emissie van C02; 3 wasmachines en 4 drogers van in totaal 75 kW; de opslag van 125 ton strooizout; een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten op dieptes variërend van 125,22 meter tot 151,58 meter met een maximaal gezamenlijk opgepompt debiet van 1.200 m3/dag en 300.000 m3/jaar.
wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.
Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt:
-
26AMV/70/1073/B
in artikel 3, c) Bijzondere voorwaarden wordt bijzondere voorwaarde 7 met betrekking tot de studie naar de geluidsimpact ter hoogte van Kruibeke vervangen door: "2 jaar na de ondertekening van dit ministerieel besluit wordt een geluidstudie door een erkend deskundige in de discipline geluid en trillingen opgemaakt om na te gaan hoe de hindergeluiden en het continue achtergrondgeluid, veroorzaakt door Umicore in Kruibeke (RP27bis), kan verminderd worden met inachtneming van specifieke weersomstandigheden (inversie en meewind). Er wordt bestudeerd welke maatregelen nog kunnen genomen worden, welke geluidsreductie zij kunnen teweegbrengen en binnen welke termijn ze technisch en economisch haalbaar zijn. In de studie wordt onder andere bijzondere aandacht besteed aan de modellering van de bronnen van de hoogoven, wordt het effect van de in juli 2014 geplaatste demper in de schouw hygiënegassen van de smelter geëvalueerd en worden de resultaten van bijkomende langdurige immissie-metingen bij alle weersomstandigheden besproken. Daarnaast wordt de wijze waarop de geluidsproductie aan de schouwmond gemodelleerd wordt, door de studie onderbouwd. Het rapport wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de deputatie die het overmaakt ter evaluatie aan de afdeling Milieuvergunningen en ter informatie aan de afdeling Milieu-inspectie.".
Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd.
Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie
tegenover de notulering van het bestreden besluit.
Brussel, De Vlaamse minister van 0 eving, Natuur en L n b 7/ '