B3
Basics Opstap
Peuters en kleuters (3 tot 6 jaar) Basic 3
Invulling van de kinderoppasdienst: Opstapprogramma’s Opstap
Met peuters en kleuters kun je al van alles doen tijdens de kinderoppasdienst1. Het is mogelijk om met hen een kringmoment te doen zoals op de peuterspeelzaal en in de kleuterklassen van de basisschool. Behandel één kerndoelstelling/-thema en bouw je programma rondom die doelstelling op. Zorg voor een goede opbouw waarbij je het onderwerp/thema introduceert, voorkennis activeert en van daaruit de brug naar het bijbelgedeelte slaat. Praat kort met de kinderen na over het gedeelte en verwerk de boodschap door een knutsel en/of een spel. Probeer tijdens het programma zoveel mogelijk de zintuigen van de kinderen in te schakelen. Door in te spelen op verschillende zintuigen van kinderen (naast horen ook zien, ruiken, voelen en proeven – meezeggen en meedoen) betrek je de kinderen actief bij het programma, waardoor je hun spanningsboog vergroot en zij de boodschap beter zullen onthouden. De programma’s van Opstap zijn bedoeld voor deze oudste groep en zijn opgebouwd volgens bovenstaande principes. 1 In de Basic worden de Opstapprogramma’s toegespitst op gebruik tijdens de kinderoppasdienst van kerken. Daar is het materiaal in eerste instantie voor geschreven. Maar het is ook heel goed bruikbaar voor peuter-/kleuterclubs, bijbelklassen, bijbeluurtjes, kindernevendiensten of zondagsscholen. Lees deze informatie dan met je eigen groep en situatie in je achterhoofd.
Het doel van Opstap is dat 3- tot 6-jarigen: yy vertrouwd raken met de bijbelse geschiedenissen yy God leren kennen door de bijbelverhalen yy de kennis en de boodschap op hun eigen niveau kunnen vertalen naar hun dagelijks leven yy kennismaken met de kerk, en met name met de liturgie van de eredienst. Om dit te bereiken, bestaat de methode Opstap uit twee jaargangen met twee verschillende programma’s: bijbelprogramma’s en ingroeiprogramma’s.
Bijbelprogramma’s
De bijbelprogramma’s behandelen de bekendste bijbelverhalen. Opstap bevat 47 bijbelprogramma’s per jaargang. Rond de feestdagen en bij op elkaar volgende bijbelse geschiedenissen zijn de programma’s op elkaar afgestemd. De bijbelprogramma’s zijn geschreven vanuit één bijbelgedeelte met een bijbehorende (en op de doelgroep afgestemde) doelstelling. Wanneer je het volledige bijbelprogramma volgt duurt deze circa 45 minuten. Maak zelf een keuze uit de werkvormen en pas de werkvormen waar nodig aan aan de groep kinderen waar jij mee werkt. Zie de methode als een handreiking om je van dienst te zijn en niet als een keurslijf waar je jezelf of de groep in moet passen. Het volledige programma kent de volgende onderdelen: yy binnenkomer (Opstapliedje zingen) yy 1 introductiewerkvorm yy opstap – bijbelvertelling – afstap – actie yy bidden
yy zingen yy 1 verwerking Natuurlijk is het ook mogelijk om daar (naar eigen inzicht) een verkorting in aan te brengen.
Ingroeilessen
Naast de bijbelprogramma’s zitten er ook 7 ingroeiprogramma’s per jaargang in Opstap. Dit zijn programma’s die stil staan bij rituelen en personen in de kerkdienst zoals: de doop, de wet, avondmaal, de dominee en de koster. Deze lessen kunnen het best in overleg met de predikant worden ingepland, zodat het aansluit op datgene wat er in de dienst gebeurt. De kinderen kunnen dan bijvoorbeeld het eerste gedeelte van een dienst meemaken en daardoor het lezen van de wet, de schriftlezing, de collecte, de doop of de voorbede meemaken of bijvoorbeeld bij een avondmaalsdienst na afloop gaan kijken naar de tafel. Zo kun je maximaal aansluiten bij de eredienst. Om deze reden is er in de ingroeiprogramma’s ook een tekst voor de predikant geschreven, die hij kan gebruiken om uitleg te geven aan de kinderen op het moment dat het onderwerp aan de orde is. De ingroeiprogramma’s zijn volgens een zelfde structuur opgebouwd als de bijbelprogramma's. Het verschil is dat het bijbelverhaal doorgaans wat korter is en gekoppeld wordt aan iets wat met de eredienst te maken heeft. Dit onderdeel heet ‘de kerk ontdekken’. Met behulp van 5 foto’s en voorwerpen wordt een suggestie gedaan om met de kinderen te praten over het onderdeel van de eredienst en om daar uitleg bij te geven. De creatieve verwerking van de ingroeiprogramma’s bestaat altijd uit een memory. De memory wordt per ingroeiles uitgebreid met 5 setjes kaartjes. De kinderen verzamelen zo een memoryspel over de (liturgie van de) eredienst en kunnen op die manier thuis nog eens napraten over wat ze gehoord, gezien en geleerd hebben. (Wanneer een kind een ingroeiles gemist heeft, mist het in principe 5 setjes kaartjes, maar dat maakt voor het spelen van het spel niet uit.) Een uitgebreide uitleg bij de programmaonderdelen vind je in de Basic ‘Handleiding’.
Dagritmekaarten
Voor (met name jonge) kinderen is het heel belangrijk dat het bijbeluur volgens een vaste structuur gaat. Een vaste volgorde van activiteiten zorgt voor voorspelbaarheid en veiligheid. Het kind weet waar het aan toe is en voelt zich daardoor op zijn gemak. Om dit zichtbaar te maken kun je werken met dagritmekaarten. In de bijlagen kun je dagritmekaarten vinden. Je kunt hieruit een keuze maken van kaarten die van toepassing zijn op jouw kinderwerkuur. Kleur de kaarten mooi in (of nog leuker: laat dit door de kinderen doen) en hang ze aan een lijn. Geef tijdens je kinderwerkuur met bijvoorbeeld een knijper aan waar jullie mee bezig zijn.
Koppeling met thuis
De methode Opstap bevat bij elke les een brief voor de ouders. Het is belangrijk dat er verbinding plaatsvindt tussen de geloofsopvoeding thuis en in de kerk. Deze brief kan daar een eenvoudig hulpmiddel bij zijn. Door de brief zijn de ouders op de hoogte van wat hun kind tijdens Opstap heeft gedaan en kunnen zij daar thuis op terugkomen. Zij kunnen een gesprekje aangaan met hun kind over wat het tijdens Opstap heeft meegemaakt. Ook biedt de brief tips om door te spreken over het thema/onderwerp en ook thuis actief bezig te zijn met hun kind rondom de geloofsopvoeding. De brief kan geprint worden meegegeven, dan hebben ouders het thuis meteen bij de hand. Je kunt er ook voor kiezen om de brief digitaal te verzenden aan de ouders of deze in het kerkblad te plaatsen.
Organisatie van Opstap Om tijdens de kinderoppasdienst te gaan werken met Opstap, kan het zijn dat je de manier waarop de kinderoppas wordt georganiseerd en geleid, om moet gooien. Bijvoorbeeld omdat je met een nieuwe groepsindeling gaat werken, omdat je voor het eerst een bijbelprogramma gaat doen of omdat je met de ingroeilessen afstemming wilt zoeken met de predikant. Het is misschien even wennen om op een andere manier de kinderoppas in te vullen. Er zijn al veel gemeentes die op deze manier werken en we geven graag hun ervaringen en adviezen door:
B3 yy Wanneer je de kinderoppasdienst op dit moment alleen of met z’n tweeën coördineert, zoek dan eerst nog één of twee andere enthousiastelingen die deze omslag met jou mee wil organiseren en die samen het coördinatieteam wil vormen (zie Basic 1 ‘Coördinatieteam’). yy Plan als coördinatieteam een overleg en brainstorm over jullie plannen en ideeën: wat wil je bereiken en waarom? Hoe wil je dat gaan doen? Kom met een plan en stap vervolgens naar de jeugdouderling of de kerkrentmeester onder wie de kinderoppasdienst valt (dit verschilt per gemeente). yy Overleg met de afgevaardigde van de kerkenraad of jullie plannen doorgang kunnen vinden. Afhankelijk van hoe een en ander in je gemeente geregeld is, kan het zijn dat de kerkenraad hier eerst over moet beslissen. Vraag aan het kerkenraadslid welke stappen jullie moeten volgen. yy Wanneer je toestemming hebt van de kerkenraad, kun je de plannen verder uitwerken. Wanneer wil je starten? Wat moet je allemaal regelen? yy Creëer ondertussen draagvlak in je gemeente door andere leidinggevenden/ouders enthousiast te maken voor jullie plannen. Verspreid proeflessen van Opstap en eventueel de eerste paragraaf van Basic 1 waarin wordt onderbouwd waarom het zo belangrijk is om iets te doen met geloofsopvoeding tijdens de kinderoppasdienst. yy Plan een bijeenkomst met de leidinggevenden. Meer hierover vind je in Basic 1 ‘De organisatie van de kinderoppasdienst’. Daarin vind je ook tips en adviezen over de groepsindeling en de indeling van leidinggevenden over de groepen. yy Zorg voor een groep gemotiveerde leidinggevenden die de Opstapgroep met peuters en kleuters wil leiden. Een klein groepje mensen die bereid is om een paar keer per jaar een bijbelles of ingroeiles met de kinderen te doen, die dit leuk vindt en ook bereid is om te investeren in de voorbereiding, heeft veel voordelen boven een grote groep die minder gemotiveerd is. Wanneer je regelmatig een Opstapprogramma verzorgt: - voel je je meer betrokken en meer verantwoordelijk - ken je de kinderen beter - weet je beter hoe het werkt, wat je moet doen en waar je de dingen moet vinden en opruimen - kun je groeien in je taak - houd je meer ‘feeling’ met het werk en de groep kinderen - zul je eerder je eigen ideeën en ervaringen delen met het coördinatieteam
- zal de coördinator jou gemakkelijker kunnen bereiken om een en ander af te stemmen of te regelen. yy Zorg als coördinator/coördinatieteam voor een goed systeem waarbij iedereen zijn les en bijbehorende materialen op tijd heeft. Dit kun je op verschillende manieren doen: - Model 1: maak aan het begin van het seizoen (of half jaar) een vertel- en oppasrooster. Plan hierin de leidinggevenden en de programma’s in. Kopieer de knutsel op het juiste papier, schaf de extra benodigdheden aan. Stop dit samen met een kopie van de les in een hoesje of tasje en plak daarop een etiket met de naam van de leidinggevende en de datum. Leg de tasjes klaar voor de (half)jaarlijkse vergadering en laat deze meenemen door de leidinggevenden. (Of laat ze ergens ophalen/ bezorg ze bij de leidinggevenden thuis.) Iedere leidinggevende heeft zo ruim op tijd zijn spullen om zich thuis te kunnen voorbereiden. - Model 2: maak aan het begin van het seizoen (of half jaar) een vertel- en oppasrooster. Plan hier de leidinggevenden en de programma’s in. Kopieer voor iedere zondag de knutsel op het juiste papier, schaf de extra benodigdheden aan. Stop dit in een mapje/tasje. Leg dit op volgorde (bijvoorbeeld in een box) in de kast van de kerk klaar. Verzend het rooster digitaal. Verzend vervolgens digitaal aan iedere leidinggevende alleen die les die hij moet voorbereiden. Nadeel van dit 2e model is dat de leidinggevende geen voorbeeld kan maken van de knutsel, tenzij je afspreekt dat hij het knutselwerkje uit de box in de kerk kan pakken. Natuurlijk zijn er allerlei variaties op bovenstaande modellen te bedenken. De modellen zijn bedoeld om jullie op weg te helpen. Maak zelf een keuze die past bij jouw gemeente. yy Om het verspreiden van de bijbelprogramma’s te vereenvoudigen, zijn de programma’s ook digitaal beschikbaar. Hierdoor kun je het programma gemakkelijk printen/kopiëren om aan de leidinggevende te geven die aan de beurt is. Ook is het hierdoor mogelijk om de lessen eventueel gericht digitaal te verzenden. Voor het digitale gebruik gelden een aantal regels in verband met de auteursrechten die de HGJB
HGJB Opstap
over de lessen heeft: - Alleen het coördinatieteam heeft de digitale inlogcodes. Het is niet toegestaan om deze code over het volledige leidingteam te verspreiden. - Lessen mogen alleen gericht per e-mail worden verspreid aan degene die een les nodig heeft ter voorbereiding (er mogen dus geen complete pakketten over de e-mail verspreid worden). - Lessen mogen alleen verspreid worden binnen de eigen wijkgemeente. Iedere wijkgemeente dient een eigen methode van Opstap aan te schaffen. Verspreiding van lessen of verwerkingen naar anderen buiten de eigen wijkgemeente is niet toegestaan. - Wij willen je erop wijzen dat gebruik op andere dan deze wijze, onrechtmatig is. - Schaf alle materialen aan die nodig zijn voor de Opstapgroep (zie volgende paragraaf). - Evalueer een paar maanden na de start met alle leidinggevenden hoe een en ander loopt en waar je verbeteringen kunt aanbrengen.
Speelgoed en materialen Materialen
Om de bijbel- en ingroeiprogramma’s van Opstap op een goede manier te kunnen doen, is er een aantal basismaterialen nodig die aanwezig zijn in het Opstaplokaal. Wij adviseren de volgende materialen: yy een vast voorwerp voor bij de binnenkomer (zie subparagraaf ‘voorwerp opstapliedje’) yy een handpop Rik (zie de subparagraaf ‘handpop’) yy eventueel een kletskleed (zie de subparagraaf ‘kletskleed’) yy een peuter-/kleuterbijbel met mooie platen (om te laten zien tijdens de vertelling) yy een mooie boekenlegger yy instrumentjes voor de kinderen yy liedbundel Op Toonhoogte met muzieknotatie yy kleurpotloden, puntenslijpers, gum yy viltstiften (die gemakkelijk uitwasbaar zijn) yy kinderscharen met stompe punt (veiligheid). Denk ook aan een paar scharen voor linkshandige kinderen. yy paar scharen voor volwassenen yy priklappen en prikpennen yy lijm (liefst uitwasbaar) yy nietmachine en nietjes yy plakband(automaat) yy perforator yy splitpennen
yy gekleurd papier en wit tekenpapier yy dikke zwarte stift yy cd-speler en cd om aan te zetten tijdens het knutselen/spelen
Voorwerp Opstapliedje
Door aan het begin van elk Opstapprogramma te starten met het zingen van het Opstapliedje, bouw je een vast ritueel in met de kinderen waardoor ze weten ‘Opstap begint!’. Het is leuk om dit nog verder aan te kleden door een vast voorwerp te gebruiken dat bij het liedje past, denk bijvoorbeeld aan een krukje of plastic opstapje dat je vrolijk versiert. Je kunt ook denken aan een groot set geplastificeerde voetstappen, gemaakt van karton met daarop een voetafdruk of naam van de kinderen. Leg het voorwerp in het midden van de kring, zodat de kinderen weten: ‘Opstap begint! We gaan het liedje zingen.’
Handpop
In iedere bijbel- of ingroeiles is een introductiepoppenspel opgenomen met de pop Rik. Het is het leukste om dit met een grote (ca. 50-60 cm) handpop te doen, waarbij je je ene hand gebruikt om de mond te bewegen en je andere hand om het lijfje te bewegen. Voor het werken met zo’n grote handpop heb je geen poppenkast nodig en kun je al zittend praten met Rik op schoot. Je kunt het poppenspel dan in je eentje doen, maar het is handiger om het met z’n tweeën te doen (dat praat gemakkelijker). Na afloop van het gesprekje kan Rik ‘erbij’ komen zitten in de kring. Dergelijke grote handpoppen kun je kopen in speelgoedwinkels (bestellen) of via internet. Daarnaast is het ook heel goed mogelijk om zelf een handpop te maken. Bij de downloads van Opstap vind je een beschrijving hoe je deze kunt maken. Er is vast wel een handig persoon in de gemeente die zo’n handpop voor de Opstapgroep wil naaien!
Kletskleed (hulpmiddel bij ‘afstap’)
Het kletskleed is een hulpmiddel om het gesprek na de vertelling te doen. Het kletskleed is een kleed van plastic waarin algemene vragen en vragen met betrekking tot de bijbelvertelling zijn opgenomen. Door het kletskleed te gebruiken kun je op een ontspannen en ongedwongen wijze het gesprek voeren met de kinderen. Hierdoor leren de kinderen de boodschap op hun dagelijks leven toe te passen en ontdekken ze dat de dingen die met God te maken hebben bij een gelovige geïntegreerd zijn in het leven van elke dag. Het kletskleed kan eenvoudig worden gemaakt van
B3 doorzichtig tafelzeil. Het is niet duur, gaat lang mee en kan worden gebruikt bij iedere willekeurige les. In de bijlagen van de map vind je een uitgebreide beschrijving hoe je een kletskleed voor peuters/kleuters kunt maken.
Speelgoed
Wanneer de kinderen al direct (voor de dienst begint) naar het lokaal gaan is het goed om speelgoed klaar te zetten, zodat de kinderen kunnen spelen totdat het programma begint. Start het programma op het moment dat de eredienst ook begint, zodat je zeker weet dat alle kinderen binnen zijn en de kinderen nog voldoende energie en concentratie hebben om het programma te volgen. Na afloop kunnen ze dan verder spelen tot hun ouders hen komen ophalen. Gaan de kinderen eerst naar de kerkdienst, dan ontvang je de kinderen in de kring. Op die manier kan het programma direct beginnen als iedereen zit. De kinderen kunnen dan eventueel (afhankelijk van de beschikbare tijd) nog na afloop van het programma vrij spelen Voor adviezen rondom het speelgoed verwijzen we naar Basic 2 ‘Speelgoed en materialen’. yy Speelgoed dat specifiek bij peuters/kleuters past: yy legpuzzels van 4-49 stukjes yy duplo yy (houten) trein, autootjes, garage yy eenvoudige spelletjes als memory, kwartet yy leesboekjes yy kleurpotloden en kleurplaten yy poppen en bijbehorende spullen yy keukentje en bijbehorende spullen yy poppenhuis yy verkleedkleren yy bal (met eventueel kegels om om te gooien) yy spullen om de kerkdienst na te spelen: bijbel, tasje, collectemuntjes, collectezak, etc
Ontwikkeling van 3-6 jarigen Voor het werken met kinderen is het handig wanneer je iets (meer) weet over de ontwikkelingsfase waarin zij zich bevinden. Veel leidinggevenden van de kinderoppas zullen zelf een kind in de leeftijdscategorie 3-6 jarigen hebben en zodoende wel een beetje weten wat een kind wel/niet kan en waar je rekening mee moet houden. Toch is het, ook als je deze voorkennis en ervaring hebt, soms goed om je te verdiepen in de theorie van de ontwikkeling waarin de kinderen zich bevinden. Zo kun je (nog) beter inspelen op hun behoeften en kun je
ook met het Opstapprogramma goed aansluiten bij waar zij zich qua ontwikkeling bevinden. In deze paragraaf staat daarom een en ander over de ontwikkeling van kinderen van 3, 4 en 5 jaar (3-6 jaar). Deze informatie is bedoeld als achtergrondinformatie voor de leidinggevenden van Opstap. Het is vrij te kopiëren voor de leidinggevenden van Opstap in je eigen wijkgemeente en ook als download beschikbaar. De informatie over de ontwikkeling is opgedeeld in 5 subparagrafen: de geloofsontwikkeling, de morele ontwikkeling, de lichamelijke ontwikkeling, de verstandelijke ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Geloofsontwikkeling Godsbeleving Kleuters hebben nog niet zo veel kennis en ervaring opgedaan. Daarom beleeft een kleuter de dingen die om hem heen gebeuren voornamelijk gevoelsmatig. Het denken van een kleuter is nog niet zo ver ontwikkeld. Omdat het gevoel zo’n grote rol speelt in het leven van een kleuter, is het belangrijk om hier in de kinderoppasdienst bij aan te sluiten. Als je bijvoorbeeld een bijbelverhaal vertelt, is het verstandig niet te veel feitelijke informatie aan de kleuters te geven. In plaats van feiten kan je beter Gods liefde of Gods trouw benadrukken aan de kleuters. Het is ook belangrijk om rustig de tijd te nemen voor gesprekjes met kleuters over de Heere en ook voor het gebed. Wanneer de kleuters de aanwezigheid van God ervaren tijdens deze gesprekjes of tijdens het gebed, kan hun geloof groeien. Probeer een veilige, rustige en eerbiedige sfeer te creëren tijdens de kinderoppasdienst. Hiermee vergroot je de kans dat de kleuters heilige momenten van Gods aanwezigheid zullen ervaren. Godsbeeld Kleuters kunnen zich nog niet zo’n goede voorstelling maken van de Heere God. Het voorbeeld dat je als leiding geeft van de Heere zullen ze aanpassen aan hun eigen godsbeeld. Het is daarom belangrijk dat je de kinderen vertelt over God op de manier waarop Hij zichzelf ook beschrijft in de Bijbel. Het beeld van God als liefhebbende Vader is voor kleuters van grote waarde. Kleuters hebben nog een grote behoefte aan een veilige basis.
HGJB Opstap
De wereld om hen heen wordt steeds groter en dit maakt kleuters soms angstig. Het is daarom goed om de kleuters te leren dat God een liefhebbende Vader voor hen is. Leer de kleuters maar dat God er altijd is, dat Hij van hen houdt, dat Hij voor hen wil zorgen en dat ze altijd op Hem kunnen vertrouwen! Zingen met kleuters Het zingen van bijbelse liedjes met kleuters is belangrijk. Door te zingen kunnen de kinderen veel bijbelse verhalen, normen en waarden leren en onthouden. Door zelf te zingen kunnen de kinderen ook hun eigen gevoelens uiten. Vaak zingen de kinderen de liedjes die ze bij de kinderoppasdienst leren ook thuis en onderweg. Dit kan leiden tot geloofsgesprekken binnen het gezin. De liederen die de kinderen leren bij de kinderoppasdienst kunnen zo ook dienen als een mooie verbinding tussen de geloofsopvoeding thuis en binnen de gemeente. Bidden met kleuters Kleuters kunnen steeds beter verwoorden wat ze denken. Ook begrijpen kleuters al iets meer van het bestaan van de Heere God. Daarom kun je kleuters ook uitnodigen om zelf iets aan God te vragen of iets tegen Hem te zeggen tijdens het gebed. Je kunt de kleuters hierbij tot een voorbeeld zijn door zelf eenvoudige woorden en korte zinnen te maken tijdens je gebed. Het is belangrijk dat de kleuters leren dat ze gewoon met God kunnen praten, zoals ze ook tegen andere mensen praten. Het is heel belangrijk dat je de kinderen serieus neemt in alles wat ze vanuit hun kinderlijke vertrouwen bij God neerleggen. Je kunt ook met de groep oefenen met bidden door de kinderen te vragen je gebed - in korte en eenvoudige zinnen - na te zeggen. Op deze manier raken de kleuters vertrouwd met ‘zelf bidden’. Bijbellezen met kleuters Kleuters begrijpen nog niet alles en kunnen nog niet alles onthouden. Hieronder volgen enkele tips voor het vertellen of voorlezen van de verhalen uit de Bijbel aan kleuters: yy Vertel alleen verhalen met een eenvoudig thema (bijvoorbeeld Gods liefde, trouw, zorg, enzovoorts. yy Richt je op één aspect van het verhaal zodat de kleuters niet in verwarring raken. Op deze manier vergroot je de kans dat de kleuters het verhaal begrijpen en onthouden. yy Kleuters hebben nog geen zondebesef. De onderwerpen zonde, verlossing en verzoening zijn daarom nog niet geschikt voor kleuters, maar zijn beter om op latere leeftijd te behandelen.
Morele ontwikkeling Kleuters hebben nog geen besef van algemene regels. Je kunt de kleuters in de kinderoppasdienst leren gehoorzaam te zijn door negatief te reageren als ze een bepaalde regel overtreden. Wanneer een kleuter er de volgende keer voor kiest om wel te gehoorzamen, doet hij dat niet omdat hij weet wat goed is, maar omdat hij niet nogmaals ‘gestraft’ wil worden. Kleuters hebben nog geen innerlijke motivatie om gehoorzaam te zijn. Het is belangrijk dat je rekening houdt met het onderontwikkelde zondebesef van de kleuters in de kinderoppasdienst. Je kunt de kinderen bewust maken van ongehoorzaam gedrag, door het ongewenste gedrag te benoemen en af te keuren (Bijvoorbeeld: ‘Bas, je mag Thomas niet slaan. Slaan is niet fijn, slaan doet pijn.’). Benoem het gewenste gedrag zodat kinderen leren hoe ze wél moeten reageren. Vertel kleuters echter niet dat God verdrietig wordt als ze stoute dingen doen. Kleuters kunnen dit namelijk nog niet begrijpen en kunnen zichzelf hierdoor slecht gaan voelen en een angst voor God krijgen. Vergeet niet om juist ook het positieve gedrag van de kleuters te benoemen en ze ervoor te prijzen (Bijvoorbeeld: ‘Lieke en Lotte, wat spelen jullie lief samen, knap hoor!’). De oudste kleuters worden zich er steeds meer van bewust dat ze niet alleen op de wereld zijn. Zij kunnen al iets beter rekening houden met anderen. Maar ook de oudste kleuters hebben nog veel duidelijkheid en regels nodig om alles om hen heen goed te kunnen overzien.
Lichamelijke ontwikkeling Zindelijkheid In de peuter-kleuterperiode worden de meeste kinderen helemaal zindelijk. Als ze naar het toilet gaan, moeten kinderen van 4 jaar vaak nog geholpen worden met het losmaken van de knoop van hun broek. Ook het afvegen van hun billen en het handen wassen lukt nog niet altijd zonder hulp. Grove motoriek Kleuters hebben behoefte aan beweging. Ze ontwikkelen hun grove motoriek door te rennen, te springen en bijvoorbeeld te klimmen. Zo ontdekken ze welke dingen ze kunnen en durven. Je kunt in de kinderoppasdienst leuk op deze ontwikkeling inhaken door de kinderen gebaren aan te leren bij de liedjes die jullie samen zingen. Ook kun je natuurlijk leuke spelletjes met de kleuters doen waarbij ze ook lekker kunnen bewegen. De meeste kleuters zullen dit op prijs stellen en wellicht mede hierdoor een positief beeld van de kerk ontwikkelen.
B3 Wissel de knutsel en het spel dan ook geregeld af. Fijne motoriek Kleuters leren knippen, puzzelen, tekenen en ‘schrijven’ en ontwikkelen zo hun fijne motoriek. Bij de kinderoppasdienst kun je de kinderen met een goede fijne motoriek bijvoorbeeld zelf de verwerking laten uitknippen en ook kun je kleuters vragen om zelf een tekening te maken over het bijbelverhaal. Driejarigen en jonge kleuters houden de potloden vaak nog niet goed vast. De tekeningen van kleuters worden steeds meer gedetailleerd. Rond ongeveer het zesde jaar is meestal duidelijk of een kind links- of rechtshandig is. Het is goed om tijdens de kinderoppasdienst ook een linkshandige schaar te hebben, zodat de linkshandige kleuters ook fijn kunnen knippen. Door de ontwikkeling van de fijne motoriek worden kleuters ook steeds zelfstandiger wat betreft het aanen uitkleden. Houd er op de crèche wel rekening mee dat het soms nog lastig is om zelf een knoop dicht te doen of om veters te strikken. Voor het zelfvertrouwen van de kleuters is het goed om de kinderen tijdens de kinderoppasdienst de ruimte te bieden om bepaalde dingen zelf uit te voeren. Houd er dan ook rekening mee dat kleuters meestal wel extra tijd nodig hebben om deze nieuwe vaardigheden uit te voeren.
Verstandelijke ontwikkeling Kleuters kunnen in hun denken soms al een beetje rekening houden met anderen. Hun denken komt ook steeds meer overeen met de werkelijkheid, maar het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid begint pas bij 8 jaar. Kleuters denken nog heel concreet. Ze denken ook heel zwart-wit. Daarnaast zijn ze nog niet in staat om een probleem vanuit meerdere gezichtspunten te bekijken. Houd hier rekening mee als je in gesprek bent met kleuters en ook wanneer je een bijbelverhaal vertelt. Kleuters zijn erg nieuwsgierig. Ze willen graag veel weten en stellen veel vragen. Het is belangrijk dat je positief reageert op de nieuwsgierigheid van de kleuters op de crèche. Wanneer kinderen veel negatieve reacties krijgen op hun nieuwsgierigheid kan hun vertrouwen in zichzelf en in de wereld namelijk beschadigen. Kleuters willen graag gezien worden en vinden het fijn om beloond te worden voor hun gedrag. Probeer de kleuters tijdens de kinderoppasdienst daarom ook persoonlijke aandacht te geven en benoem positief gedrag concreet.
Concentratie Hoe lang een kleuter zich kan concentreren op een bepaalde taak, verschilt per kind. Als een taak te moeilijk of te gemakkelijk is voor een kind, is het vaak snel afgeleid. Het is goed om hier tijdens de kinderoppasdienst ook rekening mee te houden. Kijk goed naar wat de kinderen aankunnen en pas als coördinatieteam de verwerking en de spelletjes daarop aan. Driejarigen kun je bijvoorbeeld alleen laten kleuren en plakken, terwijl de vierjarigen ook zelf mogen knippen. Ook voor het luisteren naar het bijbelverhaal is concentratie nodig. Je kunt de kleuters helpen bij de concentratie door het verhaal niet te lang te maken, levendig te vertellen, door iets mee te nemen dat past bij het verhaal (bijvoorbeeld een kruik of een bootje, in de methode wordt er in elke les een tip gegeven voor zo’n voorwerp) en door platen te laten zien. Maar ook de ruimte waarin het verhaal wordt verteld kan soms afleidend zijn. Probeer daarom zo veel mogelijk rust te creëren tijdens de bijbelvertelling. Geheugen Het geheugen van een kind van 5 jaar is bijna helemaal ontwikkeld. Toch kunnen de kinderen nog niet zoveel vertellen over wat ze hebben meegemaakt of hebben gehoord. Dit komt omdat ze nog moeten leren werken met hun geheugen, maar ook omdat ze het verschil tussen vroeger en nu nog niet helemaal begrijpen. Kinderen van 4 jaar kunnen ongeveer 3 à 4 woorden nazeggen. Kinderen van 6 jaar kunnen zeker wel 5 woorden nazeggen. Wil je de kinderen iets waardevols meegeven van het bijbelverhaal? Dan kun je dit het beste in een paar woorden samenvatten en een aantal keer herhalen. Je kunt hierbij denken aan: ‘God zorgt voor iedereen’ of ‘God luistert altijd’. Fantasie Kleuters vinden het soms nog lastig om de werkelijkheid en fantasie van elkaar te onderscheiden. Ook kunnen ze bang worden van spannende verhalen en denken dat het thuis ook kan gebeuren. Zo kan een kleuter die tijdens de kinderoppasdienst het verhaal van Samuël heeft gehoord, bang worden dat hij later ook niet meer thuis woont, maar bij een oude man in een tempel… Kleuters vinden het vaak leuk om hun rijke fantasie met anderen te delen. Zo kunnen ze je soms vertellen dat ze een broertje of zusje krijgen, terwijl dat niet zo blijkt te zijn. Omdat ze hun eigen fantasieën nog niet geheel kunnen scheiden van de werkelijkheid, is het belangrijk dat je dit niet ziet als een leugen. Je kunt er het beste
HGJB Opstap
B1 laconiek op reageren. Als een kleuter echter iets vertelt over een ander kind dat niet waar is, moet je het kind wel corrigeren. Kinderen laten vanaf een jaar of drie veel fantasiespel zien. Ze verwerken tijdens hun spel allerlei dingen die ze hebben bijgeleerd en meegemaakt. Vaak vervullen ze in hun spel verschillende rollen. Zo leren ze om zich op verschillende manieren te gedragen. Fantasiespel is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Het is goed om in de kinderoppasdienst naast, blokken, puzzels en boekjes daarom ook bijvoorbeeld poppen, keukenspullen en verkleedkleding aan te bieden. En bijvoorbeeld ook spulletjes om de kerkdienst na te kunnen spelen! Taal Kinderen leren iedere dag nieuwe woorden. Ook leert een kleuter de taalregels kennen. Kinderen van ongeveer 5 à 6 jaar zijn vaak in staat om deze regels goed toe te passen. Natuurlijk maakt ieder kind wel eens een taalfoutje. Vroeg of laat zullen de kinderen de taal helemaal onder de knie hebben en zullen ze vrijwel geen foutjes meer maken. Tijdens de kinderoppasdienst zal het echter nog wel eens voorkomen dat een kind een foutje maakt. Je kunt het beste weinig aandacht geven aan de foutjes. Corrigeren kan het kind onzeker maken. Wel is het goed om het woord in een andere zin zelf op de juiste wijze te zeggen. Als Anna bijvoorbeeld zegt: ‘Dat liedje hebben we al gezingt!’ kun je reageren door te zeggen ‘Oh, hebben we dat al gezongen, Anna? Wat let jij goed op, zeg!’ Op deze manier leer je Anna de juiste vervoeging, zonder dat je haar het gevoel geeft dat ze een fout heeft gemaakt. Gebruik tijdens de bijbelvertelling eenvoudige woorden en spreek in korte zinnen. Hiermee vergroot je de kans dat de kleuters het verhaal zullen begrijpen en kunnen volgen. Maak het verhaal ook niet te lang en houd er rekening mee dat sommige kleuters het nog lastig vinden om niet door je verhaal heen te praten.
Sociaal-emotionele ontwikkeling Kinderen tussen de 3 en 6 jaar zijn emotioneel snel uit balans. Het ene moment zijn ze dolblij en het andere moment stampen ze boos door de kamer. Kleuters moeten leren hoe ze met hun gevoelens moeten omgaan door erover te praten. Op die manier leren ze hun gevoelens te verwoorden, te verwerken en te beheersen. Het is vaak wel verstandig om hier een geschikt moment voor uit te kiezen. Wacht bijvoorbeeld even tot een boze bui weer over is en knoop dan een gesprekje aan. Als je tijdens de kinderoppasdienst met een kleuter praat
Voor de ouders over zijn gevoelens, voelt het kind zich gezien en mag hij weten dat er iemand in hem geïnteresseerd is. Uiteraard is het ook een mooie manier om Op Gods naar udelezen wat ditliefde blad kunt kinderen uit te dragen. er tijdens Opstap is gedaan, zodat u er thuis op terug Nieuwe situaties zijn voor kleuters soms beangstigend. kunt komen. Op de kinderoppasdienst van een kerk worden vaak wekelijks andere mensen ingedeeld om te helpen. En met bijzondere diensten komen er ook vaak gastkinderen bij de oppas. Dit kan voor sommige kinderen eng zijn. Het is belangrijk dat je deze angst van een kind serieus neemt en ervoor zorgt dat de andere kinderen het kind niet uitlachen of plagen. Door het kind bij je te nemen en te troosten kan het kind zich weer veilig voelen en zal het sneller ontspannen en (verder) spelen. De manier waarop je als leiding van de kinderoppasdienst met de kleuters van de gemeente omgaat, heeft invloed op de eigenwaarde van de kleuter. Als een kleuter tijdens het bijbelverhaal steeds te horen krijgt dat hij niet stil kan zitten, kan hij het idee krijgen dat hij niets goed kan doen. Kleuters kunnen onzeker worden van veel kritiek. Probeer tijdens de kinderoppasdienst daarom te voorkomen dat het gedrag van een bepaald kind te vaak gecorrigeerd moet worden. Neem bijvoorbeeld de kinderen die het moeilijk vinden om in de kring te blijven zitten op schoot of naast je. Ook is het erg belangrijk om kleuters complimentjes te geven. Probeer de complimenten concreet te verwoorden. Op die manier is het voor de kleuter meteen duidelijk welk specifieke gedrag door jou wordt gewaardeerd. Hiermee vergroot je het gevoel van eigenwaarde van de kleuter en leert het kind zichzelf beter kennen. Kinderen van drie, net vier jaar zijn nog erg op zichzelf gericht tijdens het spelen. Ze spelen meestal beter naast elkaar dan met elkaar. Als ze iets ouder zijn beginnen ze met elkaar te overleggen en zo worden de kinderen echt vriendjes. Het is voor de verdere ontwikkeling van een kind heel belangrijk dat kinderen al jong rekening leren te houden met andere kinderen en dat ze leren om samen te overleggen. De eerste vriendschappen zijn vaak wisselend. Tijdens de kinderoppasdienst zal je onder vierjarigen regelmatig zien dat twee kinderen de ene week dikke vrienden zijn en de volgende week niet naar elkaar omkijken. Vanaf vijf à zes jaar worden de vriendschappen meer stabiel. De kinderen vinden het dan ook belangrijk dat het klikt met de ander.
© HGJB, Pr. Bernhardlaan 1, 3722 AE Bilthoven 030-2285402