Autobelastingen na 2011: de meest gestelde vragen
Het Ministerie van Financiën heeft het voornemen de autobelastingen grondig te herzien. Een voorstel hiertoe is in juni 2011 aan de Tweede Kamer gepresenteerd in de vorm van de 'autobrief' van het Ministerie van Financiën. Over de voorstellen is 30 juni in de Tweede Kamer van gedachten gewisseld met de Staatssecretaris van Financiën. Op basis van de 'autobrief' en de discussie in de Tweede Kamer beginnen zich de eerste contouren af te tekenen van hetgeen het Ministerie van Financiën op Prinsjesdag als belastingplan voor 2012 t/m 2015 wil gaan presenteren. Hierna wordt geprobeerd om, op basis van de nu beschikbare informatie, een globaal beeld te schetsen van de denkrichting van het Ministerie van Financiën. Hiertoe geeft dit artikel antwoord op de meest gestelde vragen.
1. Wanneer gaan de voorgestelde aanpassingen in? De Staatssecretaris geeft aan de voorgestelde aanpassingen in principe pas per 1-7-2012 in te willen laten gaan, om zo de autobranche voldoende leadtime te geven. Echter de omzetting van het catalogusprijs gebaseerde BPM deel van 19% naar 11,1% was al voorzien voor 1-1-2012 en ook de accijnsverhogingen op CNG en LPG zouden in principe per 1-1-2012 ingaan. De Rai pleit er momenteel voor om alle veranderingen per 1-7-2012 in te laten gaan, om zo te voorkomen dat er 3 prijswijzigingen in een jaar zullen plaatsvinden. In hoeverre de Staatsecretaris aan deze oproep gehoor gaat geven is niet bekend.
2. Wat is de aanleiding voor alle wijzigingen die het Kabinet wil doorvoeren? In de afgelopen jaren zijn er fiscale regelingen ingevoerd ter stimulering van zuinige en zeer zuinige auto’s. Zo gelden er onder andere lagere bijtellingcategorieën en een BPM-vrijstelling en MRB-nihiltarief (MRB = motorrijtuigenbelasting) op zeer zuinige auto’s. Om de regelingen in de pas te laten lopen met de technische vooruitgang (en de belastinginkomsten op peil te houden) wil men de CO2-normen die voor deze regelingen gelden periodiek bijstellen. In 2010 was bijvoorbeeld 25% van de nieuw verkochte personenauto’s vrijgesteld van BPM. Zonder aanpassing van de normen zou dat in 2015 oplopen tot 62%.
3. Welke reden heeft het Kabinet voor de aanpassing van de MRB-vrijstelling? Het Kabinet wil de MRB-vrijstelling op zeer zuinige auto’s uiteindelijk alleen nog behouden voor de auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram/km. Voor de huidige categorie auto’s die gebruikmaakt van de vrijstelling, waaronder de bekende zeer zuinige dieselauto’s, is het Kabinet van mening dat de opeenstapeling van de fiscaal begunstigende maatregelen in bijtelling, BPM en MRB marktverstorend werkt. Ook wordt als marktverstorende factor genoemd dat de zeer zuinige dieselauto’s op dit moment in de MRB niet gecorrigeerd worden voor het accijnsvoordeel op diesel waar deze auto’s wel van profiteren. Daarnaast wil men iets doen aan de gesignaleerde ongelijkheid dat door de MRB vrijstelling niet iedereen bijdraagt aan de kosten van het weggebruik.
4. Komt er een overgangsregeling voor de MRB-vrijstelling op zuinige auto’s? Benzineauto’s met een maximale CO2-uitstoot van 110 gram/km en dieselauto’s met een maximale uitstoot van 95 gram/km hebben nu recht op een vrijstelling van MRB (ook wel HSB, houderschapsbelasting, of wegenbelasting genoemd). Er was al aangekondigd dat deze vrijstelling zou gaan verdwijnen, waarbij als
waarschijnlijke datum 2013 is genoemd. Ook is door Minister De Jager van Financiën geopperd dat er mogelijk een overgangsregeling zou komen. Die overgangsregeling zou naar nu wordt voorgesteld wat ruimer vormgegeven worden: de huidige vrijstelling, inclusief de thans geldende normen van 110 gram/km en 95 gram/km, zou gehandhaafd blijven tot 1 januari 2014. Daarbij wordt geen verschil gemaakt tussen auto’s die nu al rijden of auto’s met een kenteken uit 2012 of 2013: alle auto’s die aan deze CO2-eisen voldoen, zouden hun vrijstelling tot 1 januari 2014 behouden. Vanaf 2014 wordt gedacht aan MRB vrijstelling alleen voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram/km. Dat zullen in de beleving van de Staatssecretaris voor het grootste deel elektrische en plug in hybride auto’s zijn. Voor alle andere auto’s is MRB verschuldigd. Berekening daarvan vindt plaats naar gewicht en brandstofsoort. De CO2-uitstoot is daarbij niet bepalend. Voor aard/Groengas en LPG overweegt het Kabinet een accijnsverhoging, die dan ook zal doorwerken in een neerwaartse aanpassing van de MRB-brandstoftoeslagen.
5. Welke auto’s vallen straks onder de verlaagde bijtellingcategorieën? Op dit moment is de 14% bijtelling van toepassing op zeer zuinige auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 110 gram/km voor benzineauto’s en van niet meer dan 95 gram/km voor dieselauto’s. De 20%-bijtelling is van toepassing op zuinige auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 110 gram/km maar niet meer dan 140 gram/km voor benzineauto’s en van meer dan 95 gram/km maar niet meer dan 116 gram/km voor dieselauto’s. Voorgesteld is om deze zuinigheidsgrenzen tot en met 2015 jaarlijks bij te stellen. Daarbij verdwijnt op termijn ook het verschil tussen benzine- en dieselauto’s. Daardoor zou vanaf 2015 de 14% bijtellinggrens samen vallen met de vrijstellingsgrens in de BPM en valt de 20% bijtellingcategorie samen met de eerste schijf in de BPM. De voorgestelde grenzen zien er dan als volgt uit:
Benzine:
Diesel:
1-7-2012
2013
2014
2015
14%
<103
< 96
< 89
< 83
20%
103 - 132
96 - 124
14%
<92
20%
92-114
< 89 89 – 112
89 - 117 < 86 86 – 111
83 - 110 < 83 83 - 110
6. Wat betekent de aanscherping van de CO2-grenzen voor mijn huidige auto van de zaak? Zou door aanscherping van de CO2-grenzen een bepaalde uitvoering van een type auto buiten de verlaagde bijtelling gaan vallen, dan geldt die nieuwe bijtellingcategorie alleen voor nieuwe auto’s en loopt de lagere bijtelling gedurende een nader vast te stellen maximale leaseduur nog door als een auto een kentekendatum (deel 1b) heeft van vóór die wetswijziging. Alleen auto's die voor 1 juli 2012 te naam zijn gesteld houden de lage bijtelling zolang de auto eigendom is van het bedrijf of de leasemaatschappij. De concrete tekst van deze nieuwe overgangsregeling is op dit moment nog niet bekend, zodat wij er voorlopig zekerheidshalve van uit gaan dat de tenaamstelling (deel 1b) hierbij bepalend is. Voor de eerste aanscherping van de bijtellingsgrenzen is daarom een tenaamstelling op uiterlijk 30 juni 2012 van belang.
Onder de huidige wetgeving geldt dat de aanscherpingen van de zuinigheidsgrenzen alleen zullen gelden voor auto’s met een datum van eerste toelating ( deel 1a) die ligt op of na die aanscherpingsdatum. Hierdoor blijft
het voordeel behouden voor bestaande auto’s. Om steeds de meest zuinige auto’s te stimuleren maar ook duidelijkheid en zekerheid te bieden voor berijders van een auto van de zaak, wil het Kabinet de periode dat men nog een verlaagd bijtellingtarief kan toepassen na een aanscherping van de zuinigheidsgrenzen terugbrengen tot de gemiddelde duur van leasecontracten. Dit moet in het op Prinsjesdag bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel nog geconcretiseerd worden, maar gedacht wordt aan vier jaar. Dat betekent dat een nieuwe auto van de zaak waarop de 14%- of 20%-bijtelling van toepassing is (deel 1b), dit lage tarief gedurende deze periode blijft houden, ook al wordt voor auto’s met een nieuwer kenteken de CO2-grens bijgesteld.
7. Wat gebeurt er met de BPM berekening op personenauto’s? Volgens het huidige belastingplan wordt de BPM stapsgewijs omgezet in een heffing die berekend wordt op basis van de CO2-uitstoot van de auto, waardoor er per 2013 dan geen procentueel catalogusprijsdeel meer in de BPM is, maar geldt er enkel een BPMop basis van de diverse CO2-afhankelijke schijven. De Staatssecretaris wil de afbouw van de cataloguswaarde in de BPM volgens plan voortzetten, maar wil de schijven op basis van de technische vooruitgang bijstellen, omdat auto’s steeds zuiniger worden. Ook wil hij de tarieven per schijf aanpassen om zo de inkomsten zeker te stellen. Daarbij zou de bovengrens van die vrijstelling aangescherpt worden naar 82 gram/km in 2015. Naar verwachting betreft de vrijstelling in 2015 dan nog zo’n 12% van de nieuwverkopen. Het gevolg van de voorgestelde aanpassingen aan schijven en tarieven is dat goedkope, zuinige auto’s duurder worden en zeer dure auto’s beduidend goedkoper dan nu. Dit omdat bij het ombouwen van BPM naar meer CO2 afhankelijkheid de toename van de CO2 afhankelijke component niet opweegt tegen 8% (19% - 11 %) reductie ten opzichte van de NCP. Het goedkoper worden van grote auto’s blijkt politiek niet bespreekbaar, waarop de Staatssecretaris de invoering van een extra (4e) BPM-schijf voor de categorie auto’s met een zeer hoge CO2-uitstoot voorziet. De praktische invullingen van deze maatregel staat nog niet vast.
8. Schaft het Kabinet de vaste dieseltoeslag in de BPM af? In de huidige BPM zit voor dieselauto’s een vaste toeslag ter compensatie van het accijnsverschil tussen benzine en diesel. Het Kabinet wil die vaste dieseltoeslag vervangen door een CO2- afhankelijke toeslag. Daarmee wordt recht gedaan aan de gedachte dat het gemiddelde accijnsverschil tussen een benzine- en dieselauto toeneemt naarmate de auto meer verbruikt. Deze CO2-afhankelijke toeslag gaat gelden vanaf 70 gram/km zodat ook de zeer zuinige, en dus op dit moment helemaal BPM-vrije auto’s deze dieseltoeslag wèl moeten betalen. Dat voorkomt ook dat er grote schokeffecten qua totale BPM ontstaan als een auto net boven de bovengrens van de BPM-vrijstelling uitkomt. De dieseltoeslag ziet er volgens de plannen als volgt uit:
1-7-2012 Tarief per gram boven 70 gram/km
€40
2013
2014
2015
€ 54
€ 69
€ 80
9. Houdt het Kabinet wel voldoende rekening met alternatieven, zoals elektrische auto’s, aard/Groengasauto’s en gebruik van andere biobrandstoffen? Nulemissieauto’s hebben op dit moment 0% bijtelling voor privé gebruik, een BPM-vrijstelling en een MRBvrijstelling. Deze regelingen blijven van kracht en worden per 1 januari 2012 verruimd tot een maximale CO2uitstoot van 50 gram/km. Deze vrijstellingen zouden wettelijk vastgelegd worden voor de jaren tot en met
2015. Gezien de mogelijkheid dat in deze categorie aanzienlijke aantallen plug-in hybride auto’s verkocht zouden kunnen gaan worden (met alle gevolgen voor de derving in de Staatskas), zal jaarlijks geëvalueerd worden of de regeling nog houdbaar is of dat ook voor deze auto’s BPM en bijtelling betaald zou moeten worden. Wat betreft het rijden op aard/Groengas wil de Staatssecretaris kijken naar mogelijkheden om de aanschaf van aardgas voertuigen attractiever te maken om zo de markt op gang te helpen. Of hij dat via een gelijkschakeling in de BPM bepaling met benzine gaat doen of via een aanpassing in de bijtelling, zal de komende maanden worden bekeken. Wel is hij van plan accijnzen te gaan heffen op zowel aardgas als Groengas om zo meer in de pas te lopen met de accijnzen van benzine en diesel. Na deze aanpassing bedraagt de belasting op aardgas echter nog steeds maar 20% van de heffing op benzine en blijven aardgas en Groengas goedkoop. Ook het accijnstarief van LPG stijgt volgens de plannen enigszins. De inzet van hoge blends van andere alternatieve brandstoffen zoals PPO (biodiesel), wordt fiscaal niet verder gestimuleerd. Bevordering van de inzet van deze biobrandstoffen is geregeld via de regelingen voor verplichte bijmenging.
10. Welke maatregelen komen er voor de btw? Ondernemers kunnen op auto’s van de zaak in principe alle btw in aftrek brengen. In de laatste aangifte van het jaar moet echter een zg. ‘correctie voor privégebruik’ worden verwerkt. De btw-correctie voor privégebruik is voor werknemers op dit moment in principe afhankelijk van het werkelijk aantal privékilometers in relatie tot het totale aantal kilometers. Voor auto’s van de ondernemer zelf bedraagt de btw-correctie 12% van het bedrag dat als bijtelling geldt. Daarbij maakt de indeling in de 0%-, 14%-, 20% of 25%-categorie dus ook verschil voor de btw. Voor auto’s van werknemers mag de werkgever als hij dat wil ook aansluiten bij de regeling voor ondernemers. In veel gevallen gebeurt dat ook. Met ingang van 1 juli 2011 is het verschil in de btw-heffing tussen het privégebruik van een auto van de zaak door ondernemers en werknemers echter vervallen en is in alle gevallen ook het onderscheid tussen zuinige en minder zuinige auto’s niet meer aan de orde voor deze btw-correctie. De achtergrond van deze wetswijziging is een recente uitspraak van de Rechtbank in Haarlem die het voor deze btw-correctie niet toelaatbaar acht dat er verschil wordt gemaakt op basis van de CO2-uitstoot van de auto. Het privégebruik van een auto van de zaak wordt vanaf 1 juli 2011 als fictieve dienst belast, waarbij gekeken moet worden naar het werkelijke privégebruik van de auto. Daarbij wordt woon-werkverkeer weer gezien als privégebruik. De btw-heffing is vanaf 1 juli 2011 dus niet langer gekoppeld aan de hoogte van de bijtelling in de loon- en inkomstenbelasting. Het percentage van deze nieuwe btw-correctie voor privégebruik bedraagt op jaarbasis 2,7% van de catalogusprijs.
Dit artikel is samengesteld in samenwerking met AMD automotive fiscalisten B.V. Hoewel bij het samenstellen van dit artikel de uiterste zorgvuldigheid is betracht, aanvaarden Pon’s Automobielhandel B.V. en AMD automotive fiscalisten B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor gebruik van deze informatie in specifieke situaties: dit artikel is louter informatief van aard. De tekst van dit artikel is bijgewerkt tot 30 juni 2011. Niet uitgesloten is dat op Prinsjesdag 2011 of tijdens de daarop volgende parlementaire behandeling nog wijzigingen optreden in de in dit artikel beschreven plannen en wetsvoorstellen. Heeft u vragen over de autobelastingen na 2011? Stuur dan een e-mail naar:
[email protected]