- 1 -
JULI/AUGUSTUS 2005
C OL OF ON Erik Vansteenkiste Langebrugstraat 4 bus 2 1 , 8500 Kortrijk 05 6 35 08 48
[email protected] Donald Samyn Korenbloemlaan 1 5 , 8500 Kortrijk 05 6 2 1 09 06
[email protected] Jan Algoed Sen. Claysstraat 5 , 8500 Kortrijk 05 6 2 1 90 74
[email protected] Argenta: 979-623 6362-43 Zoetwater Gerrit Plovie 05 6 40 24 5 6
[email protected] Zeewater Krist Hugelier 05 6 72 97 8 1
[email protected] Vijvers Gilbert Lapere 05 6 35 84 1 9
[email protected] Terrarium Geert Vandromme 05 6 35 84 1 9
[email protected] Kees Snoeren 05 1 30 47 0 1
[email protected]
C OL OF O N
Martin Byttebier 05 6 77 59 27
[email protected] De uitgever is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de advertenties.
Lidgeld:
€ 20,-
Lidgeld + Aquariumwereld:
€ 29,-
Lidgeld + Het Zeeaquarium: € 45 ,Lidgeld + AW + HZA:
€ 60,-
Hoofdredactie Martin Byttebier 05 6 77 59 27
[email protected] Redactiemedewerkers Jan Algoed 05 6 2 1 90 74
[email protected] Donald Samyn 05 6 2 1 09 06
[email protected]
http://www.aquatropica.be
"De Klokke" Boudewijn IX-laan 2, 8500 Kortrijk 05 6 2 1 79 90
[email protected] http://www.deklokkeathene.be
20
- 2 -
JAARGANG 20
Editori aal Als je dit leest is ‘t volop zomer . . . vakantie- en komkommertijd. Ga jij ook op reis? Of blijf je
liever thuis om een of ander op te knappen, of om
in je luie zetel te liggen genieten van al het leven rond en in uw vijverke?
Je doet maar . . . mij om het even . . . als je er zelf maar zin in hebt.
Ons clubke is dit jaar misschien wat slanker ge-
worden maar dat eerste halfjaar vond ik niet mis.
Een goede keuze heeft dat Bestuur gemaakt, vind
je ook niet? Die gasten zijn nog van de domsten niet. En die gratis pint is een goede vondst hoewel dit eigenlijk een uitvinding is van Steve Stevaert.
Maar kom, het smaakt, 't is sympathiek en voor den baas van De Klokke
maakt het toch niet uit wie betaalt.
Ik hoop dat Aquatropica deze weg verder zal volgen en dat de program-
matie van onderuit komt: wie vraagt die krijgt (in de mate van het mogelijke natuurlijk).
Jammer dat de uitstap naar Limal en Meise afgelast werd, blijkbaar behoren dergelijke initiatieven tot het verleden? Eerlijk gezegd had ik er een beetje
voor gevreesd.
Maar waar ik zeker van ben, is dat de barbecue op 24 september het hoogte-
punt van het jaar wordt. Het zou toch reuzetof zijn mocht iedereen die re-
gelmatig de weg naar De Klokke vindt, nu ook de weg naar Heule vindt. Na-
tuurlijk zijn de andere leden even welkom, laat daar geen twijfel over bestaan. Kortom, iedereen is van harte uitgenodigd. Wij rekenen op een massale opkomst.
E DI T ORI A AL
Een goede raad: ge moet 's morgens en 's middags niet te veel eten . . . Tot dan hé
Jan
- 3 -
JULI/AUGUSTUS 2005
EE N API ST OGR A MMA MET EE N GR OTE MON D
Bruno Magis, K.A.V. De Siervis Leuven
Het moet ergens in 1990 zijn geweest toen ik voor het eerst koers zette naar een groothandelaar die beweerde zich gespecialiseerd te hebben in Apisto-
gramma 's. Het was een behoorlijke rit van bijna 300 km enkel, maar als je
nu eenmaal begeesterd ben t door de dwergcichliden, dan neem je er dat maar bij.
Dwergcichliden vind je helaas niet zomaar in elke aquariumzaak en als je ze dan al tegenkomt is het vaak het standaardaanbod van tuoides
en
A. agassizii
Apistogramma cacaen met wat geluk ook nog
Mikrogeophagus ramirezi
(syn.
Apistogramma
ramirezi, Papilochromis ramirezi, Microge). Je moet al geluk ophagus ramirezi hebben wil je nog wat anders tegenkomen
iswaar nog niet allemaal wetenschappelijk
van een naam voorzien, maar ze zijn al wel “bekend” in de aquaristiek.
Je begrijpt dat ik dus met een behoorlijk verwachtingspatroon de hele rit af-
legde, en gelukkig werd het een aangename verrassing. Er zwommen ette-
lijke -soorten rond alsook -soorten en enkele WestApistogramma Laetacara Afrikaanse dwergen waaronder verschillende vormen van Pelvicachromis , allen weliswaar van een behoorlijk taeniatus prijskaartje voorzien. De dieren zwommen in kale bakken van een meter lang en al rondkij-
kend viel me plots een groot in-
gericht aquarium op. Het was een
bak van een tweetal meter lang, een me-
tertje breed en voorzien van een bodem van
fijn wit zand. Er lagen enkele grote stukken kienhout in de bak verspreid en op de
bodem lagen wat bladeren van loofbomen.
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
terwijl er ondertussen meer dan 1 00 verschil-
lende soorten Apisto's bekend zijn. Ze zijn wel-
- 4 -
JAARGANG 20
Planten waren niet aanwezig. Blijkbaar werd de zuurtegraad zeer precies in de gaten gehouden want een elektronische pH-meter bleek permanent aan-
gesloten te zijn. Vissen kon ik echter niet terugvinden. Toen ik navroeg wat de bedoeling was bleek dat er wel degelijk vissen in het aquarium zaten en
wel van een pas gevonden soort die werd aangeduid als
speApistogramma cies “grobmaul”. Op dat moment had ik er nog nooit van gehoord, maar ef-
fectief, toen ik een tijdje voor de bak bleef staan kon ik af en toe een glimp
van de vissen opvangen. Ze waren dus behoorlijk schuw en blijkbaar waren ze ook niet de gemakkelijkste om te verzorgen gezien de maatregelen die
men had getroffen. Veel kon ik van de vissen echter niet zien behalve dat ze
grijs getint waren en een naar
-normen behoorlijk grote Apistogramma mond hadden. Vandaar natuurlijk ook de aanduiding “grobmaul”. Het was de bedoeling met de dieren te kunnen kweken en ze waren dus niet te koop.
Terug thuis gekomen werd alle beschikbare literatuur uitgepluisd, maar geen
spoor van deze dwerg te vinden. Het was pas in 1 992 toen de tweede uitgave
van “Amerikanische Cichliden 1 Kleine Buntbarsche” van Horst Linke en
Wolfgang Staeck verscheen dat ik het visje terugzag. Blijkbaar was deze vis
ondertussen in 1 99 1 door één van de auteurs, Wolfgang Staeck, beschreven
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
als . De soort was in Peru gevonden in het voorjaar Apistogramma norberti van 1 9 89 door Norbert Wiesheu en dus ook naar hem genoemd. De dieren komen voor in enkele zijriviertjes van de
rio Tahuayo in het depar-
tement Loreto (Peru) en
volgens meer recente gegevens ook in de omge-
ving van Genaro Herrera, wat
eigenlijk
de
type-
locatie is van de nauwe
verwante
Apistogramma . Het gaat hierbij nijsseni steeds om kleine woudbeekjes
die
zwartwater
voeren. De bodem ligt er bedekt met afgevallen bla-
deren en takken waardoor
het water bruin kleurt en de zuurtegraad laag is. Als
- 5 -
JULI/AUGUSTUS 2005
typische waterwaarden wordt in de literatuur een pH van 5 tot 6, een geleidbaarheid kleiner dan 20 mS/cm en een temperatuur van om en bij de 24 ˚ C
opgegeven. Zeer zacht en zuur water dus. Het hoeft dan ook geen betoog dat deze vissen ook het in het aquarium enige eisen stellen aan de water-
kwaliteit.
Het duurde nog enkele jaren vooraleer ik kon beApistogramma norberti machtigen. De exacte prijs herinner ik me niet meer, maar het staat me nog
voor de geest dat ik slechts één koppeltje aanschafte omwille van de extreem hoge prijs. En u kan het al raden, het avontuur liep slecht af.
Ondanks de nodige zorgen aan de waterkwaliteit en het geboden voedsel gingen de dieren na enkele maanden heen. Daa-
renboven had ik ze, door de enorme schuwheid van deze dwergen, weinig gezien,
laat staan foto's kunnen maken. Het
staat weliswaar in de literatuur be-
schreven, maar dergelijk gedrag had ik bij
dwergcichliden nog niet gezien. Ze hielden zich
constant op tussen de planten, het kienhout of de bladeren die ik op de bodem had voorzien.
dieren waren dan ook niet mooi uitgekleurd en waren eerder grijze muizen dan prachtig gekleurde Apistogramma's. Maar niets aan te doen natuurlijk.
Tot ik in 1 999 opnieuw norberti's tegenkwam bij een bevriende handelaar.
Het waren wildvangdieren die ondanks de reis er behoorlijk goed uitzagen.
Weliswaar aan de magere kant, maar ze leken gezond. Twee koppeltjes werden uitgeselecteerd en werden thuis ondergebracht in een quarantai-
nebak van 300 l. De bak was gevuld met zuiver regenwater en enkele
stukken kienhout waren de enige decoratie. Bodemgrond was er niet om het
aquarium zo hygiënisch mogelijk te kunnen houden. De dieren werden
hoofdzakelijk gevoerd met sterkte kwamen.
Artemia
-naupliën waarvan ze weer snel op
Na enkele weken werden ze minder schuw en waren ze duidelijk in goede
gezondheid. Op dat moment werden de twee koppeltjes ondergebracht in
twee volledig ingerichte kweekbakken van 70 bij 50. Er was veel kienhout
voorzien om voldoende schuilplaatsen te kunnen creëren en er werden holen (Apistogramma's zijn holenbroeders) aangebracht met behulp van
halve kokosnoten, potjes uit klei en constructies van keien. Het geheel werd
beplant met javavaren en javamos en op het wateroppervlak dreef er eiken-
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
Slechts bij het voederen kreeg ik af en toe een glimp van ze te zien. De
- 6 -
JAARGANG 20
bladvaren. De bodem was bedekt met goed gewassen zand en daarbovenop
kwam een laag afgevallen bladeren te liggen. De bakken waren gevuld met
zuiver regenwater dat constant werd gefilterd over turf waardoor ik water
bereikte dat zo nauw mogelijk aanleunde bij de natuurlijke waterwaarden.
Naast de Apistogramma's werden ook nog enkele
Nannostomus beckfordi in het aquarium gebracht met een tweeledig doel. De dwergcichliden zien
de potloodvisjes meestal boven zich rondzwemmen en dat bezorgt ze een
bepaald gevoel van veiligheid waardoor de schuwheid vermindert. Ander-
zijds scherpt de aanwezigheid van andere vissen de broedzorg van de
dwergcichliden aan waardoor er minder wrijvingen zullen ontstaan bij het
koppel.
Blijkbaar beviel deze nieuwe omgeving de norberti's wel want na enkele
dagen was de schuwheid volledig verdwenen en werd er gebaltst dat het een
lust was om te zien.
Pas toen kon ik eigenlijk zien hoe mooi deze vissen wel zijn. De kleur van de mannetjes is dan schitterend staalblauw ter-
wijl de buikzone eerder wit is. Op de buik vertonen deze Apisto's drie zigzag-
vormige lengtestrepen wat hun
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
verwantschap
met
Apistoverraadt. gramma cacatuoides In tegenstelling tot laatst ge-
noemde hebben de norberti's een
ronde staart welke voorzien is van een
donkere rand. Op de staartvin vormen kleine
donkere puntjes verticale strepen, net zoals in het
achterste gedeelte van de rugvin. Ook de rugvin is net H i er i s d u i d el ij k d e g rote m u i l te zi e n .
zoals de staart met een donker randje afgeboord en de eerste twee vinstralen zijn volledig zwart gekleurd.
De derde tot vijfde rugvinstraal zijn verlengd en oranjerood getint en in het achterste gedeelte van de rugvin bevindt zich een zwarte vlek wat zeer ka-
rakteristiek is voor deze soort. Zoals reeds eerder gemeld hebben deze dieren zeer krachtige kaken en dikke lippen welke bij de mannetjes roze-
rood gekleurd zijn. Kortom een schitterend visje met oog voor detail. Zoals meestal bij Apistogramma's zien de vrouwtjes er grotendeels anders uit. Zij
hebben een geel tot beige kleur en vertonen een bruine tot zwarte langs-
band. De eerste rugvinstralen zijn net zoals bij hun mannetjes zwart ge-
kleurd maar niet verlengd. Soms is er wel een spoortje van het mannelijke
rood terug te vinden op de toppen van de eerste vinstralen.
JULI/AUGUSTUS 2005
- 7 -
Naarmate er in de kweekbak meer en meer werd gebaltst veranderde ook stilaan het kleurpatroon van het vrouwtje. Gespreid over de periode van een
tweetal weken ruilde zij haar normale kleurpatroon in voor het broedkleed.
De geelbeige ondergrond werd felgeel en de langsband veranderde in een
pikzwarte zijvlek. Ook de zwarte rugvinstralen, de kaakstreep en het zwart
op de buik- en aarsvin kleurde zeer fel. Je kon ook duidelijk zien dat het
vrouwtje kuit had aangezet en dat de eiafzetting nabij was. En effectief en-
kele dagen later werden er eitjes afgezet tegen het plafond van een verdoken
opgesteld stenen potje. Vanaf toen was de broedzorg van het vrouwtje zeer
intens en werd het mannetje steevast verjaagd wanneer hij zich durfde te to-
nen. Zijn schitterende kleuren verbleekte dan ook tot een rouwig grijs en zijn prachtige “hanenkam” van voordien lag maar platjes tegen zijn rug. De kleuren van het vrouwtje daarentegen waren feller dan ooit. Zij stond stee-
vast voor de ingang van het potje en verdedigde de omgeving enorm vastberaden.
Elke nieuwsgierige werd resoluut aangevallen, ze Nannostomus beckfordi baltste zelfs naar de voorruit toen ik foto's wou nemen. Na een tweetal
dagen waren de eitjes uitgekomen en lagen de larfjes op de bodem van het
potje. Het duurde nog zeven dagen vooraleer de jongen vrij rondzwommen en onder begeleiding van het vrouwtje het hol verlieten. Ze bleven kort bij
stant boven of tussen haar kroost
en hield er een ijzeren discipline op
na. Bij elk vermeend gevaar doken
de jongen naar de bodem en bleven
daar roerloos liggen terwijl het
vrouwtje de potoodvisjes de schrik van hun leven bezorgde. ‘s Avonds
werden de jongen steeds terug in ( rood streeps p itsza l m pj e)
het broedhol gebracht en daar over-
nachtten ze samen met hun moe-
der. Pas na enkele dagen gingen de
jonge visjes verder van het hol weg, zij het onder de waakzame begeleiding
van het vrouwtje. Stelselmatig trokken zij zo door het gehele aquarium en dat maakte het voor het mannetje steeds moeilijker want hij werd niet in de
buurt van de jongen getolereerd.
Hieruit blijkt nogmaals de noodzaak van een goede beplanting en het voor-
zien van voldoende schuilplaatsen. De jongen nemen vanaf de eerste dag
-naupliën en de opfok is niet zo moeilijk. Wel moet men de nodige Artemia aandacht schenken aan de waterkwaliteit en een regelmatige waterverver-
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
elkaar en in de buurt van het vertrouwde broedhol. Het vrouwtje stond con-
- 8 -
JAARGANG 20
sing is dan ook aangeraden. Tevens is het zeer belangrijk de waterwaarden
in de gaten te houden want plotselinge wijzigingen kunnen nefast zijn. Na enkele weken, toen de broedzorg van het vrouwtje afnam, heb ik de jongen overgeplaatst in een uitzwemmer en telde daarbij 74 visjes. Hoewel
Apistogramma norberti
in de literatuur wordt afgeschilderd als “een
dwerg voor de specialisten ” is het houden en kweken ervan een haalbare
kaart op voorwaarde dat men de natuurlijke waterwaarden respecteert en de
E E N API S T O GR A M MA ME T E E N GR OT E M O N D
bak inrich t op een veran twoorde manier.
- 9 -
JULI/AUGUSTUS 2005
N O ME NCL AT U U R
Wet ensc h appel ij ke n aa mgevi n g: een n oodz aak?
Compilatie en vertalingen: Jennes Rudy De wetenschappelijke namen van planten en dieren worden door de meeste
aquariumliefhebbers niet bijzonder op prijs gesteld. Ze zijn voor de niet-wetenschappelijk onderlegde liefhebber vaak moeilijk te begrijpen en uit te spre-
ken. De veelvuldige en ingrijpende veranderingen in de systematiek en
daarmee in de namen maken de situatie er niet gemakkelijker op. Daar komt nog bij dat de aquariaan zich niets kan voorstellen bij de wetenschappelijke
namen.
Op de vraag ofze in de aquaristiek nodig zijn, kan men op verschillende ma-
nieren pro en con tra an twoorden.
Ben je tevreden wanneer men zegt: “dat is een blauw juffertje”
wanneer je weet, of misschien niet weet, dat er ongeveer een vijftigtal soorten juffertjes bestaan waarvan
de hoofdtoon blauw is? Spreekt
men echter over
, Chromis cyanea dan weten we exact over welk
, b l a uw j u ffertj e
soort (blauw) juffertje we spreken.
Dit is voor je niet van levensbe-
lang, maar misschien wel voor de juffer. Zo weet je ook waar de vis in kwestie vandaan komt, wat zijn levensbehoeften zijn, welke watertempera-
Het is een begrijpelijk streven om planten en dieren een naam te geven in de
eigen taal. Voor zover het gaat om planten en dieren uit eigen land, is er
meestal wel een gangbare, min of meer officiële naam, soms zijn er echter ook verschillende namen in verschillende streken. Grote problemen zijn
hier doorgaans echter niet. Met de niet-inheemse soorten ligt de zaak moei-
lijker. In sommige gevallen, vooral bij de meest populaire soorten, zijn wel
Nederlandse namen ingeburgerd. Hierbij zien we in grote trekken verschillende mogelijkheden:
N O ME N CL AT U U R
tuur en zoutgehalte hij nodig heeft enz. . . .
- 10 L
JAARGANG 20
Aanpassing aan bestaande begrippen:
vb. door vergelijking met lichaams- of andere eigenschappen, zoals bijv. karperzalmen, barbeeltjes, levendbarend snoekje, enz.
M
Namen ontleend aan de taal van de gebieden van herkomst:
N
Verminkte of verkorte wetenschappelijke namen:
O
bijv. Danio van het Indisch dhani, goerami, enz.
vb. Scalare, Platy, Guppy, Ramirezi, enz.
Simpele vertalingen van wetenschappelijke namen:
vb. slaapgrondel ( ) en de schuttersvis ( ). Dormitator Toxotes
P
Namen ontleend aan bijzondere kenmerken van vorm en kleur:
Q
Namen ontleend aan een geografische herkomst:
vb. zwartbandzalm, vuurkeelcichlide, kogelvis, enz. vb. Rode Rio, Kongozalm, Rivulus van Cuba. enz.
Samenvattend willen we hier alleen stellen dat namen in de eigen taal wel in beperkte
kring bruikbaar zijn, maar in groter verband men beslist de weten-
schappelijke benaming niet kan
missen. Als de aquaristiek de weten-
Vu u rkeel ci ch l i d e (
schappelijke ontwikkeling in dit opzicht niet )
zou volgen, zou deze zijn bete-
kenis als hulpmiddel voor de bio-
logie verliezen. Bovendien is de aquaristiek een internationale liefhebberij en dit moet ook zo blijven.
In het internationale verkeer hebben echter alleen de wetenschappelijke
N O ME N CL AT U U R
namen geldigheid en het is alleen op deze wijze mogelijk planten en dieren ondubbelzinnig aan te duiden.
Om dezelfde redenen heeft ook de wetenschap de oude talen hierin aange-
houden. De keus van het Grieks en Latijn voor de woordvorming heeft niet
alleen een historische grond, maar deze dode talen zijn bijzonder geschikt
gebleken voor dit doel, daar ze neutraal zijn en praktisch niet meer wijzigen. Daardoor kan elke twist op taalgebied van tevoren vermeden worden.
Het is weliswaar voor de individuele aquariumhouder mogelijk zich van de
wetenschap te distantiëren, hoewel hij ook voortdurend profijt trekt van de
Aq u a ri u m p rod u cte n
DUPLA EXCLUSIEF
AQ UAR IA-N E O N
Te l : 0 5 1 /2 0 . 73 . 87
Fax: 0 5 1 /2 0 . 73 . 87
OPEN
van 1 0− 1 2 u & 1 4− 1 9 u zate rd ag tot 1 8 u
G ES LOTE N : m aan d agvoo rm i d d ag e n zo n d ag
De Breyne Peelaertstraat 25 , 8600 Diksmuide ( 05 1 50 42 37
http://www.tviske.be
tropische vissen − zeevissen − koudwatervissen
Open: 1 0.00 tot 1 2:00 en 14:00 tot 1 9 :00
Op zaterdag van 10.00 tot 1 2:00 en 14:00 tot 1 8 :00. Zondag van 1 0:00 tot 1 2:00
Gesloten: zondagnamiddag en dinsdag
Z ancl us Sp eci aal zaak voor zeeaq u ari u m en zoetwater Potterstraat 23
B -91 70 Si n t-Pau wel s
Tel & Fax: 0032 (0)3/77. 80. 229 G esel ecteerd e zeevi ssen & l agere d i eren van top kwal i tei t. E i gen fi l tersysteem m et afsch u i m i n g.
E xcl u si eve aq u ari u m m eu b el s u i t ei gen atel i er. H QI -verl i ch ti n g op m aat (ook wan d m on tage) Open i n gsu ren :
D i n sd ag , woe n sd ag e n vrij d ag : 1 3 u tot 1 9 u Zate rd ag : 9 u tot 1 8 u E l ke ee rste zo n d ag van d e m aan d : 1 1 u tot 1 7 u
Gesl oten :
M aan d ag e n d o n d e rd ag I n j u n i , j u l i e n au g u stu s: o p zo n d ag .
- 11 -
JULI/AUGUSTUS 2005
resultaten van die wetenschap, maar dit geldt nooit voor de aquaristiek als
geheel. Zo is het dus ook niet mogelijk, op het gebied van systematiek en nomenclatuur het contact met de wetenschap te verliezen. Ontstaan De wetenschappelijke naamgeving gaat terug tot Linnaeus (of Linné), die
het eerst een bruikbare ordening van de organismen schiep en deze verbond
Gebo ren : 1 3 me i 1 707 te Rå s h u lt (Zwed en)
Gesto rve n : 1 0 j a n u a ri 1 778 U p psa l a (Zwed en )
aan het systeem van de dubbele namen (binaire nomenclatuur). Hierbij bestaat de naam uit twee delen, waarvan het eerste deel het geslacht (genus)
aangeeft, het tweede deel de soort (species). Dit systeem werd voor dieren
voor het eerst in de tiende druk van Linnaeus Systema Naturae ( 175 8 ) con-
sequent toegepast. Dat jaar geldt als het jaar van de officiële invoering van
van de natuur. Het aantal dieren dat bekend was, steeg van 4 236 in de
dagen van Linnaeus tot boven één miljoen. Zo ontstonden de zogenaamde synoniemen, namen met dezelfde betekenis.
Pas in 1 950 werd er een internationale nomenclatuurcommissie gevormd,
die bepaalde regels opstelde en daarmee een periode van grotere orde op dit
gebied inluidde. Ze zijn vastgelegd in de “internatio nal code of zoological no menclature (iczn) ” gepubliceerd in het Engels en het Frans.
N O ME N CL AT U U R
de moderne systematiek en nomenclatuur.
In de hele 1 8 de en 1 9 de eeuw was men ijverig bezig met een inventarisatie
- 12 -
JAARGANG 20
Classificatie
Alle organismen op aarde worden in volgende groepen geclassificeerd: A Stam (Phylum) A Klasse (Classis) A Orde ( Ordo) A Familie (Familia) A Geslacht (Genus) A Soort (Species) Geldigheid naam Voordat een wetenschappelijke naam geldigheid verwerft moeten volgende voorwaarden vervuld zijn: L De eerstbeschrijving moet door druk in een boek of tijdschrift gepubliM
ceerd worden.
De nieuwe naam moet gebruik maken van het Latijns alfabet (de let-
ters j, k, w en y inbegrepen) of, bij gebruik van woorden uit een andere taal , naar de regels van de Latijnse grammatica behandeld worden (ge-
latiniseerd). Trema's zoals ä, ö en ü dienen in respectievelijk ae, oe en
N O
ue veranderd te worden.
De nieuwe naam dient aan de eerstbeschrijving gekoppeld te worden.
Uit deze beschrijving moet duidelijk zijn wie de auteur/auteurs van
deze beschrijving zijn.
De belangrijkste van bovenstaande voorwaarden is de eerstbeschrijving,
deze moet zo zijn dat de kenmerken van het beschreven dier of plant van alle aanverwante soorten kan onderscheiden worden. Daarbij weet men echter niets af van toekomstig te ontdekken soorten, daarom ziet men er op
toe de beschrijving zo accuraat mogelijk te verrichten. Mede daarom is het tegenwoordig verplicht het organisme dat voor de beschrijving gebruikt
werd als “type-exemplaar” te bestempelen het zogenaamde “holotype”.
N O ME N CL AT U U R
Verdere exemplaren van de soort, indien die er zijn, worden bestempeld als “paratypen”.
Het holotype moet in een museum of andere openbare instelling onderge-
bracht worden zodat biologen en wetenschappers ten allen tijden in de mogelijkheid zijn het exemplaar te onderzoeken.
Het opstellen van een eerstbeschrijving is geen titanenwerk, het is een
“werkje” dat men moet beheersen. Het kan echter een hele heksentoer
worden om uit te vissen of het hier wel degelijk om een nieuwe soort gaat.
- 13 -
JULI/AUGUSTUS 2005
Afspraken voor de schrijfwijze In een artikel of wetenschappelijke publicatie worden de wetenschappelijke
namen der dieren altijd in een afwijkend schrift afgedrukt, gewoonlijk cur-
sief. Dit geldt echter alleen voor de binaire eigennaam, niet voor de aandui-
ding van orden, families, enz.
De geslachtsnaam begint steeds met een hoofdletter, de soortnamen be-
ginnen altijd met een kleine letter. Na de naam van het organisme volgt de
naam van de auteur van de beschrijving en het jaartal. Wordt de soort na de oorspronkelijke beschrijving verwezen naar een ander geslacht dan staan de auteursnaam en jaartal tussen haakjes.
Hoe ziet nu zo een volledige wetenschappelijke naam eruit? Cen tropyge resplendens
Lubbock & Sankey, 1 975 .
De bij het eiland Ascension (Ascension hertogsvis) in december 1 974 ge-
vangen holotype bevindt zich momenteel in de verzameling van het Natuurhistorisch Museum in Londen en draagt het nummer BMNH 1 974. 1 2. 20. 1 Goed om te weten Soms komen er ook wetenschappelijke namen voor die uit drie namen be-
staan, vb.
of Doryrhamphus excisus paulus Doryrhamphus excisus abbre( ) . viatus Pomacanthus Euxiphipops navarchus Bij de eerste twee handelt het om ondersoorten van , deze worden D. excisus gebruikt wanneer verschillende soorten een geografische herkomst hebben of
N O ME N CL AT U U R
(BMNH = Britisch Museum of Natural History).
- 14 -
JAARGANG 20
die afwijkt van de andere soort doch waarvan de afwijkingen niet voldoende
zijn om ze als een nieuwe soort te bestempelen. Bij
pops
)
( Pomacan thus Euxiphiechter, handelt het om het toegevoegde ondergeslacht.
navarchus is dus een ondergeslacht van het geslacht
Euxiphipops
De keizersvis die we vandaag als
Pomacan thus
.
Pomacan thus maculosus kennen werd in het jaar 1775 door Peter Forsskål als
beschreven. Chaetodon maculosus Omdat de beide geslachtsnamen mannelijk zijn blijft de schrijfwijze van de soortnaam
” dezelfde. Was de nieuwe ge“maculosus slachtsnaam vrouwelijk geweest dan diende ma-
culosus ook veranderd te worden in
, was maculosa het onzijdig dan werd het . maculosum vb. Günther beschreef in 1 860 ( = vrouwelijk). Chromis rivulata Chromis Later werd deze cichlide overgeplaatst naar . Aangehet geslach t Aequidens zien mannelijk is werd de soortnaam eveneens aangepast. De Aequidens juiste naam luidt nu dus (Günther, 1 860). Aequidens rivulatus Soms komt het ook voor dat we in de literatuur schrijfwijzen als vb. Pterois sp. tegenkomen. Dit beduidt dat we weten over welk geslacht het gaat, maar niet zeker weten welke soort het is ( sp = soort , spp = soorten). De afkor-
tingen sp. en spp. worden niet cursief geschreven.
Soms duidt de wetenschappelijke naam, de naam van de ontdekker aan,
zoals bijv.
. De uitgang i betekent dat de persoon Meyer Chaetodon meyeri van het mannelijk geslacht is of was. Was de persoon van het vrouwelijke geslacht geweest dan was de uitgang ae, vb.
biosoma evelynae genwoordig als
Go. (n.v.d.r. : deze vis gaat te-
Elacatinus evelynae (Böhlke & Robins 1 96 8 ) door het le-
ven.) In een ander geval vinden we
de streek van afkomst weer in de naam.
N O ME N CL AT U U R
Vb.
, wat zoveel wil Pomacen trus amboinensis zeggen als, dit juffertje wordt in de omgeving
van Ambon gevonden.
Om je een overzicht van de meest voorkomende aanduidingen te ver-
strekken volgt een lijst van vertalingen op het einde van dit artikel. De
meeste voorvoegsels en uitgangen slaan vooral op fysieke vormen. Ze kunnen kleur, vlekken, strepen, lichaamsdelen, aantal stekels, enz. aandui-
- 15 -
JULI/AUGUSTUS 2005
den. Deze namen worden gevormd door de ontdekker of beschrijver en zijn
bedoeld om ons wat meer te vertellen over het dier in kwestie en met wat ge-
duld en oefening van onzentwege zal uw inspanning op den duur resultaten
afwerpen. Vele namen eindigen op “us”, zoals lineatus, maculatus en duiden
meestal op een patroon van lijnen of kleuren op het lichaam. Vb. lineatus =
gelijnd, maculatus = gevlekt. Je kunt deze vormen ook tegenkomen als li-
neata of lineatum. De vorm van de
soortnaam hangt in dit geval af
van de vorm van de voorgaande
Gestreepte d o ktersvi s
genusnaam en is dus louter (Latijnse)
grammatica. In ieder geval lineata, lineatum
of lineatus betekent hetzelfde.
Het voorgaande zouden we ook kunnen zeggen over de uitspraak van deze
wetenschappelijke namen. Het Grieks en het Latijn kennen zeker zoveel uit-
zonderingen als het Nederlands, en dat zijn er heel wat. We kunnen ons
daar niet mee bezighouden en laten dat over aan mensen die daar wel in
thuis zijn. Wat we wel kunnen in het oog houden is de klemtoon te leggen op de voorlaatste lettergreep. We zullen dan praktisch altijd juist zitten.
Nu kan je zeggen: “Ik hou alleen vissen om naar te kijken”, en dat is uw goed recht. Je zult daar ook nooit vies voor bekeken worden.
Het kennen van de wetenschappelijke namen van onze dieren kan als een deel van de hobby geïntegreerd worden, wat
niet wil zeggen dat iemand die geen we-
tenschappelijke namen kent geen
serieuze liefhebber zou zijn, integen-
deel, doch je kan zich wel voorstellen dat mis-
verstanden ontstaan doordat er voor een vis, zelfs
in ons eigen taalgebied, misschien vier of vijf verschillende zogenaamde
“populaire” namen bestaan. Het kennen van de wetenschappelijke naam, al
zijn nut.
Bove n :
Rechts :
N O ME N CL AT U U R
is het maar van de dieren die je zelf in uw collectie houdt, heeft wel degelijk
- 16 -
JAARGANG 20
Lij st van veel voor ko men de vr ee mde woor den en voor voegs el s
Numeriek
ha lf
Grieks (G) Latijns (L)
hem i (G), sem i ( L)
een
twee
hexa (G), sex ( L)
g root
pe nta (G)
octo (G)
d eca (G)
Vorm en grootte
a fg eteken d
notatu s
a fwi ssel e nd g evl ekt
g e ma rme rd oogvl ek
ma cro, meg a
ru g
na no
l i cha a m
k l ei n
m i cro
l a ng
l o ng i
dwerg
vittatu s, ta e n i atu s
g e l ij nd
zes
ti en
g estreept
tri (G)
tetra (G), q u a d ri ( L)
a cht
fa ci ata
g esti p pel d
vi er vij f
met ba nd en
mo no (G), u n i ( L)
d i (G), b i ( L)
d ri e
Tekening of patroon
bu i k
bo rst
b revi ( L), b ra ch i (G)
oo r
pa u ci ( L), o l i g o (G)
vi n
zei lvo rm i g
vel i feru m
lip
tra psg ewij s
sca l a re
ko rt
veel
wei n i g p l at
g eza a g d g ewo l kt
vu u r
m u lti ( L), po ly (G)
p l a n i ( L), p l aty (G)
serratu m nebu l o
pyro
oog
l i neatu s
va ri eg atu s
va ri atu s
ma rmo ratu s oce l l atu s
Lichaamsdelen
d o rs i ( L), noto (G)
ventro
co rpo r ( L), sto ma (G) pecto r, stern i
oto
o pth a l mo
p i n n i ( L), ptero (G)
ko p
cep ha l o
be k
sto m a
sch u b ben
l ep i s
neu s
ste kel
ta nd
sta a rt
N O ME N CL AT U U R
sti g m ata, m a cu l ata
l a b i o ( L), ch i l o (G) rostru m ( L) rh i no (G)
a ca nth
od o nt
ca u d o ( L), u ro (G)
Geraadpleegde literatuur:
- Aqua-tropica, februari 1 995
- Fosså, S.A. & A.J. Nilsen ( 1 995 ): Korallenriff-Aquarium, Band 3, 2. Auflage. Birgit Schmettkamp Verlag, Bornheim
- Speice, Paul: The art of talking fish
- 17 -
JULI/AUGUSTUS 2005
DE B R UI NE ANE MOONVI S, zel den t e zi en bij l i ef hebbers maar een
du ur z aa mj u weel tj e i n een zeeaqu ari u m!
Donald Samyn, Aquatropica Kortrijk Premnas biaculeatus De bruine anemoonvis of behoort tot de familie der rifpomacentridae). baarzen ( Deze familie wordt nog verder onderverdeeld in amphiprioninae vier subfamilies waaronder de subfamilie (anemoonvisAmphiprion Premnas sen). Deze onderfamilie omvat twee geslach ten, en . Je Amphiprion kan dus zeggen : het is een clownvis die geen “ ” is. Deze vis is een buitenbeen tje zowel in de taxonomie als in uw rifaquarium.
Hij komt regelmatig voor in de handel en wordt vlot nagekweekt. Het is een
blikvanger in een klein aquarium maar stop hem niet in een te klein aqua-
rium wan t zo 'n gewone jongen is het ook weer niet! Wie rekening houdt met onderstaande tien pun tjes kan er tien jaar plezier aan beleven ! 1 . Herkenning De
onderscheidt zich van de andere Premnas biaculeatus Amphiprion soorten door de aanwezigheid van twee vlijmscherpe stekels, onder elk oog
één. Ik neem aan dat dit een vorm van passieve verdediging is tegen aan-
vallen van soortgenoten en andere belagers. Het valt op dat zowel de jeugd-
als de volwassenvorm een typerend ovaal model vertoont. De randen van de Dit geeft hem een “mollig” uitzicht. De kleur varieert in functie van zijn gemoedstoe-
stand. Vaak is hij donker, steenrood en soms echt donkerbruin. Op jeugdige
leeftijd zijn ze eerder “roodoranje” en is
verwarring met de
Amphiprion ephippium vroeger het vuurkooltje noemden) mogelijk.
(wat ze
Wie in de handel op zoek gaat naar deze
zal opmerken Premnas biaculeatus dat de drie dunne witte lijnen, die het lichaam in vier ongelijke delen ver-
deelt, soms een geelachtige kleur hebben. Dit is een geografische variëteit afkomstig uit het vanggebied rond Sumatra.
D E B R UI NE A NE M O O N VI S
vinnen zijn meestal licht uitgerafeld en zacht.
- 18 -
JAARGANG 20
2 . Een koppeltje aanschaffen?
Anemoonvissen worden allen mannelijk geboren maar zijn dat niet functio-
neel. De dominante individuen zullen later vrouwtjes worden. Deze meta-
morfose gaat gepaard met een beduidend zichtbare groei. Het volwassen
wijfje heeft meer dan tweemaal de omvang van een mannetje. De vorming van koppels is spectaculair te noemen. Hierbij wordt het territorium,
meestal een symbioseanemoon, fel verdedigd. Dit territorium wordt dagelijks uitgebreid. Ook worden toevallige of nieuwsgierige vissen uit de omge-
ving gehinderd, iets wat na de koppelvorming totaal verdwijnt want anemoonvissen als paartje zijn in een zeeaquarium de rust zelve!
Eens er eieren werden afgelegd is deze vorm van agressie weer vanzelfspre-
kend. Ook dan toont het wijfje zich het meest wraakzuchtig, kan luid
knorren en zelfs behoorlijk bijten in je handen als je in hun omgeving durft
te komen! Zij verzekert de verdediging van het territorium meer dan haar partner.
3 . Eiafzettingen Eerste vereiste een koppel! Dat verschil in grootte is bij alle anemoonvissen
van toepassing, maar wat heb je aan die regel wanneer een grote groep
jonge anemoonvissen in de aquariumhandel
wordt
aangeboden?
In
een
kleine groep van drie tot vijf stuks in een groot aquarium lukt het misschien
wel, maar er is meestal een grote agres-
siviteit bij deze soort en het duurt in
ideale omstandigheden toch wel minD E B R UI NE A NE M O O N VI S
stens enkele maanden voor je enig on-
derscheid kan waarnemen. Maar uitzonderingen zullen er wel altijd zijn.
Na de paarvorming duurt het bij de bruine anemoonvissen nog twee jaar alvorens er voor het eerst eieren worden gelegd en het afleggen gebeurt bij voorkeur op een stukje leisteen.
Het uitkiezen van een geschikt mannetje is bij de bruine anemoonvissen nu
jammer genoeg het moeilijkste voorbeeld. Mevrouw is nu eenmaal zeer kies-
keurig, maar daar staat dan weer tegenover dat een koppel gemakkelijk acht
jaar lang elke maand een legsel produceert!
Robert Brons bevestigt gemiddelde cijfers van 1 500 eieren per maand (persoonlijke ervaringen bij brons mariculture in Spijk Nederland! ).
- 19 -
JULI/AUGUSTUS 2005
Wie zelf de kweektoer op wenst te gaan, raden wij de uitgave van “Het Zee-
aquarium” juli/augustus 1 997 aan. 48 pagina's tekst, veel tekeningen en een
uitgebreide literatuurlijst. Donald Samyn en Daan Delbare beschreven er
uitvoerig hun kweekervaringen. De nbbz-uitgave is vermoedelijk niet meer beschikbaar, maar via
[email protected] is nog wel een kopij te
verkrijgen.
4 . Hun natuurlijk biotoop Ze bevolken voornamelijk de Indo-Australische archipel en de noordelijke zone van de Oost-Indische oceaan. Men vindt ze in de zones waar ze maxi-
maal aan de zon worden blootgesteld. Vandaar dat ze in uw rifaquarium de h q i-verlichting niet zullen schuwen. Ze zijn honkvast en bevinden zich in de natuur tussen 50 cm en 1 0 meter diepte en uitsluitend in gezelschap van de symbioseanemoon
En tacmea quadricolor
.
5 . In het zeeaquarium
Ook in het rifaquarium zullen ze alleen in deze anemoon hun toevlucht zoe-
ken. Ik herinner mij nog hoe tien jaar terug Kees Snoeren mij zijn persoon-
lijke ervaring meedeelde. Hij leverde mij het bewijs dat alleen de bruine anemoonvis
met
een
dergelijke
anemoon
, de (En tacmea quadricolor tepelanemoon) in symbiose leeft. Het spreekt voor zich dat ze minstens even goed houdbaar zijn zonder deze samenlevingsvorm. 6 . Over symbioseanemonen Enige oplettendheid is hier wel op zijn plaats. Het zijn neteldieren en je kan zijn ook niet op hun plaats in een rifaquarium met steenkoralen. De beper-
king slaat niet op de eisen aan waterkwaliteit of andere parameters, maar
wel op het mogelijke gevaar bij het wandelen van anemonen. Ze houden van
een matige tot sterke stroming over de tentakels heen, maar nooit loodrecht op de tentakels. Is dat niet naar hun zin dan zoeken ze betere oorden op.
Hun voet moet liefst tussen de stenen een stevige vaste ondergrond voelen. Een glasplaatje doet wonderen.
De temperatuur van het water kan je best stabiel houden tussen de 25 ˚ C en
28 ˚ C met een pH van 8 . 1 à 8 . 3 . Sporen van nitrieten en fosfaten zijn voor
symbioseanemonen onduldbaar. Erger nog, van koper mag niets meetbaar
D E B R UI NE A NE M O O N VI S
ze niet zomaar ergens plaatsen in tegenstelling tot leder- of steenkoralen. Ze
- 20 -
JAARGANG 20
aanwezig zijn. Het aquarium moet voorzien zijn van een sterke afschuiming
en elke vorm van medicatie is levensgevaarlijk. Wie enkele jaren ervaring
heeft met een symbioseanemoon kan de waterkwaliteit aflezen aan een duidelijk zichtbare gezondheidstoestand van het dier.
7. Waar plaats je de anemoon of waar zal ze zelf staan? De stroming van het oppervlaktewater bepaalt waar de anemoon zich thuis
voelt. Dat komt omdat deze bovenstroming in belangrijke mate de stroming op halve diepte bepaalt.
Een
(tepelanemoon) heeft de neiging zich heel geEn tacmea quadricolor makkelijk te nestelen. Het is noodzakelijk alle grote afzuigopeningen van de pompen te beveiligen anders gebeuren er ongelukken!
Zijn introductie in uw zeeaquarium moet minstens één maand vóór de aan-
komst van de anemoonvissen gebeuren. Dan heeft de anemoon kans zelf
haar plaats te zoeken in de juiste stroming en in het volle licht. Wanneer dat
gelijktijdig gebeurt, kan het gebeuren dat de anemoonvissen de rust van de anemoon verstoren waardoor de anemoon minder snel een vaste plaats uit-
kiest.
8 . Licht is altijd belangrijk Een combinatie van hqi en de blauwe osram 67 zorgt voor licht van de
juiste golflengte. Zelf werkte ik altijd met actiniclicht (03 Philips), maar de
huidige generatie hqi van 1 0 000 ˚ K of meer heeft geen nood meer aan een aanvulling met extra blauw licht.
D E B R UI NE A NE M O O N VI S
9 . De bruine anemoonvis als ervaring Alle anemoonvissen zijn redelijk resistent tegen ziekten en vereisen zelden een interventie. Het kritische moment is de acclimatisatie. Men kan soms een toename
van parasieten waarnemen van de soort
of maar in de Oodinium Cryptocarion meeste gevallen is ingrijpen niet noodzakelijk.
Een regelmatige verversing van 1 0 % van
het water elke maand, liefst nog op basis van
testresultaten, zorgen voor het behoud van een opti-
male waterkwaliteit. Op deze manier worden verbruikte
JULI/AUGUSTUS 2005
- 21 -
sporenelementen aangevuld en dat op een natuurlijke wijze en in de juiste
hoeveelheid. Bemerk wel dat anemoonvissen minstens dagelijks gevoerd moeten worden. Ze eten zelden iets wat ze per toeval “vinden” tussen de stenen en aan grazen hebben ze helemaal geen boodschap. Je kan ze dus
best heel gecontroleerd krachtig voeren met een afwisselend aanbod van ei-
witrijk voedsel.
1 0 . Meerdere soorten? Het gedrag tussen de bruine anemoonvis en de andere clownvissen onder-
ling is ronduit slecht. Ervaringen met grote bakken waarin meerdere
soorten geplaatst werden zijn allen negatief beoordeeld. Zelfs in zeer grote
openbare aquaria zag ik nog nooit meerdere soorten in rust en vrede met el-
kaar samenleven. Waarnemingen in de natuur spreken van onderlinge afstanden van meerdere meters . . . Tot slot Een koppeltje bruine anemoonvissen verzorgen naast een symbioseane-
moon blijft een kleine uitdaging en zal de aquariumhouder veel genoegens
verschaffen.
Jouw persoonlijke ervaringen blijven ons interesseren en op de redactie (
[email protected]) zijn wij één en al luisterend oor! Geraadpleegde bronnen:
- Brons, Robert: Kweekervaringen.
- Fautin, D.G. & G.R. Allen ( 1 992): Field Guide to Anemonefishes and their Host Sea Anemones. West Australia Museum.
Zondag 28 augustus van 10 : 00 tot 16 : 00 uur
Dienstencentrum "De Schelpe", Elisabethlaan/ Schelpenstraat 20, Oostende. Informatie: Ludwig Verdonck
e-mail:
[email protected]
tel: 059 5 1 30 78
D E B R UI NE A NE M O O N VI S
- Frische, Jochim ( 1 995 ): Der Samtanenomenfish ( ), DATZ 48 ( 1 ): 24-25 . Premnas biaculeatus - Scazzola, Laurent: In Aquariummagazine nov. 200 1 nr 1 86 .
- 22 -
JAARGANG 20
Z OET WATE RR OGGE N Nico Rosseel, A.T.V. Aquatom
Inleiding Binnen de groep van de kraakbeenvissen (elasmobranchi i), heeft een
aantal roggensoorten zich in de loop van de evolutie aangepast aan het
leven in zoetwater. Dit is wel best uniek te noemen, aangezien vrijwel alle andere kraakbeenvissen in zoutwater voorkomen.
De zoetwaterroggen van het Amerikaans continent behoren tot de familie potamotrygonidae. Deze familie omvat drie geslachten,
Paratrygon soorten.
en
Plesiotrygon
Potamotrygon, , met samen 1 9 wetenschappelijk beschreven
Leden van deze drie geslachten kunnen aan de hand van enkele kenmerken
van elkaar worden onderscheiden: ì : duidelijke en grote ogen, staart heeft een kleine vinband Potamotrygon aan de bovenzijde. ì : kleine ogen, nooit kleine vinbandjes aan de bovenzijde van Paratrygon de staart. ì : zeer puntige snuit. Plesiotrygon Hier zullen we even de leden van het geslacht
van naderbij Potamotrygon bekijken. Leden van dit geslacht komen het meest voor in aquaria. Voortplanting
Z OE T WAT E R R O G GE N
Zoetwaterroggen zijn levendbarend. Dit wil evenveel zeggen
dat ze levende jongen ter wereld brengen en geen eieren leggen. De bevruchting gebeurt dan ook inwendig en er wordt een klein aantal jongen door het vrouwtje
ter wereld geworpen. Meestal gaat dit over twee tot
zes diertjes per keer.
Cl a s pe rs
Mannetjes zijn te herkennen aan de claspers (penis) ter
hoogte van de buikvinnen. Deze worden tijdens de copulatie gebruikt.
(zoutwaterrog )
Mooi, werkend aquarium met Malawicichliden. 1 20 x 40 x 50 cm.
Compleet met pomp ( 1 000 l/h), filter, verwarming, verlichting, vissen.
Inrichting met stenen, bijpassend meubel.
Vraagprijs +/- 350 euro
Mag weg wegens aankoop van groter aquarium Kris Rooms Lostraat 1 5
8600 Diksmuide 049 6/780. 923
[email protected]
- 23 -
JAARGANG 20
Aanschaf - huisvesting - voeding
Het houden van zoetwaterroggen vereist toch wel wat aquariumkennis. Op
gebied van voeding stellen ze geen al te hoge eisen, ze eten (na gewenning)
vrijwel elke vorm van dierlijk voedsel. Dit kan gaan van kleine prooien zoals
muggenlarven en krill, tot stukjes vis, garnalen, kokkels, De waterkwaliteit daarentegen hoort steeds in het oog te worden gehouden. Aangezien ze in
de natuur in de Amazone en haar bijrivieren voorkomen, prefereren ze zuur en zacht water. Een pH van 6 - 6 . 5 is dan ook geen overbodige luxe. De tem-
peratuur hoort tussen de 22 ˚ C en 25 ˚ C te zijn. Houd er rekening mee dat, afhankelijk van de soort, roggen behoorlijk groot kunnen worden.
Potabereikt al gauw een grootte van ongeveer 60 cm. Houd hier motrygon castexi dus zeker rekening mee bij de aanschaf. Een aquarium van 200 cm is niet
overdreven, maar let er bij de huisvesting vooral op dat het bodemoppervlak
van het aquarium voldoende groot is. Een diepte van 1 00 - 1 50 cm is dan ook aan te raden. De hoogte van het aquarium is bij deze dieren in mindere
mate van belang. Medebewoners
Aangezien roggen roofdieren zijn, kan de keuze van de medebewoners een gevoelige zaak zijn. Houd er rekening mee dat een volwassen zoetwaterrog
gemakkelijk het leven van een kostbare discus of een maanvis vroegtijdig
kan beëindigen. Ook kleine vissen zijn niet altijd veilig. Deze fungeren al snel als borrelhapje voor deze bodembewoner. Uiteraard zijn niet alle
roggen echte rovers, maar voorzichtigheid is toch geboden.
Uit ervaring kan ik zeggen dat een aantal dieren goed te combineren zijn.
Uiteraard spreek in hier over eigen ervaring en gaat dit niet op voor alle ge-
vallen. Geschikte bewoners kunnen o.a. zijn:
Metynnis argen teus Leporinus fasciatus
Z OE T WAT E R R O G GE N
Astronotus ocellatus Aequidens rivulatus
(schijfzalm)
(gestreepte kopstaander) (pauwoogcichlide)
Geophagus brasiliensis
(Arowana) Osteoglossum bicirrhosum spec. Hypostomus L-nummers (loricariidae spp.)
L 346 (
s p.)
Let er wel op dat meervallen met een schijfvormige mond soms de slechte
gewoonte hebben om “zuigpIekken” te veroorzaken bij roggen. Deze zuigplekken kunnen snel verergeren en kennen soms een dodelijke afloop.
- 24 -
JULI/AUGUSTUS 2005
Soorten
Hieronder volgt een overzicht van de
heden beschreven zijn.
Potamotrygon
-soorten die tot op
De afmetingen die bij de verschillende soorten staan zijn gemiddelden. De “schijf” bepaalt de afmetingen. Dit is hetzelfde principe als bij de groottebe-
paling van vb. een discus of een maanvis.
(kortstaartzoetwaterrog) Potamotrygon brachyura Verspreidingsgebied: Paraná-Paraguay (Rio Cuiabá river in Brazilië inbegrepen) en het Rio Uruguay-bekken. Gemiddelde grootte: 30 cm
(wormstekige zoetwaterrog) Potamotrygon castexi Deze vrij grote soort komt in een grote verscheidenheid aan kleuren en te-
keningen voor. Dit maakt de determinatie er niet eenvoudiger op. Zo zijn er dieren met een prachtig stippenpatroon, met een nettekening, met vlekken of met combinaties van deze.
Komen voor in het riviersysteem van de bovenloop van de Amazona en in
het Paraná-Paraguay-bekken: Argentinië, Bolivia, Brazilië en Peru. Gemiddelde grootte: 60 cm.
(stekelige zoetwaterrog) Potamotrygon constellata Verspreidingsgebied: Brazilië (Amazona- en Rio Solimões-bekken) Gemiddelde grootte: 45 cm
(syn. ) (grootvlekzoetwaterrog) Potamotrygon falkneri P. menchacai Verspreidingsgebied: noordelijk Argentinië, Paraguay en westelijk Brazilië:
Paraná-Paraguay bekken, van Cuiabá en Piquiri rivier (en andere) tot Rio de la Plata.
Z OE T WAT E R R O G GE N
Gemiddelde grootte: 50 cm
- 25 -
JAARGANG 20
(Garrapa zoetwaterrog) Trygon garrapa Deze dieren lijken op de pauwoogzoetwaterrog ( ), maar zijn over P. motoro het algemeen donkerder van kleur. Ze komen voor in Brazilië (rio Branco). Gemiddelde grootte: 50 cm n.v.d .r. :
Sommige auteurs beschouwen
Trygon garrapa
als een syn. van
P. motoro
(groottandzoetwaterrog) Potamotrygon henlei Deze soort is prachtig getekend, een zwarte ondergrond met felle witte bollen. Ze lijken als het ware op een sterrenhemel.
Hun habitat bevindt zich in het rio Tocantinsbekken (Tocantins en Ara-
guaia) in Brazilië.
Gemiddelde grootte: 30 - 40 cm.
(stekelvarkenzoetwaterrog). Potamotrygon histrix Dit is een van de meest voorkomende roggen. Mede omdat tot voor kort alle roggen die een bruinachtige kleur hadden, de naam meekreP. histrix gen. Er bestaat een enorme verscheidenheid tussen de individuen onderling
wat de determinatie moeilijk maakt. Vroeger droeg deze soort de naam
P.
Z OE T WAT E R R O G GE N
Iaticeps Hun leefgebied strekt zich uit over Brazilië en Argentië, Paraná-Paraguay rivierbekken.
Gemiddelde grootte: 50 cm.
(witgevlekte zoetwaterrog) Potamotrygon leopoldi Deze soort lijkt sterk op , maar bij is het aantal stippen P. henlei P. leopoldi kleiner. Endemisch in de rio Xingú, Brazilië. Gemiddelde lengte: 30 - 40 cm
JULI/AUGUSTUS 2005
- 26 -
(Magdalenazoetwaterrog) Potamotrygon magdalenae Komt voor in de rivieren van het Magdalena- en Atrato-bekken (Colombia).
Wordt zo'n 35 cm groot (pauwoogzoetwaterrog) Potamotrygon motoro Dit is de meest voorkomende soort, met een enorme hoeveelheid aan geo-
grafische varianten. De basis van deze soort is een bruine ondergrond met ronde bollen op de rug (meestal geel of oranje) welke afgelijnd zijn met een donkere rand. Ze komen voor in Brazilië, Peru en Colombia (in de bekkens
van de rivieren Paraná-Paraguay, Orinoco en Amazona). Gemiddelde grootte: 50 cm.
Totale lengte (TL): 95 cm voor een gewicht van 1 5 kg.
Wordt in het algemeen beschouwd als een extreem gevaarlijke soort. (roodgevlekte zoetwaterrog) Potamotrygon ocellata Over deze soort is betrekkelijk weinig geweten in aquaria. Ze komen voor in Brazilië (Amapá en Pará). Gemiddelde grootte: 50 cm
(engelvlekzoetwaterrog) Potamotrygon orbigny (syn. , ) P. humerosa P. reticulata Prachtig getekende soort met dikwijls een grof, onregelmatig lijnenpatroon
op een lichte ondergrond. Het is een soort met een enorme variatie (kleur en tekening). Dit komt o.a. door het grote verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over: het Amazona- en Orinoco-bekken en in riviersystemen in Suri-
name, Guyana en Frans-Guyana. Gemiddelde grootte: 35 cm.
Er bestaan een hele reeks varianten waaronder de “sacha ray”
Is te vinden in Brazilië en Venezuela (rio Apure (Orinoco-bekken) en rio
Negro (Amazona-bekken).
Gemiddelde grootte: 50 cm
(Paranazoetwaterrog) Potamotrygon schuhmacheri Zijn habitat is te vinden in het Paraná-Paraguay-riviersysteem (Argentinië en Paraguay).
Gemiddelde grootte: 20 cm
Z OE T WAT E R R O G GE N
(rozetzoetwaterrog) Potamotrygon schroederi Deze vis behoort tot de moeilijkere te houden soorten in aquarium.
- 27 -
JAARGANG 20
(raspzoetwaterrog) Potamotrygon scobina Verspreidingsgebied: Brazilië: de midden- en benedenloop van de Amazona, de benedenloop van rio Tocantins , rio Pará en rio Trombetas. Gemiddelde grootte: 30 cm
(parnaibazoetwaterrog) Potamotrygon signata Verspreidingsgebied: Brazilië (rio Parnaíba-bekken) Gemiddelde grootte: 30 cm
(maracaibozoetwaterrog) Potamotrygon yepezi De meeste dieren van deze soort bezitten een zwart stippenpatroon op een bruine basiskleur.
De zoetwaterrog is te vinden in de rivieren die uitmonden in het Maracaibo-
meer (Venezuela).
Ze blijven eerder klein, maar zijn zeker niet de minst mooie onder de rog-
gen, ook al zijn ze niet spectaculair van kleur en tekening. Hun gemiddelde grootte bedraagt 35 cm.
In de aquariumhandel komen vaak roggen voor met andere namen, maar deze zijn ieestal vormen van de hierboven beschreven soorten.
Een mooi voorbeeldje hiervan is de “P. hawai”. Dit dier krijgt officieel de
naam
Potamotrygon castexi
var. “hawaiian”.
Ik hoop met dit artikeljullie te hebben laten kennismaken met deze prach tige vissen. Moch tje even tueel geïn teresseerd zijn in deze dieren, kan ik maar één
goede raad geven : informeerje goed voorje eraan begin t en zorg datje genoeg
Z OE T WAT E R R O G GE N
geduld bij de hand hebt.
- 28 -
JULI/AUGUSTUS 2005
B AKBE Z OE K Beste aquarium- en vijverliefhebbers, Het is weeral een tijdje geleden dat er nog eens bakbezoek was.
Als coördinator van het zoetwater dacht ik daarom deze zomer opnieuw te starten met een bakbezoek. Als het weer een beetje
meezit kunnen we ook een kijkje nemen in en rond de vijver.
Een bakbezoek is bij mij geleden van begin de jaren negentig
toen ik nog een zeewateraquarium had. De opkomst was toen zeer hoog, plusminus 1 8 personen en ik hoop deze keer ook minstens zoveel leden te mogen ontvangen.
Wat kan je zoal zien? Een 1 , 50 m groot aquarium die 60 cm hoog en 60 cm diep is.
Het aquarium bezit een hoog Amazonegehalte. Alle vissen komen uit dit gebied maar voor de planten is dit een moeilijke keuze.
Voor de vijverliefhebbers oogt de vijver heel natuurlijk met een
randafwerking van rolkeien en moerasplanten. Hoornblad zorgt
voor helder water en bescherming voor de vissen, eendekroos kan soms een last zijn maar is ook een uitstekende nitraatver-
bruiker, oogsten is de boodschap.
Kom op bezoek en oordeel zelf op vrijdag 22 juli vanaf 20 uur. Gelieve op voorhand aan te melden: 05 6 40 24 5 6 of 0497 84 34 25 Gerrit Plovie
85 60 Wevelgem
B AK B E Z OE K
Kozakstraat 1 80
- 29 -
JAARGANG 20
Natuurvrienden-Zwolle – april 2005 Grootbladige stricta, zo kennen we deze plant allemaal wel. Het is het
broertje van de smalbladige stricta en die wordt het meest gehouden in onze
bakken. Maar ikzelf prefereer toch deze schoonheid. Hij is een klein beetje
moeilijker dan de smalbladige vorm, die meer als een struik zal groeien in
uw aquarium.
echter zal dat niet doen. Hij verlangt wel enige H. corymbosa aandacht. Zo zult u bij de indeling van uw plantengroepen er heel goed re-
kening mee moeten houden waar deze planten als groep geplant zullen wor-
den, omdat als u ze achter een snel groeiende groep planten zet, u er geen
goed zicht op kan houden. Dat is vooral tijdens de eerste weken dat u de plant in uw aquarium zet van groot belang.
Allereerst even wat over de watersamenstelling. Daar moet ook rekening
mee worden gehouden, anders zal u te
maken krijgen met veel bladverlies. Het
water moet niet te hard zijn. Het mooiste
is ca. 300 micro-siemens of een GH van ca.
5 tot 6 ˚ DH. De pH zal niet veel hoger mogen zijn dan 7 en de KH zal niet lager mogen zijn dan 3 of 4. Ook is
deze plant een liefhebber van CO 2. U zult dus moeten zorgen dat er vol-
H Y GR OP HI L A C OR Y MB OS A
doende aanvoer zal zijn van CO 2.
Terug naar het onderhoud van deze planten. Als
u de plant in een mooie groep wilt laten groeien in
de bak, zal u er van uit moeten gaan dat u er zeker
een 2 tot 3 dm van moet planten. In de praktijk 2
zal dat neerkomen op zo'n 1 5 tot 20 planten.
Begint u ze één voor één planten te planten met
voldoende ruimte tussen de stengels, dus niet per bos in de bak proppen.
Nu kunt u de groei goed in de gaten houden. In het begin zullen er wel wat bladeren afvallen, maar dat is niets om u ongerust over te maken. Laat de
planten eerst maar eens drie weken met rust tot ze goed geworteld zijn en de groei er in zit.
JULI/AUGUSTUS 2005
- 30 -
Pas als u voor de eerste maal moet gaan toppen is het van belang dat u de
planten niet uit de bak haalt. U heeft ze immers geplant met voldoende ruimte tussen de stengels. U knipt met een schaartje de stengels door op ca.
6 cm van de bodem, zodat u nu een mooi aantal stengels in de bak over-
houdt. Deze zullen weer uitlopen en de zogenaamde ondergroei gaan vor-
men. De afgeknipte stengels plant u zorgvuldig tussen de stengels die er nog staan en wel zo, dat u de groep trapsgewijs naar de voorgrond laat lopen. De
onderste bladeren moeten worden afgenomen als die in de grond zouden
verdwijnen. Na een aantal dagen zult u zien dat de getopte planten weer aanslaan en de stengels die u in de grond hebt laten staan zullen weer
nieuwe kopjes gekregen hebben.
Deze prachtige planten kunnen ook bijna bruine bladeren krijgen als er vol-
doende klei of leem in de bodem aanwezig is. En wordt er voldoende ijzer-
bemesting gegeven, dan zal het mogelijk zijn dat de bovenste bladkransen bruin worden. Een schitterend contrast zal dit geven. Met een beetje zorg
H Y GR OP HI L A C OR Y MB OS A
zal deze plant u vele jaren plezier geven.
- 31 -
JAARGANG 20
NADE NKE RTJE
Wat al s de ar k van Noë i n Bel gi ë moest gebou wd wor den?
De Heer kwam naar Noë in België in het jaar 2003 . De aarde was verdorven
en overbevolkt. De Heer gaf aan Noë de opdracht de Ark te herbouwen en
twee exemplaren van elk levend wezen samen met enkele goede mensen te redden.
“Hier is het plan”, zei God. Haast je, want over zes maanden zal het 40
dagen en 40 nachten beginnen te regenen. Zes maanden later begon het te
regenen. De Heer keek neer en zag Noë wenen in zijn overstroomde tuin, maar hij zag geen Ark.
“Noë”, donderde Hij, “Waar is mijn Ark?” “Vergeef me, Heer”, smeekte
Noë. De dingen zijn veranderd. Ik had een speciale bouwvergunning nodig.
En ik heb moeten discussiëren met de inspecteurs in verband met een
brandverzekering. Mijn buren beweren dat ik de bouwlijn overschreden heb
met mijn Ark en dat ik de maximumbouwhoogte niet gerespecteerd heb. We zijn naar Stedenbouw moeten gaan voor een beslissing.
Dan kwamen het ministerie van Verkeer en de dienst van Bruggen en We-
gen. Zij wilden een waarborg gestort hebben voor de toekomstige kosten
N A D E N K E R TJ E
van de aanpassing van de infrastructuur als de Ark moest verplaatst worden naar de zee. Ik beweerde dat de zee tot hier zou komen, maar daar geloofden ze geen snars van. Hout vast krijgen was een ander probleem. Er is een verbod op het kappen van inlands hout om de gevlekte bosuil te be-
schermen. Ik probeerde de Groenen te overtuigen dat ik het hout juist nodig
had om die uil te redden. Geen gehoor!
JULI/AUGUSTUS 2005
- 32 -
Ik verzamelde de dieren. Maar dan werd ik aangeklaagd door Gaia. Die be-
weerden dat ik wilde dieren gevangen hield tegen hun zin. Ook argumen-
teerden ze dat de accommodatie te beperkt was en dat het wreed en onmenselijk was zoveel dieren te houden in zo'n kleine ruimtes.
Het Ministerie van Leefmilieu besliste dat ik geen Ark mocht bouwen zonder dat ik een Milieueffectenrapport opmaakte over uw voorspelde wa-
tervloed. Ondertussen ben ik nog steeds bezig een klacht van het Centrum
voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding van uw dwarse pastoor Leman op te lossen. Volgens hem moet ik een bepaald aantal allochtonen inhuren om de Ark te bouwen. Anderzijds willen de vakbonden dat ik enkel vak-
bondsleden met Ark-ervaring te werk stel. Om de zaken nog erger te maken heeft Douane en Accijnzen al mijn bezittingen en beleggingen aangeslagen.
Zij beweren dat ik het land illegaal wil verlaten met medeneming van bedreigde diersoorten.
Dan zeg ik nog niets over de problemen met het ellebogenwerk van al die
politici die allemaal iemand hadden die absoluut mee moet. Dus Heer, ver-
geef mij, het zal me minstens tien jaar kosten om de Ark te bouwen.
Plotseling stopte de regen, de hemel klaarde op en de zon begon te schijnen.
Een prachtige regenboog strekte zich uit over de horizon. Noë keek verwonderd op. “Wil dit zeggen dat U de wereld niet zal vernietigen”, vroeg hij . “Neen”, zij de Heer, “uw regering heeft dat al gedaan”.
Op zaterdag 24 september organiseert Aquatropica een gezins-
wandeling doorheen de heerlijkheden van Heule.
Na de wandeling is er een barbecue voorzien in het OC van Heule. Zowel de wandeling als de barbecue kan men apart beleven. A
De wandeling is volledig gratis, waarbij we ons houden aan
de veiligheidsregels volgens het verkeersreglement (amateurgids
inbegrepen). Gelieve op voorhand in te schrijven voor de kinderen € 6/pers.
Dit totaal bedrag, met vermelding van het aantal volwassenen en kinderen, kan gestort worden op bankrekening 979-6236362-43 en
geldt als enig bewijs van inschrijving en dit dient te gebeuren tegen
uiterlijk 20 september.
N A D E N K E R TJ E
wandeling. A Voor deelname aan de barbecue: volwassenen € 1 2/pers.,
- 33 -
JAARGANG 20
AQU AT R OPI C A' S I NF OBL AD Jaargang 20 - juli/augustus 2005 Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Een Apistogramma met een grote bek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Nomenclatuur: wetenschappelijk naamgeving een noodzaak? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 De bruine anemoonvis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Zelden te zien bij liefhebbers maar een duurzaam juweeltje in een zeeaquarium Zoetwaterroggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Bakbezoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Hygrophila corymbosa
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Nadenkertje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1 Wat als de ark van Noë in België moest gebouwd worden?
I N DE X
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33