Atelierwoning
familie-hutten,
beeldend kunstenaar
te
Bergen op Zoom 1991. Ontwerp
Rotterdam
dak i.s.m. Ilona
Lénard,
Kas O o s t e r h u i s
De s y n t h e t i s c h e dimensie De drijfveer voor nieuwe o n t w i k k e l i n g e n in de a r c h i t e c t u u r komt nooit uit de d i s c u s s i e over de a r c h i t e c t u u r zelf. Uit de meest gedegen analyse kan niet een v e r n i e u w e n d o n t w e r p ontstaan. A r c h i t e c t u u r die zich baseert op de plananalyse van gerealiseerde g e b o u w e n en niet-gerealiseerde plannen en concepten legt zich bij voorbaat neer bij de f a t a l i s t i s c he g e d a c h t e dat o n t w e r p e n het o p n i e u w r a n g s c h i k ken en interpreteren van bestaande gegevens zou zijn. Het is daarom van belang na te gaan hoe de w e t e n s c h a p , en met name de natuurwetenschap, zich kan ontwikkelen door experimenteel onderzoek. Het doen van onderzoek kan niet zonder het stellen van een onderzoeksobject: allereerst doet men een experimentele veronderstelling, die men vervolgens op haar geldighei d p r o b e e rt te toetsen. Wetenschap is meer dan het uiteenrafelen van complexe w a a r n e m i n gen, wetenschap is vooral ook het stellen van hypothesen. T u s s e n deze twee polen, analyse en hypothese, kan het s p a n n i n g s v e l d opgewekt worden dat zo o n o n t b e e r l i j k is voor de verdere o n t w i k k e l i n g van de intelligentie. W a n n e e r de hypothese een n i e u w e denkruimte openbreekt, kan de intelligentie toenemen. Het denken kan zich dan tijdelijk uit het vernauwen d perspectief van de acceptatie bevrijden. Het denken maakt een i n t e l l i g e n t i e s p r o n g . In de o n t w e r p d i s c i p l i n e is de hypothese ook onmisbaar . Het vernieuwende o n t w e r p is intuïtief en conceptueel. Het c o n c e pt word t vervolgens op zijn waard e g e t o e t s t. Zich inspirerend op de kennis en ervaring van andere d i s c i p l i n e s is het bouwen aan een voortdurend veranderingsproces onderhevig. T e c h n i s c h e en m a a t s c h a p p e l i j ke ontwikkelingen doen hun invloed gelden op de aard van het g e b o u w en ook op het beeld van de a r c h i t e c t u u r . A l s c o n s e q u e n t i e van recente o n t w i k k e l i n g en in de n a t u u r w e t e n s c h a p moeten veel van de gangbare o n t w i k k e l i n g e n in de a r c h i t e c t u u r o p n i e u w gedefinieerd worden. De e l e k t r o n i s c h e revolutie inspireert tot een s y n t h e t i s c h e architectuur, die tot stand komt zoals de s y n t h e se van een n i e u w materiaal. Het begrip s y n t h e t i s c h is voor tweeërlei u i t l e g vatbaar: synthetisch in de zin van de s y n t h e se = een s a m e n h a n g van verschillende a r g u m e n t a t i e s tot een nieuw geheel. En s y n t h e t i s c h in de betekenis van s y n t h e t i s c h = k u n s t m a t i g , in het laboratoriu m samengesteld. De s y n t h e t i s c h e d i m e n s ie is een werkruimt e die o p n i e u w gedefinieerd wordt met behulp van de n i e u w s t e ter b e s c h i k k i n g staande technieken. Natuurkundigen, chemici, w i s k u n d i g e n en biologen bewegen zich met hun gedachten al m o e i t e l o os in deze s y n t h e t i s c h e dimensie. De chemici o n t w e r p e n n i e u w e materialen, n i e u w e s y n t h e t i sche verbindingen. De w i s k u n d i g en en n a t u u r k u n d i g e n kunnen zich met behulp van krachtige c o m p u t e r s een g r a f i s c h - r u i m t e l i j ke voorstelling maken van abstracte f o r m u l e s , van s u p e r - c l u s t e r s en quarks. Deze nieuwe w e r k r u i m t e van de w e t e n s c h a p p e r s gaat niet ongemerkt voorbij aan de a r c h i t e c t u u r en de beeldende kunst. Soms onopzettelijk, maar vaak ook d o e l b e w u s t is de nieuw verworven ruimte van invloed op de produkten van de kunst en de a r c h i t e c t u u r .
De s y n t h e t i s c h e dimensie is een afgeleide van de nu actuele elektronische revolutie. In de g e s c h i e d e n i s van de a r c h i t e c t u u r en de beeldende kunst hebben zich steeds s i t u a t i e s voorgedaan, waar de kunst en de wetenschap ieder op eigen wijze hebben geëxperimenteerd met een n i e u w e werkruimte. In het begi n van deze e e u w werd het universum opengebroken door de n a t u u r k u n d i g e n. Vrijwel t e g e l i j k e r t i j d f o r m u l e e r d e n kunstenaars als Kandinsky, Van D o e s b u r g en Lissitsky, en a r c h i t e c ten als Leonidov en Rietveld, de c o n s e q u e n t i e s van de w e t e n s c h a p pelijke ontdekkingen voor de beeldende kunst en de a r c h i t e c t u u r . Zij zagen onmiddellijk in dat het verruimd e wereldbeeld ook het werkgebied van de verbeelding zou openbreken. Deze snelle en geruisloze e l e k t r o n i s c he o m w e n t e l i n g geeft ons nu middelen in handen met tot nog toe n i e t - b e s t a a n de mogelijkheden. Deze middelen moeten ingezet worden in het onderzoek naar een actuele beeldvorming , naar een actuele s y n t h e t i s c h e a r c h i t e c t u u r . Nog te veel worden de nieuwe technieke n ingezet om het bestaande na te bootsen. De elektrificatie van de middelen voor de verbeelding brengt een nieuwe esthetiek voort, zonder referenties aan voorbije stijlen (die immers o n t w i k k e l d zijn op basis van de t o e n t e r t i j d ter b e s c h i k k i n g staande technieken) en zonder referenties aan de natuur. De c o m p u t e r s o n t s l u i t e n de virtuele d i g i t a l e ruimte die vooralsnog braak ligt om geëxploiteerd te worden. De o n t w e r p e r s zullen zich als r u i m t e w a n d e l a a r s bewegen in de n i e u w verworven z w a a r t e k r a c h t l o z e ruimte, een parallelle ruimte aan de ruimte van de verbeelding. Het e l e k t r o n i s c h e model kent geen onder en boven, geen voor en achter, geen links en rechts. De c o m p u t e r v e r s c h a f t ons de ruimte voor een werkelijk zwaartekrachtloz e verbeelding. De zwaartekrach t is niet meer dan een van de vele parameter s bij de f y s i e k e realisatie van het concept. Naar een synthetische architectuur Het is i n s t r u c t i e f de vijf punten van Le Corbusier te confronteren met de (deels h y p o t h e t i s c h e ) kenmerken van een actuele s y n t h e t i s c h e a r c h i t e c t u u r . A l l e vijf de punten die actueel waren in het begin van deze eeuw, dienen in hun geheel te worden herzien. 1 Het b o u w s k e l et (pilotis), de drager van het materiële f u n c t i o n a l i s m e , wordt g e s y n t h e t i s e e r d tot een zelfdragend, geëlektrificeerd en g e s t i l e e r d bouwvolume.
2 Het ideaal van de d a k t u i n word t gereduceerd tot een r o m a n t i s c h detail ten o p z i c h t e van het explosieve evolutionair e succes van de k u n s t m a t i g e v o o r t z e t t i n g van het globale ecosysteem. 3 Het open plan w o r d t opgevoerd tot het open volume. T e r w i j l de p l a t t e g r o n d en de gevel niet meer dan een a f g e p l a t t e en d i s c o n t i n u e ruimte kunnen weergeven w o r d t de n i e u w e s y n t h e t i s c h e a r c h i t e c t u u r direct in de virtuele, volledig d r i e d i m e n s i o n a l e ruimte vormgegeven. 4 De horizontale r a a m i n d e l i ng w o r d t triviaal door de i n t r o d u c t i e van het intelligente membraan als selectief d o o r l a a t b a r e w a n d .
5
De vrije gevel wordt verder g e r a d i c a l i s e e r d tot de volstrekt autonome vormgeving van het open volume. Het geëlektrificeerde volume Op dit moment is een revolutie gaande, die de a r c h i t e c t u u r uit haar grondvesten zal kunnen losmaken. De e l e k t r o n i s c h e revolutie dringt diep door in het dagelijks leven. Oude verstarde maatschappelijke ideologieën worden machteloos als gevolg van de implementatie van elektronica in het leven van miljarden mensen. De ideologieën van het socialisme en het kapitalisme zijn afgeleiden van de industriële revolutie. De e l e k t r o n i s c he revolutie zal een n i e u w e ideologie voortbrengen die zich nu niet meer op de materiële 'hardware' kan beroepen. De elektronic a en de p r o g r a m m a t i s c h e ' s o f t w a r e ' o n t s l u i t e n nieuwe s y n t h e t i s c h e dimensies, nieuwe denkruimten, nieuwe werkruimten voor de verbeelding. De gedachte n die gestalt e krijgen in deze nieuwe denkruimten vormen het immateriële materiaal voor nieuw te o n t w e r p e n ideologieën. Zij vormen de basis voor een nieuwe architectuur, die door en door o p n i e u w gedefinieerd wordt. Voor de duidelijkheid kan een parallel getrokken worden met de aanwezigheid van elektromotoren en geïntegreerde c i r c u i t s (IC's, chips) in de huishoudelijk e apparatuur. In koelkasten, mixers, scheerapparaten, ovens, kookplaten, televisies, telefoontoestellen , auto's, computers. De elektrotechniek is vanzelfsprekend onderdeel van deze handzame en complexe apparaten. Zij presteren effectief tegen relatief lage energiekosten. Sinds de i n t r o d u c t i e van de elektronica in de huishoudelijke apparatuur heeft de vormgeving zich losgemaak t van de inhoud. De vormgeving volgt e r g o n o m i s c h e eisen en s t i l i s t i s c h e trends, en uiteindelijk ook volstrekt autonome argumenten van o n t w e r p e r s . De vormgeving is niet f u n c t i o n e e l in die zin dat zichtbaa r gemaakt w o r d t wat erin zit. Dit stadium is de vormgeving van huishoudelijke apparatuur al lang g e p a s s e e r d. In de a r c h i t e c t u u r , die nog zeer beperkt geëlektrificeerd is, prevaleert nog de esthetiek van het mechaniek. De m e c h a n i s t i s c h e esthetiek, als bijprodukt van de industriële revolutie, benadrukt letterlijk het mechanisch f u n c t i o n e r en van het produkt. Zo vertonen de produkten uit het begin van deze e e u w de duidelijke o p b o u w van f u n c t i o n e l e elementen. Dit is te zien bij telefoons (de hoorn en de haak), bij auto's (het c h a s s i s en de koets) en bij de 'machine s a habiter' (pilotis, trappenhuizen, raamstroken, entreepartijen). De e l e k t r o n i s c h e revolutie veroorzaakt een nieuwe esthetiek. Het mechanisch f u n c t i o n e r e n w o r d t als vanzelfsprekend aangenomen en niet meer als zodanig benadrukt. De v o r m g e v i ng drukt immateriële kwaliteiten uit. De produkten v e r t e g e n w o o r d i g e n een klimaat en een sfeer, zij bieden fysiek comfort, appeleren aan verlangens, zij verleiden de consument. De ultieme verleiding is de volstrekt autonome vormgeving, de individuele expressie van de o n t w e r p e r voor de individuele keus van de koper. Tegelijkertijd leveren de produkten, bevrijd van het primaire functioneren, steeds grotere prestaties. Door steeds strengere technische eisen, s t r i n g e n t e re milieu-eisen, door een grotere vraag
naar c o m f o r t en een b e h o e f t e aan stijl, w o r d t het produkt steeds intelligenter. Het huidige telefoontoeste l is niet meer p l a a t s g e b o n den, draadloos kan men van ieder willekeurige plaats met wie dan ook waar ter wereld communiceren. Het f u n c t i o n e r e n is niet meer zichtbaar. De esthetiek van de telefoon is in eerste instantie nog s l e c h t s e r g o n o m i s c h , in een latere fase louter s t i l i s t i s c h geworden. De auto's van vandaa g zijn niet meer samengesteld uit losse zelfstandig herkenbare onderdelen. A l l e f u n c t i e s zijn s a m e n g e s m o l ten tot een s a m e n h a n g e n d volume. Het c h a s s i s is vervangen door de zelfdragende carosserie, lampen, spiegels en b u m p e rs zijn o p g e n o men in de vorm als totaal. Nu staat het a u t o - c o n c e pt aan het begin van de elektrificatie. Deuren worden draadloos middels infraroodsig nalen geopend, het d a s h b o a r d geeft gesproken informatie, de wegenkaart is g e d i g i t a l i s e e r d , de weg w o r d t door sensoren afgetast. Op analoge wijze o n t w i k k e l t het g e b o u w zich van s t a t i s c h bepaalde naar s t a t i s c h onbepaalde c o n s t r u c t i e s , waar alle onderdelen op elkaar afgestemd zijn. Het g e b o u w w o r dt een zelfdragend object, het g e b o u w kan o p g e t i ld en neergezet worden. Het produkt g e b o u w wordt een complexe eenheid, ver voorbij het simpel stapelen van standaardelementen. In p r o g r a m m a t i s c h o p z i c h t word t het g e b o u w bevrijd van het primaire f u n c t i o n e r e n , om vervolgens j u i s t steeds grotere prestaties te leveren op een steeds minder zichtbar e wijze. Het geëlektrificeerde g e b o u w zal steeds effectiever kunnen b e a n t w o o r d e n aan specifieke verlangens op het gebied van fysiek c o m f o r t en immateriële verlangens van de individuele gebruiker. T e g e l i j k e r t i j d zal het intelligente g e b o u w meer e c o n o m i s c h omgaan met energie. De regel- en b e s t ur i n g s u n i t van het g e b o u w zal voortdurend intelligente a f w e g i n g e n maken t u s s e n de t e g e n s t r i j d i g e gegevens van het beschikbare buitenklimaat en de wensen van de g e b r u i k e r s voor een individuele k w a l i t e i t van het binnenklimaat.
Sensoren
in het \/eersysteem
van een Citroen
XM
Door de grotere prestaties die van het g e b o u w verlangd worden, krijgt de a r c h i t e c t u u r nu de kans zich op een hoger w e t e n s c h a p p e l i j k niveau te manifesteren. N i e u w e g e b o u w e n vergen dan hogere investeringen. Dit is absolute voorwaarde voor een verbeterin g van het produkt. A l l e e n w a n n e er steeds grotere prestaties v e r l a n g d worden, kunnen een e s c a l a t i e van kennis en een m e t a m o r f o s e van energie op gang komen, die ten goede komen aan het b o u w k u n d i g produkt. Artificiële ecologie Het a r c h i t e c t o n i s c h object kan gedefinieerd worden als een cel met een semi-permeabele w a n d als onderdeel van het ecosysteem. Het gebouw is s l e c h t s tot op zekere hoogte autonoom. Het op zichzelf statische g e b o u w w o r d t o m r i n g d door een voortdurend veranderende omgeving, zowel binnen als buiten het g e b o u w . De w e e r s o m s t a n d i g heden wisselen voortdurend, de g e b r u i k e r s lopen naarstig heen en weer. Wanneer men een versnelde film zou afdraaien van het g e b o u w , lijkt het een harde korst op het scheivlak t u s s e n een gewelddadige storm buiten en h e c t i s c h bewegende deeltjes binnen. Het semipermeabele celmembraan staat s l e c h t s uiterst selectief u i t w i s s e l i n g toe van het interieur met het exterieur. Het g e b o u w neemt energie op, en staat weer energie af. Energie in de vorm van informatie, in de vorm van straling, in de vorm van e l e k t r i s c he s p a n n i n g en in de vorm van warmte. De g e b r u i k e r s van het g e b o u w zijn de b o o d s c h a p p e r s, die cyclisch informatie importeren en weer exporteren. Tijdens de feitelijke bouw staat het g e b o u w even in het middelpunt van de wereldeconomie. Het g e b o u w vormt tijdelijk en plaatselijk een klein s t i m u l a t i e p u n t in het globale netwerk van artificiële, door de mens bedachte activiteiten. In het g e b o u w is bijvoorbeeld glas verwerkt. Het glas wordt eerst geproduceerd. Daarvoor zijn glasfabrieken g e b o u w d . Het glas moet vervolgens g e t r a n s p o r t e e r d worden. Daarvoor zijn wegen nodig, en vrachtauto's. Vervolgens kan men nagaan w a t er nodig is om een glasfabriek tot stand te brengen, w a t in het werk gesteld moet worden om tot een complex produkt als een auto te komen, welke krachten g e m o b i l i s e e rd zijn om het netwerk van wegen te realiseren. C o n s e q u e n t doorredenerend is letterlijk de hele wereld in beweging, hoe gering de b e w e g i n g voor een bepaald object ook zal zijn, om zoiets alledaags als een g e b o u w te produceren. Het a r c h i t e c t o n i s c h produkt is een c o n d e n s a t i e p u n t in een ecologisch proces. Om aan te tonen dat di t proces volledig zelfbedacht is, kan men spreken van een artificiële ecologie. De artificiële e c o l o g i e omvat alles waar de mens op enigerlei wijze de hand in heeft gehad. Hoewel op dit moment de produkten, de s t r u c t u r e n, de neurale verbanden nog vrij primitie f zijn, is het moment voorspelbaar w a a r o p de artificiële ecologie een even grote c o m p l e x i t e i t zal kennen als het natuurlijke e c o l o g i s c h e systeem. Het artificieel e c o l o g i s c h systeem ligt nu nog als een kwetsbare t r a n s p a r a n t e laag over het natuurlijke landschap. De mate van t r a n s p a r a n t i e w o r d t echter snel kleiner, het beeld klontert in een snelle acceleratie tot k u n s t m a t i g e o r g a n i s m e n samen. In vergelijking met het b i o l o g i s c h e organisme, benadert het gebouw met al zijn i n s t a l l a t i es en met zijn interieurelementen en huishoudelijke apparaten, reeds de c o m p l e x i t e i t van een cel.
Deze cel f u n c t i o n e e r t binnen de systematiek van de ecologie, waarbij het k u n s t m a t i g e in het direct verlengde ligt van het natuurlijke. Deze laatste c o n c l u s ie is van belang om de plaats van het archit e c t o n i s c h object ten aanzien van de natuur te definiëren. Het romant i s c h ideaal van een a u t o n o om g e b o u w in de ongerept e j u n g l e - n a t u u r is vanuit di t g e z i c h t s p u n t op zijn m i n s t o n g e l o o f w a a r d i g . En t o c h is het ongeveer deze n a t u u r - r o m a n t i ek die Le Corbusie r voor ogen stond. Hij p r o p a g e e rt de daktuin, w e l l i c ht uit schaamt e voor het zelf-veroorzaakte verlies van het aantal m 2 natuur dat het g e b o u w beslaat. Le Corbusie r plaatst het artificiële produkt als c o n t r a s t e r e n d element in een t e r u g - o n t w o r p e n schijnbaar natuurlijk e omgeving . Le Corbusier gaat uit van een h a r m o n i s c h e coëxistentie, terwij l de feitelijke o n t w i k k e l i n g e n veeleer wijzen op een v e r d r i n g i n g van het bestaande ecosysteem door het door de mens bedacht e complex van k u n s t m a t i g e organismen , die zowel huishoudelijk, a r c h i t e c t o n i s c h , s t e d e b o u w k u n d i g als p l a n o l o g i s c h van aard zijn. In een evolutionaire c o n c u r r e n t i e s l a g zal het steeds complexer wordende artificiële ecosysteem uiteindelijk een succesvolle opvolger zijn van w a t men de natuur noemt. Om d it te kunnen accepteren, moet men niet langer t e r u g v e r l a n gen naar de jungle. Veeleer zal men zich erop richten de artificiële o r g a n i s m e n tot een e c o l o g i s c h succes te maken. Het open v o l u me Langzamerhand zal de door onszelf geïntroduceerde moeilijkheidsfactor beheerst worden, en zal een n i e u w e a r c h i t e c t u u r van het volume ontstaan, steeds complexer en ongeremder. Een a r c h i t e c t u u r van sferen en klimaten, gedefinieerd door een volstrekt autonome beeldvorming. Het a r c h i t e c t o n i s c h e object word t steeds meer een ondeelbare eenheid, een geëlektrificeerd g e b r u i k s v o o r w e r p, waar ieder onderdeel in samenhang met andere onderdelen o n t w i k k e ld wordt. De enorme hoeveelheid v a r i a b e l e n / p a r a m e t e rs die opgeroepen w o r d t door een dergelijke s y n t h e t i s c h e a r c h i t e c t u u r - p r o d u k t i e , kan goed beheerst worden door middel van c o m p u t e r s. De meest elementaire vorm van een a r c h i t e c t o n i s c h object is de container. Een rechthoekige doos met onbekende inhoud. En met absolute s c h e i d i n g t u s s e n binnen en buiten. H e t volume van de container is voor de a r c h i t e c t u u r w a t het vlak van het schilderij is voor de schilderkunst. Het is het zelfopgelegde kader w a a r b i n n e n de discipline opereert. Binnen dat kader o n t w i k k e l en zich de meest uiteenlopende i n t e r p r e t a t i e s van a r c h i t e c t u u r en schilderkunst . T e g e l i j k e r t i j d proberen de d i s c i p l i n e s de grenzen van het kader ter d i s c u s s i e te stellen. In di t verband is het van belang de o n t w i k k e l i n g te volgen van de A m e r i k a a n s e beeldend kunstenaar Frank Stella. Zijn eerste belangrijke stap was het doorbreken van het r e c h t h o e k i g e kader van het schilderij. De parallelle patronen die hij op de doeken a a n b r a c ht gingen langzamerhand ook de vorm van het schilderij bepalen. Stella introduceerd e de 'shaped c a n v a s s e s ' . Vervolgens kregen de werken meer reliëf, zij werden ook kleurrijker, en g e o m e t r i s c h complexer, zoals in zijn 'polish village'-series. Het materiaal veranderde mee: om de reliëfs te kunnen maken had hij
materiaal met een bepaalde d i k t e nodig. Het s c h i l d e r s m a t e r i a a l werd vervangen door b o u w m a t e r i a l e n zoals sandwichpanelen , eerst in hardboard uitgevoerd, later voornamelijk in a l u m i n i u m . De o n t w i k k e l i n g van Stella gaat steeds ongeremder verder. In zijn 'cones and pillars'-series komen weer parallelle lijnen voor, maar nu in perspectief: in de vorm van kegels en kegelsneden. De kegels schieten aan alle kanten het vlak van het schilderij uit. Het onderscheid tusse n s c h i l d e r k u n s t en b e e l d h o u w k u n s t vervaagt. In deze fase van zijn o n t w i k k e l i n g s c h r i j f t hij zijn boek Working space. De t i t e l is ontleend aan een g r a f f i t i - m u u r in New York. Stella heeft zich definitief een nieuwe werkruimt e veroverd, waarin hij de e t h e r i s c h e kracht van Kandinsky en M o n d r i a a n weet te combineren met de fysieke aanwezigheid van Caravaggio. De meest recente werken van Stella zijn nu voor het eerst ook niet meer aan de w a n d gemonteerd, maar staan vrij in de ruimte. Stella heeft zich een weg uit het d i s c i p l i naire kader van de s c h i l d e r k u n st gebaand. Het is zijn grote verdienste dat hij het vernauwende perspectief voor zijn oorspronkelijke d i s c i pline volledig heeft opengebroken. Van 'shaped c a n v a s s e s ' naar 'shaped c o n t a i n e r s ' is een kleine gedachtensprong met grote c o n s e q u e n t i e s . Het veronderstel t dat de architectuur bevrijd kan worden uit het regime van de p l a t t e g r o n d en het gevelaanzicht. Het volume van de container w o r d t vrij vervorm-
Frank Stella,
The Candles,
1990. Aluminium
met gemengde
middelen
baar, en is dan ook niet meer te verbeelden middels de platte tekening. Op analoge wijze als volgens Stella de schilders van de 'hard edge' s l e c h t s het deksel van de p e r s p e c t i v i s c h e doos schilderen, zo verbeeldt de platte b o u w k u n d i g e tekening niet meer dan een uiterst dunne snede uit het volume. De handicap van de tekening wordt nogal eens gekoesterd en zelfs als generator voor het o n t w e r p b e s c h o u w d . Men vergeet dan dat de tekening een afgeleide is van het volume, niet meer dan een doorsnede en een aanzicht op een afgesproken hoogte. Het perspectief is p l a t g e s l a g e n, de ruimtelijke werking om zeep geholpen. Het alternatief voor de tekening is nu voorhanden: het d i g i t a a l gecodeerde e l e k t r o n i s c he model is volledig driedimensionaal . Het model staat in een virtuele ruimte, parallel aan de ruimte van de werkelijkheid. Het e l e k t r o n i s c h e model is per d e f i n i t i e schaal 1 : 1 , het model bestaat, het model is niet meer een afgeleide, het model is waar. In het c o m p u t e r p r o g r a m m a zijn f u n c t i e s i n g e b o u w d die iedere willekeurige snede uit het volume kunnen weergeven. De p l a t t e g r o n d en de gevel worden a u t o m a t i s c h gegenereerd. In een later stadium zal de tekening w a a r s c h i j n l i j k echt overbodi g zijn, wanneer een driedimensionaal element van het e l e k t r o n i s c h e model rechtstreeks aan de f a b r i k a n t geleverd kan worden. De fabrikant produceert op basis van d r i e d i m e n s i o n a l e g r a f i s c he informatie, gekoppeld aan alfa-numerieke data. Een belangrijke c o n s e q u e n t i e hiervan is dat de samenstellende onderdelen van het g e b o u w dan moeiteloos specifiek kunnen zijn. De f a b r i k a n t p r o d u c e e rt niet langer een algemeen t o e p a s b a a r produkt. Hij levert een specifiek produkt in een specifieke samenhang. A r c h i t e c t u u r is niet langer het samenstel len van onderdelen uit de c a t a l o g u s. A r c h i t e c t u u r kan nu een specifiek industrieel produkt worden, een s y n t h e t i s c h geheel van op elkaai afgestelde onderdelen. Het open volume leidt als gevolg van de kneedbaarheid van het volume tot een nieuw a r c h i t e c t o n i s c h idioom. Het open plan van Le Corbusier ('plan libre') veronderstel t een betonskelet w a a r b i n n e n de s c h e i d i n g s w a n d e n vrij g e p l a a t s t en vrij gevormd kunnen worden. De theori e van het open volume gaat ervan uit dat het volume als geheel vrij gevormd kan worden, en als object vrij in de ruimte geplaatst kan worden. De a r c h i t e c t u u r word t het o n t w e r p van het membraan t u s s e n een vrij indeelbare b u i t e n r u i m t e en een vrij indeelbaar interieur. De vrije indeelbaarheid van het volume veronderstelt niet een vlakke vloer waar de w a n d op kan worden geplaatst. Het volume w o r dt ruimtelijk opengebroken. Het interieur w o r d t een driedimensionale c o n s t r u c t i e binnen een gegeven volume. De a r c h i t e c t u u r van het membraan kan volledig losgekoppeld worden van de a r c h i t e c t u u r van het interieur. Een zelfde redenatie geldt ook voor de context w a a r b i n n e n het open volume geplaats t wordt. Het ruimtelijk c o n c e pt van de huidige s t e d e b o u w is nauw verbonden met de a r c h i t e c t u u r van de g e b o u w e n zelf. Het open volume voorziet ook hier in een volledige loskoppeling. De spelregels van de s t e d e b o u w kunnen geen invloed meer hebben op de v e r s c h i j n i n g s v o r m van het a r c h i t e c t o n i s c h object. Het open volume word t g e p l a a t s t als een cel in de d r i e d i m e n s i o n a l e ruimte van het s t e d e b o u w k u n d i g organisme.
Intelligente membranen Ter d i s c u s s i e staat de t e c h n i s c h e aard van de o m h u l l i n g van het bouwprogramma: de o m s l u i t i n g rondom door middel van vloeren, daken en gevels. De v e r s c h e r p te isolatie-eise n veroorzaken in eerste instantie een defensief a r c h i t e c t u u r b e e l d. Het bouwen kruipt in zijn schulp uit angst voor een c o n f r o n t a t i e met een vijandige buitenwereld. Het g e b o u w wordt letterlijk ingepakt in een wollige isolatiedeken. Het beeld van het inpakken van het volume is ongewild van grote invloed op de beeldvorming in de a r c h i t e c t u u r . Het g e b o u w wordt meer en meer een enkelvoudig volume. De samenstellende elementen versmelten tot het eenduidige beeld van het geklimatiseerd e volume. Voor de a r c h i t e c t u u r is een vijand bedacht, de a r c h i t e c t u u r stelt zich teweer door zich terug te trekken in haar meest elementaire vorm. Het g e b o u w w o r d t o p n i e u w gedefinieerd als een cel, een primitie f o r g a n i s m e in een w e e r b a r s t i g e omgeving. De a r c h i t e c t u u r van de cel vormt niet meer de esthetiek van de samenstellende delen. Nu ontstaa t een nieuwe esthetiek van de eenheid, van het eencellig organisme, een esthetiek van een a r c h i t e c tuur van de synthese van techniek, programm a en beeld. De o m h u l ling wordt steeds meer een enkel materiaal, een enkel beeld. De gevel ontwikkelt zich van de primaire b e s c h u t t i n g tegen ongewenste invloeden van buitenaf tot een intelligent membraan, dat selectief doorlaatbaar is in beide richtingen, dat kan reageren op wisselende o m s t a n digheden binnen en buiten. Er is de laatste decennia een reeks technieke n ontwikkeld: een bont s c a l a aan isolerende materialen, een c o m p l e e t nieuwe produktielijn van sandwichmaterialen, een zeer rijk aanbod aan g l a s s o o r t e n met w a r m t e - i s o l e r e n de en w a r m t e - r e f l e c t e r e n de eigenschappen, die de a r c h i t e c t u u r kunnen bevrijden uit haar aanvankelijk defensieve positie.
Glaspaviljoen,
1990, i.s.m. Leo Donkersloot,
beeldend kunstenaar
te
Rotterdam
Het is nu al mogelijk een g e b o u w te maken met een volledig beglaasde d o o r z i c h t i g e gevel, dat ten eerste b e a n t w o o r d t aan de hoogste isolatie-eisen, en ten t w e e d e geen w a r m t e - o v e r l a s t hoeft te veroorzaken dankzij de u i t v i n d i n g van het elektrisc h schakelbare glas. De belangrijkste o n t w i k k e l i n g is dan ook de i n t e g r a t i e van sensoren in de o m h u l l i n g . De elektronica doe t eindelijk haar intrede in de p r o d u k t o n t w i k k e l i n g v o o r d e bouw. Glazen panelen worden u i t g e r u s t met c o a t i n g s die elektrisch schakelbaar zijn, naar keuze d o o r z i c h t i g of o n d o o r z i c h t i g , naar keuze w a r m t e - r e f l e c t e r e nd of w a r m t e - d o o r l a tend. D o o r z i c h t i g e glazen panelen kunnen dankzij de dunne metaalcoating ook als s t r a l i n g s p a n e e l fungeren. W a t eens de veroorzaker van de koudeval was, w o r d t dan de w a r m t e b r o n zelf. De a a n s t u r i n g van de werking van het schakelbare glas kan men koppelen aan de gegevens van sensoren binnen of buiten de geklimat i s e e r d e ruimte. C o m p a c t e w e e r s t a t i o n s , zoals nu t o e g e p a s t worden in de g l a s t u i n b o u w , kunnen gekoppeld worden aan een regel- en b e s t u r i n g s u n i t in de w o n i n g. De gevel van het huis reageert op de verschillende w e e r s o m s t a n d i g h e d e n : de ramen gaan open, de zonwering gaat dicht, de v e r w a r m i n g gaat aan of de aard van de o m h u l l i n g verandert. Sensoren zullen voortaan niet alleen de t e m p e r a t u u r meten (thermostaat), maar het karakter van de ruimte als geheel. De sensoren meten bijvoorbeeld de l u c h t s a m e n s t e l l i n g , zowel binnen als buiten, en de materiaalsamenstellin g van de omhullende oppervlakken. A a n de hand van de gemeten gegevens kan iedere bewoner/gebruiker zijn eigen voorkeursklimaat instellen, of zelfs een eigen klimaat ontwerpen. De elektronica staat aan de basis voor de o n t w i k k e l i ng van de 'smart skin', de intelligente huid van het g e b o u w . De t e c h n o l o g i e ondergaat i n t u s s e n een m e t a m o r f o s e van het zichtbar e mechaniek tot de nauwelijks waarneembare IC's. De t e c h n i ek presteert meer maar is minder zichtbaar. De effecten van de technie k zijn merkbaar, hoorbaar, voelbaar. De t e c h n i ek w o r d t middels de sensoren in het materiaal verwerkt, de sensoren sturen systemen aan die gedecentraliseerd geïntegreerd worden in het membraan. De techniek is dan niet langer een t o e v o e g i n g achteraf. De t e c h n i ek zit dan in het materiaal verwerkt, het membraan is intelligent geworden. Autonome vormgeving Het open volume, w a a r v a n de korst t e c h n i s c h gedefinieerd is door de sensor-gevel, en w a a r v a n het interieur zich losgemaak t heeft van de o m h u l l i n g , kan in zijn uiterlijke v e r s c h i j n i n g niet meer de verbeelding zijn van zijn inhoud. Het is niet de f u n c t i e die de vorm bepaalt. Niet langer geldt 'form follows f u n c t i o n ' , maar 'form allows f u n c t i o n ' . De vorm staat toe dat het g e b o u w f u n c t i o n e e r t . De v o r m g e v i ng zelf volgt voortaan haar eigen wetten , de vorm w o r d t autonoom. De b o u w t e c h n i e k heeft de weg vrijgemaakt voor een a r c h i t e c t u u r concept dat, na een aanvankelijke reductie van de hoeveelheid beeldinformatie, ruimte zal bieden aan een ongeremde autonome beeldvorming. Het m i n i m a le a r c h i t e c t u u r b e e l d heeft de expressie van de t r a d i t i o n e l e elementen voor het gevelbeeld, de ramen en de deuren, de kolommen en de lateien, niet meer nodig. De vorm als geheel is het
uitdrukkingsmiddel geworden. De massa, het volume, de 'shaped container'. De glazen vliesgevel is een verpakkingsmateriaal geworden van een bouwpakket met onbekende inhoud. Het idioom van het f u n c t i o nalisme is definitie f achterhaald. W a n n e e r d it het einde van de ontwikkeling zou zijn, zou de a r c h i t e c t u u r in het v e r n a u w e n d perspectief van een doodlopend e fuik t e r e c h t g e k o m e n zijn. Het tegendeel is echter w a a r s c h i j n l i j k e r . De m i n i m a l e a r c h i t e c t u u r heeft het beeld juist vrijgemaakt van t r a d i t i o n e l e d o g m a ' s en pretentieuze f u n c t i o n a listische 'goede smaak'. De o n t w e r p e r s kunnen, o n t l a s t van het functionalisme, een nieuwe o n t w i k k e l i n g in gang zetten. G e s t u u r d door de ernst van de individuele en vaak intuïtieve beweegredenen van de ontwerper , krijgt het volume zijn vorm. De vormgevers van de gebouwen zullen zich, aanvankelijk nog w a t onwennig, de nieuwe werkruimte eigen maken, als pioniers van een n i e u w e esthetiek. Niet de b o u w t e c h n i ek bepaalt het uiterlijk, en ook niet het programma. Niet de f u n c t i e bepaalt de v e r s c h i j n i n g s v o r m van de architectuur, maar de hoogst persoonlijke voorkeur van de ontwerper. De a r c h i t e c t u u r is daarmee een stap d i c h t e r bij de beeldende kunst gekomen. Maar t e g e l i j k e r t i jd is de afstand nog groot, o m d a t nog a l t i j d het a r c h i t e c t o n i s c h volume o m s l o t en moet worden. In de beeldende kunst geldt dat argument niet. De mate van a u t o n o m i e van de argumentaties in de beeldende kunst is oneindig veel groter. Het lijkt er echter op dat de a r c h i t e c t u u r , dankzij de t e c h n i s c h e o n t w i k k e l i ngen op het gebied van de materiaalkunde en elektronica, nu in een fase t e r e c h t is gekomen, waarin de beeldende kunst aan het begin van deze eeuw verkeerde. De kunst maakte zich los van de afbeel ding. Het is nu de opgave van de a r c h i t e c t u u r zich los te maken van de dienstbaarheid aan de functie.
Kunstenaarsateliers
SKAR, 1991, i.s.m. Ilona
Lénird