11-079 asbeststort DMH risico omgeving
Datum: Aan: Van: Betreft:
16 mei 2011 Gemeente Sliedrecht, D. Roza GGD Zuid-Holland Zuid, I.G. Akkersdijk Mogelijke risico’s Derde Merwedehaven voor omgeving
Op 13 mei 2011 heeft de gemeente Sliedrecht de GGD Zuid-Holland Zuid gevraagd om advies over mogelijke gezondheidsrisico's die inwoners van Sliedrecht hebben gelopen door het in de periode 2003-2010 storten van 131.000 ton onverpakt asbesthoudend afval op de stortplaats Derde Merwedehaven. Beschikbare informatie: 1. MWH. Verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting Afvalberging Derde Merwedehaven. 21 februari 2011. 2. brief d.d. 29 maart 2011 van gemeente Sliedrecht aan College van Gedeputeerde Staten inzake Onderzoek naar het toezicht op afvalberging Derde Merwedehaven. 3. brief d.d. 19 april 2011 van Gedeputeerde Staten, directie Omgevingsdiensten afdeling Handhaving, aan gemeente Sliedrecht inzake Aanvullende informatie op rapport Verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting Afvalberging Derde Merwedehaven, inclusief drie bijlagen. 4. brief d.d. 19 april 2011 van Gedeputeerde Staten, directie Omgevingsdiensten afdeling Handhaving, aan gemeente Sliedrecht inzake Onderzoek berging van asbesthoudend afval Derde Merwedehaven. 5. Stand van zaken m.b.t. DMH per 26 april 2011/Advies aan gemeente Sliedrecht, Johan Vollenbroek, 25 april 2011. 6. brief d.d. 6 mei 2011 van het college van B&W van Sliedrecht aan de gemeenteraad inzake Onderzoek verwerking asbesthoudend afval op afvalberging Derde Merwedehaven. Conclusies GGD 1. Er is geen informatie beschikbaar op basis waarvan er een echte risicobeoordeling voor de omgeving van de Derde Merwedehaven kan worden uitgevoerd. 2. Het is niet uit te sluiten dat er bij het storten een beperkte hoeveelheid vezels is vrijgekomen. 3. Er vanuit gaand dat bij het bergen van asbesthoudend bulkmateriaal op de afvalberging is voldaan aan alle betreffende voorwaarden zoals genoemd in beleidsregel 4.45 is het niet waarschijnlijk dat dit in de omgeving heeft geleid tot langdurige hoge blootstelling. Hoe verder? Inmiddels is besloten dat er geen onverpakt asbesthoudend afval meer gestort zal worden op de Derde Merwedehaven. Om het vertrouwen van de omgeving in een veilige situatie rond de afvalberging te vergroten kan worden overwogen om tot de sluiting op 31 december 2012 en definitieve afdekking van de stortplaats een aantal metingen uit te voeren op de terreingrens benedenwinds van de stortvakken die voor asbesthoudende materialen bestemd zijn. Hierbij moet getoetst worden aan de nieuwe omgevingsnorm. Het monitoren van het aantal nieuwe gevallen van longkanker en mesothelioom onder de algemene bevolking in Dordrecht en Sliedrecht is niet zinvol omdat hiermee niet een oorzakelijk verband met de Derde Merwedehaven kan worden aangetoond.
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
1
11-079 asbeststort DMH risico omgeving
Toelichting Asbest en gezondheid Asbestvezels die in de lucht zweven, kunnen na inademing diep in de longen doordringen en na vele jaren longkanker of mesothelioom (longvlies- of buikvlieskanker) veroorzaken. Echter, lang niet iedereen die asbestvezels inademt, krijgt daardoor kanker. Het risico op het krijgen van kanker door asbest wordt vooral bepaald door de hoeveelheid asbestvezels die iemand heeft ingeademd. Dit is weer afhankelijk van de hoeveelheid asbestvezels in de lucht en de duur dat iemand deze lucht heeft ingeademd. Daarnaast speelt de soort asbest een rol. Blauw en bruin asbest geven een iets grotere kans op het krijgen van kanker dan wit asbest. Cijfers In 2007 overleden in Nederland 400 mensen aan mesothelioom. Jaarlijks krijgen 70 per 100.000 mannen en 30 per 100.000 vrouwen longkanker. Er wordt geschat dat er jaarlijks 12 % minder gevallen van longkanker zouden voorkomen als er geen blootstelling aan asbest had plaatsgevonden. Omdat deze ziekten pas tientallen jaren na de blootstelling tot uiting komen ligt de oorzaak voor huidige ziektegevallen in de (meestal beroepsmatige) blootstelling in het verleden, toen asbest nog op grote schaal werd toegepast. Asbest in de buitenlucht Door slijtage van asbesthoudend materiaal, zoals remvoeringen van vrachtwagens, bevat de buitenlucht die we inademen asbestvezels. De hoeveelheid asbestvezels in de buitenlucht is sinds de jaren 80 afgenomen omdat asbest steeds minder wordt gebruikt. Toch ademt iedereen in een heel leven nog steeds miljoenen asbestvezels in. Advies Gezondheidsraad In juni 2010 heeft de Gezondheidsraad het risico van asbest opnieuw beoordeeld. Asbest blijkt gevaarlijker dan eerder werd aangenomen. De gevaren van het inademen van asbestdeeltjes worden nu ongeveer 30 tot 40 keer hoger ingeschat dan vroeger. Dit betekent dat blootstelling aan asbest een groter risico oplevert dan tot nu toe werd gedacht. De kans om kanker te krijgen door het inademen van asbest uit de buitenlucht is, ook met deze nieuwe inschatting, tamelijk klein, waarschijnlijk minder dan 0,01% (een honderdste procent). Risico vergeleken Iedereen in Nederland heeft een gemiddelde kans van ongeveer 30% om kanker te krijgen. Hoe groot deze kans precies is, hangt af van allerlei factoren, zoals leefgewoonten (roken, voeding), erfelijke factoren, etc. Meeroken: de extra kans op het krijgen van kanker, voor iemand die zijn leven lang met iemand in huis woont die 10 sigaretten per dag rookt, is ongeveer 0,1%. Roken: de extra kans op het krijgen van kanker, voor iemand die zijn leven lang 10 sigaretten per dag rookt, is ongeveer 10%. Invloed blootstellingsduur Een incidentele, kortdurende blootstelling aan een grote hoeveelheid asbest vergroot de kans op het krijgen van kanker een klein beetje. Het échte risico van asbest is aanwezig bij langdurige blootstelling aan grote hoeveelheden asbestvezels in de lucht. Dit soort blootstelling vond vooral vroeger plaats in sommige werksituaties, waarbij werknemers jarenlang, dag in dag uit werden blootgesteld aan heel grote hoeveelheden asbest. Daarom is er nu een strenge regelgeving, die ervoor moet zorgen dat mensen zo min mogelijk worden blootgesteld aan asbestvezels.
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
2
11-079 asbeststort DMH risico omgeving
Risico’s en normen Om iets te kunnen zeggen over een mogelijk gezondheidsrisico door asbest moet men weten hoeveel vezels er in de lucht zitten en hoelang men daaraan blootgesteld is geweest. Vervolgens kan men dit toetsen aan gezondheidskundige normen die hiervoor zijn vastgesteld. Er zijn normen voor werknemers en normen voor de algemene bevolking. De Gezondheidsraad heeft in juni 2010 nieuwe, strengere normen voorgesteld. In een brief aan de Tweede Kamer d.d. 15 februari 2011 heeft staatssecretaris Atsma aangekondigd dat de door de Gezondheidsraad geadviseerde risiconiveaus voor de algemene bevolking worden overgenomen. Dit betekent dat het verwaarloosbaar risiconiveau uit het Gezondheidsraadadvies gebruikt gaat worden als streefwaarde voor de achtergrondconcentratie (= het aantal vezels wat alom in de buitenlucht aanwezig is). In de praktijk betekent dit dat de activiteiten van het landelijke asbestbeleid via maximaal bronbeleid er op gericht zullen zijn om de concentraties van asbest in de leefomgeving te verlagen tot aan het verwaarloosbaar risiconiveau (VR). Volgens deze norm is er een kans van één extra geval van kanker op één miljoen mensen die hun hele leven lucht inademen met 28 witte asbestvezels/m3 (of 3 blauwe of bruine vezels, of 13 vezels van een mengsel van wit met maximaal 20% blauw of bruin). Het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) met een kans van 100 extra gevallen van kanker is volgens de Gezondheidsraad bereikt als één miljoen mensen hun hele leven lucht inademen met 2800 witte asbestvezels/m3 (of 300 blauwe of bruine vezels, of 1300 vezels van een mengsel van wit met maximaal 20% blauw of bruin). In de volgende tabel staan de nieuwe normen weergegeven.
VR MTR
Nieuwe VR- en MTR-waarden (vezels/m3) wit asbest mengsel wit met maximaal 20% blauw of bruin asbest 28 13 2800 1300
blauw of bruin asbest 3 300
Situatie Derde Merwedehaven Voor het beoordelen van het risico in de omgeving van de Derde Merwedehaven is inzicht nodig in de gemiddelde concentratie aan asbestvezels over een lange periode ter plaatse van waar mensen langdurig verblijven (wonen). Immers, de norm waaraan getoetst wordt is voor de levenslange blootstelling. De GGD ZHZ heeft geen informatie over de resultaten van metingen van asbestvezels op het bedrijfsterrein of in de omgeving van de Derde Merwedehaven. Metingen In de brief van de provincie (beschikbaar stuk 5) wordt vermeld dat Tauw in september 2007 bij het bergen van asbesthoudend materiaal metingen heeft uitgevoerd en concludeert dat er geen asbestvezels waren vrijgekomen. In dezelfde brief wordt ook aangegeven dat bij door Delta uitgevoerde 3-maandelijkse metingen geen asbestvezels zijn aangetoond. Bij het beoordelen van resultaten van asbestmetingen is de detectielimiet van de gehanteerde onderzoeksmethode een belangrijk gegeven. De conclusie “geen asbestvezels aangetoond” betekent in feite: geen vezels aangetoond in hoeveelheden boven de detectielimiet van de onderzoeksmethode. De onderzoeksmethode met bijbehorende detectielimiet wordt door het onderzoeksbureau afgestemd op de norm waaraan men gaat toetsen. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij de nu meest gangbare elektronenmicroscopische techniek (SEM/RMA) routinematig een detectielimiet van circa 100 vezels/m3 kan worden gehaald.
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
3
11-079 asbeststort DMH risico omgeving
Dit betekent dat het technisch niet mogelijk is om met metingen het vrijkomen van vezels voor 100% uit te sluiten. De norm voor arbeidsomstandigheden ligt en lag in 2007 bij 0,01 vezel/ml gemeten met fasecontrastmicroscopie, dit komt overeen met 0,02 vezels/ml gemeten met TransmissieElektronenMicroscopie (TEM) = 20.000 vezels/m3 (alle soorten asbest). De norm voor de algemene bevolking, VR, lag tot voor kort bij 1000 witte asbestvezels/m3 en 100 blauwe of bruine asbestvezels/m3, gemeten met TEM. Beleidsregel 4.45 De meting betrof een toetsing van de naleving van de twaalf voorwaarden, genoemd in beleidsregel arbeidsomstandighedenwetgeving 4.45 Verpakking en vervoer van bepaalde bulkmaterialen, verontreinigd met asbest- en/of crocidoliethoudende materialen (Staatscourant 6 december 2002, nr.236 / pag. 12). In de toelichting hierbij wordt het volgende vermeld ter onderbouwing van de effectiviteit van de voorwaarden: “In de afgelopen periode zijn proeftransporten uitgevoerd met specifiek daartoe ingerichte vrachtwagens, zoals omschreven in deze beleidsregel. De te vervoeren bulkmaterialen en bulkafvalstoffen zijn met water bevochtigd tot een gehalte van minimaal 10%. De praktijkmetingen hebben uitgewezen dat dergelijke afvalstoffen en materialen, verontreinigt met minder dan 10 gram hechtgebonden asbest- of crocidoliet per kilogram droge stof, of verontreinigd met minder dan 1 gram niet-hechtgebonden asbest- of crocidoliet per kilogram droge stof, niet leiden tot meetbare hoeveelheden asbest- of crocidioliethoudend stof in de inademings- en omgevingslucht. De luchtmetingen zijn ondermeer uitgevoerd op de risicomomenten, met name bij het laden en lossen. In verband met de vaststelling van het asbest- en/of crocidolietgehalte in de te vervoeren afvalstoffen en materialen, wordt gebruik gemaakt van meetmethoden die vooralsnog in de normontwerp-NEN fase verkeren. Deze normen worden al veelvuldig gehanteerd. Via het asbestplatform bij het NEN worden deze meetmethoden verder ontwikkeld tot definitieve NEN-normen.”
Zoals eerder vermeld, is de Gezondheidsraad inmiddels met een voorstel voor nieuwe, strengere asbestnormen gekomen. Het is nog niet bekend wat de consequenties zullen zijn voor het arbeidsomstandighedenbeleid, maar het is niet uitgesloten dat sommige beleidsregels zullen worden aangepast. Het is daarmee de vraag of beleidsregel 4.45 volgens de huidige inzichten nog voldoende bescherming biedt.
Blootstelling omgeving Gelet op het bovenstaande is het niet uitgesloten dat bij het storten toch een beperkte hoeveelheid vezels is vrijgekomen. In welke mate dit heeft geleid tot blootstelling in de omgeving is niet bekend. Omdat het storten van asbesthoudend materiaal inmiddels is gestaakt, valt dit ook niet meer te onderzoeken. Er vanuit gaand dat bij het bergen van asbesthoudend bulkmateriaal op de afvalberging is voldaan aan alle betreffende voorwaarden zoals genoemd in beleidsregel 4.45 is het niet waarschijnlijk dat dit in de omgeving heeft geleid tot langdurige hoge blootstelling. Overwegingen die een rol spelen zijn: - Het storten heeft onregelmatig plaatsgevonden, op werkdagen, in ieder geval niet continu. - Het storten heeft op het bedrijfsterrein plaatsgevonden op onbekende, wisselende afstand van de terreingrens en de verdere omgeving. Daartussen vindt afhankelijk van de afstand en van meteorologische omstandigheden (wind, regen) verspreiding en verdunning van de concentratie vezels plaats. - De uitkomst van een meting dichtbij de werkzaamheden is niet representatief voor de langdurige blootstelling in de omgeving, maar te beschouwen als worst case. - Het is niet duidelijk in hoeverre de uitgevoerde metingen representatief zijn voor alle stortsituaties omdat de partijen wisselend van omvang en van samenstelling zijn geweest (binnen de voorwaarden van maximaal 1000 mg/kg ongebonden asbest en 5000 mg/kg gebonden asbest).
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
4
11-079 asbeststort DMH risico omgeving
Monitoring ziektegevallen Omdat er geen informatie is over de blootstelling van omwonenden aan asbest rijst de vraag of het mogelijk is om door het monitoren van ziektegevallen onder de algemene bevolking duidelijkheid over de gevolgen voor de omgeving te verkrijgen. Het volgen van het aantal nieuwe gevallen van mesothelioom en longkanker in de loop van de tijd is technisch mogelijk. Er is in Nederland een hele goede kankerregistratie. Het zou dan gaan om nieuwe gevallen van mesothelioom en longkanker. Daarbij zou rekening moeten worden gehouden met de lange latentietijd van longkanker en mesothelioom (10-60 jaar). Dit maakt goede monitoring lastig, omdat mensen verhuizen en nieuwe mensen in het gebied komen wonen. Daarnaast heeft men te maken met de invloed van andere oorzaken van longkanker, zoals roken. Bovendien is voor het vaststellen van een oorzakelijk verband goede informatie over de blootstelling noodzakelijk. En deze informatie ontbreekt in deze situatie. Dit alles maakt dat het niet goed mogelijk is om op basis van monitoring duidelijkheid te krijgen over de gevolgen van blootstelling aan asbest afkomstig van de Derde Merwedehaven.
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
5