Voorschriften behorende tot het bestemmingsplan “CHARLOISSE LAGEDIJK” met daarin verwerkt de wijzigingen ten gevolge van het bestemmingsplan “BETUWEROUTE CHARLOIS” e 1 herziening bestemmingsplan “CHARLOISE LAGEDIJK”.
ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN
Artikel 1 - Begripsbepalingen Laagbouwwoning Een woning, waarboven noch waaronder een andere woning, dan wel voorzieningen als een winkel of kantoor zijn gebouwd. Horeca Onder horeca wordt verstaan: • Hotel/motel: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig verschaffen van logies per nacht. • Café: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig t.b.v. gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, alsmede het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid. Het accent ligt op het verstrekken van dranken. • Restaurant: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig t.b.v. gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren. • Snackbar: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig aan de eindconsument verstrekken t.b.v. het al dan niet gebruik ter plaatse van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren, alsmede het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken. Het accent ligt op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren. • Koffiehuis: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig t.b.v. gebruik ter plaatse verstrekken van niet-alcoholische dranken, alsmede het verstrekken van niet ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op het verstrekken van niet-alcoholische dranken. Ambachtelijke bedrijven Bedrijven waarvan de bedrijvigheid bestaat uit het voor een belangrijk deel in handwerk vervaardigen, bewerken, installeren of herstellen van goederen, voornamelijk direct ten behoeve van particulier c.q. eindconsument en waarin uitsluitend ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen worden verkocht c.q. geleverd, welke bedrijven zijn vermeld in de Staat van Inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen. Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke gebruiker of verbruiker. Winkel Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, bestemd voor de uitoefening van detailhandel en aanverwante dienstverlening. Kantoren Ruimten, welke blijkens hun indeling en inrichting kennelijk zijn bestemd om te worden ingericht als administratieve werkruimte of tekenzaal, met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 3000m2 per vestiging. Tuincentrum Een bedrijf, waarvan de bedrijvigheid bestaat uit het te koop aanbieden en verkopen van - al dan niet in eigen bedrijf gekweekte - planten en heesters en aanverwante artikelen op het gebied van tuininrichting en -onderhoud aan de particulier, c.q. eindconsument. Bebouwing Een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Ander bouwwerk Een bouwwerk geen gebouw zijnde. Gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Bouwlaag of laag Het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een vliering, kap, zolderverdieping of souterrain worden hieronder niet als afzonderlijke laag begrepen. Bebouwingsgrenzen De op de kaart blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven begrenzingen van een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens dit plan bebouwing is toegestaan, welke grenzen door het bebouwingsoppervlak van die bebouwing niet mogen worden overschreden (behoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan). Peil • Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg; • Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang na voltooiing van de aanleg van dat terrein; • Voor de Betuweroute en Kortsluitroute Normaal Amsterdams Peil (NAP). Indien een bouwwerk aan meer dan een weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend. Bebouwingsstrook, bebouwingsvlak Een door bebouwingsgrenzen op de plankaart aangegeven strook/vlak, waarbinnen ingevolge deze voorschriften bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd. Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan bebouwing met een hoofdgebouw en bij elkaar horende gebouwen is toegestaan. Bebouwingsoppervlak De oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de projectie van een bouwwerk in het horizontale vlak. Bebouwingspercentage De verhouding tussen het bebouwingsoppervlak op een terrein en de totale oppervlakte van dat terrein, uitgedrukt in procenten. Wet geluidhinder De Wet geluidhinder, zoals deze luidt op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. Besluit grenswaarden Het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, zoals dit luidt op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. Inspecteur van de volksgezondheid
De regionaal inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, dan wel, in geval deze functie is opgeheven, de alsdan voor deze in de plaats tredende autoriteit. M(ilieu) - baan Hooggelegen spoorbaan waarbij het spoor in een ballastbed op een betonnen plaat rust, die op zijn beurt via doorgaande wanden op palen is gefundeerd. Bestemmingsplan “Charloisse Lagedijk” Het bestemmingsplan “Charloisse Lagedijk” zoals vastgelegd door de raad van de gemeente Rotterdam op 28 januari 1993, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland op 24 augustus 1993 en onherroepelijk gedeeltelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit va 13 januari 1997 nr. 97.000083. Betuweroute Spoorweg ten behoeve van het goederenvervoer conform het Tracébesluit Kortsluitroute zoals dit op 23 juni 1997 is vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Kortsluitroute Spoorweg ten behoeve van het goederenvervoer conform het Tracébesluit Kortsluitroute zoals dit op 23 juni 1997 is vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Artikel 2 - Algemene bepalingen omtrent het bouwen en aanleggen Wijze van meten 1. Bij de toepassing van deze voorschriften geldt de volgende wijze van meten: a. de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten binnen de projectie van de buitenzijde van de gevels in het horizontale vlak; b. de inhoud van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil; c. - de hoogte van een gebouw of ander bouwwerk (bouwhoogte) wordt gemeten vanaf het hoogste punt van dat gebouw of ander bouwwerk tot het peil, schoorstenen en antennes - met een hoogte van maximaal 3 m - uitgezonderd; - de hoogte van een windturbine wordt gemeten, bij een windturbine met horizontale as, vanaf de hoogte van de as + de halve diameter van de rotor en bij een windturbine met verticale as, vanaf de hoogte van de bovenkant van de as; - de goot- of boeiboordhoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil; d. de breedte van een gebouw wordt gemeten van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte; e. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van de gevel van het gebouw, haaks op de perceelsgrens. Bebouwingsnormen 2. Op de voor bebouwing bestemde gronden dienen - onverminderd hetgeen daartoe in de desbetreffende voorschriften is bepaald - de op de plankaart aangegeven bebouwingsnormen in acht genomen te worden. Voor zover voor de desbetreffende gronden op de plankaart geen maximum bebouwingspercentage is ingeschreven, mogen deze gronden volledig worden bebouwd. Goothoogte 3. Ter bepaling van de maximaal toegestane goothoogte van een gebouw, voor zover in deze voorschriften voor dit gebouw een maximaal toegelaten aantal bouwlagen is gegeven, dient als hoogte van een bouwlaag 3m te worden aangenomen, met dien verstande, dat indien
voor de begane-grondlaag een andere dan woonbestemming is toegelaten, voor de beganegrondlaag een hoogte van 4m dient te worden aangenomen.
Afdekking van gebouwen 4. Voor zover in deze voorschriften, noch op de plankaart regels zijn opgenomen t.a.v. de afdekking van gebouwen, mogen deze gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Straalpad 5. Binnen de op de plankaart aangeduide zone "straalpad" mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan 75 m boven peil. Ruwwater transportleiding 6. Ter plaatse van de aanduiding "ruwwatertransportleiding" op de plankaart dienen bouw- en aanlegwerkzaamheden plaats te vinden met inachtneming van de belangen van deze leiding. Geen vergunning wordt verstrekt dan na schriftelijke raadpleging van de leidingbeheerder. Zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11-1-2000.
BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 3 - Woningen, laagbouw (WL I en II) 1. De gronden, aangewezen voor "woningen, laagbouw", zijn bestemd voor: a. laagbouwwoningen met de daarbij behorende tuinen en erven; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Voor de in het eerste lid onder a bedoelde gronden geldt, dat slechts mag worden gebouwd met inachtneming van de voor de afzonderlijke bebouwingsklassen geldende navolgende bebouwingsnormen: Type: Max. aantal lagen: Woningbreedte: Min. Onderlinge afstand, - Vrijstaand: - 2 aaneengesloten Afdekking: Min./max. dakhelling: Verplicht bouwen in Voorgevelrooilijn:
WL I Max. 2 aaneengesloten 2 n.v.t.
WL II Max. 2 aaneengesloten 2 7m
n.v.t. n.v.t. Kap 30o/60o Nee
9m 20 m Kap 30o/60o ja
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het tweede lid ten aanzien van bebouwingsklasse II: a. voor het toelaten van ten hoogste 6 aaneengesloten woningen; b. voor het toelaten van een woningbreedte van ten minste 5 en ten hoogste 1 0 m.; c. voor het toelaten van een geringere onderlinge afstand, doch tenminste 6 m.; d. voor het toelaten van bebouwing welke niet in de voorgevelrooilijn is geplaatst; e. ten behoeve van het met ten hoogste een bouwlaag overschrijden van de zijdelingse bebouwingsgrens metten hoogste 1,70 m. 4. Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van de in het derde lid onder a. bedoelde vrijstelling de nadere eis verbinden, dat een grotere onderlinge afstand dan 20 m. in acht wordt genomen, indien zulks gewenst is om te voorkomen dat een te gesloten stedebouwkundige situatie ontstaat.
5. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing.
Artikel 4 ll – Bedrijven (B I, II en III) ZIE OOK ART. 5 1. a. De gronden, aangewezen voor: I. "bedrijven I" (B I), zijn bestemd voor bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 t/m 5 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, alsmede garagebedrijven als bedoeld in het artikel "garagebedrijf"; II. "bedrijven II" (B II), zijn bestemd voor: a. bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 t/m 4 van de Staat van inrichtingen, behorende bij dezse voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, alsmede horeca met een gezamenlijk maximum bruto vloeroppervlakte van 2000 2 m , ter plaatse van de daartoe op de plankaart gegeven aanduiding; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen; III. "bedrijven III" (B III), zijn bestemd voor bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, met de daarbij behorende ontsluitingswegen en –paden, parkeer- en groenvoorzieningen. c.
Zelfstandige kantoorvestigingen en detailhandel worden niet onder deze bestemming begrepen.
2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd de in dat lid bedoelde bouwwerken en voorts, op de voor bedrijven I en II bestemde gronden, een windturbine per vestiging ter voorziening in de eigen energiebehoefte, met een hoogte van niet meer dan 28m. Zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11-1-2000. 4. De op de plankaart aangegeven hoogtemaat is niet van toepassing voor fabrieksschoorstenen, die een hoogte van maximaal 50m mogen verkrijgen. 5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen: a. Van het bepaalde in het eerste lid - voor de bouw van bedrijfsgebonden kantoren met dien verstande dat de oppervlakte niet 2 meer dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte, doch in ieder geval niet meer dan 2000m per vestiging mag bedragen; - voor de bouw van ten hoogste één dienstwoning per bedrijf, indien het goed functioneren van het desbetreffende bedrijf zulks vordert en voorts met dien verstande, dat: 3 I. de inhoud van een zodanige dienstwoning niet meer mag bedragen dan 450m ; II. de dienstwoning c.q. het gebouw waarvan zij deel uitmaakt, rechtstreeks vanaf de weg toegankelijk moet zijn; III. de krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geldende bepalingen op overeenkomstige wijze moeten zijn toegepast; b. van de maximaal toegelaten bouwhoogte ten behoeve van het toelaten van een bouwhoogte van maximaal 20m. 6. Voor zover de gronden mede voor "waterkering", "spoorweg" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de
in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 7. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute. 8. Voorzover deze gronden grenzen aan gronden met de bestemming "Water" evenwijdig aan de A15 vanaf de Oude Pendrechtsedijk, dient een strook van 3,5 meter vanuit de grens met de bestemming "Water" (keurstrook) vrij van bebouwing te blijven.
Artikel 5 - Garagebedrijf De gronden, aangewezen voor "garagebedrijf", zijn bestemd een garagebedrijf, showroom, quickservice en kantoorruimte, alsmede voor parkeer- en groenvoorzieningen.
Artikel 6 - Verkooppunt voor motorbrandstoffen 1. De gronden, aangewezen voor verkooppunt voor motorbrandstoffen, zijn bestemd voor: a. een station ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen, met de daarbij behorende voorzieningen als een servicegarage, benzinepompen, een luifel, zomede voor toegangswegen en -paden, groenvoorzieningen, en, voor zover de gronden zijn gelegen langs de Rijksweg, voor geluidwerende voorzieningen ten behoeve van de aangrenzende bestemming "autosnelweg"; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing.
Artikel 7 - Agrarische doeleinden 1. De gronden, aangewezen voor "agrarische doeleinden", zijn bestemd voor: a. agrarische doeleinden, ontsluitingswegen en -paden, groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover deze gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is op de gronden tevens toegestaan een voet/fietspad ter plaatse van de aanduiding (j). 3. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende gebouwen, zoals een stal of een schuur, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, als een brug, een duiker, een steiger, een vlonder; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 4. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing. 5. Van de oppervlakte van de in het eerste lid bedoelde gronden mag ten hoogste 2% door gebouwen worden ingenomen. 6. Voor de bouw van de in het derde lid bedoelde gebouwen geldt, dat: a. de goothoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; b. de oppervlakte niet meer dan 400 m2 mag bedragen.
7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het vijfde lid voor het uitbreiden met ten hoogste 20% van het bebouwingsoppervlak, indien dit noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan eisen op het gebied van de milieuhygiëne.
Artikel 8 - Tuincentrum 1. De gronden, aangewezen voor "tuincentrum", zijn bestemd voor een tuincentrum met inbegrip van een dienstwoning met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenaanleg, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen als taluds, keerwanden en beschoeiing. 2. De oppervlakte van de in het eerste lid bedoelde gronden mag per bedrijf voor ten hoogste 20% worden bebouwd met: a. in de bestemming passende bouwwerken, zoals kassen, bergingen en stookinrichtingen met een goothoogte van niet meer dan 3,50 m; b. een dienstwoning per bedrijf, met dien verstande, dat deze woning moet voldoen aan de in het artikel "woningen, laagbouw" t.a.v. laagbouwwoningen 11 gestelde bebouwingsnormen, met uitzondering van de max. voorgevelbreedte, die 10 m mag bedragen. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het tweede lid ten behoeve van het toelaten van een bebouwingspercentage van ten hoogste 40%, indien dit noodzakelijk is in verband met het functioneren van een bedrijf, of zoveel meer als noodzakelijk is om te kunnen blijven voldoen aan eisen, welke voortvloeien uit de milieuwetgeving.
Artikel 9 - Winkel De gronden, aangewezen voor "winkel", zijn bestemd voor winkels met bijbehorende opslagruimten.
Artikel 10 - Horeca(H) 1. De gronden, aangewezen voor "horeca", zijn bestemd voor: a. bouwwerken ten dienste van horeca, met inbegrip van een dienstwoning per bedrijf, met de daarbij behorende tuinen en erven; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de in dat lid onder a bedoelde bouwwerken, met dien verstande, dat de dienstwoning een 3 inhoud van ten hoogste 450 m mag hebben; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing.
Artikel 11 - Gemengde bebouwing (GB) 1. De gronden, aangewezen voor "gemengde bebouwing" zijn bestemd voor: a. laagbouwwoningen en/of voor gebouwen ten dienste van recreatieve doeleinden zoals een theehuis, een pannekoekenhuis, een jeugdherberg, een situatiegebonden museum, dan wel voor gebouwen ten dienste van het beheer en de instandhouding van de in het plangebied gelegen recreatieve voorzieningen, een en ander met de bij deze gebouwen behorende tuinen en erven; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. de in dat lid onder a. bedoelde bouwwerken, met dien verstande dat gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van ten minste 30o en ten hoogste 60o; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing.
Artikel 12 - Bijzondere doeleinden (BD I en II) 1. De gronden, aangewezen voor: I. "bijzondere doeleinden l" zijn bestemd voor bouwwerken ten dienste van sociale, culturele, medische, educatieve, recreatieve of levensbeschouwelijke doeleinden, dan wel ten behoeve van de openbare dienst, met dien verstande, dat de volgende categorieën van gebouwen zijn uitgezonderd: scholen voor kleuter-, lager en voortgezet onderwijs, bejaardenoorden, algemene, categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, gebouwen voor sociaalcultureel of maatschappelijk gebruik, niet zijnde inrichtingen in de zin van de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) of van het Besluit recreatie-inrichtingen Wet geluidhinder (Stb. 1981, 687), algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kleuterdagverblijven en sanatoria, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, onder a en b, van het Besluit grenswaarden; II. "bijzondere doeleinden II" zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de actieve recreatie in de vorm van een sporthal. met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen en waterlopen. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde: a. in het eerste lid, voor de bouw van een dienstwoning per instelling, indien het goed functioneren van de desbetreffende instelling zulks vordert en voorts met dien verstande dat deze dienstwoning een inhoud van ten hoogste 450 m3 mag hebben; b. het eerste lid, onder 1, voor het toestaan van de aldaar uitgezonderde gebouwen, mits de krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geldende bepalingen op overeenkomstige wijze zijn toegepast.
Artikel 13 - Tuin 1. De gronden, aangewezen voor "tuin", zijn bestemd voor: a. tuin, met de daarbij behorende paden en waterpartijen; b. waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende bouwwerken - geen gebouwen zijnde - als een pergola of een keermuur; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid: a. voor zover het betreft de gronden gelegen aan de Smitshoekseweg, grenzend aan de bestemming "woningen laagbouw l", voor het toelaten van "woningen laagbouw l", met dien verstande dat de bebouwing één geheel moet vormen met die op de aangrenzende, voor "woningen laagbouw l" bestemde grond en tezamen daarmee ten hoogste 50% van de kavelbreedte mag beslaan, indien in één laag wordt gebouwd, en ten hoogste 40%, indien in twee lagen wordt gebouwd; b. voor zover het betreft de gronden gelegen aan de Charloisse lagedijk 880, grenzend aan de bestemming "garagebedrijf", ten behoeve van uitbreiding van het aldaar gevestigde garagebedrijf, met dien verstande dat de uitbreiding - met inbegrip van een eventuele
krachtens het derde lid van het artikel "erf" te verlenen of verleende vrijstelling - ten hoogste 25% de oppervlakte van de aan dat bedrijf toegekende bestemming "garagebedrijf" mag bedragen. 4. Voor zover de gronden mede voor "spoorweg op kunstwerk" en "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 5. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 14 - Erf 1. De gronden, aangewezen voor "erf", zijn bestemd voor: a. tuin en erf met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen en waterlopen; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende bouwwerken - geen gebouwen zijnde - als een pergola of een keermuur; b. bergingen en garages, waarvan de grondoppervlakte per terrein niet meer mag bedragen dan 25% van dit terrein, met een maximum van 60 m2, en de hoogte niet meer dan die van de begane grondlaag van het gebouw waar het betreffende terrein toe behoort, met dien verstande, dat ze tenminste 5 m achter de voorgevelrooilijn van dat gebouw dienen te worden geplaatst; c. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid: a. Voor zover het betreft de gronden gelegen aan de Smitshoekseweg en grenzend aan de bestemming "woningen laagbouw l", voor het toelaten van "woningen laagbouw l", met dien verstande dat de bebouwing één geheel moet vormen met die op de aangrenzende, voor "woningen laagbouw l" bestemde grond en tezamen daarmee ten hoogste 50% van de kavelbreedte mag beslaan, indien in één laag wordt gebouwd, en ten hoogste 40%, indien in twee lagen wordt gebouwd; b. Voor zover het betreft de gronden gelegen aan de Charloisse lagedijk 880, grenzend aan de bestemming "garagebedrijf", ten behoeve van uitbreiding van het aldaar gevestigde garagebedrijf, met dien verstande dat de uitbreiding - met inbegrip van een eventuele krachtens het derde lid van het artikel "tuin" te verlenen of verleende vrijstelling - ten hoogste 25% de oppervlakte van de aan dat bedrijf toegekende bestemming "garagebedrijf" mag bedragen. 4. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" en "spoorweg op kunstwerk" eveneens van toepassing. 5. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 15 - Groenaanleg 1. De gronden, aangewezen voor "groenaanleg", zijn bestemd voor: a. park, plantsoen, gazons, speelgelegenheden, fiets- en voetpaden en ontsluitingswegen, zomede parkeerplaatsen, waterpartijen en waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen en voorts een leiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij; b. metrobaan, spoorweg, spoorweg op kunstwerk, waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende bouwwerken - geen gebouwen zijnde - zoals zitmeubilair, speelvoorzieningen en voorzieningen van waterbouwkundige aard als bruggen, duikers; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor metrobaan, spoorweg, spoorweg op kunstwerk, waterkering, de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het tweede lid voor de bouw van in de bestemming passende, niet voor bewoning bestemde gebouwen van geringe omvang, zoals een kiosk, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 60 m3. 4. Voor zover de gronden mede voor metrobaan, spoorweg, spoorweg op kunstwerk, waterkering zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing.
Artikel 16 - Groen en agrarische doeleinden 1. De gronden, aangewezen voor "groen en agrarische doeleinden", zijn bestemd voor: a. agrarische doeleinden, als bedoeld in lid 1 onder a. van het artikel "agrarische doeleinden"; b. tuin, erf, nutstuinen en groenaanleg, als bedoeld in de desbetreffende artikelen; c. spoorweg op kunstwerk en waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zijn van de betreffende aanduidingen tevens toegestaan: a. een herstelinrichting voor motorvoertuigen ter plaatse van de aanduiding (a); b. een caravanbedrijf ter plaatse van de aanduiding (b); c. een handelsonderneming (inclusief detailhandel), herstelinrichting voor motorvoertuigen, plaatwerkerij, spuiterij, opslag-, overslag- en stallingsbedrijf van o.a. boten en caravans en caravanhandel ter plaatse van de aanduiding (c); d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, een kantoor en een opstelplaats voor een hefschroefvliegtuig ter plaatse van de aanduiding (e); e. "bedrijven II", als bedoeld in het desbetreffende artikel ter plaatse van de aanduiding (g) met een maximale hoogte van 5m.; f. een magazijn voor huishoudelijke en elektrische artikelen, speelgoed en tuinmeubelen ter plaatse van de aanduiding (b); 3. Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: I. de ingevolge de in het eerste lid genoemde bestemmingen toegelaten bouwwerken, alsmede, in aanvulling hierop: II. gebouwen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde - welke passen in de ingevolge de nadere aanduiding mede gegeven bestemmingen op de in het tweede lid bedoelde gronden, met een oppervlakte en goothoogte, gelijk aan en ter plaatse van die van de ten
tijde van de tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan aanwezige bebouwing; III. op de met (f) aangeduide gronden: een luifel met een hoogte van maximaal 6 m. en een oppervlakte van ten hoogste 650 m2 ten dienste van en aansluitend bij de bebouwing, welke is toegelaten op de aangrenzende, met (g) aangeduide gronden.
4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het derde lid: b. sub II ten behoeve van uitbreiding van het toegestane bebouwingsopppervlak met ten hoogste 20% en het toelaten van een extra bouwlaag, of zoveel meer als noodzakelijk is om te kunnen blijven voldoen aan eisen, welke voortvloeien uit de milieuwetgeving.
5. Voorzover de gronden mede voor "waterkering" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 17 - Sport- en speelvelden 1. De gronden, aangewezen voor "sport- en speelvelden", zijn bestemd voor: sport- en speelvelden met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: in de bestemming passende bouwwerken, zoals clubgebouwen en kleedgelegenheden, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard als een brugje, een duiker, een steiger, een vlonder; 3. Van de oppervlakte van de in het eerste lid bedoelde gronden mag ten hoogste 2% door gebouwen worden ingenomen. 4. De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 meter. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het derde lid voor bebouwing tot ten hoogste 5%.
Artikel 18 - Volkstuinen 1. De gronden, aangewezen voor "volkstuinen ", zijn bestemd voor: a. een complex volkstuinen met bijbehorende voorzieningen, ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen ter plaatse van of in de naaste omgeving van de daartoe gegeven aanduiding, groenaanleg, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen als taluds, keerwanden en beschoeiingen; b. waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. in de bestemming passende bouwwerken , zoals volkstuinhuisjes, kweekkassen, een verenigingsgebouw, sanitaire gebouwtjes, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, speelvoorzieningen, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard als een brugje, een duiker, een steiger, een vlonder; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering" en de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 3. Van de oppervlakte van het voor "volkstuinen" aangewezen terrein mag ten hoogste 15% door gebouwen worden ingenomen. 4. Voor de bouw van de in het tweede lid bedoelde gebouwen geldt, dat: a. per volkstuin niet meer dan een volkstuinhuisje en/of een kweekkas mag worden gebouwd; b. de goothoogte van een volkstuinhuisje niet meer dan 3m mag bedragen, de hoogte van een kweekkas niet meer dan 2,50m en de goothoogte van de overige gebouwen niet meer dan 4m; c. een volkstuinhuisje geen grotere grondoppervlakte mag innemen dan 10% van de oppervlakte van de desbetreffende volkstuin, doch niet meer dan 24m2; d. een kweekkas geen grotere grondoppervlakte mag innemen dan 5% van de oppervlakte van de desbetreffende volkstuin, doch niet meer dan 12 m2 met dien verstande, dat indien op een volkstuin geen huisje aanwezig is - ten aanzien van de oppervlakte van de kweekkas de in dit lid onder c voor een huisje genoemde maximale maten gelden. 5. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing.
Artikel 19 - Schoolwerktuinen 1. De gronden, aangewezen voor "schoolwerktuinen", zijn bestemd voor een complex schoolwerktuinen met bijbehorende voorzieningen, zomede voor ontsluitingswegen en paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, als taluds, keerwanden en beschoeiingen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, zoals een gereedschapsberging, een schuilloods, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, als een brugje, een duiker, een steiger, een vlonder. 3. Van de oppervlakte van de in het eerste lid bedoelde gronden mag ten hoogste 2% door gebouwtjes worden ingenomen. 4. De goothoogte van een gebouwtje mag niet meer bedragen dan 4m.
Artikel 20 - Nutstuinen 1. De gronden, aangewezen voor "nutstuinen", zijn bestemd voor: a. een complex nutstuinen met bijbehorende voorzieningen, zomede voor ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, als taluds, keerwanden en beschoeiingen; b. waterkering, als bedoeld in het artikel "waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende bouwwerken, zoals een gereedschapsberging met geen 2 grotere uitwendige oppervlakte dan 6 m en geen grotere uitwendige hoogte dan 1,5 m, zomede bouwwerken geen - gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard als een brug, een duiker, een steiger, een vlonder;
b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het tweede lid voor de bouw van een volièrre of een kleine stal, met dien verstande, dat: a. van de oppervlakte van de gronden ten hoogste 2,5% door dergelijke gebouwtjes mag worden ingenomen; b. de goothoogte van een gebouwtje niet meer mag bedragen dan 2,50m; c. de grondoppervlakte van een gebouwtje niet meer mag bedragen dan 15m2. 4. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing.
Artikel 21 - Manege 1. De gronden, aangewezen voor "manege" zijn bestemd voor een terrein voor de uitoefening van paardensport, met de daartoe behorende bouwwerken, groenaanleg, parkeerplaatsen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen als taluds, keerwanden en beschoeiingen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd de in dat lid bedoelde bouwwerken, zoals een kantine, een binnenmanege, stalruimten, zomede bouwwerken geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard als een brugje, een duiker, een vlonder. 3. Voor de in het voorgaande lid bedoelde gebouwen geldt dat de goothoogte van de manege niet meer mag bedragen dan 6 meter en de goothoogte van de overige gebouwen niet meer dan 4 meter.
Artikel 22 - Begraafplaats 1. De gronden, aangewezen voor "begraafplaats", zijn bestemd voor een begraafplaats met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenaanleg, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. in de bestemming passende bouwwerken, zoals een kapel en/of een aula en - niet voor bewoning bestemde - gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer; 2. bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, als een brug, een duiker, een steiger, een vlonder. 3. Van de oppervlakte van het voor "begraafplaats" aangewezen terrein mag ten hoogste 1% door gebouwen worden ingenomen. 4. De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 meter.
Artikel 23 - Metrobaan 1. De gronden, aangewezen voor "metrobaan", zijn bestemd voor: a. spoorbanen ten dienste van het stadsspoorwegverkeer, alsmede bij de stadsspoorweg behorende, voor de functionering van het stadsspoorwegverkeer noodzakelijke bouwwerken en voorzieningen; b. groenaanleg, hoofd- en verzamelweg, spoorweg op kunstwerk, verkeersweg als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de aldaar onder a. bedoelde bouwwerken; b. voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen, de ingevolge de bestemmingen groenaanleg, hoofd- en verzamelweg, spoorweg op kunstwerk, verkeersweg en - al dan niet met vrijstelling van burgemeester en wethouders toegestane bouwwerken.
3. Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de bestemmingen groenaanleg, spoorweg op kunstwerk, hoofd- en verzamelweg, verkeersweg en is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het stadsspoorwegverkeer dat gedogen. Geen bouwvergunning wordt verleend, dan nadat tevoren de metrobeheerder schriftelijk om advies is gevraagd. 5. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 24 - Spoorweg 1. De gronden, aangewezen voor "spoorweg", zijn bestemd voor: a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten spoorbanen en terreinen ten behoeve van het spoorwegverkeer, met de daarbij behorende kunstwerken, als bruggen, viaducten, duikers, geluidwerende voorzieningen en "spoorweg op kunstwerk" zoals bedoeld in artikel III alsmede groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; b. groenaanleg, hoofd- en verzamelweg, waterkering, verkeersweg, metrobaan, verblijfsgebied en water als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de onder a. genoemde bouwwerken; b. voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen, de ingevolge de bestemmingen "groenaanleg", "hoofd- en verzamelweg", "waterkering" en "verkeersweg" – al dan niet met vrijstelling van burgemeester en wethouders – toegestane bouwwerken. 3. Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de bestemmingen groenaanleg, waterkering, verkeersweg en hoofd- en verzamelweg is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het havenspoorwegverkeer dat gedogen. Geen bouwvergunning wordt verleend, dan nadat tevoren de spoorwegbeheerder schriftelijk om advies is gevraagd. 4. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel "waterkering" eveneens van toepassing. 5. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 24 III – Spoorweg op kunstwerk 1. De gronden aangewezen voor "spoorweg op kunstwerk" zijn bestemd voor: a. Spoorbanen ten behoeve van een goederenspoorlijn op een verhoogd niveau in de vorm van een viaduct of een gesloten constructie (M-baan), welke laatste constructie tevens dient als overbouwing van een metrobaan, met de daarbij behorende voorzieningen als gebouwen voor elektrotechnische systemen en geluidwerende voorzieningen; b. "metrobaan", "hoofd- en verzamelweg", "verkeersweg", "autosnelweg", "groen en agrarische doeleinden", "verblijfsgebied", "water", "waterkering" en "groenaanleg" als bedoeld in de desbetreffende voorschriften behorende bij het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen; 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. De aldaar onder a bedoelde bouwwerken, waarvan de hoogte is aangegeven op het profielenblad;
b. De ingevolge de aldaar onder b vermelde medebestemmingen – al dan niet met vrijstelling van burgemeester en wethouders – toegestane bouwwerken, mits de belangen van het goederenspoowegverkeer dat gedogen; geen bouwvergunning wordt verleend dan nadat tevoren de beheerder van de spoorweg schriftelijk om advies is gevraagd; c. De ingevolge de aldaar onder C vermelde medebestemming toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" en "metrobaan" zijn aangewezen is zowel ten aanzien van de rangorde der bestemmingen als ten aanzien van het bouwen op en het gebruik van de gronden het bepaalde in het desbetreffende voorschrift behorende bij het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk" van toepassing. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 25 - Autosnelweg 1. De gronden, aangewezen voor "autosnelweg", zijn bestemd voor: a. een autosnelweg (inclusief in- en uitvoegstroken) met de daarbij behorende kunstwerken als bruggen, viaducten en duikers, zomede voor geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; b. waterkering als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de in het eerste lid onder a bedoelde kunstwerken, alsmede in de bestemming passende bouwwerken, - geen gebouwen zijnde - als portalen ten behoeve van de bewegwijzering en geluidsschermen ter beperking van de geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 26 - Hoofd- en verzamelweg 1. De gronden, aangewezen voor "hoofd- en verzamelweg", zijn bestemd voor: a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten: - voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen met bovenleidingen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken als viaducten, bruggen, duikers; - voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen; - groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; - geluidwerende voorzieningen; - een leiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij; b. metrobaan, spoorweg, spoorweg op kunstwerk en waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen.
2. De in het eerste lid bedoelde gronden dienen ten minste twee rijstroken per rijrichting te bevatten, afgezien van parkeer-, expeditie-, voorsorteer-, in- en uitvoegstroken en fietspaden. 3. Geen strook, geschikt voor rijdend verkeer, mag zich dichter dan 2.50 m van de hoofdtoegang van enige bebouwing bevinden, uitgezonderd vrijliggende fietspaden. 4. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de in het eerste lid bedoelde kunstwerken, alsmede in de bestemming passende bouwwerken - geen gebouwen zijnde -, zoals portalen ten behoeve van de bewegwijzering en geluidsschermen ter beperking van de geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer, straatmeubilair, verfraaiingselementen. b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "metrobaan", "spoorweg", "waterkering", de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het vierde lid voor de bouw van in de bestemming passende, niet voor bewoning bestemde gebouwen van geringe omvang - niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen -, zoals een kiosk waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 60 m3. 6. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 7. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 27 - Verkeersweg 1. De gronden, aangewezen voor "verkeersweg", zijn bestemd voor: a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten: - voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken, zoals viaducten, bruggen, duikers; - voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen; - groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; - geluidwerende voorzieningen; - een leiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij; b. metrobaan, spoorweg op kunstwerk, waterkering en spoorweg, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen c. trambanen met bovenleidingen. 2. De in het eerste lid bedoelde gronden mogen ten hoogste twee rijstroken bevatten, afgezien van parkeer-, expeditie-, voorsorteer-, in- en uitvoegstroken en fietspaden. 3. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de in dat lid bedoelde kunstwerken, alsmede in de bestemming passende bouwwerken geen gebouwen zijnde -, zoals portalen ten behoeve van de bewegwijzering, geluidsschermen ter beperking van de geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer, straatmeubilair, verfraaiingselementen, reclame-inrichtingen; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "metrobaan" en de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het derde lid voor de bouw van in de bestemming passende, niet voor bewoning bestemde
gebouwen van geringe omvang - niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstof -, zoals een kiosk, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 60 m3. 5. Voor zover de gronden mede voor "metrobaan" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 28 - Verblijfsgebied 1. De gronden, aangewezen voor "verblijfsgebied", zijn bestemd voor: a. Verkeers- en verblijfsruimte, primair dienend voor voetgangers- en fietsverkeer en tevens, doch secundair, voor het overige verkeer, te weten: - voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen; - voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen; - groenvoorzieningen en waterpartijen; - een leiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij; b. metrobaan, spoorweg, waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. a. Bij de inrichting van de in het eerste lid bedoelde gronden dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van een busroute van het openbaar vervoer ter plaatse van de Charloisse Lagedijk, voor zover gelegen ten oosten van de kruising met de Heulweg, alsmede ter plaatse van de Schulpweg; b. daar, waar de gebieden die in aanmerking komen voor rijdend verkeer tevens gebruikt kunnen worden door voetgangers en spelende kinderen, mogen bovengenoemde gronden uitsluitend zodanig worden ingericht, dat redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat rijdend verkeer zich hierop slechts met een matige snelheid zal voortbewegen. 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair, speelelementen, reclame-inrichtingen, terrassen, luifels, afdaken voor fietsen en dergelijke tot een maximale hoogte van 3,20 m, alsmede verfraaiingselementen; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "metrobaan", "spoorweg", "waterkering", de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 4. Voor zover de gronden mede voor "spoorweg op kunstwerk" en "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het derde lid voor de bouw van in de bestemming passende, niet voor bewoning bestemde gebouwen van geringe omvang, zoals een kiosk, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 60 m3. 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand
worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 29 - Parkeerterrein 1. De gronden, aangewezen voor "parkeerterrein", zijn bestemd voor: a. parkeerterrein met de daarbij behorende voorzieningen, groenvoorzieningen; b. waterkering, als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. op het parkeerterrein, direct gelegen ten noorden van de Rijksweg, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair, zit- en speelelementen; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemmingen toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 30 - Water 1. De gronden, bestemd voor "water", zijn bestemd voor: a. waterpartijen en waterlopen ten behoeve van de waterhuishouding van het omliggende gebied, met de daarbij behorende voorzieningen als keerwanden en beschoeiingen, met dien verstande, dat deze singels en waterlopen tevens een recreatieve functie moeten kunnen vervullen; b. waterkering, hoofd- en verzamelweg, spoorweg op kunstwerk en spoorweg als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige en/of recreatieve aard, als een duiker, een steiger, een vlonder, alsmede een brug ter plaatse van de daartoe gegeven aanduiding; b. voor zover de gronden mede zijn aangewezen voor "waterkering", de ingevolge die bestemming toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute. 5. Het bouwen ten behoeve van de bestemming "spoorweg" is slechts toegestaan, voor zover de belangen van de waterhuishouding dat gedogen. Geen bouwvergunning wordt verleend, dan nadat tevoren de waterbeheerden schriftelijk om advies is gevraagd.
Artikel 31 - Waterkering 1. De gronden, aangewezen voor "waterkering", zijn bestemd voor:
a. Waterkering, met de daarbij behorende waterstaatswerken als taluds, glooiingen en onderhoudswegen, zomede bouwwerken – geen gebouwen zijnde – van waterbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden en beschoeiingen. b.
· · · · · · · · · · · · · · · · · · ·
"bedrijven II"; "verkooppunt voor motorbrandstoffen"; "horeca"; "gemengde bebouwing"; "woningen, laagbouw"; "tuin"; "erf"; "groenaanleg"; "groen en agrarische doeleinden"; "volkstuinen"; "nutstuinen"; "autosnelweg"; "hoofd- en verzamelweg"; "verblijfsgebied"; "parkeerterrein"; "water"; "spoorweg" "verkeersweg"
"spoorweg op kunstwerk" als bedoeld in de desbetreffende artikelen, voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de in het eerste lid, onder a, bedoelde bouwwerken - geen gebouwen zijnde; b. voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen, de ingevolge de samenvallende bestemmingen al dan niet met vrijstelling van burgemeester en wethouders toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de in het eerste lid, onder b, bedoelde bestemmingen samenvallen met de bestemming waterkering, is het bouwen van bouwwerken en het gebruik van gronden slechts toegestaan voor zover de belangen van de waterstaat hierdoor niet worden geschaad. Geen bouwvergunning wordt verleend dan nadat tevoren de dijkbeheerder schriftelijk om advies is gevraagd. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel IV Leidingstraat 1. De gronden, aangewezen voor "leidingstraat", zijn bestemd voor een leidingstraat ten behoeve van ondergrondse energieleidingen en transportleidingen voor gassen, vloeistoffen en vaste stoffen, ten behoeve van ondergrondse telecommunicatielijnen en, meer specifiek, voor een (hoofd)aardgastransportleiding en een hoogspanningsverbinding ter plaatse van de gegeven aanduidingen; zomede voor de bij deze leidingstraat behorende voorzieningen en werken, zoals bedieningswegen en aanpassingswerken ten dienste van de waterhuishouding,
en voor in deze bestemming passende bouwwerken, zoals meet- en regelstations en andere voor het functioneren van de leidingstraat benodigde bouwwerken; 2. Tevens zijn deze gronden bestemd voor "spoorweg/spoorwegemplacement", "spoorweg op kunstwerk", "hoofd- en verzamelweg", "waterkering" en "groenaanleg", voor zover deze gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel 33 - Zendmast 1. De gronden, aangewezen voor zendmast, zijn bestemd voor bouwwerken ten dienste van de telecommunicatie. 2. De hoogte van de ingevolge het eerste lid toegestane bouwwerken mag niet meer dan 90 meter bedragen.
AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 34 – Algemene vrijstellingen 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan: Kleine bouwwerken a. voor de bouw van, niet voor bewoning bestemde, kleine bouwwerken van openbaar nut, te weten telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, transformatorgebouwtjes, verdeelkasten, gasdrukregel- en meetstations, gemaalgebouwtjes, met dien verstande, dat de inhoud van een bouwwerk als hier bedoeld niet meer mag bedragen dan 60 m3; Begrenzing weg (-profiel), bouwblok, terrein b. indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het beloop of het profiel van een weg, de ligging of de vorm van een bouwblok of een terrein c.q. waterloop of de hoogte van een bouwwerk in het belang van het te verwachten verkeer, de volkshuisvesting en/of een behoorlijke bebouwing c.q. inrichting noodzakelijk is, dan wel de noodzaak daartoe bij uitzetting van het plan op het terrein blijkt, met dien verstande dat indien een vrijstelling betrekking heeft op woningen of andere gebouwen, ais bedoeld in de Wet geluidhinder, burgemeester en wethouders de vrijstelling uitsluitend kunnen verlenen, indien de krachtens deze wet ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geldende bepalingen op overeenkomstige wijze zijn toegepast; Parkeereisen Bouwverordening c. voor zover afwijking van de bestemming noodzakelijk is, ten einde te kunnen voldoen aan de ingevolge de Bouwverordening der gemeente Rotterdam - zoals deze luidt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp voor dit plan - te stellen parkeereisen; Bouwhoogte, dakopbouwen d. ten behoeve van overschrijding van de toegestane maximale hoogte met ten hoogste 3 meter ten behoeve van dakopbouwen benodigd voor het functioneren van het bouwwerk zoals liftschachten, lichtkoepels e.d.; Hoogte, extra bouwlaag e. ten behoeve van het vergroten van de toegestane hoogte met een bouwlaag van gebouwen, in die gevallen dat realisering van het bouwprogramma dit noodzakelijk maakt en de gegeven
f.
stedebouwkundige situatie zonder bezwaar een meer intensieve bebouwing in deze zin toelaat, met dien verstande, dat indien een vrijstelling betrekking heeft op: I. woningen of andere gebouwen, als bedoeld in de Wet geluidhinder, burgemeester en wethouders de vrijstelling uitsluitend kunnen verlenen, indien de krachtens deze wet ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geldende bepalingen op overeenkomstige wijze zijn toegepast; II. een laag met een profiel dat niet blijft binnen het profiel van een kap met dakhellingen van 60o, burgemeester en wethouders, alvorens de vrijstelling te verlenen, belanghebbenden gedurende veertien dagen in de gelegenheid stellen, eventuele bezwaren tegen het verlenen van de vrijstelling schriftelijk bij hun college kenbaar te maken. Het bouwplan ligt daartoe gedurende deze termijn voor een ieder ter inzage; voor de bouw van, niet voor bewoning bestemde, kleine bouwwerken, voor zover deze passen in het algemeen recreatieve karakter van het plangebied, met dien verstande, dat de inhoud van een bouwwerk als hier bedoeld niet meer mag bedragen dan 60 m3.
Artikel 35 - Wijziging van het plan 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan te wijzigen: Overschrijding bebouwings- c.q. bestemmingsgrenzen a. ten behoeve van een overschrijding van de bebouwings- c.q. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 10m, in die gevallen dat aanpassing van de vorm van een gebouw, dan wel bouwblok, c.q. de bebouwingsstrook, in verband met het bouwprogramma noodzakelijk is en zulks in de desbetreffende situatie op stedebouwkundig verantwoorde wijze mogelijk is en het wegenbeloop niet wezenlijk wordt aangetast; Omzetten bestemmingen b. voor zover het betreft de met "gebied wijzigingsbevoegdheid l" aangeduide gronden, ten behoeve van het omzetten van de bestemming "groenaanleg" in remise; c.
voor zover het betreft de met "gebied wijzigingsbevoegdheid II" aangeduide gronden, ten behoeve van het omzetten van de bestemmingen "bijzondere doeleinden l", "tuin", "groenaanleg" en/of "water" in "horeca", "bedrijven", met een bouwhoogte van niet meer dan 24m. en met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 t/m 3 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen;
f.
voor zover het betreft de met "gebied wijzigingsbevoegdheid V" aangeduide gronden, ten behoeve van het omzetten van de bestemming "agrarische doeleinden" in "tuin" en/of "erf", alsmede, binnen een strook van 20m diep langs de Charloisse Lagedijk, in "woningen, laagbouw" met dien verstande, dat ten hoogste vier woningen zijn toegelaten met een bouwhoogte van één laag met kap en een gevelbreedte van ten hoogste 50% van de kavelbreedte, doch niet meer dan 7m, terwijl de onderlinge woningafstand ten minste 6m moet bedragen, een en ander met dien verstande dat de bepalingen van de Wet geluidhinder ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan op overeenkomstige wijze moeten worden toegepast;
Bouwen in te wijzigen plangedeelte 2. a. Behalve het bouwen overeenkomstig een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde wijziging van het bestemmingsplan, als bedoeld in het eerste lid, is het bouwen eveneens toegestaan overeenkomstig een in voorbereiding zijnde wijziging van dit bestemmingsplan, als in dit artikel bedoeld, met voorafgaande verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten. b. Op de gronden, begrepen in het ontwerp voor een wijziging van het bestemmingsplan, als bedoeld in het eerste lid mag, nadat een ontwerp-wijziging in het kader van de in het vierde lid bedoelde bezwarenprocedure ter inzage is gelegd en zolang deze wijziging niet van kracht is geworden, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan in overeenstemming is met de reeds vastgestelde wijziging of het ontwerp daarvoor en van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat daartegen geen bezwaar bestaat. c. De onder b bedoelde bepaling geldt niet: I. ten aanzien van bouwwerken voor de bouw waarvan de aanvrage is ingekomen voor de datum, met ingang waarvan het ontwerp voor de wijziging ter inzage is gelegd; II. indien na de datum, met ingang waarvan het ontwerp voor de wijziging ter inzage is gelegd, 6 maanden zijn verstreken zonder dat de wijziging ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten is ingezonden.
Bezwaren-procedure 3. Alvorens een wijziging ingevolge het eerste lid vast te stellen, dan wel een verklaring van geen bezwaar, als bedoeld in het voorgaande lid, aan te vragen, stellen burgemeester en wethouders belanghebbenden gedurende veertien dagen in de gelegenheid eventuele bezwaren tegen het ontwerp voor de wijziging, dan wel tegen het desbetreffende bouwplan schriftelijk bij hun college kenbaar te maken. Het ontwerp voor de wijziging dan wel het bouwplan, ligt daartoe gedurende deze termijn ter inzage. Burgemeester en wethouders voegen een afschrift van de ingediende bezwaarschriften onderscheidenlijk bij hun verzoek tot goedkeuring van de wijziging, dan wel bij de aanvrage om de verklaring van geen bezwaar aan Gedeputeerde Staten. Zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11-1-2000.
Artikel 37- Gebruik 1. Het is verboden de in dit bestemmingsplan gelegen onbebouwde gronden en de in het plan gelegen bouwwerken geheel of gedeeltelijk te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de daaraan in het plan gegeven bestemmingen en/of het volgens de voorschriften uitsluitend toegestane gebruik, dan wel met de uit deze voorschriften voortvloeiende aard van de bebouwing. 2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik: a. als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, waaronder vaten, kisten, lompen, oude materialen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen of machines dan wel onderdelen daarvan, schroot, huisvuil, oude en nieuwe bouwmaterialen, puin of afval, zand of grind, brandstoffen, bagger of grondspecie; b. als opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte vervoermiddelen of onderdelen daarvan, autosloperijen en auto- of caravanverkoopplaatsen; c. van een winkel voor opslagdoeleinden; d. van een garage voor stalling en berging ter uitoefening van enige tak van handel of bedrijf.
3. Het in lid 2, onder a en b, vermelde is niet van toepassing op vormen van opslag, storting of berging: a. welke krachtens wettelijk voorschrift moeten worden toegelaten; b. welke nodig zijn ter realisering van de bij het plan gegeven bestemming. 4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 38- Overgangsbepalingen 1. Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan dan wel daarna gebouwd worden of kunnen worden krachtens een bouwvergunning, die is of moet worden verleend, en die afwijken of zouden afwijken van het plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijkingen van het plan niet worden vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na verwoesting door een calamiteit worden herbouwd, mits de desbetreffende bouwvergunning wordt aangevraagd binnen twee jaar nadat deze calamiteit heeft plaatsgevonden. 2. Het ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande gebruik van onbebouwde gronden en van bouwwerken, dat in strijd is met het bestemmingsplan, mag worden voortgezet en zodanig worden gewijzigd, dat het in dezelfde dan wel in mindere mate strijdigheid met het bestemmingsplan oplevert, tenzij dit gebruik reeds in strijd was met het voorheen tot genoemd tijdstip geldende plan en is aangevangen na het van kracht worden van het voorbereidingsbesluit voor het gebied, begrensd door Groene Kruisweg, Schulpweg, gemeentegrens met Albrandswaard en met Barendrecht en havenspoorlijn van 21 november 1985.
Artikel VI - Overgangsbepaling 1. Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan dan wel daarna gebouwd worden of kunnen worden krachtens een bouwvergunning, die is of moet worden verleend, en die afwijken of zouden afwijken van het plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijkingen van het plan niet worden vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet: a. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. Na verwoesting door een calamiteit worden herbouwd, mits de desbetreffende bouwvergunning wordt aangevraagd binnen twee jaar nadat deze calamiteit heeft plaatsgevonden. 2. Het ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande gebruik van onbebouwde gronden en van bouwwerken, dat in strijd is met het bestemmingsplan, mag worden voortgezet en zodanig worden gewijzigd, dat het in dezelfde dan wel in mindere mate strijdigheid met het bestemmingsplan oplevert, tenzij dit gebruik reeds in strijd was met het voorheen tot genoemd tijdstip geldende plan. 3. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 39 - Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in het eerste lid van het artikel "gebruik" wordt aangemerkt als strafbaar feit in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 40 - Naam Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam
Artikel VII - Naamgeving Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als "Voorschriften BETUWEROUTE-CHARLOIS, (eerste herziening bestemmingsplan “Charloisse Lagedijk”).
STAAT VAN INRICHTINGEN Toelichting op de Staat van Inrichtingen, behorende bij de "Voorschriften Charloisse Lagedijk". De inrichtingen zijn ondergebracht in 5 categorieën, bij de indeling waarvan het volgende onderscheid is gemaakt: categorie 1: inrichtingen, welke door hun aard in principe toelaatbaar zijn onder, tussen of onmiddellijk naast woongebouwen, verspreid door de wijk of buurt. categorie 2: inrichtingen, welke door hun aard in principe toelaatbaar zijn voor vestiging tussen of onmiddellijk naast woongebouwen, echter doorgaans geconcentreerd in een wijk- of buurtgedeelte. (in bestaande oude stadsdelen zijn deze inrichtingen ook onder woningen toegestaan). categorie 3: inrichtingen, welke door hun aard in principe slechts toelaatbaar zijn aan de rand van woonwijken. categorie 4: inrichtingen, welke door hun aard in principe behoorlijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken, bijvoorbeeld door middel van brede groenstroken, plantsoenen of water, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in het Besluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder. categorie 5: inrichtingen, welke door hun aard in principe ver verwijderd dienen te zijn van woonwijken, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in het Besluit categorie A- inrichtingen Wet geluidhinder. Lijst van gebruikte afkortingen VLG stoffen (zie
: Bepalingen betreffende het vervoer over land van gevaarlijke Wet op de Gevaarlijke Stoffen; bijlage I van het reglement Gevaarlijke Stoffen).
MAC
: Maximaal aanvaardbare concentratie.
ppm
: parts per million.
Toxische gassen
: zijn die gassen welke genoemd zijn in de klasse 2 van het VLG en bovendien gelet op hun chemische eigenschappen worden aangeduid met een letter t.
Brandbare gassen
: zijn die gassen welke genoemd zijn in de klasse 2 van het VLG en bovendien gelet op hun chemische eigenschappen worden aangeduid met de letter b.
Inrichtingen
: welke niet vallen onder de Hinderwet, de Kernenergiewet of de Afvalstoffenwet, zoals deze luiden op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan
Soort inrichting
categorie
Aardappelmeelfabriek
5
Aardappelstomerij
5
Accumulatoren Laden van -: zie "Elektromotoren" Affineerderij van goud en zilver, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW 4 - van ten hoogste 37 kW 3 - van ten hoogste 18,5 kW 2 Afval Bewaren: - hoeveelheid onbeperkt - maximaal 2500 kg lompen of maximaal 5000 kg metaal of maximaal 5000 kg papier - maximaal 2000 kg afgewerkte olie en chemisch afval
4 3
Bewerken van afvalstoffen
4
Verwerken van: - baggerspecie, kolkenslib, roostergoed, bouw- en sloopafval, drijfafval, marktafval, veegvuil - agrarisch afval, rioolslib, beer en overig afval
4 5
Ammoniaksalpeter Vervaardigen en verwerken van veiligheidskruitsoorten, welke in hoofdzaak - bevatten Bewaren van veiligheidskruitsoorten, welke in hoofdzaak – bevatten
5 4
2
As: zie "Afval" Auto-herstelinrichting: zie "Herstelinrichting voor motorvoertuigen" Automobielen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van voor de sloop bestemde -
4
Autowasinrichting
3
Azijnfabriek
4
Bagger Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "afval" Bakken - Inrichting voor het - van brood en banket - Idem als boven, met maximaal 3 ovens, waarbij het gezamenlijk elektromotorisch vermogen niet groter dan 37 kW mag zijn - idem als boven, met maximaal 2 ovens, waarbij het gezamenlijk elektromotorisch vermogen niet groter dan 18,5 kW mag zijn (geen kettingovens) - Van banket en klein brood (croissanterie), met maximaal 2 ovens, waarbij het gezamenlijk elektromotorisch vermogen
4 3 2
niet groter dan 11 kW mag zijn Bakken - Inrichting voor het - van voedings- en genotmiddelen in oliën en/of vetten (bijv. patatvoorbakkerij) - Idem als boven, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen van niet meer dan 18,5 kW - Idem als boven, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen van niet meer dan 11 kW Bakken - Inrichting waar uit klei of leem gevormde voorwerpen worden gebakken - Idem als boven, indien het betreft pottenbakkerijen met niet meer dan 2 ovens en het elektromotorisch vermogen niet meer dan 7,5 kW bedraagt
1
3 2 1 4 2
Banketbakkerij: zie "Bakken" Beenderen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "afval" Benzine-installatie: zie "Vloeistoffen" Beproevingsinrichting voor verbrandingsmotoren Bestrijdingsmiddelen (zie Richtlijnen Ministerie VROM) Vervaardigen van Bewaren van Bewaren van - tot 500 kg Beton Vervaardigen van Vervaardigen of bewerken van voorwerpen van - van ten hoogste 37 kW Blikslagerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 18,5 kW
4
5 4 3 4 3 3 4 2
Bloed Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "afval" Bloeddrogerij
5
Boekbinderij: zie "Elektromotoren" Bontververij
4
Borduur-inrichting: zie "Elektromotoren" Botenwerf Brandbare gassen: zie "Gassen"
3
Brandbare vloeistoffen Verkrijgen, bezigen, verwerken of bewaren van zie "Vloeistoffen" Branderij - van alcoholhoudende producten - van cacao - van gips - van kalk - van koffie - van koffiestroop - van magnesiet - van pinda's
5 4 4 4 4 4 4 4
Brei-inrichting: zie "Elektromotoren" Brekerij van steen of mineralen
4
Bromfiets- en rijwielherstelinrichting
1
Broodbakkerij: zie "Bakken" Brouwerij
5
Buskruit Vervaardigen en verwerken van Bewaren van -
5 4
Butaan: zie "Drukhouders" Cacaobranderij: zie "Branderij" Cacaomalerij
4
Caseinefabriek
4
Cellulosefabriek 4 Cementfabriek
5
Chamottefabriek
5
Chemisch laboratorium: zie "Elektromotoren" en "Vloeistoffen" Chemische producten Vervaardigen, bewerken of verwerken van -
5
Chemische wasserij: zie "Elektromotoren" Chloorzure zouten Vervaardigen, verwerken en bewaren van ontplofbare mengsels met -
5
Cichoreifabriek
5
Cocosweverij
4
Confectie-atelier: zie "Elektromotoren" Constructiewerkplaats, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000kW waarbij het niet in een gebouw ondergebrachte productie-oppervlak kleiner is dan 2000 m2 - van ten hoogste 37 kW
4 3
Conservenfabriek
4
Cosmetische producten Vervaardigen, bewerken of verwerken van -
3
Creosoteren van hout
4
Cyaanverbindingen Metaalharderij waar - worden gebezigd
4
Dampketel Bezigen van een zie "Stoomketel" Darmslijmerij
4
Darmsorteerderij
4
Destillatie Droge -
4
Destructie-inrichting
5
Dextrinefabriek
4
Destilleerderij
4
Doorsmeerinrichting voor motorvoertuigen: zie "Herstelinrichting voor motorvoertuigen" Draadnagelfabriek
4
Draadtrekkerij
4
Drogerij van dierlijke stoffen
5
Drogen Kunstmatig - van gras Kunstmatig - van overige stoffen, met uitzondering van dierlijke stoffen
5 4
Drukhouders Bewaren, bezigen van - met samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen; de opgeslagen hoeveelheid is onbeperkt
5
Bewaring, bezigen van - met samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen; de opgeslagen hoeveelheid is onbeperkt. Voor de toxische gassen geldt echter een maximale verpakkingsgrootte van 50 liter,
terwijl de gezamenlijke waterinhoud van deze toxische gassen niet meer dan 3000 liter mag bedragen (uitgezonderd havenbedrijven i.v.m. tijdelijke bewaring) 4 Bewaring, bezigen van - met samengeperste, vloeibaar gemaakte, of onder druk opgeloste gassen met een gezamenlijke waterinhoud van niet meer dan 12.000 liter
3
Bewaring van LPG uitsluitend in ondergrondse of met grond bedekte drukhouders (reservoirs) (ingeterpt) met een minimale waterinhoud van 20.000 liter uitsluitend voor het afleveren aan motorvoertuigen waarbij voldaan wordt aan de uitgangspunten welke zijn vastgesteld in de Integrale LPG-nota (Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18233, nrs. 1-2)
3
Bewaring, bezigen van - met samengeperste, vloeibaar gemaakte, of onder druk opgeloste gassen met een gezamenlijke waterinhoud van niet meer dan 600 liter en een maximum waterinhoud per drukhouder van 120 liter
2
Bewaring, bezigen van - met samengeperste, vloeibaar gemaakte, of onder druk opgeloste gassen met een gezamenlijke waterinhoud van niet meer dan 300 liter en een maximum waterinhoud per drukhouder van 50 liter en bestemd voor een verzorgingsbedrijf
1
Drukkerij: zie "Elektromotoren" Dynamiet Vervaardigen, verwerken en bewaren van Elektromotoren -tot 15.000 kW -Inrichting, welke uitsluitend door het daarin aanwezig elektromotorisch vermogen onder de bepalingen van de Hinderwet valt en waarbij het gezamenlijke elektromotorisch vermogen niet groter is dan 18,5 kW, met uitzondering van zeefdrukkerijen - Boekbinderij, meubelmakerijen stoffeerderij, alsmede schoenreparatie-inrichting, borduur- en breiinrichting en confectie-atelier, een en ander mits het vermogen of het gezamenlijk vermogen van de elektromotoren, waardoor die inrichting wordt gedreven, de grens van 11 kW niet overschrijdt -
inrichting, welke wordt gedreven door een of meer elektromotoren, waarvan het vermogen of het gezamenlijk vermogen de grens van 11 kW niet overschrijdt en mits die inrichting dient ter voorziening in de directe behoefte van de naaste omgeving (verzorgingsbedrijf), zoals bijvoorbeeld: - loodgieterswerkplaats - timmermanswerkplaats - drukkerij voor familiedrukwerk - elektrotechnisch installatiebedrijf
Zelfbedieningswasserij (wasserette) en chemische wasserij waar textielgoederen voor het publiek uit de naaste omgeving worden behandeld, waarbij het gezamenlijk elektromotorisch vermogen niet groter is dan 11 kW, mits in de inrichting niet meer dan een reinigingsmachine aanwezig is, met een totale laadcapaciteit van niet meer dan 15 kg wasgoed
5 3
2
1
1
1
Elektrotechnisch installatiebedrijf: zie "Elektromotoren" Emailleeroven Bezigen van een -
4
Ertsconcentratiebedrijf
5
Galvaniseerinrichting, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Gasdrukregel- en meetstation
2
Gassen - Vervaardigen van samengeperste - Vervaardigen van tot vloeistof verdichte - Vervaardigen van in vloeistof opgeloste - Bezigen van corrosieve, sterk prikkelende of giftige -: zie "Drukhouders" - Bewaren van - zie "Drukhouders" Gelatinefabriek
5 5 5
5
Genotmiddelen Bakken van - in oliën of vetten: zie "Bakken" Gipsbranderij
4
Glas Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval' Glasfabriek
5
Glucosefabriek
4
Goud Affineerderij van -: zie "Affineerderij van goud en zilver" Graandrogerij: zie "Drogen" Graanmalerij
4
Grasdrogerij: zie "Drogen" Haarklopperij: zie "Klopperij" Harsen Bereiden of verwerken van -
4
Herstelinrichting voor verbrandingsmotoren
3
Herstelinrichting voor motorvoertuigen, al dan niet met plaat- en spuitwerk
3
Hoornen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval" Huiden
Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen, van -: zie "Afval" Huidenklopperij: zie "Klopperij" lmpregneerketel Bezigen van een -
4
lnstrumentmakerij: zie "Elektromotoren" Kalkblusserij
4
Kalk Bewaarplaats van ongebluste -
4
Kalkbranderij
4
Kalkmalerij
4
Katoenklopperij: zie "Klopperij" Ketelmakerij - met een productie-oppervlak kleiner dan 2000 m2
4
Klei Het bakken van uit - gevormde voorwerpen: zie "Bakken" Klopperij - van haar, huiden, katoen, schors, tapijten, vederen, vis, wol of zakken
4
Knalkwikzilver Vervaardigen, verwerken en bewaren van -
5
Koffiebranderij
4
Koffiestroopbranderij
4
Kokerij - van dierlijke stoffen
3
Kolenbrekerij
4
Kolenzeverij
4
Koperslagerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Kuiperij
4
Kunstmestfabriek
5
Kunststoffen - Vervaardigen van - Bewerken of verwerken van met een elektromotorisch vermogen tot 15.000 kW - Mechanisch bewerken en verwerken van -, met een elektromotorisch vermogen van ten hoogste 37 kW
5 4 3
Laboratorium: zie "Elektromotoren" en/of "Vloeistoffen" Lakspuiterij
3
Lasinrichting, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Leem Het bakken van uit - gevormde voorwerpen: zie "Bakken" Leerlooierij
4
Likeurstokerij
4
Lompen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval" Loodgieterswerkplaats zie "Elektromotoren" en/of "Drukhouders" Lijmfabriek
5
Machinale houtbewerking, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Machinefabriek, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Macromoleculaire stoffen - Vervaardigen van - Bewerken, verwerken van -, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen tot 15.000 kW - Mechanisch bewerken en verwerken van -, met een elektromotorisch vermogen van ten hoogste 37 kW Magnesietbranderij Malerij - van cacao, graan, kalk, mout, schelpen, schors of tras
5 4 3 4 4
Melkuitgiftestation Mits zowel het laden als lossen der producten geschiedt in een geheel gesloten ruimte
3
Melk Verwerken van -
4
Mest Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval" Meststoffen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval'
Metaaldraadvlechterij
4
Metaaldraadweverij
4
Metaal - gieterij 5 - harderij - pletterij - smelterij - walserij
4 4 5 5
Metalen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van oude -: zie "Afval" Metalen platen Bewerken of verwerken van -, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Meubelmakerij: zie "Elektromotoren" en "Vloeistoffen" Mineralen Breken en/of zeven van -
4
Moffeloven Bezigen van een -
4
Molenmakerij
4
Molensteen Vervaardigen of bewerken van -
4
Motorrijwielherstelinrichting
2
Motorvoertuigen: zie "Herstelinrichting voor motorvoertuigen" Mouterij 5 Moutmalerij Munitie Vervaardigen, verwerken of bewaren van Nitraathoudende stoffen Bewaren van anorganische - (gelijk aan of minder dan 0,4% brandbare vloeistoffen) Nitraten - Vervaardigen en verwerken van ontplofbare organische - Bewaren van ontplofbare organische - Bewaren van -, - VLG-klasse 1a, 1b - VLG-klasse 1c Nitro-cellulose Vervaardigen, verwerken of bewaren van Bewaren van-, met uitzondering van VLG-klasse 1a
4 5 4 5 4 5 4 5
Nitro-glycerine Vervaardigen en verwerken van Bewaren van -, - VLG-klasse 1a 5 - VLG-klasse 1b, 1c Nitro-verbindingen Vervaardigen en verwerken van ontplofbare Bewaren van ontplofbare -, - VLG-klasse 1a 5 - VLG-klasse 1b, 1c Oliën Bereiden of verwerken van Het bakken van voedings- en genotmiddelen in -: zie "Bakken" Ontplofbare stoffen Vervaardigen en verwerken van Bewaren van -, - VLG-klasse 1a, 1b - VLG-klasse 1c Ontstekingsmiddelen Vervaardigen en verwerken van -, waarin buskruit, schietkatoen of andere ontplofbare preparaten voorkomen Bewaren van -, waarin buskruit, schietkatoen of andere ontplofbare preparaten voorkomen, - VLG-klasse 1a, 1b - VLG-klasse 1c - Idem als boven, met een maximum van 50 kg Ontvetten van wol
5
4 5
4 5
5 5 4
5 5 4 3 4
Ontvlambare vloeistoffen Verkrijgen, bezigen, verwerken en bewaren van -, zie "Vloeistoffen" Organische peroxyden Vervaardigen van Bewaren van -: - explosieve - niet explosieve 2
5 5
Oude metalen Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van -: zie "Afval" Oud papier Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van zie "Afval" Papierfabriek Papier Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van oud zie "Afval"
5
Patatbakkerij: zie "Bakken" Penserij
4
Peroxyden: zie "Organische peroxyden" Petroleumbewaarplaats: zie "Vloeistoffen" Pharmaceutische producten Vervaardigen, bewerken of verwerken van Picrinezuren (zouten) Vervaardigen en verwerken van ontplofbare mengsels, welke – bevatten Bewaren van -, - VLG-klasse 1a 5 - VLG-klasse 1b, 1c
4 5
4
Pindabranderij: zie "Branderij" Plastics en plastic artikelen Vervaardigen van plastics Bewerken of verwerken van plastics met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
5 4 3
Pottenbakkerij: zie "Bakken" Propaan: zie "Drukhouders" Quickservicebedrijf-doorsmeerinrichting voor motorvoertuigen: zie "Herstelinrichting voor motorvoertuigen" Rayonfabriek
4
Roet Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van zie "afval" Rokerij van dierlijke stoffen
3
Rubber Bewerken of verwerken van -, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Salpeter Vervaardigen en verwerken van veiligheidskruit soorten, welke in hoofdzaak ammoniak – bevatten Bewaren van veiligheidskruitsoorten, welke in hoofdzaak ammoniak – bevatten
5 4
Schaaldieren Opslag, bewerken of verwerken van -
5
Scheepswerf
5
Schelpenmalerij: zie "Malerij" Schietkatoen Bewaren, vervaardigen en verwerken van – of van ontstekingsmiddelen waarin – voorkomt
5
Schoenreparatie-inrichting: zie "Elektromotoren" en "Vloeistoffen" Schorsklopperij: zie "Klopperij" Schorsmalerij: zie "Malerij" Slachterij
4
Slagerij Idem als boven, te weten slagerij annex rokerij, kokerij en zouterij voor vleeswaren, mits het gezamenlijk elektromotorisch vermogen niet meer bedraagt dan 18,5 kW en niet meer dan 1 rookkast en/of 1 kookketel aanwezig is
3 2
Idem als boven, mits het gezamenlijk elektromotorisch vermogen niet meer bedraagt dan 11 kW en niet meer dan 1 rookkast en/of 1 kookketel aanwezig is
1
Sloop Bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van voor de - bestemde automobielen
4
Sloperij
4
Slijpschijven Vervaardigen of bewerken van -
4
Smederij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW en productie-opp. kleiner dan 2000 m2 - van ten hoogste 37 kW
4 3
Spuiterij: zie "Lakspuiterij" Spijkerfabriek
4
Staalstralen, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Steenbrekerij /-houwerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Steenzagerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Steenzeverij
4
Stoffeerderij:
zie "Elektromotoren" Stoffen Rokerij, kokerij of zouterij van dierlijke -
4
Idem als boven, mits ter plaatse verbonden met een slagerij: zie "Slagerij" Door kunstmatige verwarming drogen van (zie ook "Moffelovens")
4
Vervaardigen, bewerken of verwerken van macromoleculaire zie "Macromoleculaire -" Vervaardigen, verwerken en bewaren van ontplofbare zie "Ontplofbare Stoomketel Bezigen van een Idem als boven, doch uitsluitend ten behoeve van zelfbedieningswasserijen (wasserettes) en ten behoeve van een chemische reinigingsmachine
3 1
Strokartonfabriek
5
Stijfselfabriek
5
Suikerfabriek
5
Suikerraffinaderij
5
Tapijtklopperij: zie "Klopperij" Textiel - blekerij - drukkerij - spinnerij - sterkerij - ververij - wasserij (geen wasserij witgoed) - weverij
4 4 4 4 4 4 4
Timmermanswerkplaats: zie "Elektromotoren" en "Vloeistoffen" Traan Opslag, bewerken of verwerken van -
5
Trasmalerij
4
Tuinderij
3
Vederenklopperij: zie "Klopperij"
Veiligheidskruitsoorten Bewaren van Vellen Bewaren, verwerken, bewerken of vernietigen van -: zie "Afval" Verbrandingsmotoren Beproevingsinrichting voor -
4
3
Herstelinrichting voor -: zie "Herstelinrichting voor verbrandingsmotoren" Veredeling van zetmeel
4
Verfspuiterij
3
Vertinnerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Ververij - van bont - van vederen
4 4
Verzinkerij, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Vetten Bereiden of verwerken van Bakken van voedings- en genotmiddelen in -: zie "Bakken"
4
Vilderij
4
Vis Opslag, bewerken of verwerken van -
4
Visafval Opslag, bewerken of verwerken van -: zie "Afval" Visbakkerij: zie "Bakken" Visklopperij: zie "Klopperij" Vismeel Opslag, bewerken of verwerken van -
5
Vlasroterij
4
Vloeistoffen Verkrijgen, bezigen, verwerken of bewaren van -, met een ontvlammingspunt lager dan 55 graden C
5
Bezigen, verwerken of bewaren van -, met een ontvlammingspunt lager dan 55 graden C: - ondergronds onbeperkt 4
-
bovengronds onbeperkt
4
Bezigen, verwerken of bewaren van -, met een ontvlammingspunt lager dan 55 graden C: - ondergronds onbeperkt (bijv. benzinestation) 3 - bovengronds: 10.000 liter (K1 -klasse) of 25.000 liter (K2-klasse) 3 Inrichting voor de bewaring en bewerking van brandbare vloeistoffen 1000 liter (K1-klasse) of 2500 liter (K2-klasse) (gerede lakken, verven of lijmen in metalen bussen, mogen tot een gezamenlijke hoeveelheid van 4000 liter K1-klasse of 10.000 liter K2-klasse bovengronds aanwezig zijn)
2
Inrichting waar brandbare vloeistoffen worden gebezigd, verwerkt of bewaard tot een maximum van 250 liter K1-klasse of 1200 liter K2-klasse (bovengronds) en 2000 liter gerede lakken en verven in metalen bussen
1
Voedingsmiddelen Bakken van - in oliën of vetten: zie "Bakken" Voorwerpen Door kunstmatige verwarming drogen van (zie ook "Moffelovens")
4
Vruchtenstroopfabriek
4
Vuilnis Bewaren, bewerken of verwerken of vernietigen van -: zie "afval" Vulcaniseerinrichting, met een gezamenlijk elektromotorisch vermogen: - tot 15.000 kW - van ten hoogste 37 kW
4 3
Vuurwapenfabriek
4
Vuurwerk Vervaardigen en verwerken van Bewaren van Idem als boven, met een maximale hoeveelheid niet groter dan 2000 kg
5 4 3
Wassen van motorvoertuigen: zie "Autowasinrichting" Wasserette: zie "Elektromotoren" Wasserij: zie "Elektromotoren" Weekdieren Opslag, bewerken of verwerken van -
4
Wolklopperij: zie "Klopperij" Wol Ontvetten van -
4
Zaadschoonderij
4
Zakkenklopperij: zie "Klopperij" Zandstralen: zie "Staalstralen" Zelfbedieningswasserij: zie "Elektromotoren" Zetmeel Veredelen van -
4
Zeverij van steen of mineralen: zie "Steenzeverij" en "Mineralen" Zilver Affineerderij van – zie "Affineerderij" Zouterij -van dierlijke stoffen Idem als boven, mits ter plaatse verbonden met een slagerij: zie "Slagerij"
3
1e Herziening Bestemmingsplan “Charloisse Lagedijk” ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN In aanvulling op en in zoverre in afwijking van de voorschriften "Charloisse lagedijk" gelden de volgende voorschriften:
Artikel I - Begripsbepalingen Aan artikel 1 worden de volgende begripsbepalingen toegevoegd: Bestemmingsplan "Charloisse lagedijk" Het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk" zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam op 28 januari 1993, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 24 augustus 1993 en onherroepelijk gedeeltelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1997 nr. 97.000083. Peil Voor de Betuweroute en Kortsluitroute Normaal Amsterdams Peil (NAP) M(ilieu)-baan Hooggelegen spoorbaan waarbij het spoor in een ballastbed op een betonnen plaat rust, die op zijn beurt via doorgaande wanden op palen is gefundeerd. Betuweroute Spoorweg ten behoeve van het goederenvervoer conform het Tracebesluit Betuweroute zoals dit op 26 november 1996 is vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en grotendeels onherroepelijk bij Koninklijk Besluit van 28 mei 1998 nr. E01.96.0532, respectievelijk conform het Tracebesluit Betuweroute 1998 zoals dit op 12 oktober 1998 is vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Kortsluitroute Spoorweg ten behoeve van het goederenvervoer conform het Tracebesluit Kortsluitroute zoals dit op 23 juni 1997 is vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
BESTEMMINGSBEPALINGEN Artikel II - Bedrijven (B I, II en III) 1. a. De gronden, aangewezen voor: I. “bedrijven I" (B I), zijn bestemd voor bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 t/m 5 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de
inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, alsmede garagebedrijven als bedoeld in het artikel "garagebedrijf"; II. "bedrijven II"(B II), zijn bestemd voor: a. bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 t/m 4 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, alsmede horeca met een gezamenlijk maximum bruto vloeroppervlakte van 2000 m2, ter plaatse van de daartoe op de plankaart gegeven aanduiding; b. waterkering, als bedoeld in het artikel"waterkering", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen; c. spoorweg als bedoeld in het artikel "spoorweg", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen. III. "bedrijven III" (B III), zijn bestemd voor bouwwerken, opslag- en werkterreinen ten behoeve van bedrijven, welke zijn vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van inrichtingen, behorende bij deze voorschriften, of daarmee, gehoord het advies van de inspecteur van de volksgezondheid, naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen, met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeer- en groenvoorzieningen. b. Zelfstandige kantoorvestigingen en detailhandel worden niet onder deze bestemming begrepen. 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd de in dat lid bedoelde bouwwerken en voorts, op de voor bedrijven I en II bestemde gronden, een windturbine per vestiging ter voorziening in de eigen energiebehoefte, met een hoogte van niet meer dan 28 m. 3. Met betrekking tot de voor "bedrijven II" bestemde gronden kunnen burgemeester en wethouder de eis stellen dat deze worden aangesloten op de verkeersweg ten zuiden van deze gronden. 4. De op de plankaart aangegeven hoogtemaat is niet van toepassing voor fabrieksschoorstenen, die een hoogte van maximaal 50 m mogen verkrijgen. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen: a. van het bepaalde in het eerste lid - voor de bouw van bedrijfsgebonden kantoren met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte, doch in ieder geval niet meer dan 2000 m2 per vestiging mag bedragen; - voor de bouw van ten hoogste een dienstwoning per bedrijf, indien het goed functioneren van het desbetreffende bedrijf zulks vordert en voorts met dien verstande, dat: I. de inhoud van een zodanige dienstwoning niet meer mag bedragen dan 450 m3; II. de dienstwoning c.q. het gebouw waarvan zij deel uitmaakt, rechtstreeks vanaf de weg toegankelijk moet zijn; III. de krachtens de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer ten aanzien van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan geldende bepalingen op overeenkomstige wijze moeten zijn toegepast;
b. van de maximaal toegelaten bouwhoogte ten behoeve van het toelaten van een bouwhoogte van maximaal 20 m. 6. Voor zover de gronden mede voor "waterkering", "spoorweg" en "spoorweg op kunstwerk" zijn aangewezen, is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde de desbetreffende artikelen eveneens van toepassing. 7. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute. 8. Voorzover deze gronden grenzen aan gronden met de bestemming "Water" evenwijdig aan de A 15 vanaf de Oude Pendrechtsedijk, dient een strook van 3,5 meter vanuit de grens met de bestemming "Water" (keurstrook) vrij van bebouwing te blijven
Artikel III - Spoorweg op kunstwerk 1. De gronden aangewezen voor "spoorweg op kunstwerk" zijn bestemd voor: a. spoorbanen ten behoeve van een goederenspoorlijn op een verhoogd niveau in de vorm van een viaduct of een gesloten constructie (M-baan), welke laatste constructie tevens dient als overbouwing van een metrobaan, met de daarbij behorende voorzieningen als gebouwen voor elektrotechnische systemen en geluidwerende voorzieningen; b. "metrobaan", "hoofd- en verzamelweg", "verkeersweg", "autosnelweg", "groen en agrarische doeleinden", "verblijfsgebied", "water", "waterkering" en "groenaanleg" als bedoeld in de desbetreffende voorschriften behorende bij het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk", voor zover de gronden mede als zodanig zijn aangewezen; 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. de aldaar onder a bedoelde bouwwerken, waarvan de hoogte is aangegeven op het profielenblad; b. de ingevolge de aldaar onder b vermelde medebestemmingen - al dan niet met vrijstelling van burgemeester en wethouders - toegestane bouwwerken, mits de belangen van het goederenspoorwegverkeer dat gedogen; geen bouwvergunning wordt verleend dan nadat tevoren de beheerder van de spoorweg schriftelijk om advies is gevraagd; c. de ingevolge de aldaar onder c vermelde medebestemming toegestane bouwwerken. 3. Voor zover de gronden mede voor "waterkering" en "metrobaan" zijn aangewezen is zowel ten aanzien van de rangorde der bestemmingen als ten aanzien van het bouwen op en het gebruik van de gronden het bepaalde in het desbetreffende voorschrift behorende bij het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk" van toepassing. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel IV - leidingstraat 1. De gronden, aangewezen voor "Ieidingstraat", zijn bestemd voor een leidingstraat ten behoeve van ondergrondse energieleidingen en transportleidingen voor gassen, vloeistoffen en vaste stoffen, ten behoeve van ondergrondse telecommunicatielijnen en, meer specifiek, voor een (hoofd)aardgastransportleiding en een hoogspanningsverbinding ter plaatse van de gegeven aanduidingen; zomede voor de bij deze leidingstraat behorende voorzieningen en werken, zoals bedieningswegen en aanpassingswerken ten dienste van de waterhuishouding, en voor in deze bestemming passende bouwwerken, zoals meet- en regelstations en andere voor het functioneren van de leidingstraat benodigde bouwwerken; 2. Tevens zijn deze gronden bestemd voor "spoorweg/spoorwegemplacement", "spoorweg op kunstwerk", "hoofd- en verzamelweg", "waterkering" en "groenaanleg", voor zover deze gronden mede als zodanig zijn aangewezen. 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een half jaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute.
Artikel V - Voorschriften bestemmingsplan "Charloisse lagedijk" In afwijking in zoverre van de desbetreffende voorschriften behorende bij het bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk" geldt dat:
b.
c. d.
f.
a. - artikel 4 ("Bedrijven BI, II en III") vervalt; - aan de artikelen 13, 14, 15, 16, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, en 31 wordt toegevoegd: "In aanvulling op het bepaalde in lid 1 zijn de gronden voor zover ze als zodanig zijn aangewezen tevens bestemd voor werk- en opslagterrein ten behoeve van de aanleg van de Betuweroute en Kortsluitroute. De werk- en opslagterreinen mogen niet langer in stand worden gehouden dan tot een halfjaar na ingebruikneming van de Betuweroute en Kortsluitroute". - aan de artikelen 13 lid 4, 14 lid 4, 15 lid 1, 2 en 4, 16 lid 1 en 5 (nieuw), 23 lid 1,2 en 3, 26 lid 1, 27 lid 1,30 lid 1, 31 lid 1 wordt toegevoegd: "Spoorweg op kunstwerk". - in de artikelen 13, 15, 18, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 36 vervallen de passages "ondergrondse brandstofleiding"; e. - aan artikel 15 ("Groenaanleg") wordt toegevoegd als lid 6: "Voorzover deze gronden grenzen aan gronden met bestemming "Water" ter plaatse van de hoofdwatergang tussen het Vaanplein en de Vrijenburgerweg alsmede evenwijdig aan de A 15 vanaf de Oude Pendrechtsedijk dient een strook van 3,5 m vanuit de grens met de bestemming "Water" (keurstrook) vrij van bebouwing te blijven"; - in artikel 16 ("Groen en agrarische doeleinden") worden de foutieve lidnummers 3 en 4 vervangen door 4 en 5; g. - in artikel 16 ("Groen en agrarische doeleinden") lid 2, vervallen onderdeel d en h;
h. - in artikel 16 ("Groen en agrarische doeleinden") lid 2 onderdeel f wordt toegevoegd: met een maximale hoogte van 5m; i. - in artikel 16 ("Groen en agrarische doeleinden") lid 3 onderdeelill wordt 5m vervangen door 6m en wordt de passage "voor, bestemde" vervangen door de passage "met (g) aangeduide";
j. - in artikel 16 ("Groen en agrarische doeleinden") lid 4 (nieuw) vervalt onderdeel a en de aanduiding b; k. - in artikel 17 ("Sport- en speelvelden") vervallen in lid 1 en lid 2 de aanduiding a en onderdeel b, alsmede het gehele lid 6; I. - in artikel 23 ("Metrobaan") vervalt lid 4; m. - in artikel 24 ("Spoorweg") lid 1 onderdeel a wordt toegevoegd: "geluidwerende voorzieningen en "spoorweg op kunstwerk" zoals bedoeld in artikel III"; n. - aan de artikelen 24 lid 1 onderdeel b, lid 2 onderdeel b, lid 3 en 27 lid 1 onderdeel b wordt toegevoegd: "waterkering"; o. - aan artikel 24 ("Spoorweg") lid 1 wordt toegevoegd: "metrobaan", "water" en "verblijfsgebied"; p. - aan de artikelen 24 ("Spoorweg") lid 1 onderdeel b, lid 2 onderdeel b en lid 3 en 31 lid 1 onderdeel b wordt toegevoegd: "verkeersweg"; q. - aan artikel 24 ("Spoorweg") wordt toegevoegd: "Voor zover de gronden mede voor "waterkering" zijn aangewezen , is ten aanzien van de rangorde en het bouwen op, zowel als het gebruik van de in het eerste lid bedoelde gronden het bepaalde in het artikel"waterkering" eveneens van toepassing"; r. - aan de artikelen 27 ("Verkeersweg") lid 1 onderdeel b, 30 lid 1 onderdeel b, 31 lid 1 onderdeel b wordt toegevoegd: "spoorweg"; s. - aan artikel 27 ("Verkeersweg") lid 1, wordt als punt "C" toegevoegd "trambanen met bovenleidingen"; t. - aan artikel 30 ("Water") lid 1 onderdeel b wordt toegevoegd: "hoofd- en verzamelweg"; u. - aan artikel 30 ("Water") wordt als lid 5 toegevoegd: "Het bouwen ten behoeve van de bestemming "Spoorweg" is slechts toegestaan, voor zover de belangen van de waterhuishouding dat gedogen. Geen bouwvergunning wordt verleend, dan nadat tevoren de waterbeheerder schriftelijk om advies is gevraagd"; v. - artikel 32 ("Ondergrondse brandstofleiding") vervalt; w. - in artikel 35 ("Wijziging van het plan") vervalt in lid 1 onderdeel b de passage "kantoren en/of" en "met dien verstande gevestigde bedrijven."; x. - in artikel 35 ("Wijziging van het plan") vervalt in lid 1 onderdeel c de passage "kantoren en/of" en vervallen in lid 1 de onderdelen d, e en g; y. - in artikel 36 (" Aanlegvergunning") vervallen lid 2 en 3.
AANVULLENDE BEPALINGEN Artikel VI - Overgangsbepaling 1. Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan dan we! daarna gebouwd worden of kunnen worden krachtens een bouwvergunning, die is of moet worden verleend, en die afwijken of zouden afwijken van het plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijkingen van het plan niet worden vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na verwoesting door een calamiteit worden herbouwd, mits de desbetreffende bouwvergunning wordt aangevraagd binnen twee jaar nadat deze calamiteit heeft plaatsgevonden. 2. Het ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande gebruik van onbebouwde gronden en van bouwwerken, dat in strijd is met het
bestemmingsplan, mag worden voortgezet en zodanig worden gewijzigd, dat het in dezelfde dan wel in mindere mate strijdigheid met het bestemmingsplan oplevert, tenzij dit gebruik reeds in strijd was met het voorheen tot genoemd tijdstip geldende plan. 3. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel VII - Naamgeving Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als “voorschriften BETUWEROUTECHARLOIS", (eerste herziening bestemmingsplan "Charloisse Lagedijk").