Student: Roger Boersma 0745872 Rico van de Gevel 0744799 Docent: Dr. Ir. J.G. Wallis de Vries
“When we find a mound in the woods, six feet long and three feet wide, raised to a pyramidal form by means of a spade, we become serious and something in us says: someone was buried here. That is Architecture.” Adolf Loos, Architektur, Vienna 1910
“Architecture is the masterly, correct and magnificent play of masses brought together in light.” Le Corbusier, Vers une Architecture, Paris 1923
ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
Voorwoord Aan het begin van de collegereeks Architectuurgeschiedenis werd ons gevraagd om een opstel te schrijven over twee Architecten, twee stromingen of twee landen of steden. Hierbij konden wij kiezen uit de thema’s: stijl, typologie en cultuur. Het leek ons beiden erg interessant om te kijken naar de Architecten Adolf Loos en Le Corbusier. Zij kwamen namelijk overal in onze studie terug, en wij hadden ons hier beiden nog nooit in verdiept.
2
Inleiding Dit verslag is opgebouwd uit verschillende delen. Omdat wij ons niet enkel wilden verdiepen in de Architecten, zijn wij begonnen met een kleine verdieping van de tijd waarin zijn leefden. Hierna hebben wij per Architect gekeken naar zijn geschiedenis, visie op de tijd en werkwijze. Dit deel wordt vervolgd door een reflectie. In deze reflectie sommeren wij een aantal hoogte en dieptepunten en geven wij onze kijk op de hedendaagse tijd. Tot slot is er nog een klein onderzoek gedaan naar Frank Lloyd Wright. Wij waren namelijk nieuwsgierig wat er rond diezelfde periode in Amerika gebeurde. Voordat wij aan het verslag waren begonnen hadden wij een verdeling gemaakt. Om zoveel mogelijk te leren hadden wij ervoor gekozen om beiden dezelfde literatuur te bestuderen (deze literatuur kan gevonden worden in de bronvermelding). Hierdoor konden wij eenvoudiger bespreken wat er voor ons belangrijk was en hierdoor is als het ware ook de reflectie ontstaan. Het verwoorden van deze uitkomsten is in samenspraak tot stand gekomen zodat er eenheid in het verslag zou ontstaan.
3
Inhoudsopgave Tijdgeest .....................................................................................................................................................................5 Geschiedenis Adolf Loos .............................................................................................................................................6 Visie Adolf Loos ..........................................................................................................................................................7 Raumplan ....................................................................................................................................................................8 Geschiedenis Le Corbusier..........................................................................................................................................8 Visie Le Corbusier .....................................................................................................................................................10 Cinq Points De l'Architecture Moderne ....................................................................................................................11 Reflectie op Adolf Loos en Le Corbusier ...................................................................................................................12 Reflectie op de tijd....................................................................................................................................................12 Geschiedenis Frank Lloyd Wright .............................................................................................................................13 Werkwijze Frank Lloyd Wright .................................................................................................................................13 Reflectie op Frank Lloyd Wright ...............................................................................................................................13 Slotwoord .................................................................................................................................................................12 Bronvermelding ........................................................................................................................................................12
4
Tijdgeest Voordat wij zijn begonnen met ons onderzoek naar Charles-Edouard Jeanneret (Le Corbusier) en Adolf Loos hebben wij geprobeerd om ons in te leven in de tijdgeest waarin zij leefden. Op deze manier hoopten wij hun visies en keuzes namelijk beter te leren begrijpen. Het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw staat in Europa vrijwel geheel in het teken van de uit Engeland afkomstige industriële revolutie. De enorme technische ontwikkelingen en productieprocessen die deze revolutie met zich mee bracht zorgden voor drastische veranderingen in werk en cultuur. De plattelandsmens verdween langzaam maar zeker en de fabrieksarbeider, de consument en de populariteit van het kapitalisme en liberalisme ontstond. Daarnaast nam op kunstzinnig vlak de liefde voor romantiek af en deed het realisme zijn intreden. Het leven van de fabrieksarbeider zag er somber uit. Er werd door het hele gezin lange dagen gemaakt onder barre werkomstandigheden en ook de kwaliteit van de huisvesting was ver onder de maat. De steden konden de trek namelijk niet of nauwelijks aan, en daardoor was er een enorme schaarste ontstaan. Desondanks de vele nadelen die door de snelheid van deze revolutie waren ontstaan, ontstonden er ook vele mogelijkheden. Door de verdienste uit arbeid ontstond er namelijk kapitaal, en vanuit dit kapitaal ontstond er drang naar consumptie. In het begin was deze (luxe) consumptie enkel weggelegd voor welgestelden, en konden normale burgers zichzelf enkel in basisbehoeften voorzien, maar langzaam maar zeker kwam hier verandering in. Er ontstond namelijk meer aandacht voor hygiëne, huisvesting en arbeidsomstandigheden en dankzij de technische ontwikkelingen, stijgende lonen en de massaproductie kon de burger zichzelf daardoor ook steeds meer van goederen voorzien. Goederen werden veelal verspreid aangekocht. De markt was namelijk op alle vlakken enorm gespecialiseerd. Men kocht schoenen bij de schoenmaker, een pak bij de kleermaker en een hoed bij de hoedenmaker zonder dat er enige vorm van interactie tussen deze ondernemers bestond. Dit gebrek aan interactie was dan ook op alle vlakken merkbaar en zorgde er bijvoorbeeld voor dat er in het modale interieur weinig samenhang ontstond. Naarmate de tijd verstreek nam de levensstandaard toe. De enorme snelheid van de revolutie had wellicht een enorm offer geëist, maar desondanks was men hierdoor wel op weg naar de hoogste levensstandaard tot dan toe. Langzaam maar zeker begon het volk zich dan ook beter te kleden en ontstonden er respectabele lagen in het bedrijfsleven. Men was niet enkel meer afhankelijk van afkomst en achternaam, maar men kon door middel van hard werken status verkrijgen via zijn baan. Tegelijkertijd met het stijgen van de welvaart nam de mobiliteit toe. Dit uitte zich in de vorm van de automobiel en het toenemen van het aantal spoorwegen. Hierdoor was men niet langer verplicht om in de stad te wonen en trokken met name welgestelden weer terug naar de randstad en omstreken. Na verloop van tijd was mobiliteit niet enkel meer weggelegd voor de rijken, en kon ook het volk dankzij de stijgende lonen en het introduceren van vrije tijd zichzelf deze luxe toereiken.
5
Geschiedenis Adolf Loos Adolf Loos werd geboren op 10 december 1870 in het Tsjechische Brünn. Hij was de zoon van een steenhouwer. Ondanks dat zijn ouders graag hadden gezien dat hij het familie bedrijf zou overnemen, koos Adolf Loos ervoor om Bouwtechniek te gaan studeren aan de Gewerbeschule in Rechenber. Deze studie werd vervolgens vervolgd door de studie Architectuur die hij aan de Technische Hochschule in Dresden volgde waar hij in 1893 afstudeerde. Na het voltooien van de studie Architectuur vertrok Adolf Loos naar de Verenigde staten. Hier ging hij bij zijn oom in Philadelphia wonen en werkte hij onder meer als metselaar, vloerenlegger en bordenwasser. Ondanks dat Adolf Loos in deze periode niet werkzaam was als Architect heeft deze periode enorm veel invloed op hem gehad. Hij kwam hier namelijk in aanraking met de Amerikaanse Architectuur en de Chicago School en hij was in het bijzonder onder de indruk van de functionele stijl van Louis Sullivan. Na zijn terugkomst in Europa heeft Adolf Loos eerst 2 jaar gewerkt voor Carl Mayreder voordat hij in 1898 zijn eigen bureau in Wenen begon. In de eerste jaren dat zijn bureau was geopend werd Adolf Loos enkel in de gelegenheid gesteld om interieurs te ontwerpen. Zijn ontwerpen waren ondanks dat het nog enkel om het interieur ging baanbrekend vanwege het achterwege laten van decoratie. Dit gebrek aan tierelantijnen compenseerde hij door gebruik te maken van mooie materialen en zuivere lijnen. Vanaf 1903 begon Adolf Loos huizen te ontwerpen. Naast het oprichten van zijn eigen bureau maakte hij zich in 1906 ook sterk voor een VrijeBouwkunde Academie en richtte hij in 1912 zijn eigen Academie op. Tijdens zijn leven bouwde hij vriendschappen op met verschillende literaire kunstenaars. Voorbeelden hiervan zijn Karl Kraus en Peter Altenberg, maar ook de schilder Oskar Kokoscka die onderstaand expressionistische portret van hem schilderde. Desondanks zijn vriendschappen en baanbrekende ontwerpen werd Adolf Loos vooral bekend vanwege zijn kritiek. Zo verzette hij zich tegen de vormrijke Secessie-kunst en andere vormen van Jugendstil en werd hij daarmee een voortrekker van de Internationale Stijl. Beroemde geschriften waarin Loos zijn opvattingen verwoord zijn “Ornament und Verbrechen” waarin hij het hedendaagse gebruik van ornament gelijk stelt aan een misdaad en “Von einem armen reichen Mann” waarin hij de draak steekt met het Gesamtkunstwerk (totaalontwerp).
6
Visie Adolf Loos Adolf Loos was een man die worstelde met veranderende tijden. Hij zat gevangen tussen traditie en de opkomende moderniteit. Hij bekritiseerde Architecten en Kunstenaars die actief op zoek waren naar een nieuwe stijl om het oude te breken, en hij bekritiseerde Architecten en kunstenaar die krampachtig vasthielden aan de klassieke stijlen, met overdaad aan ornament, materiaalverspilling en een gebrek aan functionaliteit. Zijn uitgangspunt was het praktiseren van goed traditioneel vakmanschap, omdat hij het modernisme niet als nieuwe start zag, maar als een logische continuering van de traditie. Hij wilde het beste van beide werelden combineren. Hierdoor was hij niet alleen een visionair die voorruit durfde te blikken, maar ook iemand die niet bang was om naar het verleden te kijken. Zijn haat tegen het gekopieerde en ouderwetse ornament beargumenteerde hij door te verwijzen naar het verleden. In zijn geschrift “Ornament und Verbrechen” stelde hij dat decoratie een primitieve uiting van de mens was om dingen te verfraaien. Het weglaten van deze decoratie zou een stap zijn die nodig was om deze menselijke passies te reguleren. Cultuur ontstond namelijk volgens Adolf Loos uit de onderdrukking van deze menselijke passies, en de afwezigheid van het ornament zou op deze wijze de menselijke geesteskracht en de vorming van een nieuwe en passende cultuur versterken. Het huis zag Adolf Loos als de huid van ons lichaam. Ons lichaam is namelijk met de huid bekleed, en is daardoor aan willekeur en vorm onttrokken. De huid staat in gelijke verhouding tot de constructie. Deze wordt niet getoond, maar ook niet onthuld. Over het huis schreef Adolf Loos ooit het volgende: “Het is de eerste opgave van de Architect om een warm en bewoonbaar huis te maken. Warm en bewoonbaar zijn tapijten. Daarom besluit hij een tapijt op de grond te leggen en 4 tapijten op te hangen die de wanden voorstellen. Maar van tapijten kan men geen huis bouwen. Zowel het tapijt op de vloer als de wandtapijten vereisen een constructieve ondersteuning die de tapijten op hun plaats houdt. Het ontwikkelen van deze constructie is de tweede opgave van de Architect”. Zoals Adolf Loos het huis als een soort kledingstuk zonder ornament en vormwil beschouwde keek hij ook naar het exterieur. Hier schreef hij in “Ornament und Verbrechen” het volgende over: “Het ontbreken van ornamenten heeft de overige kunsten tot ongekende hoogten gebracht. De symfonieën van Beethoven zouden nooit kunnen zijn geschreven door iemand die in zijde, fluweel en kant gekleed ging. Wie nu in fluweel gekleed gaat is geen kunstenaar, maar een hansworst of een kladschilder. Wij zijn verfijnder, subtieler geworden. Vroeger moest men zich binnen de kudde onderscheiden door verschillende kleuren te dragen, terwijl de moderne mens zijn kleding draagt als een masker. Zijn individualiteit is zo sterk dat ze zich niet meer laat uitdrukken in kledingstukken. Het weglaten van ornamenten is een teken van geestelijke kracht”. Deze uitspraken vertaalde hij in zijn Architectuur door de woning af te sluiten van de buitenwereld, als een waar masker. Niet het exterieur (universele menselijk masker) stond centraal, maar het interieur (de individuele personaliteit). De leefbaarheid en culturele uiting moest in het interieur niet gevonden worden in het ornament, maar in de rijkheid van pure lijnen en duurzaam materiaal.
7
Raumplan Eén van de grote bijdragen die Adolf Loos aan de Architectuur heeft geleverd is het Raumplan. Dit is een benaming die door Heinrich Kulka, een student van Adolf Loos, aan zijn werkwijze en concept is gegeven. Het Raumplan is geen theoretisch plan dat op zichzelf staat, maar een kijkwijze van Adolf Loos naar de ruimte die langzaam is gegroeid. Het Raumplan kan omschreven worden als het denken in ruimte. Het ontwerpen van ruimtes in verschillende niveaus, zonder daarbij gebonden te zijn aan doorgaande verdiepingen. Het Raumplan kan worden verdeeld in: 1 Het Ruimteplan: de manier waarop een driedimensionale of verticale ruimte is geordend: Het interieur bestaat uit kubusvormige ruimtes. Elke ruimte heeft afhankelijk van zijn functie zijn eigen verhoudingen. Samen passen deze kubusvormige ruimtes in een grote kubus (afbeelding links). Hierdoor ontstaat er optimaal gebruik van ruimte. 2 Het Leefplan, de manier waarop de plattegrond als een tweedimensionale of horizontale ruimte is geordend: De consequentie van een compact Ruimteplan is dat contacten tussen ruimtes zijn geoptimaliseerd en externe contacten zijn geminimaliseerd. Hierdoor is de beweging in het huis van uiterst belang om de functionaliteit te behouden. De bovenste en de onderste secties staan daarom centraal voor opslag, bediening, wasruimte en stookruimte zodat in de middelste secties de primaire ruimtes kunnen worden gecentraliseerd. Hierbij is het gewenst om de primaire leefruimtes zo dicht mogelijk naar de achterzijde (de tuin) te plaatsen zodat men in deze ruimtes het gevoel heeft dat men het diepste (en zo ver mogelijk van het masker, de voorgevel) in de woning verkeert. Het meubilair is zo ver mogelijk naar de buitenkant van het vertrek geplaatst zodat er middenin ruimte en beweging ontstaat. Een goed voorbeeld van een gebouw waarbij tijdens het ontwerpproces gebruik is gemaakt van dit plan is Villa Müller (afbeelding midden). 3 Het Materiaalplan, de manier waarop de verschillende materialen zijn gekozen om textuur en daarmee sensatie en leefbaarheid te generen: De dragende muren zijn van baksteen vanwege de constructieve eigenschappen. Echter is de constructie een noodzakelijk kwaad om de “tapijten” op te hangen. Deze constructie speelt daarom geen Architecturale rol en hoeft niet in het zicht gelaten te worden. De ruimtes worden afhankelijk van hun functie bekleed met rijke materialen. Deze materialen zorgen voor leefbaarheid en sfeer en maken het ornament overbodig. Ook kleur is niet uit den boze, zolang materialen maar niet in hun eigen kleur worden geschilderd (hout, bruin). De mens prikt hier namelijk toch wel doorheen. Het exterieur van de woning is als een masker en hoeft daarom enkel eenvoud en neutraliteit uit te stralen (wit stucwerk). Een voorbeeld van dit sobere materiaalgebruik van het exterieur en het rijke materiaalgebruik in het interieur van een woning is Villa Müller (afbeelding midden en afbeelding rechts).
8
Geschiedenis Le Corbusier Charles-Edouard Jeanneret, beter bekend als Le Corbusier werd op 6 oktober 1887 in La Chaux-de-Fonds in Zwitserland geboren. Zijn familie stamde af van Cathaarse vluchtelingen en Le Corbusier refereerde met zijn kritische houding dan ook graag naar deze ketterse afkomst terug. Zijn vader was specialist in het graveren van horloges en hij was dan ook voorbestemd om deze lijn te vervolgen. De horloge industrie zat diepgeworteld in het dorp La Chaux. Dit was onder andere terug te vinden in het Fröbelonderwijs (gericht op het op vroege leeftijd ontdekken van vormen) waar Le Corbusier in zijn jeugd mee te maken kreeg. In 1900 begon Le Corbusier zijn opleiding aan de Ecole d’Art. Anders dan de meeste generatiegenoten is Le Corbusier op deze school ontsnapt aan de gebruikelijke Beaux-Arts gerichte architectuuropleiding. Zijn leermeester l’Eplattenier was namelijk een groot bewonderaar van John Ruskin die grondlegger was van de Engelse Arts-And-Crafts beweging. Hij liet zijn leerlingen dan ook vaak motieven uit de nabije natuur bestuderen zodat hieruit decoratieve motieven konden worden gehaald. Ondanks de Arts-and-Crafts gerichte leermeester begon Le Corbusier tijdens zijn verblijf aan Ecole d’Art de geschiedenis stap voor stap opnieuw te ontdekken. Wellicht dat hierin ook de verklaring ligt voor zijn specifieke en fundamentalistische houding ten opzichte van het klassieke. Zijn vorm van Architectuur had namelijk wel een klassiek en puur karakter, maar dit had hij zonder classicistisch te zijn. Na zijn studie besloot Le Corbusier een aantal reizen door Europa te maken waarbij hij begon in de Toscane. Tijdens zijn reis maakte hij veel aquarellen van bouwwerken in Pisa, Siena en Florence waarmee hij probeerde om essenties bloot te leggen. Via Wenen eindigde zijn reis in Parijs waar hij ging werken op het bureau van Perret. Hier was men destijds bezig met het experimenteren met gewapend beton, en dit was dan ook de plek waar Le Corbusier voor het eerst in aanraking kwam met dit revolutionaire materiaal. Na anderhalf jaar gewerkt te hebben bij Perret vertrok Le Corbusier naar Duitsland. Hier schreef hij voor Ecole d’Art een rapport over de ontwikkelingen die destijds in de Duitse decoratieve en industriële kunst plaatsvonden. Tijdens zijn onderzoek naar deze ontwikkelingen raakte Le Corbusier dusdanig geïnteresseerd in het verschil tussen de Germaanse en de Latijnse cultuur dat het hem verder oostwaarts bracht. Samen met zijn Zwitserse vriend Auguste Klipstein trok Le Corbusier daarom naar het Middelandse-Zeegebied waar zij begonnen aan een zoektocht naar de wortels van onze beschaving. Tijdens deze reis maakte Le Corbusier een kaart waarop culturele hoogtepunten, folklore en industriële verwezenlijkheden zichtbaar waren. Hij tekende, schreef en fotografeerde omdat deze benaderingen hem hielpen in zijn zoektocht naar de essentie. Na deze reis besloot Le Corbusier zich in 1917 in Parijs te vestigen. Ondanks dat hij in het begin om werk verlegen zat wist hij steeds meer publiciteit en bekendheid te verwerven. Hierdoor kon hij uitgroeien tot één van de grootste architecten uit de moderne geschiedenis die naast bouwwerken en Stedebouwkundige plannen ook enorm veel literatuur afstond.
9
Visie Le Corbusier Le Corbusier had een hekel aan de steden van zijn tijd. Hij verafschuwde hun afhankelijkheid van de straat, hun somberheid en hun bedreigende chaos van verkeer, lawaai en rook. Hij was dan ook van mening dat de tijd en de cultuur in de steden had stilgestaan. Le Corbusier zocht naar een antwoord op deze problematiek en ontwierp daarom “Ville Contemporaine” (een hedendaagse stad). Hij zocht met zijn hedendaagse stad naar een stad die universeel toepasbaar zou zijn. Hij zag daarin het huis als een universele machine, als een gebruiksvoorwerp, dat onderdak, functionele mogelijkheden en bescherming bood. Le Corbusier wilde een omgeving creëren waarin de mens, de natuur en het huis zouden worden verzoend. Harmonie was de basis van efficiëntie en de schoonheid van een stad bestond uit de uitwisseling van informatie, talenten en vreugde. De stad zou een collectief moeten uitstralen waarbij individuele vrijheid even belangrijk zou moeten zijn. Dit verwoordde hij ooit met het voorbeeld: “Nonnen en monniken hebben een eigen kamer (individuele vrijheid), maar ze bidden en eten wel gezamenlijk (collectiviteit)”. Le Corbusier zag het moderne leven niet als iets dat als een logisch vervolg voortkwam uit het directe verleden, maar als iets geheel nieuws. Hij wilde het verleden daarom scheiden van de toekomst omdat er een nieuw mens was ontstaan. Le Corbusier wilde zich daarom afzetten tegen de somberheid, onmenselijkheid en bruutheid die naar zijn mening symbool stond voor de verrotte maatschappij. De oude verrotte stad moest vervangen worden door een gezonde stad van losse woonblokken en torens in een parklandschap met licht, lucht en ruimte die plaats konden bieden voor de nieuwe mens. Le Corbusier wilde het verleden scheiden van de toekomst door orde te handhaven voor de nieuwe industriële maatschappij. Deze orde wilde hij tot uitdrukking laten komen door gebruik te maken van pure vormen en symmetrische vlakken en lijnen. De rechthoekige vormen waren in zijn ogen dan ook superieur en zijn daarom in veel van zijn Architectonische en Stedebouwkundige ontwerpen terug te zien. Het huis moest worden ingeschoven in het terrein. Hierdoor zou het er deel van uitmaken terwijl het toch los stond. Dit aspect zou moeten worden versterkt door de universele witte kleur en het ophogen van de woning die circulatie van de lucht mogelijk zou maken. De plek die de woning in de natuur innam zou moeten wederkeren op het dak. Op deze manier zou er evenwicht blijven bestaan. Daarnaast zou elk gebouw een “promenade architectural” moeten hebben (een route die met behulp van gevarieerde perspectieven in combinatie met licht en schaduweffecten zorgt voor de beleving van de verschillende ruimtes). Dit is dan ook hetgeen dat Le Corbusier bedoelde met zijn uitspraak: “Architecture is the masterly, correct and magnificent play of masses brought together in light”. De werking van de stad en de woning lag in zijn ogen verborgen in de capaciteit van snelheid, als in een waar productieproces. Snelheid zorgde namelijk voor vrijheid om te ontmoeten, te handelen en informatie uit te wisselen. Een stad die snelheid zou bereiken zou daarom succes verkrijgen. Ondanks de sterke industriële drang die Le Corbusier aan het begin van zijn leven had veranderde zijn visie naarmate de tijd verstreek. Na de Tweede Wereldoorlog stond de aanpassing aan de technische beschaving namelijk niet meer centraal, maar zocht hij hoofdzakelijk antwoorden in de terugkeer naar de oorsprong van het eenvoudige leven. Dit verklaard dan ook waarom hij in zijn latere werk meer gebruik is gaan maken van natuurlijke onbewerkte materialen en dit verklaard dan ook zijn latere meer plastische en monumentale stijl. 10
Cinq Points De l'Architecture Moderne Eén van de grote bijdragen die Le Corbusier aan de Architectuur heeft geleverd zijn “de vijf punten van een nieuwe Architectuur” (Cinq points de l'Architecture Moderne). Deze punten werden in samenwerking met Pierre Jeanneret opgesteld na jarenlange ervaring en gepubliceerd op de Werkbund-tentoonstelling. Met behulp van deze 5 punten legde hij zijn bouwprincipes uit die van belang waren in zijn ontwerpen met gewapend beton. De vijf punten van een nieuwe Architectuur bestonden uit: 1 Het gebruik van pijlers/kolommen: Met behulp van deze peilers kan men het gebouw van de grond verheffen zodat het verkeer en het landschap ongehinderd door kunnen lopen. De peilers fungeren hiermee als dragers voor het gebouw. 2 Het dak wordt bedekt met beplanting: Op deze manier kan men de natuur in de stad halen. Het zorgt er tevens voor dat er evenwicht blijft bestaan omdat de daktuin dient als natuurelement dat door de bouw van het huis verloren is gegaan. 3 De plattegrond is vrij indeelbaar (Plan Libre): De peilers zorgen namelijk voor de dragende functie in het gebouw en daardoor zijn de scheidingswanden overal te plaatsen. 4 Lange horizontale ramen over de lengte van de gevel: Hierdoor kan de binnenruimte zeer licht zijn en kan men wijds naar buiten kijken. Gevelopeningen waren dankzij de technologische ontwikkelingen namelijk niet enkel meer bedoeld voor licht en ventilatie, en zouden daarom gebruikt moeten worden om naar buiten te kijken. 5 De buitengevel is een gordijnwand: Deze gordijnwand is ontstaan doordat de vloer en het plafond uitsteken en de peilers zijn teruggezet. De buitenmuren hebben hierdoor geen dragende functie meer en kunnen daardoor fungeren als muren van licht (“walls of light”). Het resultaat dat Le Corbusier met deze vijf punten bereikte was een ongekende grote mate van vrijheid in het ontwerp en in de uitvoering. Men kon namelijk vanuit deze bouwprincipes werken met geprefabriceerde elementen. De massaproductie van deze bouwelementen zou het mogelijk maken om op goedkope wijze een veelvoud in vorm en afmeting te fabriceren. Hierdoor had de Architect als het ware een uniforme koffer vol gereedschap die hij naar eigen inzicht kon benutten. Twee duidelijke voorbeelden van de toepassing van deze punten zijn de schets van het Dom-ino huis (afbeelding links) en Villa Savoye (afbeelding rechts).
11
Reflectie op Adolf Loos en Le Corbusier Hoewel Adolf Loos en Le Corbusier beiden op het modernistische vlak opereerden zochten zij beiden hun eigen overeenkomsten en tegenstrijdigheden op. Waar Le Corbusier pleitte om het nieuwe te omarmen manifesteerde Adolf Loos vooral terughoudendheid. Le Corbusier zette licht, lucht en ruimte in om zijn doel te bereiken. De ruimte moest in zijn visie oneindig zijn, de ervaring verheven en relaties nieuw en zonder grenzen. Juist dit was het punt waar Adolf Loos zijn terughoudendheid overdreef. Er bestond bij Adolf Loos namelijk geen verzoening, en daarom trok hij overal de lijn tussenin; interieur en exterieur, publiek en privaat, mannelijk en vrouwelijk. Ondanks diverse tegenstrijdigheden hebben beide Architecten ons onwijs geïnspireerd. Zo vonden wij het bij Adolf Loos erg mooi hoe hij naar de ruimte keek. Niet de ruimte als ruimte stond centraal, maar de functie in deze ruimte. En bij elke functie hoorde een andere ruimte. Desondanks de verschillende afmetingen ontstond er door vorm wel één geheel. Er ontstond een collectief waarbinnen individualiteit minstens zo belangrijk was. De individualiteit van de ruimte was terug te vinden in materialiteit. Juist waar Le Corbusier de eenheid tussen binnen en buiten opzocht, maakte Adolf Loos onderscheid. Dit laatste was iets dat ons minder aansprak. Het gebruik van verschillende materialen en kleuren in het interieur van Adolf Loos vonden wij namelijk intrigerend, maar het “masker” deed dit aan de buitenwereld teniet. Juist waar Le Corbusier op optimistische wijze probeerde om verzoening te creëren, was het de stugge en starre houding van Adolf Loos die wij liever wilde negeren. Ondanks dat wij het er namelijk wel mee eens zijn dat de woning een schuilplek moet zijn, vinden wij vanwege het gebrek aan interactie niet dat binnen en buiten gescheiden moet worden door een strakke lijn. Ondanks de vele interessante bouwwerken en Stedebouwkundige plannen van Le Corbusier vonden wij zijn wijze van kijken en onderzoeken nog het meest intrigerend. Hij keek namelijk met zijn teken, schrijf en fotografie methode dwars door alles heen, waardoor hij essenties kon ontdekken die andere tijdsgenoten niet zagen. Het zijn dan ook zijn latere meer plastische en monumentalere bouwwerken zoals Chapelle te Ronchamp (afbeelding hiernaast) die ons het meest aanspreken. Deze bouwwerken bereiken de ‘oermens’ namelijk het meest, en zorgen hierdoor voor een tijdloze geest. Reflectie op de tijd Ondanks dat veel bouwwerken van Adolf Loos en Le Corbusier al bijna een eeuw oud zijn, zijn wij van mening dat de essenties achter deze bouwwerken vandaag de dag wellicht belangrijker zijn dan ooit tevoren. Wij verkeren namelijk hedendaags midden in de digitale revolutie die ondanks zijn onzichtbaarheid in de loop der tijd meer invloed op ons zal hebben dan wij wellicht hedendaags voorzien. De individuele persoon staat vandaag de dag centraler dan ooit tevoren en hierdoor wordt er net zoals tijdens de industriële revolutie een nieuwe maatschappij geboren. Facebook, Google en Twitter heeft de nieuwe generatie in de ban, en dankzij gps is er steeds minder behoefte aan het traditionele stadsplan. Door al deze veranderingen wordt het overgrote deel van de mens steeds afhankelijker en gemakzuchtiger, en deze trend verspreid zich op alle vlakken dan ook steeds vluchtiger. En zelfs veel hedendaagse Architectuur moet er vaak aan geloven, dat de essentie van het bouwwerk af en toe mist van onder tot boven. Het is alsof de ‘IKEA-cultuur’ een feit is geworden, en wij kunnen leven met essentieloze en uitgeholde troep op onze borden. Daarom zien wij het als de taak van de hedendaagse Architect om hier een antwoord op te zoeken, en wellicht dat zij daarbij gebruik kunnen maken van Loos’s en Corbusiers boeken. 12
Frank Lloyd Wright Omdat wij erg geïnteresseerd waren geraakt door de beginperiode van de moderne Architectuur hebben wij niet alleen gekeken wat er rondom het begin van de twintigste eeuw in Europa gebeurde, maar ook wat er in diezelfde tijd in Amerika gebeurde. Hiervoor hebben wij gekozen om naar Frank Lloyd Wright te kijken. Geschiedenis Frank Lloyd Wright Frank Lloyd Wright groeide op in een arm gezin. Zijn vader was dominee en muziekleraar en zijn moeder was lerares. Hij groeide op in Wisconsin waar hij leefde in een landelijke en agrarische omgeving. Zijn moeder bracht hem veel bij over beroemde schrijvers en filosofen zoals Whitman, Thoreau, Emerson en Goethe, en over sonnetten en toneelstukken van Shakespeare. Door zijn vader die dagelijks stukken van Bach en Mozard op de piono speelde kwam hij in aanraking met deze klassieke componisten. In contrast met al deze klassieke invloeden stond de functionalistische stijl van Louis Henry Sullivan waarmee hij als bouwkundig tekenaar in contact kwam. De industriële revolutie gaf Frank Lloyd Wright de materialen die hij nodig had, en zijn opvoeding zorgde ervoor dat hij de menselijke waarden nooit uit het oog verloor. Werkwijze Frank Lloyd Wright De Architectuur van Frank Lloyd Wright komt voort uit plattegronden. Bij het vormgeven van deze plattegronden maakte hij geen gebruik van fysieke scheidingen zoals muren en wanden maar van Architectonische kunstgrepen om de ruimtes te definiëren. Een voorbeeld van zo’n kunstgreep is het gebruik maken van hetzelfde materiaal op het terras van een woning als ook binnen is gebruikt. Hierdoor werd de ruimte niet inwendig afgebakend en konden de grenzen van het huis als het ware in een vrije stroming vervagen. De term die vaak aan het type plattegrond van Frank Lloyd Wright wordt gegeven is “open plattegrond”. Een voorbeeld van een dergelijk ontwerp is het Prairie House (afbeelding hiernaast). Hierin is het interieur helder gedefinieerd, maar vloeien de ruimtes toch in elkaar over zonder dat ze, zoals gebruikelijk, als kisten in kisten zijn gerangschikt. Een volgende stap in het ontwerp van Frank Lloyd Wright was om het gebouw te integreren in het terrein. Het gebouw moest loskomen uit het landschap om zo een beter perspectief en een betere overgang te creëren. Het toppunt van een huis dat is geïntegreerd in de omgeving is waarschijnlijk het huis voor Edgar J. Kaufmann beter bekent als het Fallingwater House. (afbeelding hiernaast). Reflectie op Frank Lloyd Wright Wij vonden het erg leuk om te zien hoe Frank Lloyd Wright met de ruimte omging. Waar Adolf Loos de ruimte letterlijk afbakende, Le Corbusier het huis wel integreerde in het landschap, maar bleef zien als op zichzelf staand element, zocht Frank Lloyd Wright een echte integratie. Een integratie waarmee hij als het ware de box opende. Deze visie is dan ook terug te zien in bijvoorbeeld het werk van zijn student John Lautner (later Meesterarchitect) die deze doorlopende ruimte (“infinite space”) als hoofddoel nam.
13
Slotwoord Aan het einde van de rit kunnen wij zeggen dat wij onwijs veel hebben geleerd, en een wellicht nog grotere interesse hebben gewekt om nog verder in de behandelde Architecten te duiken. Wat wij het meest interessant vonden was om te kijken hoe Adolf Loos, Le Corbussier en Frank Lloyd Wright naar de ruimte keken. Dit waren namelijk drie verschillende principes waar veel van is geleerd. Daarnaast zijn wij van mening dat, zoals al in de reflectie naar voren kwam, de werkwijze en essentie van deze vroege moderne Architecten onwijs van belang is om onze eigen hedendaagse Architectuur vooruit te helpen. Daarom willen wij ons hier dan ook in blijven verdiepen.
14
Bronvermelding Literatuur: Kenneth Frampton - Moderne Architectuur Max Risselada – Raumplan versus Plan Libre Taschen – Le Corbusier Taschen – Loos Taschen – Wright Adolf Loos – The Principle of Cladding Adolf Loos – Regarding Economy Le Corbusier – The Decorative Art of Today Le Corbusier – Twentieth-century Building and Twentieth-century Living Internet: www.kunstkanaal.nl www.joostdevree.nl www.architectenweb.nl www.artikelen.nl www.repository.tudelft.nl www.architecture.about.com Afbeeldingen: http://www.except.nl/overig/yale/eisenman/07-Loos.html http://www.galinsky.com/buildings/villamueller/index.htm http://sancheztaffurarquitecto.wordpress.com/2008/09/20/adolf-loos-1870-1933/ http://sketchupvrayartists.blogspot.nl/2012/04/sva-rendering-challenge-robie-house.html http://www.wright-house.com/frank-lloyd-wright/fallingwater.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Frank_Lloyd_Wright http://www.strabrecht.nl/sectie/ckv/09/Internationaal/CKV-f0003.htm http://irene-ngocta.blogspot.nl/2010/04/arch-1201-villa-savoye-le-corbusier.html http://www.panoramio.com/photo/101473 http://rbar1d-lecorbusier.blogspot.nl/p/le-corbusier.html http://www.aloco.nl/wenen/schilderkunst_schiele_links.htm
15