ARCHIEFNUMMER 465 REGESTEN BEHORENDE TOT DE INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN DE VICARIEËN VAN DE SINT WALBURGISKERK 1302-1575
TOELICHTING Deze lijst bevat regesten van oorkonden die berusten in het archief van vicarieën van de Sint Walburgiskerk in Zutphen. Een regest laat zich omschrijven als een analyse van een akte. De oorkonden zijn ter inzage in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en incidenteel maar in toenemende mate ook als scan via de website. Een akte kunt u aanvragen door op de aanvraagkaartjes het inventarisnummer en het regestnummer te vermelden. Het inventarisnummer staat genoteerd bij het regest. De meeste regesten hebben betrekking op oorspronkelijke akten, andere hebben betrekking op akten die zich in afschrift in bijvoorbeeld een cartularium bevinden. Bij het regest is vermeld in welke publicatie(s) de akte is opgenomen. Voor een geschiedenis van de vicarieën van de Sint Walburgiskerk in Zutphen en verdere informatie wordt verwezen naar de inventaris.
REGESTENLIJST 1 1302 juni 8 (feria sexta ante Pentecosten) Richter en schepenen van Sutphania oorkonden dat Gerardus Lyfgeruszoon en zijn vrouw Margareta hebben verklaard aan Wolterus, broeder van Dermannus, een rente van twee pond kleine penningen hebben verkocht uit hun goed in de Hofstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 43. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene? was. Deze brief is gehecht aan die van 1302 juli 10 en 1320 november 6 (Reg. nrs. 2 en 7).
b)
In dorso: sleper ao 38.
2 1302 juli 10 ( feria tercia ante Margarete) Richter en schepenen van Sutphania oorkonden dat Gerardus Lyfgerus’ zoon en zijn vrouw Margareta verklaard hebben aan Volkerus Arnolduszoon, “apud cimiterium”, een jaarrente van zes pond te hebben verkocht uit hun goed in de Hofstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 43). Het stadszegel is verloren gegaan. o b) In dorso: sleper a 38. Aan deze brief zijn gehecht die van 1302 juni 8 en 1320 november 6 (Reg. nrs. 1 en 7). 3 1304 december 15 (feria tertia post Lucie) Richter en schepenen van Sutphania oorkonden, dat Christianus de Puteo en zijn vrouw Berta aan het altaar van Sint Bartholomeus, gesticht door Johannes Notekini, kanunnik in de kerk van Sutphania, een jaarrente van twee pond hebben opgedragen uit drie erven genaamd Hallerstede, gelegen tussen het huis van wijlen Andolphus en hun eigen erf, terwijl zij als onderpand hun erf, gelegen naast het huis van Arnoldus Guldeworst, stellen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 6). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 69v. en ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 102v. 4 1307 maart 12 (die dominica qua cantatur Judica) Richter en schepenen van Sutphania oorkonden dat Johannes, Wyse en Arnoldus de Ampsen hebben verklaard aan de vicaris van Sint Bartolomeusaltaar, gesticht door heer Johannes Notekinuszoon, een jaarrente schuldig te zijn van 30 schellingen kleine penningen, gaande uit een halve akker, gelegen buiten de Larepoort bij het huis van Wesselus de Drinen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 4). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groen was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatien’ (Inv. nr. 31), f. 69v. en ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 102v. 5 1314 juni 4 (feria tercia post octavas Pentecostes) Jacobus, episcopus Sudensis, plaatsvervanger van Guido, bisschop van Traiectum, verklaart dat hij in de kerk van Sutphania een altaar ter ere van Sint Bartolomeus heeft gewijd; het altaarwijdingsfeest zal op zondag na Driekoningen plaatsvinden en aan dit feest wordt een aflaat van 40 dagen verbonden. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 7). Met het geschonden zegel van de wij-bisschop in groene was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 69v. en ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 102v. 6 1315 mei 20 (feria tercia post octavas Pentecostes) Jacob, bischop van Suden en wijbisschop van Utrecht wijdt een altaar ter ere van Sint Bartholomeus, waarvan hij de viering van de wijdingsdag vaststelt op zondag na 6 januari en verleent een aflaat van 40 dagen aan allen die het altaar op die dag bezoeken. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 7). b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 102v. c) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 69v. d) Tadama, Tijdrekenkundig register I, nr. 89 p. 17. e) Gedrukt: Meinsma, Aflaten van de Sint Walburgkerk, p. 254; Harenberg nr. 1315.05.20. 7 1320 november 6 (feria quinta post Omnium Sanctorum)
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 2 van 15
Mathias de Svipe en Hermannus Wilde, schepenen van Sutphania, oorkonden dat Arnoldus Dermannuszoon verklaard heeft aan magister Bertoldus, ten behoeve van diens altaar in de kerk van Sutphania, een rente van twee pond verkocht heeft uit het goed van Gerardus Lyfgheri in de Hofstraat, dat Arnoldus van zijn oom Wolterus was aanbestorven, terwijl Arnoldus en Rolandus Bollekin beloven deze rente te garanderen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 43). Met fragment van het zegel van de tweede oorkonder, dat van de eerste is verloren gegaan. Aan deze brief is gehecht die van 1302 juni 8 en juli 10. (Reg. nrs. 1-2). o b) In dorso: sleper a 38. 8 1323 mei 4 (crastino Inventionis crucis) Pelegrinus de Putthen verklaart dat heer Bernardus de Waminchorst, kanunnik van de kerk in Elst, aan magister Bertoldus, vicaris van de kerk in Zutphania, zijn goed in Vorstunden heeft opgedragen, die eerstgenoemde van Pelegrinus als tinsgoed hield, zodat deze het nu aan Bertoldus in tins geeft voor twaalf kleine penningen per jaar, te betalen in het goed Cobbinck, gelegen te Empe. a) Oorspronkelijk (Inv.nr. 44). Met fragment van het zegel van Pelegrinus in groene was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 103r. 9 1323 juni 9 (feria quinta post Bonifacii) Henricus genaamd Scurinck, richter te Voorst, oorkondt dat heer Bernardus de Wammecorst, kanunnik in de kerk van Elst, aan magister Bertoldus, vicaris in de kerk van Sutphania, zijn goed in Vorstunde (Voorstonden) genaamd “Sutphensguet”, heeft verkocht en dat de richter Bertoldus hiervan in het bezit heeft gesteld. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 44). Met het zegel van de oorkonder in groene was. In dorso: Ignoratur cuius altaris fuerit iste Bartholdus vicarius (zie Reg. nr. 98). b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 102v-103r. 10 1327 december 7 (crastino beati Nycolai episcopi) Gerlacus, deken van de kerk in Sutphania, verklaart met toestemming van het kapittel van deze kerk, twee altaren te hebben gesticht en begiftigd, het ene ter ere van sint Paulus en Mathyas, het andere ter ere van Sint Andreas en Matheus, onder voorwaarde dat de vicarissen van deze altaren om beurten wekelijks de eerste mis ’s morgens in de kerk zullen opdragen. a) Oorpsronkelijk (Inv.nr. 81). Met fragment van het zegel van de deken in groene was. b) Afschrift in Liber Camerae (Archief Kapittel, Archiefnummer 3, Inv. nr. 3), f. 77r. c) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 69v-70r. 11 1339 juni 5 (in die beati Bonifacii) Henricus van der Huethe, schout en richter van Sutphania en schepenen oorkonden, dat Johannes Martini aan Gerardus Dryneman zijn verwant de grove en smalle tienden heeft verkocht van zijn goederen genaamd “Jacobs guet ten Putten”en Mensynck, gelegen in de parochie Gurstlo, zoals Johannes die in leen hield van de proost van Daventria. Gerardus en ghese, zoon en dochter van Johannes doen mede afstand van deze tienden. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 32). Het zegel van de schout is verloren gegaan. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) In dorso: Mensingh ende ten Putte gelegen tot Eyschede. 12 1342 januaria 7 (des naesten daghes nae Dertienen daghe) Ude van Mekeren, richter over “al Veluw” oorkondt, dat Ghysebert van Elden van heer Gherlogh heer Mathyeszoon, deken van Sutphene, en van Werner van Oldensele, vicaris van Sint Nicolaasaltaar in de kerk van Sutphene, negen morgen land in de “Tuler marke in die Seventien hoven” in erfpacht
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 3 van 15
heeft ontvangen tegen betaling van zeven pond kleine penningen per jaar, te betalen in de woning van één van beiden of te leggen op het “averste altaar” in de kerk. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 45). Het zegel van de richter is verloren gegaan. b) In dorso: vijf pond hiervan moeten ten goede komen aan de armen en: Nota quod hos redditus dedit magister Bertoldus, scriba scabinorum et altarista huius altaris beati Nicolai. 13 1349 october 29 (in crastino Symonis et Jude) Richter en schepenen van Sutphania oorkonden, dat Johannes Banninck en Henricus, zoon van wijlen Theodoricus zijn broeder, een jaarrente schuldig zijn van 23 pond, zes schellingen en acht kleine penningen aan deken en kapittel. a) Geïnsereerd in de brief van 1352 december 29 (Inv. nr. 82), zie Reg. nr. 12. 14 1351 maart 3 (in cripta ecclesie Sutphaniensis predicte) Notaris Reymboldus de Beynem instrumenteert, dat Conradus de Halle en zijn vrouw Wobba aan heer Wernerus de Oldenzele, vicaris in de kerk van Sutphania, ten behoeve van zijn vicarie die van Sint Nicolaas, een jaarrente heeft opgedragen van tien schellingen kleine penningen, gaande uit hun huis in Novum Oppidum. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 46). Met de signatuur van de notaris. o b) In dorso: sleper a 38. 15 1352 december 29 (in choro ecclesie Sutphaniensis retro altare… decembris die vicesima nona) Notaris Reymboldus de Beynem instrumenteert dat Johannes Banninck en Henricus, zoon van Theodricus, gebroeders, aan deken en kapittel van Zutphania de hier geïnsereerde rentebrief van 23 pond, zes schellingen en acht kleine penningen, d.d. 1349 october 29 (Reg. nr. 43) hebben gegeven; de vicarissen van de altaren van Petrus en Paulus, Nicolaas en Michael zullen hiervan ieder een pond voor hun altaar hebben en uitdelingen aan de armen "ad stipam (sic)" verzorgen op het jaargetijde van Ghesa Macharii. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 82). Met de signatuur van de notaris. Zie ook Reg. nr. 69. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 71v - 72r. c) Zie ook Collectie Meinsma (Archiefnummer 138), Inv. nr. 179. Transcriptie van de tekst. 16 1353 april 11 (in cripta collegiate ecclesie Zutphaniensis predicte) Notaris Henricus de Gruesebeke van Novimagium instrumenteert dat Jacobus Faber en zijn vrouw Aleydis aan Wernerus de Aldenzele, vicaris in de kerk van Zutphania, een stuk land buiten de Larepoort hebben verkocht. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 47). Met de signatuur van de notaris. Deze brief is gehecht aan die van 1356 november 11 (Reg. nr. 17). o o b) In dorso: sleper a 38 en vacat a 39. 17 1356 november 11 (in domo habitatione dicti domini Werneri) Notaris Reymboldus de Beynem instrumenteert, dat Jacobus Faber, zijn vrouw Aleydis en haar zoon Lambertus aan Wernerus de Oldenzele, vicaris in de kerk van Zutphania, ten behoeve van zijn altaar ter ere van Sint Nicolaas een stuk land buiten de Larepoort hebben verkocht. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 47). Met de signatuur van de notaris. Deze brief is gehecht aan die van 1353 april 11. (Reg. nr. 16). 18 1369 maart 31 (in vigilia Pascha) Folkerus, episcopus Gibelethensis, door de pauselijke stoel gedeputeerd tot de uitoefening van het pontificaal officium in stad en diocees Traiectum (Utrecht), verplaatst het wijdingsfeest van het altaar van Sint Nicolaas in de kerk van Zutphania, dat gevierd werd op de zondag na Hemelvaart, naar de zondag van Sint Martinus en verleent 40 dagen aflaat aan degenen die dan de mis zullen bijwonen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 48). Het zegel van de bisschop is verloren gegaan.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 4 van 15
b)
Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 72v.
19 1383 april 13 (in ecclesie seu convertu fratum ordinis Predicatorum) Notaris Johannes de Dorenborgh instrumenteert dat Johannes Tast, burger van Zutphania, aan heer Albertus de Aeswin, vicaris in de kerk aldaar, ten behoeve van zijn altaar ter ere van sint Philippus, Jacobus en Innocentes zijn deel heeft geschonken van de jaarrente, die hij had uit een huis, achter het koor op de plaats van de latere proosdij, gelegen bij het huis van genoemde heer Albertus en dat van heer Everhardus de Keppel. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 59). Met de signatuur van de notaris. In dorso: Dese brieven zijn geinventariseert. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 73v. 20 1383 oktober 31 (up Alre Heiligen avont) Gert van Leesten verklaart dat zijn leenman Johannes, zoon van heer Aernt van Keppel, en zijn vrouw Berte met zijn toestemming aan de gebroeders Rense, Gert en Johannes Creynch drie malder rogge jaarlijks uit het goed Hoeveninc hebben verkocht. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 62). De zegels van Gert van Leesten en meester Andries Creynch, leenman van de hertog van Gelre, zijn verloren gegaan, dat van Johannes van Dorenborgh, leenman van Gert van Leesten is bewaard gebleven. Dit stuk is gehecht aan de brieven van 1383 oktober 31 en 1395 november 3 (Reg. nrs. 29 en 21). b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 104v. 21 1383 oktober 31 (up Alre Heyligen avont) Herman Kempinc, schout binnen en buiten Zutphen, oorkondt dat Johannes, zoon van heer Aernt van Keppel, en zijn vrouw Berte aan de gebroeders Rense, Ghert en Johannes Creinch drie malder rogge per jaar hebben verkocht uit hun goed Hoeveninc, gelegen in de buurtschap Mossele, kerspel Vorden. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 62). Met de geschonden zegels van de oorkonder en Johannes van Keppel in groene was. Dit stuk is gehecht aan de brieven van 1383 oktober 31 en 1395 november 3 (Reg. nrs. 29 en 20). b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 104r-v. 22 1385 december 3 (in domo emunitatis claustralis domini decani in camera sue dormitionis ubi ipsi domini pro tunc se capitulariter asserebant congrati) Notaris Johannes de Dorenborgh instrumenteert, dat Johannes Voerster genaamd Aurifaber op zijn verzoek door deken en kapittel van Sint Walburgis inZzutphania begiftigd is met de tweede vicarie van het H. Kruis, gesticht ter ere van Sint Erasmus en vacerend door de dood of de resignatie van Everardus van den Walle. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 16). Met de signatuur van de notaris. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 105v. 23 1386 juni 18 (in domo habitatonis dicte Gese infra Zutphaniam) Notaris Johannes de Dorenborgh instrumenteert dat Ghesa Bertrams, inwoonster van Zutphania, heeft verklaard aan heer Joahnnes Voerster alias Aurifaber, vicaris bij het altaar van Sint Erasmus, ten behoeve daarvan een jaarrente van 28 schellingen te hebben verkocht, gaande uit het erf van Ulandis Bestekens in de Cupekensstraat, grenzend aan het erf van de nonnen van het klooster in Honnepe, en uit het hoekhuis van Wolbertus Blominx in Novum Opidum “versus plateam qua itur [est] in Lokenstrate”. a) Oorspronjkelijk (Inv. nr. 17). Met de signatuur van de notaris
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 5 van 15
b)
In dorso aantekening van een overeenkomst betreffende het eerstgenoemde huis dd. 1577 met de vicaris heer Garrit Aetsack.
24 1387 januari 15 (des dinxtaghs nae Pontiani) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Ermegaert Volkers aan Mettte van Beynem, heer Reymbolts dochter, een jaarrente heeft verkocht van twee pond, waarvan het ene gaat uit het huis van Stine Bloten in de Molenstraat en het andere uit de schuur van Gert Dekker in de Niestat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 49). Het stadszegel is verloren gegaan. b) In dorso: aantekening betreffende de gedeeltelijke lossing van de rente en de herbelegging van het geld in het huis van Warner Heydenrick. Deze brief is gestoken door die van 1390 januari 28 (Reg. nr. 25). 25 1390 januari 28 (des vridags na conversio Pauli) Johan van de Marssche en Clawes van den Walle, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Johannes Pyn en zijn vrouw Mette aan heer Henrick van den Damme, vicaris van Sint Nicolaasaltaar in de kerk van Zutphen, een rente van twee pond hebben verkocht, zoals die beschreven is in de brief waardoor deze is gestoken. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 49). Met de zegels van beide schepenen in groen was. Deze brief is gestoken door die van 1387 januari 15 (Reg. nr. 24). 26 1390 november 25 (Zutphanie … in domo habitationes dictorum coiugum) Notaris Gerardus, zoon van wijlen Johannes de Borclo, instrumenteert dat magister Andries Creynck en zijn vrouw Aleydis, burgeres van Zutphania, hebben verklaard aan hun zoon Renso Creync namens heer Albertus de Aeswen, vicaris van het altaar van Sint Philippus en Jacobus in de kerk van Zutphania, een jaarrente van drie pond kleine penningen te hebben verkocht uit een tuin buiten de Spittaelspoort, gelegen naast de “carreria publica” en het erf van wijlen Buynck. Deze rente zal betaald worden door Jacobus de Oeldenwater en zijn vrouw Gertrudis, inwoners van Zutphania. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 60). Met de signatuur van de notaris. 27 1391 september 28 (des donredags nae sunte Mathys) Gelis Iseren en Jan Tieselinch, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Hadewich Volberts aan Heine Tieselinch en zijn vrouw Katherine voor hun leven een gaarde buiten de Laerpoort heeft verhuurd voor 1 ½ pond per jaar, te beuren door Hadewich, haar moeder Fenne en Sint Bartolomeusaltaar; na de dood van eerstgenoemden zal ook hun deel aan dit altaar toevallen, evenals de gaarde na de dood van de huurders. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 8). De zegels van beide schepenen zijn verloren gegaan. 28 1393 februari 16 (des sonnendaghes tot Vastelavent) Langhe Herman bekent dat hij Aelbert van Aesswyn, vicaris in de grote kerk te Zutphen, ten behoeve van diens altaar van Sint Philip en Sint Jacob een jaarrente schuldig is van een half pond, gaande uit zijn huis op de Korenmarkt. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 61). Met fragment van het zegel van Langhe Herman in groen was. In dorso: non invenitur en met een latere hand: huis op den Saldtmarckt. 29 1395 november 3 (des wonsdags nae Alre Heiligen dach) Rense kreyngh Andrieszoon verklaar aan het door zijn vader gestichte altaar van Sint Philippus en Jacobus in de grote kerk te Zutphen de drie malder rogge te hebben geschonken, die hij en zijn broeder plachten te hebben uit het goed Hoeveningh, gelegen in de kerspel Vorden,. Buurtschap Mossele, dit naar inhoud van de beide brieven dd 1383 oktober 31 (Reg. nrs 20-21) die hij ten behoeve van het altaar overlevert. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 62). Het zegel van Rense Kreyngh is verloren gegaan.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 6 van 15
b)
Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 104v.
30 1407 november 9 (des wonsdags nae sunte Willibrordusdach sheiligen byscops) Johan van Steynbergen, schout binnen en buiten Zuytphen oorkondt, dat Alphart van Drynen de grove en smalle tienden Van twee goederen in Gorstloe, geheten Mensingh en Putter, opdraagt aan heer Peter van Lare, vicaris van het Elfduizendmaagdenaltaar in de Grote kerk en mede aan Andries Yseren en Johan van Viracker opdat dezen daarvan tweemaal per jaar brood aan de armen uitdelen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 32) Met de zwaar beschadigde zegels van de schout en Alphart van Drynen in groene was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 6v-77r. 31 1422 maart 13 (des vridages na Reminiscere) Ghert van der Voerst en Willem Lerinc, schepenen van Zutphen oorkonden dat Deric Hermanszoon belooft een altaar in de Grote kerk in “den Nyenwerck” te stichten ter ere van God, en de heiligen Erasmus, Adrianus, Ghertruut en Cecilia, welk altaar hij begiftigt met een rente van 25 schilden. Hij bepaalt voorts dat schepenen en raden van Zutphen na hemzelf en zijn erfgenamen collatoren en “verwaeres” zullen zijn en er burgerkinderen mee zullen begiftigen en dat uit zijn goed ‘toe Hillevoerde” vijf malder en een schepel weits jaarlijks zullen gaan naar het Gasthuis om daarvan voor de armen in Zutphen brood te bakken. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 83). Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan; het geschonden zegel van Willem Lerinc is aanwezig. 32 1424 oktober 15 (des manendages op sent Gallen avent) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Derick van Kranenborch en zijn vrouw Kunne aan Evert ten Bryncke een jaarlijkse tins hebben verkocht van 15 schellingen, gaande uit het huis buiten de Hospitailspoort, dat eertijds van Goessen van Hackfort was. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 56). Met fragment van het zegel en contrzegel van de stad in groene was. Door deze brief is gestoken die van 1457 juni 11 (Reg. nr. 44). 33 1427 augustus 7 (Zutphanie in domo habitationis prelibati domini Petri) Notaris Hermannus Brant instrumenteert, dat Petrus (de Lare), vicaris van het altaar Undecim milium virginum in de Grote kerk zijn testament heeft gemaakt waarin onder meer bepaald wordt, dat zijn woonhuis zal komen aan zijn verwante Wobbe de Schuren, die bij hem woont en na haar dood aan genoemd altaar. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 33). Met de signatuur van de notaris. Dit stuk is zwaar beschadigd. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 77r-v. 34 1427 october 6 (des manendages na Michaelis archangeli) Derick to Molentyn en zijn zoon Johan verklaren aan Sint Margaretenkapel in Sint Walburgis te Zutphen een stukje land te hebben opgedragen, behorend bij Bennekedeelle, gelegen in het kerspel Opvoerst in de Merssche bij Zynderen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 35). Met de geschonden zegels van Derick to Molentyn en Evert van de Mersche en dat van Gerit Oeldrix in groene was. b) In dorso aantekening: ad capellam ducis. c) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 80r. 35 1427 oktober 6 (des manendags nae Michaelis archangeli) Derick to Molentyn en zijn zoon Johan verklaren aan Sint. Margaretenkapel in de Sint Walburgiskerk te Zutphen een stukje land te waarborgen, dat zij aan Sint Margrete hebben opgedragen. a) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 80v.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 7 van 15
36 1427 december 17 (in camera scabinatus dicti opidi Zutphaniensis) Notaris … instrumenteert, dat ten overstaan van Andreas Yseren en Henricus Onbedwongen, burgmeesters, en Everardus ter Mersche en Gerardus Ulryck, schepenen, namens het schepencollege – Grite, weduwe van Theodericus de Wese, alsmede Wilhelmus Bysscop en zijn vrouw Gese als erfgenamen van genoemde Theodoricus uitvoering geven aan de stichting van een altaar in de kerk van Sint Walburgis ter ere van de heiligen Erasmus, Adrianus, Gertrudis en Cecilia en de dotatie daarvan, zoals destijds door Theodoricus en Griete was bedoeld; zij stellen de voorwaarden voor de dienstdoende vicaris vast en wijzen als eerste officiant aan heer Johannes Pawe de Clivis alias Leyendecker. a) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f. 77v -78v. 37 1440 juni 22 (des wonssdaige na Sente Vitus en Sente Modestus dach martirum) Richter en schepenen van zutphen oorkonden dat Lambert Stuerman en zijn vrouw Runne aan heer Johan van Zoest, kapelaan in de Grote kerk, ten behoeve van de vicarie ter ere van God en Sint Steven een jaarente hebben verkocht van zeven pond, gaande uit hun huis inde Cupekensstraat, om daarvoor een mis te lezen voor jonker Henric van Solmisse en zijn vrouw Agnes en voor jonkvrouwe Agnes van Solmisse, vrouw van Bronchorst en Borclo. De rente zal aan de gemene vicarissen komen, wanneer deze vicaris niet resideert. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 75). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 38 1445 juli 7 (in domo capitulari) Notaris Johannes Beer instrumenteert dat Johannes de Hoeven, deken, Johannes de Grollo, Gerardus Miggeling, Johannes de Meer en Theodricus Stock[man], kanunniken van Sint Walburgis in Zutphania enerzijds en Menso de Hengloe, pastoor van de kerk in Wichmond en vicaris van het Bartholomeusaltaar in de kerk in Zutphania ter andere zijde zich onderwerpen aan de uitspraak van Gerardus de Randen, kanunnik van Sint Martinus in Traiectum en Sint Lebuinus in Daventria en vicaris generaal "in spiritualibus" van de bisschop van Traiectum en van Swederus Luning, vicaris in laatstgenoemde kerk en officiaal van de aartsdiaken van Daventria, inzake de grove tiend van Sint Bartholomeusaltaar, waarbij is beslist dat deze tiend niet toekomt aan Menso de Hengloe, zolang hij de kerk in Wichmond zelf bestuurt, maar aan deken en kapittel van Zutphania. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 9).Met fragmenten van de zegels van Gerardus de Randen en Swederus Luning in rode en groene was en met de signatuur van de notaris. In dorso: sententia arbitralis quod pastor existens vicarius in Wychmonde residens non persibat … fructis . ... vicarie ecclesie Zutphaniensis. b) Afschrift in Liber Camerae (Archief Kapittel, Archiefnummer 3, Inv. nr. 3), f. 73r - 74v. 39 1446 september 7 (op onser liever vrouwen avondt nativitatie) Ryquyn van der Voerst, schout binnen en buiten Zutphen oorkondt, dat Beernt van Vorden en zijn vrouw Jorden ten behoeve van de “spyndinge” door wijlen Ghese van Griet aan de drie vicarissen in de Grote kerk nl. die van het H. Kruisaltaar achter het koor, die van de “Vier Leerre” en die van Sint Cecilia en aan Ghese’s kinderen gedaan, namelijk tien malder rogge per jaar hebben verkocht gaande uit hun goed “die grote Wedersche”, gelegen in het kerspel Vorden op voorwaarde dat heer Henric van Zedem, meester Gerit Tast en heer Johan van Cleve deze “spyndinge” zullen doen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 84). Met de geschonden zegels de schout en van Beernt van Vorden in groene was. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 107v-108r. 40 1446 november 22 (op dynsdach na sunte Elisabeth dach vidue)
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 8 van 15
Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Peter Kenser en zijn vrouw Lysbet aan het huis en “vorgadderinge int Broeck” in de Kommerstraat een jaarrente hebben verkocht van twee pond, gaande uit hun huis inde Beerleheze. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 50). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. Deze brief is gestoken door die van 1458 maart 7 (Reg. nr. 45). 41 1448 juli 31 (up sunte Peters avent ad vincula) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Willen Rense en zijn vrouw Nyesse aan heer Geryt Genszken, vicaris van Sint Stevensaltaar een jaarrente hebben verkocht van twee Zutphense ponden, gaande uit hun huis aan de Moelenstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 76). Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. 42 1457 april 4 (up sunte Ambrosius dach des heiligen leeres) Willem Lansinck, richter in het kerspel Steenre, oorkondt dat Henrick van Waeldenberch en zijn vrouw Lysbeth aan heer Alphart Stuerman ten behoeve van een vicarie in de Grote Kerk en de patroons van het altaar van Sint Lambertus, Sint Gereon en Sint Victor, een stuk land genaamd het ”Glymbrueck”in het kerspel Steenre hebben verkocht. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 26). De zegels van de richter en van Henrick van Waeldenberch zijn verloren gegaan. Deze brief was gehecht aan die van 1457 april 4 (Reg. nr. 43). 43 1457 april 4 (up sunte Ambrosius dach des heiligen leeres) Willem Lansinc de jonge en Arndt Rost stellen zich borg voor de verkoop van land door Henric van Waeldenberch en zijn vrouw Lysbeth aan heer Alphart Stuerman, zoals beschreven in de brief dd. 1457 april 4. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 26). Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan; met het geschonden zegel van Arndt Rost in groene was. Deze brief was gehecht aan die van 1457 april 4 (Reg. nr. 42). 44 1457 juni 11 (up sunte Odulphus aevent) Derick van Drynen en Herman Berner, schepenen van Zutphen, oorkonden dat vrouwe ten Bryncke aan heer Johannes Howden van Dorsten, vicaris van Sint Petrus en Paulus in de grote kerk, ten behoeve van deze vicaris de tins van 15 schellingen heeft geschonken, zoals die beschreven is in de brief waardoor deze is gestoken (zie Reg. nr. 32). a) Oorspronkelijk (Inv.nr. 56). De zegels van de beide schepenen zijn verloren gegaan. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Fundatiën’ (Inv. nr. 31), f.78v-79r. 45 1458 maart 7 (op dinsdach nae dominica Oculi) Henrick Kolsack en Werner Tolner, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Geryt Aetsack als “vorwaerre” van het huis en de armen “int Broeck” op de Nyestat aan heer Wolter Onmaet, vicaris van Sint Nicolaasaltaar in de Grote kerk, de rente van twee pond heeft verkocht, zoals die beschreven is in de brief, waardoor deze is gestoken. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 50). Met de geschonden zegels van beide schepenen in groene was. Deze brief is gestoken door die van 1446 november 22 (Reg. nr. 40). 46 1461 februari 21 (op sunte Peters avent ad cathedram) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Herman Berner en zijn vrouw Engele aan heer Peter Pynne, kanunnik en rector van het altaar van Sint Margriete in de vrije kapel, geheten des greven capelle in de Grote kerk, ten behoeve van altaar en kapel een jaarrente hebben verkocht van drie Zutphense ponden, gaande uit hun nieuwe kamp, gelegen op de Zutphense Eng.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 9 van 15
a) b) c)
Oorspronkelijk (Inv. nr. 36). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. In dorso: ad capellam ducis. Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 105v-106r.
47 1472 juli 31 (op sunte Peters aevent ad vincula) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat zij aan heer Herman Smedeken, vicaris van het altaar der “Vier Marschalke” in de Grote kerk een jaarrente hebben verkocht van 2 ½ gouden Rijnse guldens. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 34). Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Met een in dorso aantekening dd. 1551 betreffende de rentevoet. 48 1478 mei 3 (opten heilligen Cruces dach invencionis) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat meester Beernt en Andries, zoons van Johan van Holthuesen, aan meester Anthonys van Buerle, vicaris van het altaar der ‘Vier leerre” in de Grote kerk, een jaarrente hebben verkocht van drie gouden Rijnse guldens en een oort, gaande uit hun hof inde Pulsbroek. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 29). Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Met een in dorso aantekening omtrent de herbezegeling van deze brief in 1588. 49 1478 mei 5 ( op dyngsdach nae des heilligen Cruces dach inventionis) Johan Kreynck en Evert Schoeldeman, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Johan van Holthuesen, meester Beernt en Andries, zoons van Johan, en Aernt Yseren en Cele Keppelman als borgen verklaren aan meester Anthonys van Buerle, vicaris van het altaar der “Vier Leerre” in de Grote kerk een jaarrente van drie Rijnse guldens en een oort te garanderen, die door Anthonys is gekocht uit de hof van meester Beernt en Andries van Holthuesen in de Pulsbroek. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 29). De zegels van de beide oorkonders zijn verloren gegaan. 50 1484 december 28 (op alre kybnder dach) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Goessen van Lynnop en zijn vrouw Gertruyt aan heer Andries van Buyrle, kanunnik en bezitter van Sint Margrietenkapel, ten behoeve van die kapel een erftins en rente hebben verkocht van 4 ½ pond gaande uit hun twee hoven, gelegen buiten de Nyestatpoort aan het Olde Diep. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 37) Met fragmenten van zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) In dorso: ad capellam ducis. c) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 106r. 51 1486 januari 24 (op sunte Pauwels avont conversionis) Alphart Krybbe en Hnerick Yseren, kerkmeesters van de collegiale kerk in Zutphen verklaren dat zij schuldig zijn een jaarrente van tien “clinckart” schilden aan de twee vicarieën en vicarissen die ’s morgens de eerste mis lezen namlijk heer Johan Spanyart, vicaris van het altaar van Sint Andries en Matheus, gelegen bij het koor aan de zuidzijde en aan heer Johannes Warninck, vicaris van het altraar van Sint Mathys en Barbara, gelegen onder de toren en het orgel aan de noordzijde voor het verrichten van bepaalde begrafenisdiensten. Deken en kapittel bevestigen deze overeenkomst. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 85). De zegels van het kapittel en beide kerkmeesters zijn verloren gegaan.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 10 van 15
52 1487 januari 2 (op dinxdach na jairsdach) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Steven Snoeck en zijn vrouw Gertruyt aan de vicaris van het altaar van Sint Philippus en Jacobus en de Onnozele kinderen ten behoeve van deze vicarie in de grote kerk een jaarrente heeft verkocht van twee pond, gaande uit hun “moeshues” en hof bij de Boefenberch aan de Beek. a) Oorpsronkelijk (Inv. nr. 63). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groen was. 53 1490 september 10 Notaris Theodoricus Roever instrumenteert, dat magister Gerardus Vos, deken van de kerk van Zutphania, ten verzoeke van heer Engelbertus Scoeldeman, vicaris van het altaar van Sint Erasmus in die kerk, een verklaring heeft afgelegd betreffende een rente uit een huis eertijds van Henricus en naderhand van Johannes Leyendecker, burger van Zutphania, in de Fleyshoerstraat, die deze vicarie pleegt te trekken, van welke vicaris destijds heer Gerardus, pastoor in Neede, afstand heeft gedaan in handen van deken en kapittel van genoemde kerk. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 18). 54 1490 november 12 (op vrydach na sent Mertensdach in den wynter dess hilgen bisschopz) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat zij aan heer Johan Boirman, vicaris van Sint Stevensaltaar, een jaarente hebben verkocht van twee gouden rijnse guldens. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 77). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. e b) In dorso: aantekening uit de 16 eeuw betreffende de wijziging van de rentevoet. 55 1492 maart 1 (op donresdach na Mathei) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Goessen van Lynnop en zijn vrouw Gertruyt aan heer Johan Meyerynck, vicaris van Sint Michiels- en Sint Jacobsaltaar, ten behoeve daarvan een jaarrente hebben verkocht van 5½ gouden Rijnse guldens, gaande uit hun huis inde Hofstraat, a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 42). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 56 1492 april 30 ( op den manendach na Quasimodo geniti) Richter en schepenen van Zuitphen verkopen aan de vicaris van het Sint Barbara-altaar in de Grote kerk een jaarrente van drie gouden Rijnse guldens. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 5). Het stadszegel is verloren gegaan. 57 1494 augustus 14 ( op onser liever vrouwen avent assumptionis) Richter en schepenen van zutphen oorkonden dat Bernt van Holthuesen, schout en zijn vrouw Mechtelt aan heer Johan Boirman, vicaris van het altaar van Sint Simon, Judas en Steven in de Grote kerk, een jaarrente hebben verkocht van twee gouden Rijnse guldens, gaande uit hun hofstede buiten de Spitailspoort. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 78). Het stadszegel is verloren gegaan. 58 1494 augustus 18 (op manendach na onser liever voruwen dach assumptionis) [namen van de schepenen ontbreken], schepenen van Zutphen, oorkonden dat Andries Schymmelpenninck zich borg stelt voor Bernt van Holthuesen, schout, inzake de jaarrente van twee gouden Rijnse guldens, gaande uit diens hofstede buiten de Spitailspoort en op te brengen aan heer Johan [Boirman], vicaris van het altaar van Sint Simon, Judas en Steven in de Grote kerk. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 78). Dezegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 11 van 15
59 1498 augustus 25 (altera die Bartholomei etc.) Andries en Katherina Schymmelpennynck, echtgenoten, verklaren dat zij met meester Steven van Buerlo, bezitter van het altaar en de kapel van Sint Margriete in de grote kerk van Zutphen, behorende in de vrije kapel van de graaf van Zutphen, een overeenkomst hebben gesloten betreffende de erfafscheiding, die zij voortaan zullen onderhouden tussen Beenekelldeell, dat hun toebehoort, en Papen Beenekelldeell, aan genoemd altaar toebehorend, gelegen in Opvorst in de Mersch bij Zynderen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 38). Met het zegel van Andries Schymmelpennynck in groene was. b) In dorso: ad capellam ducis. c) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 106r. 60 1500 februari 19 (op wonsdach post Juliane virginis) Deken, kapittel, vicarissen en chorisocii van de Sint Walburgis kerk in Zutphen nemen op zich om naar de wens van de executeurs van het testament van heer Claes Hoeffsleger, alias van Dorsten, in leven vicaris van deze kerk, een dagelijkse mis voor hem te houden op het altaar in de nieuwe kapel aan de noordzijde van de kerk, opgericht ter ere van God, Sint Remigius en Sint Franciscus, op dezelfde wijze als ‘Kreynges misse” wordt gehouden. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 66). Het kapittelzegel is verloren gegaan. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen (Inv. nr. 30), f. 100v. 61 1500 februari 19 (op wonsdach post Juliane virginis et martiris) Wilhelmus Hey, Gerardus Stuerman, Anthonius de Buerloe, Arnoldus Gruyter, Johannes ter Schoet, Conradus Voirhelm, Henricus Panse, Johannes Aessack, Henricus Hegelen, Henricus ter Schueren, Gerardus Roetbaert, Cezarius Zeemsmaker, Henricus Schilt, Wilhelmus Buynynck, Wichmannus die Wuest en Gerardus Koster, vicarissen in de Sint Walburgiskerk in Zutphen, nemen op zich het verrichten van een dagelijkse mis voor heer Claes Hoeffsleger, in leven vicaris, waarvoor zij van de executerurs 350 gouden Rijnse guldens hebben ontvangen. De mis zal worden gehouden aan de noordzijde van de kerk, bij verzuim hierin zal het geld door de kerkmeesters worden verdeeld onder het Sint Walburgisgilde, het Oude Gasthuis en de armen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 67). Met fragment van het kapittelzegel, de geschonden zegels van Wilhelmus Hey en Henricus Panse en de zegels van Johannes Aessack en Henricus Hegelen in groene was. 62 1500 september 12 (opten saterdach na Nativitiatis Marie) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat heer Johan Meyerinck, kanunnik van Sint Walburgis, aan heer Johan Lieveldynck, scholaster, een jaarrente van twee en een halve gouden Rijnse guldens hebben verkocht, gaande uit zijn huis in de Waterstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 68). Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) In dorso: Ad vicarios en … uith zelige Gaerwerdincks huyss tot Remies (=Remigius) altaer. 63 1500 september 13 (opten sondach na Onser Liever Vrouwen dach nativitatis) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Johan Meyerinck, kanunnik van Sint W alburgis, aan Karde Rynyrs een jaarrente heeft verkocht van anderhalve gouden Rijnse guldens, gaande uit zijn huis in de Waterstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 69). Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) In dorso: uyth zelige Gaerwerdings huyss tot Remies altaer.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 12 van 15
64 1501 mei 5 (op gunsdach na des hilliges Cruces dach inventionis) Arnt van de Walle en Andries Lerinck, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Henrick van Kranenborch de jaarrente van vier pond garandeert, die door Peter van Arssen en zijn vrouw Eeffze aan de vicaris van Sint Bartolomeusaltaar is verkocht uit hun huis aan de Korte Hofstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 10). De zegels van de beide schepenen zijn verloren gegaan. 65 1505 februari 15 (opten saterdach post Invocavit) Richter en schepenen van zutphen oorkonden dat Hinrick Becker en zijn vrouw Gerritken aan heer Henrick Gerwerdynck, vicaris in de grote kerk, ten behoeve van de vicarie van Sint Nicolaasaltaar een jaarrente hebben verkocht van twee gouden Rijnse guldens, gaande uit de helft van hun huis in de lange Hofstraat op de hoek van de Beckerstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 51). Het stadszegel is verloren gegaan. 66 1518 juli 7 (sgoensdages post visitationis Marie) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Gerrit Kreynck Derixsz. Aan de vicaris van het altaar der “Vier Leerre” in de Grote kerk heer Anthonis Holtsnyder en de vicaris van Sint Fabianus- en Sebastianusaltaar in de raadskapel heer Henrick Schilt, ten behoeve van beide vicarieën een jaarrente heeft verkocht van vijf gouden Rijnse guldens uit zijn drie huizen, gelegen aan het Predikherenklooster bij de put en de Monickenstraat om hiervan brooduitdelingen aan de armen te doen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 86). Het stadszegel is verloren gegaan. b) In dorso: …. et pertinet ad pauperes. 67 1519 april 20 (sgoinsdages post Palmarum) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Jan ten Knoife en zijn vrouw Agnes aan heer Zarys Bock, vicaris van het altaar van Sint Erasmus en het H. Kruis “voer it Monster” een jaarrente hebben verkocht van vijf gouden Rijnse guldens, gaande uit hun huis in de Lairpoort. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 19). Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. e b) In dorso aantekening in 17 -eeuwse hand over dit huis, dat in de Laarstraat gelegen was tegenover het Rode Hert en bij de middelste put in die straat. 68 1519 april 20 (sgoinsdages post Palmarum) Gerrit van Buerloe en Lenze Veer, schepenen van Zutphen, oorkonden, dat meester Herman Berner, kanunnik en licentiaat, Jan en Gert Berner, gebroeders, aan heer Zaris Buyck, vicaris van Sint Erasmus en het H. Kruis “voir it Monster’, erfwaarschap beloven voor de rente van vijf gouden Rijnse guldens, door Jan ten Knoife en zijn vrouw Agnes uit hun huis in de Lairpoort gevestigd. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 19). Met fragmenten van de zegels van beide schepenen in groene was. 69 1521 december 12 (Zutphanie in domo capitulari ecclesie collegiate sancte Walburgis) Notaris Rodolphus Roick instrumenteert, dat magister Altetus Schelwert, optredend voor heer Wilhelmus Yseren, senior en vicedeken namens het kapittel, heer Henricus Gerwerdinck, procurator van heer Henricus Gruengen, deken van de kerk van Sint Martinus in Embrica voor Henricus om hem in het bezit stelt van de vicarie van Sint Victor en Sint Lambertus te stellen, vacerend door de dood van Johannes ter Scoet. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 27). Met de signatuur van de notaris. Dit stuk is zwaar beschadigd. 70 1540 juli 31
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 13 van 15
Johannes Ayssack, priester en vicaris in Sint Walburgiskerk verklaart dat hij aan Cornelis Nyter en diens vrouw Lubbe een stuk land schenkt, geheten “dat Hartogenslach”. a) Minuut (Inv. nr. 63). In dorso; lijst van inkomsten van de Sanctorum Innocentium. 71 1541 maart 8 (opten dincxdach post Invocavit) Andries Kreinck en Alphart van Tyll, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Everwyn Raesehorn en zijn vrouw Alheit aan meester Johan Aetsack, vicaris van het altaar van sint Philippus en Jacobus in de Sint Walburgiskerk, erfwaarschap beeloven van de rente van drie goudguldens, die zij hem uit hun huis op het Oeldewant hebben verkocht. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 65). Met fragment van het zegel eerste oorkonder in groene was, dat van de tweede oorkonder is verloren gegaan. 72 1541 maart 8 (opten dincxdach post Invocavit) Andries Kreynck en Alphart van Tyll, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Everwyn Raesehorn en zijn vrouw Aelheit aan meester Gerrith ther Steege van Zuchtelen, vicaris van het H. Kruisaltaar in de Sint Walburgiskerk, erfwaarschap beloven van de jaarrente van twee goudguldens en een half oort, die zij hem hebben verkocht uit hun huis op het Oeldewant. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 20). Met de zegels van de beide schepenen in groene was. 73 1545 mei 8 (op frydach nae den sonnendach Cantate) Deken en kapittel van Sint Walburis in Zutphen verklaren, dat zij aan de vicaris van het H. Kruis en Sint Erasmus een jaarrente hebben verkocht van anderhalve goudgulden en een half oort, genaamd Joachimdaalder, gaande uit hun goed Hedekinck, gelegen in het kerspel Voirden, schoutambt Zutphen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 21). Het geheimzegel van het kapittel is verloren gegaan. In dorso: Is gelosset. b) Afschrift in Collectie Kreynck (Archiefnummer 141), ‘Akten betreffende Geestelijke instellingen’ (Inv. nr. 30), f. 112v - 113r. 74 1545 juli 31 (op avent sente Peters ad vincula) Deken en kapittel van Sint Walburgis in Zutphen verklaren aan de vicaris van Sint Nicolaasaltaar in deze kerk een jaarrente verkocht te hebben van een goudgulden en een half oort gulden, onder meer gaande uit het goed Hedekinck, gelegen in het kerspel Voirden, schoutambt Zutphen. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 52). Het secreetzegel van het kapittel is verloren gegaan. 75 1549 juli 1 (op avent visitationis beatae Mariae virginis) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Lambert Daem en zijn vrouw Thrina aan heer Frans van Oerschott, vicaris van Sint Petrus en Paulusaltaar en de vicaris van Sint Laurentiusaltaar in de Sint Walburgiskerk ten behoeve van de armen een jaarrente hebben verkocht van acht stadspond, uit hun huis aan de Cuperstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 88). Met het zegel en contrazegel van de stad in groene was. b) Uit het onderschrift blijkt dat volgens een verklaring van heer Claes Meckinck de oorspronkelijk brief bij de verovering van de stad in 1583 verloren is gegaan en dit afschrift “uth dye olde kentenisse” is gemaakt en bezegeld. 76 1550 juni 4 (opten gonszdach avent Sacramenti) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden, dat Henrick then Barghe en zijn vrouw Johanna aan Derick Wychers, vicaris van Sint Bartholomeusaltaar, ten behoeve daarvan een jaarrente hebben verkocht van 3 ½ stadspond, gaande uit hun huis in de Waeterstraat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 11). Met het zegel en contrazegel van de stad in groene was.
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 14 van 15
77 1559 maart 25 (die vero vicesimaquinta mensis martii) Georgius dEgmont, bisschop van Utrecht, staat toe de incorporatie van de vicarie van Philippus.Jacobus, Innocentes en die van Gereon, Victor en Lambertus bij de twee officiis sacelanorum”. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 87). b) In dorso: De akte is gezien en geauthoriseerd door Jacobus Uten Eng, dekaan van Sancti Petri te Utrecht op 16 juli 1559. c) Zie ook Huberts II nr. 1250 p. 37. d) Zie ook Collectie Meinsma (Archiefnummer 138), Inv. nr. 182. Transcriptie van de tekst. 78 1569 november 3 (tertia mensis novembris) Akte van notaris Johannes Besselinck waarin deken en kapittel de incorporatie van de vicarie Sanctorum Trium Regum in de kerk van Sint Walburgis goedkeuren en de aantekening dat de vrijgekomen vicarieplaats door het aftreden van Henricus Cantzen aan de deken van het kapittel, Peter van Steenbergen ter begeving staat. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 15). Met het kapittelzegel in bruine was. Zie ook Reg. nr. 79. b) In dorso: Mandatum capituli Zutphaniensis pro incorpatione vicarie Trium Regum. c) Zie ook Collectie Meinsma (Archiefnummer 138), Inv. nr. 182. Transcriptie van de tekst. 79 1569 november 15 (die decima quinta mensis novembris) Fredericus de Tautenburch, aartsbisschop van Utrecht oorkondt, dat hij op verzoek van deken en kapittel van Sint Walburgis te Zutphen, de incorporatie toestaat van de vicarie van Trium Regum bij de kerkfabriek. De vicarieplaats was opengevallen door het aftreden van Henricus Kampsen (Cantzen). a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 15). Het zegel in rode was van de aartsbisschop is zwaar geschonden. In dorso: incorparie of vereniging van de inkomsten van de vicarie der h.h. Driekoningen met die des kapittelskerk in Zutphen 1569. b) Zie ook Collectie Meinsma (Archiefnummer 138), Inv. nr. 182. Transcriptie van de tekst. 80 ten 1575 april 12 (am XIJ daege aprilis) Gerryt Meisterdirx belooft de inkomsten, die zijn zoon Henricus ontvangt uit het beneficie van het Sint Anthoniusvicarie terug te betalen indien zijn zoon een positie in de wereldlijke staat weet te bemachtigen. De vicarieplaats was vrijgekomen door het overlijden van heer Joest Hoeyers. Met het secreet zegel van Gerryt Meisterdirx. a) Oorspronkelijk (Inv. nr. 3).
Archiefnummer 465 (regestenlijst) Pagina 15 van 15