Rapporten All-Archeo bvba 034
Archeologisch booronderzoek Muizen (Mechelen) – Kerkenbos
Natasja Reyns, Jordi Bruggeman en Marijke Derieuw
Bornem 2011
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Colofon Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba 034 Aard onderzoek: Bureaustudie en booronderzoek Naam site: Muizen – Kerkenbos Opdrachtgever: OCMW Mechelen, Lange schipstraat 27, B-2800 MECHELEN Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Terreinwerk: Jordi Bruggeman en Natasja Reyns Administratief toezicht: Bart Robberechts, Dienst Archeologie Stad Mechelen, Grote Markt 21, B-2800 MECHELEN Rapportage: All-Archeo bvba Determinaties: drs. Jordi Bruggeman en dra. Natasja Reyns
All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40
© All-Archeo bvba, 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering.
2
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Inhoudsopgave 1 INLEIDING......................................................................................................................5 2 PROJECTGEGEVENS EN AFBAKENING ONDERZOEK....................................................................7 2.1 Afbakening studiegebied.............................................................................................................7 2.2 Aard bedreiging............................................................................................................................8 2.3 Onderzoeksopdracht ...................................................................................................................9
3 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE...................................................................................11 3.1 Landschappelijke context..........................................................................................................11 3.1.1 Topografie......................................................................................................................11 3.1.2 Hydrografie....................................................................................................................11 3.1.3 Bodem.............................................................................................................................11 3.2 Beschrijving gekende waarden.................................................................................................12 3.2.1 Historische gegevens....................................................................................................12 3.2.2 Archeologische voorkennis.........................................................................................14 3.2.3 Gekende verstoringen..................................................................................................15 3.2.4 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie..........16
4 RESULTATEN TERREINONDERZOEK.....................................................................................17 4.1 Toegepaste methoden & technieken........................................................................................17 4.2 Topografie....................................................................................................................................17 4.3 Situering boringen......................................................................................................................19 4.4 Beschrijving resultaten...............................................................................................................19 4.4.1 Opbouw..........................................................................................................................25 4.4.2 Gaafheid terrein ............................................................................................................25 4.5 Archeologische vondsten...........................................................................................................25 4.6 Besluit............................................................................................................................................25
5 WAARDERING...............................................................................................................27
5.1 Bewaring oorspronkelijke bodemopbouw..............................................................................27 5.2 Archeologische potentie.............................................................................................................27
6 ANALYSE VAN DE GEPLANDE SITUATIE: EFFECTEN.................................................................29 7 AANBEVELINGEN...........................................................................................................31
7.1 Adviezen.......................................................................................................................................31
8 BIBLIOGRAFIE...............................................................................................................33
8.1 Publicaties.....................................................................................................................................33 8.2 Websites........................................................................................................................................33
9 BIJLAGEN....................................................................................................................35 9.1 Lijst van afkortingen...................................................................................................................35 9.2 Glossarium...................................................................................................................................35 9.3 Archeologische periodes............................................................................................................35
3
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
4
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
1 Inleiding Naar aanleiding van de geplande verkaveling door het OCMW van Mechelen, werd een archeologische terreininventarisatie, in het bijzonder een prospectie met ingreep in de bodem (proefsleuvenonderzoek) opgelegd. Omwille van het vermoeden van verstoring van de bodem in het projectgebied werd, in overleg met de Dienst Archeologie van de stad Mechelen, overgegaan tot het uitvoeren van een een bureaustudie en daaraan gekoppeld booronderzoek, teneinde eventuele verstoringen vast te stellen. Hierdoor zou een proefsleuvenonderzoek overbodig kunnen blijken. Deze opdracht werd op 6 april 2011 aan All-Archeo bvba toegewezen. Het booronderzoek werd uitgevoerd op 6 mei 2011, door Jordi Bruggeman en Natasja Reyns. De bedoeling van het onderzoek was om binnen het plangebied eventueel aanwezige verstoringen vast te stellen en te lokaliseren, zodat een advies uitgebracht kan worden over eventuele vervolgstappen met betrekking tot het archeologisch vrijgeven van het plangebied, of bepaalde zones hierbinnen, of het definiëren van eventuele zones die verder onderzocht dienen te worden alvorens ze vrijgegeven kunnen worden. De eindbeslissing over het vrijgeven van de gronden en/of archeologisch vervolgonderzoek ligt bij de Dienst Archeologie van de stad Mechelen en bij Ruimte en Erfgoed.
5
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
6
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
2 Projectgegevens en afbakening onderzoek 2.1 Afbakening studiegebied Het projectgebied is gelegen in de provincie Antwerpen, stad Mechelen, deelgemeente Muizen (Fig. 1), percelen 129f en 130d (kadaster Mechelen, 9de afdeling, sectie B). Het onderzoeksgebied beslaat een oppervlakte van circa 0,43 ha en is volgens het gewestplan gelegen in woongebieden (0100).
Fig. 1: Situeringsplan
–
Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek: • Provincie: Antwerpen • Locatie: Muizen (Mechelen) • Plaats: Kerkenbosstraat • Toponiem: Kerkenbos • x/y Lambert 72-coördinaten: – 160701; 188758 – 160735; 188737 – 160783; 188798 – 160754; 188824
Het projectgebied (Fig. 2) is gelegen ten noordoosten van de dorpskern en is gelegen aan de straat Kerkenbos in het zuiden, met ten oosten de Barebeek, ten noorden de Dijle en ten westen de Brugstraat.
7
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 2: Kleurenorthofoto met een situering van het onderzoeksgebied (maps.google.nl)
2.2 Aard bedreiging Het OCMW van Mechelen wenst op het terrein een verkaveling in zes loten te realiseren (Fig. 3). Dit gaat gepaard met een verstoring van het archeologisch bodemarchief.
Fig. 3: Inplantingsplan
8
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
2.3 Onderzoeksopdracht De bedoeling van het onderzoek was het vaststellen van de gaafheid van de bodem en hiermee de bewaring van de potentieel aanwezige archeologische waarden. Dit om de gevolgen van de geplande bodemingrepen te kunnen inschatten. Hieruit moet dan een advies voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen, zijnde bijvoorbeeld het vrijgeven van de terreinen of de noodzaak van een archeologisch vooronderzoek. Hierbij zijn volgende vraagstellingen van toepassing: –
– –
wat is de bodemopbouw en lijkt de oorspronkelijke bodemopbouw bewaard? Is er een verklaring voor het niveauverschil ten opzichte van de aangrenzende percelen en het wegje aan de noordkant? Is het perceel opgehoogd of zijn de aangrenzende percelen afgegraven? wat is de intactheid van het oorspronkelijke archeologisch niveau en dus de potentiële bewaringstoestand van de sporen? welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel verder onderzoek?
9
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
10
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
3 Beschrijving referentiesituatie 3.1 Landschappelijke context 3.1.1 Topografie Op de topografische kaart is het gebied gelegen rond 10 m TAW (Fig. 4). Binnen het eigenlijke projectgebied zijn eerder sterke hoogteverschillen waar te nemen. Het terrein helt namelijk in het noordwesten af naar de Barebeek en de Dijle toe. Aan de uiterste noordoostzijde van het terrein knikt het sterk naar beneden.
Fig. 4: Topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen)
3.1.2 Hydrografie Het gebied is gelegen binnen het Dijlebekken, meer in het bijzonder de subhydrografische zone van Dijle van monding Weesbeek (excl.) tot samenvloeiing met Nete (excl.). Ten oosten van het onderzoeksgebied vloeit de Barebeek in de Dijle. Het terrein ligt dus op een verhevenheid ingesloten tussen de Barebeek en de Dijle.
3.1.3 Bodem De geologische ondergrond bestaat uit het Lid van Bassevelde, een formatie uit het Tertiair, gekenmerkt door donkergrijs fijn zand tot zand. Het is silthoudend en glauconiet- tot glimmerhoudend.1
1
http://dov.vlaanderen.be
11
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 5: Bodemkaart (http://www.agiv.be)
De bodem op de plaats van het projectgebied is voor het grootste deel op de bodemkaart weergegeven als een droge zandbodem met weinig duidelijke tot duidelijke ijzer en/of humus B horizont (ZbF). De noordrand van het terrein is weergegeven als een bebouwde zone (OB) ( Fig. 5). Hiertussen en tussen de Dijle is een natte leembodem zonder profiel aanwezig, die sterk gleyige is met een reductiehorizont (Aep).
3.2 Beschrijving gekende waarden 3.2.1 Historische gegevens De oudste vermelding van Muizen, "Musena" (mogelijk in de betekenis van moeras), dateert omstreeks 1150. Muizen, dat ook Hofstade en Hanswijck omvatte, was toen een deel van de heerlijkheid Mechelen, in handen van de prins-bisschoppen van Luik. Het was een laagland met uitgestrekte broeken aan de overzijde van de Dijle (Muizenhoek) en langs de twee Barebeken die dwars door het dorp lopen. De dorpskern, gelegen op de zogenaamde "Dijleberg", een natuurlijke verhevenheid, en omgeven door akkerland, lag centraal. Bij de aanleg van de nieuwe Steenweg van Mechelen naar Leuven in 1736, kwam het dorpscentrum ten noorden van deze baan te liggen. De bewoning concentreerde zich van dan af langsheen de nieuwe baan. Andere ingrijpende wijzigingen in het uitzicht van de gemeente waren de aanleg van het kanaal Leuven-Mechelen in 1750-1752 (voltooid in 1763), de aanleg van de spoorlijn Mechelen-Leuven in 1837, en de inplanting van het rangeerstation in 1906-1907.2 Verder bestaat specifiek voor het onderzoeksgebied ook oud kaartmateriaal. Op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778) (Fig. 6), is ter hoogte van het onderzoeksgebied landbouwgebied zichtbaar. Hierbij kan, zoals nog steeds het geval is, ten noorden een drassige zone (moeras) vastgesteld worden. Het huidige stratenplan is goed te herkennen.
2
http://inventaris.vioe.be/dibe/geheel/21676
12
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 6: Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (http://www.ngi.be)
Op de Atlas der Buurtwegen uit circa 1841 kan de huidige percelering en het stratenplan grotendeels herkend worden (Fig. 7). Het projectgebied is nog steeds niet bebouwd.
Fig. 7: Atlas van de Buurtwegen (http://gis1.provant.be/Geoloketten/geoloket.jsp?geoloketid=55)
13
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
3.2.2 Archeologische voorkennis Nabij het projectgebied zijn volgens de Centraal Archeologische Inventaris verschillende CAIlocaties aanwezig: –
– –
– – – – –
CAI 102244: Bij herstellingswerken aan de westelijke omheining van het voormalige Muizenklooster vond men drie constructies in verbrande leem, met daarin grote scherven uit de late ijzertijd, een afvallaag met aardewerk en dakpanfragmenten uit de Romeinse tijd en een losse vondst van lithisch materiaal uit de Steentijd. CAI 101183: Sint-Lambertuskerk (Karolingisch tot 17e eeuw) CAI 102239: Muntschat met 73 zilveren munten, 2 beugelfibulae, 1 riemtong en 1 kraal (Karolingisch, circa 884). Verder werd een Merovingisch grafveld ontdekt in 1907-1908. Hier bestaan weinig gegevens over. Er is ook sprake van de losse vondst van twee Romeinse potten. CAI 100037 : Een vijftal silexen, waaronder één kernstuk in Wommersomkwartsiet (Mesolithicum). CAI 103492 : Site met walgracht (18e eeuw) CAI 103442: Waterburcht (14e eeuw) en Lusthof (18e eeuw) CAI 102237: Romeinse waterput3 en verschillende vondstenconcentraties. CAI 102245 : Romeinse villa (gedeeltelijk opstaande zandstenen muren met muurbeschildering, pijlertegels en suspensurategels en een zandstenen muur, die deel uitmaakte van de porticus van het hoofdgebouw) en een Romeins graf met urn.
Fig. 8: CAI (http://geovlaanderen.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen/cai)
Daarnaast werden in de nabije omgeving, bij werken van Aquafin in 2005, sporen aagetroffen van een volmiddeleeuwse nederzetting.
3
Vandenberghe, S., 1982
14
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
3.2.3 Gekende verstoringen Aanwijzingen voor een verstoorde bodem ter hoogte van het projectgebied konden mogelijk recent vastgesteld worden door de Groendienst van het OCMW. Bij een terreininspectie reed men zich vast met een dienstvoertuig (terreinwagen) centraal in het perceel. De terreininspectie volgde op werken, uitgaande van Aquafin, door aannemer DCA, aan het terrein. Dit omvatte de realisatie van twee aansluitingen op het openbaar rioleringsnet voor de verkaveling. Een medewerker stelde er een zandkuil vast, door hem benoemd als een kleine zandwinning. De kans dat een zandwinning ‘geregistreerd’ werd bij een milieudienst is echter zeer klein.4 Een mogelijke andere of bijkomende verklaring voor een verstoring op het terrein, is de aanwezigheid van een bomkrater. Er zijn namelijk tijdens de tweede wereldoorlog een aantal bombardementen op Muizen geweest: “Op woensdag 19 april werd een luchtaanval uitgevoerd op het arsenaal. Op het arsenaal vielen 248 brisantbommen van 500 pond, op het vormingsstation Muizen 180, dat is samen 428. Gemiddeld viel 30% van de bommen naast het doel en gemiddeld ontplofte 10% niet.” “Op maandag 1 mei werd een tweede bombardement uitgevoerd. Ongeveer een kwart van de bommen viel er in het Mechels Broek en op de Dijleoevers. Er vielen die nacht bommen in Hever en Bonheiden, op de Leuvensesteenweg vanaf de kapel bij Hever, te Muizen tot op de Willendries. Langs en op het kerkhof te Muizen vielen bommen evenals rond de Rateaufabriek in de Motstraat, Bautersemstraat en Dellingstraat, in de weilanden voorbij de Hanswijkhoeve, op de dijken van de Dijle in de Lambertuslaan maar ook op het vormingsstation Muizen.” 5 Om de aanwezigheid van een eventuele bomkrater op het terrein te achterhalen, werd bij het Nationaal Geografisch Instuut (NGI) een luchtfoto in de maximale vergroting (6x) van het terrein opgevraagd (blad 23/061 van datum 12/09/1952) (Fig. 9 en Fig. 10). Op de luchtfoto zijn duidelijk de littekens van de oorlog zichtbaar, aan de hand van de vele bomkraters, maar ter hoogte van het terrein is er geen verstoring vast te stellen.
Fig. 9: Luchtfoto
4 5
Nota OCMW Mechelen http://home.scarlet.be/~flipdoms/FransBally/FransBally.htm
15
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 10: Detail luchtfoto
3.2.4 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie De omgeving van het projectgebied omvat verschillende gekende archeologische waarden. Deze zijn voornamelijk te plaatsen in de Romeinse tijd en de middeleeuwen. De omgeving van het onderzoeksgebied is verder, afgaande op oud cartografisch materiaal, lange tijd landbouwgebied geweest. De archeologische potentie voor het gebied is vrij groot. Vooral de hogere ligging tussen twee rivieren moet de locatie zeer interessant gemaakt hebben voor de mens in het verleden. Op basis van het bureauonderzoek konden geen gekende verstoringen op het terrein gedocumenteerd worden. Wel werd door de dienst eigendommen van het OCMW gemeld dat dit terrein waarschijnlijk ernstig verstoord is. Mogelijke redenen hiervoor zijn zandwinning en de aanwezigheid van (een) bomkrater(s) uit de tweede wereldoorlog. Om deze hypothesen te testen, werd een booronderzoek uitgevoerd.
16
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
4 Resultaten terreinonderzoek 4.1 Toegepaste methoden & technieken Als voorwaarde bij de verkavelingsvergunning werd opgelegd dat er voorafgaandelijk een archeologisch vooronderzoek door middel van proefsleuven dient uitgevoerd te worden en, in geval er relevante archeologische resten zouden aangetroffen worden, gevolgd door een archeologische opgraving. Daar er aanwijzingen zijn voor een eventuele sterke verstoring (vergraving) van het archeologisch bodemarchief, mogelijk ten gevolge van zandwinning, zou een proefsleuvenonderzoek overbodig zijn. Om dit te kunnen evalueren werd een booronderzoek uitgevoerd. Het te verkavelen terrein heeft een totale oppervlakte van circa 0,43 ha. Het booronderzoek werd uitgevoerd met een edelmanboor met een diameter van 5 cm, volgens een grid van 15 x 20 m. Dit kon, indien nodig, plaatselijk aangevuld worden met een denser grid, indien de verwachte verstoring slechts een deel van het terrein beslaat. De dieptes van de boringen is minimaal 30 cm onder de bovengrens van de C-horizont. De registratie van de boringen vond plaats volgens het FAO Unesco systeem, waarbij de A, E, B en C horizont geregistreerd werden. De dikte van de bodemhorizonten werd opgemeten in cm onder het maaiveld en de boorprofielen werden gefotografeerd (Fig. 11). De boorpunten werden vervolgens digitaal ingemeten en op plan uitgewerkt, zodat de boorpunten gegeorefereerd zijn volgens Lambert 72 en de hoogte van de boorpunten uitgedrukt in m TAW.
Fig. 11: Boring 8
4.2 Topografie Ten behoeve van een goede interpretatie van de bekomen informatie, werd eerst nader toegespitst op het aanwezige reliëf op het terrein. Dit gebeurde aan de hand van een DHM (Digitaal Hoogtemodel), dat een visuele weergave biedt van de aanwezige hoogteverschillen.
17
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Dit toont duidelijk aan dat het hoogste punt op het onderzoeksterrein zich in het noordwesten bevindt en dat het hoogteniveau in noordoostelijke richting afneemt, in de richting van de Barebeek en de Dijle (Fig. 12). Op de noordoostelijke rand van het terrein uit zich dit in een eerder steile overgang. Dit wordt tevens duidelijk wanneer gekeken wordt naar de hoogtelijnen die er dicht tegen elkaar liggen.
Fig. 12: DHM - Onderzoeksterrein
18
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
4.3 Situering boringen Zoals reeds vermeld werden de boringen uitgevoerd aan de hand van een grid van 15 x 20 m (Fig. 13).
Fig. 13: Situering van de boringen met de hoogte van het maaiveld in m TAW (blauw)
4.4 Beschrijving resultaten De resultaten van de boringen worden hier verder toegelicht. Daarbij wordt eerst en vooral een overzicht gegeven van de aangetroffen lagenopbouw per boring. Boring 1 (BO 1) – 10,58 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Versto- 0-35 ring
Kleur Licht geelbruin gevlekt
Samenstelling Lemig zand
19
Gaafheid Verstoord
Archeologisch materiaal Geen
Opmerkingen
Muizen – Kerkenbos
Laag
Rapporten All-Archeo 034
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
C1
35-82
Homogeen lichtgeel
Zand
Gaaf
Geen
C2
82-100
Donker witgeel gevlekt
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 2 (BO 2) – 10,56 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Verstoring
0-10
Licht bruingeel gevlekt
Lemig zand
Verstoord
Geen
A
10-44
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
Mollen- 44-52 laag
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
C1
52-100
Homogeen licht geelwit
Zand
Gaaf
Geen
C2
100-130
Donker witgeel gevlekt
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 3 (BO 3) – 10,23 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Opmerkingen
Humus
0-4
Homogeen donkerbruin
Humeus zand
Gaaf
Geen
A
4-39
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
Mollen- 39-58 laag
Donker geelbruin gevlekt
Zand
Gaaf
Baksteen
C1
58-69
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
IJzervlekken
C2
68-96
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
IJzervlekken
Boring 4 (BO 4) – 9,22 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
A
0-35
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
C1
35-53
Homogeen geel
Zand
Gaaf
Geen
C2
53-80
Homogeen licht geelwit
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 5 (BO 5): deze boring kon niet uitgevoerd worden, omwille van de aanwezigheid van bomen en hoog struikgewas.
20
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 14: Boringen 1 tot en met 9
21
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Boring 6 (BO 6) – 10,85 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
A
0-23
Homogeen donkerbruin
Lemig zand
Geroerd
Mortel
Ophoging
23-32
Licht geelwit gevlekt
Zand
Geroerd
Geen
C1
32-49 en 56-60
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
C2
49-56 en 60-80
Homogeen geelwit
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
Afwisselend gelaagd met C2
Boring 7 (BO 7) – 10,82 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
A
0-34
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Baksteen
B
34-64
Homogeen lichtbruin
Zand
Gaaf
Geen
C
64-115
Licht geelwit gevlekt
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
Boring 8 (BO 8) – 10,42 m TAW Grondwater op circa 2 m onder het maaiveld Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
A
0-39
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
B
39-61
Homogeen lichtbruin
Zand
Gaaf
Geen
C1
61-90 en 149-205
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
C2
90-129
Homogeen licht geelwit
Zand
Gaaf
Geen
C3
129-149
Homogeen wit
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 9 (BO 9) – 9,62 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Humus
0-6
Homogeen donker zwartbruin
Humeus zand
Gaaf
Geen
A
6-37
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Baksteen
B
37-58
Homogeen lichtbruin
Zand
Gaaf
Baksteen
C1
58-73
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
C2
73-105
Donker witgeel gevlekt
Zand
Gaaf
Geen
22
Opmerkingen
IJzervlekken IJzervlekken
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Fig. 15: Boringen 10 tot en met 15
Boring 10 (BO 10) – 8,43 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Humus
0-5
Homogeen donkerbruin
Humeus zand
Gaaf
Geen
A
5-41
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
B
41-93
Homogeen bruin
Zand
Gaaf
Geen
23
Opmerkingen
Muizen – Kerkenbos
Laag C
Diepte in cm onder maaiveld 93-154
Rapporten All-Archeo 034
Kleur Homogeen donkergeel
Samenstelling Zand met lemige lenzen
Gaafheid Gaaf
Archeologisch materiaal
Opmerkingen
Geen
Boring 11 (BO 11) – 10,96 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Verstoring
0-20
Donker geelbruin gevlekt
Zand
Verstoord
Baksteen, mortel
A
20-41
Homogeen donkerbruin
Zand
Geroerd
Mortel
C1
41-64
Donkergeel gevlekt
Zand
Geroerd
Mortel
C2
64-100
Licht geelwit gevlekt
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 12 (BO 12) – 11,12 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Verstoring
0-16
Donker geelbruin gevlekt
Zand
Verstoord
Plastic
A
16-58
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
B
58-73
Homogeen bruin
Zand
Gaaf
Geen
C
73-118
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
Boring 13 (BO 13) – 10,53 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
A
0-37
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Baksteen
B
37-50
Homogeen bruin
Zand
Gaaf
Geen
C
50-87
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
Boring 14 (BO 14) – 9,67 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Opmerkingen
A
0-40
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Baksteen
B
40-59
Homogeen lichtbruin
Zand
Gaaf
Geen
Bioturbatie
C
59-93
Homogeen licht witgeel
Zand
Gaaf
Geen
IJzervlekken
24
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
Boring 15 (BO 15) – 8,77 m TAW Laag
Diepte in cm onder maaiveld
Kleur
Samenstelling
Gaafheid
Archeologisch materiaal
Humus
0-3
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Geen
A
3-42
Homogeen donkerbruin
Zand
Gaaf
Baksteen, houtskool
B
42-64
Homogeen bruin
Zand
Gaaf
Geen
C1
64-82
Homogeen licht geelwit
Zand
Gaaf
Geen
C2
88-107
Homogeen donkergeel
Zand
Gaaf
Geen
Opmerkingen
IJzervlekken
4.4.1 Opbouw Over een groot deel van het terrein kon een bodemopbouw vastgesteld worden die bestaat uit een humuslaag die maximaal 10 cm dik is, een A-horizont met een homogeen donkerbruin uitzicht en een gemiddelde dikte van 40 cm, een B-horizont met een homogeen lichtbruin uitzicht en een gemiddelde dikte van 10 tot 30 cm, die uiteindelijke gelegen is op de C-horizont.
4.4.2 Gaafheid terrein Er kon vastgesteld worden dat enkel lagen in de boringen die aan de straatzijde gelegen zijn, met name BO 1, 6 en 11 licht geroerd tot verstoord zijn. Verder kon in de boringen BO 7-10 en 12-15 de aanwezigheid van een B-horizont vastgesteld worden, wat lijkt te bevestigen dat het grootste deel van het terrein geen verstoringen kent. Daar de bovenzijde van de C-horizont zich doorgaans boven of slechts net onder het loopniveau van het naastliggende pad en belendende percelen bevindt, lijken het pad en de aanleunende percelen, die maximaal 40 cm dieper gelegen zijn, genivelleerd te zijn.
4.5 Archeologische vondsten Tijdens het archeologisch onderzoek werden in totaal twee vondsten aangetroffen. Categorie
Subcategorie
Middeleeuwen
Aardewerk
Vaatwerk
1
Totaal 1
Bouwmateriaal TOTAAL
Onbepaald
1
1
1
1
2
De enige aangetroffen categorie is het aardewerk. Het gaat om één fragment reducerend gebakken grijs aardewerk uit de A-horizont van BO 14, dat vermoedelijk in de middeleeuwen kan gedateerd worden. Het fragment bouwmateriaal is een fragment baksteen dat gerecupereerd werd uit de B-horizont van BO 9.
4.6 Besluit Via het uitgevoerde booronderzoek kon vastgesteld worden dat er op een groot deel van het terrein een bodemopbouw aanwezig is die bestaat uit een A-horizont, gevolgd door een Bhorizont, die gelegen is op de C-horizont. Het booronderzoek wees er op dat de zone die aan de straat gelegen is, licht geroerd tot verstoord is. Dit bleek uit BO 1, 6 en 11. Voor het grootste deel van het terrein werd geen verstoring vastgesteld.
25
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
26
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
5 Waardering 5.1 Bewaring oorspronkelijke bodemopbouw Via de uitgevoerde bureaustudie konden geen aanwijzingen gevonden worden voor een verstoring van het archeologisch bodemarchief. Daar het perceel zich enigszins verheven bevindt tegenover het ten westen gelegen pad en de er op aansluitende percelen, zou dit mogelijk op een ophoging van het terrein kunnen wijzen. Het uitgevoerde booronderzoek kon op een groot deel van het terrein de aanwezigheid van een bodemopbouw aantonen die bestaat uit een A-horizont, gevolgd door een B-horizont, die gelegen is op de C-horizont. Het booronderzoek wees er op dat de zone die aan de straat gelegen is, licht geroerd tot verstoord is. Dit bleek uit BO 1, 6 en 11. Voor het grootste deel van het terrein werd echter geen verstoring vastgesteld. Aan de straatzijde kon verder nog een beperkte ophoging vastgesteld worden. Het niveauverschil ten opzichte van het naastliggende pad en aanleunende percelen kan vermoedelijk eerder verklaard worden door het nivelleren van deze percelen.
5.2 Archeologische potentie De omgeving van het projectgebied omvat verschillende gekende archeologische waarden. Deze zijn voornamelijk te plaatsen in de Romeinse tijd en de middeleeuwen. De omgeving van het onderzoeksgebied is verder, afgaande op oud cartografisch materiaal, lange tijd landbouwgebied geweest. De archeologische potentie voor het gebied is vrij groot. Vooral de hogere ligging tussen twee natuurlijke waterlopen moet de locatie zeer interessant gemaakt hebben voor de mens in het verleden, waardoor de archeologische potentie groot is, ook voor andere archeologische perioden dan diegene die in het verleden reeds in de omgeving werden vastgesteld. Beleving De belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing, aangezien de aangetroffen archeologische resten niet meer zichtbaar zijn aan het oppervlak en ook niet herinnerd worden door mensen uit de omgeving. Niettegenstaande herinnert de huidige topografie aan de interessante landschappelijke locatie van het terrein. Fysieke kwaliteit – Gaafheid • De gaafheid van het terrein is slechts beperkt aangetast. Slechts aan de straatzijde kon een lichte verstoring worden vastgesteld, hoewel, gezien de eerder oppervlakkige verstoring, zelfs hier nog archeologische resten te verwachten zijn. – Conservering • Gezien de droge eigenschappen van de bodem en de eerder diepe grondwatertafel, lijkt de bewaring van organisch materiaal niet te verwachten. Inhoudelijke kwaliteit – Gezien de interessante landschappelijke ligging op een hoger gelegen plaats nabij de Dijle en de prominente plaats tussen twee natuurlijke waterlopen, is de inhoudelijke kwaliteit mogelijk groot. In het verleden konden reeds interessante sites gedocumenteerd worden met een gelijkaardige landschappelijke ligging, waarbij onder meer begravingsstructuren uit de bronstijd vastgesteld werden.6
6
Voorbeelden hiervan zijn: Bruggeman/Reyns 2010 (Kruibeke – Bazelstraat) en Bruggeman/Reyns 2011 (Rumst – Schoolstraat).
27
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
28
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
6 Analyse van de geplande situatie: effecten Door middel van een analyse van de geplande situatie wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate de effecten, zijnde de geplande ingreep in de bodem, de aanwezige archeologische waarden zal beïnvloeden. Dit maakt mogelijk om voor de verschillende effecten, adviezen op te stellen. Fysieke aantasting van archeologische waarden De aanleg van de verkaveling noodzaakt een aantal bodemingrepen die tot op zekere diepte het bodemarchief volledig zullen vergraven. Aantasting ensemblewaarde7 van archeologische waarden De ensemblewaarde van de archeologische waarden is vrij goed bewaard, daar er in de omgeving verschillende archeologische sites gesitueerd zijn. De geplande bodemingreep zal dus de ensemblewaarde sterk aantasten. Degradatie van archeologische waarden De kans op bewaring van organisch materiaal is doorgaans beperkt. Deformatie van archeologische waarden Als gevolg van de druk uitgeoefend door de in te planten gebouwen, zal ook een deel van de onderliggende bodem die niet onmiddellijk fysiek aangetast is, gecompacteerd worden. Ook de zware werfmachines zullen de bodem enigszins verstoren in de zones die niet onmiddellijk fysiek worden aangetast.
7
Effect van de geplande verstorende activiteit(en) op de erfgoedensembles. De erfgoedensemles kunnen zowel synchroon, diachroon als landschappelijk opgevat worden.
29
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
30
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
7 Aanbevelingen 7.1 Adviezen Op basis van de uitvoerde bureaustudie en het daaropvolgende booronderzoek, worden voor het onderzoeksgebied de volgende opties overwogen: Aangezien het grootste deel van het terrein niet verstoord lijkt, is de kans dat er zich nog archeologische waarden op het terrein bevinden reëel. De geplande werken dreigen dan ook de eventueel aanwezige archeologische waarden aan te tasten. Daarom wordt de uitvoering van de archeologische diepteprospectie door middel van proefsleuven geadviseerd, om vast te stellen of er archeologisch relevante sporen aanwezig zijn die aangetast dreigen te worden door de geplande werken. Het archeologisch niveau lijkt zich gemiddeld te bevinden op een diepte tussen 35 en 70 cm onder het maaiveld.
31
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
32
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
8 Bibliografie 8.1 Publicaties Bruggeman J./N. Reyns, 2010: Archeologische opgraving Kruibeke – Bazelstraat 1. Houten kruis, Bornem (Rapporten All-Archeo bvba 17). Bruggeman J./N. Reyns, 2011: Archeologische opgraving Rumst-Schoolstraat, Sleutelhof, Bornem (Rapporten All-Archeo bvba 22). Vandenberghe, S., 1982: Een Gallo-Romeinse waterput te Muizen bij Mechelen, Archaeologia Belgica 247, 75-78.
8.2 Websites Agentschap voor geografische informatie Vlaanderen (2010) http://geo-vlaanderen.agiv.be/ Centraal Archeologische Inventaris (2010) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank ondergrond Vlaanderen (2010) http://dov.vlaanderen.be Nationaal geografisch instituut (2010) http://www.ngi.be Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2010) Vlaams instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) http://www.onderzoeksbalans.be Frans Bally De bombardementen in de lente van 1944 te Mechelen. Tekst uit brochure - Mechelen stad in oorlog. http://home.scarlet.be/~flipdoms/FransBally/FransBally.htm
33
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
34
Muizen – Kerkenbos
Rapporten All-Archeo 034
9 Bijlagen 9.1 Lijst van afkortingen CAI TAW
Centrale Archeologische Inventaris Tweede Algemene Waterpassing
9.2 Glossarium Ex situ Hydrografie In situ Off-site Onderzoeksgebied Plangebied
Tegenovergestelde van in situ. Beschrijving van de fysische eigenschappen van waterlichamen en het aangrenzende land. Term gebruikt voor de aanduiding van archeologische resten die in dezelfde toestand worden teruggevonden als ze in het verleden door de mens zijn achtergelaten. Sporen die niet onmiddellijk aan een site kunnen toegewezen worden. Deel van het plangebied dat onderworpen is aan een archeologisch (voor)onderzoek. Het terrein waarop een bodemverstorende activiteit wordt gepland of uitgevoerd.
9.3 Archeologische periodes
Fig. 16: Archeologische periodes
35