Interne Rapportages Archeologie Deventer 56 Juli 2012
Archeologisch Advies 498: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
COLOFON © 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur: Bart Vermeulen Redactie: Emile Mittendorff Titel: Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein Reeksnaam: Interne Rapportages Archeologie Deventer, nummer 56
Dit rapport is een product van: Archeologie Deventer Gemeente Deventer
Postbus 5000 7400 GC Deventer Nederland Telefoon: (0031)-(0)570-671155 www.deventer.nl
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................. 1 2. Archeologische verwachting en reeds uitgevoerd onderzoek ........................................... 2 2.1 Archeologische bureaustudie (2005) ...................................................................... 2 2.2 Inventariserend veldonderzoek (2005) ................................................................... 4 3. Nieuwbouw & inrichting binnenterrein, stand van zaken 2012........................................ 10 4. Literatuur ......................................................................................................................... 10 5. Bijlagen ........................................................................................................................... 12
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
1. Inleiding Deventer is een van de oudste middeleeuwse steden die ons land kent. Al meer dan 10.000 jaar is hier gewoond, gewerkt gebouwd en gesloopt. De beste plek om veilig te wonen, lag hier aan de IJssel op een zandduin. De eerste bewoners van Deventer kozen dan ook deze plaats uit en bouwden hier hun nederzetting. De oudste bewoningskernen zijn te vinden in een zone in de omgeving van de Polstraat en mogelijk ook in een zone rond het Muggeplein. Vanaf de 9de eeuw was langs de Polstraat en Noordenbergstraat waarschijnlijk sprake van een aaneengesloten bebouwingslint. Langs de Noordenbergstraat waren ter hoogte van het Muggeplein ambachtslieden en mogelijk ook handelaren gevestigd. In tegenstelling tot het Polstraatkwartier zijn geen aanwijzingen voor tufstenen huizen gevonden. Dit wijst erop dat de bebouwing nog vooral van hout was. Het ontbreken van tufsteenbouw kan betekenen dat de bewoners van deze wijk tot een andere groep behoorden dan de bewoners van het Polstraatkwartier en daardoor geen toegang hadden tot dit bouwmateriaal. Het is echter ook niet uit te sluiten dat het ontbreken van tufsteenbebouwing vooral wordt veroorzaakt door de stand van onderzoek in het Noordenbergkwartier. Verder geldt dat de aard van de vondsten en sporen op het Muggeplein tot de late middeleeuwen nauwelijks afwijkt van de situatie in het Polstraatkwartier. Vanaf de late middeleeuwen ontwikkelde de omgeving van het Muggeplein zich duidelijk anders dan het Polstraatkwartier. Er woonden minder handelaren en meer ambachtslieden. Dit uit zich in een aantal zaken. De huizen waren over het algemeen wat kleiner en eenvoudiger. Een proces als de geleidelijke verstening van de houten stad, zal hier wat later zijn ingezet dan in de rijkere delen van de binnenstad. Opvallend is het feit dat de kelders hier veel kleiner waren waarschijnlijk omdat men geen grote handelsvoorraden hoefde op te slaan. Juist hierdoor zijn de archeologische lagen uit de perioden voor de late middeleeuwen beter bewaard gebleven dan op plaatsen waar grotere kelders gangbaar waren. Hoewel de keramiekvondsten uit het Inventariserend Veldonderzoek niet zijn uitgewerkt, zal de materiële cultuur hier over het algemeen wat eenvoudiger van aard zijn dan in het Polstraatkwartier. De onderzoekslocatie behield tot circa 1970 zijn laat middeleeuwse vorm. Toen werden de huizen langs de Noordenbergstraat en Molenstraat afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw van het politiebureau in 1976. De huizen aan de Papenstraat gingen deel uitmaken van het politiebureau. Het gehele terrein hierachter werd opnieuw ingericht. Langs de Barmhartigesteeg verrees de nieuwbouw van het politiebureau waardoor de Noordenbergstraat verdween. Het binnenterrein omsloten door het hoofdgebouw van aan de zuidzijde, de Molenstraat aan de westzijde, de achtertuinen van de huizen aan de Lindenstraat aan de noordzijde en de achtergevels van de huizen aan de Papenstraat aan de oostzijde werd als parkeerterrein ingericht. Tot 2004 bleef het terrein als politiebureau in gebruik. Toen verhuisde de politie naar de Snipperlingsdijk. Het terrein werd verkocht aan Landstad Projecten die een plan ontwikkelde voor de bouw van eengezinswoningen langs de oude verkaveling. Onder de bebouwing was voorzien in een grote parkeergarage. Ook werd de mogelijkheid uitgewerkt een dubbeldeks parkeergarage aan te leggen die plaats zou bieden aan de buurtbewoners. Omdat een dergelijke ontwikkeling, ongeacht de gekozen vorm, het onderliggende bodemarchief volledig zou verstoren, werd in opdracht van Landstad in 2005 Inventariserend Veldonderzoek doormiddel van proefsleuven uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat het terrein door de sloop en nieuwbouw nauwelijks verstoord was en daardoor een uitzonderlijk goed behouden bodemarchief kende. Het gevolg was dat nieuwbouw pas na een zeer kostbaar archeologisch onderzoek zou kunnen plaatsvinden. 1
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Samen met andere tegenvallers zorgde dit ervoor dat het terrein niet rendabel kon worden ontwikkeld in de gekozen vorm. Daarom is door LeClerq Vastgoed, opvolger van Landstad Projecten, een nieuw plan ontwikkeld. Dit plan voorziet in nieuwbouw op de locatie van het voormalige politiebureau. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande fundering waardoor geen archeologisch onderzoek nodig is. Het binnenterrein zal worden ingericht als parkeervoorziening voor de bewoners. Ook zal op maaiveld een betaald parkeervoorziening worden aangelegd. In de voorliggende bureaustudie wordt, aan de hand van de eerdere bureaustudie en de resultaten van het reeds uitgevoerde veldonderzoek, de archeologische verwachting voor het gebied samengevat. Voor de onderbouwing hiervan en de gedetailleerde verwachting wordt verwezen naar de betreffende rapportages, die als bijlage zijn bijgevoegd. Tot slot worden de nieuwe plannen getoetst aan de archeologische verwachting.
2. Archeologische verwachting en reeds uitgevoerd onderzoek 2.1 Archeologische bureaustudie (2004) De basis voor de archeologische verwachting van het plangebied wordt gevormd door de bureaustudie die in 2004 is opgesteld, met de titel “Archeologische Verkenning Muggeplein 10, Deventer Terrein Politiebureau”.1 In deze bureaustudie is geïnventariseerd welke archeologische resten uit welke perioden op de locatie konden worden verwacht. Hiertoe zijn allereerst de resultaten van eerder archeologisch onderzoek in kaart gebracht. Hierbij kwam naar voren dat ten tijde van de grootschalige herinrichting van de wijk, tussen 1971-1978, slechts kleinschalige archeologische waarnemingen zijn gedaan. Dit kwam in de eerste plaats omdat het grote archeologische belang van dit gebied aanvankelijk zwaar werd onderschat. De historici en archeologen hadden de indruk dat de kern van de oudste nederzetting uit de Karolingische tijd rondom de Lebuïnuskerk zou liggen. Hoewel de waarnemingen verschillende aanwijzingen bevatten voor een rijk bodemarchief kwam het pas na 1995 tot enig systematisch archeologisch onderzoek in deze hoek van de stad. Op basis van de diverse waarnemingen, archeologische verkenningen en een enkele kleine tot middelgrote opgraving werd in 2004 verondersteld dat ter hoogte van het Muggeplein een natuurlijke inham van de IJssel heeft gelegen. Deze inham werd zeker vanaf het eind van de 8ste eeuw gebruikt als strandhaven voor de handelsschepen die Deventer verbonden in een Europees handelsnetwerk. Onderzoeken in een grotere kring rondom het plein, zoals aan de Ankersteeg en Bruynssteeg, geven aan dat hier zowel woonhuizen, ambachtelijke ateliers als enige landbouwactiviteiten plaatsvonden. De ligging aan de IJssel maakte dat het Muggeplein samen met het gebied rond de Polstraat een locatie vormde waar reizende handelaars en Deventer kooplieden elkaar ontmoetten. Tot 1100 moet dit een van de belangrijkste handelslocaties van de stad zijn geweest. Vanaf de 14de eeuw werden huizen in baksteen gebouwd. Het Noordenbergkwartier wordt dan een ambachtelijk kwartier met een sterke woonfunctie en weinig officiële gebouwen. Het zwaartepunt van de handel verplaatst zich naar het gebied rond de Polstraat-Brink. Tot 1950 heeft het gebied architectonisch en archeologisch nagenoeg ongeschonden kunnen overleven In 2004 werd gesteld dat de archeologische waarde op landelijke schaal van heel Deventer binnen de vroegmiddeleeuwse ringwal groot was. Dit gold ook voor de locatie Muggeplein 10.
1
Bartels 2004.
2
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Wel werd aangenomen dat de kwaliteit van het bodemarchief door de grootschalige sloop en sanering in de jaren 1970-1985 in verschillende gradaties was aangetast. Een diepe verstoring werden verondersteld ter plaatse van de bouwlocatie van het politiebureau dat voorzien is van een kelder en een zware palenfundering. Ook op de plaats van de voormalige Noordenbergstraat werd als gevolg van de aanwezigheid van nutsvoorzieningen rekening gehouden met een aanzienlijke verstoring. Het binnenterrein werd opgedeeld in een aantal stroken. Volgens ooggetuigen zouden de huizen tot onder het niveau van de kelders zijn uitgebroken. Het binnenterrein zou tot 0,8 m onder maaiveld zijn afgeschoven. Het beeld dat naar aanleiding van het bureauonderzoek bestond, is hieronder afgebeeld.
Afb. 1: De diepte van de veronderstelde verstoringen op basis van het bureauonderzoek in 2004.
Samengevat werd gesteld dat ondanks omvangrijke verstoringen in de bovenlagen rekening moest worden gehouden met een intact bodemarchief voor de oudste en belangrijkste lagen. 3
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Daarom werd een inventariserend veldonderzoek doormiddel van proefsleuven geadviseerd. Dit onderzoek is in 2005 uitgevoerd door Archeologie Deventer.
2.2 Inventariserend veldonderzoek (2005) Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek is een basisrapportage opgesteld, waarin de archeologische verwachting voor het terrein nader kon worden gespecificeerd en beter kon worden onderbouwd. Dit rapport draagt de titel “Rapport Inventariserend Veldonderzoek Muggeplein, Deventer, Advies voor het vervolgonderzoek”.2 Hieronder is slechts een samenvatting opgenomen. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het rapport dat als bijlage is opgenomen. Strategie & werkwijze Tussen 14 februari en 1 april 2005 heeft Inventariserend Veldonderzoek doormiddel van proefsleuven plaatsgevonden op de voormalige binnenplaats van het politiebureau. Door de grote dikte van de archeologische vondstlaag is het in de binnenstad vrijwel onmogelijk om echte proefsleuven aan te leggen. Daarom is gekozen voor het aanleggen van een aantal reguliere werkputten op strategisch gekozen locaties. Deze locaties zijn zoveel mogelijk verspreid over de hierboven beschreven veronderstelde verstoringseenheden. De werkputten werden gegroepeerd rond een hoofdprofiel haaks op de Noordenbergstraat en de IJssel.
Afb. 2: De ligging van de werkputten van het inventariserend veldonderzoek in 2005.
2
Bartels & Vermeulen, 2005.
4
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Werkput 1 lag ten noorden van het hoofdprofiel en was 21 m lang met een breedte van 11,5 m. Aan de oostzijde werd de putgrens gevormd door de voorgevels van de huizen aan de oostzijde Noordenbergstraat. In de werkput lagen daarmee de resten van de Noordenbergstraat en een deel van de huizen ten westen van de straat. Uit deze werkput kwam duidelijk naar voren dat een aantal aannames uit de bureaustudie onjuist waren. Ter plaatse van de straat was het bodemarchief niet 2.5 m maar slechts 1 m onder maaiveld verstoord. Verder bleken de funderingen van de huizen aan de Noordenbergstraat niet te zijn uitgebroken tot de onderzijde van de kelder op 1,8 m onder maaiveld, maar slechts tot een diepte van ongeveer 0,5 m onder maaiveld waarbij de kelders met puin zijn opgevuld.
Afb. 3: Werkput 1 sneed zowel de Noordenbergstraat als de huizen aan
De tweede werkput lag eveneens ten noorden van het hoofdprofiel aan de zijde van de Molenstraat tegen de garageboxen van de politie. In de 11 m lange en 6 m brede werkput werd alleen een eerste vlak aangelegd. In dit vlak werden direct onder maaiveld verscheidene muren aangetroffen wat er op wijst dat ook hier geen sprake is van grootschalige verstoringen. Er werd echter ook een sterke oliegeur waargenomen zodat besloten werd deze werkput niet verder te verdiepen. In plaats van deze werkput werd aan de andere zijde van het hoofdprofiel later werkput 4 aangelegd. Werkput 3 lag tussen werkput 1 en 2 ten zuiden van het hoofdprofiel. De werkput was 10 bij 10 m groot en bevatte direct onder maaiveld de eerste resten van de achterzijde van twee huizen aan de Noordenbergstraat. Werkput 4 werd ten westen van werkput 2 aangelegd op zo klein mogelijk afstand van de Molenstraat. Ook hier was het bodemarchief volledig intact. Samengevat kon worden gesteld dat het bodemarchief op de locatie veel beter behouden was dan vooraf werd aangenomen en vrijwel direct onder maaiveld begon. Daarnaast gaven de werkputten een goed beeld van de ontwikkeling van de onderzoekslocatie en de dichtheid aan sporen en vondsten.
5
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Resultaten onderzoek Het onderzoek leverde sporen op van ononderbroken bewoning vanaf de 9de eeuw. De onderzoekslocatie ligt op de oever van de IJssel aan de rand van het bewoonbare gebied. Van de Noordenbergstraat richting de Molenstraat begint de natuurlijke bodem snel te dalen. De oudste sporen concentreren zich dan ook langs de Noordenbergstraat terwijl de eerste huizen langs de Molenstraat pas rond 1400 ontstonden. Aan de Noordenbergstraat werden in de 9de eeuw de eerste huizen gebouwd. De eerste huizen kenmerken zich door ingegraven palen. Tegen het eind van de 9de eeuw werd overgegaan op vakwerkhuizen waarvan de houten wanden rustten op de lemen vloer. In één van de werkputten werd een kelder uit deze periode aangetroffen. Op de bodem van de kelder waren nog resten herkenbaar van een houten ligger die de fundering vormde van de vakwerkconstructie. In een andere werkput kwamen tientallen elkaar opvolgende leemvloeren uit dezelfde periode aan het licht. In de 10de of de 11de eeuw werden deze vloeren op hun beurt doorsneden door een hutkom.
Afb. 4: Resten van een vakwerkhuis
Het onderzoek zette een aantal bestaande ideeën over de ontwikkeling van Deventer definitief op losse schroeven. In het verleden werd aangenomen dat het Noordenbergkwartier alleen in de 9de en 10de eeuw bewoond werd en tussen 1000 en 1300 weer grotendeels werd verlaten. Tijdens het onderzoek aan het Muggeplein kon worden aangetoond dat dit geenszins het geval was. Aan de Noordenbergstraat werden ook structuren aangetroffen die te dateren zijn in de 11de tot de 13de eeuw. Verder is ook afvalmateriaal uit deze periode ruimschoots voor handen. Vermoedelijk bleef zowel in het Polstraatkwartier als in de Noordenberg de strook langs de IJssel bewoond en werden de gebieden die verder van de IJssel lagen verlaten, zoals bijvoorbeeld de Smedenstraat en de Bruynssteeg. Ook de Noordenbergstraat zelf is waarschijnlijk in de 9de eeuw ontstaan en tot 1970 in gebruik gebleven. In 1970 werd het politiebureau gebouwd en verloor de straat zijn functie. 6
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Hoewel de bovenste meter van de straat bij latere graafwerkzaamheden is verstoord, waren de straatniveaus die dateren voor de 14de eeuw intact. In totaal konden minimaal twaalf elkaar opvolgende straatniveaus worden vastgesteld. De meeste hiervan hadden een houten constructie die op sommige plaatsen goed bewaard was gebleven. Uit de 13de eeuw dateert een tweetal houten goten aan weerszijde van de straat. Deze waren opgevuld met allerlei afval waaronder leerfragmenten, het afval van een schoenmakerij.
Afb. 5: Houtresten van de Noordenbergstraat.
In de 14de en 15de eeuw werd het gebied aan de zijde van de IJssel in rap tempo opgehoogd en verrezen hier de eerste huizen. Het lijkt erop dat deze huizen direct in baksteen werden opgetrokken en een houtbouwfase hier ontbreekt. In dezelfde periode werden ook de houten huizen aan weerszijden van de Noordenbergstraat vervangen door bakstenen huizen. De meeste van deze huizen waren bescheiden van formaat en hadden in tegenstelling tot de woningen in de welvarender gebieden van de stad slechts bescheiden kelders. Dit heeft er voor gezorgd dat het oudere bodemarchief hieronder op veel plaatsen onverstoord is. In 1970 heeft men de huizen niet diepgesloopt maar alleen de bovengrondse delen afgebroken. Hierna zijn de kelders met puin gevuld en is over het hele terrein een laag straatzand aangebracht.
Afb. 6: Bakstenen huizen aan de Noordenbergstraat.
7
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Waardering & Selectie Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek zijn de fysieke kwaliteit, de conservering, de belevingswaarde en de inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats beoordeeld. Fysieke kwaliteit De bewoningsperioden en gebruiksperioden van het terrein zijn samen met het vondstmateriaal stratigrafisch goed gescheiden. Daarmee is studie van de verschillende gebruiks- en bewoningsperioden mogelijk. Tussen de periode 800/850-1900 zijn geen hiaten aangetroffen in laagopbouw. De sporendichtheid is 100%, meer dan 95% van de aanwezige sporen is gaaf in de bodem aanwezig. De meeste vondsten bevinden zich in situ, dat wil zeggen op de plaats waar de bewoners/gebruikers deze door processen hebben achtergelaten. Tussen de vondsten en de archeologische sporen bestaat een zeer sterke ruimtelijke relatie. De natuurlijke omgeving waarop de bewoning ligt is uiterst stabiel. Conservering De conservering van de vroeg- en laatmiddeleeuwse archeologische resten en voorwerpen in de binnenstad van Deventer is sterk afhankelijk van de bodem. In de oeverzone tussen Molenstraat en net voorbij de voormalige Noordenbergstraat is echter een relatief zuurstofarme en vochtige omgeving aanwezig. Dit wordt veroorzaakt door het gebrek aan recente bodemingrepen, maar ook door de vochtiger samenstelling van de ophogingslagen. Dit heeft ervoor gezorgd dat een structuur als de 11de-13de-eeuwse houten Noordenbergstraat fysiek in goede conditie is gebleven. In de buurt van de straat zijn alle ecologische resten samen met de houten structuren bewaard gebleven. Daarnaast zijn de leren objecten als schoenen, afsnijdsels en dergelijke in zeer goed conditie. Ook de kwaliteit van het middeleeuwse metaal is in deze zone goed te noemen. Voor de hele vindplaats geldt dat zoologische, botanische en andere organische resten, zowel verkoold als onverkoold in goede conditie aanwezig kunnen zijn. Belevingswaarde De belevingswaarde van de archeologische resten is op het terrein zelf gering. Alleen kenners zouden kunnen weten dat hier een belangrijk stuk bodemarchief verscholen ligt. De archeologische en historisch-topografische belevingswaarde is daarmee voor de locatie zelf vrij laag. Inhoudelijke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit wordt gescoord op zeldzaamheid, informatiewaarde, ensemblewaarde en representativiteit. Wat betreft zeldzaamheid mag de vindplaats aan het Muggeplein bijzonder worden genoemd. In de nabije omgeving zijn geen vergelijkbare gave gebieden van deze omvang met dergelijke resten bekend. Dergelijke vindplaatsen en met name het deel van voor 1200, zijn in Nederland en Deventer slechts incidenteel bestudeerd. Het onderzoek naar deze vindplaats zal een grote kennislacune opvullen. De informatie waarde is hoog. Onderzoek zal een grote bijdrage leveren aan de kennis van deze periode in het Noordenbergkwartier, Deventer en vergelijkbare locaties in Nederland en Noordwest Europa. Het onderzoek past goed binnen verschillende thema’s van de Nationale onderzoeksagenda. Ook de ensemblewaarde is hoog. De hele binnenstad van Deventer, binnen de 9de-eeuwse wal kan als een grote vindplaats worden beschouwd. Wat betreft representativiteit is de vindplaats specifiek voor Deventer en kan voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de portsof-trade naar vroege stadsvorming van essentieel belang zijn. Daarmee neemt het in Nederland en het vaste land van Noordwest Europa een belangrijke plaats in. Voor de periodes na 1200 is de vindplaats eveneens representatief maar van minder belang. 8
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
Zones binnen het onderzoeksgebied Op basis van het vooronderzoek werd het terrein opgedeeld in vijf zones. De zone Molenstraat (A), de zone ten westen van de Noordenbergstraat (B), de Noordenbergstraat (C), de zone ten oosten van de Noordenbergstraat (D) en de locatie van het voormalige politiebureau (E). Deze zones kennen elk een eigen opbouw.
8
7037
5 93
5 11649
11647
8 04 10
2 1207
14 121
2
7036
65 21 1 44 12
12
48
12442 An
63
11650
Mo
31
s len
C
r ha rm
te es t ig
Ba 11755
1
eg
02 94 9 71 400 4 75 11 45 53
E
11 5 14 12
11646
ei n epl
1
8
49 78 11
8797
47
1 9
12434
43 08 58
tr ens
15 8
aat
44 11641
3
17 12
17 12
M
Mol
6 5
BN, MBNMugg
12435 6 25 12 7 17 12
7
A = Molenstraat B = Noordenberg west C = Straat D = Noordenberg E = Politie bureau 1
12433
5 17 12
40b
2 43 1 12 37 10 6 41
10
9 12144
639
46
D 73
11
eg
11
12443
t traa
11644
B
A
k
ste er
Afb. 7: De zones op basis van het Inventariserend Veldonderzoek.
2
58
07
5115
r te
12349
A. De Molenstraat Uit het vooronderzoek kwam naar voren dat vooral de eerste 20 m ten westen van de Noordenbergstraat vanaf de 9de eeuw met huizen bebouwd was. Ten westen daarvan begon de oude oever van de IJssel geleidelijk te dalen. Vloerniveaus en dunne perceelsgewijze ophogingslagen ontbreken hier. In totaal zijn vier interessante vlakken aan te wijzen. Het onderste vlak ligt op het natuurlijke gele zand. Hier is door de lagere ligging waarschijnlijk een lage tot gemiddelde dichtheid te verwachten. Hierop ligt een enkele decimeters dikke laag uit de 9de en 10de eeuw die vermoedelijk langere tijd als loopniveau gefunctioneerd heeft. Ook hier wordt op basis van de hoogte een lage tot gemiddelde sporendichtheid verwacht. Het derde vlak ligt ongeveer 1 a 1,5 m hoger. Hier bevindt zich een scheiding tussen de verschillende ophogingslagen. Onder deze laag zijn geen sporen van baksteen en mortel aangetroffen. Terwijl deze hierboven wel op grote schaal voorkomen. Tot slot dient een vlak te worden aangelegd om de sporen van de huizen uit de 15de tot de 20ste eeuw te dateren. B. Ten westen van de Noordenbergstraat Bij het vooronderzoek zijn hier huisplattegronden uit minimaal vier periodes aangetroffen. In totaal zullen overal minimaal vier vlakken moeten worden aangelegd. Gezien de grote 9
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
complexiteit van de sporen is het verstandig om rekening te houden met een vijfde vlak. Het onderste vlak zal worden aangelegd op het gele zand. De dichtheid van de sporen op het onderste vlak is vergelijken met die aan de Bruynssteeg. In de 0,5 m hierboven bevinden zich allerlei leemvloeren en kuilen. Ook op de bovenzijde van dit niveau dient een vlak te worden aangelegd. Van de 11de tot de 12de eeuw werd het terrein ongeveer 0,5 m tot 1 m opgehoogd. Vanuit dit niveau werden verschillende huizen met houten wanden aangelegd die worden onderzocht doormiddel van de aanleg van het derde vlak. Tot slot dient een vlak te worden aangelegd op het niveau van de bakstenen huizen uit de 15de tot de 19de eeuw. C. De Noordenbergstraat Bij het vooronderzoek is slechts een gedeelte van de Noordenbergstraat opgegraven. In totaal waren voor het onderzoeken van de verschillende elkaar opvolgende straatniveaus reeds vier vlakken nodig. De onderste halve meter van de opvolgende wegniveaus is omwille van de tijd niet onderzocht. Op basis van het profiel tussen de westelijke en de oostelijke helft van werkput 1 is wel vast te stellen dat nog minimaal drie vlakken te verwachten zijn. D. Ten oosten van de Noordenbergstraat In het gebied ten oosten van de Noordenbergstraat is geen extra proefput aangelegd. De onderstaande berekeningen zijn gebaseerd op de resultaten aan de oostzijde van werkput 1. Hier was een resultaat te zien dat vergelijkbaar is met dat aan de overzijde van de straat. Wel lijken hier de muren van de bakstenen huizen tot grotere diepte te zijn uitgebroken. Daarom is hier gerekend op 3 a 4 in plaats van 5 vlakken. Verder is de dichtheid van de sporen te vergelijken met die aan de andere zijde van de straat. E. Het voormalige politiebureau Bij de bouw van het voormalige politiebureau is waarschijnlijk het grootste deel van de archeologische resten verloren gegaan. Mogelijk zijn onder de bouwkuip van het politiebureau echter delen van de onderste vlakken intact gebleven. Bij de berekeningen is er vanuit gegaan dat over de volle oppervlakte van het politiebureau na de sloop nog een vlak kan worden aangelegd. Kadewerken aan de Molenstraat Bij het vooronderzoek zijn geen resten van houten kadewerken aangetroffen. Het is niet geheel uit te sluiten dat deze onder het politiebureau of verder richting Molenstraat tocht worden aangetroffen.
3. Nieuwbouw & inrichting binnenterrein, stand van zaken 2012 3.1 Nieuwbouw locatie hoofdgebouw politiebureau De nieuwbouw volgt de contouren van het bestaande gebouw. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van de bestaande fundering. Indien toch een nieuwe fundering wordt aangelegd, zal het laatste restant van het onderliggende bodemarchief alsnog worden verstoord en is dus alsnog onderzoek nodig. Indien sprake is van een grotendeels intact bodemarchief in natte context kunnen deze kosten alsnog hoog uitvallen. Indien op sommige locaties gezien de aangepaste constructie een of enkele aanvullende funderingspalen nodig zijn, kunnen deze in overleg wel worden aangelegd. Zolang de fundering en de nutsvoorzieningen samen niet meer dan 10 % van de onderliggende bodem verstoren is sprake van een archeologievriendelijke fundering die zonder aanvullende voorwaarden kan worden aangelegd. 10
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
3.2 Herinrichting binnen terrein Afbraak garage politiebureau Aan de zijde van de Molenstraat staat een garage die zal worden afgebroken voorafgaand aan de inrichting van de parkeerplaats. De funderingswijze is onbekend. Door de fundering niet dieper uit te breken dan 0,3 m onder maaiveld kan verstoring van het tussenliggende en onderliggende bodemarchief worden voorkomen. Indien de fundering toch dieper moet worden uitgebroken, kan dit alleen onder archeologische begeleiding. Hierbij zijn de kosten voor voorbereiding, begeleiding en rapportage voor de ontwikkelaar. Afbraak fietsenstalling politiebureau Aan de zijde van de Lindenstraat, tegen de achterzijde van de woningen aan de Papenstraat, bevindt zich een fietsenstalling. Deze zal worden afgebroken voorafgaand aan de inrichting van de parkeerplaats. De funderingswijze is onbekend. Door de fundering niet dieper uit te breken dan 0,3 m onder maaiveld kan verstoring van het tussenliggende en onderliggende bodemarchief worden voorkomen. Indien de fundering toch dieper moet worden uitgebroken, kan dit alleen onder archeologische begeleiding. Hierbij zijn de kosten voor voorbereiding, begeleiding en rapportage voor de ontwikkelaar. Aanleggen hemelwaterafvoer Op het plein zal een nieuwe hemelwaterafvoer worden aangelegd. Dat gedeelte van de hemelwater afvoer dat dieper ligt dan 0,3 m onder maaiveld verstoort het bodemarchief. In principe dient de aanleg van deze hemelwaterafvoer dus te worden begeleid. Door de diepte zo gering mogelijk te maken, wordt de kans op archeologische vondsten het kleinst. Het beste kan dus worden gekozen voor een ondiepe straatkolk met een zo minimaal mogelijk ingegraven buis. Door de tracés zoveel mogelijk door de eerder aangelegde proefputten en de dieper verstoorde delen te laten lopen, kan de kans op archeologische vondsten aanzienlijk worden verkleind. Hierbij zijn de kosten voor voorbereiding, begeleiding en rapportage voor de ontwikkelaar. Aanleggen ringleiding openbare verlichting Door deze ringleiding op circa 0,5 m onder maaiveld te leggen, kan de kans op archeologische vondsten aanzienlijk worden beperkt. De omvang van de sleuf bepaald of de werkzaamheden archeologisch dienen te worden begeleid. Wanneer bijvoorbeeld met een sleuvenbak van 0,3 tot 0,5 m breedte wordt gewerkt en een diepte van 0,5 m wordt aangehouden, is een archeologische begeleiding niet nodig. Indien een bredere en diepere sleuf wordt aangelegd is wel een archeologische begeleiding nodig. In dat geval zijn de kosten voor voorbereiding, begeleiding en rapportage voor de ontwikkelaar. Ingraven slagboom parkeervoorziening Deze fundering heeft slechts een zeer beperkte oppervlakte. Het is niet nodig de aanleg hiervan archeologisch te begeleiden. Asbestonderzoek en sanering Voor het asbestonderzoek zijn de normen vanuit milieu leidend. Per 1000 m2 moeten vijf proefsleuven van 2 x 0,5 m worden aangelegd. De diepte wordt bepaald door de aard van de
11
Bureaustudie actualisering archeologische verwachting Politiebureau Muggeplein –Juli 2012
geplande werkzaamheden en de toekomstige inrichting. Vermoedelijk volstaat hier een onderzoek tot onderzijde van de hemelwaterafvoer ongeveer 1 m onder maaiveld. De totale oppervlakte van het terrein is 3000 m2 zodat dus 15 proefputten van elk 1 m2 moeten worden aangelegd. Deze verstoring is relatief beperkt en bestaat uit een groot aantal kleine werkputjes. Omdat de waarneembaarheid van archeologische sporen in een dergelijke smalle sleuf gering is en de oppervlakte van de verstoring beperkt blijft, wordt begeleiding van de werkzaamheden niet zinvol geacht. Indien uitgevoerd zoals hierboven beschreven, kunnen deze werkzaamheden zonder archeologische begeleiding worden uitgevoerd. Conclusie Essentieel is dat voor de nieuwbouw gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering. Tussen de fundering van het hoofdgebouw bevinden zich nog wel archeologische resten en archeologievriendelijk bouwen is dus alleen mogelijk door gebruik van de bestaande fundering. Voor de parkeerplaats kan samengevat worden gesteld dat de werkzaamheden voor de inrichting van de parkeerplaats invloed zullen hebben op het bodemarchief. Daarom is enige vorm van archeologische begeleiding nodig. Door de plannen te optimaliseren, kan de oppervlakte van de ingreep aanzienlijk worden verkleind. Hierdoor zullen de kosten van een archeologische begeleiding naar alle waarschijnlijkheid beperkt blijven.
4. Literatuur Bartels, M. & B. Vermeulen, 2005. Rapport Inventariserend Veldonderzoek Muggeplein, Deventer. Advies voor het vervolgonderzoek, Deventer. Bartels, M., 2004. Archeologische Verkenning Muggeplein Politiebureau, (Archeologisch Bureauonderzoek 21), Deventer.
10,
Deventer
Terrein
5. Bijlagen 1. Rapportage Archeologische Verkenning Muggeplein 10 (16-2-2004) 2. Rapportage Inventariserend Veldonderzoek Muggeplein (3-5-2005) 3. Inrichtingsplan Muggeplein (3-5-2012)
12