Aqua
werken aan zuiver water
DRIEMAANDELIJKS INFORMATIEBLAD VAN AQUAFIN • 2014/2
Real Time Control stuurt riolen intelligent Pragmatisch afkoppelen helpt milieu én budget Goed werkende zuiveringsinfrastructuur wordt alsmaar belangrijker
4 10
2
Aqua 2014/2
VOORWOORD
Ambities waarmaken met een nieuw bestuur Op 15 april jl. werd een nieuwe raad van bestuur geïnstalleerd voor Aquafin met een mandaat voor vijf jaar. Vier bestuurders werden vervangen en zes zetten hun mandaat voort. Er staan dit vernieuwde team heel wat uitdagingen te wachten. Aquafin zal de komende jaren aan eenzelfde tempo projecten moeten blijven opleveren met het oog op het behalen van de Kaderrichtlijn Water. Ik denk in dat verband ook aan de bijkomende opdrachten die via een verlenging van het Lokaal Pact nog worden toegevoegd aan de Optimalisatieprogramma’s tot en met 2021. Daarnaast zal het op peil houden van onze infrastructuur steeds meer aandacht en budget vragen. In het bedrijf werken we momenteel volop aan een kader om tegen het einde van dit jaar te beantwoorden aan de ISO 55000-norm. Dat is de recent gelanceerde internationale standaard voor asset management, die echter veel verder gaat dan een degelijk onderhoud en het tijdig vervangen van infrastructuur omdat ze de totale levensduur van de assets bekijkt. De managementsystemen die we in de loop der jaren hebben opgebouwd, zoals voor milieu, veiligheid, onderhoud, kwaliteit en projectmanagement, integreren we daarom in dit globale kwaliteitssysteem. Geen ijdel streven, zo blijkt ondertussen, want de nieuwste aanpassingen in de Vlaremwetgeving leggen een goed milieu- en kwaliteitszorgsysteem op. Die aanpassingen zullen wij dan ook perfect opvangen met het ISO 55000-kwaliteitssysteem.
Ook de klimaatverandering zal ons de volgende jaren dwingen om nog meer creatieve en innovatieve oplossingen uit te werken voor de beheersing van de waterkwantiteit. In Kessel-Lo en Olsene hebben we voor het eerst op volle schaal ‘real time control’-technologie geïmplementeerd. Bij regenweer wordt het rioleringsstelsel met behulp van intelligente sturingen zo gelijkmatig mogelijk opgevuld, waardoor een grotere bergingscapaciteit ontstaat en er minder ongezuiverd afvalwater overstort in de waterloop. Of RTC in bepaalde gevallen een kostenefficiënt alternatief voor afkoppelingen kan zijn, gaan we nog verder onderzoeken. Alleszins denken we dat het scheiden van regen- en afvalwater niet altijd en overal de beste oplossing is. In dit nummer kan je lezen welke uitgangspunten in overweging moeten genomen worden om een budgettair verantwoorde keuze te maken. De budgettaire uitdagingen, zowel op Vlaams niveau als op lokaal niveau, zullen in de toekomst nog groter worden. Lichtpuntje op dat vlak was de upgrade die kredietbeoordelaar Moody’s Aquafin gaf in maart. Van een Aa2 rating met ‘negatieve vooruitzichten’ stegen we naar een Aa2 rating met ‘stabiele vooruitzichten’, net zoals Vlaanderen trouwens en beter dan België. Deze positieve beoordeling had meteen een gunstige impact op de recente marktbevraging voor de opname van een nieuwe lange termijnfinanciering, die we konden aangaan tegen de laagste rente ooit. Onze goede naam op de financiële markt ● houdt duidelijk stand.
Nieuwe samenstelling raad van bestuur Tijdens de Algemene Vergadering op 15 april 2014 werden volgende bestuurders herbenoemd: Luc Bossyns, Alain Bernard, Marijke Mahieu, Erik Matthijs, Francine Swiggers en Marc van den Abeelen. De Vlaamse Milieuholding wordt vertegenwoordigd door nieuwe bestuurder Marleen Evenepoel. Andere nieuwe bestuurders zijn Frieda Brepoels, Jean Vandecasteele en Ludo Suy. De Algemene Vergadering kende de titel van erevoorzitter toe aan Ivo Van Vaerenbergh en van erebestuurder aan Jhony Van Steen.
3
Wetenschappers bevestigen klimaatverandering In een recent rapport waarschuwt de prestigieuze American Association for the Advancement of Science (AAAS) het grote publiek dat de wereld “ons klimaatsysteem naar abrupte, onvoorspelbare en potentieel onomkeerbare veranderingen dreigt te duwen, die zware schade kunnen toebrengen”. In het rapport gaan de Amerikaanse wetenschappers in tegen de perceptie dat er nog altijd grote meningsverschillen bestaan tussen wetenschappers over de klimaatverandering en haar oorzaken. Ze willen benadrukken dat 97 % van de klimaatwetenschappers het er over eens zijn dat de door de mens veroorzaakte klimaatverandering echt plaatsvindt. Zo lang de idee leeft dat zelfs wetenschappers twijfelen, lijkt de hoogdringendheid om actie te ondernemen immers ook onzeker. In het rapport “What we know” beschrijft de AAAS enkele mogelijke scenario’s die Amerika en de rest van de wereld te wachten staan als er niet dringend wordt ingegrepen. Zo weet de AAAS dat wanneer we niets veranderen aan de uitstoot van broeikasgassen en CO2, de temperatuur op aarde verder zal stijgen, we alsmaar meer krijgen af te rekenen met overstromingen, hittegolven en droogteperiodes en het zeeniveau nog stijgt. Tegelijk klinkt het rapport ook positief door te stellen dat de mens weliswaar aan de oorzaak ligt van de klimaatverandering maar dat hij ook veel kan doen om de verdere opwarming van de aarde af te remmen. Want hoe sneller we ingrijpen, hoe lager de kostprijs en hoe kleiner het risico dat de aangehaalde scenario’s waarheid worden. ● Bron: Argus
8
INHOUD Pragmatisch afkoppelen helpt milieu én budget Intelligente sturing van riolen kan overstromingen helpen voorkomen Goed werkende zuiveringsinfrastructuur wordt alsmaar belangrijker
10
Impact micropolluenten op het waterleven onderzocht
12 13 13 14 16 18 20
Technische partners van zuiveringsprojecten delen kennis Expertise aannemer verkleint projectkost
www.whatweknow.aaas.org
4 8
Hele levenscyclus van assets beheren “Big Jump creëert verbondenheid” Lentespektakel op het water Aquafin scherpt samenwerking met hulpdiensten aan
V.u.: Luc Bossyns, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar Het contactcenter van Aquafin NV is op weekdagen te bereiken van 7 uur tot 19 uur, op het nummer 03 450 45 45, of via
[email protected] Noodnummer buiten de werkuren: 0800 16 603 Ombudsman: 0472 450 450 of
[email protected] Gratis abonnement op Aqua via
[email protected] Met een klik op de werf U kan de uitvoering van de rioleringsprojecten van Aquafin opvolgen via www.aquafin.be, onder 'werken per gemeente'. Aqua wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier. Fotografie: Aquafin, FotoVDB, Jan Locus, Shutterstock
4
Aqua 2014/2
Voordat alle oppervlaktewater van goede kwaliteit is, zijn er in Vlaanderen nog zware investeringen nodig. Hoe de gemeenten dat zullen betalen, was de centrale vraag op de jaarlijkse studiedag van Vlario. Een eenduidig antwoord is er niet, maar vast staat dat elke investering die gedaan wordt, maximaal moet renderen.
Pragmatisch afkoppelen helpt milieu én budget
5
Uit de metingen van de Vlaamse milieumaatschappij blijkt dat onze waterkwaliteit blijft verbeteren. Op jaarbasis zijn de verschillen niet spectaculair, maar over de afgelopen decennia is er duidelijk een enorme vooruitgang geboekt. Hoewel de waterkwaliteit er in alle rivierbekkens stelselmatig op vooruit gaat, zijn er nog steeds grote verschillen tussen de bekkens onderling. Waar bepaalde meetplaatsen nu de score ‘aanvaardbaar’ hebben, hebben andere locaties al de doelstelling van de kaderrichtlijn Water bereikt. De Kleine Nete I heeft die goed toestand al tijdens twee metingen waargemaakt, en de Wamp, ook in het Netebekken, haalde in 2012 voor het eerst dat felbegeerde etiket. De investeringen van de voorbije jaren lonen dus, maar om al onze waterlopen in ere te herstellen, moeten het gewest en de gemeenten nog een budgettaire Mount Everest beklimmen. Er zijn nog zware investeringen nodig in de verdere uitbouw van de gemeentelijke riolering, maar ook in de afkoppeling van schoon water van dat rioolnetwerk. Door aangesloten beken, grondwater en regenwater, kan het debiet in een riool zodanig groot worden, dat het teveel aan water moet worden overgestort in een beek of rivier. Zo wordt water op straat vermeden, maar natuurlijk niet zonder impact op het milieu.
Budgettaire berg Kenniscentrum Vlario raamt de kosten die nodig zijn om al die werken uit te voeren op 9,9 miljard euro. Zelfs als alle steden en gemeenten van hun burgers de maximale gemeentelijke saneringsbijdrage zouden vragen, kan daarmee maar een goede helft van die kosten betaald worden. Het tekort bedraagt dan nog steeds 300 miljoen euro per jaar. Om het gat te verkleinen, zouden de lokale besturen zelf meer moeten bijdragen uit hun – nu al beperkte – eigen middelen. Daarnaast gaan er steeds meer stemmen op om een hemelwaterheffing in te voeren. Feit blijft dat ook dan nog de uitdaging enorm blijft. Eén van de grote conclusies van het politieke debat op de Vlariostudiedag in april, was dan ook dat ‘de juiste prioriteiten moeten gesteld worden, aangezien de opgave groter is dan de huidige beschikbare middelen’. Meer concreet werd openlijk de vraag gesteld of het huidige afkoppelingsbeleid betaalbaar blijft voor Vlaanderen.
Afkoppelen anders bekeken Danny Baeten, directeur marketing bij Aquafin, kent vanuit zijn functie zowel de voordelen voor het milieu als de beperkingen voor de gemeenten. “Als de financiële middelen onbeperkt zijn, is een volledig gescheiden stelsel vanuit ecologisch standpunt een logische keuze. Als het hemelwater en parasitair water van de riolering wordt gehaald, wordt er geconcentreerd afvalwater afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie. Dat komt het zuiveringsproces zeker ten goede.”
Afkoppelen kan je ook zelf Ook als er in je straat een gemengd rioolstelsel ligt, kan je zelf creatief en milieubewust omgaan met hemelwater. Hergebruik, infiltratie en buffering op particulier of openbaar domein zijn niet gebonden aan een gescheiden stelsel. Met een paar eenvoudige ingrepen kan je thuis regenwater hergebruiken voor je wasmachine, toiletspoeling, besproeiing van de tuin… Je houdt er schoon water mee uit de riolering én je bespaart ermee op je waterfactuur. Infiltratie van water in je tuin voorkomt dat de bodem uitdroogt, terwijl buffering van regenwater op groendaken, in wadi’s of vijvertjes een echte landschappelijke meerwaarde kan creëren.
“Tegelijk hoeft er, door het kleinere volume in de buis, ook geen ongezuiverd water meer over te storten naar beken die aan een heropleving bezig zijn. In praktijk stelt de huidige financiële toestand van de gemeenten echter een beperking van de mogelijkheden. Het zal kwestie zijn om de beschikbare middelen erg oordeelkundig in te zetten, zodat Vlaanderen in 2027 een zo goed mogelijk resultaat kan voorleggen aan Europa.” “VMM heeft enkele jaren geleden een model uitgewerkt, dat verder kan worden verfijnd”, vult Geert Wellens aan, die bij Aquafin expert is in visievorming op de optimale werking van een zuiveringsgebied. “Met een paar duidelijke extra criteria is het mogelijk om zone per zone te bepalen in welke mate het voor het milieu en ook budgettair rendeert om regenwater van de riolering af te koppelen.” In minder bebouwde, nog niet gerioleerde gebieden spreekt het voor zich dat afvalwater en hemelwater gescheiden moeten worden afgevoerd. Het kan er in de bodem dringen om zo de grondwatertafel aan te vullen, of het kan naar grachten afgeleid worden. In sterk bebouwde gebieden is het hemelwater meestal al samen met het afvalwater aangesloten op de bestaande gemengde riolering. “Water van grote verharde oppervlakten is apart op te vangen waar mogelijk en parasitair debiet moet sowieso van de riolering. Ook waar er wateroverlast optreedt, is het vanuit maatschappelijk standpunt aangewezen om te zoeken naar mogelijkheden voor afkoppeling en infiltratie, buffering en gescheiden afvoer.” “In centraal gebied is het echter aangewezen om per zone een goed doordacht plan op te maken, waarin projecten worden geprioriteerd die ook op een aantal andere punten voldoen. Hier blind voor scheiding van rioolwater en hemelwater kiezen, kost ontzettend veel geld, voor een vaak teleurstellende return. Het afgekoppelde water moet ook schoon genoeg zijn om rechtstreek naar een waterloop te worden gevoerd én er moet voldoende plaats in de ondergrond én een beek in de nabijheid zijn. Als die bijkomende voorwaarden vervuld zijn, kan een gemeente er gerust op zijn dat haar geld goed besteed is.” >
6
Aqua 2014/2
Waar de lijn trekken? Om de juiste prioriteiten te stellen, zowel voor het milieu als budgettair, geeft Geert Wellens enkele uitgangspunten: “Is het mogelijk om significante hoeveelheden parasitair water van de riolering af te koppelen, of heeft het gebied te maken met wateroverlast? In beide gevallen moeten absoluut de mogelijkheden worden onderzocht om afvalwater zoveel mogelijk apart naar de zuiveringsinstallatie te voeren. We mogen niet enkel focussen op de gekende wateroverlastproblemen, maar ook anticiperen op problemen die voorzien kunnen worden door de klimaat verandering. Zo verwachten we minder, maar meer extremere neerslag die de rioolstelsels meer onder druk zal zetten.”
▲
Een weldoordacht ontwerp kan zowel functioneel zijn als extra belevingswaarde creëren, zonder een zware meerkost. Dat toont het voorbeeld van deze open regenwaterbuffer op de markt van Wetteren.
Randvoorwaarden In de praktijk moet je met de afgekoppelde hoeveelheid water natuurlijk weg kunnen. Daarom moeten we ook als het antwoord op beide basisvragen positief is, rekening houden met een aantal randvoorwaarden. “Er moet in de weg voldoende ruimte vrij zijn voor een gescheiden stelsel. Als de straatbreedte te beperkt is, er veel nutsleidingen in de grond zitten of trajecten voor het openbaar vervoer moeten vrijgehouden worden, zal het erg moeilijk en gigantisch duur worden om zo’n stelsel uit te bouwen. Andersom, als er op dit moment genoeg bergingsruimte is in het huidige gemengde rioolstelsel en er dus geen water in de beek overstort of op straat komt te staan, is het beter om het budget nodig voor een scheiding elders te gebruiken.”
Ook hemelwater is soms nadelig voor het milieu Duitse studies tonen aan dat zuiveringsinstallaties die gevoed worden door gescheiden stelsels minder stikstof en fosforrestanten in de waterloop lozen. Anderzijds komen er via de afvoerwegen voor regenwater weer meer zwevende stoffen en zware metalen rechtstreeks in die waterlopen terecht. Hemelwater is afhankelijk van de plaats waar het valt, meer of minder schoon.
Een andere randvoorwaarde is de te verwachten impact van het riool- of hemelwater op het milieu. Hoe gezonder de waterloop, hoe groter de impact van een grote geut rioolwater als er een overstort in werking treedt. Een beekje met een klein debiet kan uiteraard ook minder hebben dan een grote waterloop. “Waar er belangrijke oppervlaktes tegen een relatief lage kost kunnen afgekoppeld worden, moet je dus niet aarzelen om dat ook te doen. Aan de andere kant zijn er ook redenen om hemelwater dat op bepaalde locaties valt, juist niét rechtstreeks naar een waterloop te sturen. Water van winkelstraten, marktplaatsen, grote verkeersassen of industrieterreinen is vaak wel degelijk vervuild en kan beter wél langs een zuiveringsinstallatie passeren.”
7
▲
Vraag om hemelwaterplannen klinkt steeds luider
Een studie voor Deurne-Noord, een deel van een district van Antwerpen, toonde aan dat een strikt gescheiden stelsel niet de meest ecologische, noch de meest economische keuze was. In dit sterk verstedelijkte gebied bleek een verdere uitbouw tot een optimaal gemengd stelsel een betere keuze. Door vaste instromen van schoon water, zoals grachten en drainages, en 20 % van de verharde oppervlakte van de riolering af te koppelen verhoogt de resistentie van het stelsel tegen wateroverlast er aanzienlijk. Er zou dan nog maar eens om de twintig jaar i.p.v. eens om de vijf jaar water op straat komen te staan.
Ook de afstand die overbrugd moet worden met een regenwaterleiding, kan een reden vormen om wel of niet voor afkoppeling te kiezen. “Hoe langer de regenwaterleiding moet zijn om een gracht of beek te bereiken, hoe meer kans op foute aansluitingen. Tijdens de aanleg van het stelsel kan er iets mis gaan, maar ook bij latere aanpassingen aan de waterafvoer van privépercelen. Eén foute aansluiting op twintig is genoeg om het positieve effect van afkoppelen teniet te doen.” ●
De klimaatverandering zorgt voor een verdere verschuiving in de neerslagpatronen. In de winter krijgen we te maken met periodes van langdurige regenval, terwijl er in de zomer naast lange periodes van droogte, steeds meer korte, zeer felle buien worden opgetekend. Verstandig omgaan met hemelwater, wordt steeds belangrijker. Zeer intense buien kunnen onmogelijk met een gemengd stelsel opgevangen worden. Het volume in de buis kan bij hevig regenweer wel honderd keer groter worden, met het risico op wateroverlast als gevolg. Tegelijkertijd kan door de grote hoeveelheid verharde oppervlakte het hemelwater in Vlaanderen onvoldoende in de bodem infiltreren. Gecombineerd met eerder droge zomers, zorgt dat voor een verdere verdroging van de bodem in Vlaanderen. Nieuwe bouwprojecten moeten dus regenwaterneutraal zijn, en indien mogelijk ook water van omliggende zones helpen infiltreren en bufferen. Ook bij vernieuwing van straten en pleinen moeten we de kans grijpen om regenwater ter plaatse te houden, in plaats van het versneld af te voeren. Door nu werk te maken van een hemelwaterplan, kunnen gemeenten de economische, maatschappelijke en ecologische kosten van het veranderende weerpatroon indijken. Als het water de ruimte krijgt en zijn plaats mag opeisen in de stad, kan er tegelijkertijd een landschappelijke meerwaarde worden gecreëerd. In de zomer helpt het bovendien om de temperatuur in de stad met een aantal graden te verminderen.
▲
Afkoppelen van hemelwater van de riolering, zorgt voor een beter rendement van de waterzuiveringsinstallaties. Hoe geconcentreerder het afvalwater, hoe beter de micro-organismen die het water zuiveren, hun werk kunnen doen. Als het afvalwater in gemengde riolen sterk verdund wordt met regenwater, grondwater of oppervlaktewater, kost het veel meer tijd en geld om eenzelfde zuiveringsresultaat te behalen.
8
Aqua 2014/2
Na het nodige studiewerk en de ervaring met intelligente sturingen van het waterzuiveringsproces, heeft Aquafin in twee gemeenten real time control geïmplementeerd om ook het rioleringsstelsel dynamisch te sturen.
Intelligente sturing van riolen kan overstromingen helpen voorkomen Bij hevig regenweer zal het gemengd rioleringsstelsel van een zuiveringsgebied, de standaard in Vlaanderen, in principe erg ongelijkmatig vollopen. Dat is logisch want het regent meestal niet overal even hard en de capaciteit van het stelsel is niet overal even groot. Het gevolg is dat de riool kan overstromen op kritieke plaatsen en dat via overstorten ongezuiverd afvalwater in de waterloop terecht komt. En dat terwijl bijvoorbeeld maar twee derde van de totale bergingscapaciteit in het stelsel benut is. Real time control (RTC) is een controle strategie die met behulp van sensoren, controllers en regelstructuren in ‘real time’ acties uitvoert. Gekoppeld met een algoritme wordt RTC bij deze stelsels ingezet om bij regenweer een zo gelijkmatig mogelijke manier vulling van het rioleringsstelsel te verkrijgen.
Daarvoor moet in de eerste plaats de vullingsgraad van het stelsel berekend worden. Op strategische plaatsen worden daarna regelstructuren aangebracht zoals kleppen en schuiven die het water tegenhouden of net verder doorvoeren. Sensoren die het waterpeil en het debiet meten, sturen deze structuren aan volgens een algoritme voor gelijke vullingsgraad zodat het stelsel evenwichtig volloopt. Om het systeem ‘failsafe’ te maken, worden bovendien op verschillende niveaus en locaties veiligheidsmaatregelen ingebouwd.
9
Hoe groot is het RTC-potentieel in Vlaanderen?
▲
De toestand in het rioleringsstelsel wordt vanuit RWZI Aarschot gemonitord.
Veel voordelen RTC is dan ook een handige en kostenefficiënte manier om het teveel aan water in rioleringsstelsels tijdelijk te bergen in het stelsel zelf. De techniek heeft zowel maatschappelijke als ecologische voordelen. Overstromingen en overstortingen van de riool kunnen zo immers vermeden, of op zijn minst sterk beperkt worden. In dat opzicht kan RTC zijn nut bewijzen in de strijd tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Want naast de bergingscapaciteit bij felle buien kan het systeem ook gebruikt worden om het stelsel te spoelen in lange droge periodes en zo te vermijden dat de eerste fikse bui alle bezonken vuil mee spoelt. Een ander mogelijk voordeel is dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie een meer constant debiet te verwerken krijgt, wat beter is voor het zuiveringsproces.
Op het eerste gezicht lijkt Vlaanderen een geschikte regio om RTC toe te passen gezien de vlakke geografie en de vele typische RTClocaties nabij regelstructuren zoals pompstations, overstorten, bergingsbekkens, … Om na te gaan of dat potentieel ook werkelijk zo groot is, paste Aquafin op het Netebekken PASST toe, een methodiek die werd ontwikkeld door de Duitse RTC-werkgroep van DWA (Deutsche Vereiningung für Wasserwirtschaft, Abwasser und Abfall). De interactieve vragenlijst die deel uitmaakt van PASST, vormt de basis om te beslissen of een zuiveringsgebied waarschijnlijk ongeschikt, waarschijnlijk geschikt of zeer geschikt is voor RTC. De vragen op de lijst hebben betrekking op zes verschillende aspecten die van belang zijn voor de toepassing van RTC: informatie over het zuiveringsgebied, de afvalwaterproductie, het rioolstelsel, het operationeel gedrag, het ontvangende oppervlaktewater en de zuiveringsinstallatie. Van alle 31 zuiveringsgebieden in het Netebekken die werden gescreend met PASST, bleken er 13 een hoog, 7 een middelmatig en 7 een laag RTC-potentieel te hebben. Niet alleen het vlakke landschap in het Netebekken bleek een belangrijke reden te zijn voor deze score. Ook de verspreide bebouwing met een zeer vertakt rioleringsnetwerk van lange en vlakke collectoren maken dat intelligente sturing met RTC hier zinvol zijn. Hoewel de screening nog niet gebeurd is voor heel Vlaanderen, wordt aangenomen dat de parameters van het Netebekken kunnen geëxtrapoleerd worden en Vlaanderen dus globaal genomen een hoog RTCpotentieel heeft.
Eerste implementaties Aquafin heeft nu voor het eerst in twee Vlaamse gemeenten de RTC-technologie geïmplementeerd. In Olsene volstonden enkele kleine ingrepen op verschillende pompstations om een betere spreiding te krijgen over het stelsel. In Kessel-Lo (deelgemeente van Leuven) daarentegen installeerde Aquafin een volledige infrastructuur met regelafsluiters op zes locaties en een pompstation. Een algoritme bepaalt hier of pompen aan- of afgezet worden en of schuiven open of dicht gaan. “Het systeem werkt nu al enkele maanden en we kunnen besluiten dat het zijn werk doet. Het is natuurlijk moeilijk om de effectieve winst aan te tonen van de situatie zoals ze nu is omdat je niet kan vergelijken met een identieke situatie zonder RTC. Daar moeten we nog meer berekeningen voor uitvoeren,” weet Geert Dirckx, studieverantwoordelijke bij Aquafin. “Maar zeker is dat je met minimale ingrepen toch al heel wat kunt bereiken.” ●
Wit: deze gebieden zijn niet gescreend △ vanwege te weinig relevante informatie Rood: laag potentieel ▲
▲ ▲ ▲
Oranje: gemiddeld potentieel Lichtgroen: hoog potentieel Donkergroen: zeer hoog potentieel
10
Aqua 2014/2
Goed werkende
zuiveringsinfrastructuur wordt alsmaar belangrijker Sinds 2005 houdt de Vlaamse Milieumaatschappij niet alleen
Vanaf 2005 werd de VMM eveneens verantwoordelijk voor het toezicht op het beheer van de zuiveringsinfrastructuur door Aquafin.
toezicht op de economische maar ook op de ecologische prestaties van Aquafin. Aqua sprak met
“Toen ik in de watersector begon werd amper 20 % van het afvalwater gezuiverd. Ik herinner me dat ik als student langs een gitzwarte Coupure in Gent wandelde.” Dirk Waegeman
algemeen directeur en afdelingshoofd Dirk Waegeman en expert Steven Van den Broeck over bijna 10 jaar Ecologisch Toezicht en de verwachtingen van Europa. Nadat de Vlaamse Regering eind 2004 de watersector grondig hervormde, kreeg de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) er een belangrijke taak bij. Tot dan had ze, sinds de oprichting van Aquafin in 1990, wat de zuiveringsinfrastructuur betreft enkel een zicht op de uitbouw. De VMM zat, en zit vandaag nog steeds aan het stuur voor de opmaak van de projectenprogramma’s en beoordeelt de technische plannen die Aquafin opstelt op hun conformiteit met de initiële opdracht.
Een goede bedrijfsvoering van de zuiveringsinfrastructuur is dan ook een steeds belangrijkere factor voor de waterkwaliteit om te kunnen voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Doordat de infrastructuur vandaag zo uitgebreid is en de grootste lozingspunten inmiddels aangesloten zijn, wordt de impact van een falend beheer alsmaar groter. Steven Van den Broeck: “Bij de opmaak van de Optimalisatieprogramma’s moeten we ons nu zelfs de vraag stellen of we kiezen om extra vuilvracht aan te sluiten of dat we beter investeren in het upgraden van de bestaande infrastructuur. Dat is een nieuwe evenwichtsoefening waar we alsmaar vaker voor staan.”
Constructieve samenwerking De VMM en Aquafin werkten samen een objectief en realistisch controlemechanisme uit voor de bestaande zuiveringsinfrastructuur in de vorm van ecologische performantie indicatoren, of kortweg EPI’s. “We zijn met Ecologisch Toezicht quasi vanaf nul begonnen en hebben vrij snel vijf indicatoren gedefinieerd die beschreven wat wij vonden waaraan een goede bedrijfsvoering moest voldoen,” herinnert Dirk Waegeman zich. De VMM heeft dat basisconceptverder geobjectiveerd in cijfers.
11
Dit werd meerdere keren besproken en hier en daar bijgestuurd in overleg met Aquafin, maar de essentie bleef wel overeind. “Het tot stand komen van de EPI’s is een voorbeeld van constructief samenwerken,” vervolgt Steven Van den Broeck. “Met begrip voor elkaars bekommernissen hebben we heel wat in beweging gekregen. En ook de implementatie van de EPI’s is vlekkeloos verlopen dankzij een doordachte planning. We zijn gestart met een beperkt proefgebied en hebben dat stelselmatig uitgebreid, zowel in de breedte met steeds meer zuiveringsgebieden, als in de diepte met steeds meer infrastructuur binnen elk zuiveringsgebied.” Met de EPI’s zet de VMM de ecologische doelstellingen voor de operationele taak van Aquafin uit, hoe het bedrijf ze, binnen het bestaande kader, invult mag het volledig zelf beslissen. Jaarlijks evalueert de VMM alle indicatoren voor ondertussen de 131 grootste zuiveringsgebieden in Vlaanderen die ongeveer 90 % van de momenteel gesaneerde vuilvracht vertegenwoordigen. Beide bedrijven werken nu al vijf jaar met de EPI’s en zijn klaar om ze als bonus-malus systeem te gebruiken in een resultaatsverbintenis. Steven Van den Broeck: “De EPI’s evolueren natuurlijk mee met nieuwe behoeften en prioriteiten. Zo willen we ons in de toekomst ook richten op de goede werking van bijvoorbeeld knijpconstructies en bergbezinkbekkens. Doen ze wel wat ze moeten doen en zijn ze de investering waard?”
Speerpuntgebieden Hoe groot de druk ook is en hoe immens de inspanningen die geleverd worden, toch blijft het volgens Dirk Waegeman nog een hele uitdaging om de Kaderrichtlijn Water in Vlaanderen te realiseren: “Onze hoge bevolkingsdichtheid, de Vlaamse ruimtelijke ordening, de sterke industrialisatie en intensieve land- en tuinbouw maken het ons niet makkelijk. Vooral niet omdat we ook nog rekening moeten houden met de financiële beperkingen. We hebben dan wel uitstel gevraagd voor de timing, maar onze kwalitatieve ambities hebben we niet verlaagd. Europa kijkt dan ook nauwlettend toe op de vorderingen die we maken. Om te tonen dat het ons menens is, hebben we vanuit de VMM een aantal speerpuntgebieden aangeduid waar we mits kleine inspanningen op korte termijn een “goede toestand” kunnen bereiken. Daar zetten we nu samen met Aquafin volop op in. Omdat het net de meest kwetsbare gebieden zijn, zullen we hier onze EPI ’s in stelling brengen, zodat Aquafin er onmiddellijk kan op inspelen.”
En wat met de industrie en de landbouw?
Huishoudelijk afvalwater is slechts een van de vervuilers van het oppervlaktewater, naast de industrie en de landbouw. Hoewel voor deze laatste twee geen indicatoren bestaan, heeft de VMM andere middelen om controle op hun emissies uit te oefenen. “Door metingen uit te voeren op punten waar enkel de landbouw een invloed kan hebben, het zogenaamde MAP meetnet, stellen we vast dat de mestactieplannen hun doel niet gemist hebben,” verduidelijkt Dirk Waegeman. “En ook de emissies van de industrie zijn in de Aquafin is verantwoordelijk voor het beheer van loop der jaren significant gedaald de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur in dankzij bepalingen die worden opgelegd Vlaanderen en in sommige gemeenten beheert het in de milieuvergunningen. We beseffen eveneens het lokale rioleringsstelsel. Ook voor de echter dat er behalve de gekende gemeentelijke infrastructuur heeft de VMM indicatoren parameters nog veel andere gevaarlijke geformuleerd waarnaar ze tot op heden vooral via stoffen bestaan die een impact hebben een jaarlijkse kwalitatieve bevraging peilt. “Dat aan de op het aquatische milieu. Daarom willen laatste bevraging maar liefst 282 van de 308 gemeenten we voor bedrijven met complexe deelnamen, bewijst dat er een duidelijk positieve evolutie is,” afvalwaters in de toekomst graag via legt Steven Van den Broeck uit. “We hebben de bevraging de milieuvergunning specifieke testen in een nieuw digitaal jasje gestoken én we zorgen voor een opleggen die de ecotoxiciteit van hun terugkoppeling achteraf. Heel wat grote rioolbeheerders afvalwaters bepalen zodat er indien zijn bovendien geïnteresseerd in een ecologisch nodig gepaste maatregelen kunnen performantiekader zoals we dat bovengemeentelijk met opgelegd worden.” > Aquafin hebben. Eenduidige doelstellingen formuleren is natuurlijk erg moeilijk doordat gemeenten sterk verschillen qua grootte. Daarom hebben we verschillende niveaus uitgewerkt: niveau 1 vereist een basisinspanning en moet voor alle gemeenten haalbaar zijn, in niveau 2 gebruiken we minder evidente gegevens, daar situeren zich vandaag vooral de grotere steden. Het hoogste niveau 3 vraagt een uitgebreide en continue monitoring en is vergelijkbaar met de bovengemeentelijke indicatoren. Dit wordt nu nog niet toegepast op lokaal niveau.”
Ook gemeenten willen controle op saneringsinfrastructuur
“Je mag niet focussen op de meestal geringe verbeteringen van de waterkwaliteit op jaarbasis, maar je moet kijken naar de weg die de afgelopen 20 jaar is afgelegd. En die is echt gigantisch.” Steven Van den Broeck
12
Aqua 2014/2
▲
Watervlo
Impact micropolluenten op het waterleven onderzocht Als aandachtspunt voor de toekomst ziet VMM Ecologisch Toezicht zeker ook de lozing van prioritaire stoffen of micropolluenten via de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Dat zijn verbindingen van uiteenlopende aard zoals pesticiden, metalen, geneesmiddelen die zelfs in lage concentraties een negatief effect kunnen hebben op het milieu. Om een betere kijk te hebben op de totale impact van het gezuiverd afvalwater (effluent) dat een RWZI loost, heeft het labo van Aquafin acute toxiciteitstesten uitgevoerd op het effluent van enkele RWZI’s. Deze testen, ook wel bioassays genoemd, maken gebruik van levende organismen zoals watervlooien, bacteriën en algen die gevoelig zijn voor eventuele schadelijke effecten van die verontreinigende stoffen. Zo wordt het effect op het ecosysteem in het oppervlaktewater nagebootst. De resultaten van deze eerste testen toonden geen acute toxische invloed van onze effluenten op het oppervlaktewater aan. Testen met opgeconcentreerde afvalwaters gaven wel aan dat sommige effluenten bij een hogere concentratie in het aandachtsgebied vallen. Deze resultaten komen overeen met gelijkaardige testen in Nederland. De ervaringen met de toxiciteitstesten waren voor Aquafin een goede reden om medewerking te verlenen aan een onderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij rond de impact van micropolluenten zoals medicijnen. De bedoeling van deze Europese studie is een model te ontwikkelen dat verontreinigingen kan volgen en voorspellen vanaf de bron tot in het oppervlaktewater.
Er werd een project opgezet waarbij een tiental RWZI’s werden bemonsterd op 10 meetdagen. Op deze monsters werden medicijnen in influent en effluent gemeten en werden een aantal ecotoxtesten uitgevoerd. Ditmaal werd gekozen voor een set van toxicologische testen die meer aansluiten bij de effecten die geneesmiddelen hebben op gebied van hormoonverstoring. Hoewel de meeste rioolwaterzuiveringsinstallaties niet gebouwd zijn om geneesmiddelen en aanverwante stoffen te verwijderen, toonden de testen aan dat de hormoonverstorende werking van het afvalwater sterk gereduceerd wordt tijdens het zuiveringsproces. Dit betekent niet dat alle geneesmiddelen en hun afbraakproducten volledig verwijderd worden. Uit de metingen blijkt duidelijk dat er meetbare concentraties van een aantal geneesmiddelen achterblijven. Gekende voorbeelden zijn het epilepticum carbamazepine of de veelgebruikte ontstekingsremmer diclofenac die in oppervlaktewaters frequent teruggevonden worden. Ook andere micropolluenten zoals weekmakers, pesticides, fenolen,… leveren een bijdrage aan het hormonaal verstorend effect. Deze micropolluenten kunnen overigens ook rechtstreeks in de waterloop terecht komen zoals bijvoorbeeld via afvloeiingen en erosie of via een overstort van de riool bij hevig regenweer. Hoewel Europa aandringt op een bredere benadering van de kwaliteit van het oppervlaktewater, zijn er op dit moment nog maar weinig richtwaarden beschikbaar die de werkelijke impact van micropolluenten op het ecosysteem vastleggen. Door nu deel te nemen aan dergelijke onderzoeken, wil Aquafin enerzijds kennis ontwikkelen rond ecotoxtesten en anderzijds zelf een completer zicht krijgen op zijn eindproduct. ●
13
Expertise aannemer verkleint projectkost Voor een project kan uitgevoerd worden, is er uiteraard een ontwerp nodig. Het lijkt vanzelfsprekend, en dat was het ook tot op vandaag, dat de aannemer het project uitvoert op basis van het ontwerp van het studiebureau. Maar wat als we nu eens rekenen op de expertise van de aannemers en hen vragen zelf een voorstel te doen wat betreft de uitvoeringstechnieken?
Technische partners van zuiveringsprojecten delen kennis De voorbije jaren heeft Aquafin samen met de sectorvertegenwoordigers van studiebureaus en aannemers belangrijke inspanningen geleverd om hun klant-leverancier relatie om te buigen naar een echt partnership. Goede afspraken tussen gelijke partners hebben dan ook een gunstig effect op de uitvoering van projecten. Een volgende stap in die evolutie naar een volwaardig partnership nam Aquafin met de kennisdagen die het jaarlijks organiseert voor aannemers en studiebureaus. “Tot nog toe waren die kennisdagen voornamelijk éénrichtingsverkeer, waarbij Aquafin informatie verstrekte over nieuwe richtlijnen en andere bestekeisen. Als we ons als partners willen gedragen, moest daar verandering in komen, vonden we,” stelt Dirk De Waele, directeur Infrastructuur. Daarom nodigde Aquafin dit jaar een aantal gastsprekers uit de sector uit om het verhaal vanuit hun standpunt te brengen. “Voor sommige onderwerpen is de bijdrage van een studiebureau echt een meerwaarde, en dat voor alle partijen,” vindt Christa Milliau van Technum-Tractebel. Zij gaf een toelichting over het gebruik van de ‘horizontale meetstaat’, een vereenvoudiging van de klassieke meetstaat voor projecten met meerdere opdrachtgevers. “Aquafin heeft deze meetstaat dan wel ontwikkeld, maar het zijn vooral de studiebureaus die ermee werken. Uitleggen hoe je de meetstaat interpreteert, wat de aandachtspunten zijn en waar verbeteringen mogelijk zijn, kan dan ook beter vanuit de praktijk gebeuren. Aquafin heeft het onderwerp meer theoretisch benaderd, terwijl ik via een praktijkvoorbeeld het gebruik ervan in beeld bracht. De combinatie van theorie en praktijk helpt bij de implementatie van iets nieuws.” In een volgende stap naar een volwaardig partnership met aannemers en studiebureaus zal Aquafin bepaalde opleidingen die het bedrijf vroeger enkel intern organiseerde, ook openstellen voor zijn technische partners. Het bedrijf wil op die manier verder investeren in kennis bij zijn partners met het oog op een kwaliteitsvolle uitvoering van de projecten. ●
Voor de bouw van enkele kleinschalige waterzuiveringsinstallaties deed Aquafin in het verleden al een beroep op het zogenaamde “design and build”-concept. Midden april werd het eerste leidingenproject opgeleverd volgens die werkwijze. Op basis van het voorontwerp van het studiebureau deden een aantal geselecteerde aannemers een voorstel van hoe zij het collectorproject in het centrum van Tienen zouden aanpakken. Aquafin koos het project dat het huishoudelijke afvalwater van de ingebuisde waterloop Viander haalt en verzamelt in een collector, niet toevallig als proefproject uit. Door de slechte kwaliteit van de ondergrond waarin de riolen moesten komen, had het studiebureau heel wat speciale uitvoeringstechnieken voorzien in het voorontwerp. De aannemer die de opdracht uiteindelijk mocht uitvoeren, kon in zijn ontwerp alternatieven aanbieden die een stuk goedkoper uitvielen zonder afbreuk te doen aan het doel van het project. Het project is intussen al enkele weken opgeleverd en Aquafin zal deze werkwijze nog verder evalueren, maar het lijkt er alvast op dat de expertise van de aannemer in bepaalde ● projecten de efficiëntie kan verhogen.
14
Aqua 2014/2
Hele levenscyclus van assets beheren Begin 2013 startte Aquafin een directie ‘Asset Management’ op. Door de juiste mensen op
ISO 55000
Vanuit datzelfde oogpunt werkt Aquafin dit jaar toe naar het behalen van de ISO 55000-norm. de juiste plaats te groeperen, bundelt het bedrijf Deze nieuwe internationale norm houdt in dat al zijn kennis op het vlak van ontwerp, bouw en binnen de organisatie de samenhang van het ontwerp, uitvoering, onderhoud en exploitatie beheer van de waterzuiveringinfrastructuur. optimaal op elkaar is afgestemd om de kost Dankzij deze expertise en praktijkervaring is Aquafin minimaal te houden en de risico’s onder controle te houden. Bart Van Eygen: “ISO 55000 zal ons ook in goed geplaatst om een antwoord te bieden op een aantal staat stellen om de juiste prioriteiten te stellen bij het maatschappelijke uitdagingen die ons te wachten staan. nemen van onder andere investeringsbeslissingen voor vervanging of renovatie. Bovendien verbeteren we de feedback tussen ontwerp, bouw en exploitatie. In onze directie Terwijl Aquafin de laatste 20 jaar vooral hebben we namelijk iedereen samengebracht die bezig is met het bezig was met nieuwbouw, om de achterstand bedenken van concepten en oplossingen, het opstellen van standaarden op vlak van riolerings- en waterzuiveringsen richtlijnen, het uitvoeren van storingsanalyses,… zodat hun kennis en infrastructuur in Vlaanderen weg te werken, ervaring vlot kunnen doorvloeien naar elkaar.” verschuift nu het accent naar onderhoud, optimalisatie en renovatie. Wateroverlast en verzakte rioleringen veroorzaken hinder voor Meerwaarde voor gemeenten de omgeving en kunnen een gevaar zijn voor de openbare veiligheid. Het zijn risico’s die we Aquafin richt zich met zijn asset management niet alleen op zijn als maatschappij natuurlijk willen vermijden. eigen, bovengemeentelijke infrastructuur. De kennis en expertise die het heeft opgebouwd stelt het ook ter beschikking van de gemeenten. Toch dreigen de kosten ervan steeds hoger Bart Van Eygen: “Veel gemeentelijke riolen zijn gebouwd na de Tweede op te lopen, zeker als niet tijdig de juiste maatregelen worden genomen. En dat is nu Wereldoorlog en hebben dus al een zekere leeftijd. Een langetermijnvisie precies waar goed asset op deze assets is dan ook van groot belang. Als je enkel management voor staat. op onverwachte gebeurtenissen en incidenten, “Asset management inspeelt zoals verzakte riolen, komen op termijn de betrouwbaarheid De assets of bedrijfs- is meer dan alleen van het rioleringsstelsel en de veiligheid voor de omgeving in het gedrang. Bovendien vallen preventieve maatregelen middelen van Aquafin zijn onderhoud.” vaak goedkoper uit dan dringende herstellingen achteraf niet alleen de riolen, en zijn ze ook beter in te plannen. Gemeenten zijn zich pompstations en waterdaar best van bewust en voorzien maar beter tijdig de nodige budgetten zuiveringsinstallaties, maar ook de sturingen om grote risico’s te vermijden.” en de automatisaties die erachter zitten. “Asset management is ook meer dan alleen onderhoud”, verduidelijkt Bart Van Eygen, Bart van Eygen geeft een voorbeeld: “Stel je een riool voor die onder kersvers directeur Asset Management bij een drukke weg ligt. Op basis van de eigenschappen van de riolering Aquafin. “Het begint al bij het ontwerp, want (leeftijd, materiaal, ondergrond, …) en eventueel aangevuld met beelden dit bepaalt 80% van alle kosten over de ganse van camera-inspecties kunnen we de staat van de riolering inschatten. levensduur van een installatie. Vanaf de eerste Als blijkt dat die riolering in slechte staat is, dan is de kans groter dat er pennenstreek op de tekentafel moeten we binnen een aantal jaren een probleem gaat optreden. En als er iets nadenken over hoe een installatie gebouwd gebeurt is de impact groot, want die belangrijke straat moet onderbroken moet worden, hoe ze later onderhouden moet worden. Zowel de kans als de impact zijn dus groot. Zo’n hoog risico moet worden, welke kosten ermee gepaard gaan als vermeden worden door preventieve maatregelen te nemen. Het zijn deze de installatie einde levensduur is,… Eenmaal in risico’s die Aquafin wil inschatten. In functie van de ingeschatte risico’s bedrijf moeten we ons continu afvragen of kunnen wij gemeenten adviseren voor welke rioleringsinfrastructuur ze een installatie presteert zoals verwacht. best welke budgetten vrijmaken. We hebben als bedrijf de ambitie om Vallen eventuele storingen binnen de marges in de toekomst nog een stap verder te gaan en een gemeente op dit vlak die vooropgesteld waren bij het bedenken van volledig de zorgen uit handen te nemen. Door het rioleringsbeheer het concept? De dingen die we daaruit leren, op langere termijn aan ons toe te vertrouwen, willen we de gemeente koppelen we terug naar het ontwerp en de zekerheid geven dat ze zich geen zorgen meer hoeft te maken over de bouw. Asset management gaat dus over de die financiële en maatschappelijke risico’s, zonder daarom het hele levenscyclus van onze bedrijfsmiddelen.” ● eigenaarschap af te staan.”
15
“Wat Aquafin echt uniek maakt op het vlak van asset management is dat het bedrijf de volledige cyclus in handen heeft. We vertrekken van een wit blad, bedenken het concept, we organiseren de uitvoering en staan zelf in voor de exploitatie. We zeggen niet alleen hoe het moet, we doen het ook zelf en leren hierdoor nog continu bij!” Bart Van Eygen, directeur Asset Management
16
Aqua 2014/2
Big p m Ju
creëert verbondenheid Hoe vertaal je de Europese
kaderrichtlijn Water naar een groot publiek? Door met z’n allen in het water te springen! Dat is de gedachte achter de jaarlijks terugkerende Big Jump. Elke tweede zondag van juli springen in heel Europa en vooral in Vlaanderen duizenden mensen in beken en rivieren om publieke en politieke aandacht te vragen voor zuiver water. Deze ludieke actie wordt in Vlaanderen georganiseerd door Natuurpunt, BBL en GoodPlanet Belgium. Aquafin is dit jaar voor de zesde keer op rij hoofdsponsor. Op 13 juli nemen we opnieuw een grote sprong richting zuiver water, letterlijk dan. De laatste jaren is het succes van de Big Jump exponentieel toegenomen. In 2011 kon de actie op ongeveer 1.500 enthousiaste jumpers rekenen, in 2012 waren er dat 2.200 en vorig jaar zelfs 3.800! Ook voor Natuurpunt als een van de organiserende partners is dit succes hartverwarmend, zo getuigt campagnecoördinator Liselotte Vanderoye. “De Big Jump behoort tot de grootste campagnes die we jaarlijks organiseren. Dankzij de financiële steun van Aquafin kan Natuurpunt er in Vlaanderen een draagvlak voor creëren. Een grote opkomst in juli is dan ook een bekroning van maandenlang campagne voeren.”
Grotere beleving Net als bij de andere grote campagnes, zoals het Grote Vogelweekend of Vlinder Mee, wil Natuurpunt met de Big Jump de mensen actief de natuur laten beleven.
Liselotte Vanderoye: “We willen de mensen bewust maken van de schoonheid van de ons omringende natuur in al zijn facetten. We laten ze vogels of vlinders tellen, nodigen hen uit voor een wandeling in het bos of geven tips over hoe ze de biodiversiteit van hun tuin kunnen verhogen. De Big Jump is het enige evenement dat we organiseren rond het thema water, en we hadden ons geen mooier initiatief kunnen wensen. Hier gaat die beleving veel verder dan bij de andere evenementen, want de mensen springen zelf fysiek in het water, ze dompelen zich letterlijk onder in een stukje natuur. De ideale manier om verbondenheid te creëren, niet alleen met de natuur, maar ook met elkaar. Elke locatie heeft immers zijn eigen verhaal. Ik vind het fantastisch om te zien hoe op al die plekken een hoop mensen met totaal verschillende achtergronden samen dat lokale verhaal beleven.”
Ruggengraat De behoefte aan die verbondenheid zal volgens Natuurpunt alleen nog maar toenemen. Vanderoye: “De druk op de open ruimte wordt alsmaar groter, terwijl er steeds meer mensen de natuur opzoeken om rust in hun hoofd te krijgen. Natuurpunt streeft dan ook naar het behoud en de bescherming van de ons resterende natuur. We willen grote natuurgebieden en natuurlijke corridors om de migratie en genetische uitwisseling van fauna en flora te bevorderen. Gelukkig kunnen we Campagnecoördinator voor het beheer van die natuurLiselotte Vanderoye gebieden rekenen op duizenden vrijwilligers, mensen die ervoor kiezen om in hun eigen, unieke leven resultaten te boeken. Dat is de sterkte van Natuurpunt, ons menselijk kapitaal, onze ijzeren ruggengraat.” Bij de Big Jump is die ruggengraat goed zichtbaar. Want hoewel het initiatief centraal gecoördineerd wordt, gebeurt de eigenlijke actie heel lokaal. “Onze lokale vrijwilligers zijn er al maanden op voorhand in hun vrije tijd mee bezig om van ‘hun’ jump een succes te maken. Gelukkig kunnen ze vaak rekenen op de steun van de lokale besturen, want ook aan hen willen we laten zien hoeveel mensen proper water belangrijk vinden.” Dat de sponsoring van de Big Jump ook voor Aquafin zijn vruchten afwerpt, valt onder meer op in de relatie met de lokale organisatoren. Want hoewel we hetzelfde maatschappelijke doel nastreven, natuurbescherming en –behoud, zorgden lokale infrastructuurwerken al eens voor onbegrip. Maar dankzij de grootschalige communicatie die bij zo’n evenement hoort, is Aquafin vandaag meer dan ooit en vooral ook lokaal een gerespecteerde partner van Natuurpunt. ●
www.bigjump.be
17
Spring mee voor proper water
18
Aqua 2014/2
Lentespektakel op het water MISJEL DECLEER
DOOR DE LENS VAN
Tekst en fotografie: Misjel Decleer
Laat februari fiets ik langs het kanaal Gent-Brugge. Het water oogt er als
een spiegel in de luwte van de bomen en struiken. Ter hoogte van het gehucht Moerbrugge bemerk ik twee baltsende futen met opgeheven zwarte kruinkroontjes en roestbruine halsveren. De bonte watervogels dobberen tegenover elkaar terwijl ze wisselend heen en weer kijken, de kop schudden, de hals intrekken en doorheen de rugveren strijken in een ritmische herhaling. Soms lijken ze daarbij in extase en wordt de snavel hemelwaarts gegooid terwijl het schudden feller wordt, langer gaat aanhouden en de rugveren opzwellen... Een prachtig spektakel! Tijdens dit spel zijn de, op het eerste zicht gelijke, partners duidelijk te onderscheiden. De kroonen halsveren van het mannetje zijn langer, de vogel is wat groter en de kop steekt duidelijk af boven die van het vrouwtje. Even later verheft het wijfje zich uit het water en zwemt vervolgens diagonaal naar de overliggende oever, gevolgd door haar partner. Verderop langs het kanaal markeren enkele groene boeien de vaarroute terwijl ik de oude bocht volg. Halfweg hou ik weer halt bij het schouwspel van een koppel baltsende futen en het ritueel krijgt hier nog een unieke apotheose.
Na de balts zwemmen de vogels, in opgerichte houding, langzaam van elkaar weg. De halsveren rond de kop staan bolvormig open en het knikken blijft aanhouden onder snorrende geluidjes. Wanneer ver genoeg verwijderd, drukken ze de veren van lijf en kop samen waardoor ze langzaam wegzinken in het water. Even later duiken ze weer op met de snavel vol plantenmateriaal. Kirrend en met kop en hals gestrekt net boven het water haasten ze zich naar elkaar toe. Verenigd verheffen ze zich watertrappelend uit het water zodat de buiken raken. De koppen worden hevig geschud terwijl ze watertrappelend in verheven positie blijven en het plantenmateriaal in het rond vliegt. Het koppel is echt door het dolle heen en maakt daarbij een soort uitbundig kirrend geluid. Uiteindelijk zwemmen ze zij aan zij weg.
Geharrewar tussen koppels Een kleine kilometer verder neigt de oude arm weer naar het kanaal en eindigt hij abrupt aan het kleine gehucht Gevaert. De kanaaloevers werden hier op een natuurvriendelijke manier verstevigd met paaiplaatsen voor vissen en ruimte voor oevervegetatie. Ook de futen weten de aanpassingen te appreciëren en op het korte traject hebben zich minstens vier koppels gevestigd plus enkele solitaire vogels. Er is heel wat geharrewar tussen de verschillende koppels, wat zich uit in bluf en geblaf en er wordt gedreigd met gesperde kragen. Vooraf had ik reeds verschillende terreinen bezocht, telkens bewoond door enkelingen of één koppel. Hier aan het kanaal heerst een zekere dynamiek. Een koppel futen heeft de oude kanaalarm ingepalmd waar ze in een dunne rietkraag een nest hebben gemaakt van aangestampt plantenmateriaal, verankerd in het riet. Deze nesten worden soms aangemaakt als de kern van een territorium en gebruikt om te paren.
19
In de namiddag dobberen ze beiden vredig voor de locatie, maar de ochtend daarop worden ze weer verdreven door een koppel koeten. Wanneer ze terugzwemmen richting kanaal, volg ik hen onopvallend via de weg.
Op non-actief gaan de vogels er dikwijls dobberen met de hals over de rug en de kop tussen hals en rug in geplant. Wanneer een meerkoet botweg op het nest gaat zitten, drijven ze heel omzichtig in de richting van het nest. Voorzichtig maakt het koppel vervolgens duidelijk dat dit hun burcht is. De meerkoet zwemt weg, keert terug met een partner en beide vogels copuleren op het nest. De burcht is van eigenaar veranderd...
Alweer verjaagd De volgende dag vind ik het koppel terug voor een overhangende boswilg waar ze baltsen en vervolgens verdwijnen onder de intimiteit van grillig verspreide, overhangende takken.
Aan de samenloop stuiten ze echter op een territoriaal koppel futen dat hen parten speelt. Er wordt gedreigd met gesperde kraag en hals plat op het water terwijl de vogels blaffende geluiden laten horen. Wanneer de koppels naderen gaat dit over in gegrom terwijl ook de rugveren worden opgezet. Dan barst de strijd los en gaan vooral de mannetjes in het offensief. Er wordt gedoken en uitgehaald met de snavel naar de buik van de tegenstander. Soms wordt er opgericht gelopen over het water tot de vogels op elkaar stoten, watertrappelend en borst tegen borst, terwijl ze met de dolkvormige snavel fors uithalen. Kop of nek worden gegrepen en indien mogelijk onder water gehouden. De vrouwtjes dreigen vooral tot er eentje de kathouding gaat aannemen. Met halfopen en naar voor gerichte vleugels zwemt ze naar de vechtjassen en de gemoederen bedaren. Onder nog wat dreiging verwijderen de koppels zich weer, gaan de veren poetsen en kopschuddend baltsen. Hier is in elk geval geen ruimte meer voor een extra koppel en weerom zakken de vogels af naar de afgesneden oude loop. Hoeveel nesten voor meerkoeten ze nog zullen moeten voorzien alvorens hun eigen stulpje te kunnen betrekken, is niet duidelijk. De ongelukkige trend is echter dat die zwarte vechtjassen jaarlijks toenemen en de spanning onder de individuen gaat stijgen. Verbetering van de waterkwaliteit, eutrofiëring en een weelderige plantengroei komen de meerkoeten zeker ten gunste, soms ten nadele van meer kwetsbare of minder weerbare soorten als de fuut. Toch is onze gekroonde koning nog steeds aan een opmars bezig en mag hij weer pronken met eigen veren. En dan te bedenken dat ze ooit werden gebruikt om hoofddeksels en jurken te bekleden in de uitbundige tijd van de charleston. ●
Natuurfotograaf Misjel Decleer laat ons meekijken door de lens van zijn fototoestel naar prachtige fauna en flora.
20
Aqua 2014/2
ENGAGEMENT
Aquafin scherpt samenwerking met hulpdiensten aan
In maart oefenden meetploegen van de brandweerzone Taxandria uit de Kempen gedurende twee avonden op de terreinen van de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Aquafin in Lichtaart. Meetploegen worden ingezet om bij specifieke incidenten met gespecialiseerde apparatuur analyses uit te voeren van lucht en water. In Lichtaart oefenden de teams op het uitvoeren van bronmetingen terwijl ze volledig waren uitgerust met beschermkledij en adembescherming. Geen science fiction overigens, want bij het treinongeluk in Wetteren vorig jaar, waarbij het giftige acrylonitril via de riolen in de RWZI terecht kwam, moest er onder deze omstandigheden gewerkt worden. Voor Aquafin waren de meetoefeningen een mooie gelegenheid om de samenwerking met de hulpdiensten aan te scherpen. In Wetteren konden we immers belangrijke informatie aanleveren over het rioolstelsel die de crisis hielp indijken. Aangezien Aquafin in heel Vlaanderen de bovengemeentelijke en voor sommige gemeenten ook de lokale rioleringsinfrastructuur beheert, kan een goede samenwerking een belangrijke meerwaarde zijn bij incidenten met impact op het rioleringsstelsel over gans Vlaanderen.
Jan Swankaert, hoofd Preventie en Bescherming van Aquafin: “Het is belangrijk dat de hulpdiensten ons in de eerste plaats kennen en dat ze weten hoe we hen van dienst kunnen zijn in noodsituaties. Daarom hebben we van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan de brandweerzone Taxandria de werking van het rioleringsstelsel toe te lichten. We hopen dat in de toekomst ook voor andere korpsen te kunnen doen. Daarnaast is het belangrijk dat de hulpdiensten weten dat we een noodnummer hebben en dat we bepaalde informatie ook voor hen kunnen ter beschikking stellen. Zo hebben we een erg handige tool om eenvoudig en snel meetgegevens uit te wisselen, wat kostbare tijd kan besparen in noodgevallen.” ●