Aqua Noord Limburg 1972 - 2009
België - Belgique P.B. - P.P. 3950 BOCHOLT BC 30190
Maandelijks tijdschrift voor aquarium-, terrarium- en vijverliefhebbers
Jaargang 36 nr. 10 - 2009 Verschijnt niet in juli & augustus
www.desiervisoverpelt.be
oktober
Redactie, verantw. uitgever en verzendingsdienst : A.N.L. p /a Luc Schetz, Dorpsstraat 17/1, 3950 Bocholt http://www.aquanoordlimburg.be
Afgiftekantoor Bocholt P 702030
Aqua Noord-Limburg de vereniging voor alle aquarium-, terrariumen vijverliefhebbers
Café
’t Misverstandt
Wat bieden wij U : ✔ Een eigen tijdschrift (jaarlijks 10 edities) ✔ Het B.B.A.T.-tijdschrift Aquariumwereld
Maandelijks interessante, leerrijke en educatieve bijeenkomsten zoals : ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Debatavonden Lezingen Beginnersvergaderingen Knutselvergaderingen voor doe-het-zelvers Dialezingen en videovoordrachten Verrassingsvergaderingen Uitgebreide video- en diatheek Maandelijks een gratis tombola Een aquateam voor praktische bijstand En vooral een gezellige vriendensfeer met veel plezier
Daarbij ook nog : ✔ Diverse uitstappen en trips ✔ Excursies en bezoeken ”achter de schermen”
Alle artikels mogen overgenomen worden mits vermelding van herkomst en auteur. Niets mag echter gewijzigd worden aan de inhoud zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur. Alle artikels en advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de respectievelijke auteurs of adverteerders.
Dirk Janssen Kraanstraat 10 3900 Overpelt Tel. 011 66 44 59
Ledenvergadering donderdag 29 oktober ’09 Rondetafelgesprek Tijdens deze vergadering kunnen allerlei thema’s aan bod komen. Zit je met vragen over iets i.v.m. onze hobby, kom dan langs en wellicht worden je problemen opgelost.
WOORDJE VAN HET BESTUUR
Beste ANL-vrienden, Hieronder vindt U het overlijdensbericht van de heer Frans Martens, oud lid van onze vereniging. Langs deze weg willen wij de familie van Frans ons oprecht medeleven betuigen in deze moeilijke tijd.
Je bent zoals steeds welkom in ons lokaal zaal Holheide, Bremstraat 25 - Overpelt. De vergadering start om 20.00 uur. Tot dan, het bestuur
Dit was een stukje informatie over de vissen, nu over naar het aquarium.
Aquarium
internet
Klein aquarium als Tanganyika biotoop
In dit artikel beschrijft J. van Antwerpen hoe je een Tanganyika biotoop kunt nabootsen in een klein aquarium voor de klein blijvende Cichliden, zoals de slakkenhuis Cichliden. De weergegeven afbeeldingen zijn van J. van Antwerpen toen hij zijn aquarium opstartte. De bewoners Alles eerst kijk je natuurlijk wat voor maat aquarium je kunt en wilt nemen, bijvoorbeeld een 80cm of 100cm bak. De meeste mensen houden in dit formaat aquarium een slakkenhuis cichliden, dus neem ik als voorbeeld de Neolamprologus similis. Het is eventueel ook mogelijk een koppeltje Julidochromis erbij te houden. Ik heb zelf de Julidochromis regani thuis in mijn aquarium zitten, uiteraard kun je ook andere soorten nemen zoals bijvoorbeeld de Julidochromis ornatus, Julidochromis transcriptus, of de Julidochromis regani deze vind ik zelf het mooiste maar dit is wel een van de grootste varianten deze wordt namelijk zo’n 13 cm groot. Verder zou ik na een tijdje ook een kleine school van 5 stuks Synodontis nemen, hou hier wel rekening mee dat je variant neemt uit het Tanganyika meer en dat deze niet te groot worden. De beste keus is dan eigenlijk de Synodontis lucipinnis (oude benaming Synodontis petricola “dwarf”) of bijvoorbeeld een soort die ik zelf erg mooi vind, de Synodontis polli “white zambia”. De laatste is wat moeilijker vindbaar maar zijn zeker de moeite waard.
Het aquarium Het belangrijkste is natuurlijk het aquarium. Nu is het natuurlijk de vraag wat voor aquarium je wilt, kan plaatsen en kan veroorloven. Dit is geheel uw eigen keus maar je kunt beter het grootste aquarium nemen dat je kunt veroorloven of plaatsen. Het is namelijk zo dat je waterwaardes veel stabieler blijven bij een groter aquarium met meer waterinhoud. Nu hebben wij (op sommige plaatsen) vrij veel geluk in Nederland, want hier is het leidingwater van dermate kwaliteit dat de vissen vrijwel op leidingwater kunnen worden gehouden. Allereerst moet je, je aquarium zo veilig mogelijk maken hiermee bedoel ik dat je een piepschuim (tempex) of roofmate plaat onder het aquarium moet plaatsen. Dit hoeft niet bij ieder aquarium, maar een aquarium op een kast (onderplaat) daar bij kun je wel het beste doen. In het aquarium kun je op de glasplaat ook een tempexplaat van ook zo’n 1 cm dik of dunner, na maten de grote van de stenen, leggen of een grindmat (deze gebruiken ze bij vijvers). Het nadeel van een tempexplaat is dat hij snel omhoog kan komen, als je Cichliden bijvoorbeeld in het zand gaan graven, dan zie je het witte tempex tevoorschijn komen. Een voordeel is dan wel, zodra ze graven en er zouden stenen omlaag vallen of verschuiven dat de tempex laag een bescherming bied aan de bodem (glas) plaat. Het voordeel van een grindmat is dat als de Cichliden gaan graven, dat ze uiteindelijk op de grindmat terecht komen en je zult dan geen tempex kunnen zien. Je kunt bijvoorbeeld ook een grindmat op een tempexplaat leggen zodat je het zelfde effect krijgt en de maximale bescherming hebt. Ik gebruik sinds mijn nieuwe inrichting nu al meer dan een jaar een volglas-
mat dit is een soort foam maar dit is niet echt schokbestendig. Ik heb ook maar 5 stenen in mijn aquarium die allemaal op de bodem staan dus er is geen kans dat ze kunnen omvallen. Dus zodra je veel stenen gaat gebruiken, en ik een keuze moet maken, dan zou ik toch tempex of roofmate kiezen gewoon weg om er zeker van te zijn dat er niet veel kan gebeuren, als ik persoonlijk stenen zou gaan stapelen dan had ik ook een tempexplaat genomen. De achterwand Dan is de vraag of je een achterwand wilt nemen? Ik neem zelf altijd een achterwand en de meeste andere Tanganyika houders ook. Dit geeft gewoon een mooie natuurlijke uitstraling en het is een bepaalde rust voor de vissen. Het hoeft ook helemaal geen dure achterwand te zijn, ik zelf begon met de achterwand van Juwel de Rock versie maar je kunt ook een zwarte achterwand nemen. Voor iedere portemonnee is er wel een achterwand beschikbaar. Nu kun je op verschillende manieren je achterwand vast maken, want niet iedere achterwand is hetzelfde. Bij Juwel is het namelijk geval dat deze een platte achterkant heeft. Hier kun je dan de achterwand vast lijmen met siliconenkit aan het glas. Ik zelf heb een achterwand die geen platte achterkant heeft en heb hem aan de onderkant moeten bevestigt. Het spreekt dus voor zich wat voor achterwand je koopt en hoe deze vast gemaakt dient te worden. Siliconenkit kun je halen bij vrijwel alle aquariumzaken en is zwart of transparant van kleur. Let goed op of het echt in een aquarium kan! 1 Tip: Kijk even wat het beste is om als eerst in je aquarium te doen de tempexplaat of je achterwand. Je kunt beter een stuk van je tempexplaat af halen dan van je achterwand, als je problemen zou krijgen met de hoogte. De bodem Deze is altijd van zand of een mix van zand en grind.
Ik gebruik nu zelf al vanaf dat ik ben gestart met het aquaria, zilverzand van een tuincentrum. Je kunt ook filterzand kopen dit is eigenlijk een van de beste of zelfs de beste bodembedekking. Dit is te koop bij wildkamp, whirlpool zaken of gespecialiseerde koi karperwinkels. Je neemt dan een van de kleinste korrel van ongeveer 1 mm. Het voordeel van dit zand is dat het geen scherpe kanten heeft en ook niet kan dicht slippen. Dit zand gebruiken ze, zoals de naam al zegt, als filtermateriaal, dus vandaar dat het eigenlijk het beste zand is wat je kunt nemen. Schuilplaatsen Dit kan maar op een aantal manieren. Via slakkenhuizen, planten en rotsen.
Slakkenhuizen. Dit moeten echt huizen zijn dus geen schelpen. Eigenlijk zijn alle slakkenhuizen wel goed maar ze moeten wel een bepaald formaat hebben. Ik gebruik zelf slakkenhuizen die je kunt kopen bij de diverse aquarium winkels maar je kunt ook escargots gebruiken. Dit zijn slakken die je kunt eten (gewoon te koop in de winkel meestal in het vriesvak) en dan kun je de slakkenhuizen gebruiken. Het aantal slakkenhuizen is ook afhankelijk van het aantal vissen dat je gebruikt. Ik neem meestal ongeveer 2 a 3 slakkenhuizen per vis. Neem je de Neolamprologus multifasciatus of de Neolamprologus similis, neem dan lekker veel slakkenhuizen zo’n 25 a 30 stuks deze zijn binnen de koste keren allemaal bewoond. Planten. Welke planten kun je gebruiken? Maar welke kun je het makkelijkste gebruiken en komen echt uit het meer? De volgende komen uit het Tanganyika meer en zijn goed verkrijgbaar Vallisneria spiralis en Hoornblad. Ikzelf gebruik nu Vallisneria, omdat Hoornblad seizoensgebonden is dus niet altijd leverbaar.
Rotsen.
Plantenvoeding methodes
Je gebruikt eigenlijk rotsen alleen bij de cichliden die ze nodig hebben. Maar toch ben ik een voorstander om altijd enkele rotsen te nemen al zijn het maar 6 rotsen op 1 kleine stapel. Het is gewoon een goede schuilplaats voor elke vis. Welke rots je het beste kunt nemen is heel persoonlijk, je kunt eigenlijk haast alle rotsen nemen. Dus kan ik beter zeggen welke niet. De spagetti steen, lavarots en andere scherpe stenen, dit zijn scherpe stenen en hieraan kunnen je vissen zich verwonden. Meestal wordt er gezegd dat ze wel kunnen maar ik denk niet dat wij verwonde vissen in ons aquarium willen. Let ook op je kunt het beste je rotsen afstemmen op je achterwand zodat het een mooi geheel wordt. Als je deze stappen hebt genomen is het alleen nog maar werk om ze te stapelen. Maak wel zoveel mogelijk holen en gaten en LET ER GOED OP dat de stenen goed vast zitten en niet makkelijk kunnen vallen. Het is namelijk erg vervelend als een van je Cichliden vast komt te zitten onder een rots, deze zal het namelijk niet overleven als je er niet snel bij ben.
Verschillende methodes om plantenvoeding toe te dienen. 1. Je kunt kijken naar wat je bak en je planten verbruiken (lees: Redfield methode) 2. Je kunt doseren via de PPS of PPS-Classic methode 3. Je kunt aansturen op de EI (Estimative Index) methode
Ik heb nu eigenlijk de basis verteld van een Tanganyika aquarium dus ik hoop dat je er wat aan hebt. Website auteur: www.tanganyikacichlide.nl
Vallisneria asiatica
Dat zijn (in willekeurige volgorde) de meest gebruikte methodes. Hieronder volgt een korte omschrijving van de methodes en ik zal ingaan op zowel de Redfield methode als op de EI methode, aangezien ik deze beide zelf heb gebruikt. Anubias barteri Wat heb je nodig? Je hebt voor alle methodes nitraat (NO3) en fosfaat (PO4) nodig. Daarnaast voegt de 2e en 3e methode ook sporenelementen toe. Naast KNO3, KH2PO4 en KH2SO4 kun je ook ijzer (Fe2) en Sporenelementen (7% Fe, 1.3% B, 2% Mn, 0.06% Mo, 0.4% Zn, 0.1% Cu) bij mij kopen. Methode I. Kijken wat je bak en je planten verbruiken. Een bak heeft tijd nodig om in te groeien. Door (toch wel minimaal) 3x per week te meten, kun je erachter komen wat je bak aan bijv. nitraat of fosfaat verbruikt. De Redfield methode geeft algen zo min mogelijk kans door te zorgen dat er (minimaal 1x per week) een minimale hoeveelheid Nitraat en Fosfaat aanwezig moet zijn in het aquarium bijv. 10ppm NO3 en 0.1-0.2ppm PO4. Onderstaand stuk tekst van de website NBAT: Om uit te leggen wat de Redfield Ratio inhoudt gaan we terug naar 1934. In die periode hield de Amerikaan Alfred C. Redfield (1890-1983) zich bezig met het onderzoeken van de samenstelling van zoöplankton in zeewater. Hij deed de opzienbarende ontdekking, dat de verhouding van koolstof (C), stikstof (N) en fosfor (P) in zoöplankton én water in alle oceanen telkens dezelfde was. Deze verhouding C:NRazz bleek telkens weer 105:16:1 te zijn. Dus 106 delen koolstof op zestien delen stikstof op één deel fosfor. Afwijkingen in de verhoudingen waren altijd kleiner dan 20%. Deze verhouding van 105:16:1 wordt de Redfield Ratio genoemd, afgekort RR. Waarom precies deze verhouding optreedt, is na al die jaren nog steeds niet
helemaal duidelijk. De reden waarom de ratio in oceanen zo constant is, wordt verklaard door de stabiele watersamenstelling van oceanen en aan de voedselrijke groeicondities van zoöplankton in de oceanen. Nu zouden wij, aquaristen, niets van de Redfield Ratio gemerkt hebben, als niet het voorkomen van bepaalde algensoorten een relatie zou hebben met deze RR. Uit onderzoeken blijkt dat de cyanobacteriën (blauwalgen) zelden voorkomen bij NRazz-ratio’s > 29 (zie ook tabel 1). Dus als er in verhouding veel stikstof en weinig fosfor is. Groene algen doen het bij die hoge ratio’s weer veel beter. Ratio’s lager dan NRazz = 5:1 (weinig stikstof, veel fosfor) geven een duidelijke tendens naar blauwalg te zien. Planten blijken het optimaal te doen bij ratio’s rond de Redfield Ratio van 16:1. En als de planten het goed doen… gaan de algen op hun retour. En op dat basisprincipe berust deze algenbestrijdingsmethode. Ik ben het eens met bovenstaand stuk tekst, al wil ik de RR geen “algenbestrijdingsmethode” noemen, maar eerder een “plantenvoedingsmethode”. Voor meer informatie, berekeningen, tabellen etc. verwijs ik julie graag naar de website van de NBAT, waar ook links naar andere websites te vinden zijn (http://www.nbat.nl/aquarium4/redfieldratio.html Methode II. Aansturen (doseren) via de PPS of PPS-Classic methode. Via het forum Aquatic Plant Central kwam ik in aanraking met PPS en PPSClassic. Hier is zelfs een compleet forum aan gewijd met mensen die het gebruiken ( http://www.aquaticplantcentral.com/forumapc/pps-analysis-feedback/ ). Kortweg komt het erop neer dat je dagelijks gaat toevoegen, en dan niet alleen fosfaat (PO4) en nitraat (NO3) maar ook TE (Trace elements) ofwel sporen elementen. Iedere aquariaan weet dat je water MOET verversen, je houd zelf ook van schone lucht, die niet vervuild is en telkens vuiler zal worden. PPS-Classic: Dit systeem runt aquariums zonder water verversen. Het vereist wel wekelijks of maandelijks testen. Water verversen is optioneel. PPS-Pro: Het gemakkelijkste systeem ooit. Geen water testen en water verversen is optioneel.
op regelmatige basis (minimaal 3x per week) voedingsstoffen toe, om te voorkomen dat 1 van de stoffen die algen kunnen veroorzaken (NO3 of PO4) ooit 0% is, waardoor er een inbalans is”. Ofwel, door aan te sturen op deze methode loop je (volgens de EI methode) geen kans op alg. Zelf werk ik nog maar te kort met deze methode om resultaten te kunnen laten zien, maar het komt neer op het volgende: - Voeg 6x per week voeding toe, afgewisseld NO3/PO4 en de andere dag sporenelementen. - Neem 1 rustdag. - Ververs op de dag na de rustdag je water en begin opnieuw het doseren. Mijn “onderhoud” dag is zaterdag-ochtend. Dan snoei ik planten, ververs ik water en voeg daarna meteen KNO3 en PO4 toe. Vervolgens had ik vrijdags een rustdag, want dat is tenslotte de dag dat je aan het einde van de doseringsperiode van 1 week zit en dan zit er relatief veel NO3 en PO4 in je bak. Mijn schema zag er als volgt uit: Ma: NO3/PO4 dosering Di: Sporenelementen Wo: NO3/PO4 dosering Do: Sporenelementen Vr: Rustdag Za: Snoeien, ruiten schoonmaken, filter nalopen, waterwissel van 50% en daarna NO3/PO4 dosering Zo: Sporenelementen N.b. ik heb mijn een tijd aangestuurd op de EI methode. Alhoewel ik (veel) betere plnanten groei kreeg, heb ik er ook een erg hardnekkige algenplaag aan overgehouden die ik met veel geduld (en verlies van planten) onder de knie heb gekregen. Momenteel stuur ik aan op de Redfield Ratio. Stockoplossing:
Zelf snap ik niet dat mensen op dit soort systemen kunnen draaien, zeker als je de achtergrond van de Redfield Ratio kent. Methode III. Aansturen op de El (Estimative Index) methode. Deze methode is ook Engels/Amerikaans en wel te vertalen als volgt: “Voeg
Het aanmaken van de doseringen is overgenomen van de Engelse website. * KNO3 oplossing: 40g op 500ml water. * KH2PO4 oplossing: 15g op 500ml water.
Sporenelementen: * 15g Trace Element mix (7% Fe, 1.3% B, 2% Mn, 0.06% Mo, 0.4% Zn, 0.1% Cu) * 250ml gedestileerd water * 0.5 ml Zoutzuur oplossing (zelf gebruik ik GEEN zoutzuur in mijn sporen elementen oplossing). Het is niet mogelijk om alles in 1 fles te stoppen. Het ijzer gaat namelijk reageren met het fosfaat (PO4). Het is verder aan te raden om deze oplossingen aan te maken in osmosewater, alhoewel kraanwater ook kan, in geval je geen osmosewater hebt. Op de bovengenoemde website staan de doseringen genoemd per liter aquariumwater: 38-76 liter: 10ml KNO3 oplossing of 1/8 theelepel KNO3 3x per week 5ml KH2PO4 oplossing of 1/32 theelepel KH2PO4 3x per week 2ml sporen oplossing of 1/32 theelepel sporen 3x per week 76-152 liter: 20ml KNO3 oplossing of 1/4 theelepel KNO3 3x per week 12ml KH2PO4 oplossing of 1/16 theelepel KH2PO4 3x per week 5ml sporen oplossing of 1/16 theelepel sporen 3x per week 152-227 liters: 30ml KNO3 oplossing of 1/2 theelepel KNO3 3x per week 18ml KH2PO4 oplossing of 1/8 theelepel KH2PO4 3x per week 10ml sporen oplossing of 1/8 theelepel sporen 3x per week 227-303 liters: 40ml KNO3 oplossing of 3/4 theelepel KNO3 3x a week 25ml KH2PO4 solution or 3/16 tsp KH2PO4 3x a week 15ml trace solution or 1/4 tsp traces 3x a week 380-473 liters: 70ml KNO3 oplossing of 1 1/2 theelepel KNO3 3x per week 40ml KH2PO4 oplossing of 1/2 theelepel KH2PO4 3x per week 30ml sporen oplossing of 1/2 theelepel sporen 3x per week Zelf heeft mijn aquarium een bruto inhoud van 468 liter (130*60x60) maar na aftrek van de zijwand, zand, hout etc. ben ik ervan overtuigd dat er maar ongeveer 330 liter netto in de bak zit. Mijn bioloog is 150 liter en dus ben ik uitgegaan van 480 liter (126 US gallon). Als je in bovengenoemde website dan gaat opzoeken hoeveel ik moet dose
ren kom ik uit op: 380-473 liters 70ml KNO3 oplossing of 1 1/2 theelepel KNO3 3x per week 40ml KH2PO4 oplossing of 1/2 theelepel KH2PO4 3x per week 30ml sporen oplossing of 1/2 theelepel sporen 3x per week Je kunt ipv de sporenelementen ook een willekeurige andere vloeibare plantbemesting gebruiken, maar dan ben je duurder uit dan met mijn sporenelementen.
Wat is een kaamlaag ? Het is ‘n dun vliesje omschreven als een olieachtige laag of wazige slijmlaag dat op het wateroppervlakte drijft en bestaat uit miljoenen afgestorven bacteriën. Zodra je voorzichtig met je vinger er in prikt dan kun je zien dat het eigenlijk zo uit elkaar brokkelt. Een kaamlaag hoeft niet dramatisch te zijn, deze kan ontstaan door een onderhoudsbeurt in het aquarium of aan het filter. Andere mogelijkheden zijn: na aquarium inrichting, door een te lang stilstaand filter, rottende materialen (hout,planten,vissen).Een kaamlaag is niet schadelijk, mits de kaamlaag erg dik is aangezien hierdoor minder zuurstof in het water terecht komt.Voor jongere visjes kan een kaamlaag handig zijn, door de micro-organismen kunnen zij zich hier mee voederen. Wel is het raadzaam om de oorzaak te zoeken waardoor de kaamlaag is ontstaan, bijvoorbeeld door een slechte filter of door eerder genoemd rottend materiaal in het aquarium. Er bestaat ook nog een zeer hardnekkige kaamlaag, tevens een voorbode van een blauw algen plaag, te herkenen aan zijn groenachtige kleur. Deze ontstaat meestal door het overvoeren van te veel eiwitrijk voer, door de oppervlakte warmte van de verlichting is het mogelijk dat er blauwalgen ontstaan, het zijn ideale omstandigheden voor blauwalgen. Wat kunt u doen om deze kaamlaag te verwijderen: Leg een stuk keukenrol op het oppervlakte, waardoor u de kaamlaag van de oppervlakte afneemt, dit zal niet in een keer gebeuren en zult u waarschijnlijk moeten herhalen. Gebruik een fles die u zover onder het water houdt, waardoor u de oppervlakte doet afzuigen via de hals van de fles. Zorg voor extra oppervlakte beweging: Dit door extra beluchting in combinatie met een luchtpomp. Plaats de uitstroom van de filter gelijk met het oppervlaktewater, door de wateroppervlakte beweging zal de kaamlaag oplossen, tevens zou u gebruik kunnen maken van een diffuser. (Wel regelmatig water verversen aangezien de dode bacterie worden vermengd met het water). Maak gebruik van een oppervlakteafzuiging bijvoorbeeld een skimmer.
Louis en Anne-Mie Dirkx-Fuchs Pseudoxiphophorus bimaculatus
ANL’S VERGADERLOKAAL
WOENSDAG GESLOTEN Bremstraat 25 - 3900 Overpelt
Tel. 011 64 38 24
BISTRO Betaalbare Kwaliteitsmeubelen
Verzekeringen
Tonny Van Otterdijk n.v. Ven 10 3930 Hamont-Achel Tel. 011 64 19 95
[email protected]
• Salons • Eetkamers • Slaapkamers • Seniorkamers • Slaapkomfort • Relaxen
DORPSSTRAAT 188 3900 OVERPELT Tel. 011 64 17 80 Fax 011 66 62 54
Corridor Lekkere koffie, ’n frisse pint, allerlei gerechten uit eigen keuken en heerlijk Mövenpick-ijs ’t zou straf zijn, als ge bij Corry en Jaak uw goesting niet vindt. Rodenrijt 123, 3930 Achel-Statie Tel. 011 806 222 Fietsroutenetwerk knooppunt 218
Donderdag gesloten.
INTERNE AGENDA 2009 Do 15 januari
Discussieavond + bespreking bestuurszaken
Do 29 januari
Clubuitstap Oud Dommelhof
Do 12 februari
Discussieavond + bespreking bestuurszaken
Do 26 februari
Rondetafelgesprek
Do 12 maart Do 26 maart
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Bespreking Limburgse Huiskeuring 2008
Do 9 april
Discussieavond + bespreking bestuurszaken
Do 30 april
Vijvers
Do 14 mei Do 28 mei
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Planten
Do 11 juni Do 25 juni
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Filmavond
juli/augustus
vakantie
Do 10 september Do 24 september
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Levendbarende / voer
Do 8 oktober Do 29 oktober
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Rondetafelgesprek
Do 12 november Do 27 november
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Filmavond + programma 2010
Do 17 december
Discussieavond + bespreking bestuurszaken Foto’s uit de oude doos (Jos Houben)
Terrarium
Internet
1. Terrariums Algemeen Terrariums zijn eigenlijk aquaria zonder watergedeelte (aqua) maar met een landgedeelte (terra) volgens Wikipedia. De liefhebber probeert in een terrarium zo goed mogelijk een bepaalde biotoop na te bootsen voor de erin gehouden soort(en). Als dit goed lukt zal de soort gedijen en zich wellicht zelfs willen voortplanten. Bij sommige dieren is dit eenvoudig, bij andere buitengewoon lastig, met name bij diersoorten die levende prooien moeten eten, waarvan de beschikbaarheid dus voor lange tijd gegarandeerd moet zijn om tot succes te kunnen komen. Het gedrag en de levensloop van een diersoort kunnen in terrariums tot op zekere hoogte worden bestudeerd; er kunnen foto's van worden gemaakt. Het geeft grote voldoening als men door studie, observatie en aandacht erin slaagt een soort zich in deze kunstmatige biotoop prettig te laten voelen. 2. Overwegingen Wie een terrarium wil aanschaffen doet er goed aan eerst eens een aantal dingen te overdenken volgens Wikipedia. Terrariumdieren zoals hagedissen worden vaak tientallen jaren oud, veel ouder dan een hond of kat. Roodwangschildpadden kunnen wel 30 jaar worden, en sommige salamanders 50 jaar, en dat zijn niet eens de uitschieters. Veel dierenhandels nemen geen dieren terug, en reptielen en amfibieën zijn soms erg taaie dieren en doen er maanden of jaren over om dood te gaan. Bovendien kosten de dieren (soms veel) geld, en altijd geregelde aandacht, niet alleen bij aanschaf, maar ook maandelijkse kosten aan stroom, voedseldieren, kalk- en vitaminenpreparaten en behandeling van ziekten. Terrariumdieren zijn over het algemeen niet erg aaibaar en kunnen er vaak ook niet goed tegen geregeld gehanteerd te worden. Veel soorten zitten de
hele dag verstopt op een plekje waar ze niet zichtbaar zijn, zoals in een hol, of liggen nagenoeg bewegingsloos onder een warme lamp. Alle reptielen, amfibieën, insecten en andere koudbloedigen zijn soms tot in het extreme gespecialiseerd in het verbruiken van zo min mogelijk energie. Als de bekoring van het nieuwe eraf is wordt de verzorging al gauw een sleur. Het dumpen in de natuur richt soms schade aan (zie brulkikker en roodwangschildpad) omdat de invasieve soorten met inheemse soorten moeten concurreren, en soms succesvoller zijn. Voordat men dieren als reptielen of amfibieën aanschaft, kan beter enige ervaring worden opgedaan met bijvoorbeeld een eenjarig insect als de bidsprinkhaan. 2.1 Gevaarlijke reptielen in het terrarium Veel reptielen zijn erg aardig om te zien als ze enige centimeters groot zijn, maar veel soorten kunnen, als het lukt ze in leven te houden, heel lang doorgroeien volgens Wikipedia. Sommige schildpadden worden ongeveer een meter lang en hebben scherpe klauwen en enorme kaakspieren. Van de krokodilachtigen is geen enkele soort door een particulier te houden en korsthagedissen zijn giftig en niet erg actief dus al snel saai. Gifslangen zorgen bij ontsnapping voor een gepeperde rekening van de gemeente en vormen een permanent gevaar voor kinderen en huisdieren. Er zijn zeer serieuze hobbyisten die de slangen alles bieden wat ze nodig hebben en ze voort weten te planten zodat bij de verkoop de natuurlijke populatie er niet onder te lijden heeft, maar in de handen van een leek of beginner zijn deze dieren levensgevaarlijk. 2.2 Andere gevaren Sommige kogelspinnen zoals de zwarte weduwe zijn zeer giftig, vogelspinnen kunnen meestal (slechts) een diepe wond veroorzaken. Sommige duizendBrachypelma Albopilosa poten zijn dodelijk, evenals uit de natuur gehaalde pijlgifkikkers, en worden soms door andere terrariumdieren (of kinderen!) gezien als fruit (of snoep) met alle gevolgen van dien. Sommige tropische miljoenpoten scheiden een cyanideverbinding af om parasieten te doden. Indien onvoldoende ventilatie wordt geboden kunnen de dieren een plaatselijke wolk van dit giftige gas veroorzaken. 3. Inrichting terrariums Volgens de site van gifkikkers.nl zijn er een aantal zaken waarmee je reke-
ning moet houden bij de inrichting en aanschaf van een terrarium. Ook geven zij leuke tips. 3.1 Achterwanden terrariums De achterwand van het terrarium kan van diverse materialen opgebouwd worden; kurk, purschuim, turfplaten, varenwortelplaten en stenen. Het makkelijkst te bevestigen is kurk. Dit lijm je met siliconenkit op de achterwand en maak met wat kleine stukken wat reliëf aan om het wat natuurlijker te laten lijken. Wel opletten dat de bak geruime tijd "lucht", voordat je verder gaat met het inrichten van de bak. Met purschuim kan je leuke dingen doen en het is in elk wenselijke vorm aan te brengen op de achterwand, purschuim moet echter 48 uur uitharden voordat het verder bewerkt wordt. Een gele achterwand is namelijk geen gezicht. In de handel zijn diverse merken watervaste en gifvrije verven in de handel die gebruikt kunnen worden om de achterwand een geschikte kleur te geven. Eveneens na het aanbrengen van het verf de bak laten luchten. Neem er gerust de tijd voor, een weekje laten staan en drogen is geen overPhyllium bodige luxe. siccifolium Turf of turfplaten welke te verkrijgen zijn bij de meeste tuincentra (vrouw) zijn net als kurk te bevestigen met siliconenkit op de achterwand van het terrarium, turf laat zich gemakkelijk bewerken, je kan er plakken van zagen of je breekt het in stukken en stuk voor stuk lijm je dit in de gewenste vorm in de bak. Niet bang zijn om je fantasie te gebruiken. Natuurstenen zijn ook te gebruiken maar wat minder of niet geschikt voor de tropisch regenwoud terraria. 3.2 Bodem Voor de bodem gebruiken de meeste terrariumhouders turfplaten, varenwortelplaten, bosgrond (bladeren), mos of een combinatie daarvan. Je kunt ook gaan werken met hydrokorrels. Hydrokorrels werken prima, maar het onderhoud (het schoonmaken ervan en uitwassen) neemt veel tijd in beslag en het is omslachtig. De mooiste resultaten bereikt men met turfplaten, die na verloop van tijd begroeid raken met mossen ed. 3.3 Decoratie van het terrarium Boots zo goed als het kan de werkelijkheid na, maak er een echt mini-oerwoud van. Met wat stronken van druivenhout of eikenhout kan men aardige
decoraties creëren. Dit opvullen met wat planten, waarbij men moet opletten dat de kluit van de plant ietwat wordt afgedekt met spagnum, mos of andere planten. TIP: De kluiten van de planten kan je heel gemakkelijk in een stuk nylonkous knopen, dit is handelbaarder dan een pot en het valt niet zo op. 3.4 Watergedeelte terrarium Een echte vijver of grote plas is niet noodzakelijk, bijvoorbeeld kleine schalen (plastic onderzetters voor bloempotten) met een laagje water van 2 cm. In pricipe is dit voldoende, mits de bak regelmatig gesproeid of beneveld wordt om de luchtvochtigheid in stand te houden. De "professionele" kikkerliefhebbers bezitten tegenwoordig geavanceerde systemen om hun bak te benevelen met ultrasone verdampers. Een hele fijne nevel wordt dan met regelmaat in de bak gebracht. Ook voor het watergedeelte bent u vrij met uw fantasie. Het belangrijkste is dat ondanks het bewaren van de luchtvochtigheid een goede ventilatie van de bak gewaarborgd is. 4. Voor de aankoop van een terrariumdier Terrariumdieren moeten voor aankoop goed beken worden volgens de site van Reptilehouse Iguana Iguana. Let daarbij op hun lichaamshouding, gedrag en voedingstoestand. • Liggen de dieren apathisch en met gespreide poten op de grond; reageren ze niet op bewegingen maar alleen nog op aanraking? • Zijn ze zo vet dat ze nog maar moeizaam, of juist zo mager dat de botjes van het bekken uitsteken en de spieren van poten en staart ingevallen lijken? • Is de omgeving van de aarsopening met mest vervuild, of ziet u daar zelfs restjes bloed? • Liggen de ogen diep in hun kassen, zijn flarden oude huid aanwezig, of ziet de huid er vaal, raar verkleurd of schurftig uit? Ziet u dikke builen, abcessen of open wonden? Is de algemene gezondheidstoestand zo slecht of zorgwekkend, dan moet u toch maar afzien van de koop. Gezonde dieren houden hun omgeving oplettend en nieuwsgierig in de gaten. Vraag een voederdemonstratie en kijk of ze spontaan eten. Doen ze dat, zien er verder goed uit en bewegen zo normaal, dan kunt u ze gerust kopen. 5. Na de aankoop van een terrariumdier Alle nieuwe dieren, ook al zien ze er kerngezond uit, moet u na aankoop eerst 6-8 weken in een quarantainebak zetten en goed opserveren volgens
de site van Reptilehouse Iguana Iguana. Laat ook een mestanalyse uitvoeren, breng een bezoek aan de dierenarts en haal medicijnen in huis om de nieuweling van eventuele kwalen af te helpen. Dat kost een paar euro's maar niet zo veel als wanneer u uw fraai, weelderige begroeide terrarium moet ontsmetten of helemaal opnieuw moet inrichten, en uw reeds jaren ingeburgerde, kostbare en zeldzame fokdieren medisch behandelen of als u pech hebt zelf begraven moet; en dan hebben we het niet alleen over geld. Breng de vers afgezette mest snel naar de dierenarts of naar een veterinair laboratorium dat op ziekten van huis-en terrariumdieren gespecialiseerd is. Doe dat ook als het dier afkomstig is van een goede bekende dier er al een hele tijd voor heeft gezorgd. Zelfs lang ingeburgerde dieren of nakweek kunnen ziek worden als de verzorging gebrekkig is. Bijvoorbeeld door een nalatig vakantiehulpje, defecten aan de apparatuur, stress, verandering van omgeving en zo meer. Let op de volgende atypische symptomen, die meestal wel op een ziekte wijzen maar nog niet verraden welke ziekteverwerker in het spel is, en die ook andere oorzaken kunnen hebben. • Voedselweigering • Diaree • Braken • Gewichtsverlies. Als u niet kunt uitwijken naar een koele kelder, moet u andere dieren kopen die wel tegen hitte kunnen zoals de Baardagame, want een terrarium in een koele kamer of kelder is wel geschikt voor soorten uit berggebieden, die een sterke nachtelijke afkoeling nodig hebben. met een beetje geluk hoeft u hier bijvoorbeeld tijdens de winterrust alleen de verwarming af te zetten en de belichtingsduur aan te passen. In een onverwarmde kamer hoeft men er alleen maar voor te zorgen dat de temperatuur niet wegzinkt beneden het minimum. De grootte van een terrarium moet altijd zijn aangepast aan de behoefte van de dieren. Dieren mogen in hun natuurlijke bewegingen niet zo worden beperkt dat ze daar pijn of schade door oplopen. terrariumdieren verschillen niet alleen van uiterlijksterk, maar ook doorhun maximale bereikbare 'eindgrootte' hun temperament en hun bedwingsdrift,
om de vereiste grootte van het terrarium goed in te schatten. Bij jonge dieren is de eindgrootte moeilijk te voorspellen, want die hangt af van talrijke factoren. Daarom kan voor de grootte van het terrarium meestal alleen globaal worden gegeven. Zo nodig zal men later een grotere bak moeten aanschaffen. 6. Voedseldieren voor terrariumdieren Hoewel er steeds meer kant-en-klaar voedsel voor terrariumdieren te koop is, is het goedkoper zelf een menu samen te stellen volgens Reptilehouse Iguana Iguana. De problemen die ontstaan bij incorrect voeren, komen vaak pas aan het daglicht als het al te laat is. Houd, bij het voeren, rekening met de volgende regels. Voer volwassen reptielen en amfibieën ongeveer 3 keer per week. Voer jonge dieren elke dag een klein beetje. Zorg dat plantenetende geleedpotige constant vers voedsel hebben. Niet opgegeten voedseldieren kunnen rustende dieren (s' nachts) storen of beschadigen. Geef vers voedsel en haal oud voer weg. Voer gevarieerd en probeer gerust eens iets anders. Poeder altijd een multivitaminen- en mineralen preparaat over het groenvoer, de insecten en het vlees voor de reptielen, amfibieën, schorpioenen en meerpotigen. Bewaar de poeders in de koelkast, zodat ze niet vochtig worden en beter aan het voedsel blijft plakken. Net als bij ons is bij terrariumdieren te veel en vet voedsel niet goed. Overvoede dieren zijn minder vruchtbaar. Geef geen zelf gevangen voedseldieren daar waar op plaatsen mogelijk milieuverontreiniging door verkeer, landbouw of industrie heerst. Ontdooi diepvriesvoer niet in de magnetron of warmwater. Leg het de dag voor het voeren in de koelkast.
7. Voedseltips • Volwassenen reptielen waaronder veel hagedissen en waterschildpadden hebben maar 2-3 maal per week voedsel nodig • Vegetariërs kunt u dagelijks vers groen geven; vooral landschildpadden zijn ook al tevreden met vezelrijke kost zoals stro en hooi • Oudere slangen hoeft u maar eens per 2-4 weken te voeren; • met name slangen en ook vogelspinnen staan bekend om hun vermogen maandenlang zonder schade te vasten.
Sommige dieren eten licht verteerbare kost zoals insecten of vis; andere, vooral kleiblijvende en bewegelijke soorten hebben een hoog metabolisme en een groot energieverbruik. 8. Dierverzorgingskalender De site van Reptilehouse Iguana Iguana heeft een verzorgingskalander ontwikkeld om je dier en terrarium optimaal te verzorgen. De kalender is ingedeeld in dagelijkse, wekelijkse en jaarlijkse activiteiten. Dagelijkse werkzaamheden: • jonge dieren voederen; • sproeien, ook in droge terraria, bij voorkeur 's avonds, om de luchtvochtigheid iets te verhogen. • drinkbak en zwembassin schoonmaken, evt. voorruit reinigen. • zo nodig mest en voederresten verwijderen. • kijken hoe de dieren zich gedragen, zodat u bij veranderingen of verwondingen dadelijk kunt ingrijpen. Eens per week of 14 dagen: • inrichtingsstukken, luchtroosters en zijkanten schoonmaken; • planten terugsnoeien en zo nodig bemesten; • filters en pompen controleren en zo nodig reinigen; • in aquaria: wekelijks een gedeeltelijke waterverversing uitvoeren en daarbij afval en molm weghalen. Eens per jaar of half jaar: • grote schoonmaak houden bij dichtbevolkte terraria; inrichtingsstukken grondig reinigen, terrarium desinfecteren, bodemlaag vervangen.
Vijverpraatje internet
Lisdodde als oeverplant Lisdodde kan je gemakkelijk herkennen aan de typische rietsigaren: verdikkingen op de uiteinden van de stengels. Samen met riet vormt lisdodde een natuurlijk oeververdediging bij meren en plassen. Wil je hem in je vijver aanplanten, dan kies je best dwerglisdodde.
Zuiverende oeverplant Lisdodde is een oeverplant met kruipende wortelstokken en lange bladeren. De plant biedt heel wat voordelen: Lisdodde zuivert het water. Hij vervoert zuurstof naar de wortels. In het aeroob of zuurstofrijk water rond de wortels, nemen heel wat bacteriën een vaste plaats in. Ze breken fosfaten, nitraten en nitrieten af in het water. Veel slootdieren zoeken een veilige schuilplaats tussen de wortels van lisdodde. Heel wat insecten en spinnen overwinteren in de holle stengels van lisdodde.
In het begin zijn de bloemen van de lisdodde lichtbruin van kleur. Vervolgens komen er bruine, chocoladekleurige zaadhoofden aan: de rietsigaren. Soorten lisdodde Lisdodde bestaat in een vijftiental soorten zonder erg grote verschillen. Wij werpen een blik op de meest voorkomende soorten: Grote lisdodde (Typha latifolia) Deze lisdodde groeit van nature langs oevers in ondiep water. Je herkent hem aan de bruine rietsigaren waarop de mannelijke en vrouwelijke bloemen zich gescheiden bevinden zonder tussenruimte. Verder heeft deze variant brede bladeren: tot zo’n vier centimeter. Qua hoogte bereikt de plant gemakkelijk 2,5 meter. Kleine lisdodde (Typha angustifolia) Deze kleine variant leeft bij voorkeur in dieper water. Andere verschillen ten opzichte van grote lisdodde, zijn de slanke bladeren die slechts half zo breed zijn, en de ietwat groenachtige rietsigaren. Tussen de mannelijke en vrouwelijke bloempjes op de kolf zit er een spatie van een twee- à vijftal centimeter. Klein kan je hem niet echt noemen, want uiteindelijk groeit hij nog altijd uit tot 2 meter. Dwerglisdodde (Typha minima) Wel heel wat kleiner is de dwerglisdodde met een maximum hoogte van een halve meter. De grasachtige bladeren zijn heel erg smal en de sigaren zijn kleiner en ronder dan die van de bovenstaande soorten.
Opgelet: woekerende plant Lisdodden zijn agressieve groeiers, althans de grote en de kleine lisdodde. Ze zaaien zich sterk uit en woekeren. Met hun wortels groeien ze al snel door vijverfolie heen, met alle gevolgen vandien.
De verschillende soorten lisdodde bloeien van mei tot september. Aan de kolf verschijnen dan zowel mannelijke als vrouwelijke bloempjes. De mannelijke aar zit bovenaan en de vrouwelijke aar onderaan, al dan niet met een spatie, afhankelijk van de variant.
Daarom is het aangeraden om enkel de dwerglisdodde in een tuinvijver met folie aan te planten. Zelfs in kleine vijvers zal deze de folie niet beschadigen. Kleine lisdodde kan je eventueel ook in middelgrote of grote vijvers met een kunstmatige bodem planten, maar dan heb je wel speciale bakken nodig. Plant grote lisdodde enkel aan in vijvers met een natuurlijke bodem die voldoende diep en groot is. Zo niet, dan kunnen ze zonder al te veel moeite het hele wateroppervlak innemen, waardoor er amper nog water zichtbaar is.
Je kan deze bloeiwijze op aren vergelijken met die van maïs: je ziet een vlezige hoofdas met daarrond zittende, ongesteelde bloemen.
Lisdodde aanplanten Lisdodde plant je als oeverplant vanzelfsprekend in een nat milieu, dat zuur
Bloei van lisdodde
of lichtzuur is. De plant doet het goed in zon of halfschaduw. Maak je geen zorgen over de koude wintermaanden, want de soorten die we hierboven besproken hebben, zijn winterhard.
- i.c. minder algen in het water - en als schuilplaats voor insecten. Daarnaast gaat hij verzuring tegen, indien hij voorkomt in grote hoeveelheden. WaterPEST?
Zowel grote lisdodde als dwerglisdodde moet je aanplanten op een diepte van 5 à 30 centimeter. Kleine lisdodde mag dieper aangeplant worden, tot op 50 centimeter onder het wateroppervlak. Vermeerdering van lisdodde Lisdodde plant zich in de vrije natuur voort via wortelstokken of via pollen. Zelf kan je lisdodde vermeerderen uit zaad of via deling:
Aanvankelijk was waterpest niet inheems; tijdens de eerste helft van de 19de eeuw werd hij vanuit Noord-Amerika ingevoerd in Europa. De zuurstofplant bleek het hier zo naar zijn zin te hebben dat hij is beginnen boomen... Hij verspreidde zich razendsnel, met verstopte watergangen als gevolg. Geen wonder dat men indertijd van pest sprak. Soorten waterpest
Scheuren - Scheur de planten in april of mei en poot de delen op in een grondmengsel dat bestaat uit gelijke delen zand, klein en laagveen. Zaaien - Je kan zelf de zaden van lisdodde oogsten en deze uitzaaien. Die ontwikkelen zich uit de bloemen aan de sigaren. De zaadpluizen worden normaal gezien meegevoerd door de wind. In gunstige omstandigheden zal het zaad goed kiemen. Kies een ondiepe oeverrand uit rijk aan slik voor een goede voedingsbodem. Wil je ook binnenshuis genieten van lisdodde? Eens de eerste nachtvorst optreedt, kan je de rietsigaren afknippen en drogen. Je kan ze dan verwerken in een droogboeket of in een bloemstuk.
Waterpest levert zuurstof en zuiver water Deze zuurstofplant plaatst men zowel in vijvers, als in aquaria voor het welzijn van de waterfauna en -flora. Wij leggen je het verschil uit tussen brede, smalle, gekroesde en Zuid-Amerikaanse waterpest. Multifunctionele vijverplant Waterpest is een snelle groeier. Hij wortelt zich in de vijverbodem, al heeft hij geen echt wortelgestel. In de plaats kan de waterplant veel kleine, aparte worteltjes aanmaken op elke knoop. De vertakte bloemstengels dragen heel kleine, dicht op elkaar groeiende blaadjes. Waterpest doet uitstekend dienst als zuurstofplant, als waterreinigende plant
Wij stellen je vier soorten waterpest voor. Bedenk dat deze planten sterk beïnvloed worden door licht en voedingsstoffen, wat zich ook zal uiten in het uiterlijk van de planten. Brede waterpest (Elodea canadensis) Deze variant komt tegenwoordig van nature in onze streken voor en is dan ook winterhard tot -5°C. De stengels dragen dichte, lancetvormige en afgeronde blaadjes die net de waterlijn bereiken.Ondanks de naam kan je de blaadjes niet echt breed noemen: in afmetingen verschillen ze slechts één millimeter in dikte van smalle waterpest, de lengte is exact hetzelfde, namelijk 2 centimeter. In juni en juli komen kleine witte bloempjes te voorschijn. Plant brede waterpest op een diepte van 20 centimeter in zon of halfschaduw. Dieper kan, tot een maximum van 60 centimeter, maar dan zal hij gemakkelijker afbreken door de lange, dunne stengels die hij dan vormt. Bovendien neigt hij in dat geval tot woekeren. Deze waterpest heeft een voorkeur voor basisch water. In het voorjaar knip je de planten af, waarna ze opnieuw uitlopen. Smalle waterpest (Elodea nuttallii) Dit inheems exemplaar heeft erg kleine blaadjes die naar de stengel toebuigen, wat leidt tot een gekroesde vorm. De blaadjes zijn zo’n 2 centimeter lang en 2 millimeter breed. Geef dit soort dezelfde verzorging als brede waterpest. Afrikaanse of gekroesde waterpest (Lagarosiphon major) Deze Zuid-Afrikaanse soort groeit niet van nature in onze streken, toch kan hij hier overwinteren, althans als je hem in oktober op een diepte van 80 centimeter plant. Wel moet je hem in april verplaatsen naar een diepte van
30 centimeter, wil je dat er in augustus witte bloempjes aan komen met een geel hartje. De plant steekt dan slechts enkele centimeters boven het wateroppervlak uit. De stevige, brede bladeren die krullen, houden van schaduw of halfschaduw.
Het bestuur
Argentijnse of Braziliaanse waterpest (Egeria densa) Dit is Zuid-Amerikaanse waterpest die je - net zoals de Afrikaanse waterpest - in de winter dieper moet plaatsen omdat hij anders niet winterhard is. De kleine blaadjes kan je vergelijken met die van brede waterpest, maar dan met een spitse top. Eén nerf loopt over het hele blad. Deze variant gebruikt men ook vaak in aquaria.
Secretaris - Penningmeester Marc Mentens, Korte Vrenenstraat 3, 3900 Overpelt Tel. 011 66 71 87 GSM 0485 46 02 87
[email protected]
Waterpest vermeerderen Waterpest plant zich ontzettend snel voort. Het volstaat een stuk af te breken en dat men een elastiek vast te maken aan een steen. Gooi de steen vervolgens in de vijver: het stuk waterpest maakt dan wortels aan en vormt een nieuwe plant.
Redacteur Luc Schetz, Dorpsstraat 17/1, 3950 Bocholt Tel. 089 46 28 78 GSM 0477 45 48 26
[email protected]
Raadslid Jaak Van Bree, Thomas Watsonlaan 99, 3930 Hamont-Achel Tel. 011 64 17 90
[email protected]
Als je waterpest uitdunt, heb je dus eigenlijk massa’s nieuwe planten te geef. Misschien kan je er een andere vijverliefhebber een plezier mee doen. Om af te sluiten: wist je trouwens dat vissen die lijden aan verstopping, speciaal van de jonge blaadjes van waterpest eten, omdat die een laxerende werking hebben?
Raadslid Rob Buntinx, Bosstraat 14, 3930 Hamont-Achel Tel. 011 62 19 61 GSM 0476 52 79 06
Raadslid Rob Slenders, Achel-Statie 22, 3930 Hamont-Achel GSM 0479 64 89 77
[email protected]
Erevoorzitter Willy Dilissen
Rekeningnummer A.N.L. 001-3284041-85 http://www.aquanoordlimburg.be