Talentvol GRIJS
“Anyone can make art as long as one has imagination and life experiences to draw on”. Dale Chihuly, Fouder Seniors Making Art.
Een verkennend kwalitatief onderzoek naar de motieven en mogelijkheden van actieve zelfstandig wonende senioren die beeldende kunst beoefenen in de Multi Functionele Centra bij zorginstelling Palet in Leeuwarden. Ontwikkelingen in het jaar van de vergrijzing die bijdragen aan verbinding tussen cultureleen zorgsector op het gebied van kunsteducatie.
Richard Weel – Master kunsteducatie Hanzehogeschool Groningen & NHL -2013
Colofon © 2013 Richard Weel Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de auteur.
Auteur: Richard Weel Fotografie en lay-out: Richard Weel Productie: 2012-2013
Met dank aan: Begeleiders:
Mevr. E. Finnema, Dhr. B. Boog,
lector Talma lectoraat NHL, Leeuwarden. docent methoden van onderzoek, Hanzehogeschool Groningen.
Adviseurs:
Mevr. L. Fokkema,
afdelingscoördinator kunst & educatie, Keunstwurk Leeuwarden. theateradviseur Keunstwurk, Leeuwarden. centrummanager Paletgroep, Leeuwarden. coördinator activiteiten Palet diensten, multifunctionele centra (MFC) Leeuwarden. hoofd afdeling kunsteducatie, centrum voor de kunsten Parnas, Leeuwarden.
Dhr. L. Eisema, Dhr. A. Engwerda, Mevr. T. Potma, Mevr. Y. de Boer,
Talentvol Grijs
I
Voorwoord Bij deze wil ik graag mijn dank betuigen aan alle personen die er mede voor hebben gezorgd om dit onderzoek in het kader van mijn masterstudie kunsteducatie tot een goed einde te brengen. In de eerste plaats wil ik mijn begeleiders dhr. B. Boog en mevr. E. Finnema bedanken voor hun betrokkenheid en deskundige inhoudelijke bijdrage aan dit onderzoek. Daarnaast wil ik mijn partner Hedwig bedanken voor haar geduld en support tijdens het schrijven, het langdurig bezet houden van de Mac, maar ook haar bezorgdheid over mijn gezondheid vanwege enkele oogoperaties gedurende deze periode. Mijn laatste dankwoord gaat uit naar mijn beide co-readers, de experts en de senioren die op een enthousiaste wijze medewerking hebben verleend en kennis en ervaring hebben ingebracht ten behoeve van dit onderzoek.
II
Talentvol Grijs
Samenvatting In 2013 is bijna een kwart van de Nederlandse bevolking 65-plusser, waarvan een groot deel zelfstandig thuis woont en een zinvolle invulling van de laatst levensfase wenst. Kunstbeoefening kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Dit verkennend onderzoek naar senioren en kunsteducatie is uitgevoerd als afsluiting van de masterstudie kunsteducatie aan de Hanzehogeschool Groningen en NHL in Leeuwarden. Het beschrijft de uitkomsten van een theoretisch en empirisch onderzoek naar de actuele ontwikkelingen en opvattingen in Nederland over het belang van actieve beeldende kunstbeoefening door senioren in het kader van gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven. Uit het gehouden onderzoek blijkt dat senioren die actief kunst beoefenen langer lichamelijk en psychisch gezond blijven, het bijdraagt aan kwaliteit van leven en een healhty lifestyle. Specifieker is gekeken naar de actuele beleidsontwikkelingen en de praktische invulling die daaraan wordt gegeven bij zorginstelling Palet en de kunst- en cultuurorganisaties Keunstwurk en Parnas in de gemeente Leeuwarden. In de noordelijke regio is ondanks de toenemende vergrijzing nog nauwelijks onderzoek gedaan naar senioren en actieve beeldende kunstbeoefening. De Kunst- en cultuursector en de zorgsector werken slechts incidenteel samen. Zorginstellingen bieden traditioneel actief beeldend werken als dagbesteding aan, maar zijn de laatste jaren in toenemende mate actiever door in Multi Functionele Centra(MFC) kunsteducatief aanbod aan te bieden, waarmee ze zich richten op een nieuwe doelgroep, de jonge actieve senioren. Experts uit genoemde organisaties zijn positief over de huidige ontwikkeling en streven naar een duurzame samenwerking en uitwisseling van kennis en ervaring. Onder de groep senioren die deelnemen aan de aquarelcursus bij Palet is onderzocht wat hun persoonlijke motieven zijn om deel te nemen aan deze actieve vorm van beeldende kunstbeoefening. Senioren geven aan dat beeldende kunstbeoefening een positief effect heeft op hun fysieke en mentale gezondheid, kwaliteit van leven en een actieve leefstijl. Een belangrijke motivatie is de wens om op latere leeftijd alsnog beeldende kunstbeoefening te willen leren kennen, zich daarin te willen ontwikkelen en daar plezier aan te beleven in het kader van een leven lang leren.
Summary In 2013, almost a quarter of the Dutch population is over the age of 65. Many of them live independently at home and want to give meaning in the last phase of their lives. The visual arts can make an important contribution. This exploratory study was carried out as a research theme ‘seniors and the visual arts’ in partial fulfillment the requirements for the Master’s degree in ‘Arts Education’ at the Hanzehogeschool Groningen and the NHL in Leeuwarden. It describes the results of a theoretical and empirical research on the latest developments and ideas in the Netherlands about the importance of practicing the active visual arts by seniors in the context of health,
Talentvol Grijs
III
well being, quality of life and a healthy lifestyle. Scientific research shows that seniors who are actively practicing art experience a longer physical and mental health. More specific, the research describes the current policy developments and motifs for offering art workshops for active seniors in the new Multi-Functional Centers (MFC) of the institution for elderly people Palet in the city of Leeuwarden. Experts in art education of he arts- and culture organizations Keunstwurk and Parnas in the municipality of Leeuwarden were consulted about recent developments in the subject seniors and the arts. In this northern region, despite the developments in aging, the subject of seniors and their artistic aspirations is barely researched. Although they have a few experimental projects, the art and culture sector and the healthcare sector still work together occasionally. Healthcare institutions for elderly people offer traditional active arts work as day care, but in recent years they have been offered increasingly more programs for young seniors to keep in contact. Experts from these organizations are positive about the current developments and strive for a sustainable cooperation and exchange of knowledge and experience. Among the senior groups that participated in the research, the researcher investigated that their personal motivation for participating in the program is related to positive physical and mental experiences, which improves quality of life. Another conclusion is the desire to learn more about visual techniques and the arts, which they still want to practice and enjoy as part of a lilong learning process.
IV
Talentvol Grijs
Inhoudsopgave Voorwoord……………………………………………………………………………………………………………………………. Samenvatting……………………………………………………………………………………………………………………….. Summary……………………………………………………………………………………………………………………………… Inhoudsopgave…………………………………………………………………………………………………………………….
II III III V
Deel 1. Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Aanleiding van het onderzoek…………………………………………………………………………………. Doel van het onderzoek………………………………………………………………………………………….. Context van het onderzoek…………………………………………………………………………………….. Onderzoeksvraag……………………………………………………………………………………………………. Deelvragen …………………………………………………………………………………………………………….. Afbakening van het onderzoek……………………………………………………………………………….. Leeswijzer……………………………………………………………………………………………………………….
1 2 3 4 4 4 5
Deel 2. Theoretisch onderzoek 2.0 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.4.1 2.1.4.2 2.1.5 2.1.6 2.1.6.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………….. Senioren in de samenleving………………………………………………………………………………………. Vergrijzing in Nederland en de provincie Friesland……………………………………………………. Senioren……………………………………………………………………………………………………………………. Kwaliteiten en competenties van senioren……………………………………………………………….. Beeldvorming over senioren.......................................................................................... Negatieve beeldvorming over senioren…………………………………………………………………….. Positieve beeldvorming over senioren………………………………………………………………………. Ouderdomsmodellen over succesvol verouderen……………………………………………………… Generatieverschillen tussen senioren……………………………………………………………………….. Generatiemodel………………………………………………………………………………………………………… Senioren en kunstbeoefening……………………………………………………………………………………. Senioren en cultuur…………………………………………………………………………………………………… Senioren en cultuurparticipatie…………………………………………………………………………………. Senioren en kunsteducatie……………………………………………………………………………………….. Senioren en amateurkunstbeoefening……………………………………………………………………… Senioren, lifelong learning en kunstbeoefening………………………………………………………. Kwaliteitseisen kunsteducatieve activiteiten met senioren………………………………………. Wetenschappelijk onderzoek senioren en kunstbeoefening…………………………………….. Motieven en belemmeringen bij kunstbeoefening…………………………………………………… Kunstbeoefening, fysieke- en psychische gezondheid………………………………………………. kunstbeoefening, welzijn & kwaliteit van leven……………………………………………………….. Kunstbeoefening, sociale cohesie en maatschappelijke participatie……………………. Beleidsmatige facilitering kunsteducatief aanbod voor senioren…………………………….. Ontwikkelingen in de zorgsector……………………………………………………………………………… Ontwikkelingen in de kunst & cultuursector……………………………………………………………. Facilitering vanuit de overheid………………………………………………………………………………… Provinciale initiatieven kunst- en cultuurorganisaties…………………………………………….. Aanbod in wijkcentra……………………………………………………………………………………………… Initiatieven kunstbeoefening in de zorgsector…………………………………………………………
Talentvol Grijs
5 6 6 7 8 8 8 9 9 10 11 12 13 13 14 15 16 17 18 18 19 22 22 23 23 23 24 24 25 26
V
Deel 3. Onderzoeksmethode 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding………………………………………………………………………………………………………………….. Onderzoeksvraag……………………………………………………………………………………………………. Doelstellingen van het empirisch onderzoek………………………………………………………….. Onderzoektype………………………………………………………………………………………………………. De onderzoeksgroepen en selectiecriteria…………………………………………………………….. Dataverzameling……………………………………………………………………………………………………. Data-analyse………………………………………………………………………………………………………….. Interne- en externe validiteit…………………………………………………………………………..
27 27 28 28 28 30 32 32
Deel 4. Resultaten empirisch onderzoek 4.0 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Resultaten empirisch onderzoek senioren……………………………………………………………… Demografische gegevens onderzoeksgroep senioren…………………………………………….. Motieven om voor het workshopaanbod op het MFC van Palet te kiezen……………… Motieven deelname aan beeldende kunstbeoefening……………………………………………. Cultuurparticipatie van de deelnemers………………………………………………………………….. Kunsteducatie, leren op latere leeftijd....................................................................... Bijdrage aan gezondheid en kwaliteit van leven…………………………………………………….. Bijdrage aan sociale contacten………………………………………………………………………………. Facilitering vanuit de aanbieder…………………………………………………………………………….. Resultaten empirisch onderzoek expertgroepen…………………………………………………… Beleidsmatige gevolgen van de vergrijzing voor kunsteducatieve- en zorgcentra op het gebied van senioren en kunstbeoefening…………………………………………………… Operationele ontwikkelingen kunsteducatief (beeldend)aanbod voor senioren……. Samenwerking tussen zorg- en culturele instellingen……………………………………………. Facilitering van kunsteducatieve activiteiten op het gebied van: communicatie, financiering, aanbod, locaties……………………………………………………….. Communicatie………………………………………………………………………………………………………. Financiering………………………………………………………………………………………………………….. Aanbod…………………………………………………………………………………………………………………. Locaties………………………………………………………………………………………………………………… Landelijke initiatieven………………………………………………………………………………………….. Samenwerking overheid………………………………………………………………………………………. Toekomstverwachtingen………………………………………………………………………………………
33 33 33 34 35 36 38 39 40 42 43 46 50 54 54 55 56 58 60 61 63
Deel 5. Conclusies en aanbevelingen 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Inleiding……………………………………………………………………………………………………………….. Conclusies onderzoeksgroep senioren…………………………………………………………………. Conclusies onderzoeksgroep experts…………………………………………………………………... Discussiepunten…………………………………………………………………………………………………… Aanbevelingen…………………………………………………………………………………………………….. Nabeschouwing…………………………………………………………………………………………………… Bronnenlijst………………………………………………………………………………………………………….
Bijlagen ……………………………………………………………………………………………………………..
VI
Talentvol Grijs
65 65 69 73 73 74 76
I-XI
________________________________________________________ Deel 1. Inleiding ________________________________________________________________ 1.1
Aanleiding van het onderzoek
De afgelopen zes jaar is mijn interesse voor de doelgroep senioren toegenomen omdat zij de sterkst groeiende groep in Nederland is en de gevolgen van deze groei merkbaar zullen zijn in alle aspecten van de samenleving. In eerste instantie werd die beroepsmatig gewekt vanuit mijn toenmalige rol als docent marketingcommunicatie, door het volgen van het seminar ‘Seniorenmarketing 50+’. Tijdens dit seminar in 2005 waren diverse commerciële bedrijven en organisaties aanwezig die al inspelen op een sterk veranderende en groeiende vraag vanuit de doelgroep senioren. Als docent kunst- en cultuurmanagement, bij de opleiding Leisure-management Stenden Hogeschool, volgde ik de ontwikkelingen op het gebied van de amateurkunstbeoefening en senioren. Door mijn huidige werkzaamheden als vakdocent beeldende vorming aan Hogeschool Stenden in Leeuwarden kom ik via de beroepspraktijk van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening in aanraking met senioren die actief kunst beoefenen. Met de aanvang van de master Kunsteducatie en deelname aan Healthy Aging bijeenkomsten, werd mijn belangstelling voor senioren opnieuw gewekt. Momenteel vanuit een andere invalshoek, namelijk het belang van deelname door senioren aan kunsteducatieve activiteiten in het kader van gezondheid- en welzijn motieven, kwaliteit van leven en lifelong learning. “Actieve kunstbeoefening blijkt voor senioren een van de meest aansprekende manieren te zijn om hun welzijn en gezondheid te bevorderen,” zo is te lezen in de literatuur1. Ouderen zijn tegenwoordig actiever en gezonder en zullen naar verwachting een hogere levensverwachting hebben door een betere gezondheidszorg, goede voeding, medicijnen en beweging. De bijdrage van kunsteducatieve activiteiten aan een gezonde leefstijl voor senioren staat steeds meer in de belangstelling. Doordat het aantal 50-plussers in Nederland groot is en snel groeit de komende jaren, zullen de zorg-, en de kunst- en cultuursector hun aanbod en dienstverlening de komende jaren moeten aanpassen aan deze groep in de samenleving. Tijdens de conferentie Ouderen en Kunstbeoefening (Amsterdam-2012), waar vertegenwoordigers uit de zorg- kunst- en cultuursector aanwezig waren, werd het belang van actieve kunstbeoefening door senioren benadrukt. De vraag naar een kwalitatief en divers aanbod op het gebied van kunstbeoefening voor senioren zal naar verwachting de komende jaren door toegenomen welvaart, vrijetijd, hoger opleidingsniveau en een langere leeftijdsverwachting toenemen. In de voorfase van het onderzoek bleek dat er in de media nauwelijks informatie was te vinden over het onderwerp actieve kunstbeoefening en senioren in de provincie Friesland en specifieker in Leeuwarden. Dit was voor de onderzoeker aanleiding om in 2012, het jaar van de vergrijzing, het onderzoek te starten. Middels dit onderzoek hoop ik een bijdrage te leveren door kennis, ervaringen en nieuwe inzichten over de waarde van actieve beeldende kunstbeoefening door senioren, toegankelijk te maken voor professionals die op dit terrein werkzaam zijn.
1
http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/dag_van_de_cultuureducatie/keynotes .asp
Talentvol Grijs
1
1.2 Doel van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is het verkennen en bespreken van beschikbare theoretische en empirische kennis over de:
Huidige ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatie voor senioren die, na hun actieve loopbaan, in het kader van een actieve levensstijl willen deelnemen aan kunsteducatieve beeldende activiteiten. Motieven voor deelname aan activiteiten bij Palet op het gebied van beeldende kunst door senioren vanaf 65 jaar. Ontwikkelingen bij het management van zorgorganisatie Palet en culturele organisaties Keunstwurk en Parnas in Leeuwarden over het huidige aanbod op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor senioren.
Empirisch gefundeerd inzicht in de motieven van senioren en ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatief aanbod in Leeuwarden kunnen in de nabije toekomst handvatten zijn voor het ontwikkelen van een afgestemd kunsteducatief aanbod in relatie tot zorg voor senioren. Daarnaast kan dit empirisch onderzoek een aanvulling zijn op bestaand landelijk empirisch en practice based onderzoek, waardoor duidelijker wordt op welke terreinen vervolgonderzoek gedaan kan worden.
1.3
Context van het onderzoek
Het is momenteel onduidelijk of en in welke mate er concreet vorm wordt gegeven aan een actief seniorenbeleid op het gebied van actieve amateurkunstbeoefening in de gemeente Leeuwarden en welke rol zorg- en kunsteducatieve organisaties in dit proces spelen. Leeuwarden kent sinds 2000 een aantal wijk gebonden Multifunctionele centra (MFC), waarin verschillende diensten op het gebied van zorg en welzijn zijn ondergebracht. Sinds twee jaar werft zorginstelling Palet middels gerichte huis-aan huis communicatie oudere wijkbewoners om deel te nemen aan diverse activiteiten, waaronder actieve kunstbeoefening. Activiteiten die toegankelijk zijn voor alle leeftijdsgroepen, maar in hoofdzaak bedoeld zijn voor actieve zelfstandig wonende senioren. Het is in de samenwerking tussen deze organisaties en ook bij senioren zelf niet voldoende duidelijk wat de positieve meerwaarde is van kunsteducatieve activiteiten in het kader van een gezonde actieve levensstijl. In het onderzoek is gekozen om vanuit een theoretisch wetenschappelijk kader en een empirisch onderzoek de ontwikkelingen op het terrein van de vergrijzing en de toegekende onderzochte meerwaarde van actieve kunstbeoefening bij actieve senioren vanaf 65 jaar te onderzoeken. Gezien de omvang en haalbaarheid van dit onderzoek is door de onderzoeker gekozen voor een kwalitatief verkennend onderzoek met een regionale afbakening. Een steekproef van 11 deelnemers uit de totale groep senioren die deelnemen aan de workshops aquarelleren bij zorginstelling Palet, is in interviews, bevraagd naar hun motieven en ervaringen met kunstbeoefening. In het empirisch onderzoek zijn expertinterviews gehouden met beleidsfunctionarissen van Zorginstelling Palet, het voormalig Leeuwarder centrum voor de kunsten Parnas en de provinciale stichting Keunstwurk; kenniscentrum voor cultuureducatie, amateurkunst en professionele kunst. Deze interviews zijn gehouden om beleidsmotieven en actuele ontwikkelingen op dit gebied in de regio te inventariseren.
2
Talentvol Grijs
1.4
Onderzoeksvraag
Op basis van voorgesprekken met genoemde organisaties, congresbijeenkomsten en bronnenonderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd. Welke ontwikkelingen zijn er in het kader van de toenemende vergrijzing, op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor zelfstandig thuiswonende senioren vanaf 65 jaar, die deelnemen aan beeldende activiteiten in Multifunctionele centra (MFC) van zorginstelling Palet in Leeuwarden?
1.5
Deelvragen
In het theoretisch onderzoek worden de volgende deelvraag beantwoord:
Welke onderzoeken en opvattingen zijn er over motieven en effecten van deelname aan beeldende kunsteducatieve activiteiten door actieve senioren?
In het empirisch onderzoek worden de volgende deelvragen beantwoord: Expertgroepen
Waarom is zorginstelling Palet gestart met Multifunctionele centra (MFC) en welke rol speelt kunsteducatie in dit concept? In hoeverre spelen kunst- en cultuurorganisaties Keunstwurk en Parnas op beleidsmatig en uitvoerend niveau in op de toenemende vergrijzing en werken zij al samen met zorginstellingen op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor senioren? Seniorengroepen
1.6
Wat zijn motieven voor senioren om deel te nemen aan teken- en schildercursussen op de MFC bij Palet?
Afbakening van het onderzoek
Kunsteducatie en senioren is evenals vergrijzing een breed aandachtsgebied. In het onderzoek zijn de volgend afbakeningen aangebracht: 1. Een (inter-)nationale verkenning van de ontwikkelingen op het gebied van beeldende kunstbeoefening door actieve senioren vanaf 65 jaar. 2. Het onderzoek beperkt zich tot kunsteducatieve beeldende activiteiten, die gericht zijn op actieve en receptieve activiteiten op het gebied van tekenen en schilderen. De onderzoeksgroep senioren vanaf 65 jaar, wonen zelfstandig en nemen deel aan de aquarel workshops van Palet gedurende de periode maart-april 2012. 3. Van alle zorginstellingen in de gemeente Leeuwarden is gekozen voor zorginstelling Palet vanwege het concept ‘Multifunctionele Centra’ en het aanbieden van kunsteducatieve activiteiten als onderdeel in dit concept voor senioren in de wijk. 4. Voor Keunstwurk is gekozen vanwege hun centrale provinciale rol in het coördineren van alle domeinen binnen de kunsteducatie en opgedane praktische ervaring met projecten waarin senioren, kunstenaars en zorginstellingen participeren. 5. Voor kunstencentrum Parnas is gekozen vanwege hun centrale rol in actieve amateurkunstbeoefening, waaronder die van senioren. Talentvol Grijs
3
6. Er is gekozen voor beeldende actieve kunstbeoefening en niet het gehele spectrum van de amateurkunst. Voorkeur en beroepsmatige ervaring met deze discipline van de onderzoeker is bepalend geweest voor deze keuze. 7. Particuliere aanbieders op het gebied van beeldende kunstbeoefening zijn niet meegenomen in het onderzoek, evenals de opvolger van het kunstencentrum Parnas de organisatie ‘Kunstkade’ gezien de recente start zomer 2012.
1.7
Leeswijzer
De structuur en opbouw van dit onderzoek is als volgt: In deel 1 wordt de aanleiding en het doel van het onderzoek uiteengezet. Tevens worden de onderzoeksvragen geformuleerd. In deel 2 wordt er vanuit de theorie ingegaan op opvattingen, recent wetenschappelijk onderzoek over vergrijzing, ouderdom, generatieverschillen, amateurkunstbeoefening door senioren, de relatie tussen psychosociale gezondheidsaspecten, kwaliteit van leven, welzijn, leren op latere leeftijd door en met actieve beeldende kunstbeoefening. In deel 3 wordt de gebruikte onderzoeksmethode van het empirisch onderzoek beschreven. In deel 4 wordt ingegaan op de uitkomsten van de data analyse uit het empirisch onderzoek onder senioren en de expertgroepen. Antwoorden op hoofdthema’s worden samengevat en onderbouwd met citaten van de ondervraagden. In deel 5 worden eindconclusies beschreven, gebaseerd op de uitkomsten van het theoretisch onderzoek en het empirisch onderzoek. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan.
______________________________________________________________________________________ 4
Talentvol Grijs
Deel 2. Theoretisch onderzoek
__________________________________________________ 2.0
Inleiding
De laatste vijf jaar is in het kader van de vergrijzing de belangstelling voor senioren2 en amateurkunstbeoefening sterk toegenomen. Er wordt vanuit de provinciale overheid, de zorgsector en de culturele sector in toenemende mate belangstelling getoond voor senioren en het onderwerp actieve amateurkunstbeoefening, de facilitering daarvan en de positieve bijdrage aan welzijns- en gezondheidsaspecten. De nieuwste inzichten en initiatieven hierover zijn gebaseerd op recent onderzoek. Er ontwikkelen zich nieuwe opvattingen over het beeld dat we over verschillende generaties senioren hebben, het leren op latere leeftijd, het belang van een zinvolle invulling van de vrijetijd, de zelfregie en het belang van een ‘actieve leefstijl’ in het kader van gezond en vitaal ouder worden en welzijnsaspecten. Op de conferentie ”Ouderen en Kunstbeoefening”3 bleek uit de presentaties van de sprekers dat permanente deelname aan (kunsteducatieve) activiteiten op latere leeftijd goed is voor de psychische en fysieke gezondheid voor senioren. Het wordt als een zinvolle tijdsbesteding ervaren en het is betekenisvol voor de sociale contacten (De Rooij, Kunstfactor-2012). Er moet echter nog veel onderzoek op dit terrein plaatsvinden. De onderzoeker heeft naast deskresearch ten behoeve van dit deel van het onderzoek een aantal congressen van HANN (Healthy Ageing Noord-Nederland) in 2011 bijgewoond. Het accent ligt momenteel op fysiek gezond ouder worden, het belang van gezonde voeding en de woonomgeving en minder op de preventieve bijdrage van actieve vormen van kunst en cultuurdeelname aan een gezonde actieve leefstijl bij senioren. Op basis van de deelvraagstelling theoretisch onderzoek is er deskresearch gedaan naar ontwikkelingen en theoretische opvattingen over de volgende deelonderwerpen: 1. Senioren in de samenleving. Vergrijzing in Nederland en de provincie Friesland Senioren Kwaliteiten en competenties van senioren Beeldvorming over senioren Ouderdomsmodellen over succesvol verouderen Generatieverschillen tussen senioren 2. Senioren en kunstbeoefening. Senioren en cultuur - participatie Senioren en kunsteducatie Senioren en amateurkunstbeoefening Lifelong learning en kunstbeoefening Kwaliteitseisen kunsteducatieve activiteiten met senioren
2
Gedurende het onderzoek zal steeds gesproken worden over senioren, als term voor het oudste deel van de Nederlandse bevolking. 3 Organisatie Kunstfactor, ouderenfondsen RCOAK, Fonds Sluyterman van Loo, Amsterdam 20 januari 2012
Talentvol Grijs
5
3. Wetenschappelijk onderzoek naar motieven en effecten van kunstbeoefening. Motieven en belemmeringen bij kunstbeoefening Kunstbeoefening en: fysieke- en psychische gezondheid welzijn en kwaliteit van leven sociale cohesie en maatschappelijke participatie 4. Beleidsmatige facilitering kunsteducatief aanbod voor senioren. Ontwikkelingen in de kunst & cultuursector Facilitering vanuit de overheid Provinciale initiatieven kunst- en cultuurorganisaties Aanbod in wijkcentra Initiatieven kunstbeoefening in de zorgsector 2.1 Senioren in de samenleving Senioren gaan alleen al door een sterke groei in aantallen als groep een steeds belangrijker deel van de samenleving uitmaken. Zij zullen als zodanig ook meer merkbaar aanwezig zijn. Deze verandering in de bevolkingssamenstelling biedt uitdagingen om nieuwe zienswijzen te ontwikkelen over senioren en beleid en aanbod in zowel de kunst- en cultuursector als de zorgsector meer op elkaar af te stemmen. 2.1.1 Vergrijzing in Nederland en de provincie Friesland Het aantal 65-plussers in Nederland groeit en die leeftijdsgroep wordt een steeds groter deel van het totaal aantal inwoners (CBS 2011-bijlage 1). Vanaf 2011 zal het aantal senioren versneld toenemen, omdat dan de naoorlogse geboortegolf, de babyboomers, de leeftijd van 65 jaar gaat passeren (CBS -2010). In 2012 bereiken maar liefst 121.000 personen de pensioengerechtigde leeftijd. Het aandeel 65-plussers in de maatschappij zal toenemen van 2,6 miljoen in 2011, tot een hoogtepunt van 4,6 miljoen in 2039 en omvat dan een kwart van de bevolking (de grijze druk is 49% t.o.v. de rest van de bevolking). De komende jaren stijgt het aandeel 65-79-jarigen sterk en vanaf 2025 neemt ook de groep 80-plussers sterk toe door dubbele vergrijzing (CBS 2011-fig. 2 bijlage 1). Dat betekent dat niet alleen het aandeel senioren in de totale bevolking toeneemt, maar dat ze ook (veel) ouder worden dan in de vorige eeuw het geval was (Nationaal Kompas Volksgezondheid 2012). In de provincie Friesland is de grijze druk hoger in vergelijking met de landelijke ontwikkelingen (de Vries-2012). De vergrijzing is op het platteland veel sterker voelbaar dan in stedelijke gebieden (Steenbekkers-2006). Dat betekent dat het relatieve aandeel van senioren uit plattelandsgebieden de komende jaren zal toenemen(CBS -2011- fig. 3 en 4 bijlage 1). Volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid kent de provincie Friesland na Zeeland, Limburg en Drenthe het hoogst percentage 65-plussers. In 2030 is naar verwachting ruim een kwart van de Friese bevolking 65 jaar of ouder (in aantallen zijn dit 170.000 personen. In vergelijking met 2011 waren dit er 107.000). Met de dubbele vergrijzing scoort Friesland even hoog als de rest van Nederland. Alleen in Leeuwarden is de grijze druk afgenomen tussen 2000 en 2011 door vestiging van studenten en werkenden. Jongeren van het platteland trekken weg voor studie en werk, maar komen zelden terug naar de provincie. Een lichte bevolkingsgroei tot 2025 komt door de babyboomgeneratie, waarvan een minderheid op latere leeftijd in Friesland van ‘zijn oude dag’ wil gaan genieten.
6
Talentvol Grijs
2.1.2 Senioren ‘Senioren zijn geen homogene groep’, zo bleek al in 2005 uit uitgebreid onderzoek van het 50+ Expertisecentrum in samenwerking met bureau Veldkamp. De diversiteit in opvattingen en gedrag is even groot als die bij jongeren. Vanuit de literatuur wordt op het gebied van marketing, zorg en welzijn en de kunst- en cultuursector onderscheid gemaakt tussen verschillende kenmerken van senioren w.o. leeftijd, levensfase, levenshouding, generatieverschillen, psychologische kenmerken, de mate van gezondheid en welzijn, inkomenspositie en vrijetijdsbesteding. De aankomende jonge senioren, de babyboomers, vormen de doelgroep van de toekomst en verschillen op een aantal gedragspatronen van vorige generaties. Door hun sterke groei en hun ruime bestedingsvermogen vormen zij dé consumentengroep van nu en van de nabije toekomst. Nu zijn er 5 miljoen 50-plussers in Nederland, in 2025 zijn het er 7 miljoen, zo’n 43% van de totale bevolking. 75% van deze groep geeft aan meer van het leven te genieten naarmate ze meer levenservaring opdoen. Zij beschikken over het hoogst besteedbare inkomen van de totale bevolking en hebben momenteel 80% van het totale Nederlandse vermogen in handen. Een doelgroep die weet wat hij wil, daadkrachtig en koopkrachtig is. Deze groep is hoger opgeleid dan de voorgaande generaties senioren en is opgegroeid in een omgeving waarin de materiële welvaart toenam. De aankomende senioren zijn actiever, voelen zich energieker, ondernemen meer actie om gezond te blijven en genieten meer van het leven dan de vorige generaties. Mannen zijn actiever in het huishouden geworden. Voor vrouwen staat, nadat de kinderen het huis uit zijn, zelfontplooiing centraal. Nadat ze zich een bepaalde levensperiode hebben weggecijferd voor man en kinderen, nemen ze het heft weer in eigen handen. Zo pakken ze hobby’s op en volgen opleidingen. De interesses van mannen zijn vooral gericht op traditioneel mannelijke zaken als sport, politiek, technologische ontwikkelingen, economie en het bedrijfsleven. Vrouwen in deze leeftijdsgroep hebben meer belangstelling voor gezondheid, kunst en cultuur, mode en kleding, religie en persoonlijke verzorging (website, 50+ Experticecentrum- 2012). In de literatuur komen we in het kader van gezond ouder worden het begrip actieve senioren met enige regelmaat tegen. Het begrip actief is relatief en gaat uit van een zelfstandige, ondernemende houding, zonder al te grote fysieke en of mentale beperkingen. Een kenmerk van een groot aantal mensen uit deze groep, met name jonge senioren, is dat men zich graag langdurig jong wil blijven voelen. Lifestyle aspecten als sport en bewegen, maar ook actieve vormen van kunst- en cultuurdeelname kunnen prima aansluiten bij deze groep. Daarnaast is er de groep niet- redzame senioren die veelal in verzorgings- en verpleeginstellingen woont of begeleid zelfstandig woont. Hieronder wordt verstaan “Ouderen die de essentiële aspecten van hun leven, namelijk zorg, wonen en welzijn, niet voor zichzelf kunnen regelen”(Raad voor Volksgezondheid & Zorg -SCP- 2011). De Raad benadrukt dat ook ouderen die niet meer alles zelf kunnen doen, toch redzaam kunnen blijven doordat zij van tevoren met steun uit hun omgeving zaken voor hun oude dag organiseren. Naast ‘redzaamheid’ wordt in dit advies ook de term ‘kwetsbaarheid ‘gebruikt. ‘Kwetsbaarheid’ wordt door het SCP bij ouderen als volgt gedefinieerd: “Kwetsbaarheid is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten” (van Campen, 2011). Deze groep valt buiten de criteria van het gehouden onderzoek.
Talentvol Grijs
7
2.1.3 Kwaliteiten en competenties van senioren Senior zijn brengt verschillende onderscheidende kwaliteiten en competenties met zich mee. Zo beschikken senioren over ruime levenservaring, (vak)kennis en werkervaring, overwicht, een beter inlevingsvermogen, geduld, kunnen zaken snel herkennen, kennis overbrengen en zijn in staat zich communicatief beter uit te drukken (Verbaarschot, Brands-2011). De nieuwe generatie senioren beschikt door genoten hogere opleidingen veelal over leidinggevende en organisatorische kwaliteiten. Voor nieuwe leersituaties zijn zij zeer gemotiveerd en gedreven en tonen inzet en doorzettingsvermogen. Het is mogelijk om ook in deze levensfase een zinvol, productief en een bevredigend leven voort te zetten of opnieuw op te bouwen. Daarmee leveren zij blijvend een zinvolle bijdrage aan de samenleving. 2.1.4 Beeldvorming over senioren Het beeld van senioren is sterk aan het veranderen. “Het ideaaltype van de oudere in de toekomst is een sociaal actieve, mobiele, zelfstandige, redelijk opgeleide en koopkrachtige burger. De nieuwe senioren zijn in deze opvatting niet oud, moe en afgeschreven maar voelen zich eerder vitaal en hebben nog volop plannen om als volwaardig lid van de samenleving kennis en ervaring in te zetten en te verzilveren (Herweijer-1990). 2.1.4.1 Negatieve beeldvorming over senioren Senioren in algemene zin hebben in het dagelijks leven nog met vooroordelen te maken in de samenleving. In de media zijn senioren veelal ondervertegenwoordigd en worden als incompetent afgebeeld (Oostelaar-2006). Het ‘bejaard zijn’ krijgt meestal een negatieve betekenis in de zin van biologische veroudering. Biologische veroudering is meer dan een lichamelijke verandering, het is een proces waar meerdere kanten aan zitten: fysiologische, psychologische, sociale, emotionele en spirituele. Het aanpassingsvermogen verschilt per individu, het is daarom belangrijk niet alleen met medische factoren rekening te houden maar ook met iemands sociaal netwerk, zijn relativeringsvermogen, gevoel voor humor en zelfwaardering. “Er bestaat niet een werkelijkheid over ouder worden en ouderdom” volgens Oostelaar. “De dingen die we hierover bedenken, positief vinden of afkeuren zijn gekleurd door onze eigen ervaringen”. Negatieve beeldvorming heeft ook te maken met politieke belangen. Senioren worden in dit kader vaak als kostenpost voor de maatschappij in de media gepresenteerd. Het verschil in tempo en tijdsbeleving kan ook tot negatieve beeldvorming leiden. Senioren zien door hun levenservaring sneller sociale veranderingen, aan de andere kant nemen zij nieuwe informatie minder snel op, omdat dit moet worden ingepast in hun uitgebreide levenservaring. Het tempo van praten en bewegen wordt lager als je ouder wordt. Een tragere spreeksnelheid is vaak aanleiding tot een negatieve beoordeling door jongeren bij de beoordeling van iemands competenties. De 65-plus groep wordt in de beeldvorming vaak en onterecht gelijkgesteld met de senioren 75-plus door allerlei tekorten die van toepassing zijn op deze groep. Ook in de culturele sector is er nog sprake van negatieve beeldvorming over senioren, daarvoor zijn een drietal factoren te noemen die de bereidheid van culturele instellingen om zich specifiek te richten op deze doelgroep in de weg staan namelijk: 1. onbekendheid met de doelgroep, 2. beeldvorming; senioren zijn te kritisch, senioren zijn traag, ze willen niet meer leren, 3. de politieke agenda over kunsteducatie wordt gedomineerd door een focus op jongeren in het landelijk cultuureducatie beleid (Laarakker, Poll-2011).
8
Talentvol Grijs
2.1.4.2 Positieve beeldvorming over senioren De Romeinse schrijver Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.) beschrijft een positief beeld van de ouderdom en hij laat zien dat ouderdom veel goede kanten heeft. ”Er hoeft van alles niet meer er is tijd voor rust en mooie dingen, het is de leeftijd voor wijsheid. Je moet niet kijken naar wat je niet meer kunt, maar naar wat je nog wel kunt” (vertaling Hunink-2008). De laatste jaren lijkt het tij te keren in de beeldvorming ten gunste van de senioren. Senioren worden in reclame -uitingen in toenemende mate neergezet als dynamisch, sociaal actief, malen niet om aftakeling en afhankelijkheid, zijn super fit, rijk en gaan flexibel met hun tijd mee. Er wordt in de media een dynamisch beeld over senioren neergezet waarbij een appèl wordt gedaan op het ‘Zwitserleven gevoel’. Senioren van de huidige en komende generatie lijken daardoor veel jonger te zijn dan hun grootouders (van Campen-2008). De nieuwe generatie senioren uit de protestgeneratie zijn krachtig, mooi, gezond en staan nog midden in de wereld. Ze zijn meer zichtbaar in de maatschappij in vergelijking met vorige generaties en voelen zich absoluut niet oud. Walburg beschrijft in het kader van positieve beeldvorming een aantal mythes over ouder worden. Zieker worden en mentaal achteruit gaan, heeft volgens hem slechts betrekking op een kleine groep. Na pensionering stellen senioren wezenlijke vragen als, “wat gun ik mijzelf, wat doe ik zinvol met mijn vrije tijd, hoe voorkom ik ziekte, eenzaamheid en afhankelijkheid in de komende 25 jaar”? Het is wenselijk om na je pensionering iets nieuws te gaan ondernemen. ”Een louter consumptieve oude dag geeft wel plezier, maar geen duurzaam geluk. Zinvolle activiteiten ondernemen om je geluk te vergroten en maatschappelijke betrokkenheid tonen is duurzaam bevredigend”(Walburg2010). 2.1.5 Ouderdomsmodellen over succesvol verouderen Schroots (2002) beschrijft chronologisch psychologische modellen en auteurs vanuit de gerontologie over succesvol verouderen tijdens de laatste twee levensfasen. De deficittheorie, gangbaar tot de jaren ’70, gaat uit van onomkeerbare natuurlijke en biologische afbraakprocessen bij senioren. Een optimaal functioneren wordt als onmogelijk beschouwd door acceptatie van lichamelijk en geestelijk verlies van functies bij senioren. Deze opvatting bevestigd een negatief beeld met alle traditionele clichés over senioren zijnde; incompetent, afhankelijk, zwak en conservatief. De Disengagementtheorie (Cummings en Henry-1961) is een onthechtingstheorie, die ook niet uitgaat van een positief beeld over succesvol verouderen, maar veronderstelt dat mensen die hun leven afbouwen gelukkiger zouden zijn dan mensen die hun actieve leven voortzetten. De activiteitentheorie (Longino & Kart-1982), hanteert een positief beeld over succesvol verouderen. Senioren beschikken over veelal nog niet ontdekte en benutte mogelijkheden om kennis en ervaring op te doen. Het zo lang mogelijk in stand houden van bestaande maatschappelijke rollen en relaties ter compensatie van een krimpend sociaal netwerk, leidt tot succesvol ouder worden. Met name het zoeken van nieuwe sociale relaties en sociale activiteiten door senioren worden belangrijk geacht om geluk en welbevinden te ervaren. De gerotranscedentietheorie (Tornstam-1989), gaat niet uit van een proces van disengagement in de samenleving, maar van een positieve actieve betrokkenheid. Er vindt een verschuiving plaats van een rationalistische en materiele houding naar een meer transcendente houding (een hoger stadium van cognitie), die leid tot een hogere beleving van levenskwaliteit. Materiele zaken worden op latere leeftijd minder belangrijk gevonden. Er is behoefte aan solidariteit, nieuwe ervaringen en persoonlijke verdieping die positief
Talentvol Grijs
9
bijdragen aan persoonsgebonden ontwikkeling op persoonlijk-, sociaal,- en maatschappelijk niveau. Het Competentiemodel (van de Ven-2007), sluit aan bij de actuele uitgangspunten van succesvol verouderen. Begrippen als constructief, optimaal, zinvol en bewust ouder worden staan centraal. In deze opvatting wordt uitgegaan van actief burgerschap, reeds ontwikkelde competenties en vaardigheden waarover senioren nog beschikken. Ook vormen senioren in deze visie een belangrijke consumentengroep, die vanuit economisch standpunt, actief moet blijven participeren in de samenleving. De sociale emotionele selectie theorie (Cartenson-2009). Cartenson beschrijft in aansluiting op Tornstam de positieve effecten van welzijn in de latere levensloop en breekt met de mythe over negatieve beeldvorming over senioren. Zij belicht juist de positieve kanten van succesvol vitaal verouderen. “Mensen streven tijdens hun leven steeds dezelfde doelen na als kennis, emotionele voldoening, ontdekking en ontmoetingen. Naarmate men ouder wordt verandert niet alleen de feitelijke leeftijd maar ook de beleving daarvan en veranderen de prioriteiten in de nog resterende tijd”. Over de beleving van het begrip ‘leeftijd’ brengt Cartenson een genuanceerder onderscheid aan tussen: de biologische-, de psychologische-, en de chronologische leeftijd. Uit het onderzoek van Cartenson blijkt dat met name over het aspect psychologische leeftijd nieuwe inzichten naar voren komen:
10
Oudere mensen zoeken bewust en actief mooie ervaringen op (positieve stimuli) en worden daardoor gelukkiger. Dit draagt volgens Cartenson bij aan een betere gezondheid en kwaliteit van leven. Een evenwichtig emotioneel leven (mentale gezondheid) op latere leeftijd is belangrijk. Bij vele oudere mensen verschuift de balans naar activiteiten die een meer positieve emotionele betekenis hebben en voldoening geven. Senioren zoeken bewust en actief naar mooie ervaringen. Senioren leven meer in het moment zelf (Carpe Diem - pluk de dag), zijn daardoor gemotiveerder en staan open voor nieuwe kennis, ervaringen en inzichten. Senioren kennen meer positieve emoties als er sprake is van een goede mentale gezondheid. Door het ervaren van geluk wordt verdriet makkelijker te aanvaarden waardoor stress, zorgen, woede en of depressiviteit minder aanwezig zijn. Omdat senioren hun eigen gevoelens beter beheersen ontwikkelen ze een grotere emotionele vaardigheid. Maturiteit en emotionele stabiliteit vormen een rijkdom voor de cultuur in de samenleving. De westerse Cultuur is volgens Cartenson verantwoordelijk voor deze veranderingsprocessen. Veranderingen bij senioren ontstaan door een ander bewustzijn over het cultureel bepaalde begrip tijd. Door de feitelijk nog resterende tijd en het bewustzijn dat de levenstijd korter wordt, stellen senioren andere prioriteiten en investeren zij meer in emotionele aspecten en hechten minder belang aan triviale zaken.
Talentvol Grijs
Uit de besproken recente modellen blijkt een positieve waardering die toegekend wordt aan de beeldvorming over de mogelijkheden en kwaliteiten van senioren. Actieve kunstbeoefening is een voorbeeld van het zoeken van een bewuste en mooie ervaring op latere leeftijd die bijdraagt aan succesvol verouderen. 2.1.6 Generatieverschillen tussen senioren Beeldvorming over senioren houdt verband met de verschillen en opvattingen die er zijn over het gedrag van verschillende generaties senioren. Vanuit de marketing wordt er door onderzoeksbureau Motivaction een consumentengericht onderscheid gemaakt tussen verschillende typologieën in generaties. Deze kenmerken zich door verschillen in opleiding, arbeidscarrière, inkomenspositie, mobiliteit, informatiebehoefte, reiservaring en interesses voor een ruimer scala aan vrijetijdsactiviteiten (van den Broek-2010). In de publicatie ‘Babyboom trends voor 2012’ (Second Sight4-2012). worden een tiental trends aangegeven waarin gezondheid op nummer 1 staat. Verder zien we trends als avontuurlijk reizen, modieus kleden, dromen waarmaken en er is een belangrijke trend in het gebruik van nieuwe- en sociale media om online te daten en de kleinkinderen te kunnen volgen op Facebook. Vanuit een sociologische opvatting is er door Becker een generatiemodel beschreven, waarin chronologisch de onderscheidende algemene kenmerken worden beschreven. Mensen ondergaan tijdens de periode van volwassen worden (de formatieve periode) invloed vanuit een maatschappelijke context en de tijdsgeest waarin ze opgroeiden. Cohorten of generaties dragen het generatie-effect daarvan mee gedurende de rest van hun leven (Becker-1992). Als gevolg van demografische, economische, historische en maatschappelijke ontwikkelingen is er de afgelopen decennia het nodige veranderd in de generatiestructuur en in de verhoudingen binnen families. Er is sprake van een generatie als deze mensen zich daadwerkelijk onderscheiden van mensen die eerder en later opgroeiden. “Een generatie bestaat uit personen van ongeveer dezelfde leeftijd die, gegeven hun historische situatie, een eigen verhaal hebben te vertellen. Daar zij hetzelfde verleden delen, zullen zij aan de hand daarvan een specifiek generatiebesef ontwikkelen. Het blijft dan niet bij tijdgebonden verhalen en beelden, maar er ontstaan specifieke gedragspatronen en mogelijk sociale formaties die zich langere tijd weten te handhaven, relatief ongevoelig voor de inmiddels optredende maatschappelijke en culturele veranderingen.”(van Doorn-2002). De verschillen in gedrag en de opvattingen van senioren uit de verschillende generaties worden grotendeels bepaald door economische en historische gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de afgelopen eeuw. De aankomende groep actieve senioren uit de naoorlogse protestgeneratie hebben de wederopbouw en welvaartstoename bewust meegemaakt en in de jaren ‘60 de verandering van materiële naar post-materiële waarden. Zij hebben de jongerencultuur destijds een eigen plek gegeven en zullen als gevolg van de vergrijzing ook een nieuwe ‘seniorencultuur’ nadrukkelijker op de kaart zetten. 2.1.6.1 Generatiemodel Het is belangrijk als aanbieder bij kunsteducatieve activiteiten rekening te houden met de diversiteit tussen de verschillende generaties. Niet alleen leeftijdsverschil maar ook hun waardeoriëntatie, verschillende levensopvattingen, sekse verschillen, verschillende culturele achtergronden en levensloop hebben invloed op hun motieven en mogelijkheden om 4
http://www.secondsight.nl/seniors/de-10-babyboom-trends-van-2012/
Talentvol Grijs
11
hieraan deel te willen nemen. In het generatiemodel (Becker-1992) wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende generaties die niet alleen opeenvolgend zijn maar ook gelijktijdig naast elkaar bestaan: 1. De vooroorlogse generatie (geboren tussen 1910-1929, nu tussen de 84 jaar en ouder). Het merendeel is vrouw gezien de leeftijdsverwachting. Enkele kenmerken zijn: zij kenden de vooroorlogse armoede, waren jong tijdens de wederopbouw, plichtsgetrouw, harde werkers en opgevoed met een ‘niet lullen maar poetsen’ moraal. Zij denken in plichten in plaats van rechten, sparen is belangrijk. Kerk en geloof staan vaak centraal in de opvoeding, mannen zijn kostwinnaar en vrouwen zijn echtgenote in grote gezinnen, maar vooral moeder met vaste gewoontes. Zij zijn weinig kritisch, men is sober en weinig hedonistisch, traditioneel, weinig tolerant maar meer gericht op immateriële waarden, waarbij het belang van de groep voorop staat in plaats van het eigenbelang. Het merendeel van deze groep wordt momenteel wel aangeduid als ‘Geraniumzitters’ vanwege toegenomen fysieke en geestelijke beperkingen (Multi -Morbiditeit) en woont in zorg- en verpleeginstellingen. 2. De ‘stille’ generatie (geboren tussen 1930-1945, tussen de 68 en 85 jaar). Deze generatie bestaat uit mensen die de Tweede Wereldoorlog als kind hebben meegemaakt. Zij hadden de mogelijkheid om te protesteren maar hebben dit niet gedaan. Wederopbouw en economisch herstel na de oorlog waren belangrijke idealen onder het motto “je krijgt niets cadeau”. Zij hebben in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw met name in materiële zin geprofiteerd van het economisch herstel. Kenmerken van deze generatie zijn: vroeg begonnen met werken, gemiddeld genomen lager opgeleid en vaak niet de gewenste opleiding kunnen volgen, levenslustig, vinden kwaliteit belangrijk, zijn kritisch maar willen vooral niet als oudere aangesproken worden,. Zij beschikken over veel vrije tijd die deels, of niet, wordt ingevuld door vrijwilligerswerk waar ze een goed gevoel aan over willen houden. Veel vrije tijd wordt besteed aan reizen en interesse voor kunst en cultuur. Namen voor deze groep zijn ‘gouden besteders’, ‘gouden genieters’ en de ‘zilveren zondvloed’. 3. De ‘protestgeneratie’ (geboren tussen 1945-1955, tussen de 58 en 68 jaar). Zij worden ook wel de babyboomgeneratie genoemd. Zij groeiden op in een overvol antiautoritair onderwijssysteem In de jaren ’60, waarin experimenteel leren erg belangrijk was. Deze jonge senioren kenmerken zich over het algemeen door vitaliteit en gedrevenheid, autonoom onafhankelijk en sociaal vaardig gedrag, zijn kritisch en idealistisch maar niet hiërarchisch ingesteld. Zij zijn redelijk kapitaalkrachtig door opgebouwd eigen vermogen en gunstige pensioenregelingen. De verwachting is dat deze generatie langer gezond zal blijven en na pensionering nog geruime tijd actief zal zijn. Op het gebied van vrijwilligerswerk zijn zij tijdens hun loopbaan al actief, actiever dan de voorafgaande generaties, daardoor brengen zij meer sociale netwerken mee na hun pensionering. 4. De verloren generatie (geboren tussen 1955-1970, tussen 42 en 57 jaar). Deze generatie plukt de vruchten van de vorige generatie, maar de vooruitzichten zijn minder gunstig door hoge jeugdwerkloosheid en een economische crisis in de jaren ’80. Verdere kenmerken: nuchter, laatbloeiers, harde werkers, geen idealen en minder hoge verwachtingen, eerder behoudend, protesten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, zelfontplooiing, zijn goed geschoold, maken gebruik van alle mogelijkheden die er zijn, samenwonen en scheiden komen nu vaker voor. Vrouwen groeien op met feminisme en emancipatie. Toegenomen werkdruk in combinatie met hoge eisen aan het gezinsleven, daardoor is het aantal burn-out gevallen in deze generatie is opmerkelijk hoger dan bij vorige generaties. Deze generatie zal
12
Talentvol Grijs
over ruim tien jaar met pensioen gaan. 2.2 Senioren en kunstbeoefening. Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is voor veel jonge senioren hét moment om zich in het kader van een zinvolle vrijetijdsbesteding te verdiepen in kunstbeoefening. In de volgende paragrafen worden ontwikkelingen en opvattingen over motieven en effecten vanuit diverse wetenschappelijke publicaties worden besproken. 2.2.1 Senioren en cultuur Onder de brede noemer cultuur vallen behalve de (amateur)kunsten, media en cultureel erfgoed, alles wat mensen maken en doen. Cultuur is het bekendste mandaat van UNESCO en als volgt gedefinieerd: “Cultuur is een individueel en internationaal mensenrecht, zonder uitsluiting van bepaalde groepen in de samenleving, om cultuur te beleven en hieraan een bijdrage te leveren” (UNESCO-2002). De groep senioren wordt niet specifiek benoemd door deze organisatie maar wel in het kader van het onderwerp vergrijzing en de invloed daarvan op cultuur. Naast bescherming van materieel cultureel erfgoed, is in 2003 een verdrag aangenomen, dat gericht is op bescherming en versterking van het immaterieel (levend) erfgoed. Senioren uit de verschillende generaties zijn dragers van de Nederlandse volkscultuur, die het immaterieel erfgoed in de vorm van tradities en rituelen doorgeven aan volgende generaties. Nederland ratificeert dit verdrag in 2012 en zal het erfgoed in 2013 identificeren en documenteren5. 2.2.2 Senioren en cultuurparticipatie Cultuurparticipatie onder de gehele bevolking neemt nog steeds toe. In de periode 19992009 was dit een belangrijke overheidsdoelstelling vanuit het ministerie van OCW. Instrumenten als landelijke spreiding, laagdrempeligheid, vernieuwing van het cultuuraanbod en prijsverlaging zijn ingezet om dit doel te bereiken (Schnabel-SCP-2012). Ook de nieuwe generatie senioren loopt mee in deze trend van cultuurparticipatie. Walburg beschrijft deze trend in zijn boek ‘Jong van geest’. Cultuur heeft een belangrijke betekenis voor senioren. Omstreeks de 60, 70 is er volgens hem “echt tijd voor kunst en cultuur; meer dan oppervlakkig genieten. “Veel mensen vieren na hun pensionering eerst uitgebreid vakantie en verheugen zich op het ‘grote genieten, maar een leven vol stedentrips verveelt op den duur” (Walburg-2010). Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat in dit kader duurzaam geluk eerder gaat over betekenis en zingeving. Senioren hebben op die leeftijd behoefte aan verdieping. Ze pakken een studie op, volgen cursussen filosofie, kunstgeschiedenis of participeren individueel of in groepsverband aan kunsteducatieve activiteiten en bezoeken regelmatig musea. Een doordeweeks bezoek aan grootstedelijke exposities in musea als het Hermitage, Boymans e.d. laat zien dat de 65-plus generatie daar sterk vertegenwoordigd is. Uit Brits onderzoek zijn een vijftigtal positieve bevindingen toegekend aan cultuurparticipatie. Deze zijn ondergebracht in een zestal domeinen; 1. empowerment van de gemeenschap en zelfbeschikking, 2. persoonlijke ontwikkeling, 3. sociale cohesie, 4. beeldvorming en de eigen identiteit, 5. verbeelding en visie, 6. maatschappelijke participatie gezondheid en welzijn (Matarasso-1997). Maatschappelijke- en cultuurparticipatie zijn aan elkaar verbonden. Er wordt onderscheid gemaakt in diverse vormen van participatie onder te verdelen in activiteiten op het gebied 5
http://www.volkscultuur.nl/nieuws_5.html
Talentvol Grijs
13
van zelfontplooiing en activiteiten die een bijdrage leveren aan de maatschappij (Hoeymans2009). Deelname aan kunsteducatieve activiteiten, zoals teken- en schildercursussen en museumbezoek, zijn voorbeelden van zelfontplooiing voor senioren. Het organiseren van activiteiten zoals excursies, het verzorgen van rondleidingen in musea en of kunstexposities zijn participatievormen die een bijdrage leveren aan maatschappelijke participatie. Positieve bijdragen daaraan kunnen van invloed zijn op gezondheid en geluk (De Boer-2009). 2.2.3 Senioren en kunsteducatie Er is een toenemende behoefte onder senioren aan kunst- en cultuureducatie te constateren. Trendwatcher Adjiedj Bakas verwacht dat gepensioneerde babyboomers straks massaal aan cultuur doen. Persoonlijke verdieping door kunst, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, is volgens Bakas “niet alleen leuk, het is noodzakelijk. Het houdt je mentaal en fysiek actief, kortom van een actief leven ga je beter in je vel zitten” (Bakas 2005). De vergrijzende ‘baby boomers’ vormen een nieuwe en grotere groep senioren, met een groter aandeel kunstbeoefenaars dan de oudere generaties senioren, zodat vergrijzing een positieve effect op kunsteducatie en cultuurparticipatie zal hebben. Onder kunsteducatie worden “alle vormen van educatie verstaan, waarbij kunst en of kunstzinnige middelen en technieken als doel, of als middel worden gebruikt. Het lerende element in de actieve beoefening van de kunsten, de reflectie op het eigen werk als werk van amateurs en professionele kunstenaars en het plaatsen van kunstuitingen in een culturele en maatschappelijke context staan centraal”(website cultuurnetwerk-2012).Dus ook het aanschouwen en beschouwen van kunstuitingen valt onder de kunsteducatie. In de praktijk komt kunsteducatie erop neer, dat senioren zelf amateurkunst maken onder leiding van een professional of verdienstelijke amateurkunstbeoefenaar en kijken naar de producten en prestaties van professionele kunstenaars. Onder beeldende kunst vallen behalve schilderkunst, grafiek, textiele kunst, beeldhouwkunst, keramiek, fotografie, film of mengvormen daarvan. Senioren die beeldende kunst beoefenen vallen in de categorie amateurkunst, omdat zij geen inkomen genereren uit de verrichte activiteiten en dit uitsluitend als vrijetijdsactiviteit beschouwen. Naast de term kunsteducatie zijn er nog de begrippen cultuureducatie en culturele- en kunstzinnige vorming. Meestal verwijzen deze verschillende termen naar hetzelfde. Cultuureducatie is de noemer waaronder educatie op het gebied van zowel kunst als erfgoed en ook media valt. In het onderzoek wordt de term kunsteducatie gehanteerd in het kader van actieve, receptieve, reflectieve en productieve kunstbeoefening op het gebied van beeldende kunst. Bij deelname aan kunsteducatieve activiteiten wordt er aan drie componenten aandacht besteed, productie is doen, receptie is waarnemen en reflectie is denken. Deze componenten kennen elk een eigen leerstijl: Kunsteducatie wordt in grote mate bepaald door doelstellingen. Verschillende doelstellingen vragen om een verschillend gebruik van leerstijlen6. Doelstellingen van kunsteducatie begeven zich volgens Haanstra (2011) op drie niveaus: cultuurparticipatie persoonlijke (authentieke)ontwikkeling algemeen maatschappelijke waarden. 6 http://www.lkca.nl/begrippen.asp
14
Talentvol Grijs
Kunsteducatie op het niveau van cultuurparticipatie is gericht op de culturele wereld. Het bevorderen van cultuurparticipatie van senioren dient twee doelen het ontwikkelen van een publiek voor professionele kunsten en het stimuleren van het beoefenen van amateurkunst. Receptie en productie zijn componenten van deze autonome vorm van kunsteducatie. Haanstra spreekt op het niveau van persoonlijke ontwikkeling over het belang van authentieke kunsteducatie. Bij authentieke kunsteducatie wordt “verbinding gezocht tussen de eigen spontane kunstzinnige interesses als ‘thuiskunst’, de leef- en belevingswereld van senioren en de aangeboden kennis over de wereld van kunstdisciplines en professionals. Persoonlijke waarneming en beleving staan centraal, waarbij emotionele, creatieve, cognitieve en sociaal-communicatieve aspecten worden bevorderd” (Haanstra-2011). Voor authentieke kunsteducatie is de autonomie van belang. De interne motivatie moet worden behouden, terwijl de vooroordelen, naïeve denkbeelden en technische beperkingen zoveel mogelijk moeten worden opgeheven. Expressie is belangrijk, niet alleen voor kunsteducatie die gericht is op persoonlijke ontwikkeling, ook voor authentieke kunsteducatie. Senioren moeten op “symbolische wijze de eigen ideeën en gevoelens over zichzelf en de rest van de wereld vorm kunnen geven”(Haanstra-2011). Productieve kunsteducatie met artistieke ambities en een eigen ontwikkeling, is een bron van voldoening voor veel senioren. Men kan zijn emoties en belevingswereld uitdrukken, technische vaardigheden aanleren, het bevordert sensomotorische vaardigheden, non- verbale uitdrukkingsmogelijkheden, gevoel voor esthetiek en stimuleert cognitieve en affectieve vaardigheden. Creatieve (beeldende) processen dragen op een positieve wijze bij aan aspecten als (zelf)kennis, levensplezier, creativiteitsontwikkeling, eigenwaarde, controle en autonomie. Onderdeel van een creatief maakproces zijn ‘flow ervaringen’. Deze ervaringen uiten zich als een gevoel van vreugde en worden ervaren vanuit een volledige toegewijde en betrokken houding tijdens het maakproces. Flow ervaringen dragen bij aan het ervaren van een rijker, intenser en zinvoller leven. “Het draagt bij aan creativiteit, geeft een gevoel van geluk, waarmee het leven kan worden hervonden” (Csikszentmihályi-1997). Productieve en receptieve kunsteducatie versterken elkaar daarbij in dit proces. Het intens waarnemen en beleven van een schilderij(receptief) kan eveneens gevoelens van schoonheid en flow oproepen. Genoemde aspecten kunnen aandacht krijgen tijdens reflectiemomenten waarin nieuwe (cognitieve)kennis en inzichten worden toegevoegd aan een doorlopend leerproces. Het directe doel van receptieve kunsteducatie is het verhogen van cultuurparticipatie onder senioren. Verhoogde deelname leidt op zijn beurt weer tot meer waarnemingsvermogen, inlevingsvermogen en oordeelsvermogen. Door naar elkaar te kijken en te luisteren kunnen we tot meer begrip en tolerantie in de samenleving komen. Een gedachte die de overheid onderschrijft en stimuleert. 2.2.4 Senioren en amateurkunstbeoefening. Nederland kent ongeveer 7,3 miljoen amateurkunstenaars van 6 jaar en ouder; 48% van deze groep doet aan actieve kunstbeoefening De groep 50-plus is een derde van het totaal aan amateurkunstenaars in Nederland. De afgelopen twintig jaar is de deelname van senioren sterk toegenomen. Zij zijn in toenemende mate cultureel actief maar willen zich minder diepgaand en langdurig binden aan één soort activiteit (Knulst-1998). De babyboomers hebben, meer dan de oudere generaties voor hen, een actief vrijetijdspatroon en zijn gewend aan een welvaartsniveau dat hen toestaat het een en ander Talentvol Grijs
15
te spenderen'. Verder is er ook een wisselwerking met de emancipatie vanuit de senioren zelf en de toegenomen vitaliteit en gezondheid (van den Broek-2010). De nieuwe senioren hebben over het algemeen ook een betere gezondheid, waardoor ze op latere leeftijd een kunstdiscipline kunnen (blijven) beoefenen. De huidige generatie jonge senioren onderscheidt zich niet zozeer van hun vorige generatie doordat ze allerlei nieuwe activiteiten aanvangen, maar “doordat ze de activiteiten die ze al hadden tot op hogere leeftijd blijven volhouden”(Knulst, factsheet-2009). Opvallend is dat bij de kunstbeoefening er geleidelijk steeds meer volwassenen op latere leeftijd een kunstdiscipline beoefenen. De hoeveelheid en diversiteit aan culturele activiteiten door senioren is ook toegenomen, “al zijn de huidige oudere generaties senioren wel meer geïnteresseerd in de traditionelere vormen van cultuur zoals musea, monumenten, archieven, klassieke muziek, toneel en ballet” (Knulst, Cultuurnetwerk-2009). In de vernieuwde ‘monitor Amateurkunst in Nederland’ (Kunstfactor-2012) wordt naast andere groepen, speciaal aandacht besteed aan de actieve groep senioren vanaf 50 jaar. Een aantal kenmerken die in dit onderzoek naar voren komen zijn:
Het merendeel van de 50-plussers besteed meer dan 50 minuten per week aan zijn discipline (beeldende kunst (55%). Er is een verschil in opleidingsniveau bij de huidige groep amateurkunstenaars vanaf 50 jaar in vergelijking met de Nederlandse bevolking van deze leeftijd: 17% van de amateurkunstenaars van 50-plus is laag opgeleid De oudere amateurkunstenaar heeft aanzienlijk vaker een hogere opleiding genoten dan de gemiddelde Nederlander van 50-plus, namelijk 37% versus 29%. Als het gaat om het ‘actief ouder worden’ valt op dat de groep boven de 50 jaar onder amateurkunstenaars vrij stabiel blijft qua omvang, eerder lid is van een club of vereniging en meer tijd besteedt aan actieve kunstbeoefening. In de disciplines muziek en beeldende kunst is duidelijk zichtbaar dat beoefenaars vanaf 50 jaar relatief veel vaker dan gemiddeld lid zijn van een vereniging. Amateurkunstenaars vanaf 50 jaar blijven actief bezig met hun kunstbeoefening en zij kunnen dat tot op hoge leeftijd uitstekend met mensen van verschillende leeftijden beoefenen.
2.2.5 Senioren, lifelong learning en kunstbeoefening In de opvatting van lifelong learning gaat men ervanuit dat leren op latere leeftijd nog een belangrijk positief effect heeft op cognitieve functies en welzijn (website-Hanze, Healthy Ageing in Music & the Arts-2012). Een gevolg van de vergrijzing is dat steeds meer senioren gemotiveerd zijn en zich alsnog willen bekwamen en verdiepen in de kunsten. Hiermee zal de vraag naar beeldende kunstbeoefening, maar ook drama en muziekbeoefening, alleen maar toenemen. Uit onderzoek onder senioren blijkt dat aspecten als vrijheid, sociale ontplooiing, iets willen bereiken, iets nieuws willen leren belangrijk worden gevonden (van den Broek-2005). Een instrument leren bespelen of het aanleren van nieuwe beeldende technieken, vaardigheden en inzichten in een gegeven context is nog goed mogelijk op latere leeftijd. Lifelong learning wordt door Jarvis opgevat als een levenslang proces, waarin informatie en ervaringen worden getransformeerd in kennis, vaardigheden gedrag en houding. “The combination of processes throughout a lifetime whereby the whole person - body (genetic, physical and biological) and mind (knowledge, skills, attitudes, values, emotions, beliefs and
16
Talentvol Grijs
senses) – experiences social situations, the perceived content of which is then transformed cognitively, emotively or practically (or through any combination) and integrated into the individual person’s biograph, resulting in a continually changing (or more experienced) person.” (Jarvis-2006, p.134). Belangrijke karakteristieken bij een leven lang leren zijn, naast een onderscheid tussen formeel, non-formeel en informeel leren, een nadruk op ‘leren’ in tegenstelling tot ‘trainen’; verschillende benaderingen van leren, zoals bijvoorbeeld leren gerelateerd aan de context en manieren van leren die deelnemers aanmoedigen om te leren op een autonome en creatieve manier (Smilde, Hanzehogeschool-2009). Mét de ouderdom worden mensen onzekerder over hoe ze met nieuwe situaties om moeten gaan. De drempel om iets nieuws te gaan leren ligt voor hen veel hoger. Echter ook op oudere leeftijd is het biologisch gezien nog altijd mogelijk om te leren (Cultuurnetwerk 2009). Het leren door en met kunst draagt bij aan het verbeteren van de inzetbaarheid en aanpassingsvermogen, waarbij proces en context voor senioren belangrijk zijn. Het is niet hetzelfde als een ‘contuining education’ via een formele of informele benadering, maar kan daarnaast ook als een biografische vorm van leren worden opgevat. Leren wordt in deze laatste opvatting gezien als een transformatie van persoonlijke levenservaringen en de geschiedenis van mensen. Deze kennis en zelfreflectie zijn inzetbaar in een steeds complexere, veranderende leefwereld (Smilde-2012). Er is nog weinig bekend over leerprocessen bij verschillende generaties senioren op het gebied van beeldend werken om te komen tot nieuwe zienswijzen en een geschikte didactische benadering. De huidige gangbare kunsteducatieve lesmethodes zijn veelal ontwikkeld voor jongeren maar worden, veelal bij gebrek aan alternatieven, ook aan beginnende senioren aangeboden. Bij senioren is er in het kader van beeldende amateurkunstbeoefening veelal sprake van een informele wijze van leren. Informeel leren door senioren gebeurt toevallig of tijdens alledaagse activiteiten en kan zowel intentioneel als niet- intentioneel zijn. Het wordt ook wel gedefinieerd als incidenteel leren of spontaan leren en kan overal plaatsvinden (Kirschner-2012). Non-formeel leren in het kader van kunstbeoefening door senioren vindt individueel plaats of in georganiseerde cursussen en trainingen. Een belangrijk kenmerk is dat deelname hieraan niet leidt tot formele kwalificaties. 2.2.6 Kwaliteitseisen kunsteducatieve activiteiten met senioren De kwaliteit van aangeboden kunsteducatieve activiteiten kan een motivatie of belemmering zijn bij de keuze voor een bepaalde organisatie en of het activiteitenaanbod. Docenten, kunstenaars en zorg- en culturele organisaties, die al of niet overwegen beeldende activiteiten aan senioren aan te bieden, zouden naast bovengenoemde aspecten rekening kunnen houden met kwaliteits- en praktische eisen. Oostelaar(2006) noemt een aantal aanbevelingen op de aandachtsgebieden inhoud, vorm en organisatie waaraan (kunst) educatieve activiteiten met senioren moeten voldoen: Het thema moet aansluiten bij de behoefte, ervaring, belangstelling en situatie van de deelnemers. Thema’s als religie, oorlog en andere persoonlijke levenservaringen kunnen heftige emotionele reacties oproepen bij senioren. Ook eerdere ervaringen in kunstbeoefening en cultuurparticipatie spelen een rol bij de keuze van thema’s en het niveau waarop een activiteit wordt aangeboden. De docent moet verwachtingen inventariseren en duidelijk maken wat zij kunnen
Talentvol Grijs
17
verwachten wat betreft inhoud, werkwijze, en feedback. Senioren hebben vaak meer ontzag voor ‘de deskundige’ waardoor zij zich onzekerder kunnen voelen bij deelname. Niet alleen kennis is belangrijk maar ook groepsprocessen. Bij activiteiten waarin zowel jong en oud participeren heeft de docent ook kennis van intergenerationele conflicten en strategieën en fungeert de docent ook als’ sociale makelaar’ tussen generaties’. De omgeving moet voor senioren aangepast kunnen worden aan het type activiteit. Te denken valt aan lichtinval (afnemende visus), akoestiek (afnemend gehoor) en geschikt meubilair (beperkte mobiliteit en motoriek) en sanitair bij beeldende activiteiten. Bereikbaarheid is belangrijk (openbaar vervoer), toegankelijkheid van de locatie en sociale veiligheid in de directe omgeving. Ook het tijdstip is een factor. De avonduren in de winterperiode zijn voor senioren vaak een belemmering om deel te nemen. In de didactiek van de kunsteducatie gelden dezelfde regels als bij elke andere cursusactiviteit. Bij senioren is meer aandacht nodig voor verstaanbaarheid, tempo, afwisseling en pauzes. Senioren leren sneller door aansluiting te zoeken bij bestaande kennis en levenservaring. Werkvormen. Moeten gevarieerd en afwisselend zijn. Senioren houden niet van ‘kinderachtige ‘ benaderingen. De huidig generatie is veelal niet gewend om in subgroepen te werken en met audiovisuele technieken bij beeldbeschouwing om te gaan. 2.3 Wetenschappelijk onderzoek senioren en kunstbeoefening Er wordt in het kader van internationaal wetenschappelijk onderzoek in toenemende mate onderzoek gedaan naar het belang van kunstbeoefening door senioren. Er is onderzocht welke motieven en belemmeringen bij deelname een rol spelen en welke positieve effecten zijn toegekend aan fysieke- en psychische gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven, sociale cohesie en maatschappelijke participatie. 2.3.1 Motieven en belemmeringen bij kunstbeoefening Senioren hebben uiteenlopende motieven om al dan niet deel te nemen aan kunst & cultuur vanuit een educatief perspectief. De in life-span development gespecialiseerde ontwikkelingspsycholoog McCluskey (Herweijer-1990) beschrijft in ‘The Theory of margin’ vijf behoeften van senioren waarin (kunst)educatie voorziet, namelijk: de behoefte om zich aan te passen aan veranderde omstandigheden door het ouder worden. Dit kan door nieuwe dingen aan te leren w.o. ICT vaardigheden (coping needs). de behoefte aan persoonlijke ontwikkeling en zich creatief willen uiten. Dit kan o.a. door actieve kunstbeoefening (expressive needs). de wens om vaardigheden op te doen voor maatschappelijke participatie en daaraan een bijdrage te leveren. Dit kan het organiseren van een kunsttentoonstelling zijn (contributive needs). de behoefte aan vaardigheden voor belangenbehartiging. Dit kan door zitting te nemen in commissies waarin belangen voor senioren worden behartigd (influence needs). de behoefte aan zingeving door zich (opnieuw) te verdiepen in geloof, spiritualiteit, en kunstfilosofie om rationele en materiele aspecten te kunnen overstijgen vanuit het bewustzijn van de naderende eindigheid van het bestaan. (transcendence needs). Bovengenoemde positieve aspecten bevorderen het mentaal vermogen van senioren. 18
Talentvol Grijs
Mentaal vermogen wordt beschouwd als de capaciteit om succesvol ouder te worden (Trimbos-strategische verkenning 4 -2009). Onderzoek naar motieven van senioren over kunstbeoefening geven aan, dat het om een mengeling van intrinsieke en extrinsieke motieven gaat (Kunstfactor-2009). Van den Broek (Factsheet deel 9 -2010) benoemt in zijn publicatie over onderzoek naar kunstbeoefening in de vrijetijd de volgende motieven van beoefenaars:
iets moois willen maken (82%) ontspanning (78%) gezelligheid (74%) zich kunnen uiten (56%) er zo goed mogelijk in worden (44%) ermee naar buiten treden (32%)
Naast positieve aspecten zijn er ook belemmeringen bij senioren voor deelname aan kunsteducatieve activiteiten (van den Broek-2010). Deze zijn afhankelijk van normen en waarden, opvoeding en genoten onderwijs bij de verschillende generaties. Er is daarbij sprake van: Intrinsieke belemmeringen voor deelname: individuele belemmeringen als gebrek aan positieve motivatie. Veelgehoorde opmerkingen zijn: ‘Ik kon nooit goed tekenen’. ‘Daar ben ik te oud voor’ en ‘Wat is het nut ervan’? Voor de huidige generatie oudere vrouwen is het niet zo vanzelfsprekend om cursussen te volgen of in groepen te discussiëren (Oostelaar2006). Externe belemmeringen voor deelname kunnen zijn: prijs, ziekte, gebrek aan vervoer, beschikbare tijd, opleidingsniveau, de thuissituatie, een onduidelijk of ondeugdelijk aanbod, een ongeschikte locatie of een ongelukkig tijdstip, sekse- specifieke activiteit of de etnische herkomst van deelnemers. Voor bewoners van het platteland zijn er specifieke externe belemmeringen op de aandachtsgebieden mobiliteit en cultuurparticipatie. Bewoners van het platteland verplaatsen zich vaker en over grotere afstanden dan inwoners van stedelijke gebieden. Het SCP-onderzoek (Steenbekkers-2006 ) geeft aan dat er weinig verschillen zijn tussen bewoners van het platteland en stadsbewoners. Wel zijn oudere senioren van het platteland meer georiënteerd op de lokale omgeving en zijn vaker trouw lid van recreatieve- en culturele organisaties als harmonieën, zangkoren, toneelgezelschappen en fanfares. Fysieke en geestelijke belemmeringen die op latere leeftijd mogelijk een negatieve motivatie kunnen vormen bij deelname aan kunsteducatieve activiteiten zijn: vergeetachtigheid, afnemende cognitie, visuele en auditieve beperkingen, een tragere (fijne) motoriek, vermoeidheid, verminderde concentratie, bijeffecten door veelvuldig medicijngebruik, laag zelfvertrouwen, depressie en ingrijpende levensgebeurtenissen. Deze aspecten kunnen vormen van stress veroorzaken die een negatieve invloed hebben op de gezondheid (Weiss1968). Kunstbeoefening doet enerzijds een beroep op genoemde aspecten, maar draagt anderzijds bij aan het stimuleren van de eigen regie, het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en het reguleren van emoties. Ook integratie van mindfulness (de kunst van aandachtig leven) met kunstbeoefening reduceert stress tot een controleerbaar aspect (Stahl & Goldstein-2010).
Talentvol Grijs
19
2.3.2 Kunstbeoefening, fysieke- en psychische gezondheid Door de groei van de groep 65-plus in de samenleving, stijgt ook het aantal senioren met lichamelijke, psychische en sociale problemen en ongemakken. We worden steeds ouder, maar worden we ook gezond en gelukkig ouder? De verwachting is dat door een betere gezondheidszorg steeds meer mensen een leeftijd van 100 jaar zouden kunnen bereiken (Zantinge-2011). Maatschappelijk gezien wordt in toenemende mate het belang van gezond en actief ouder worden onderkend. Het begrip gezondheid is relatief, aangezien er onderscheid wordt gemaakt tussen een ervaren gezondheid en een objectieve gezondheid (Burdorf- Erasmus Medisch Centrum2008). Er zijn vier niveaus van gezondheid te onderscheiden die zich tegelijk manifesteren. Voor een goede ervaren gezondheid moeten alle vier niveaus in balans met elkaar zijn (ter Velde-2011). Fysical Health, fysieke gezondheid beschrijft volgens de mate van fysieke fitheid en energie en is afhankelijk van demografische factoren en actieve leefstijlfactoren. Mental Health, mentale gezondheid omvat gedachten en overtuigingen die invloed hebben op keuzes en handelingen. Gedachten kennen een doorlopend proces, zij komen en zij gaan. Emotional Health, emotionele gezondheid zijn door emoties aangemaakte stoffen in de organen als uitingen van gevoel. Gevoel is niet altijd zichtbaar voor andere mensen, positieve of negatieve emoties zijn in het fysieke lichaam te ervaren. Spiritual Health, spirituele gezondheid is het niveau wat aangeeft wie je bent en wat je wilt in het leven. Er is sprake van verbondenheid met iets dat groter is dan men zelf, openheid en liefde. Eenheid, energiek, bewustzijn, balans, wijsheid en nederigheid zijn kenmerken voor personen die zich bezig houden met dit niveau. Bij productieve-, receptieve- en reflectieve kunsteducatie worden alle vier niveaus aangesproken. Recente wetenschappelijke onderzoeken en inzichten op het gebied van de neurologie over emoties en kunstbeoefening in het oudere brein tonen met name een positief effect op mentale, emotionele en spirituele gezondheidsaspecten. ‘Kunsteducatieve activiteiten stimuleren het brein’ zo blijkt uit recente neurologische onderzoeken en vertragen een cognitieve achteruitgang. Er wordt in dit kader meer neurologisch onderzoek gedaan (Ramachandran-2011) naar de betekenis en de effecten van actieve kunstbeoefening op het limbisch systeem van het kunstzinnige brein (waar emoties verwerkt worden) en het effect daarvan op gezondheid en welzijn. ‘Kunst maakt gelukkig’. Een belangrijke rol is hierin weggelegd voor de stof dopamine, een neurotransmitter, die ervoor zorgt dat zenuwen met elkaar kunnen communiceren in drie belangrijke communicatieroutes in de hersenen. Dopamine zorgt voor een genotservaring. De eerste route regelt de bewegingscontrole, de tweede route regelt de planning van denkprocessen en het doelgericht handelen en besluitvorming. De laatste route regelt emoties en motivaties. Dopamine stimuleert het beloningscentrum in de hersenen en maakt actiever. Hoe sterker die activering is hoe sterker het genot van aangenaam plezierig tot complete extase. De aanverwante stof endorfine wordt aangemaakt bij intensief bewegen en heeft effect op pijnbestrijding en een soepele beweging. Beide stoffen geven een gevoel van blijdschap maar op verschillende wijze. Wetenschapsjournalist Mark Mieras gaf op de conferentie ‘Beter van Kunst’(2010) aan dat ”mensen die kunst beoefenen, gemiddeld vier jaar later Alzheimer krijgen dan mensen die geen kunst beoefenen”. Een tekort aan dopamine hangt samen met de ziekte van Alzheimer. “Muziek, dans, drama, beeldende kunst en literatuur ondersteunen belangrijke hersenfuncties als luisteren, kijken, verhalen 20
Talentvol Grijs
vertellen en loslaten. Actieve kunstbeoefening doet daarmee een beroep op stabilisatie van cognitieve capaciteiten, de integratie van de zintuiglijke waarneming en sensomotorische vaardigheden” (Noice & Staines-2004). Volgens de Amerikaanse wetenschapsauteur Barbara Strauch functioneert het brein van senioren anders dan bij jongeren. Het analyseert sneller, associeert en combineert doeltreffender en is daardoor meer oplossingsgericht. De belangrijkste studie waarop Strauch haar conclusies baseert is de Seattle Longitudinal Study. Deze studie die vanaf 1956 een cohort van 6000 oudere proefpersonen volgt, richt zich op de verandering van cognitieve vaardigheden bij het ouder worden. Aanvankelijk gingen neurowetenschappers er vanuit dat we op latere leeftijd, zo’n 30 procent, van onze hersencapaciteit verliezen. Vergeetachtigheid en trager denken zouden hiervan het gevolg zijn. Maar de studieuitkomsten van Strauch laten een ander beeld zien. Jonge senioren blijken op de top van hun denkvermogen te zitten. Zij scoren beter dan jongeren op het gebied van vocabulaire, ruimtelijke oriëntatie, verbaal geheugen en probleemoplossing. In de praktijk betekent dit dat oudere mensen betere beslissingen kunnen nemen. Naarmate we ouder worden gebruiken we steeds meer allebei de hersenhelften. Ook wordt op latere leeftijd plaatselijk meer myeline aangemaakt. Myelinetoename (= snellere signaalgeleiding) vindt vooral plaats op locaties die te maken hebben met emotiebeheersing, risicoafweging, besluitvorming en taal. Tenslotte zijn oudere hersenen minder ontvankelijk voor dopamine-uitschieters, die impulsiviteit in de hand werken zoals bij jongeren. In het kader van gezond ouder worden streeft men bij Healthy Ageing onderzoek naar het verwerven van meer inzicht in factoren die gezond ouder worden bevorderen. The West Virginia Rural Healthy Ageing Network of Minnesota heeft een definitie van “Healthy Ageing,” geformuleerd. “Healthy aging is the development and maintenance of optimal mental, social and physical well-being and function in older adults. This is most likely to be achieved when communities are safe, promote health and well-being, and use health services and community programs to prevent or minimize disease” (SNIHP-2006). Het Healthy Ageing Network Noord-Nederland heeft vijf kerngebieden benoemd: Care & Cure, Food & Nutricion, Healthy Lifestyle, Life Sciences en Medical Technology. Het onderzoeksprogramma ‘lifelines’ volgt door een multidisciplinaire benadering een aantal generaties gedurende langere tijd in het noorden op het gebied van gezondheid en (chronische) ziekte. Verzamelde biomedische gegevens in databanken bij verouderingsonderzoek leiden tot effectievere preventie en behandelingen(HANN- 2011). Er is binnen het programma HANN- zorg & welzijn momenteel veel aandacht voor fysieke gezondheid door betere preventie, meer beweging, betere voeding, maar relatief nog weinig aandacht voor mentale, emotionele en spirituele niveaus van gezondheid gekoppeld aan actieve vormen van kunstbeoefening als preventieve bijdrage aan gezondheid en kwaliteit van leven van senioren. Senioren die zich bezighouden met kunstbeoefening blijken langer psychisch en lichamelijk gezond te blijven in vergelijking met senioren die in reguliere gemeenschapsprojecten actief zijn. De resultaten van dit onderzoek in de VS met de titel ‘The impact of professional conducted cultural programs on older adults’ (Cohen-2006) toont aan, dat er opvallende positieve verschillen zijn te constateren tussen de interventiegroep (die betrokken zijn bij intensieve participatie tijdens de kunstprogramma's) in vergelijking met de controlegroep die niet betrokken was bij deze programma’s. De interventiegroep toont al na een jaar een toename van de algehele gezondheid en een positief effect op de moraal van de Talentvol Grijs
21
deelnemers. Depressiegevoelens verminderen, er is sprake van een sociaal beter functioneren en een positiever beeld over de eigen geestelijke gezondheid. De controlegroep toont een daling van de algehele gezondheid, een toename van doktersbezoeken en een toename van het gebruik van voorgeschreven medicijnen. Bij de senioren die deelnemen aan de culturele programma’s blijkt een positiever beeld naar voren te komen over hun fysieke en geestelijk welzijn. 2.3.3 Kunstbeoefening, welzijn & kwaliteit van leven ‘Quality of Life’, kwaliteit van leven is een breed begrip en omvat alles wat van invloed is op de levensstandaard en de beleving daarvan. Te denken valt in algemene zin aan de beleving van geluk. Nauwkeurig gedefinieerd; “het functioneren van personen op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan”(Zantinge-2011). Kwaliteit van leven bestaat dus uit zowel relatief objectieve als uit subjectieve aspecten. Objectieve aspecten gaan over het feit of iemand als gevolg van afnemende gezondheid bepaalde beperkingen feitelijk heeft. Subjectieve aspecten zeggen iets over een persoonlijk oordeel van de persoon zelf over aspecten van zijn gezondheid. Bij deelname aan kunsteducatieve activiteiten als psychische kwaliteit ligt de nadruk op de mentale gezondheid en welbevinden. De helft van de groep senioren die zelfstandig woont ervaart een goede lichamelijke kwaliteit van leven. 54% van de 65-74 jarigen geeft aan een goede kwaliteit van leven te ervaren. Na het 75 e levensjaar neemt dit substantieel af. 90% van 65-74 jarigen ervaren een goede psychische kwaliteit van leven (CBS-2008). Senioren met een hogere opleiding ervaren een betere fysieke en geestelijke kwaliteit van leven dan laag opgeleide mensen (Hoeymans et al.-2005). Dat kunst goed is voor het welzijn van senioren blijkt uit het onderzoek ‘Investeren in mentaal vermogen’ van het Trimbos-instituut (2009), waarin het thema ‘Levenskunst’ centraal staat. Vijf levenskunstprojecten zijn onderzocht. De conclusie: ‘De projecten verhogen het levensgeluk van senioren. Een tweetal projecten uit dit onderzoek 'Maak een kunstwerk van je leven' en 'TOP' richten zich op senioren die al weten wat ze willen en die hun talenten willen ontwikkelen en of daarmee experimenteren. De projecten ‘Levenskunstspel’ en ‘Plezierig oud worden’ zijn bedoeld voor de groep zoekende senioren die wel iets willen maar nog niet weten wat. Tevreden deelnemers geven aan dat deze projecten hen helpen om een overgang te maken naar een nieuwe periode in hun leven en hieraan vorm te geven door het vinden van zinvolle activiteiten. Ook uit het onderzoek van Marlet blijkt dat mensen die deelnemen aan culturele activiteiten zich gelukkiger en gezonder voelen, zowel mentaal als fysiek en dat het bijdraagt aan kwaliteit van leven (Marlet-2010). In het onderzoeksrapport van LESI wordt als conclusie vermeld dat amateurkunstbeoefening een positieve invloed heeft op welzijn en dús eigen kracht (Hortulanus- juni 2012). 2.3.4 Kunstbeoefening, sociale cohesie en maatschappelijke participatie Uit sociologisch onderzoek blijkt dat deelname door senioren aan (culturele) activiteiten leidt tot meer zelfvertrouwen, meer sociale contacten en een groter gevoel van veiligheid in en tevredenheid met de woonomgeving (Matarasso-1997). Wetenschappelijk onderzoek in de VS naar de fysieke en geestelijke positieve effecten van kunstbeoefening door senioren toont aan dat senioren uit kunstbeoefening fysieke en psychische gezondheid halen, ontspanning ervaren, er een zinvolle levensinvulling aan toekennen, erkenning vinden en betekenisvolle sociale contacten opbouwen (Cohen-2006). Sociale cohesie staat voor de verbondenheid en solidariteit binnen groepen en gemeenschappen en is “de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking 22
Talentvol Grijs
geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving” (SCP, Schnabel-2008). Het onderwerp sociale cohesie en de positieve bijdrage die actieve kunstbeoefening in sociaal verband hier aan bijdraagt is in 2008 onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat met name participatie aan kunstzinnige activiteiten binnen de ateliers van artistieke expressie in Brussel de sociale cohesie voor deze groep bevordert heeft (Loverix-2008). Sociale cohesie is volgens van der Kamp “geen doelstelling voor de centra voor de kunsten, zij zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kunsteducatie”. Toch zoeken kunsteducatieve instellingen (w.o. Kunst Onder Andere Rotterdam) verbindingen tussen verschillende groeperingen in de maatschappij, verbinding tussen ‘high-’ en ‘low’ culture, verbindingen tussen verschillende organisaties, in verschillende sectoren”(van der Kamp2003). 2.4 Beleidsmatige facilitering kunsteducatief aanbod voor senioren In Nederland is er vanuit de kunst- en cultuursector en recentelijk ook vanuit de zorgsector een toenemend aantal publicaties en bijeenkomsten over het onderwerp vergrijzing en het belang van kunstbeoefening voor senioren te constateren. Er is sprake van een positieve belangstelling vanuit beide sectoren en hoe zij daar op een adequate manier op in kunnen spelen. Vertegenwoordigers uit de zorg- en cultuursector zoeken in toenemende mate samenwerking op dit terrein om kennis en ervaring met elkaar uit te wisselen. Op het landelijk amateurkunstfestival ‘Kunstfactor live’ (2010) werd op de conferentie ‘Beter van kunst’ de positieve relatie tussen actieve vormen van kunsteducatie en dementie benadrukt. Een conclusie op deze conferentie was dat het belang van kunstbeoefening voor senioren niet langer alleen de overtuiging van partijen uit de amateurkunstsector en uit zorg en welzijn is, maar dat wetenschappelijk onderzoek deze claim bevestigt. 2.4.1 Ontwikkelingen in de zorgsector In de ouderenzorg zijn momenteel een aantal ontwikkelingen te constateren. Naast bezuinigingen verwacht men een forse toename van het aantal senioren die langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen doordat verzorgingstehuizen gaan verdwijnen. Naast deze ontwikkelingen is er een toename van het aantal dementerenden in Nederland te constateren. Deze groep gaat de komende jaren in Nederland uitgroeien naar zo’n 500.000 senioren met kenmerken van de ziekte van Alzheimer (Nationaal Kompas Volksgezondheid 2012). Tussen 2006 en 2030 zal door vergrijzing de vraag naar zorg toenemen met 34% (SCP2007). Er zijn veel oudere senioren, met name vrouwen (71%), die dreigen in een sociaal isolement terecht te komen door het wegvallen van hun sociale netwerken. Vormen van depressiviteit komen relatief vaker voor onder deze groep. Van de ruim 6 miljoen 65plussers voelen bijna 800.000 mensen zich eenzaam. 4% Van de 65-plussers, meer dan 100.000 mensen, voelen zich ernstig tot uiterst eenzaam. (Bron: onderzoek TNS/NIPO, november 2008). Het hebben van contact en het ontvangen van steun in de buurt wordt steeds lastiger, doordat veel bedrijvigheid uit buurten is verdwenen naar de randen van de stad, waardoor mensen elkaar minder tegenkomen. Een gevolg hiervan is dat mensen van verschillende generaties buiten familieverband nauwelijks contact met elkaar hebben. Ook familieleden kunnen minder informele zorg aan elkaar geven omdat zij ver van elkaar wonen (RMO/RVZ -2008).
Talentvol Grijs
23
2.4.2 Ontwikkelingen in de kunst & cultuursector Kunsteducatieve organisaties hebben zich in het verleden en heden voornamelijk gericht op kinderen tot 18 jaar. Senioren waren een tijdlang minder in beeld. Uit het essay ‘Grijs en for granted’ blijkt dat, “Beleidsmakers in de cultuursector niet echt anticiperen
op de vergrijzing van het kunstpubliek, blijkbaar moeten de senioren het zelf maar zien te rooien” (Twaalfhoven-2012). Haar verwachting is dat de huidige, mondige en hoger opgeleide generatie, zich door deelname aan kunst gerelateerde activiteiten op latere leeftijd alsnog wil ontplooien op dit gebied. In de afgelopen jaren zijn er een aantal conferenties gewijd aan het onderwerp vergrijzing en de rol die de culturele sector daarin kan gaan spelen. ‘De marketing van kunst en cultuur voor de 50-plusser’ (2008) en Kunstgebouw organiseerde een vijftal miniconferenties in 2010 over kunst & cultuur & zorg in Rotterdam. Tijdens de conferentie ‘Senioren en kunst’ (Amsterdam-2012) was de conclusie dat kunstbeoefening nog niet behoort tot het reguliere aanbod van welzijns- en zorginstellingen. Op basis van de uitkomsten van het door LESI uitgevoerde onderzoek uit 2012 o.a. de volgende aandachtspunten: De positieve impact van kunstbeoefening op het welzijn en de gezondheid van senioren is nog onvoldoende bekend, wordt maatschappelijk nauwelijks onderkend en veelal ondergewaardeerd. Kunstbeoefening als middel voor maatschappelijke activering van senioren komt niet voor in WMO-nota’s. Er zijn initiatieven van kunstgezelschappen, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Er zijn veelsoortige organisaties die hun expertise aanbieden, maar nergens kan men voor alle vragen, problemen en ondersteuning bij een enkele organisatie terecht. Welzijnsorganisaties kunnen ook samenwerken met kunstinstellingen, individuele kunstenaars en amateurverenigingen, die zich op amateurkunst voor senioren richten. Zorgcentra zijn bezig een plaats in de wijk te verwerven, ze krijgen meer een wijkfunctie. Individuele kunstenaars zoeken meer aansluiting met zorginstellingen. Naast individuele kunstenaars zouden ook de Centra voor de Kunsten meer verbanden aan kunnen gaan met maatschappelijke groepen, met scholen en meer kennis kunnen genereren over wat senioren willen. De rol van fondsen als private financiers, zoals maatschappelijk betrokken ondernemers neemt toe. Deze ontwikkeling wordt sterk gestimuleerd vanuit de overheid (Hortulanus-2012). 2.4.3 Facilitering vanuit de overheid In de cultuurbeleidsnota ‘Kunst van leven’ is niet specifiek aandacht besteed aan de doelgroep senioren, wel wordt aangegeven dat kunsteducatie voor elke burger toegankelijk moet zijn (Plasterk-OC&W-2007). De huidige cultuurnota ‘Cultuur in beeld’ kent nog geen of een beperkte omschreven toekomstvisie over kunsteducatie en senioren en de facilitering daarvan. Wel wordt vermeld dat “de geëmancipeerde, zelfstandige amateurkunstbeoefenaar in opkomst is, de cultuursector in transitie is en dat centra voor de kunsten en verenigingen nog niet zijn ingesteld op de kunstbeoefenaar van de toekomst, dat het belangrijk is de potentie van doelgroepen met verschillende achtergrond, leeftijd, levensfase en opleiding nader te onderzoeken. Er zijn instellingen die andere doelgroepen willen aanspreken en hun beleid en programma hier op willen aanpassen”(Halbertsma, OCW-2012). Nu de activiteiten van de AWBZ steeds meer worden overgeheveld naar de WMO zullen zorginstellingen en de gemeentelijke overheid een nieuwe positie ten opzichte van elkaar moeten innemen. Gemeenten spelen tot nu toe slechts een kleine of te onzichtbare rol bij het organiseren van kunstactiviteiten in wijken en zorginstellingen. Bezuinigingen vanuit de (lokale)overheid in de zorg- en cultuursector zijn momenteel aan de orde. Er worden eigen, hogere financiële bijdragen van deelnemers verwacht. Dit vereist een
24
Talentvol Grijs
meer bedrijfsmatige, commerciële benadering van het dienstenaanbod. De financiële mogelijkheden voor senioren om aan culturele activiteiten deel te nemen zullen o.a. door deze ontwikkeling, verlaging van de pensioenen en de AOW meer onder druk komen te staan. 2.4.4 Provinciale initiatieven kunst- en cultuurorganisaties Provincies vervullen nog steeds een belangrijke rol in het bevorderen van amateurkunst (LESI -2012). Er is in het kader van het onderzoek gekeken naar voorbeelden van enkele provincies waar initiatieven zijn ondernomen op het gebied van amateurkunst voor senioren. Het is gezien de beperkingen in de onderzoeksvraag exemplarisch en illustreert enkele opgemerkte initiatieven. De provincie Drenthe sluit aan op actuele ontwikkelingen en heeft gezien de vergrijzingsproblematiek in de provincie een aantal trajecten uitgezet, w.o. het succesvolle project ‘Gekleurd Grijs’. Actieve cultuurparticipatie door senioren is sinds kort als speerpunt in het provinciaal beleid opgenomen. Het huidige aanbod voor senioren in de provincie is ontoereikend gebleken. De reeds uitgevoerde projecten (proeftuinen) zijn een start geweest voor nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Hierin is met name een marketinggerichte aanpak met succes gehanteerd (Gekleurd Grijs- 2012). De provincie Friesland vermeld op de website geen op senioren gerichte informatie of beleidsmatige uitgangspunten. De provincie heeft het plan opgevat om snel internet rond 2020 voor iedereen beschikbaar te maken. Culturele informatie kan op deze manier sneller onder de aandacht worden gebracht. Verdere ontwikkelingen zijn onderzocht in het empirisch onderzoek. De provincie Gelderland verzorgt via Kunst en Cultuur Gelderland (KCG) de steunpunten regieopleidingen, dirigenten voor koren en orkesten en scholing over het werken met ‘community art’ in wijken. In het nieuwe businessplan worden senioren vermeld in het kader van kunsteducatie en levensloop. De provincie Zuid Holland heeft Kunstgebouw als aanjager en wil kunstinstellingen meer toe rusten voor senioren. Zij werkt hierin samen met andere partners, denkt in netwerken in plaats van instituties. Het Rotterdamse expertisecentrum Stichting Pluspunt voor senioren en participatie is 15 jaar actief op het gebied van volwaardige culturele deelname van senioren aan de samenleving. De animo voor kunstzinnige activiteiten onder senioren is groot. Het expertisecentrum stimuleert daarom de volwaardige participatie van senioren door gebruik te maken van de talenten en ervaringen van senioren zelf. Om senioren te bereiken is het volgens Pluspunt nodig om samen te werken met andere organisaties. Met ouderenbonden, verzorgingscentra en organisaties voor cultuur. Met het project 50pk richt Pluspunt zich vooral op de centra voor de kunsten, waar senioren kunst actief kunnen beoefenen, maar ook op de culturele instellingen waar senioren cultuur passief kunnen ervaren. Het doel is om (jonge) senioren (opnieuw) te laten kennismaken met kunst en cultuur. De provincie Utrecht heeft een aparte website ontwikkelt met diensten en ondersteuning voor amateurkunstenaars waar ook informatie te vinden is voor en over senioren. 2.4.5 Aanbod in wijkcentra Naast lokaal aanbod in de Centra voor de Kunsten, is er voor senioren in de meeste stadswijken het welzijns- en ouderenwerk, dat o.a. beeldende activiteiten aanbiedt voor senioren en andere leeftijdsgroepen. Verder organiseren zij nieuwe vormen van kunst en cultuur in de wijk: wijktheater en andere creatieve vormen van kunst, onder de namen Talentvol Grijs
25
Urban Arts, en Community Art, met als primaire doelstelling de sociale cohesie onder bewoners in wijken te bevorderen. Laagdrempelige activiteiten die als doel hebben om zoveel mogelijk mensen in de wijk te bereiken en bedoeld om betekenis te geven aan het leven van mensen. Het aantal wijkcentra neemt de laatste jaren sterk af door gemeentelijke bezuinigingen op welzijn. Het moet 'anders, slimmer en beter'. Gemeentelijk beleid koerst momenteel meer op eigen kracht van buurtbewoners in het nemen van initiatieven. De gemeente richt zich daarbij op vrijwilligers, die ondersteuning kunnen krijgen van professionals. Het betreft een landelijke trend, veelal samengevat onder de noemer 'welzijn nieuwe stijl'. Wijkcentra kunnen alleen staande worden gehouden in eigen beheer en exploitatie door initiatiefrijke vrijwilligers, andere belanghebbenden in de wijk en/of ondernemers die op commerciële basis gebouwen gaan beheren. 2.4.6 Initiatieven kunstbeoefening in de zorgsector Zorginstellingen worden steeds belangrijkere spelers als het gaat om welzijn van senioren op het gebied van dagbesteding en activiteiten. Kunsteducatieve- en zorginstellingen oriënteren zich momenteel op welke rol en bijdrage zij kunnen gaan leveren aan een gezonde actieve leefstijl voor senioren en welke positieve bijdrage kunstbeoefening heeft in dit proces.“Zorginstellingen, die kunstactiviteiten in hun programma aanbieden zoeken niet vanzelfsprekend contact met welzijnsorganisaties en cultuurorganisaties. In de visie van een aantal zorginstellingen is kunst een prachtig middel om wijkbewoners binnen de ruimtes van een zorgcentrum te krijgen, maar de drempel is nog hoog” (Hortulanus-2012). Een alternatieve plek voor de wijkcentra worden de Multifunctionele Centra (MFC). De gemeente Leeuwarden heeft de afgelopen jaren in samenwerking met zorg- en welzijn en andere dienstverleners per stadsdeel, nieuwe moderne, MFC’s opgezet. In de omliggende gemeentes zijn de MFC’s gekoppeld aan bestaande zorgcentra en of wijkcentra (steunpunten). De realisatie van deze centra is een samenwerkingsverband tussen gemeente en diverse zorg- en welzijnsinstellingen. Er zijn verschillende diensten ondergebracht, wat varieert per MFC. Er is dagopvang voor senioren, sportschool, basisschool, kantoren, vergaderruimtes, kleinschalige woningen voor licht dementerende ouderen, jongerenwerk, een spelotheek, een steunpunt voor Thuiszorg en Talant, jeugdbibliotheek en een sociaal restaurant voor bewoners en omwonenden. Er is een gemeenschappelijke ruimte die door zorginstelling Palet wordt gebruikt voor gezamenlijke (kunsteducatieve) activiteiten voor senioren en wijkbewoners. Het idee achter het concept is in 2000 gestart en wordt inmiddels uitgevoerd in alle MFC’s. “Het ontmoeten van wijkbewoners en het gezamenlijk deelnemen aan (kunsteducatieve) activiteiten in deze centra biedt nieuwe kansen voor senioren als ontmoetingsplek en om kennis te maken met de verschillende diensten op het gebied van zorg en welzijn” (gemeente Leeuwarden -2012). In het empirisch onderzoek zal nader worden ingegaan op de motieven van zorgaanbieder Palet bij het aanbieden van kunstactiviteiten in hun programma op de MFC’s in Leeuwarden. De theorie over senioren en kunstbeoefening zijn de basis van dit onderzoek om de resultaten van het empirisch onderzoek te duiden. De wijze waarop het empirisch onderzoek heeft plaatsgevonden en welke resultaten hierin naar voren zijn gekomen kunt u lezen in de volgende delen.
26
Talentvol Grijs
____________________________________________________________________________________________________
Deel 3. Onderzoeksmethode ____________________________________________________________________________________________________ 3.0 Inleiding Dit deel geeft inzicht in de methode die is gebruikt om de onderzoeksvraag te beantwoorden. In paragraaf 3.1 wordt kort herhaald welke onderzoeksvraag er in dit onderzoek centraal staat en welke deelvragen er aan bod komen. Paragraaf 3.2 beschrijft de doelen van het empirisch onderzoek. Paragraaf 3.3 gaat in op het type onderzoek: een kwalitatief explorerend onderzoek. In 3.4 worden de selectiecriteria en de onderzoeksgroepen omschreven. In 3.5 wordt aangegeven op welke wijze data zijn verzameld. In 3.6 wordt aangegeven op welke wijze data analyse heeft plaatsgevonden gedurende de onderzoeksperiode en in 3.7 wordt de interne en externe validiteit van het onderzoek aangegeven. 3.1 Onderzoeksvraag Het uitgangspunt in dit verkennend kwalitatief onderzoek is het gegeven dat er nog relatief weinig bekend is over de motieven van senioren om deel te nemen aan beeldende kunsteducatieve activiteiten bij zorgorganisatie Palet in Leeuwarden. Er is gekozen om de volgende hoofdonderzoeksvraag te beantwoorden:
Wat zijn in het kader van de toenemende vergrijzing, ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatieve (beeldende) activiteiten voor zelfstandig thuiswonende senioren vanaf 65 jaar, die deelnemen aan activiteiten in Multifunctionele Centra (MFC) van zorginstelling Palet in Leeuwarden?
De deelonderzoeksvraag in het empirisch onderzoek voor senioren:
Wat zijn motieven van senioren om deel te nemen aan teken- en schildercursussen bij Palet?
De deelonderzoeksvragen in het empirisch onderzoek voor experts :
Waarom is zorginstelling Palet gestart met Multifunctionele Centra (MFC) en welke rol speelt kunsteducatie in dit concept? In hoeverre spelen kunst- en cultuurorganisaties Keunstwurk en Parnas in op de toenemende vergrijzing? Werken Parnas en Keunstwurk al samen met zorginstellingen op het gebied van kunsteducatieve beeldende activiteiten voor senioren?
Om de deelvragen te kunnen beantwoorden is er in deel 2 een theoretisch kader gegeven over de ontwikkelingen, wetenschappelijk onderzoek en visies over senioren en amateurkunstbeoefening en toegekende positieve effecten op gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven.
Talentvol Grijs
27
3.2 Doelstellingen van het empirisch onderzoek Het empirisch onderzoek beoogt: Inzicht te geven in de motieven van actieve senioren om deel te nemen aan kunsteducatieve beeldende activiteiten op de MFC’s in het Westerkwartier gemeente Leeuwarden en het MFC Skilhiem in de plaats Stiens, gemeente Leeuwarderadeel. Een inventarisatie van de ontwikkelingen bij zorginstelling Palet en culturele instellingen Keunstwurk en Parnas op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor senioren. Een actueel beeld te verkrijgen van de huidige opvattingen en werkwijze van de bij het onderzoek betrokken beleidsfunctionarissen over kunsteducatieve activiteiten op het gebied van de beeldende kunst voor senioren. Empirisch gefundeerd inzicht, in de motieven van zelfstandig wonende senioren over deelname aan actieve beeldende kunstbeoefening bij zorginstellingen en kunsteducatieve centra, kan in de nabije toekomst handvatten geven voor het ontwikkelen van een afgestemd kunsteducatief aanbod voor senioren, zowel beleidsmatig als operationeel. Daarnaast kan dit empirisch onderzoek een aanvulling zijn op bestaande landelijk empirisch materiaal en kan er daardoor duidelijker worden op welke terreinen vervolgonderzoek gedaan zou kunnen worden. 3.3 Onderzoektype Het onderzoek is een kwalitatief explorerend onderzoek, gezien de nog beperkte voorhanden zijnde kennis en publicaties over zelfstandig wonende senioren en beeldende kunstbeoefening in Nederland en specifieker in de gemeente Leeuwarden. Onderzoek op het gebied van senioren en kunstbeoefening en samenwerking tussen culturele- en zorginstellingen bij beleidsmakers, ontwikkelaars en uitvoerders bevindt zich momenteel in een verkennend stadium en is veelal nog een onderbelicht onderwerp. Er is gekozen voor kwalitatieve informatie om opinies, houdingen, kennis en meningen bij de onderzoeksgroepen te inventariseren (Mighelbrink-2008). Voorafgaand aan het onderzoek hebben korte verkennende gesprekken plaatsgevonden met de expertgroepen 1 en 2 om de relevantie van het onderzoek te bepalen. Dit vooronderzoek heeft voldoende bruikbare informatie opgeleverd om het onderzoek te laten starten. Alle deelnemers aan het onderzoek hebben aangegeven enthousiast te willen meewerken. In het kader van het empirisch onderzoek richt het onderzoek zich op de ontwikkelingen en de mogelijkheden op het gebied van actieve beeldende amateurkunstbeoefening voor zelfstandig wonende senioren in Leeuwarden in georganiseerd verband. 3.4 De onderzoeksgroepen en selectiecriteria In het voorjaar 2012 zijn er een aantal onderzoeksgroepen samengesteld op basis van oriënterende gesprekken met vertegenwoordigers van betrokken zorg- en cultuurorganisaties uit het onderzoek. Selectiecriteria participanten In het onderzoek is ervoor gekozen om kwalitatieve informatie te verzamelen bij zorginstelling Palet, Kunstencentrum Parnas en projectorganisatie Keunstwurk. Organisaties in Leeuwarden die al langer actief zijn op het terrein van actieve kunstbeoefening voor senioren. Particuliere aanbieders op het gebied van beeldende amateurkunst in
28
Talentvol Grijs
Leeuwarden, die zich richten op senioren, zijn in dit onderzoek niet meegenomen, omdat een overzicht daarvan ontbreekt. De nieuwe cultuurorganisatie Kunstkade, opvolger van kunstencentrum Parnas is, gezien de recente start, niet benaderd in het onderzoek. De rol en positie van de gemeente is in deze verkenning niet meegenomen, informatie is beschikbaar via openbare publicaties en is deels verkregen uit de interviews met de experts. De bovengenoemde partijen zouden in vervolgonderzoek kunnen worden betrokken. De reikwijdte van de onderzoeksgroepen beperkt zich na overleg met betrokken vertegenwoordigers tot: Twee experts van zorginstelling Palet. Stichting Palet, onderdeel van de zorg Kwadrantgroep, kent naast een aantal verzorgingscentra een aantal Multifunctionele centra (MFC) in Leeuwarden. Hier kunnen zelfstandig wonende senioren en andere wijkbewoners elkaar ontmoeten en deelnemen aan een divers samengesteld activiteitenaanbod. Senioren kunnen hier o.a. deelnemen aan diverse kunsteducatieve activiteiten na inschrijving. Palet is een aantal jaren geleden gestart met het aanbieden van actieve vormen van kunstbeoefening in Multifunctionele centra in Leeuwarden en omgeving. Gesprekken zijn gevoerd met een directielid van een verzorgingstehuis en de verantwoordelijke medewerkster voor de coördinatie van het activiteitenprogramma in de MFC’s. Beiden zijn aan de hand van een vooraf opgestelde gecodeerde vragenlijst afzonderlijk van elkaar geïnterviewd op twee locaties van Palet in Leeuwarden. Twee experts van cultuurorganisatie Keunstwurk. Keunstwurk stimuleert als culturele dienstverlener de Friese kunst en cultuur in brede zin. Als provinciale organisatie richten zij zich op amateurkunstbeoefening, cultuureducatie en de professionele kunsten in Friesland. Het werkveld beslaat beeldende kunst, design, theater, dans, muziek en multidisciplinaire projecten. Men noemt drie speerpunten: het verzamelen en delen van kennis, het bieden van ondersteuning en zorgen voor vernieuwing. Twee leidinggevenden; het hoofd kunst & educatie (beleidsmatig) en de adviseur amateurtheater met ruime praktische en projectmatige ervaring met drama activiteiten o.a. in verzorgingstehuizen (project ‘Grize lok’), zijn geselecteerd voor dit onderzoek. Eén expert van kunstencentrum Parnas in Leeuwarden. Parnas was tot 13 juli 2012 de kernvoorziening voor kunsteducatie in de gemeente Leeuwarden en verzorgde een compleet aanbod lessen en cursussen in alle kunstdisciplines, voor jong en oud. Parnas initieerde daarnaast projecten en activiteiten, onder meer voor de amateurverenigingen en het onderwijs. Parnas bereikte jaarlijks 3000 cursisten (waarvan ruim 300 senioren 55+ ) en ruim 10.000 overig publiek. De organisatie telde ruim 120 medewerkers, waarvan 80 docenten. Het voormalig centrum kende jaarlijks een grote groep senioren die, met name op het gebied van beeldende kunst, actief waren. Tijdens het onderzoek zijn de gemeentelijke subsidies voor deze organisatie definitief beëindigd. Met ingang van juni 2012 opereert de nieuw opgerichte organisatie voor kunst en cultuur onder de naam “Kunstkade” 7 in Leeuwarden. Deze organisatie gaat verder als een zelfstandige coöperatie, waarbij vele culturele partners zich kunnen aansluiten. Dat betekent dat deze netwerkorganisatie geen 7
http://www.kunstkade.nl/
Talentvol Grijs
29
deel uitmaakt van de gemeente Leeuwarden, maar een zelfstandig rechtspersoon is met een eigen bestuur. Kunstkade heeft (juli-2012) 170 particuliere aanbieders in haar bestand en streeft naar een breed aanbod voor alle leeftijdsgroepen. Kunstkade maakt gezien de recente ontwikkelingen geen deel uit van dit onderzoek. Het voormalig hoofd kunsteducatie van Parnas is geselecteerd om haar toekomstvisie vanuit de centra voor de kunsten en op senioren en kunstbeoefening in Leeuwarden nader toe te lichten. Senioren die deel uitmaken van het onderzoek, zijn deelnemers aan de workshops aquarelleren, aangeboden in twee Multifunctionele centra in en rondom Leeuwarden door zorginstelling Palet. Gezien de totale omvang van de deelnemende groepen en de beschikbare tijd voor het onderzoek is gekozen voor een steekproef op basis van sampling uit het totaal aantal deelnemers die deelnemen aan beeldende activiteiten. Bij de seniorengroep was aanvankelijk gekozen voor vier groepen senioren op vier verschillende locaties, die zijn vanwege de omvangrijkheid van dit onderzoek teruggebracht naar twee groepen senioren en twee locaties. Deelnemers zijn voorafgaand aan het onderzoek niet geselecteerd op sekse, leeftijd, etnische herkomst en woongebied. Van alle deelnemers voldoet 90% aan het leeftijdscriterium van 65 jaar en ouder. Een klein aantal senioren heeft om persoonlijke moverende redenen aangegeven niet mee te willen werken aan het onderzoek. Alle deelnemers uit deze groep zijn woonachtig in en rondom de gemeente Leeuwarden en Leeuwarderadeel. Onderzoeksgroep senioren Stiens Bestaat uit 8 senioren variërend in de leeftijd van 55 t/m 82 jaar die deelnemen aan de workshop aquarelleren op het MFC - woonzorgcentrum Skilhiem in Stiens, op nabije afstand van Leeuwarden. Alle 8 aangemelde deelnemers uit Stiens hebben enthousiast ingestemd en meegewerkt aan het interview. Onderzoeksgroep senioren Leeuwarden Bestaat uit 3 senioren, variërend in de leeftijd van 64 t/m 70 jaar, die deelnemen aan de workshop aquarelleren op het MFC Tramkwartier in Leeuwarden. Alle drie aangemelde deelnemers uit Leeuwarden hebben ingestemd en meegewerkt aan het interview. Deze onderzoeksgroep is kleiner geworden dan gepland. Wegens ziekte van de docent, halverwege het onderzoek, hebben een aantal deelnemers afgezegd. 3.5 Dataverzameling Introductie in het veld. Tijdens de onderzoeksperiode maart- april 2012 is door Palet de mogelijkheid geboden om op een tweetal MFC- locaties activiteiten op het gebied van beeld te volgen in het kader van dit onderzoek: MFC het Tramkwartier in Leeuwarden en MFC verzorgingstehuis Skilhiem in Stiens. Er is schriftelijke toestemming verleent door de directie van zorginstelling Palet om het onderzoek te mogen uitvoeren onder senioren. Voorafgaand aan de dataverzameling is een interviewprotocol vastgesteld. Ten behoeve van de afnameen opname van de interviews onder senioren en medewerkers en het maken van foto’s tijdens de activiteiten, is door de directie van Palet schriftelijke toestemming verleend, met inachtneming van de daarvoor gangbare regels binnen onderzoek. De onderzoeker heeft zich tijdens de tweede bijeenkomst voorgesteld aan beide groepen senioren, de intentie van het onderzoek toegelicht en de vraag voorgelegd of zij willen deelnemen aan het onderzoek. Tijdens deze eerste contacten met senioren in Stiens en
30
Talentvol Grijs
Leeuwarden heeft de onderzoeker in zijn rol als participerende observant zich een beeld kunnen vormen over de locaties, de middelen, het verloop van de beeldende activiteit, het niveau en de samenstelling van de groep en de rol van de docenten. Senioren en de experts zijn telefonisch benaderd en na definitieve toezegging voor het interview zijn er afspraken gemaakt, waarin in onderling overleg een keuze is gemaakt voor het tijdstip, duur van het interview en de locatie. Deze afspraken zijn schriftelijk bevestigd. Van alle deelnemers aan het onderzoek is een database gemaakt met persoonlijke gegevens, zijn de interviews op basis van telefonische en schriftelijke afspraken ingepland en afgenomen. Deskresearch: Informatie ten behoeve van het theoretisch deel 2 van het onderzoek, is enerzijds verkregen uit deskresearch via bronnenonderzoek naar theorieën, publicaties en wetenschappelijk onderzoeken en anderzijds uit deelname van de onderzoeker aan een aantal conferenties en presentaties over het onderzoeksthema. De theorie dient enerzijds ter exploratie van het onderwerp, omdat er relatief nog weinig over bekend is en anderzijds als toetsing van de uitkomsten van het empirisch onderzoek. Fieldresearch: Kwalitatieve data voor het empirisch onderzoek zijn verkregen uit fieldresearch. Informatie om de deelvragen uit fieldresearch te kunnen beantwoorden is verkregen uit eenmalig afgenomen individuele diepte interviews met senioren die deelnemen aan de aquarelcursus van Palet in Stiens en Leeuwarden. Senioren zijn afzonderlijk van elkaar, in sessies van een uur, overdag geïnterviewd op locatie Skilhiem in Stiens en op Hogeschool Stenden in Leeuwarden. Expertinterviews met leidinggevenden van Palet, Keunstwurk en Parnas zijn eenmalig en afzonderlijk van elkaar afgenomen in sessies van gemiddeld twee uur op de werklocaties van de experts. Aan alle experts is medewerking gevraagd voor het afnemen en opnemen van interviews op locatie en het controleren van de transcripties. Deze afspraken zijn schriftelijk bevestigd. Aan de hand van het theorieonderzoek zijn items voor de interviews vastgesteld. Er is gekozen om vooraf opgestelde semigestructureerde vragenlijsten in interviewvorm af te nemen om meningen, visies, verwachtingen en gevoelens over het onderwerp te kunnen inventariseren. Een aantal vragen aan het einde van het interview is door een beperkt aantal senioren onbeantwoord gebleven vanwege vervolgafspraken en of vermoeidheid. De vragen in de interviews (zie bijlage 3 en 4) zijn per vraag voorzien van een codering. In totaal zijn er zes vragenlijsten samengesteld en zestien interviews afgenomen. 2x vragenlijst (21 items) Keunstwurk. 2x vragenlijst (21 items) Palet. 1x vragenlijst (19 items) Parnas. 11x vragenlijst (25 items) senioren. 3.6 Data-analyse In deel 2, het theoretisch onderzoek, zijn relevante en voor het onderwerp representatieve wetenschappelijke ontwikkelingen en inzichten geselecteerd en beschreven in het kader van de onderzoeksvraag. In deel 3, wordt de onderzoeksopzet van het empirisch onderzoek toegelicht.
Talentvol Grijs
31
In deel 4, zijn de resultaten van de fieldresearch uitgewerkt, waarin de volgende operationalisering van de meetinstrumenten is gehanteerd:
De kenmerken van de onderzoeksgroep senioren zijn gesegmenteerd op basis van, leeftijd, sekse, fysieke of mentale beperkingen, opleidingsniveau, inkomenspositie, en deelname vrijwilligerswerk. Er is na een eerste globale analyse geen aanleiding geweest om beide groepen in Stiens en Leeuwarden onderling met elkaar te vergelijken omdat er geen belangrijke significante verschillen zijn te vermelden. Overeenkomsten/verschillen/bijzondere opmerkingen uit de transcripties zijn in kleur gemarkeerd (axiaal) in hoofdcoderingen, handmatig geordend op relevantie en samenhang (sub-coderingen) en vervolgens geordend in een zevental thema’s bij de seniorengroepen en een zestal thema’s bij de expertgroepen. Kwalitatieve informatie uit de diepteinterviews is geanalyseerd door de onderzoeker. Visies, meningen en gevoelens van de deelnemers, met gelijkwaardige ervaringen in eenzelfde situatie per deelvraag zijn gekoppeld aan de thema’s, geanalyseerd en vervolgens gevalideerd door citaten van de ondervraagden te vermelden.
In deel 5, worden eindbevindingen en aanbevelingen gerapporteerd.
Ter afsluiting worden, op basis van de geanalyseerde informatie uit deel vier, conclusies geformuleerd en wordt een causaal verband gelegd met het theoretisch kader uit deel 2. Verder worden aanbevelingen gedaan voor belanghebbenden en voor vervolgonderzoek.
3.7 Interne- en externe validiteit De interne validiteit van het onderzoek is verzekerd door een correct uitgevoerd onderzoek, gebaseerd op een vooraf opgesteld en goedgekeurd kwalitatief onderzoeksdesign (aprll2012). De kwaliteit van een causale interpretatie tussen empirisch onderzoek en theoretisch onderzoek, waarin een diversiteit aan kwalitatieve wetenschappelijke databronnen is gebruikt. De externe validiteit van het onderzoek wordt gewaarborgd door: een aselecte steekproef onder een beperkt aantal senioren te houden, die generaliseerbaar is voor een grotere populatie. Daarbij is niet gekeken naar verschillende proefpersoon variabelen. Aan meerdere experts binnen dezelfde organisatie zijn afzonderlijk gelijkwaardige vragen voorgelegd om bias te voorkomen. De transcripties van de expertgroepen zijn ter controle, van een juiste weergave, voorgelegd aan alle geïnterviewde experts en na accordering uitgewerkt in het onderzoek. Er is voor gekozen om de transcripties van de senioren, gezien de aard van de doelgroep, niet ter goedkeuring aan de respondenten uit de seniorengroep voor te leggen. De gesprekken met senioren hebben individueel en afzonderlijk van elkaar plaatsgevonden op de MFC of op hogeschool Stenden. Er is daarbij gebruik gemaakt van één semigestructureerde vragenlijst met dezelfde vragen om antwoorden met elkaar te kunnen vergelijken.
32
Talentvol Grijs
______________________________________________________________________________________ Deel 4. Resultaten empirisch onderzoek _____________________________________________________________________________________________________ 4.0 Resultaten empirisch onderzoek senioren Het eerste deel van het empirisch onderzoek richt zich op de analyse van de bevindingen van senioren die in georganiseerd verband deel hebben genomen aan de workshops aquarelleren aangeboden bij zorginstelling Palet op de MFC locaties Leeuwarden en Stiens. De 25 vragen die zijn voorgelegd in het interview met de senioren zijn bij de data analyse gegroepeerd in de volgende acht hoofdthema’s die achtereenvolgens worden besproken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Demografische gegevens Keuze voor Palet –MFC Motieven voor deelname beeldende workshop Cultuurparticipatie Kunsteducatie, leren op latere leeftijd Bijdrage aan gezondheid en kwaliteit van leven Bijdrage aan sociale contacten Facilitering vanuit de aanbieder
De deelonderzoeksvraag die centraal staat in het empirisch onderzoek, gericht op deelnemers aan de aquarelcursus, is als volgt geformuleerd: *
Wat zijn motieven voor senioren om deel te nemen aan teken- en schildercursussen op Palet?
4.1 Demografische gegevens onderzoeksgroep senioren Praktisch alle deelnemers hebben een middelbare opleiding als hoogst genoten opleiding. De inkomensgroep is gemiddeld genomen modaal. Van alle 11 deelnemers uit de onderzoeksgroep zijn 10 deelnemers vrouw, 1 deelnemer is man. Allen zijn woonachtig in de directe omgeving en komen op eigen gelegenheid naar de cursuslocaties. De leeftijd is gevarieerd; de jongste deelnemer is 54 jaar en de oudste is 78 jaar. Bij de groep vanaf 70 jaar komen relatief meer fysieke beperkingen voor. De meeste deelnemers hebben nog een partner, ogen vitaal en levenslustig. Een deel is ook actief als vrijwilliger of als mantelzorger van de partner (gegevens senioren bijlage 2). 4.1.1 Motieven om voor het workshopaanbod op de MFC van Palet te kiezen De meeste deelnemers geven aan op zoek te zijn naar activiteiten op het gebied van tekenen en schilderen in de regio. De meesten geven hier als antwoord dat het huis aan huis verspreide cursusboekje van Palet toevallig onder hun aandacht kwam en doorslaggevend is geweest bij de beslissing om zich op te geven voor de workshop aquarelleren. Het boekje geeft voldoende informatie. Een klein aantal was al bekend met het aanbod van Palet, eerdere positieve ervaringen met workshops spelen een rol in hun afweging om weer deel te nemen. De website van Palet wordt niet genoemd als bron van informatie en orientatie. Sommige kijken bij de publicaties hierover in de MFC. Een centraal digitaal platform op het gebied van kunsteducatief aanbod in de regio is bij de deelnemers niet bekend. Ondervraagden kennen de websites van
Talentvol Grijs
33
Keunstwurk niet, of zien het niet als bron van informatie over kunsteducatief aanbod in de regio. Er is bij een aantal wel behoefte aan een dergelijk platform, anderen geven aan het aanbod zelf goed te kunnen uitzoeken. “Ik was gewoon op zoek en toevallig viel het boekje door de brievenbus, anders was ik naar een tekencursus in het buurthuis gegaan. Nee een website voor senioren hoeft van mij niet, ik zoek het liever zelf op. Niet alleen voor senioren maar ook voor jongeren met hun vragen die ik dan zou kunnen beantwoorden. Ik denk wel dat er webpagina’s zijn, maar ik gebruik ze niet. Verzamelpagina’s, als die er zijn dan zou ik het wel leuk vinden, dan ga ik wel kijken. De techniek gaat wel snel. Facebook, dat wil ik niet, email dat is genoeg, een beetje sms. Ik kijk niet meer op de website van Keunstwurk, ik zeg niet dat er niets van mijn gading is, maar ik ga nu wel kijken. Ja ik ben heel actief op internet”(cu2). “Nee, ik kom het niet tegen ik zoek er ook niet naar, ik weet niet of dat bestaat. Ik heb het ook niet eens bedacht. Als het er is, dan ga ik er wel op kijken. Ik ben niet zo’n surfer ik Google wel eens wat”(cu4). “Ik zit steeds meer op Internet, ik kijk ook voor kunst op internet. Het wordt steeds belangrijker voor mij soms kom ik per ongeluk op iets dat is wel leuk. Ik hoef geen specifieke informatie over senioren”(cu3). “Ik heb geen boekje, ik kijk bij Skilhiem zelf voor het aanbod”(cu1).“Een algemene website zou wel leuk zijn”(cu7). De meesten hebben met enige regelmaat eerder deelgenomen aan beeldende activiteiten bij kunstencentrum Parnas, wijkcentrum of particuliere aanbieders. De kostenafweging en de sluiting van Parnas speelt een doorslaggevende rol om momenteel niet voor andere aanbieders te kiezen. “Ja het is niet duur. Vorig jaar was er een aquarelcursus van J.K (particulier), dat is 210 euro voor 10 lessen, maar dat doe ik niet”(cu1). Een paar deelnemers geven aan niet op de hoogte te zijn dat een zorginstelling beeldende activiteiten aanbied aan bewoners. “Via het boekje, daarvoor wist ik niet dat ze dit aanboden”(cu8). “Ik dacht leuk, dit jaar voor het eerst gekregen. Ik was niet eerder bekend met het aanbod van Palet”(cu4). “Bij ons om de hoek zit een buurthuis, daar worden ook schildercursussen en andere cursussen gegeven, maar ik ga daar nooit naar toe. Ik had verwacht dat ze meer daar zouden zitten. Ik had geen idee dat er nu ook ouderen zitten op het MFC”(cu3). De koppeling tussen kunsteducatieve activiteiten en verzorgingstehuis past voor een aantal (de jonge senioren)niet in het beeld wat men van een verzorgingstehuis heeft. “Ik had wel eerder een boekje gekregen. Toen dacht ik: dat is voor ouderen. Ik vond dat ik daar nog niet bij hoorde. Toen las ik het dit jaar wat beter en zag ik dat het niet alleen voor bewoners van Skilhiem was. Ik zag aquarelleren, en dacht dat is wel leuk” (cu7). “In een bejaardentehuis schilderen? Wil ik dat wel? Het beklemt mij wel een beetje om in een bejaardentehuis te schilderen. Als het nu een buurthuis was geweest. Het is toch wel een kleine drempel, het schikt mij wat af. Maar over dat idee ben ik nu wel heen”(cu9) “Mag ik daar wel heen en waarom wordt dit aangeboden? Misschien om meer contact te krijgen met het dorp, dat de mensen uit het dorp makkelijker binnen lopen (cu1). ”Het is wel je toekomst zo’n huis, maar ik zie mij er nog niet zitten”(cu4). 4.1.2 Motieven deelname aan beeldende kunstbeoefening Er worden door de participanten een aantal motieven genoemd die ertoe hebben geleid om deel te nemen aan deze workshop. De belangrijkste genoemde motieven zijn nieuwsgierigheid, artistieke verdieping, belangstelling voor de aquareltechniek als beeldend middel, beschikbaarheid van tijd, gunstig tijdstip, korte afstand, de goede prijs, eerdere
34
Talentvol Grijs
ervaringen met schilderen in het verleden, of het opdoen van nieuwe positieve ervaringen die een goed gevoel opleveren. Een belangrijk deel van de cursisten geeft aan om artistieke redenen één of meerdere cursussen bij Palet op verschillende MFC’s te gaan of willen volgen de komende periode of kiest alleen voor de aquarelworkshop. Ongeveer de helft van de ondervraagden heeft eerder ander workshopaanbod op beeldend gebied bij Palet gevolgd de afgelopen jaren, of is van plan dat meer te gaan doen. Als wensen worden het werken met zeepsteen, vilten, kleur en stijladvies en buiten schilderen genoemd. De belangstelling voor fotografie is matig. Sommigen hebben zich dit seizoen voor drie tot vier verschillende workshops ingeschreven bij Palet. “Tekenen en schilderen, want er waren geen andere voor mij aansprekende dingen in het boekje. Ik heb veel tijd om dit te doen, ik teken al veel uit mijzelf en vind dit heel leuk om te doen”(cu2). ” Ja, je wordt wat ouder en je wil niet achter de geraniums belanden. Als ik het leuk vind dan wordt het misschien blijvend. Aquarel, kijken of het mij ligt, ik heb er bewust voor gekozen. Ik heb toch wel iemand nodig die je ertoe aanzet, ik ben wel wat gemakzuchtig.”(cu9). “Fotografie doe ik ook, ik probeer aparte foto’s te maken. Ik heb daarin geen cursus gehad, want dan wordt ik gelijk met allerlei termen geconfronteerd en daar kan ik niet zoveel mee. Ik kijk wel anders, ik wacht even voordat ik knip. Ik heb pas geleerd van iemand dat je foto’s in sepia kan maken, dat vind ik leuk” (cu3). “Het zelf beoefenen moet ik nog ontdekken, maar ik moet zeggen dat ik het best leuk vind. Ik doe het wel netjes, misschien moet ik wat rommelen maar dat vind ik moeilijk”(cu10). “Aquarelleren vond ik altijd al leuk” (cu11). ”Het is een nieuw en onbekend terrein voor mij, ik heb het nooit eerder gedaan ik durfde nooit zo goed. Ja het is het zelfvertrouwen”(cu10). “Het is een beginnerscursus, omdat ik het al eerder heb gedaan had ik liever een cursus voor gevorderden gedaan. Er moeten meer senioren bezig gaan met schilderen. Ouderen kunnen we meer activeren, vooral op deze ontspannende manier bezig zijn. Sommige dingen kunnen we dan misschien niet meer, maar schilderen nog wel”(cu7). Het merendeel geeft ook aan workshops op het gebied van schilderen te volgen of te hebben gevolgd bij kunstenaars. Dit zijn veelal ZZP’ers, of verdienstelijke amateurs uit hun kennissenkring. Een aantal volgen aanvullend zanglessen of zitten in een koor. Een deelnemer draait films in het Filmhuis in het dorp, anderen verzorgen culturele activiteiten voor anderen in verenigingsverband. “Ik heb eerder een cursus schilderen gevolgd bij Parnas en ik volg ook nog een privé cursus bij een andere tekendocent. We hebben ook een gezelligheidskoortje een soort cabaret koortje. We doen dit al 15 jaar, het zijn allemaal senioren. Eigenlijk heeft muziek meer mijn passie dan schilderen. Ik ben blij met het koor, en met tekenen ontdek je dat je dat ook weer kan.”(cu11). “Ik ga met mijn zus, niet bij Palet, maar in Jelsum bij een mevrouw die een speksteencursus geeft aan het werk”(cu9). “Bij mijn vriendin leer ik meer, sneller, zij leert mij dan gelijk de schaduw aanbrengen en zelfs spetteren en hoe je dat moet doen. Daar kan ik meer experimenteren. In Skilhiem zit er voor mij te weinig vaart in. Ik moet getriggerd worden. Meer trucjes wil ik leren, mijn tekenleraar zegt altijd dat ik uitgedaagd moet worden”(cu4). 4.1.3 Cultuurparticipatie van de deelnemers De meesten geven ook aan een meer dan gemiddelde belangstelling te hebben voor culturele uitingen. Zij bezoeken meestal gemeenschappelijk en met enige regelmaat podiumkunsten, kunstuitingen in binnen- en buitenland en buitenfestivals als Oerol,
Talentvol Grijs
35
Ameland kunstweek en de kunstroutes in de provincie. Galeriebezoek blijft beperkt evenals bezoek aan de schouwburg. De jonge actieve senioren reizen nog volop en bezoeken diverse exposities en uitvoeringen. Museumbezoek scoort daarin het hoogst van alle bezoeken zowel in binnen- als buitenland. Opvallend is dat bezoeken aan recente tentoonstellingen in Nederlandse musea worden genoemd. Een beperkt aantal komt nooit in musea en een aantal heeft het voornemen dat wel meer te willen gaan doen. “Ja in Toscane, en New York, ja hoor ook op hoge leeftijd waarom niet? Gewoon mooie dingen kijken, wij houden van de impressionisten. “Zaterdag gaan we weer naar Laren voor een tentoonstelling. Ja wij bezoeken frequent de Randstad want daar is gewoon meer op kunstgebied.”(cu3).“Nee ik kom niet vaak in musea, dat moet ik meer gaan doen. Ik ben pas met pensioen, nu kom ik meer aan mijzelf toe en dat ga ik ook doen ook!” (cu2). “Ik ga al jaren naar musea en heb altijd een creatief beroep gehad. Wij reizen met de vriendinnen al 30 jaar lang naar tentoonstellingen in Parijs, Lissabon en gaan naar de Schouwburg, vooral balletvoorstellingen. Galeries en tentoonstellingen, ja altijd, ik krijg ook altijd uitnodigingen van galeries”(cu10). “In het najaar heb ik de kunstmaand op Ameland bezocht. Oerol heb ik jaren bezocht, nu niet meer. Ik ga nu liever een stedenreis maken, mijn grootste wens is een wereldreis naar Australië. Ik wil graag kennismaken met andere culturen” (cu9). Een aantal oudere senioren geeft aan dat ze niet zo ver weg meer willen en aan lokale culturele evenementen in de directe woonomgeving de voorkeur geven. “Ach ik heb al zoveel gezien van de wereld, laat maar, ik heb zelf nog wel een autootje hoor, maar ja ik heb een TIA gehad en daardoor ben ik onzeker geworden en durf niet ver meer, maar ik kan nog wel met de taxi en de trein lukt ook nog wel”(cu8). “Ik bezoek elk jaar de Messias van Händel, ik kan geen noot lezen, maar daar gaan we elk jaar heen. De Kunstroute is er en de kunstcommissie in het dorp die redelijk actief is. Exposities bezoeken we in de bibliotheek. Vanuit de kerk is er een commissie die exposities organiseren in de Hege Stins en het gemeentehuis. Laatst was er een mooie kunstexpositie over wol. In Leeuwarden ga ik ook wel eens naar galeries. Met het groepje bezoeken we ateliers en met vrienden de atelierroutes, dan gaan we overal bij langs. Dit jaar heb ik zelf meegedaan aan de kunstroute en mijn werk geëxposeerd. Dat was heel leuk”(cu1). 4.1.4 Kunsteducatie, leren op latere leeftijd Alle senioren geven de voorkeur aan een ‘andere’ manier van leren passend bij de leeftijd. Het traditionele leren, het uit je hoofd leren en reproduceren van kennis verloopt moeizamer en heeft niet meer hun belangstelling. Wel zijn alle cursisten nieuwsgierig naar nieuwe informatie over kunst die ze direct kunnen koppelen aan hun eigen beeldend werk. De meesten zijn nog niet ‘uitgeleerd’. Het leren beeldend werken doet in mindere mate een beroep op cognitieve vaardigheden, wat als plezierig wordt ervaren. Men leert van elkaar en ontdekt nieuwe mogelijkheden bij zichzelf. “Ja ik blijf nieuwsgierig en zoek de verdieping. Maar ja er zijn ook altijd stukjes hersenen die niet mee doen en die moet je ook prikkelen, ook op latere leeftijd. Ik wil geen dingen met examens en dingen uit je hoofd leren. Nu gaat het meer om inzicht. Mijn verbeelding projecteren op een schilderij dat lukt wel”(cu3). “Wat leren betreft we zijn op onze leeftijd wel eens wat star en dat verdwijnt wel als je nog ouder bent” (cu5). “Dus ik moet meer met mijn handen doen. Leren met mijn hoofd gaat niet zo lekker. Als ik beeldend bezig ben, dan lukt het wel”(cu4).
36
Talentvol Grijs
“Ik leer nog elke dag op mijn vakgebied ben ik uitgeleerd. Maar ik vind het leuk om tekenen te leren dat is heel anders dan dat je iets moet. Uit boeken leren dat wil niet meer, mijn hoofd wil niet meer. Ik ontmoet wel leeftijdsgenoten die ’s avonds op de open universiteit les volgen, maar dat kan ik niet, hoeft van mij niet meer, dan doe ik liever kunst want dat spreekt mij meer aan (stilte)…..….Kijk eens naar buiten, dat licht, o die daken, het molentje. Ik vind dat fantastisch”(cu2). Het merendeel van de geïnterviewde senioren geeft aan te komen voor het aanleren van nieuwe technieken, persoonlijke verdieping en artistieke ontwikkeling. “Ik wil wel eens zien of ik kan schilderen, ik heb het nooit eerder gedaan. Ik heb ook van andere cursisten geleerd. Ik zat naast iemand die doet het al jaren, dat kon je wel zien. Dat stimuleert mij wel. Ik vind het niet belangrijk om dat niveau te bereiken als ik maar bezig ben (cu11). “Ik kom er om wat te leren. Ik zie wel ontwikkeling bij mijzelf, ik aarzel eerst wel, als ik bezig ben dan gaat het steeds beter”(cu1). Voor de helft van de deelnemers is het een hernieuwde kennismaking met informeel leren in een beeldende discipline, omdat zij dit in hun jeugd en in het onderwijs hebben gemist. Er was geen tijd en geen middelen tijdens de periode van gezinsvorming. Zij zien deze bijeenkomsten als een mogelijkheid om te leren en dit alsnog op te pakken. “Ik ben heel nieuwsgierig naar kunst, ik heb nu veel tijd, vroeger niet als huisvrouw” (cu4). “Het zat er altijd wel in, maar werd als kind daarin niet gewaardeerd, nu ben ik er volop mee bezig” (cu5). “Ik had het altijd al willen doen, maar ben pas op mijn 65e begonnen, ik ben er blanco ingestapt, het moest vroeger allemaal nuttig zijn, nu wil ik mijn creativiteit meer ontwikkelen(cu7). “We moesten vroeger breien met roestige pennen” (cu11). “ Ik kon helemaal niet tekenen want ik was links, dat mocht vroeger niet en dan kreeg ik een tik op mijn vingers” (cu8). “Het schilderen is een verdieping, ja misschien wel een inhaalrace. Ik mocht vroeger niet studeren. Het werd thuis niet gestimuleerd”(cu5). “Ik heb mijn school in Rijswijk niet afgemaakt, dat was abrupt gestopt vanwege de thuissituatie en daarna gingen de kinderen studeren. Daarna ben ik weer naar school gegaan en kreeg ik schilder- en tekenonderwijs. Ik dacht dat is mijn moment. Ik heb wel een hekel aan toetsen, daarom ben ik niet verder gaan leren”(cu3). “Vroeger 15 jaar geleden heb ik ook wel geaquarelleerd. Ik heb wel wat boekjes in huis. Als ik me opgeef dan pak ik het weer op (cu2). Interesse voor kunstgeschiedenis is wel aanwezig toch is er weerstand op te merken omdat het wordt opgevat als een cognitieve manier van leren. Het wordt wel gewaardeerd ter ondersteuning van het eigen beeldend proces. “Het heeft wel mijn interesse je pikt altijd wel iets op. Wat ik wel bijzonder heb gevonden dat zijn de Egyptenaren, de verhalen”(cu4). “Ik kijk naar tv programma’s zoals bijvoorbeeld over Mondriaan. Zo heb ik ook nog een programma opgenomen over `James Ensor uit Brugge. Het heet ‘duivels die mij sarren’. Zijn schilderijen zijn heel apart. Dan denk ik, wat houd die man bezig? Dat hij zulke dingen schildert. Zijn leven is heel apart. Daar verdiep ik mij dan in. Ik heb mij ook verdiept in Anton Heijboer, ik ben daar een fan van en een paar keer bij hem geweest. Ik heb boeken van hem en vind hem geweldig. Ik heb een introductiecursus kunstgeschiedenis gedaan en vind het wel leuk als er nog mogelijkheden zijn om daar meer over te leren”(cu6). “Nou nee, ik lees het wel, maar dat vergeet ik weer, ik wil kunst wel ervaren en beleven”(cu9). Alle deelnemers geven aan op latere leeftijd een cursus computeren te hebben gevolgd en gebruiken de computer regelmatig voor het zoeken naar educatieve informatie over kunst. Talentvol Grijs
37
“Ja ik ben wel actief op internet. Ik zoek niet naar senioreninformatie. Seniorenweb daar kijk ik wel eens op nadat ik de cursus computeren had gedaan. Ik weet de weg wel op internet”(cu8). “Ik vind alles wel op internet er is geen nee te koop. Het is wel handig als je oud bent, je kan alles bestellen ook tekenpapier en boeken, dat is heel plezierig”(cu9). “Ik heb een computercursus gedaan via senioren web. Ik zit veel op Internet. Als ik een tekenopdracht heb op een cursus bijv. droogvallen op het wad, dan zoek ik daar wat over op”(cu1). Er is behoefte om samen met jongeren te willen leren. Intergenerationele contacten worden vanuit educatief oogpunt zeer op prijs gesteld. Het leren van elkaar en het uitwisselen van levenservaringen aan jongeren wordt als waardevol beschouwd. “Jonge mensen. Ja dat zou ik wel accepteren dat vind ik leuk. Ik vind jonge mensen wel leuk, dan hoor je weer andere dingen. Jongeren zijn wel geïnteresseerd”(cu8). 4.1.5 Bijdrage aan gezondheid en kwaliteit van leven De deelnemers geven aan dat beeldende activiteiten een positieve bijdrage leveren aan welzijn en gezondheid. Het merendeel geeft aan het aan als een ontspannende activiteit te ervaren die positieve gevoelens oproept en bijdraagt aan de kwaliteit van leven. Genoemd worden: optimistischer door het leven gaan, plezier hebben, gelukkig zijn, trots zijn op resultaten, waardering krijgen, ontspannen zijn, de omgeving even vergeten, er energie van krijgen, het ervaren van gezellig samen bezig zijn met mensen met dezelfde interesses voor kunst. De meeste senioren kunnen goed benoemen wat de activiteit met hen doet in fysieke en emotionele zin. “Van dit soort cursussen krijg ik een boost, ik kreeg er vorig jaar al een goed gevoel bij”(cu2). “Ik blijf daardoor optimistisch, dat is mijn levensmotto”(cu8). “Ik wordt er ook wel doodmoe van, ik kom ‘total loss’ thuis, maar dat geeft niet”(cu1). “Ik vind het wel belangrijk om bezig te zijn en niet de hele dag te lezen, dat is wel goed voor je. Zou het wat met mij doen ? Ik weet het niet, het geeft mij gewoon een goed gevoel als ik even lekker bezig geweest. Ik ben wel trots op mijzelf als het goed gelukt is. Als het gelukt is dan zet ik het even in het zicht en bewaar ik het wel”(cu9). “Ik merk wel dat er verandering is en dat mijn interesse groter wordt, 1,5 jaar geleden ben ik met tekenles begonnen, het is leuk om dingen te maken. Nu denk ik wel vaak ‘yes’, want er gebeuren dingen met mijn handen en dan zie ik dat het goed lukt”(cu4). “Ik kan hierdoor geconcentreerd bezig zijn, dan laad ik de accu even op. Ik voel mij heerlijk, vooral ’s winters dan is die hele middag voor mij met schilderen, dan ben ik zielsgelukkig, dat vind ik heerlijk. Schilderen geeft mij energie. Ik heb wel vaak hoofdpijn, maar na het schilderen is de hoofdpijn weg”(cu5). ”Ik vind het heel ontspannend en dat is een prettig gevoel, dan ben ik even bezig en denk ik even wat anders” (cu7). “Ja ik wordt er gelukkig van, daarmee is het ook belangrijk, als het lukt tenminste”(cu3). “Kijk als je iets maakt, daar komt er iets van jezelf in en dat is wat het mooi maakt, wat een ander daarin aantrekt. Ik doe nog een cursus en dat is de cursus ‘geef glans aan je leven’. Dan ga ik meer nadenken over hoe ik bezig ben. Het geeft meer zicht op hoe je je voelt. Met die cursussen daar kan ik wel wat mee. En schilderen geeft ontspanning, je fantasie gaat meer werken en je kijkt anders naar de dingen. Ik vind kleur heel belangrijk, omdat ik heel vrolijk wordt van kleur”(cu6). “Ik merk wel vooruitgang maar je moet het wel zelf doen. Ik heb hele leuke dingetjes gemaakt, daar ben ik ook wel trots op en ik heb het thuis aan de muur hangen. Mijn geheugen wordt minder, het is niet meer zo snel en het kost meer tijd, maar ik ben er niet zo
38
Talentvol Grijs
mee bezig. Je moet het blijven doen, het is mentaal goed, het houd mij scherp. Als ik schilder hoef ik niet zoveel te onthouden”(cu11). Als fysieke en geestelijke beperkingen wordt vermeld: “Ik heb een Tia gehad. Ik ben daardoor wel onzeker geworden, dus ik durf niet ver meer. Als het dichtbij is, dan lukt het wel en het moet overdag. Door de rollator kom ik minder ver. Ik heb geen keuze, ik kan er wel over zeuren, maar ik heb nog zoveel dingen, ik denk het is wel goed zo.”(cu8). “De thuissituatie was eerst problematisch vanwege ziekte van mijn partner. ’s Avonds wil ik niet alleen meer op de fiets ergens naar toe. Zomers gaat het nog wel, maar in de winter nee, ik moet er niet aan denken ‘alleen ’s avonds bij de weg langs te slingeren’ zei mijn moeder, want ja dat mocht vroeger niet.”(cu11). “Mijn lichaam wordt te oud voor vrijwilligerswerk, dus zoek ik wat anders”(cu2). “Mijn levensverhaal heb ik vroeger wel geprobeerd te schrijven, dat heb ik wel veel gedaan. Maar dan moet je er ook over ophouden, dan is het klaar. Sommigen hebben wel eens gezegd, je moet een boek schrijven. Om daar nu beeldend nog iets mee te gaan doen? Dat lukt mij niet in een groep. Vertellen dat lukt mij wel. Palet biedt ook het schrijven van levensverhalen aan.”(cu5). 4.1.6 Bijdrage aan sociale contacten Het beoefenen van beeldende kunst in groepsverband heeft voor en aantal een duidelijke meerwaarde. Sociale aspecten en gezelligheid zijn voor sommigen minder relevant omdat zij sociaal actief zijn en een netwerk hebben met veel sociale contacten. zij voelen zich niet eenzaam en geven de voorkeur aan meer individueel gerichte activiteiten. Sommigen kennen elkaar al vanuit het dorp of de stad. ”Je komt er om wat te leren en dan hoeven mensen niet leuk te zijn. Voor die paar keer maakt het mij niet uit”(cu1). “Ik hoef er niet meer vrienden bij, ik heb een hele leuke club om mij heen. Nee ik ben niet eenzaam”(cu10). Een aantal reageert wel positief op het aspect sociaal en gezelligheid, omdat ze niet alleen thuis willen zijn. Het beeldend werken in groepsverband is een motief om daadwerkelijk actie te ondernemen. “Uit mijzelf kom ik er niet toe, maar in groepsverband wel. Ik ben thuis begonnen met schilderen toen mijn kinderen het huis uit gingen, maar ja dat is maar alleen” (cu7). “Het belangrijkst is dat ik er even uit ben voor de sociale contacten en dan zie ik wel wat eruit komt”(cu11). “Ja, ik heb een groepje vrienden die schilderen ook en dan gaan we wel eens ergens kunst bekijken”(cu1). Gezamenlijk met leeftijdsgenoten actief kunst beoefenen, bekijken of organiseren daar wordt wisselend op gereageerd. Met wijkbewoners samen een kunstactiviteit organiseren wordt nauwelijks gedaan. Op deze vraag wordt door alle senioren negatief gereageerd. Over het exposeren van eigen werk lopen de meningen uiteen. Een derde wil graag exposeren, een derde is onzeker over de kwaliteit van het eigen werk en een derde stelt geen prijs op het exposeren van eigen werk. “Ja ik laat het thuis zien en daar wordt positief op gereageerd, ze vinden het geweldig. Je leert het al aardig en stimuleren het wel”(cu7). “Ja als ze dat vragen dan doe ik wel mee”(cu3). ” We hebben wel in het buurthuis geëxposeerd, dat vond ik wel leuk”(cu5).
Talentvol Grijs
39
Het merendeel van de deelnemers vindt het niet belangrijk dat er uitsluitend leeftijdgenoten deelnemen. Over gemengde groepen jong met oud is men zeer enthousiast een aantal juicht dit zelfs toe als die mogelijkheid er is. “Een gemengde groep vind ik fantastisch, liever met jongeren dan ouderen”(cu4.)“ Door elkaar vind ik wel leuk” (cu6). “ik vind het juist wel leuk dat jongeren erbij zitten”(cu7) “Op kunstgebied niet zo, op levensgebied wel denk ik, door mijn leeftijd. Het allermooiste is dat je elkaar beter leert kennen”(cu4). Een aantal heeft voorkeur voor de eigen generatiegenoten. ”Met ouderen is het wat gemoedelijker, dat kan heel prettig zijn, geen stress. Jongelui brengen wel leven in de brouwerij, maar ik denk niet dat er belangstelling is vanuit de jongeren, waarom zouden ze? Dezelfde interesses van je leeftijdgenoten in dezelfde leeftijdsfase heeft voordelen. “Het is je leeftijd weet je, je hoeft niet meer zo krampachtig te doen”(cu8). “Laatst was ik bij Saterday Night Fever. Jammer ik zou best mee willen doen, maar je bent toch te oud. Ja dan ben je te oud. In besloten kring maakt het mij niet uit, maar in het openbaar voel ik mij belachelijk. Liever dan maar met leeftijdgenoten”(cu9). “Ja handiger met leeftijdsgenoten vanwege dezelfde interesse”(cu7). De jonge senioren stellen zich neutraler op of reageren afwijzend, omdat zij nog niet ‘met oud zijn’ willen worden geassocieerd. “Het maakt mij niet uit jong of oud, bruin of wit, het is meer hoe de mensen zijn en of je er een leuk gesprek mee kan houden” (cu2). “ Als een mens leuk is maakt het mij niet uit, het is belangrijker hoe je je voelt dan de leeftijd. Het maakt mij niet uit met iemand van 40 of met meiden van 20 dat lijkt mij ook leuk. Met jonge mensen kan je ook leuke gesprekken houden. Als een mens leuk is dan maakt het mij niet uit. Ik ben zelf niet zo met leeftijd bezig”(cu10). “Ik weet niet hoe oud mijn medecursisten zijn, ik weet wel dat ik de oudste ben. Ik vind het wel prettige mensen. Allemaal ouderen, dan was ik terug gegaan”(cu8). “Ik ga niet met bejaarden op stap, daar heb ik nog geen zijn in. Met een groep van mijn eigen leeftijd, die moeten er dan wel in geïnteresseerd zijn. Ja leeftijd zegt niet alles, dat moet niets uitmaken, wel de interesse die we met elkaar hebben. Ik wil nog niet achter de rollators aanlopen, maar dat zegt niet alles. Ik heb niets tegen oude mensen, want ze kunnen ook heel pienter zijn. Ouderen vind ik wel lief en gemoedelijk, je hoeft niets te bewijzen en je kunt jezelf zijn. Met ouderen wordt er wel veel over kwaaltjes gesproken, maar dat hoef ik niet de hele tijd te horen”(cu4). 4.1.7 Facilitering vanuit de aanbieder Het merendeel ervaart zorginstelling Skilhiem in Stiens als locatie wel geschikt voor het beoefenen van beeldende activiteiten. Een verzorgingstehuis als Skilhiem roept bij jongere senioren negatieve associaties op als cursusplek voor beeldende activiteiten. Genoemd worden o.a. het saaie, niet inspirerende interieur, de geur. ”Ik vind het hier prima, het is geen atelier, dat hoeft ook niet, je mag hier wel lekker rommelen en met verf smeren(cu3). “De ruimte geeft geen inspiratie er kunnen wel leukere dingen aan de muur hangen.”(cu8) Bij de MFC Tramkwartier in Leeuwarden spelen negatieve associaties met een verpleeghuis geen rol. Het multifunctionele karakter van deze locatie ervaart men wel als negatief. Senioren kunnen er wel beeldend werken, maar de ruimte werkt niet inspirerend op de deelnemers gezien het neutrale multifunctionele karakter van de ruimte. Men verwacht meer een als atelier ingerichte werkruimte.
40
Talentvol Grijs
“Een MFC vind ik totaal ongeschikt, verkeerde tafels, slecht licht, het is er te netjes, het is geen tekenlokaal. Het is een nieuw pand en die conciërge snapt niets van kunstenaars”(cu2). “De werkruimte zou wat uitnodigender kunnen zijn” (cu3). Door de korte duur van de workshops zijn de verwachtingen bij starters niet zo hoog gespannen. Ervaren deelnemers geven aan dat zij het artistiek niveau te laag vinden en zien graag dat Palet daar meer rekening mee houdt. De kwaliteit van de organisatie is voor het merendeel van de kandidaten niet doorslaggevend bij hun keuze voor Palet, maar is wel belangrijk. “Nou dat is zeker belangrijk een goede organisatie”(cu3). Over de rol en kwaliteit van de docent is men niet veeleisend. Er wordt aangenomen dat de docent bekwaam genoeg is. Men vertrouwd hierbij op de keuze van de organisatie. Als ze mij maar wat kunnen leren over technieken en leren kijken. Ik zoek het zelf ook op in boekjes over kunst. Het gaat mij niet zozeer om namen van docenten, als het maar niet in het oubollige blijft hangen ”(cu7). “Ik wil wel een goede docent. Ik denk dat als iemand les geeft dat hij wel goed is” (cu10). “De docent richt zich teveel op starters” (cu3). “Belangrijk aan docenten vind ik, dat als je even vast loopt, ze dan even je penseel vasthouden. De meeste docenten doen dat uit principe niet. Ik vind dat juist wel belangrijk. Ik ben niet bezig met ouderen en of het nu een oude of jonge docent is maakt mij niet uit”(cu1). “De docent hoeft niet specifiek kennis te hebben van senioren. Zoals het nu gaat ben ik zeer tevreden” (cu5). “Kwaliteit natuurlijk, de docent moet meer weten dan de leerling”(cu2). “Ik denk dat de groep te groot is. De docent komt er niet aan toe om iedereen voldoende aandacht te geven. Zij kan niet iedereen techniekjes en trucjes leren, daar zijn er teveel deelnemers voor”(cu8). “De docent hoeft voor mij niet op een voor ouderen gerichte manier te werken, juist niet. Ik zou het wel prettig vinden als ze wat tips geeft, van zo kan het anders en beter”(cu7). “Ik hoef niet de beste kunstenaar te hebben als docent maar hij/zij moet natuurlijk wel goed lesgeven, klantvriendelijk zijn en op tijd komen”(cu10). De koppeling van een zorginstelling in combinatie met kunsteducatieve activiteiten is bij de meeste deelnemers in Leeuwarden duidelijker aanwezig dan in Stiens. “Het idee achter een MFC spreekt mij wel aan. Voor de MFC zijn wij wel de doelgroep. het is belangrijk om contact te houden als ouderen. Als ik oud ben en thuis woon, ga ik wel naar een MFC denk ik”(cu9). De centrale functie en gedachte achter de MFC, de afstand en toegankelijkheid wordt door de deelnemers uit de omgeving van Stiens belangrijk gevonden. “Het moet hier zeker blijven anders moeten we voor alles naar de stad”(cu6). Het is overdag, dus dan verwacht je wel senioren”(cu5). Senioren geven aan nog een aantal wensen te hebben. Sommigen geven concreet aan zich te willen verdiepen in olieverf- en acryltechnieken en uiten de wens om buiten te gaan schilderen of te beeldhouwen onder leiding van een kunstenaar. “Ja een weekend lang schilderen bij DB (particulier)”(cu2). Een aantal heeft geen uitgesproken wensen, of weet het nog niet. ”Nee, daar heb ik nooit zo over nagedacht”(cu6). Kunst en cultuur gekoppeld aan reizen en museumbezoeken wordt genoemd door een aantal. “Van alles wel, meer musea bezoeken”(cu5).
Talentvol Grijs
41
Het merendeel geeft aan op dit moment geen mobiliteitsproblemen te ervaren. De meeste zijn mobiel en kunnen zich zelfstandig verplaatsen naar de MFC. Als belangrijk positief punt wordt genoemd de bereikbaarheid van de MFC. “Als het maar dichtbij is, ik zou niet naar Groningen gaan voor een cursus, Leeuwarden heeft alles wel”(cu1). “Ik vind het mooi als het dichtbij is, als ik moet reizen, parkeren en weer lopen en dan weer naar huis wat een gedoe”(cu6). Over de hoogte van de financiële bijdrage aan deze activiteit zijn geen bezwaren gemeld door de deelnemers. Bij hogere bijdrages overwegen deelnemers niet meer in te tekenen. Er worden wel vergelijkingen gemaakt met zelfstandige, niet gesubsidieerde aanbieders en het aanbod bij de buurthuizen. “Relatief gezien vind ik het duur, in het buurthuis is het vijf euro. Bij D.(particulier) is het veel meer, maar die moet er van leven. Als ik meer betaal, wil ik ook een hoger niveau van docent. In het buurthuis krijg je ook les, misschien wel van een student, maar die kan het misschien wel beter uitleggen”(cu2). “Ik vind dat het moet kosten wat er voor nodig is. Als het te hoog wordt, dan haken een hoop mensen af denk ik. Als het in het begin niet te duur is dan is dat niet erg. Ga je verder, dan mag het wel wat duurder worden” (cu10). “Goed, maar als het hoger wordt dan weet ik het nog niet”(cu8). “Niet al te duur”(cu6). “Ja dat is niet duur. Vorig jaar was er een aquarelcursus bij K .(particulier) dat is 210 euro voor 10 lessen, maar dat doe ik niet. Workshops bij D. worden ook al aardig duur, dus dat weerhoud je dan toch (cu1). “Ik weet wel overal hangt een prijskaartje aan, maar we krijgen er ook materiaal voor. Het is een prima prijs-kwaliteit verhouding, het is acceptabel”(cu7). De faciliterende taak van de gemeentes Leeuwarden en Leeuwarderadeel is door deze groep niet opgevallen. Op het gebied van gerichte communicatie over kunsteducatief aanbod en faciliteiten is niets waargenomen . “Ik merk er niets van. Als je wat wil dan kun je wel her en der terecht. Ze richten zich niet op mij als senior. Misschien is het er wel, maar weet ik het niet” (cu5). “Nee daar hoor en lees ik niets over (cu3).“Ik weet niet of de gemeente daarin actief is. Ik lees wel het nieuws maar let niet op de kunstpagina. Let ook niet op seniorenbeleid. Het ligt niet aan de gemeente, ik moet zelf meer om mij heen kijken. Ik spit de krant toch niet goed genoeg door”(cu4). “Ik ben in Groningen opgevoed. Ik vind het hier in Leeuwarden wat dorpser en dat bedoel ik niet negatief. Het loopt hier iets meer achter. Ik heb geen idee waarom. Groningen is meer stad en daar gebeurt meer”(cu2). “Ja er wordt nog al wat georganiseerd in Stiens”(cu8). “Nee, in Leeuwarderadeel merk ik daar niets van”(cu6). 4.2 Resultaten empirisch onderzoek expertgroepen Het tweede deel van het empirisch onderzoek beschrijft de bevindingen van de experts uit de ouderenzorg en culturele sector over de beleidsmatige en uitvoerende ontwikkelingen op het gebied van actieve beeldende amateurkunstbeoefening voor senioren in Friesland en specifieker in Leeuwarden. De vragen die zijn voorgelegd in de expertinterviews zijn bij de data analyse gegroepeerd in de volgende hoofdthema’s, die achtereenvolgens worden besproken:
42
Beleidsmatige gevolgen van de vergrijzing voor kunsteducatieve- en zorgcentra op het gebied van senioren en kunstbeoefening. Operationele ontwikkeling kunsteducatief (beeldend)aanbod voor senioren. Samenwerking tussen zorg- en culturele instellingen.
Talentvol Grijs
Facilitering van kunsteducatieve activiteiten t.b.v. senioren op het gebied van: communicatie, financiering, aanbod, locaties. Landelijke initiatieven. Samenwerking overheid. Toekomstverwachtingen.
De uitkomsten van de vragen zijn na analyse kort samengevat en geïllustreerd met uitspraken van de experts. De deelonderzoeksvraag die centraal staat in de interviews met experts van Keunstwurk en Parnas in Leeuwarden is: *
‘In hoeverre spelen cultuurorganisaties Keunstwurk en Parnas in op de toenemende vergrijzing, werken zij al samen met zorginstellingen op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor senioren’?
De deelonderzoeksvraag die centraal staat in de interviews met experts van zorginstelling Palet in Leeuwarden is: *
‘Waarom is zorginstelling Palet gestart met Multi functionele centra (MFC) en welke rol speelt kunsteducatie in dit concept’?
4.2.1 Beleidsmatige gevolgen van de vergrijzing voor kunsteducatieve- en zorgcentra op het gebied van senioren en kunstbeoefening Keunstwurk Beide experts geven aan dat Keunstwurk actief is op een aantal deelgebieden, het uitvoeren van onderzoeken, het organiseren van conferenties voor de beroepsgroep en het uitvoeren van verkennende activiteiten op het gebied van dans en theater voor de wat oudere senioren in de verzorgingstehuizen. ”De conferentie is een dag waar we dingen willen weten wat er gebeurt in Friesland en hoe de ouderen en de aanbieders erin zitten. Het is niet zo dat wij onze activiteiten allemaal zelf ontwikkelen, wij bekijken wat de markt doet en wat er wordt afgenomen en hoe het op elkaar aansluit. Het is nog wel in een verkennende fase” (LF). Het kunsteducatief beleid richt zich momenteel volgens landelijk beleid op jongeren tot 12 jaar. Ouderenbeleid is binnen de organisatie in ontwikkeling. De wil is aanwezig om zich meer op deze groep te gaan richten en er ook geld voor vrij te maken. Beleidsmatig wordt het nog niet vanuit de overheid ondersteund. Een belangrijke ontwikkeling is het samengaan van diverse culturele organisaties, die beleid en aanbod met elkaar gaan ontwikkelen. De verwachting is dat het nieuwe bureau Kunstkade in samenwerking met Keunstwurk gaat onderzoeken welke behoeftes er zijn bij senioren op het gebied van kunstbeoefening. “Er is binnen onze organisatie wel het besef dat ouderen een interessante groep is om in de toekomst structureel wat mee te doen. Dat zou door Keunstwurk kunnen worden opgepakt, maar daar is wel een centrale as in de aansturing en overleg voor nodig”(LE). De categorie onder de 12 jaar is in het landelijk cultuurbeleid overbelicht en dat is bij ons ook zo. Wij zijn op het moment beleid aan het formuleren zijn voor de komende 4 jaar en daarin is ouderenbeleid ook zeker in ontwikkeling. Wij gaan voor de zomer bepalen of dit een groep is waar wij ons definitief meer op gaan richten. Ik denk dat wel zeker is. We zien dat er steeds meer ouderen komen. In Friesland is dat zeker zo, misschien zijn hier zelfs verhoudingsgewijs wel meer ouderen dan elders en dan zullen we wel moeten, dat is een gegeven” (LF).
Talentvol Grijs
43
“Ik merk dat bij ons vooralsnog de aandacht op jongeren blijft liggen, beleid en het kader. Overheidsgelden gaan vooral die kant op. Ik denk dat het voor ouderen nu nog niet zo is georganiseerd. Beleidsmatig wordt het goed ontvangen en de wil is aanwezig dat er geld voor wordt vrijgemaakt. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen. We zijn in overleg met het nieuwe kunstbureau, daarin participeren meerdere culturele organisaties, net zoals in Amsterdam. Je krijgt een optelsom van bestaande culturele organisaties en die doen een aanbod in de hoop dat het complete palet van inwoners wordt gevuld. Ik neem aan dat de opdracht voor het bureau is om te onderzoeken waar de opdrachten vandaan komen en waar ze gebruik kunnen maken van maatschappelijke hoeken in de stad, dus op buurtniveau en hoe ze die kunnen inschakelen. Eerst wordt de organisatie opgestart en dan de lijnen uitgezet. Ik ben wel geïnteresseerd om zo’n niche te vullen. Het is een puur praktische zaak, maar waar haal je de tijd en de middelen vandaan?”(LE). Kunstencentrum Parnas De geïnterviewde is persoonlijk altijd geïnteresseerd geweest in deze groep. Helaas is er door de perikelen rondom de sluiting van het kunstencentrum recentelijk geen nieuw beleid meer ontwikkelt voor de doelgroep senioren. Er is in het verleden ook geen specifiek gericht doelgroepenbeleid gevoerd voor senioren. “We zijn twee jaar bezig geweest met een politieke strijd, daar gaat zo veel aandacht naar toe waardoor je nauwelijks meer toe komt aan beleidsontwikkeling. Het hele buitenschoolse circuit moet zichzelf redden. We hebben marketingtechnisch geen doelgroepenbeleid gevoerd. Landelijk hebben we kunstconnectie, waarin de werkgevers zijn vertegenwoordigd en waarin we gemeenschappelijk als kunsteducatieve centra wat voor elkaar betekenen. Op het moment dat de gemeente zegt ‘dat gaan we niet meer doen’ dan houdt het op. ze willen nu alleen nog het basisonderwijs bedienen en willen helemaal niet meer faciliteren. Maar mensen zijn creatief en bedenken wel andere oplossingen”(JB). Palet Zorginstelling Palet heeft beleidsmatig in samenwerking met gemeente en andere dienstverlenende organisaties contacten met zelfstandig wonende senioren verplaatst naar de stadswijken. Er zijn een aantal nieuwe MFC’s gebouwd, of aangepast, waar activiteiten worden aangeboden om contacten met senioren in de samenleving te onderhouden die, langer zelfstandig thuis blijven wonen. “In de beginjaren 2000 heeft Palet een masterplan ontwikkelt vanuit de visie dat we van grootschalig intramurale instellingen gaan switchen naar kleinschalige intramurale instellingen. Er vinden in de zorg steeds meer verschuivingen plaats, in de zin dat men steeds langer thuis blijft wonen en pas heel laat in een verzorging,- of verpleeghuis terecht komt. De kracht van Palet is dat we het allemaal doen vanuit zorgcentra. Daar zijn ook de MFC’s uit ontstaan. De MFC’s zijn voor de doelgroep senioren. We zijn in de wijk actief en het MFC is een sociale ontmoetingsplek waar je wat met elkaar kan doen. De MFC is al geen pilot meer, we hebben al diverse MFC’s en straks wordt er in de Vrijheidswijk nog een nieuwe gebouwd. In Twente noemt men de MFC een Naoburhuus. Het zwakke punt in de MFC is dat het concept vrij groots is opgezet, dat valt niet mee omdat er forse restaurants bij zitten, dat is een wat moeilijke markt in tegenstelling tot onze verwachting. Nu is het aanbod nog basaal in de vorm van workshops, maar we kunnen ook grotere activiteiten gaan aanbieden door er wat andere activiteiten aan te koppelen. Er ontstaan dan meer gezamenlijke activiteiten voor en door de wijkbewoners”(AE). Door het verdwijnen van de wijkcentra verschuift het accent van zorgverlening meer naar welzijn. De meningen hierover in de organisatie zelf zijn verdeeld. Men ziet voor de 44
Talentvol Grijs
toekomst wel een duidelijke positieve ontwikkeling op het gebied van nieuwe initiatieven in de samenleving. “Er is een categorie binnen Palet die vind dat we ook verantwoordelijk zijn voor het onderdeel welzijn, dus niet alleen zorg en wonen. Er is ook een groep bij Palet die zegt dat mensen het welzijnsdeel zelf moeten regelen, er zijn clubs en verenigingen genoeg. Mensen moeten zichzelf gaan bedruipen, want de zorg bij Palet dat is onze core business. Het is aan andere partijen om het welzijnsdeel in te gaan vullen. Aan de andere kant willen we ook mensen vanuit de samenleving naar binnen halen. Daar zit dus ook de strijd. We hebben MFC’s en we willen ook bepaalde gedeeltes van deze ruimte verhuren aan andere groepen in de wijk. Dan wordt je echt multifunctioneel en krijg je alle partijen binnen. We willen dan ook meer vrijwilligers, buurtbewoners uit de wijk bij onze activiteiten betrekken. Dat is ook de reden waarom Palet en de gemeente en de wijkverenigingen deze initiatieven nemen. Bepaalde wijkverenigingen verdwijnen nu al in de stad, ze hebben ook geen eigen gebouw meer. Maar er moet wel een groep mensen zijn die dan initiatief neemt. Het denken over de toekomst zie ik als een positieve ontwikkeling. In onze multiculturele samenleving zie ik andere en nieuwe soorten activiteiten ontstaan”(TP). Intramurale instellingen in de huidige opzet zullen grotendeels gaan verdwijnen. Hierdoor ontstaat behoefte aan meer aangepaste seniorenwoningen, zodat senioren langer zelfstandig kunnen blijven functioneren met behoud van een eigen levensstijl en gebruik van nabije diensten. De trend is meer naar het ontwikkelen van levensloopbestendige woningen. Mensen willen niet zo snel geassocieerd worden met een ouderencomplex, daar zijn ze nog lang niet aan toe. Als Je kwalitatieve goede woningen aanbied, die passen bij de leefstijl van mensen met extra kamers en een hobbyruimte, dan springen de mensen daar wel op in. Wij proberen het wonen zoveel mogelijk te koppelen aan de diensten die wij kunnen leveren. De kracht van Palet is dat wij alles in huis hebben. Zo kunnen senioren veel langer thuis blijven wonen omdat wij dichtbij zitten. Wat wij in onze visie benadrukken is dat mensen een eigen leven kunnen leiden, ondanks hun beperkingen, zoals ze dat graag willen en gewend zijn. Daarom spelen wij steeds meer in op de vraag van onze klanten. Kunsteducatieve activiteiten worden vanuit welzijn belangrijk gevonden. Dat is een gebied waarin men zich verder wil gaan ontwikkelen en een visie op wil formuleren. Dergelijke activiteiten passen goed in het beleid waarmee men zich vooral op jonge senioren richt. “Het is een groeiproces, je zit er niet alleen maar met de wijkvereniging maar met meerdere instanties. Dat is soms moeilijk samenwerken door de verschillende belangen die er spelen. Als je het op wijkniveau bekijkt halen we daar veel meer jonge ouderen naar binnen. Alle vier de MFC’s zijn wat activiteiten betreft verschillend ingericht”(TP). “Deelname aan kunsteducatieve activiteiten vind ik wel belangrijk, dat is nog wel een vlak waarin we ons nog moeten ontwikkelen. Het is mooi als je dat ook kan aanbieden. We hebben nu een vacature voor een hbo activiteitenbegeleider om een visie hierop te ontwikkelen. Welzijn vind ik een belangrijk element, dat wordt binnen de zorg niet altijd zo gezien. Activiteiten werden beperkt tot een aantal uurtjes en dat was het dan. Ik vind dat je op individueel niveau heel wat kan betekenen. Het ontbreekt vaak nog aan een visie bij directies van zorginstellingen”(AE).
Talentvol Grijs
45
4.2.2 Operationele ontwikkelingen kunsteducatief (beeldend)aanbod voor senioren Keunstwurk De organisatie is op uitvoerend niveau nog niet actief met projecten of kunsteducatieve activiteiten voor senioren op het gebied van beeldende kunst. Wel op drama en dansgebied. Er is wel zicht op wat er binnen de kunstencentra overdag wordt aangeboden voor senioren en men constateert dat deze beeldende activiteiten goed bezet zijn. De organisatie ondersteunt de ZZP kunstenaars met cursussen en studie- en netwerkdagen. “Bij onze afdeling beeldende kunst is er nog geen specifieke gerichtheid. Ik weet niet of het wel nodig is. Als ik kijk wie er bij de opening van exposities komen, dan zijn dat al veel ouderen. Op het gebied van actieve beeldende kunstbeoefening voor senioren doen wij niet zo veel. De kunstencentra doen daar al veel aan. Wij hebben goed zicht op wat er wordt aangeboden. De centra waar wij komen zijn overdag heel vaak bezet met senioren en dat is overal zo. Voor centra is het perfect om senioren overdag te laten werken, dat vindt deze groep prettig. Cursussen op het gebied van beeld worden goed afgenomen door senioren. Wij richten ons met beeldende kunst meer op overheden en bedrijven. Heel vaak gaat het in onze situatie om kunstbemiddeling. We richten ons ook op de individuele kunstenaar die als zelfstandige zijn brood moet verdienen. Daar organiseren we netwerkmogelijkheden, cursussen en studiedagen voor. Wij helpen ze als ZZP-er om het als ondernemer zo goed mogelijk voor elkaar te krijgen, dat is dus een andere gerichtheid”(LF). De organisatie heeft veel ervaring met kunsteducatieve drama projecten binnen verzorgingstehuizen opgedaan. De coördinator drama heeft uit eigen observaties kunnen waarnemen dat het, door de oudere generatie senioren gemaakte beeldend werk, wisselend van kwaliteit is, maar dat er een duidelijke positieve en stimulerende waarde aan kan worden toegekend. Het exposeren, het ermee naar buiten treden, toont aan dat een zorgorganisatie dat ook belangrijk vindt. Nieuwe ontwikkelingen in zorginstellingen zijn het betrekken van beeldend kunstenaars en bewoners bij de realisatie van een mooie ruimtelijke inrichting van het huis. Dat heeft een positieve invloed op het welzijn van bewoners en de leefomgeving. “Verzorgingstehuizen zijn ingericht op hun core business zorg verlenen. Met ontwerpers zijn we al bezig geweest om de leefruimte van ouderen te verbeteren. Dan verander je de entree van je huis en iedereen die daar doorheen gaat ondergaat ongemerkt een positieve verandering. Cursuswerk ligt in de periferie van de activiteitenbegeleiders en daar worden twee tot drie dagdelen per week aan besteed. Wat ik ervan meekrijg, maar ik heb mij daarin niet echt verdiept, is dat het vooral op stimulerend niveau is. Ik geloof ook wel dat er veel gebeeldhouwd wordt. Er wordt minder geschilderd omdat het een fijnere motoriek is, maar het gebeurt wel. Ik het idee dat men onderschat wat er gemaakt wordt door ouderen en welke waarde dat voor hen persoonlijk heeft. De kwaliteit is verschillend. Ik heb dingen zien hangen die mijn persoonlijke toets niet zo goed konden doorstaan, maar ook in mindere mate hele interessante dingen. Als ouderen wat meer verward raken wordt het voor mij persoonlijk interessanter, omdat het beeldend werk dan wat abstracter wordt. Het werk van mensen rond de 80 jaar die geboren zijn in de jaren ‘20, zit heel erg in de sfeer van landschappen en figuratieve dingen. Dat ze vroeger geen les hebben gehad in deze technieken zegt niets over de waarde. Wat ik in Sneek heel leuk vind is, dat ze het werk in de gangen hangen en er voor uitkomen. In een ander tehuis hebben ze een kunstenaar gevraagd om drie ontwerpen te maken en daar hebben bewoners een keuze uit gemaakt. Ontwerpen hebben ze opgehangen in het atrium. Deze manier van werken is het nieuwe ideaal, de manier waarop je ouderen erbij betrekt. Het betrekken van kunstenaars bij 46
Talentvol Grijs
de inrichting heeft een toegevoegde waarde. Ik ben niet helemaal thuis in het welzijn binnen de zorggroepen, maar ik heb het idee dat inrichting wel van invloed is op welzijn van mensen. Zorggroepen hebben nu meer in de gaten dat de leefomgeving mede bepaald kan worden door een mooie ruimtelijke inrichting”(LE). Er is binnen Keunstwurk expertise opgebouwd in het werken met multidisciplinaire kunsteducatieve projecten bij een aantal verzorgingstehuizen in Friesland. Een projectmatige aanpak, gebaseerd op marktonderzoek, blijkt succesvol en is positief ontvangen. Belangrijk is om met belangenbehartigers van ouderen om de tafel te zitten. Communicatie met senioren is volgens de expert niet wezenlijk anders dan met andere groepen. Er moet wel rekening worden gehouden met fysieke- en geestelijke beperkingen. “Ik ben zeer geïnteresseerd in het domein ouderen. We hebben het project ‘Grize lok’ gedaan, dat is toegespitst op ouderen in verzorgingstehuizen. Wat we doen is een projectomschrijving maken, dat doen we vrij uitgebreid samen met twee collega’s. We doen eerst marktonderzoek. Ik bekijk het vanuit de dramahoek en vanuit het team kijken we ook naar de muziekkant. Als ik aan ouderenprojecten denk, dan denken we wel aan een afwisseling van dans, muziek en theater en om dat een meer multidisciplinaire inhoud te geven. Als ik eenmaal met ouderen in contact ben communiceer ik op dezelfde manier als met andere groepen. Ik bedenk niet dit zijn ouderen die moet ik apart aanpakken. Ik houd wel rekening met fysieke factoren en het gegeven dat ze enigszins verward in het hoofd kunnen zijn. Voor de rest zijn het dezelfde wezens zoals ik die overal tegenkom. Het aanbod voor ouderen moet je niet ’s avonds organiseren, ze hebben er moeite mee, zeker als ze alleenstaand zijn. Het allerbelangrijkste is, als je wat met ouderen wil doen, is met belangenbehartigers van ouderen om de tafel zitten ”(LE). De benadering van de babyboomgeneratie is volgens de expert anders, omdat ze eigenlijk niet oud willen zijn, zelf initiatief houden en vanuit hun ervaring zelf kunnen organiseren. Het is een dankbare en interessante generatie die open staat voor kunst. Het is volgens de expert nog niet duidelijk wat hun wensen zijn betreffende kunstbeoefening. Keunstwurk heeft een adviescollege met senioren die ervaring hebben vanuit hun eerdere bestuurlijke functies. “De babyboom generatie zie ik wel terug, maar mondjesmaat. Bij de kaderopleidingen zien we de actieve ouderen wel terug. Die willen toneelregie gaan doen, omdat ze zelf spelervaring hebben gehad in het verleden. We zien deze groep ouderen terug in bestuursfuncties binnen culturele organisaties. We hebben een adviescollege, dat zijn de ‘eminence grises,’ daar zitten mensen bij die gestudeerd hebben en in ondernemingsraden en besturen hebben gezeten. Die kunnen organiseren. Bij de babyboomers groep gaat het redelijk organisch. Met mensen van boven de 55 kan je iets spelen wat ze ook kunnen uitleggen aan een jonger publiek. Wat het idealisme van hun generatie was. Ik heb het idee van babyboomers dat zij eigenlijk geen ouderen willen zijn. Zij willen zelf als laatste als ouderen worden aangesproken.. Dat maakt hen wel tot een interessante generatie, omdat ze getroebleerd zijn door de tijd, een beetje een idealistisch hippieachtige generatie die niet gecensureerd wordt door hun pensioen. Een generatie, die kunst wat minder vreemd vindt en een dankbare groep wordt. Ik weet ook niet hoe ze zich gaan manifesteren. Ze gaan zich anders manifesteren dan de huidig groep ouderen. Ik heb nog geen idee wat hun wensen en eisen zijn over kunstbeoefening. Wat ik met name zie bij actieve ouderen, is dat ze heel vaak op pad zijn en of hun tijd willen besteden aan de kleinkinderen. Ze willen heel graag het initiatief zelf houden. In je aanbod zal je daarom heel duidelijk moeten zijn wat voor tijdspanne activiteiten innemen en wat er van hun verwacht wordt. Ik kan heel goed met ze Talentvol Grijs
47
communiceren over beschikbaarheid en ze zijn uitermate loyaal en gedisciplineerd t.o.v. van zichzelf. Ze hebben alleen andere waarden”(LE). Kunstencentrum Parnas De deelname van de 55+ groep aan activiteiten is de afgelopen jaren erg groot geweest. Met name aan het beeldend aanbod, zowel 2d ,3d en fotografie. Deze groep is altijd stabiel geweest, maar kende de laatste jaren tegen de landelijke ontwikkelingen in, een afname8. (2009-2010 = 260., 2010-2011 = 119., 2011-2012 = 108). Er is volgens de expert geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd in de werving en in het aanbod. De sluiting van het kunstencentrum en daarmee de mogelijkheden om kwalitatief goede kunsteducatie te volgen door senioren, is bij hen negatief ontvangen. “Het beleid is, dat iedereen door alle lagen van de bevolking en alle leeftijden heen, in de gelegenheid moet worden gesteld om aan kunsteducatie te doen en daar inzicht in te ontwikkelen, onafhankelijk van leeftijd en ervaring. De 55+ valt hier ook onder. Een specifiek doelgroepgericht beleid hanteerden we niet. De senioren vinden de sluiting van het centrum verschrikkelijk. In het begin konden we ze nog oproepen en waren ze nog strijdlustig, maar omdat het zo’n langdurige procedure is geweest, konden ze het niet volhouden”(JB). Palet De directie onderschrijft het belang van kunsteducatieve activiteiten voor oudere senioren en geeft aan dat dit in het kader van welzijn een gebied is waar men zich nog verder in wil ontwikkelen. Er is momenteel onvoldoende expertise, om daar vanuit een visie, aanbod voor te ontwikkelen. Teken- en schilderactiviteiten worden begeleid door vrijwilligers. De individuele vraag en wens van bewoners staat momenteel meer centraal. Binnen de intramurale instellingen van Palet wordt regelmatig kunsteducatief samengewerkt met basisscholen om jong en oud actief, thematisch met elkaar te verbinden. Deze manier van werken op het gebied van drama is succesvol en volgens de expert ’hartverwarmend’. Er is vanuit de scholen contact gezocht met Palet en dit proces wordt door een medewerker welzijn begeleid. “Deelname aan kunsteducatieve activiteiten vind ik wel belangrijk, dat is nog wel een vlak waarin we ons nog moeten ontwikkelen. Het is mooi als je dat ook kan aanbieden, alleen de doelgroep van nu in de verzorgingstehuizen is vrij klein. We zijn erg zoekende om binnen die groep wat meer te kunnen doen aan activiteiten binnen welzijn en dat in combinatie met dingen van buitenaf. Wij zitten niet zozeer in de educatieve hoek. Het is meer verder gaan op wat bewoners gewend zijn. We hebben wel schilder- en tekenactiviteiten die worden verzorgd door vrijwilligers. Ik weet niet of men daarmee ook de bedoeling heeft verdere ontwikkeling na te streven. Je ziet wel dat het wat met mensen doet als ze samen bezig zijn. Er wordt gelachen tijdens die gezamenlijke momenten en er vinden ook veel sociale contacten plaats. Bij de teken- en schildergroep zitten mensen die niet bij de bingo komen. Op die manier selecteert zich dat wel uit. Gemêleerde groepen jong en oud is mooi. Wij zijn hier al bezig om wat te mixen. In de contacten die ik heb met de SKL kwam ik bij ‘Woeste Willem’ terecht na wat gesprekken. Die wilden wel jongeren en ouderen bij elkaar brengen. Elke maandag komt er nu een groep kinderen bij de ouderen. Dat gaat fantastisch samen, het is voor beide groepen een feest, een echt succes. Daarnaast is onze medewerker welzijn bezig met een traject vanuit de brede school en die heeft op scholen in de wijk een cultuur educatief thema met een mix van jong en oud. Er zijn hier nu jongeren in de leeftijd van 8 tot 8
bron: financieel jaarverslag Parnas 2011-2012
48
Talentvol Grijs
12 jaar die samen oefenen met ouderen om straks een toneelstuk op te voeren. Er wordt geoefend op scholen en hier in de zorginstelling. Deze manier van werken komt tot stand omdat er contact is gezocht met ons. Het is fantastisch wat dat teweeg brengt, daar worden we hier zelf allemaal warm van”(AE). Activiteiten binnen de verzorgingshuizen zijn meer gericht op preventie en niet kunstgericht. Kunsteducatieve activiteiten worden nog niet preventief ingezet, doordat het te weinig bekend is bij begeleiders en ouderen. Men heeft de intentie om dat meer in te gaan zetten en onder de aandacht te brengen. Kunsteducatieve workshops in de MFC’s kunnen een bijdrage leveren aan het verminderen van gevoelens van eenzaamheid onder senioren. “Voor het onderdeel welzijn organiseer ik in de wijken en in de intramurale setting een aanbod van activiteiten en diensten. Wij noemen het geen kunsteducatieve activiteiten maar workshops. De meeste activiteiten in verzorgingstehuizen zijn niet kunstgericht, maar meer preventief gericht op beweging, balans oefeningen, valpreventie, omgaan met de rollator, voeding e.d. Er is veel eenzaamheid onder ouderen. De vraag is wat we daaraan kunnen doen, wat een geschikt programma is wat bij die groep en die wijk past en of dat in de preventie-en of ontspannende sfeer moet zijn. Kunsteducatieve activiteiten worden nu nog niet preventief ingezet, doordat het te weinig bekend is bij begeleiders en ouderen. Het is wel goed om dat in te gaan zetten”(TP). Het beeldend kunsteducatief aanbod van Palet groeit door samenwerking met musea te zoeken, waarbij sprake is van een wederzijds belang voor de doelgroep senioren. Kunstexcursies en kleiworkshops in musea zijn sinds kort opgenomen in het workshop programma. “We hebben met de workshops al een stap naar buiten toe gezet, o.a. met de musea in Leeuwarden en kunstencentrum Parnas. Uit een gehouden enquête bleek dat de samenwerking met het Fries museum en het keramiekmuseum Princessehof als nr. 1 werd genoemd door senioren, dat was geweldig. Zo hebben we met senioren de tentoonstelling “Goed geluk” bezocht in het keramiekmuseum en gaan we actief bezig in de kleikelder. Daar zijn we in 2012 mee begonnen. We hebben in de zomermaanden met museum het Princessehof een leuk project: ‘Museum de wijk in, wijk in het museum’. Het museum verzorgt op verschillende locaties in de wijk een workshop boetseren en deelnemers exposeren hun werk in het museum eind september. Dat wordt een leuke middag met rondleiding en een expositie, waarbij men kan kijken hoe het eigen werk staat in het museum”(TP). Het teken- en schilderprogramma wordt kwalitatief verbeterd door het aanbieden van verschillende niveaugroepen. De afgelopen vijf jaar zijn steeds beginnerscursussen aangeboden, waardoor er bij gevorderde deelnemers meer behoefte is ontstaan aan verdieping. Een actieve groep op de MFC heeft na twee jaar werken zelf initiatief genomen om eigen werk met elkaar te gaan exposeren. Een ontwikkeling waaraan graag wordt meegewerkt. De huidige groep senioren heeft vroeger traditioneel kunstonderwijs gehad met een hoog “nuttigheidsgehalte”. Plezier eraan hebben, hebben zij nooit geleerd. “De groep die komt tekenen is al met pensioen en gaat naar de MFC om het uit te proberen. De grootste groep heeft heel veel ontspanning, interesse en hobby gekweekt, wat vooral in de nuttige sfeer moet zijn. Activiteiten moeten nut hebben, doelloos tekenen daar heeft deze generatie senioren moeite mee. Ouderen hebben vroeger plezier aan kunsteducatie nooit leren benoemen en zij hebben het nooit zo geleerd te ervaren. We willen kwalitatief het programma verbeteren. Wat er nu begint te ontstaan is een niveauverschil tussen deelnemers aan de teken- en schilderworkshops. We willen gaan starten met Talentvol Grijs
49
beginnerscursussen, en nu na vijf jaar, kunnen we ook met cursussen voor gevorderden beginnen. Deelnemers zoeken dan zelf wel uit op welk niveau ze willen insteken. De aquarelgroep in MFC Westeinde, die twee jaar geleden is begonnen, is een actieve groep. Zij hebben zelf initiatief genomen om te gaan exposeren en daar willen wij graag aan meewerken. Het is een gevolg van twee jaar bezig zijn. Iedereen doet daaraan mee”(TP). 4.2.3 Samenwerking tussen zorg- en culturele instellingen Keunstwurk De expert staat open voor onderlinge samenwerking. Hoe en op welke manier is nog onduidelijk. Het is een aandachtspunt voor de komende periode. Enerzijds is er aandacht voor de groep senioren in de verzorgingshuizen en anderzijds de groep die participeert in de MFC. Keunstwurk heeft ervaring in de samenwerking met een aantal verzorgingshuizen. Samenwerking op het terrein van activiteiten binnen de MFC moet nog plaats vinden. De ontwikkelingen hangen af van de beleidsuitkomsten van de bezuinigingen. Beide experts gaan ervan uit dat er wederzijds initiatief moet worden genomen, zowel vanuit de culturele sector als vanuit de zorginstellingen. “Voor samenwerking staan wij wel open, we gaan serieus onderzoeken of dat een beleidslijn wordt en het is absoluut een aandachtspunt de komende periode. Hoe, dat weten we nog niet, maar zeker is dat het gaat gebeuren. Iedereen is aan het zoeken om zijn eigen positie te bepalen. Dat komt voor een deel voort uit de beleidsuitkomsten van de huidige bezuinigingen. Iedereen is nu aan het zoeken en op een gegeven moment kom je wel op de goede plek terecht en met elkaar in gesprek. Er is momenteel een tweedeling bij ouderen, de ene groep die in de verzorgingstehuizen wonen en de andere groep die zelfstandig thuis blijft wonen met de daaraan gekoppelde diensten. Je kan van twee kanten uit redeneren vanuit de zorgcentra hoe zij in de samenleving willen staan en er is een groep senioren in de samenleving die zich niet willen afficheren met de zorgsector. Het hangt ervan af hoe Palet zich verder gaat ontwikkelen en hoeveel initiatief zij kunnen nemen. Waar zij hun geld aan willen besteden, maar ook hoe wij ze in beeld hebben en of er binnen onze urenbegroting mogelijkheden zijn om die ontwikkeling te stimuleren”(LE). Er is sprake van regelmatig overleg met zorgorganisaties. Contacten komen nu nog toevallig tot stand en beperken zich tot aanbod op het gebied van drama. Men streeft naar partnership door gesprekken op bestuurlijk niveau aan te gaan. Door randvoorwaarden helder te formuleren en vanuit de eigen expertise een bijdrage te leveren. “Regelmatig, zeker met drama in de theaterproducties in zorginstellingen. Dat is al een paar jaar gaande, niet bij vooraf bepaalde centra, maar het gaat op verzoek. Als er nieuwe centra zijn die dat willen, dan spelen we daar op in”(LF). “We proberen het nu wat te stabiliseren door gesprekken aan te gaan met zorggroepen en tehuizen. Het contact komt toevalligerwijze tot stand, dat zijn we nu aan het onderzoeken. Hoe kan je dat het beste doen? Je kan er heen gaan, maar ook op bestuursniveau gesprekken aangaan. Ik zie het voor ons meer als een verlengstuk van het werk wat je al aan het doen bent dus het is een totaalpakket van presentaties en educatie en dat op verschillend vlak, het kan gaan over activiteitenbegeleiders, vrijwilligers, bewoners. Je moet de voorwaarden goed bespreken, de locaties moeten er goed voor geoutilleerd zijn, er moet een goede financiële background zijn, want het moet ook betaald kunnen worden. En wat het allerbelangrijkst is, er moet een voorhoedeloper zijn in de instelling, een aanjager die enthousiasmeert en prioriteiten stelt. Wij ontwikkelen vanuit een expertise die zorginstellingen niet kunnen
50
Talentvol Grijs
overzien. De productie en het facilitaire deel liggen bij de zorginstelling en het artistieke gedeelte en de vormgeving ligt bij ons. De directeuren zijn ook bij de uitvoering van de voorstelling aanwezig. Zij zijn zeer enthousiast. Eigenlijk vind ik dit de meest volwassen manier van partnership in mijn werk” (LE). De expert constateert een verschuiving van aanbod van culturele activiteiten naar zorginstellingen en staat daar positief tegenover. Er is momenteel nog geen zicht op kwaliteitsaspecten en belevingsaspecten van dit aanbod onder de verschillende generaties senioren. “Door een intensievere samenwerking verschuift de aandacht meer naar ouderen. De grootste groep woont weliswaar thuis, maar is ook mobieler en actiever, dus die groep is ook interessant in ons beleid. Er moeten wel initiatiefnemers uit de culturele sector komen die dat moeten introduceren voor de zorgsector. Kijk als je aanbod wil verkopen dan moet je zelf initiatief nemen. Ik merk dat steeds meer zorginstellingen voor ouderen open gaan staan, o.a. met restaurants en andere activiteiten, om mensen van buiten naar binnen te halen. Culturele activiteiten, mits op niveau, kunnen daar worden aangeboden. Als je het hebt over kwaliteitsaanbod en kwaliteitsbeleving van ouderen op het gebied van kunsteducatie voor de verschillende generaties dan is daar nog geen duidelijk beeld over. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen”(LF). Keunstwurk staat positief tegenover het ontwikkelen van nieuw verrassend aanbod, samen met partners, voor de groep zelfstandig thuiswonende jonge senioren die de MFC bezoeken. Kunst- en maatschappelijke organisaties krijgen steeds meer met elkaar te maken en zijn zich ervan bewust dat er iets gaat gebeuren voor de doelgroep senioren. Men geeft wel de voorkeur aan samenwerking vanuit de koepelorganisatie van Palet om samenwerking structureel te maken. “Ik denk wel dat het mogelijk is om op de MFC aanbod te ontwikkelen. Ja een verrassend aanbod ontwikkelen bijv. Fusions. In zijn algemeenheid heeft deze groep jonge senioren meer tijd en ruimte voor culturele impulsen en vinden dat heel leuk en verrijkend. Zij hebben er geen bezwaar tegen om eens anders naar een schilderij te kijken. Ik denk dat nieuwe ideeën ontwikkelen voor deze doelgroep te maken heeft met tijd. Tegenwoordig doe je alles met partners. Dus ik prefereer om samenwerking met partners goed uit te werken. Daarin moet je keuzes maken. Ik vind zorginstelling Palet een heel interessante optie als zij een koepelorganisatie hebben. Vervolgens ga je kijken wat er in de stad kan worden aangeboden, inspelend op ouderen die langer thuis blijven wonen. Iedereen weet wel dat er iets gaat gebeuren in deze provincie”(LE). Bij Keunstwurk wordt naast andere ontwikkelingen, momenteel veel aandacht besteed aan het bewaren van het immaterieel cultureel erfgoed door bijzondere levensverhalen van senioren te registreren en te vertalen in toneelstukken. “Sommige instellingen zien ouderen niet alleen als kasplant. Oudere ouderen kunnen zich ook nog ontwikkelen en een eigen bijzondere bijdrage leveren aan de maatschappij. Bijvoorbeeld door hun bijzondere levensverhalen. Wij vinden het belangrijk dat wij ze horen, al die verhalen kun je vertalen in bijvoorbeeld een toneelstuk. Dat geef je weer terug aan de maatschappij, daar kan je helemaal warm van worden, prachtig”(LF). Kunstencentrum Parnas De expert geeft aan dat het een goede ontwikkeling is en dat men samenwerking zoekt. Er zijn eerder contacten geweest met Palet, maar dat heeft niet geleid tot structurele samenwerking en beleidsontwikkeling. De expert benadrukt met name de kwaliteitsverschillen. Er zijn verschillen tussen incidentele kunsteducatieve activiteiten als Talentvol Grijs
51
middel en kwalitatieve activiteiten die kunst tot doel stellen. Goede kunsteducatie vereist expertise en een langdurige, actieve en reflectieve beeldende en persoonlijke ontwikkeling bij senioren. Dat is een belangrijke reden voor senioren om dat te zoeken bij de kunstencentra. Het is niet duidelijk of zorgcentra die kwaliteit ook kunnen gaan bieden. Als men zich daarmee wil onderscheiden en profileren, dan moet er worden geïnvesteerd op kwaliteit. De nieuwe generatie hoger opgeleide senioren, die kwaliteitseducatie prefereert, zoekt naar betekenisvolle leeromgevingen. “Op zich is samenwerking met de zorgsector prima, ik sta daar positief tegenover als het maar niet tot middel wordt. Prima als beginpunt maar je moet wel erkennen dat kunst een eigen autonomie heeft. Die moet je ook wel houden anders zwakt het zichzelf af. De eigen specifieke Unique Selling Point, nl dat het juist een tegenkracht is, juist een andere zeggingskracht heeft dan andere dingen, dat is men uit het oog verloren. Kennismaking met kunst is voor mij niet gebonden aan leeftijd. Het is de vraag wie uiteindelijk de rekening gaat betalen. Als het echt een samenwerking wordt dan kost het geld, overleg kost geld, er uren in steken kost geld. Dat is een ander verhaal dan gewoon een cursus aanbieden waarop mensen kunnen inschrijven. In het verleden was het toch vnl. bloemschikken en af en toe schilderen, maar is dat kunsteducatief interessant? Zij weten niet echt wat kunsteducatie inhoud. Vaak blijft het beperkt tot éénmalige activiteiten. Daar zie je een belangrijk onderscheid, kunst als middel of kunst als doel. Kunst als doel is bij ons altijd belangrijk geweest. Het maken van kwalitatieve kunst is met name bij beeldende vakken een belangrijk motief om te komen. Zowel de beeldende als de persoonlijke ontwikkeling zijn voor senioren belangrijk. Er wordt hier in de beeldende vakken een duidelijke relatie gelegd met kunstgeschiedenis en er worden voorbeelden gegeven tijdens de lessen. Het actieve deel van tekenen vraagt om langdurig les, dat is met tien lessen niet klaar. Het aanbod bij Palet omvat een paar bijeenkomsten. Een kennismaking met kunst is goed zodat senioren zelf kunnen ontdekken wat geschikt is voor ze. Ik vind als je met kunst aan de slag gaat, dan moet je de kunstkwaliteit ook goed hebben, dan raakt het, anders wordt het geknutsel, dan gebeuren er heel andere dingen. Geraakt worden door kunst, jezelf tegenkomen en dat te bevragen. Dan gebeuren er andere dingen, meer dan alleen een plaatje natekenen. Daar blijf ik van overtuigd, dat de kwaliteit die je brengt voorop staat om die ontmoeting met kunst te hebben. De komende generatie mensen, die een hogere opleiding hebben gehad of een hoger cultuurbewustzijn hebben, zullen ook een andere vraag hebben en hun eisen stellen aan kwaliteit. Als ze dat niet vinden bij de zorgcentra, zoeken ze het wel ergens anders, zoals bij de musea want dat is een betekenisvolle leeromgeving. Je moet zuilen doorbreken”(JB). Over de samenwerking met Palet bestaat nog veel onduidelijkheid vanuit het kunstencentrum. Organisatie Kunstkade zal kunnen investeren in de samenwerking. Ook liggen er nog onduidelijkheden over de inhoud, doelen, reikwijdte van de samenwerking en de bekostiging. Op eigen initiatief starten van activiteiten wordt door de expert als positief ervaren. “Het Initiatief ligt nu bij de zorginstellingen. Als ze een vraag hebben, moet het wel duidelijk worden, waar ze die vraag kunnen neerleggen. De nieuwe netwerkorganisatie moet daarin gaan voorzien. Je moet er in investeren, dan levert het kwaliteit op, vestigingskwaliteit en kwaliteit van leven. Als een zorginstelling zich daarmee wil onderscheiden kan het meer bewoners opleveren, maar dat is niet verzekert. Dat is een aanname die je nu doet, pas over tien jaar kan je beoordelen of het werkelijk zo is. Wat wil je van elkaar en hoever gaat die samenwerking, hoeveel tijd wil je er met elkaar in steken en met welk doel? De vraag wie 52
Talentvol Grijs
daar tijd en geld in wil steken is nog niet beantwoord. De ouderenzorg is ondergebracht bij de zorginstellingen. Ze hebben wel budget voor activiteiten, maar daar zit weinig visie in. We hebben een tijdje overleg gehad met Palet om te kijken of er meer samenwerking kon komen, dat is inmiddels een aantal jaren geleden. Palet heeft destijds contact gezocht om te kijken wat mogelijk is. Dat heeft niet geleid tot beleidsontwikkeling. Dat ze nu zelf contact zoeken met musea is prima”(JB). Palet De experts van Palet vermelden dat er nog geen structurele samenwerking is met cultuurorganisatie Keunstwurk, wel incidenteel met Parnas en in toenemende mate met de musea. Men ziet de sluiting van het kunstencentrum als een groot gemis, vanwege de verbinding tussen de kunstdisciplines. Palet is in principe bereid om het gemis aan ruimte binnen de MFC te compenseren, maar wel voor de doelgroep senioren. Individuele kunstenaars zoeken nu meer contact met Palet voor vervangende ruimte en om hun diensten als beeldend kunstenaar aan te bieden. “Met Keunstwurk hebben wij nog geen directe samenwerking. We werken wel samen met kunstenaars van Parnas waarbij ouderen en kinderen met elkaar bezig zijn. Samenwerking en verbinding juich ik toe. We moeten met elkaar onderzoeken wat de mogelijkheden voor de toekomst zijn. Er is een opgaande lijn in de samenwerking. Het hangt daarin wel af van de huidige economische ontwikkelingen. Voor bepaalde dingen kan een MFC een vervanging zijn voor Parnas. We willen wel beweging maar niet de jongerencultuur bedienen. Dat zou dan op een andere plek moeten. We kunnen in 80 tot 90 % van de dingen wel wat betekenen. Ik vind het niet doordacht van de gemeente om in een culturele voorziening als Parnas zo rigoureus te snijden. Plekken waar initiatieven ontstaan zomaar wegsnijden is niet acceptabel. Bij Parnas zie je samenwerking tussen muziek, drama en tekenen, waarbij ze met elkaar een programma maken. Wat ze met elkaar samen maken dat ben je straks kwijt. Het gaat niet zozeer om de plek, maar om de verbinding, om die creativiteit tot stand te brengen”(AE). “Ik heb nog geen zicht op een toename van senioren op de MFC’S door het verdwijnen van Parnas. Mogelijk dat die groep zich gaat oriënteren op alternatieven. Welzijn op eigen initiatief is mooi, maar er moet ook aanbod zijn waarop je als individuen moet kunnen intekenen. Workshopleiders en docenten benaderen mij in de zin van er komt een MFC in de wijk en kan ik wat voor jullie betekenen? Zo ben ik ook bij Parnas gekomen. Anderen betrek ik uit mijn vorige werkplek, daarvan weet ik dat ze goed met ouderen kunnen omgaan en ook met hun beperkingen ”(TP). De huidige samenwerking van Palet met musea biedt wederzijdse voordelen, omdat beide organisaties belang hebben bij de doelgroep senioren en uitwisseling van kennis en ervaring. De verwachting is dat met de opening van het Fries museum en het verzetsmuseum meer mannen zullen gaan deelnemen aan het activiteitenaanbod. Ook de afstemming met de wijkcentra, vanwege hun onzekere toekomstpositie, vereist overleg. “We hebben wel samenwerking gezocht met culturele instellingen o.a. het Fries museum op het gebied van kunsteducatie. Ik zit wel met enige regelmaat met iemand van de kunsteducatieve dienst van het Fries Museum om tafel om mij te laten adviseren over thema’s. Zelf ken ik natuurlijk lang niet al het aanbod. Nu komen zij ook met nieuwe voorstellen. Straks met het nieuwe Verzetsmuseum, dan krijgen we mogelijk ook meer mannen in het programma. Het museum is ook bezig om de 65+ groep binnen te halen. Zij zijn voor mij net zo belangrijk als ik dat voor hun ben. Straks is er een nieuw Fries Museum met grotere ruimtes en multimedia. Zij moeten ook aan deze doelgroep trekken. Ik zou ook meer samenwerking met Keunstwurk moeten zoeken. Het ligt niet zozeer aan Keunstwurk, Talentvol Grijs
53
maar mij ontbreekt het aan voldoende tijd om het contact op dit moment op te pakken. Ik ben wel voor ‘zoekende medestanders’ wij hebben zelf niet alle kennis in huis. Er is wel samenwerking vanuit Palet met de wijkverenigingen”(TP). 4.3
Facilitering van kunsteducatieve activiteiten op het gebied van communicatie, financiering, aanbod, locaties.
In dit onderdeel is gekeken naar de wijze waarop communicatie met senioren tot stand komt vanuit de organisaties, nieuwe ontwikkelingen worden bekostigd, er al concreet kunsteducatief aanbod is gerealiseerd en of in ontwikkeling is en naar opvattingen en ontwikkelingen over geschikte locaties. 4.3.1 Communicatie Keunstwurk De experts geven aan kennis over het onderwerp senioren en kunstbeoefening op conferenties onder de aandacht te brengen bij de beroepsgroep. Kennis over senioren zelf en een specifiek aanbod daarvoor is nog beperkt aanwezig. Het is niet ontwikkelt in de organisatie omdat het een wat impopulaire doelgroep is geweest. Wensen en motieven voor kunstbeoefening van senioren zullen uit gesprekken met hen moeten blijken. De combinatie van marketing en gerichte communicatie naar de doelgroep verdient meer aandacht. Kennis hierover kan door externe deskundigen worden ingebracht. “Onze organisatie benadert nog niet actief de doelgroep ouderen. Wij hebben informatie over activiteiten die ook voor senioren van belang zijn. Verder zijn we nog niet bezig met uitbreiding op dit terrein. Wij voeren niet zelf uit, maar ik kan mij wel voorstellen dat wij over dit onderwerp een conferentie organiseren en kennis hierover verspreiden. Wij kunnen bemiddelen en adviezen geven”(LF). “Zodra onze mensen tijd hebben gaan ze onze website herinrichten, dat is een ‘ongoing proces’. Als senioren hier eenmaal op zijn, dan vinden ze de weg wel”(LE). Waarom je als oudere gaat deelnemen verdient verdere uitwerking in je marketing. Je zal dan wel een specifiek aanbod moeten gaan ontwikkelen. Begin bijvoorbeeld maar met salons, waarin je met de doelgroep zelf gaat praten. Wij hebben echt geen idee wat ze willen, je kan van alles voor ze bedenken maar ga eerst maar eens in gesprek. Wat zoeken ze, wat willen ze? Wij moeten inhoudelijk kijken of wij meer begrip voor ouderen krijgen. Ga ook met mensen praten die daar kennis over hebben. We weten als kunstsector nauwelijks iets over hun bestedingspatronen, dat weten de commerciëlen wel. Wij als culturele sector weten niet wanneer ze weg zijn, wat hun voorkeuren zijn. Ik ben ervan overtuigd dat men nog niet zoveel over ouderen weet. Kijk het is toch een wat impopulaire groep. We weten helemaal niets over ouderen. Sinds ik met ouderen werk, heb ik mij alleen maar verbaast. De manier waarop ze communiceren, de voor- en tegenreacties die ze geven en op wat voor gronden. ”(LE). Kunstencentrum Parnas De expert geeft aan dat er geen sprake is geweest van doelgroepgerichte communicatie. Er komt een nieuwe website vanuit organisatie Kunstkade en aan de balie kan men daar terecht als digitale communicatie ontoereikend is. “De nieuwe organisatie kunsteducatie gaat hierin een netwerkfunctie vervullen. Dit expertise centrum wordt een onafhankelijk centrum, zonder lessen en cursussen, waar de expertise zit en de organisatie zelf. Zij zijn bezig met het ontwikkelen van een website, dus in de digitale communicatie wordt daar wel in voorzien. Er komt ook nog een kleine balie voor mensen die digitaal niet zo handig zijn”(JB). 54
Talentvol Grijs
Palet De experts vermelden dat er de laatste jaren met succes huis aan huis een activiteitenboekje wordt verspreid. De wat verouderde website van Palet wordt vernieuwd, omdat senioren de informatie onduidelijk vinden. Voor de stadswijken zijn er nieuwe websites ontwikkelt waarop het kunsteducatief aanbod en ander diensten worden vermeld. Senioren en ook andere bewoners kunnen hier interactief communiceren en kennis nemen van het aanbod in alle wijken. “Deelnemers komen primair af op het aanbod via het boekje. Dat boekje maken we nu voor het 4e jaar. We verspreiden 30.000 boekjes huis aan huis in de wijken en in de omgeving van Leeuwarden. We zoeken wel uit waar het grootste potentieel 55+ zit, verder moeten we het van mond op mond reclame hebben, eigen initiatief en verwijzing”(TP). “We hebben binnenkort een nieuwe website en daar is meer ruimte gereserveerd voor Diensten Palet en ook voor kunsteducatieve activiteiten. De nieuwe website geeft betere informatie en is minder technisch. Argumenten om deel te nemen worden momenteel niet in de communicatie gehanteerd”(AE). “Er is een nieuw digitaal platform in ontwikkeling vanuit de gemeente, maar ook initiatieven zoals bij het MFC Tramkwartier, waar een aparte website komt. Palet steekt daar ook geld in en is een interactief forum voor de wijk. Ook voor de andere wijken is op de website te zien dat er voor senioren activiteiten zijn. Als je maar zaken met elkaar weet te verbinden”(AE). De expert vermeld in het kader van zorg en welzijn dat er veel depressiviteit is onder wijkbewoners en dat deze groep moeilijk is te benaderen. Het verspreide boekje heeft geen motiverend effect op deze groep. Door een individuele persoonlijke benadering vanuit de Thuiszorg hoopt men deze groep actief te betrekken bij het programma. “Een groep die we niet of moeilijk kunnen bereiken is de groep depressieven. Dat is een hele grote groep. Heel veel zorginstellingen of wijkverenigingen herkennen dat probleem. We bereiken ze niet, ze kunnen het boekje nog zo mooi vinden, het wordt niet omgezet in actie. Het blijkt voor hen een te grote stap te zijn om naar een onbekende locatie te gaan, een onbekende activiteit, een onbekende groep en leidster. Eigenlijk is er sprake van heel veel angst. We gaan nu de Thuiszorg meer instrueren en via folders en flyers hopen we weerstanden, bij deze vooral oudere groep vrouwen, weg te nemen. Met de gehanteerde één op één benadering krijgen we meer deelnemers, zo blijkt. Onze grootste zorg is dat ze ‘achter de geraniums’ weg moeten, of het nu via een cursus tekenen is, of wat anders”(TP). 4.3.2 Financiering Keunstwurk De experts verwachten dat het commerciële denken in de sector verder zal gaan toenemen door bezuinigingen op cultuureducatie voor volwassenen. De bekostiging van activiteiten kan deels plaats vinden vanuit het gemeentelijk budget Zorg & Welzijn of uit het budget cultuur. Financiële middelen voor de doelgroep zijn nog niet structureel vertaald in beleid. “Ik denk dat ook de markt gaat werken, mensen die kwaliteit gaan leveren, of waarvan het publiek denkt dat is kwaliteit. Die docenten gaan meer geld vragen. De kunstsector explodeert nu door het commerciële denken. Als je kijkt naar de huidige fundraising cijfers in de kunstensector, is dat van 1,5 miljoen naar 10,5 miljoen euro gegaan dit jaar en dat wordt alleen maar meer. Ik kan mij voorstellen dat je op sites terecht komt waar ondernemers zitten die hier wel aan mee willen doen, Als je het over ouderengelden hebt, dan zit het in de provincie bij Zorg & Welzijn. Dat is nu de komende tijd de financiële bron als de cultuurpotten minder worden. Wij zijn de afgelopen jaren al gekort. Ik had geen klagen over mijn projecten
Talentvol Grijs
55
in de verzorgingshuizen. Die werden gefinancierd door de instellingen en de provinciale- en lokale overheden. Deze projecten werden warm onthaald. En dat blijft denk ik wel zo, maar de gelden zijn nog niet structureel beleidsmatig vertaald”(LE). “Voor ouderen zou het dan uit de pot cultuur moeten komen, of uit welzijn worden bekostigd. Op cultuur wordt momenteel zwaar bezuinigd. Vanaf 18 jaar moet je alles zelf bekostigen, net als paardrijden of ander hobby’s, dus dat geld ook voor ouderen. Er zullen ook groepen niet meer aan bod komen”(LF). Kunstencentrum Parnas De expert verwacht niet dat er extra gelden worden vrijgemaakt, omdat beide sectoren momenteel met bezuinigingen te maken hebben. Voor de babyboomgeneratie zal in de optiek van de expert extra geld kunnen worden vrijgemaakt om cultuurparticipatie te stimuleren. “Op het moment dat hierop beleid wordt gemaakt dan moet er ook budget komen. Ik zie dat nog niet gebeuren en ook de zorg wordt uitgekleed”(JB). “Van de babyboomgeneratie, hoef je geen gouden bergen te verwachten. De toplaag van de babyboomers is niet onbemiddeld, maar wat ze met hun geld op cultuurgebied gaan doen is niet voorspelbaar. Het is wel interessant om over de culturele participatie van deze groep na te denken en hoe je dat moet doen. De nieuwe netwerkorganisatie zal dan extra budget moeten krijgen als aanspreekpunt voor de doelgroep senioren. Kennismaking met kunsteducatie voor ouderen is prima, maar dat kost ook geld. Zorgcentra kunnen daar een bijdrage aan leveren, als ze geld hebben. Maar hun eerste taak ligt natuurlijk op het gebied van zorgverlening. Palet De expert vermeld dat er sprake is van een beperkt budget voor culturele activiteiten. Een verhoging van het budget door de organisatie is moeilijk, door bezuinigingen in de zorg. De verwachting is dat senioren zelf een financiële bijdrage moeten leveren voor activiteiten waar ze geld voor over hebben. Activiteiten die gesponsord worden door het bedrijfsleven nemen toe en een deel wordt bekostigd door de gemeente. “Kunst en cultuur zitten nu fors in de bezuinigingshoek, dat betekent nog minder geld en dus ook minder mogelijkheden vanuit die kant. Wij kunnen als zorgaanbieder niet investeren in dit soort processen, dat geld is vooral bedoeld voor de handen aan het bed. Daarom kun je tegen minimale kosten best nog wel eens wat organiseren, maar dat is minder interessant voor de kunst- en cultuurmensen. zij willen ook wat verdienen en geldt niet altijd maar de goodwill. Vanuit economisch standpunt kunnen wij als zorgorganisatie niet alles betalen, we hebben een beperkt budget het wordt niet meer, maar er is wel budget. Ik denk wel dat er een trend is dat oudere mensen steeds meer zullen gaan betalen voor activiteiten. De AWBZ wordt de komende jaren minder. Er wordt dan meer een appèl gedaan op de mensen zelf en bij diegene die er het geld voor over hebben. Afgelopen zomer hebben we optredens van het conservatorium gehad en het concert werd gesponsord door Specsavers (brilmonturen). Vanuit de gemeente wordt er subsidie beschikbaar gesteld voor dit soort projecten en dan bekijken we hoe we dat weg kunnen zetten”(AE). 4.3.3 Aanbod Keunstwurk Volgens de expert stellen jonge senioren hogere eisen aan het kunsteducatief aanbod, anders dan de vorige generaties. Dit betekent meer maatwerk. Thema’s en materiaal moeten interessant zijn. Uit marktwerking zal blijken waar deze groep op af komt. Jonge senioren zijn goed in staat zelf uit te zoeken wat ze willen en daarin eigen keuzes te maken.
56
Talentvol Grijs
Als deze groep nog wil leren dan wordt het aspect kwaliteit belangrijk. Bij anderen zullen ontspanning, plezier en gezelligheid willen beleven aan kunstbeoefening belangrijke motieven blijven. Er is momenteel een groeiend aanbod vanuit individuele kunstenaars om voor senioren activiteiten te ontwikkelen en aan te bieden. “Ik geloof zeker in educatie voor ouderen, maar je moet niet met beukennootjes bij hen komen. Zij hebben al een hoop gezien in het leven. De senioren die in de cultuur terecht zijn gekomen zijn behoorlijk eigengereid, dan kan je niet met iets half komen. Zij nemen ook zelf initiatief en dat is dan het mooie van marktwerking, dan blijkt waar senioren op af komen, het stuurt zichzelf. De babyboomers kennen meer hoger opgeleiden en zullen hun eisen zeker gaan stellen. Aan de andere kant zie ik ook dat senioren die stoppen met werken deelnemen aan kunsteducatie omdat zij plezier willen beleven, voor de gezelligheid en als tijdverdrijf. Die ontspanning is wel belangrijk en geen substituut voor het werken. Het is wel een heel interessante ploeg, zolang je maar materiaal en thema’s behandeld die ze interessant vinden. Je moet hierin maatwerk kunnen leveren. Als je motief is nog willen leren, dan is kwaliteit belangrijk. Een specifieke benadering voor senioren is denk ik niet echt nodig, als er maar een klik is tussen degene die het aanbied en de ouderen. De nieuwe generatie ouderen zoekt zelf uit wat hij of zij wil” (LE). “Kunstenaars zijn zeker geïnteresseerd om aan ouderen les te willen geven. Er is in de beeldende kunst een groot aanbod, dat wordt gegeven door zelfstandigen en ook zeker wordt afgenomen. Het totale zicht hierop is er nog niet bij ons. Dat zouden wij kunnen doen, want het is interessant om te weten op welke schaal dat plaats vindt. Het is al op een redelijke schaal aanwezig vermoed ik”(LF). Kunstencentrum Parnas Het aanbod is evenwichtig en toegankelijk voor senioren. De interesse voor kunstbeschouwing bij senioren blijft achter in vergelijking met het actief produceren van beeldende kunst. Kunstbeschouwing is volgens de expert ook te realiseren binnen het aanbod van Palet. “Wij hebben altijd gelet op een evenwichtig aanbod, zowel bij muziek als theater als bij de verschillende beeldende disciplines. De belangstelling voor kunstbeschouwing is bij senioren minder aanwezig, de belangstelling ligt meer bij het doen, zelf iets maken. Ik had verwacht dat ze voor het receptieve deel meer geïnteresseerd zouden zijn. Als ze het doen, zullen ze het ook wel heel leuk vinden. We hebben recent een cursus kunstbeschouwing voor het eerst aangeboden ‘kunst in Friesland’, met een bus naar plekken in de provincie, en een lunch erbij. Hier is nauwelijks op ingeschreven, ik denk dat ze er nog geen duidelijke voorstelling van kunnen maken. Deze receptieve activiteiten kan je ook wel naar de zorgcentra brengen, je hebt er niet veel voor nodig en kan je toch kennis overdragen”(JB). Palet Het kunsteducatief aanbod komt tot stand door een externe orientatie bij andere aanbieders. Tevens is er sprake van een interne afstemming door in gesprek te gaan met de deelnemers. Belangrijke aspecten zijn: een aantrekkelijk aanbod, wat is afgestemd op het profiel van de senioren per wijk en zijn/haar belevingswereld. Een belangrijk motief voor Palet is dat senioren via de workshops in aanraking komen met het totale dienstenpakket binnen de MFC. Als aandachtspunten in de begeleiding van senioren worden genoemd: een lager tempo, veel begeleiding, structuur. Begeleiding vindt plaats door speciaal geselecteerde docenten die affiniteit en ervaring hebben in het werken met senioren.
Talentvol Grijs
57
“Ons aanbod voor de workshops komt tot stand door regelmatig naar activiteiten toe te gaan en we vragen de deelnemers waaraan behoefte is, wat er speelt. Zelf oriënteer ik mij op nieuw aanbod door folders te bekijken, orientatie bij de concurrent zoals de Volksuniversiteit, die hebben ook een mooi programma voor senioren. Diversiteit en kwaliteit van het aanbod is bepalend. Het eerste jaar was dat nog niet het geval, in het tweede jaar was het aanbod nog erg traditioneel. Toen hebben we het in het derde jaar opgedeeld in drie items, preventie en voorlichting, ontspanning en recreatie en als derde item trendy activiteiten. Ouderen komen als het programma aantrekkelijk is. Ook al komen ze maar één keer, dan zijn ze toch op een MFC geweest in hun wijk. Ze hebben een indruk gekregen, ze weten wat het is en waar het is. Je komt door een bezoek in aanraking met de overige diensten en activiteiten, zoals bijvoorbeeld beweging. Misschien hebben ze het de eerstkomende drie jaar niet nodig, maar op termijn weten ze de weg. Het aanbod is niet op alle locaties hetzelfde. Het eerste jaar hanteerden we een carrouselmodel tussen de verschillende MFC’s. Dat werkte niet, want dan hadden we overal drie deelnemers en ging het nergens door. Op basis van profielen hebben we toen het aanbod afgestemd op het type bewoners in de wijk en de afstand tussen de verschillende locaties. Beeldende activiteiten worden in gemengde groepen meer gedifferentieerd aangeboden. Dan moet je op verschillende niveaus tekenen en begeleiden. Belevingswerelden van senioren zijn afhankelijk van de wijk waar je woont, het selecteert zichzelf wel uit. Waarin wij ons onderscheiden met de workshops voor senioren is dat het tempo laag is. Als je ouderen daarin observeert gaat het stapsgewijs, heel gestructureerd, met extra veel aandacht van de docent voor de persoon, er moet veel geholpen worden. Ook het sociaal aspect is voor hen belangrijk. Ik selecteer mijn workshopbegeleiders wel op affiniteit met ouderen. Je moet wat met senioren hebben. Het moet je niet irriteren als je vier keer dezelfde vraag krijgt” (TP). 4.3.4 Locaties Keunstwurk De experts van Keunstwurk betreuren de sluiting van kunstencentrum Parnas als ontmoetingscentrum. Zij zien wel mogelijkheden om kunsteducatieve activiteiten in de MFC’s aan te bieden, daarmee ontstaan nieuwe mogelijkheden voor senioren in de wijk. Een spanningsveld is het aanbieden van gecompliceerde kunsteducatieve activiteiten en de planning daarvan in zorgcentra. Zorgcentra zijn voor complexere activiteiten facilitair niet voldoende ingericht. Er zijn verschillende plannen om groepen senioren en docenten onder te brengen in andere externe geschikte ruimtes. Vanuit haar provinciale verantwoordelijkheid ondersteunt de organisatie dit veranderingsproces. Veel blijkt over dit onderwerp nog onduidelijk. Ook ZZP docenten zoeken zelf naar geschikte locaties en zullen, door een groeiende vraag vanuit senioren, zich ook meer gaan richten op deze groep. “Er vindt op dit moment een grote omslag plaat in de sector. Het huidige beleid van de gemeente Leeuwarden is om kunsteducatie meer naar de wijken te brengen, zodat docenten daar hun aanbod kunnen aanbieden. De gemeente zal zijn best doen om dat mogelijk te maken. Hierin kunnen de MFC’s een belangrijke rol spelen. Ik denk wel dat activiteiten binnen dit soort centra toekomst hebben en het is belangrijk dat je je MFC ook openstelt voor anderen buiten de zorginstelling. Met de sluiting van kunstencentrum Parnas, waar ook veel ouderen lessen volgden, gaan een aantal docenten nu in een collectief verder. Zij zijn in gesprek over de mogelijkheid om in ons pand te gaan zitten. Althans er zijn verschillende plannen en het is allemaal nog onduidelijk op dit moment. Wij hebben een provinciale taak maar zijn wel bij dit proces betrokken. Het discutabele van het opheffen van het gebouw van
58
Talentvol Grijs
Parnas is dat je muziek-, dans- en gecompliceerde beeldende kunstfaciliteiten nergens in een buurtcentrum of wat voor centrum dan ook kan neerzetten. Als de groep senioren groeit, zal de ZZP’ er zich meer op deze groep gaan richten, meer dan Parnas die zich liever op jongeren richtte. Dus ik denk wel dat er nieuwe wegen open liggen als dat in de wijken een plek gaat vinden. Juist voor ouderen ontstaan er nieuwe mogelijkheden”(LF). ”Ik vind het heel jammer dat het kunstencentrum, waar ook veel ouderen komen, verdwijnt. Ik zeg vooralsnog niet dat je niet kan bedenken dat er een vervangende plek kan worden gevonden. Het verplaatsen van activiteiten naar diverse verschillende locaties als oplossing maakt het er niet makkelijker op. Bij de zorginstellingen legt het een extra last op de facilitaire mogelijkheden, dat moet je heel goed onderzoeken en het verschilt ook enorm per locatie. Laten we wel wezen, het zijn geen centra voor cultuur. Het zijn zorginstellingen, dus de kans is veel groter dat je met je kunsteducatief aanbod terecht komt in een ruimte waar op dat moment de fysiotherapeut bezig is. Planning wordt vaak onderschat in de zorgcentra. Dat is anders dan bij kunstencentra, want daar zitten professionele planners. In zorginstellingen zitten geen planners voor ruimtes”(LE). Kunstencentrum Parnas De expert verwacht dat de nieuwe netwerkorganisatie op facilitair niveau moet gaan bemiddelen. De expert staat positief tegenover de MFC’s als locatie, maar deze missen geschikte voorzieningen voor kunsteducatie. Een mogelijkheid is volgens haar om de diverse MFC’s specifieker voor bepaalde activiteiten in te richten. Het kunstencentrum heeft een beter beeld van welke docenten geschikt zijn om met oudere leeftijdsgroepen te werken. Zij zijn bereid om daarin te adviseren. “Als Palet wil samen werken met ZZP’ers zullen ze contact moeten opnemen met de nieuwe netwerkorganisatie. De zorginstellingen zullen zelf moeten onderhandelen over de loonkosten, voorzieningen e.d. maar ook een concrete vraag moeten neerleggen om deze helder met elkaar te formuleren. Wij weten welke docent geschikt is om met senioren te werken, maar niet iedereen heeft de ambitie om met senioren te werken. Het hangt van de docent af of hij dat wil. Er zijn straks docenten die zich wel met aanbod voor senioren willen aanbieden. Zorgcentra hebben natuurlijk faciliteiten, maar op een kunstencentrum zijn de voorzieningen geschikter. Dat is ook een reden waarom ik vind dat het kunstencentrum had moeten blijven. Het zou wel mooi zijn als ze een paar zorgcentra daarvoor gaan inrichten. Het ene centrum geschikt maken voor beeldende activiteiten en een andere voor de podiumkunsten. Je moet dan wel wat heen en weer reizen. Ik wil er best met ze over in gesprek gaan”(JB). Palet Zorginstelling Palet staat positief tegenover het aanbieden van kale ruimtes voor kunsteducatief aanbod. Men gaat ervan uit dat deze door de docenten zelf worden voorzien van materialen. Ook zij betreuren de sluiting van Parnas en zien hierdoor een toename ontstaan van ZZP docenten die geschikte ruimtes zoeken. Voor Palet zijn de afstand tot de locatie voor senioren belangrijk, evenals het prijsaspect bij externe activiteiten op andere locaties. Zij geven aan ook bereid te zijn, in overleg met partners, activiteiten op andere locaties aan te bieden. Wat faciliteiten betreft kunnen we geen professionele podia bieden. Onze business is zorg en als deelnemers wat willen, zullen ze ruimtes zelf moeten aanpassen. We kunnen ook activiteiten op verschillende plekken met partners gaan aanbieden. Die discussie moet nog op gang komen. Het opbouwen en inrichten kost veel tijd, tijd die wij moeten besteden aan zorg. We vinden wel dat dingen moeten kunnen”(AE). Talentvol Grijs
59
“We richten ons op de leeftijdsgroep vanaf 55 jaar. We hadden eerst 65 jaar, dat is teruggebracht naar 55 jaar, omdat er ook moeders met dochters kwamen. We willen ook wat van het oubollige activiteitenbeeld van Palet ouderenzorg af. De groep vanaf 55 jaar herkent zichzelf absoluut niet in deze doelgroep. Jonge ouderen vinden het niet een probleem om uit te wijken naar andere activiteiten bij andere MFC’s, doordat ze mobieler zijn. Ik heb ook mensen van 80 jaar uit Huizum die helemaal op de fiets naar het Tramkwartier in Leeuwarden komen, zo verschillend. Het is nu zo dat we vaker een kale ruimte aanbieden en dat de workshophouder materiaal meeneemt. Het is voor ons moeilijk om op alle specifiek wensen en materialen in te gaan. Degene die de workshop/cursus verzorgt neemt dit voor zijn rekening. Parnas is dicht, dat is heel erg jammer. Ik merk nu al dat deze docenten en kunstenaars mij benaderen met ‘ik heb een atelier daar en daar’. Ik heb drie kunstenaars met een atelier waarin geschilderd kan worden. Leuke activiteiten als vier keer schilderen in de buitenlucht. Een mooi initiatief, maar ik zit alleen nog met de prijs, een bedrag van 80 euro vragen voor een dagdeel is te hoog voor ouderen. In Friesland ligt dat wat moeilijker, deelnemers zijn hier wat minder vermogend”(TP). 4.3.5 Landelijke initiatieven Keunstwurk De experts vermelden een verandering in denken vanuit doelgroepen richting diensten. Aanleiding is de ingrijpende verandering in de cultuursector. De organisatie participeert in landelijke bijeenkomsten, met verschillende belanghebbende partijen, om zich te oriënteren op wat er momenteel aan landelijke ontwikkelingen en initiatieven plaats vindt. Zij adviseren vanuit eigen ervaring ook aan (zorg)organisaties. Zij zien het als taak om het aanbod voor senioren mee te gaan bepalen. Initiatieven hiervoor moeten vanuit de culturele instellingen zelf worden ondernomen. Verder verwacht men dat er vanuit de CKV hoek en de centra voor de kunsten meer aanbod overdag zal worden ontwikkelt, omdat veel ruimtes overdag leeg staan. “Wat er nu gebeurt in de cultuursector is wel interessant. er ontstaat een beetje ‘out of the box’ denken. Waar het eerst ging om samenwerking gaat het nu over heel ingrijpende veranderingen. Dat maakt het heel complex maar tegelijk ook verrassend. Al die muurtjes en hokjes gaan omvallen. We gaan meer denken vanuit diensten richting ouderen en niet zozeer het denken vanuit doelgroepen. Het zou een taak van Keunstwurk kunnen zijn om de mogelijkheden en het aanbod voor deze groepen te bepalen. Zorginstellingen kloppen niet zo snel bij ons aan. Er moet vanuit de culturele instellingen zelf initiatief worden genomen. Vooral vanuit de CKV hoek en de centra voor de kunsten zal men meer aanbod overdag gaan ontwikkelen. Meestal staan de locaties overdag leeg, door dagprogrammering gebruik je de inzet van locaties en je docenten beter. Ja in die hoek zullen de ontwikkelingen zijn.”(LF). “We kijken nu in het land wat de ontwikkelingen zijn. Ik ga binnenkort naar Ede en Utrecht om te kijken hoe ze het daar doen, hoe hun ouderenbeleid zich daar heeft ontwikkeld. Aan Kunstfactor is gevraagd wat de meest in het oog springende projecten zijn en toen kwamen we uit bij Ede en het amateurpodiumkunsten centrum Culturalis in Den Haag. Een collega van mij zit bij het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) in Utrecht, daar zijn ze nu ook bezig om beleid te ontwikkelen op ouderen. Mijn collega gaat gesprekken voeren met ouderenverenigingen zoals de ANBO, zij hebben daar een toneelvereniging en we bekijken waar behoefte aan is bij ouderen. Een derde collega praat met zorggroepen in de provincie Friesland, als vervolg op de projecten die we al hebben gedraaid. Ik ben nu landelijk gevraagd hoe je projecten met ouderen opzet. De kracht van onze organisatie is dat we zo’n
60
Talentvol Grijs
product echt kunnen ontwikkelen, we kunnen het handen en voeten geven. Adviseren over hoe het in de praktijk loopt, ook financieel, organisatorisch en artistiek. Bij ons gaat het erom hoe je iets kan ontwikkelen met continuïteit, het zijn vaak nog ad hoc activiteiten die op de directe behoefte van ouderen ingaan en dan weer stil vallen, of op een andere manier worden opgepakt. Wij willen meer een product ontwikkelen, weliswaar aangepast, dat we volgens dezelfde normen kunnen inzetten. De stichting Doarpswurk hier in Friesland, die is meer sociaal cultureel ingesteld, die traint mensen in het ontwikkelen van een dorpsvisie. Een belangrijk deel van deze avonden is al gevuld door senioren in de dorpscentra en MFC’s. De hele modus is momenteel op health gericht, sporten voor ouderen, meditatietechnieken, fitness, Mensendieck en concentratieoefeningen, zo van ik wil gezond blijven.”(LE). Parnas De expert verwacht dat culturele instellingen deze ontwikkeling zullen oppakken. Belangrijk is dat partijen, die het belang van kunsteducatie voor senioren nog niet zien, worden geïnformeerd met als doel en meer geld in te investeren. “Je ziet dat culturele instellingen en die zijn er nog wel, dat kunnen oppakken. Een sterk punt is dat het kwalitatieve organisaties zijn, met kennis van zaken over kunst- en cultuureducatie. Diegenen die in het werkveld van de kunsteducatie werken zien het belang wel voor senioren, het gaat er juist om dat mensen die niet in dit werkveld zitten er geld in gaan steken en het belang ervan inzien”(JB). Palet Er zijn nog weinig contacten met culturele instellingen, omdat er nog geen platform is. In welzijn gerelateerde activiteiten op de MFC is Palet uniek. Collega zorginstellingen kunnen zich hierover laten informeren. Men oriënteert zich bij andere zorginstellingen over de opzet en inhoud van culturele programma’s, de herinrichting van de leefomgeving in intramurale instellingen gerelateerd aan het onderwerp leefstijl. “We hebben wel contacten, maar nog niet op het gebied van de kunsten. Wij moeten er zelf op af, er is nog geen platform. Er is wel een professioneel platform vanuit de zgn. ‘gemak diensten’. Niet zorg gerelateerde activiteiten zoals de workshops op de MFC’s, daar zijn wij weer uniek in. Hierover komen andere zorgorganisaties zich bij ons oriënteren. Wij draaien nu vijf jaar, dus het wordt weer tijd om nieuwe stappen te zetten” (TP). “Een paar jaar geleden ben ik in Haarlem geweest bij een zorgcentrum, die doen veel met leefstijlen van mensen en daar zit de kunst en cultuur ook in het programma. Ouderen gaan daar met elkaar naar het theater, of er komen theatervoorstellingen in huis. Zo hebben ze daar ook de interieurs van bewoners heringericht naar hun leefstijl”(AE) 4.3.6 Samenwerking overheid Keunstwurk Het onderwerp cultuurparticipatie en kunstbeoefening door senioren staat landelijk wel en op provinciaal niveau nog niet op de agenda. Bij de provincie Friesland is men enthousiast. Men ziet wel het belang van kunsteducatie voor senioren. Initiatieven en uitwerking daarvan ligt bij de culturele instellingen zelf, doordat het vanuit overheidswege momenteel meer aan de marktwerking wordt overgelaten. “Uit cultuuroogpunt worden ouderen niet genoemd, in tegendeel zelfs, het staat juist niet op de agenda”(LF). “Er wordt door gemeenten en provincie nog niet gesproken over de koppeling kunsteducatie en senioren. Voor senioren als doelgroep merk ik niet iets specifieks. Ik merk dat wij binnen de organisatie volgend zijn aan het beleid van de provincie. De prioriteiten liggen daar bij zorg en welzijn en voor de rest is er gewoon geen geld of het
Talentvol Grijs
61
wordt niet vrijgemaakt. Alle initiatief ligt bij de kunstinstellingen zelf. In overheidsbeleidstukken worden er wel categorieën genoemd, maar de uitwerking ligt bij het werkveld zelf. Aan de ene kant heeft de overheid behoefte aan overzicht en aan de ander kant gooien ze structureel grote delen eruit. Dan mag de markt uitzoeken hoe het wordt en daar maak ik mij zorgen over. Er zijn in Leeuwarden een reeks beslissingen genomen veroorzaakt door geldtekort bij de gemeente. Ik hoop niet dat we daarmee het kind met het badwater weggooien. Je moet gaandeweg nieuwe dingen ontwikkelingen. Het hangt ervan af wie hierin het initiatief neemt. Er spelen verschillende dingen. Je merkt dat bij gemeenten sociale onderdelen als sport en cultuur steeds meer bij elkaar worden geplaatst. Bij de provincie is iedereen enthousiast over senioren en kunsteducatie en ze vinden dat ook van belang. Men weet dat er sprake is van een groeigroep in deze provincie”(LE). Kunstencentrum Parnas De expert benadrukt dat er vanuit de Rijksoverheid beleid zou moeten worden ontwikkelt en dat er vanuit de provinciale en gemeentelijke overheid keuzes moeten worden gemaakt. Aanpak en samenwerking vanuit de verschillende niveaus, in samenwerking met een netwerkorganisatie, is wenselijk. Een cultuurconsulent en of coach voor deze doelgroep als aanspreekpunt is een optie. Het onderwerp is wel regelmatig onder de aandacht gebracht bij de lokale politiek. “Als je kunsteducatie echt wilt stimuleren voor ouderen, dan zou er vanuit de Rijksoverheid ook iets moeten gebeuren. Ik zie dat nog niet zo gebeuren, ik kan daar de aansluiting nog niet in vinden. Keunstwurk is in dit opzicht meer provinciaal bezig. We hebben het nu wel over de stad. Voor de senioren moet er vanuit de politiek een keuze worden gemaakt of er een investering in wordt gedaan. De vraag is, haak je aan bij de netwerkorganisatie van de stad, of haak je het aan bij de provinciale cultuurorganisatie die op globale lijnen bezig is? Heb je gedetailleerde kennis nodig, dan moet je het stedelijk aanpakken, kan het groter met globale lijnen, dan kan het provinciaal. Ik denk dat het op stedelijk niveau moet, omdat er veel vragen komen over gedetailleerde kennis. We hebben het wel steeds onder de aandacht gebracht, met name bij de lokale politiek. Bijvoorbeeld de sterke sociale functie van een seniorenkoor. In die zin hebben we het wel op de agenda gehouden. Er is wel een visie op kunsteducatie in de gemeente Leeuwarden. Het geld dat beschikbaar is willen ze alleen investeren in kinderen tot twaalf jaar in de kennismakingsfase en verder nog een beetje bij jongeren. Een vervolg van het kunstonderwijs moet gedragen worden door ZZP docenten. Er zou wel een cultuurconsulent of coach kunnen komen voor deze groep.”(JB). Palet Vanuit de gemeente is er weinig inspanning en bekostiging. Het is ook niet duidelijk voor de expert of er zich iemand voor inspant, of er kennis over is en waar men als zorginstellingen mee bezig is. Er zijn wel initiatieven gaande. “Ik moet je eerlijk zeggen dat ik weinig merk dat ze zich vanuit de gemeente inspannen, landelijk ook niet. Wij zitten niet met elkaar om de tafel op dit moment. Het gaat moeilijk, alles kost geld, maar bij de komende generatie is nog wel wat te halen. Je kan je afvragen in hoeverre de particuliere markt op senioren inspeelt? Vanuit de zorg is er weinig geld voor gereserveerd. Er zijn wel een aantal politieke partijen die specifieke kennis hebben over senioren, maar ze hebben niet altijd de kennis over wat wij als organisatie aan het doen zijn. Er zijn wel initiatieven gaande”(AE).
62
Talentvol Grijs
4.3.7 Toekomstverwachtingen Keunstwurk De experts verwachten dat er een platforum, een kerngroep, ontstaat, waarin verschillende belangenbehartigers van organisaties zitting nemen, waarbij ook de senioren zelf betrokken worden. Verder moeten wensen worden geïnventariseerd, samenwerking worden gerealiseerd en kennis en gepast aanbod worden ontwikkelt. Het creëren van kunstactiviteiten voor senioren en de kwaliteit daarvan moet bewaakt worden. Samenvoegen van diverse activiteiten kan mogelijk leiden tot een vorm van populisme, waardoor men de eigenheid van kunsteducatie uit het oog kan verliezen. Ook zal meer onderzoek moeten plaatsvinden naar nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld door aan te sluiten met culturele activiteiten bij de gezondheidscultuur (bewegen), welzijn, Healthy Aging en lifelong learning. Het aanbod vanuit de zorgsector zelf en het aanbod van ZZP docenten met affiniteit in het werken met senioren moet nog op provinciaal niveau in beeld worden gebracht zodat er kan worden geadviseerd. Afgestemde communicatie en promotie richting senioren, wordt een speerpunt voor de komende periode. Doel is het stimuleren van jonge senioren om te participeren in het cultureel aanbod. “We moeten wensen inventariseren, samenwerking realiseren daar waar mogelijk, indien nodig, kennis met elkaar ontwikkelen, vanuit het overleg gepast aanbod ontwikkelen en vervolgens uitbreiden. Wat ik graag zou willen is, dat er een soort platform komt waarin de ouderenbond ANBO, de zorginstellingen, de kunstinstanties en sociaal maatschappelijke instanties als kerngroep bij elkaar gaan zitten. Wel willen wij de senioren erbij betrekken, ze hebben heel veel ervaring met het leven. Sport Friesland bijvoorbeeld, daar wordt nu een culturele component bij betrokken. Je moet wel oppassen voor populisme, dat iedereen tevreden is met het idee dat alles bij elkaar zit en alles leuk is. Iemand die kunstliefhebber is, die is intrinsiek in beweging. Het creëren van kunstactiviteiten is iets wat wij moeten bewaken. Ouderen komen meer uit hun isolement en je geeft mensen iets waarvan ze dachten dat ze dat niet meer konden. Dat geeft een gevoel van trots en eigenwaarde.”(LE). "Wat kijken goed op welke gebieden er mogelijkheden liggen, o.a. door onderzoek. Het is juist in de beleidssfeer dat we een scan willen maken van wat er in de verzorgingshoek aan kunsteducatief aanbod is. In dorpen is dat toch anders dan in de stad. Wij richten ons niet specifiek op de stad dus ook niet op de wijken. Als er speciale bijzondere wijkactiviteiten tussen zitten, dan letten we daar wel op. Op dansgebied zijn we er al mee bezig. Ouderen moeten toch bewegen, we sluiten niet alleen aan bij welzijn, maar ook bij de gezondheidscultuur. Dansscholen en docenten kunnen we vanuit Healthy Ageing ertoe aanzetten die aansluiting te maken. Bij lifelong learning is alles wat je doet perfect. Culturele activiteiten hebben dat in zich en dat is de moeite waard. Ouderen moeten daar wel de belangstelling voor hebben. Dat moet gestimuleerd worden door veel informatie te geven, via bepaalde organisaties, als je de ouderen zelf niet direct kan bereiken. Communicatie en promotie wordt wel één van de aandachtspunten vanuit onze organisatie. We willen verder alle ZZP-docenten en kunstenaars in kaart gaan brengen, zodat Palet en andere organisaties vraag en aanbod beter op elkaar kunnen afstemmen. We zouden hierin kunnen adviseren zodat bepaalde kunstenaars beter in staat zijn om met ouderen samen te werken”(LF). Kunstencentrum Parnas De expert verwacht een turbulente tijd met veel veranderingen. Een kleinere overhead, minder subsidie, alternatieve geldstromen die moeten worden gezocht, een nieuwe netwerkorganisatie. De behoefte aan kunsteducatie blijft en neemt toe onder senioren. Een kennismakingfase met divers aanbod voor senioren is een mogelijkheid om een generatie, Talentvol Grijs
63
die dat vroeger niet heeft gehad, kennis te laten maken met kunst, daar plezier aan te beleven en betekenis aan toe te kennen voor hun eigen persoonlijke ontwikkeling. “Ik zie het als een turbulente tijd van veranderingen. De ontwikkelingen voor de toekomst zijn altijd economisch en politiek afhankelijk. Kunsteducatie krijgt steeds een andere vorm. De behoefte om kunst te beoefenen blijft en wordt alleen maar groter. Als je een kennismakingsfase voor ouderen kan faciliteren, zodat ze ermee in aanraking komen en kunnen ontdekken wat er leuk aan is, dan zou dat heel goed zijn. Op die manier kan je ouderen laten ervaren wat er zo leuk is aan kunsteducatie. Ouderen zijn er vroeger niet altijd mee in aanraking geweest, laat staan dat ze er een betekenis voor zichzelf aan hebben gegeven voor hun eigen ontwikkeling. We moeten als sector gewoon met minder subsidie toe, we moeten alternatieve geldstromen zien te vinden en effectiever werken met een kleinere overhead. Daar moet iedereen zich op zijn manier voor inspannen. Veel hangt de komende periode af van de kwaliteit van de nieuwe netwerkorganisatie”(DB). Palet De expert van Palet zal de komende periode meer argumenten in de communicatie aanreiken over bewustwording en de meerwaarde van kunstbeoefening in relatie tot preventie en gezondheid. Intramurale grootschalige instellingen verdwijnen de komende jaren en maken plaats voor kleinschalige initiatieven, al of niet op basis van persoonlijke initiatieven met meer actieve componenten. Eigen regie van senioren wordt steeds belangrijker voor diegenen die dat kunnen, daarbij wordt geïnvesteerd in het opbouwen van sociale netwerken door senioren. De organisatie zal zich meer klantgericht gaan opstellen, waarbij welzijnsaspecten, naast zorgvragen, worden afgestemd op individuele behoeften en vragen. “Een voorlichtingsprogramma over de waarde en mogelijkheden van kunstbeoefening voor senioren zal een leuk initiatief zijn. We moeten meer argumenten aanreiken aan senioren waarom het goed is om met kunsteducatie bezig te gaan, net zoals dat al met preventie en gezond bewegen gebeurt. We gaan voor het eerst bezig met mindfulness met ouderen, daarin zie je al verschuivingen en interesse naar bewustwording bij ouderen. De intramurale opzet verdwijnt, het wordt veel actiever, zowel lijfelijk als van geest voor bewoners. Wat er komt is veel meer de eigen regie van ouderen. Er komen meer particuliere wooninitiatieven door meerdere bewoners. Zij laten een eigen woonlocatie bouwen, met eigen voorzieningen en personeel. Dementie neemt toe in de samenleving, hoe lang je zelfstandig kan blijven functioneren hangt mede af van een goed sociaal netwerk. Het betreft een grote groep, niet iedereen heeft zelfregie en het vermogen om actie in zijn eigen leven te kunnen plannen”(TP). “We denken in onze organisaties vaak nog vanuit de top van de piramide. We moeten minder in algemeenheden denken en meer op individueel niveau afstemmen, de klant vragen wat hij kan en wil. Een intake, die voorheen alleen over zorgvragen ging, gaat nu ook over welzijnsvragen”(AE).
64
Talentvol Grijs
_________________________________________________________________ Deel 5. Conclusies en aanbevelingen _________________________________________________________________ 5.0
Inleiding
In dit deel worden, op basis van de bevindingen uit de interviews met de onderzoekgroepen senioren en experts uit deel 4, conclusies geformuleerd. Bevindingen zijn gekoppeld aan het theoretisch onderzoekdeel. Er wordt antwoord gegeven op de hoofdvraagstelling. ‘Wat zijn in het kader van de toenemende vergrijzing, ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatieve activiteiten voor zelfstandig thuiswonende senioren vanaf 65 jaar, die deelnemen aan beeldende activiteiten in Multifunctionele centra (MFC) van zorginstelling Palet in Leeuwarden’? 5.1
Conclusies onderzoeksgroep senioren
Over demografische gegevens van de deelnemers: De deelnemende senioren die beeldende kunst beoefenen bestaan voornamelijk uit vrouwen in de leeftijdscategorie 55 tot en met 78 jaar. Door de uiteenlopende leeftijden kunnen zij worden gerekend tot vier verschillende generaties met hun eigen kenmerken (Becker-1992). Het grootste deel van de deelnemers wordt gerekend tot de protestgeneratie, ook wel aangeduid als babyboomgeneratie. Deze laatste generatie is mondiger en ondernemend en maakt zelfbewuste keuzes zonder hierover verantwoording te willen afleggen. Allen zijn woonachtig in de directe omgeving van de MFC en zijn mobiel. De uitkomsten van het onderzoek laten geen duidelijke verschillen zien in cultuurparticipatie tussen deelnemers afkomstig van het platteland en de stad, een gegeven dat wordt bevestigd door Steenbekkers (SCP-2006). Aan het positief imago van senioren in relatie tot het bestedingspatroon ‘gouden besteders’ voldoet deze groep niet. Het inkomen van de deelnemers is vermeld als modaal. Over de keuze voor zorginstelling Palet: Er worden verschillende motieven genoemd. Een deel van de senioren heeft vanuit eigen ervaring met zorginstellingen en eerder gevolgd aanbod zicht op de motieven vanuit Palet om senioren te betrekken bij activiteiten in een MFC. Zij benadrukken de noodzaak en meerwaarde van de koppeling kunsteducatieve activiteiten voor senioren vanuit een zorginstelling. De jongere senioren hebben geen duidelijk beeld van de achterliggende zorgmotieven van Palet. Zij ervaren het als een op zich staande kunsteducatieve activiteit. Hun motief is deelnemen aan een betaalbare, korte kennismaking met de aangeboden techniek als zinvolle tijdsbesteding in de directe omgeving. De nabijheid van de locatie en het aanbod overdag wordt regelmatig genoemd als motief. De kleine financiële bijdrage die Palet vraagt, is een motief om deel te nemen vanuit eerdere ervaringen met hogere financiële kosten die particuliere aanbieders berekenen. Een aantal senioren is zoekende naar een passende activiteit en geven aan dat het huis aan huis verspreide boekje van Palet met workshopaanbod doorslaggevend is geweest bij hun keuze voor Palet. Anderen zijn
Talentvol Grijs
65
door eerdere positieve ervaringen verder gegaan met hun persoonlijke artistieke ontwikkeling. Over de keuze voor deelname aan de aquarel workshop bij Palet: Motieven die meespelen in de keuze voor de workshop aquarelleren zijn verschillend, afhankelijk van het niveau waarop de deelnemer bezig is. Artistieke ontwikkeling en verdieping is een belangrijk motief voor deelnemers die zich al bezig houden met schilderen. Een belangrijk deel van de senioren heeft eerdere ervaringen met andere aanbieders op het gebied van tekenen en schildercursussen opgedaan. Er werden schildercursussen gevolgd, zowel bij particulieren en vrienden, als in het voormalig kunstencentrum. Beginnende deelnemers zijn nieuwsgierig en willen positieve ervaringen opdoen. Er is naast het schilderen ook belangstelling voor ruimtelijk werken, textiel en fotografie. Deze groep heeft daar in collectief verband nog niet veel ervaring mee opgedaan. Als motieven voor deelname aan de workshop worden genoemd, de korte duur, willen leren op kunstgebied en specifieke interesse voor de aquareltechniek. Knulst en van den Broek (1998-2010) vermelden hierover al een trend in de voorkeur voor kortlopende activiteiten onder senioren en minder binding met de organisatie vanwege een druk sociaal leven, een intensief en gevarieerd vrijetijdspatroon en een breder aanbod van activiteiten. Over cultuurparticipatie van senioren: De cultuurparticipatie is verrassend hoog te noemen onder de bevraagde senioren. Walburg (2010) verklaart dit gegeven, doordat cultuur rond het 60e en 70e levensjaar een belangrijkere betekenis krijgt en er echt tijd is voor deelname aan kunst en cultuur. Hierbij is sprake van persoonlijke verdieping, betekenis en zingeving. Naast actieve beoefening en exposeren van eigen werk vermelden deelnemers dat zij regelmatig deelnemen aan kunstroutes in de provincie en musea in binnen- en buitenland en galeries bezoeken. Een aantal deelnemers heeft in het verleden veel kunstreizen ondernomen met vrienden en partner. De meest recent ondernomen activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie vinden in toenemende mate plaats in de noordelijke regio, vooral bij de oudere senioren, omdat ze al veel gezien hebben, of alleenstaand zijn. Beginnende beoefenaars geven aan vaker musea en galeries te willen gaan bezoeken, omdat ze nu meer tijd hebben en interesse in beeldende kunst hebben. Er is onder de deelnemers een duidelijke voorkeur voor cultuurparticipatie op beeldend gebied. Het motief om vanuit maatschappelijke participatie kunstactiviteiten voor anderen te organiseren is vrij laag te noemen. Enkelen hebben wel ervaring met het rondleiden van groepen of zijn exposant in de kunstroutes. Naast interesse op beeldend gebied is er sprake van deelname aan dans, zang, muziek en literatuuractiviteiten. Vanuit onderzoek (50+ Experticecentrum) is bekend dat vrouwen uit deze leeftijdsgroep, meer dan mannen, belangstelling hebben voor gezondheid, kunst en cultuur, mode en kleding, religie en persoonlijke verzorging. Over motieven om op latere leeftijd nog te willen leren: Uit de respons blijkt dat men nog graag wil leren op latere leeftijd. Deze tendens wordt vanuit de literatuur beschreven als ‘de nieuwe senioren zijn niet oud, moe en afgeschreven, maar voelen zich eerder vitaal en hebben nog volop plannen om als volwaardig lid van de samenleving kennis en ervaring in te zetten en te verzilveren’. Leren wordt door de senioren veelal opgevat als het moeten leren en examens doen voor de beroepsuitoefening in het verleden. Nu gaat het meer om inzicht en persoonlijke verdieping. Het moeten heeft plaatsgemaakt voor een vrije keuze en een andere informele manier van leren. Dit blijkt ook 66
Talentvol Grijs
uit de literatuur, senioren beschikken over ruime levenservaring, (vak)kennis en werkervaring, overwicht, geduld, zij kunnen zaken snel herkennen, beschikken over een beter inlevingsvermogen, kunnen kennis overbrengen en zijn in staat zich communicatief beter uit te drukken. Voor nieuwe leersituaties zijn zij zeer gemotiveerd, zijn gedreven en tonen inzet en doorzettingsvermogen (Verbaarschot, Brands-2011). Als belemmering bij het cognitief leren wordt vermeld dat het wat moeizamer gaat (het onthouden), deze manier van leren wordt op latere leeftijd minder belangrijk gevonden. Leren met en door kunst geeft volgens de senioren meer plezier dan traditionele vormen van leren. Zij geven aan nieuwsgierig te zijn en vinden het belangrijk om ‘de hersenen te blijven stimuleren’ en hun creativiteit te ontwikkelen. Het gegeven dat kunsteducatieve activiteiten het brein stimuleert en cognitieve achteruitgang reduceert blijkt uit recent onderzoek (Mieras-2010). Informeel leren door kunstbeoefening heeft bij deze groep de voorkeur boven leren uit boeken. Een aantal senioren uit de stille generatie heeft in de jeugdjaren nauwelijks kwalitatief kunsteducatief onderwijs aangeboden gekregen. Ook tijdens de periode van gezinsvorming is er weinig gelegenheid geweest om zich met kunstbeoefening bezig te houden. Zij geven nadrukkelijk aan dat dit altijd een wens is geweest en dat zij zich alsnog op creatief gebied willen ontwikkelen en verdiepen in kunst. Mc Clusky (1990) beschrijft in dit kader vijf behoeften waarin kunsteducatie voorziet. Uit de analyse blijkt dat deze senioren in hoge mate betrokken zijn bij hun eigen authentieke beeldende ontwikkeling. Naast de workshops zijn zij in de meeste gevallen ook in de thuissituatie actief bezig met beeldend werk. Een beeld dat wordt bevestigd door Haanstra (2011). Zij geven aan geïnteresseerd te zijn in kunstgeschiedenis en daar zelf informatie over op te zoeken. Het meer willen weten over kunst en van elkaar leren is voor velen een motivatie om in collectief verband te willen leren. Kennis van kunstgeschiedenis wordt als zodanig niet vanuit Palet aangeboden maar is exemplarisch en ondersteunend aan het eigen authentieke kunsteducatief proces. Over de bijdrage aan gezondheid en kwaliteit van leven: De meesten vermelden dat kunst een positief mentaal effect heeft op welzijn en gezondheid. Dit bevestigd ook het beeld wat uit diverse onderzoeken naar voren is gekomen (Cohen-2006, Trimbos-2009). De senioren ogen vitaal en komen actief over, zijn ondernemend en staan midden in het leven. Zij voldoen niet aan een negatief imago over senioren. Zelfs de oudste deelnemer, die fysieke beperkingen vermeld, toont zich goed op de hoogte wat er in de wereld gebeurt. Dit beeld stemt overeen met de uitgangspunten genoemd in recente ouderdomsmodellen (van der Ven, Tornstam, Cartenson). Indirect heeft kunstbeoefening volgens een aantal senioren een positief fysiek effect op de beleving en toename van het energieniveau. Ook verminderen hoofdpijnklachten. Dit komt overeen met de beschrijving over de ‘ervaren gezondheid’ (Burdorf -2008, ter Velde-2011). Eventuele verschijnselen van dementie werden niet specifiek als motief genoemd, omdat dat in deze groep niet waarneembaar is en of is vermeld. Objectieve gezondheidsaspecten in relatie tot kunstbeoefening worden wel genoemd door de senioren. Dit beeld wordt bevestigd door Mieras (2010).“Mensen die kunst beoefenen, krijgen gemiddeld vier jaar later Alzheimer dan mensen die geen kunst beoefenen” en door Ramachandran-(2011). “Neurologisch onderzoek wijst uit dat kunsteducatieve activiteiten het brein stimuleren en een cognitieve achteruitgang vertragen Talentvol Grijs
67
Zingevingsvragen zijn relevant in deze levensfase. Dit wordt vanuit de literatuur bevestigd door Walburg (2010). “Na pensionering stellen senioren wezenlijke vragen als, “wat gun ik mijzelf, wat doe ik zinvol met mijn vrije tijd, hoe voorkom ik ziekte, eenzaamheid en afhankelijkheid in de komende 25 jaar”? Een deelnemer vermeldt in dit kader de positieve effecten vanuit de gevolgde Palet workshop ‘Geef glans aan je leven’. De meeste senioren geven als welzijnsmotief aan dat beeldende kunstbeoefening positieve gevoelens oproept en bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Zij ervaren en benoemen gevoelens van optimisme, ontspanning, waardering, gezelligheid, samen bezig zijn en energie en geluk. Positieve effecten op welzijn door deelname aan culturele activiteiten worden bevestigd vanuit onderzoek door (Marlet-2010, Hortulanus- 2012). Over de bijdrage aan sociale contacten: De workshops leveren weliswaar een bijdrage aan nieuwe sociale contacten en verbinding maar de senioren geven aan primair te komen voor hun eigen artistieke ontwikkeling. Dit ligt voor een deel besloten in het individuele karakter van beeldende kunstbeoefening en anderzijds in het korte aantal bijeenkomsten. De meesten hebben een intensief sociaal netwerk vanuit verschillende verenigingen en of kerkelijk verband en kennen elkaar uit het dorp of de wijk. Voor een aantal senioren geld wel het motief van nieuwe contacten willen leggen, omdat zij recentelijk in de buurt zijn komen wonen, of door het verlenen van intensieve mantelzorg, minder contacten kunnen opbouwen. Ook wordt vermeld dat men er alleen niet aan toe komt, maar in groepsverband wel gestimuleerd wordt om deel te nemen. Over contacten met jongeren reageert men positief, sommigen zijn enthousiast als er meer jongeren deelnemen aan deze activiteiten, anderen geven de voorkeur aan de ‘gemoedelijkheid’ van eigen generatiegenoten. Nieuwe contacten verhogen het geluk en welbevinden bij senioren (activiteitentheorie, Longino-Kart-1982). Over de facilitering vanuit de aanbieder: Senioren geven aan dat de kwaliteit van de organisatie belangrijk is. Over de locaties lopen de meningen uiteen. Het neutrale multifunctionele karakter van de MFC’s is niet een stimulerende inspirerende omgeving voor beeldende activiteiten, doordat ze niet zijn ingericht als atelier. Anderen stellen minder eisen aan de locatie. Het beheer van de locatie en het toezicht hierop wordt wisselend ervaren. Over de rol van de docent worden verschillende uitspraken gedaan. Als belangrijke kwaliteitseisen worden vermeld dat hij of zij bekwaam is in de aangeboden techniek, een goede relatie met senioren kan onderhouden, maar geen specifieke kennis hoeft te hebben van ouderdomsaspecten. Er is ook geen voorkeur voor een oudere of jongere docent. De kwaliteitseisen van kunsteducatieve activiteiten, voor docenten die met senioren werken, zijn vanuit de theorie beschreven door Oostelaar-2006. De senioren vermelden het belang van de MFC, de centrale functie, de toegankelijkheid en de gedachte hierachter. Met de websites van Palet, de gemeente, en de culturele instellingen, gericht op aanbod en informatie voor senioren, is men niet of nauwelijks bekend. Alle senioren geven aan regelmatig actief informatie over kunst te zoeken op het Internet en contacten te onderhouden.
68
Talentvol Grijs
5.2
Conclusies onderzoeksgroep experts
Op basis van de bevindingen uit deel 4 kunnen uit de interviews met de experts de volgende conclusies worden vastgesteld. Over beleidsmatige ontwikkelingen: Alle betrokken experts geven aan dat de vergrijzing een serieus gegeven is, een beeld dat wordt bevestigd vanuit de literatuur (CBS –Partoer- 2012). In 2030 is naar verwachting ruim een kwart van de Friese bevolking 65 jaar of ouder. Ook uit de diverse publicaties en bijeenkomsten over senioren en kunstbeoefening blijkt dat zowel de cultuur- als de zorgsector belang hebben bij een goede beleidsontwikkeling. Alle experts vermelden dat deze ontwikkeling beleidsmatige gevolgen heeft voor hun organisatie, zij geven aan dat het nog in ontwikkeling is. Keunstwurk is beleidsmatig actief op een aantal deelgebieden, het doen van onderzoeken, het organiseren van conferenties voor de beroepsgroep en het uitvoeren van verkennende activiteiten op het gebied van dans en theater voor de wat oudere senioren in verzorgingstehuizen. Specifiek ouderenbeleid en kunstbeoefening is binnen deze organisatie in ontwikkeling, de wil is aanwezig om zich in de toekomst meer op deze groep te gaan richten en er ook geld voor vrij te maken. Ook geven de experts aan dat er meer onderzoek moet plaatsvinden. De verwachting is dat het nieuwe bureau Kunstkade in Leeuwarden in samenwerking met Keunstwurk gaat onderzoeken waar behoeftes liggen op het gebied van (beeldende)kunstbeoefening. Palet heeft beleidsmatig, in samenwerking met de gemeente en andere dienstverlenende organisaties, contacten met jonge senioren verplaatst naar de stadswijken. Er zijn hiervoor een aantal nieuwe multifunctionele centra gebouwd. In deze MFC’s worden onder andere kunsteducatieve activiteiten aangeboden met als doel nieuwe contacten vanuit de organisatie met zelfstandig thuis wonende senioren te kunnen realiseren. Doordat de komende jaren wijkcentra en deels de verzorgingstehuizen gaan verdwijnen, zal de MFC als ontmoetingsplek een nadrukkelijkere spilfunctie gaan innemen in de wijk. Zelfredzaamheid en eigen regie wordt voor senioren steeds belangrijker gevonden. Dit betekent voor Palet een accentverschuiving van meer zorg naar welzijn gerelateerde activiteiten. Men ziet hierin voor de toekomst wel een duidelijke positieve ontwikkeling. Het ontwikkelen van beleid en een visie op kunsteducatieve activiteiten wordt door Palet in het kader van welzijn belangrijk gevonden. Het is een gebied waarop men zich beleidsmatig en operationeel vanuit een visie verder wil gaan ontwikkelen. Kwaliteit van leven en de eigen regie zijn uitgangspunten in het beleid en daarin geven zij aan een voortrekkersrol te hebben. Over operationele ontwikkelingen in kunsteducatief (beeldend)aanbod voor senioren: Keunstwurk is op uitvoerend niveau nog niet actief met projecten of kunsteducatieve activiteiten voor senioren. Wel op het gebied van beeldende kunst, drama, dans en immaterieel erfgoed. Er is zicht op wat er binnen de centra overdag wordt aangeboden voor senioren en men constateert dat cursussen goed bezet zijn. Men ondersteunt individuele kunstenaars, in hun nieuwe rol als ZZP-er, met cursussen en studiedagen. De organisatie heeft veel ervaring met kunsteducatieve projecten binnen verzorgingstehuizen opgedaan. Nieuwe ontwikkelingen zijn het betrekken van beeldend kunstenaars en bewoners bij de
Talentvol Grijs
69
realisatie van een mooie ruimtelijke inrichting van het tehuis, wat een positieve invloed heeft op het welzijn van bewoners en de leefomgeving. Het is nog niet duidelijk wat wensen zijn van de babyboomgeneratie betreffende kunstbeoefening. Keunstwurk kent een adviescollege met senioren die ervaring hebben vanuit bestuurlijke functies. Het kunstencentrum kende een actieve groep senioren die actief zijn op beeldend gebied. Er is door het centrum geen specifiek doelgroepenbeleid voor senioren gevoerd. Op de sluiting van het centrum is negatief gereageerd door senioren. Zij zoeken nu aansluiting bij ZZP docenten en zoeken geschikte ruimtes. Palet onderschrijft het belang van kunsteducatieve activiteiten voor senioren en geeft aan dat dit in het kader van welzijn een gebied is waar men zich nog verder in wil ontwikkelen. Er is momenteel onvoldoende expertise op het gebied van kunsteducatie bij Palet om daar vanuit een visie aanbod voor te ontwikkelen. Er is een groeiend kunsteducatief aanbod dat binnen de MFC wordt aangeboden en dat door evaluatie verder wordt verbeterd en afgestemd op het niveau van de deelnemers. Kunsteducatieve activiteiten worden momenteel nog niet preventief ingezet, doordat het te weinig bekend is bij de begeleiders en ouderen. Men heeft de intentie om dat wel in te gaan zetten en meer onder de aandacht te brengen. Palet heeft op operationeel niveau contacten met scholen, wijkverenigingen en gemeente en is actief om kunsteducatieve projecten met senioren te kunnen blijven realiseren. Over samenwerking tussen zorg - en culturele instellingen: Alle experts staan open voor onderlinge samenwerking, hoe is nog onduidelijk. Het is een aandachtspunt voor de komende periode. Er is nog geen intensieve, beleidsmatige en operationele samenwerking tussen kunsteducatieve instellingen om wederzijds de kennis te vergroten, of om samen te onderzoeken wat de mogelijkheden voor de toekomst zijn. Palet staat positief tegenover samenwerking en verbinding tussen de zorg- de culturele sector en constateert hierin een opgaande lijn. Een lijn die wel afhankelijk is van economische ontwikkelingen. Men ziet in samenwerking kansen door zelf initiatief hierin te nemen. Palet werkt samen met andere welzijn- en zorgorganisaties vanuit de nieuw opgezette Multi Functionele Centra in de wijken om actief contacten op te bouwen met senioren in de wijken. Achterliggende gedachte is om daarmee dichter bij de mensen te staan in de samenleving, waarbij senioren op basis van verwijzing of eigen initiatief de weg naar deze centra weten te vinden. Met kunstinstellingen als musea is er incidenteel sprake van concrete samenwerking in de uitvoering van kunsteducatieve activiteiten. Over facilitering van kunsteducatieve activiteiten: Over communicatie: Een goede communicatie met senioren is essentieel. Vanuit de organisaties wordt gewerkt aan de verbetering en toegankelijkheid van aanbod op de websites. Of senioren deze ook zullen gaan raadplegen blijft een vraag, gezien de matig positieve bevindingen over dit onderwerp in het onderzoek. Op de nieuwe website van Palet zal meer aandacht worden besteed aan het vermelden van kunsteducatieve activiteiten. Positieve effecten van deelname aan deze activiteiten worden momenteel nog niet door alle experts in de communicatie benadrukt. Door de kunst- en cultuurorganisaties is niet voor een specifieke doelgroepgerichte benadering gekozen. Palet richt zich in haar communicatie wel specifiek op senioren, zowel in een persoonlijke benadering als in en een huis aan huis verspreid 70
Talentvol Grijs
activiteitenboekje worden senioren in de wijken geïnformeerd over het activiteitenaanbod. Een benadering die succesvol blijkt te zijn, hoewel de groep minder redzame senioren moeilijker blijkt te activeren. Positieve ‘mond op mond’ reclame tussen senioren onderling blijkt een positieve invloed te hebben in dit keuzeproces. Over financiering: Verdere ontwikkelingen hangen af van de beleidsuitkomsten van de bezuinigingen bij de overheid. Daardoor ontstaat bij de experts de verwachting dat er niet extra gelden worden vrijgemaakt, maar het commerciële denken verder zal toenemen. Palet heeft een beperkt budget voor cultuur en kan de kunsteducatieve kant niet volledig bekostigen. Ook deze zorgsector heeft te maken met forse bezuinigingen. Financiële bijdrages aan ontwikkelingen zijn wel mogelijk, evenals het beschikbaar stellen van fysieke ruimtes. Palet laat als nieuwe ontwikkeling sommige projecten al sponsoren door profit organisaties. Ook de expert van Keunstwurk constateert een forse groei op het gebied van fundraising. Ontwikkelingen voor senioren zullen uit het budget cultuur of welzijn moeten worden bekostigd. Beschikbare ouderengelden zijn nog niet structureel gemaakt. Zelfstandig wonende senioren moeten, conform het huidige kabinetsbeleid, zelf hun kunsteducatieve deelname gaan bekostigen. Over kunsteducatief aanbod: Er is vanuit onderzoek een toenemende maatschappelijk behoefte te constateren bij senioren om zich blijvend te ontwikkelen en te laten inspireren. Jongere senioren zullen hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van het educatief aanbod ,als leren een motivatiefactor is. Dit impliceert meer maatwerk, jonge senioren zijn door levenservaring en opleidingsniveau kritischer dan vorige generaties. Anderzijds blijven plezier, ontspanning en gezelligheid belangrijke motieven om aanbod aan te bieden. Een belangrijke ontwikkeling is opkomende marktwerking. Er komt op beeldend gebied meer individueel aanbod vanuit ZZP kunstvakdocenten en kunstenaars, dit aanbod wordt goed afgenomen. De interesse voor receptieve beeldende kunst is volgens de expert van Parnas lager gebleken dan verwacht. De verwachting is dat dit ook goed op de MFC kan worden aangeboden. Een door Palet genoemd belangrijk motief is, dat senioren via de workshops in aanraking komen met het totale dienstenpakket binnen de MFC’s. Voorts zijn sociale en welzijnsmotieven vermeld als belangrijke motieven. Volgens Palet is het aanbieden van een aantrekkelijk aanbod afgestemd op het profiel, het type inwoner in de wijk en zijn/haar belevingswereld. Dit aanbod is geordend rondom drie thema’s; preventie en voorlichting, ontspanning en recreatie en trendy activiteiten. Vanuit de zorg worden activiteiten traditioneel ingezet voor preventie en ontspanning. Er vindt een verschuiving plaats richting welzijn, daarbij kan kunsteducatie een belangrijke preventieve bijdrage leveren op psychosociaal gebied en kan het gevoelens van eenzaamheid onder senioren verminderen. De expert vermeld dat zij docenten selecteert die naast kunsteducatieve kennis, affiniteit met en ervaring hebben in het werken met senioren. Over locaties: Met het verdwijnen van het kunstencentrum in Leeuwarden is een belangrijk deel van het beeldend aanbod weggevallen. Dit is slecht gevallen bij senioren. Er is een tekort aan goed ingerichte ruimtes in Leeuwarden voor gecompliceerde kunsteducatieve activiteiten. Bij de experts uit de culturele sector bestaat wel de verwachting dat deze activiteiten binnen MFC locaties een toekomst zullen hebben en dat zij daarin willen samenwerken. Verder verwacht men vanuit de netwerkorganisatie Kunstkade nieuwe initiatieven in de bemiddeling van aanbod en locaties voor senioren. Een specifiek knelpunt is de planning van kunsteducatieve Talentvol Grijs
71
activiteiten binnen zorgcentra, omdat kennis hierover in deze sector niet voldoende aanwezig is. Ook ZZP’ers benaderen Palet en Keunstwurk momenteel met aanbod en eigen locaties. Over landelijke initiatieven: Keunstwurk participeert actief in landelijk overleg met diverse betrokken partijen en oriënteert zich op ontwikkelingen en initiatieven die landelijk plaatsvinden. Deze initiatieven sluiten aan bij landelijke initiatieven genoemd in par. 2.4.2. en provinciale initiatieven beschreven in par 2.4.2. Vanuit eigen opgedane expertise adviseren zij op landelijk niveau zorgorganisaties over het opzetten van projecten met senioren. Door de actuele veranderingen in de cultuursector ontstaat meer een ‘out of the box denken’, die meer richting het verlenen van diensten gaat en minder in doelgroepgericht denken. Vanuit de Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) en de centra voor de kunsten verwacht men dat er voor senioren meer aanbod overdag zal worden ontwikkelt. De experts uit de cultuursector concluderen dat landelijke initiatieven en ontwikkelingen voor senioren op het gebied van klank, dans en toneel in Nederland duidelijker waarneembaar zijn, dan beeldende activiteiten. Beeldende activiteiten worden niet per definitie in georganiseerd verband beoefend. Over samenwerking met de overheid: Volgens alle experts worden ontwikkelingen vanuit de overheid nog niet beleidsmatig en structureel ondersteund. Slechts incidenteel en op projectbasis. De experts geven aan dat een actieve rol vanuit de overheid niet merkbaar is. Dit stemt overeen met de onzichtbare rol van de overheid zoals beschreven in par. 2.4.3. Over toekomstverwachtingen: De experts uit de cultuursector verwachten dat er een platform komt waarin verschillende belangenbehartigers, samen met senioren, zitting nemen in een kerngroep. Wensen van senioren moeten beter in beeld worden gebracht. Vervolgens zal er door onderzoek en een betere kennis over senioren gepast aanbod worden ontwikkelt. De behoefte onder senioren aan kunsteducatie zal een blijvende trend zijn. Dit wordt ook bevestigd vanuit de literatuur (Bakas -2011). Er zal meer aansluiting worden gezocht met het Healthy Aging netwerk, om het (preventief) belang van kunstbeoefening te koppelen aan de gezondheidscultuur en welzijnsmotieven. Men verwacht een turbulente tijd, zowel in de zorg- als in de cultuursector met veel veranderingen, met name op het gebied van financiering. Er zullen daarom alternatieve geldstromen moeten worden gezocht. Sponsoring is één van de mogelijkheden. De experts in de zorgsector benoemen een aantal trends in de zorgsector; senioren worden steeds ouder en zullen langer zelfstandig (begeleid) thuis blijven wonen, het aantal dementerenden, eenzamen en depressieven onder de zelfstandig wonende senioren zal naar verwachting sterk toenemen en daarmee ook de zorgvraag. Dit wordt ook bevestigd vanuit landelijke publicaties (Stichting Alzheimer, TNS NIPO -2008). Vanuit de zorginstelling worden er meer kleinschalige woonprojecten gerealiseerd en zal men zich in toenemende mate klantgerichter gaan opstellen. Zorg- en welzijnsvragen worden afgestemd op de individuele behoefte van zelfstandig wonende senioren.
72
Talentvol Grijs
5.3
Discussiepunten
Vanuit de theorie en recente onderzoeken zijn er voldoende motieven die een positief beeld geven over het belang en de meerwaarde van actieve beeldende kunstbeoefening in het kader van een gezonde actieve leefstijl voor senioren en kwaliteit van leven. Het onderwerp heeft positieve aandacht vanuit provincies, ouderenbonden en zorg- en culturele instellingen en in mindere mate vanuit de Rijksoverheid. Dit verkennend kwalitatief onderzoek beoogt daar een bijdrage aan te leveren. De bevindingen uit het onderzoek sluiten aan bij de landelijke ontwikkelingen en geven een indicatie aan wat er leeft onder de onderzochte groepen in het onderzoek. Gezien de beperkingen van het onderzoek zijn de uitkomsten relevant voor de ontwikkelingen in Leeuwarden, maar beperkt generaliseerbaar voor andere vergelijkbare situaties. De populatie senioren is daarvoor te divers en beleid van organisaties en gemeenten verschillen op de besproken punten in het onderzoek. Hoewel de onderzoeker positieve verwachtingen heeft over de voortgang, discussie en concrete uitvoering van dit onderwerp blijft er, door de huidige economische ontwikkelingen, onduidelijkheid over de bekostiging van nieuwe initiatieven vanuit de overheid. De overheid heeft enerzijds belang bij een gezonde actieve levensstijl van senioren en wil gezondheids- en welzijnsaspecten stimuleren. Anderzijds is het ook een keuze van de overheid om dit meer aan de eigen regie en verantwoordelijkheid van de burger zelf over te laten, vanuit de veronderstelling dat de groep jonge, hoger opgeleide babyboomers, hierin hun eigen weg zullen vinden. De cultuursector is van oudsher sterk in het aanbieden van kwalitatief kunsteducatief aanbod, waarbij kunst doel is. De zorgsector heeft veel kwalitatieve kennis over senioren en zorgverlening en hanteert kunstbeoefening als middel in de dienstverlening. In een samenwerkingsverband van beide sectoren, zal de discussie over kwaliteit van kunstbeoefening in relatie tot gezondheid en welzijn van senioren meer aandacht moeten krijgen. Deze ontwikkeling roept nieuwe vragen op:. Mogen we bijdragen verwachten vanuit de overheid, de zorg- en de kunst & cultuursector zelf, of laten we initiatieven aan de marktwerking over? In welke vorm komt de samenwerking tussen zorg- en cultuursector het beste tot zijn recht? Is er voor bepaalde groepen senioren voldoende motivatie en financiële ruimte aanwezig om, in een commerciële markt van vraag en aanbod, nog betaalbaar kunsteducatief aanbod af te nemen? 5.4
Aanbevelingen
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek worden een aantal aanbevelingen geformuleerd voor vervolgonderzoek en die nieuwe initiatieven en aanpassingen in dit ontwikkeltraject kunnen stimuleren. Lokale zorginstellingen, cultuurorganisaties, ouderenbonden gemeentes en senioren zullen met elkaar en in structureel georganiseerd overleg een lange termijn visie en actieplannen moeten ontwikkelen voor de regio. Kwalitatief kunsteducatief aanbod voor senioren levert een zinvolle bijdrage aan een gezonde, vitale en vergrijzende
Talentvol Grijs
73
5.5
samenleving. Deze bijdrage kent een preventieve werking en draagt bij aan een reducering van kosten in de zorg voor senioren op lange termijn. Nieuwe initiatieven en projecten met een duurzaam karakter zullen vanuit de gemeente meer aandacht moeten krijgen en financieel worden ondersteund. Daarvoor moet budget worden vrijgemaakt om samenwerking tussen zorg- en culturele instellingen te stimuleren. De provincie en gemeente Leeuwarden hebben belang bij een goed zorg-, woon-, en cultureel klimaat voor de oudere bewoners in stad en regio. Aansluiting hierin kan plaats vinden bij de drie noordelijke provincies, met vergelijkbare uitdagingen over de aanpak van de vergrijzingsproblematiek. Het verdient aanbeveling om als zorg- en culturele sector actief te participeren in het HANN Healthy Aging netwerk. De relatie tussen de positieve effecten van kunstbeoefening op gezondheid en welzijn bij senioren zijn nog onvoldoende belicht en mogelijk onderschat in de samenleving. Vervolg- en deelonderzoeken kunnen door evidenced based onderzoek worden geïnitieerd en gepresenteerd binnen HANN. Naar verwachting van de onderzoeker zullen actieve vormen van kunstbeoefening in het kader van welzijn en kwaliteit van leven, vaker en doelmatiger, worden ingezet om senioren actief en gezond te houden. Dit gebied zal de komende jaren meer aandacht kunnen krijgen binnen de kerngebieden Care & Cure en Healthy Lifestyle van HANN. Doordat een duidelijke visie, beleid en onderzoek over dit onderwerp nog in ontwikkeling is, wordt verdere kennisontwikkeling en onderzoek de komende jaren wenselijk geacht. Zorginstelling Palet kan haar aanbod in de MFC kwalitatief verbeteren door kunstenaars/docenten met kennis over en affiniteit met senioren aan te trekken als aanjagers voor nieuwe activiteiten. Keunstwurk kan op termijn in dit proces adviseren en bemiddelen. Ook het benaderen van gepensioneerde kunstdocenten is een optie. Keunstwurk kan ZZP docenten bijscholen in het kunsteducatief werken met senioren en hoe zij hun marketingactiviteiten op een effectieve manier kunnen afstemmen op deze doelgroep. Het verdient aanbeveling om kennismakingsarrangementen op het gebied van kunsteducatie te ontwikkelingen en aan te bieden aan senioren. De nieuwe cultuurorganisatie Kunstkade moet betrokken worden bij de samenwerking en aandacht besteden aan deze doelgroep door kwalitatieve en informatieve informatie over kunsteducatie te geven op haar website. Een forum of ‘datingsite’ voor amateurkunstenaars, waar senioren en jongeren met dezelfde interesses en passie voor kunst elkaar kunnen ontmoeten en informatie uitwisselen, is hierin een optie. Betrek naast de MFC ruimtes ook andere bestaande locaties in het programma die adequaat zijn ingericht voor beeldende activiteiten. Te denken valt aan particuliere ateliers, grafische werkplaats, museale ruimtes en ateliers in onderwijsinstituten. Nabeschouwing
Met veel plezier kijkt de onderzoeker terug op een periode van onderzoek waar ruim een jaar aan is gewerkt. Mijn onderzoekvaardigheden, kennis over en betrokkenheid bij het onderwerp is gedurende deze periode toegenomen. In de nabije toekomst verwacht ik 74
Talentvol Grijs
opgedane kennis en ervaring over het onderwerp vanuit een enthousiaste en betrokken houding te kunnen zetten in de dagelijkse beroepspraktijk met studenten en medewerkers. Verder verwacht ik een betrokken en actieve houding en inzet bij verdere ontwikkelingen in de regio t.b.v. een goed kunsteducatief klimaat voor senioren in Leeuwarden.
Talentvol Grijs
75
5.6
Bronnenlijst
Literatuur: Alheit, P. and Dausien, B. (2002). The ’double face’ of lifelong learning: Two analytical perspectives on a ’silent revolution’. Studies in the Education of Adults, Vol 34. Londen: NIACE. Bakas, A. (2005). Megatrends in Nederland. Schiedam: Scriptum. Bijl. J., e.a. (2011). De sociale staat van Nederland. Den Haag: Uitgave Sociaal en Cultureel Planbureau. Buren, H. van. (2009). Onderzoek de basis, derde editie. Groningen: Noordhoff. Cartensen, L. PH.D. (2009). A long bright future; an action plan for a lifetime of hapiness, health and financial security. New York: Broadway Books. Creswell, J.W. (2011). Educational research. Planning, conducting, and evaluating quantitative and qualitative research, Fourth Edition. Boston: Pearson. Csikszentmihályi, M., (1999). De weg naar flow. Amsterdam: Boom uitgeverij. Dannefer, D., (1998). What’s in a name? An account of the neglect of variability in the study of ageing, in: Emergent theories of ageing, J.E. Birren en V.L. Bengtson (samenstellers). Houten: Springer. Dirkse, R. van, Kessels, R., e.a. (2011). (Op)Nieuw geleerd oud gedaan. Over lerend vermogen van mensen met dementie Utrecht: Kosmos. Doorn, J. Van (2002). Gevangen in de tijd. Over generaties en hun geschiedenis. Amsterdam: Boom. Edelmann, E., (2006). Senioren en cultuur : interesses, motieven, kansen en beperkingen. Tilburg: Kunstfactor. Evers, J. (2007). Kwalitatief interviewen; kunst en kunde. Den Haag: Lemma. Garssen, J. (2011). Demografie van de vergrijzing. Den Haag: Publicatie CBS. Hunink, V. (2008). De kunst van het oud worden. Vertaling van de Senectuto door Cicero. Amsterdam: Polak & van Gennip. Jarvis, P. (2006). Towards a Comprehensive Theory of Human Learning. London- New York: Routledge. LOKV. (1999). Kunsteducatie en senioren. Eindverslag. Utrecht: Uitgave LOKV. Mieras, M. (2009). Ben ik dat? Wat hersenonderzoek verteld over onszelf. Amsterdam: Nieuw
76
Talentvol Grijs
Amsterdam. Mighelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP. Oostelaar, D. Wolfswinkel, G. (2006). Ouderen in de samenleving, basisboek voor hulp- en dienstverleners Bussum: Coutinho. Pols, J. Smits, C. (2007). Ouderen en levenskunst. Utrecht: Trimbos instituut. Ramachandran, V. (2011). Zo werkt ons brein echt. Utrecht: Kosmos uitgeverij. Schnabel, P. et al. (2008). Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie. Den Haag: SCP. Schroots, J.J.F. (2002). Handboek psychologie van de volwassen ontwikkeling & veroudering. Assen: van Gorcum. SNIPH. (2006). Healthy Ageing a challenge for Europe. Östersund, Sweden: Publicatie Swedish National Institute of Public Health. Stahl, B., & Goldstein, E. (2010). Mindfulness en stressreductie. Amsterdam: uitgeverij Nieuwezijds Strauch, B. (2010). The Secret Life Of The Grown-up Brain. Londen: Penguin Group. Sullivan, G. (2005). Art practice as research. Londen: SAGE Publications. Walburg, J.A. (2010). Jong van geest, optimistisch ouder worden is geen kunst. Publicatie Trimbos instituut. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. Artikelen Aspin, D. (2001). Lifelong learning concepts, theories, and values. Monash University Australia paper: SCRUTEA. Broek, A. van den. (2010). Wisseling van de wacht; generaties in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Boog, B. (2011). Reader theorie van onderzoek en onderzoeksdesign. Groningen: Uitgave Hanzehogeschool. Broek, A. van den. (2010). FAQ ‘s over kunstbeoefening in de vrije tijd; het culturele draagvlak, deel 9. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Broek, A. van den. (2010). Toekomstverkenning kunstbeoefening. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Broek, A. van den. (2010). FAQ’ s over kunstbeoefening in de vrije tijd. Het culturele draagvlak, deel 9. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Talentvol Grijs
77
Broek, A. van den., R. Bronnman-Helmers., Veldheer,V. (2010). Wisseling van de Wacht; generaties in Nederland. Den Haag: Wiarda Beckmanstichting/SCP. Campen, C. van (2008). Grijswaarden; monitor ouderenbeleid 2008 . Den Haag, publicatie Sociaal Cultureel Planbureau. CBS. (2008). Gezondheid en zorg in cijfers. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Cohen, G.D. (2006). The creativity and aging study; the impact of professionaly conducted cultural programms on older people. Washington U.S.A: George Washington University. Cultuurnetwerk Nederland. (2009). Zicht op…..senioren en cultuureducatie, Amsterdam: Cultuurnetwerk Nederland. Europese Commissie. (2010). Besluit van het Europees Parlement en de Raad; betreffende het Europees Jaar 2012 voor actief ouder worden. Brussel: uitgave SEC. Deekman, A. (2011). Generaties in de amateurkunst. Utrecht: Kunstfactor. Drion, G. (2012) Survey van het beleidsveld cultuureducatie en hoe nu verder? Den Haag: Wiarda Beckmanstichting. Finnema, E. (2011). Lang zullen we leven! Lectorale rede 16 februari 2011. Leeuwarden: Publicatie NHL. Fokkema, T., en Steyeart, J. (2005). Achter de geraniums of achter het computerscherm? ICT als bestrijding van eenzaamheid bij ouderen. Utrecht: Sociale interventie nr. 2. Research Centre for Social Innovation. Haanstra, F. (2011). Authentieke kunsteducatie. Utrecht: uitgave cultuurnetwerk Nederland. Haterd, J. (2010). Kunstenaars dragen bij aan de kwaliteit van leven. Wetenschappelijke inzichten van de invloed van kunst in de zorg. Heart & Society Magazine. nummer 4 uitgave cultureel ondernemen. Amsterdam: Boomerang Publishing. Hendon, R.C. (1992). Arts participation, comparing the elderly and non elderly. Journal of cultural economics. vol 16 issue 1. Londen: Springer Science-Business Media. Herweijer, L.J. (1990). Educatie op leeftijd. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau. Hilverda, W. (2011). Ouderen betrekken bij kunstaanbod essentieel voor participatie. Rotterdam: Stichting Pluspunt. Hortulanus, R., Jonkers, M., Stuyvers, D. (2012). Naar een lokaal stimulerings- en faciliteringsprogramma voor kunstbeoefening door ouderen. Utrecht: Landelijk
78
Talentvol Grijs
expertisecentrum sociale interventie (LESI). Houtepen, J. (2008). Het belang van oudereneducatie. Inleiding Unie KBO n.a.v. het verschijnen van het Europese rapport “Action Plan on Adult Learning 2007”. Houtepen, J., Hensen, P., Hammink, K. (2003). Manifest over het belang van non formele educatie. Bakkeveen: Volkshogeschool Nederland. Kamp, M., van der., Ottevanger, D. (2003). Cultuureducatie en sociale cohesie; een verkennend onderzoek. Utrecht: Cultuurnetwerk. Kirschner, P. (2012). Informeel leren in Nederland. Heerlen: Open Universiteit. Knulst, W., Haan, de J. (1998). De kunstzinnige burger wordt ouder. Utrecht: LOKV. Kunstfactor. (2009). Senioren en actieve kunstbeoefening. Utrecht: Kunstfactor. Kunstfactor. (2011). Amateurkunst feiten en trends. Monitor Amateurkunst in Nederland. Utrecht: Kunstfactor. Kunstfactor. (2012). Massale belangstelling voor conferentie ouderen en kunstbeoefening, verslag conferentie ouderen en kunstbeoefening. Utrecht: Kunstfactor. Laarakker, K., Poll, J. (2011). Een overzicht van de mogelijkheden en moeilijkheden bij cultuureducatie voor senioren. Boekmancahier nr. 86, De Vergrijzing. Amsterdam: Boekmanstichting. Loverix, L. (2008). Kwalitatief onderzoek naar de betekenisgeving van ouderen aan ateliers van artistieke expressie. Masteronderzoek faculteit agogische wetenschappen. Brussel: Vrije Universiteit. Marlet, G. & van Woerkens, C. (2010). De effectiviteit van Grote stedenbeleid. Een Kwantitatieve evaluatie 2005-2009. Den Haag: Ministerie van BZK/WWI. Noice, H.,Noice, T.,& Staines, G. (2004) A short term intervention to enhance cognitive and affective funtioning older adults. Chicago: Journal of humanities, vol 2, issue 2 – 2010. Matarasso, F. (1997). Use or ornament? The social impact of participation in the arts. Stroud UK: Comedia consultancy. Minesota Health Department (2006). Creating Healty Communities for an Aging Population. Minnesota: Department of Health- Office of rural health and primary care. Nesselaar, R. (2000). Handboek Seniorenmarketing; Succesvol marketingbeleid op de seniorenmarkt. Rotterdam: Senmar Consultancy. Ouwehand, C. (2005). Proactive Coping and Succesful Aging. Utrecht: Universiteit Utrecht.
Talentvol Grijs
79
Plasterk, R.H.A. dr. (2007). Kunst van leven. Notitie hoofdlijnen cultuurbeleid. Den Haag: ministerie OC&W. Raad voor Volksgezondheid & Zorg. (2012). Redzaam ouder. Den Haag: RVZ. RMO/RVZ (2008). Versterking voor gezinnen. Den Haag: RMO. Smilde, R. (2005). Lifelong Learning for Musicians. Groningen: Hanzehogeschool. Steenbekkers, A., Simon, C., Veldheer, V. (2006). Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Den Haag: SCP. Trimbos instituut. (2009). Strategische verkenningen 4 AF0087. Utrecht: Trimbos -Instituut. Twaalfhoven, A. (2011). Grijs en for granted ; waarom het hoog tijd is dat beleidsmakers in de cultuursector de bakens verzetten. Boekmancahier nr.86 - De Vergrijzing. Amsterdam: Boekmanstichting. Vegt, M. (2012). Gekleurd grijs; leeftijd voor grijs. Assen: Provincie Drenthe- STAMM CMO. Verbaarschot, M., Brands, D. (2011) Leeftijd maakt verschil. Onderzoek naar de kracht van ouderen. Uitgave NCSI, in opdracht van het ministerie van SZW. Volz, L. (2009). Senioren en actieve kunstbeoefening. Utrecht: Kunstfactor. Verté, D. (2010). Klaar? actie!; over ouderen en cultuurparticipatie. Gent: Van den Broele. Vries, W. (2012). Vergrijzing in Friesland. Fluchskrift Partoer. Leeuwarden: CMO Frŷslan. Ijdens, T., Hoorn, M. Van, Broek, A. van den, Hiemstra, T. Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2010. Utrecht: Fonds voor Cultuurparticipatie. Zijlstra, H. (2011). Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid. Den Haag: Ministerie OC & W. Walburg, J.A. (2010). Jong van geest; optimistisch ouder worden is geen kunst. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. Weiss, J.M. (1968). Effect of coping response on stress. Journal of Comparative and Physiological Psychology, 65 Zantinge, E. (2011). Gezond ouder worden in Nederland. Den Haag, RIVM rapport Ministerie VWS.
80
Talentvol Grijs
Geraadpleegde websites : (gecontroleerd december - 2012). http://www.kunstgebouw.nl/kunstgebouw/nieuws/2011/02/afronding50pk.php http://www.kunstgebouw.nl/kunstsector/projecten/images/50pk_publicatie_TIJDVOORCUL TUUR_2009.pdf http://www.hannn.eu/nl/symposium/ Hann symposium Assen - 2012 http://www.keunstwurk.nl/over-keunstwurk http://www.kunstfactor.nl/kunstfactor/pagina.vm?id=5031 eindelijk tijd voor kunst http://www.balknet.nl/Nieuwsberichten/0804ageonstage.htm http://www.europa-nu.nl/id/vik0i1dehdzq/europees_jaar_voor_actief_ouder_worden http://www.parnas.nl/ http://www.nhl.nl/nieuws/4698/nieuw-lectoraat-nhl-hogeschool-tal http://www.volkshogeschool.nl non formele educatie http://www.nationaalkompas.nl http://www.cultuur-ondernemen.nl/web/co/ http://www.kunstfactor.nl/engine?app=kunstfactor&service=classmanager:7004&cmd=ope n&id=5251&source=nieuws_tabel.vm verslag conferentie ouderen en kunstbeoefening Amsterdam januari2012 http://www.gezondheidskrant.nl/39639/overweldigende-belangstelling-conferentieouderen-en-kunstbeoefening/ http://www.kcwz.nl/dossiers/wijk_en_buurtgericht_werken/palet_tramkwartier http://www.youtube.com/watch?v=w1oy-pW7Ogo&feature=relmfu MFC Camminghaburen Leeuwarden. www.health.state.mn.us/.../healthyaging/hareport. Definitie healthy aging. http://www.vitalisgroep.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=1008&Itemid=2 029 Peppelrode Eindhoven, coördinator Kunst en cultuur M. Mul. http://www.hanze.nl Kenniscentrum Lectoraat Lifelong Learning in Music and the Arts. Smilde-Groningen 2012 http://www.kunstfactor.nl/kunstfactor/pagina.vm?id=5409 interview Geert Drion voormalig directeur Parnas over de toekomst van de kunstencentra. Kunstfactor. http://www.pcacares.org Philadelphia corporation for Aging/ http://www.phillyfunguide.com/categories/index/14/887 seniorenkunst Philadelphia http://www.frankvandenende.nl/kunst/watiskunst-wetenschappelijk.html wat doet kunst met de hersenen? http://www.kunstgebouw.nl/kunstgebouw/nieuws/images_nieuws/images_nieuws_2012/K unstgebouwmagazine3_PaulSchnabel.pdf cultuurparticipatie neemt toe. http://www.bewegingswetenschappen.org/downloads/200812-BurdorfVvBNdec2008.pdf fysieke gezondheid en ervaren gezondheid Erasmus MC. http://www.robintervelde.nl/4-niveaus-van-bestaan/ 4 niveaus van gezondheid. http://www.cultuurparticipatie.nl/reports/jaarboek_actieve_cultuurparticipatie_2010.pdf http://www.secondsight.nl/seniors/de-10-babyboom-trends-van-2012/ http://www.lkca.nl/begrippen.asp definities cultuureducatie http://www.volkscultuur.nl/nieuws_5.html immaterieel erfgoed
Talentvol Grijs
81
Bijlagen
Talentvol Grijs
I
Bijlage 1 Vergrijzing Figuur 1: Aantal 65- en 80-plussers, 1950-2010 (meetpunt 1 januari) en prognose aantal 65- en 80-plussers, 2011-2060 (Bron: CBS Bevolkingsstatistiek; CBS Bevolkingsprognose voor 2010-2060).
Figuur 2: Grijze druk a, 1950-2010 (meetpunt 1 januari) en prognose grijze druk, 2011-2060 (Bron: CBS Bevolkingsstatistiek; CBS Bevolkingsprognose voor 2010-2060).
Figuur 3: Groeicijfers bevolkingsprognose Friesland (Bron: Primos Prognose- Bewerking Partoer CMO Fryslan).
Figuur 4: Aantal 65+ in Frieland-2000-2011 (Bron: CBS- Bewerking Partoer CMO Fryslan).
ii
Talentvol Grijs
Bijlage 2 Demografische gegevens onderzoeksgroep senioren code Cu 1 Cu 2 Cu 3 Cu 4 Cu 5 Cu 6 Cu 7 Cu 8 Cu 9 Cu10 Cu11
Loc stie lwd lwd stie lwd stie stie stie stie stie stie
naam De W Z W A M.vd Mu B Mie K R J
M/V jaar single beperking opleiding inkomen werk vrouw 70 nee nee ulo modaal vrijwilliger man 64 nee ja mbo modaal vrijwilliger vrouw 70 ja nee atheneum laag vrijwilliger vrouw 54 nee nee mulo hoger geen vrouw 66 nee nee mbo modaal nee vrouw 54 nee nee mbo modaal nee vrouw 62 nee Ja hbo modaal vrijwilliger Vrouw 78 nee Ja 2x mulo modaal vrijwilliger vrouw 69 ja nee mbo modaal Part time vrouw 64 nee nee mulo hoger nee vrouw 78 nee nee hh school modaal mantelzorg
Deelnemers Aquarel workshop Palet
Talentvol Grijs
iii
Bijlage 3 Interview vragen senioren CU 1 en CU 2 Tijd interview: Datum: locatie : Interviewer: Geïnterviewde: Functie geïnterviewde: Type interview: semi - gestructureerd interview – 25 vragen Code audio opname : CU 1- 55 achternaam…. CU 1 55 1 CU 1 55 6 CU 1 55 11 iv
CU 1 55 2 CU 1 55 7 CU 1 55 12
CU 1 55 3 CU 1 55 8 CU 1 55 13
Talentvol Grijs
CU 1 55 4 CU 1 55 9 CU 1 55 14
CU 1 55 5 CU 1 55 10 CU 1 55 15
CU 1 55 16 CU 1 55 21
CU 1 55 17 CU 1 55 22
CU 1 55 18 CU 1 55 23
CU 1 55 19 CU 1 55 24
CU 1 55 20 CU 1 55 25
Onderwerp van het interview: Verstrekte gegevens worden geanonimiseerd verwerkt in het eindrapport. Audiopnames en schriftelijke verwerking daarvan worden vertrouwelijk behandeld en alleen t.b.v. het onderzoek gebruikt. Ondergetekende gaat akkoord met een audio opname van het interview.
Handtekening
Geïnterviewde:
Persoonlijke gegevens: Man/vrouw Leeftijd: Getrouwd/single/samenwonend: Fysieke /mentale beperking Ja/nee Hoogst genoten opleiding: Inkomenspositie: laag/modaal/hoger Betaald werk/geen werk/vrijwilligerswerk/anders
CU 1 55 1 Hoe bent u in aanraking gekomen met het activiteitenaanbod van MFC? CU 1 55 2 Wat heeft u doen besluiten om u op te geven voor een activiteit bij Palet? CU 1 55 3 Wat zijn voor u de reden(en) om deel te nemen aan het activiteitenprogramma op het MFC? 0 gezelligheid 0 om mijn sociale contacten uit te breiden 0 om mij in bepaalde beeldende technieken te verdiepen 0 de kwaliteit van de aangeboden activiteiten 0 ik houd van kunst(beoefening) 0 ik had het altijd al willen doen maar kwam er niet toe 0 ik doe dit met enige regelmaat
Talentvol Grijs
v
0 anders nl……………….. CU 1 55 4 Aan welke Palet activiteit(en )neemt u momenteel deel, heeft u ook eerder andere activiteiten gevolgd? Kunt u daar meer over vertellen. Is het concept MFC een goede plek voor senioren om elkaar te ontmoeten en activiteiten te ondernemen? zo ja waarom moet het MFC dan blijven? CU 1 55 5 Neemt of nam u ook actief deel aan kunstzinnige activiteiten elders? Zo ja, wilt u daar wat over vertellen? CU 1 55 6 Bezoekt u wel ook andere kunstuitingen (nooit, soms, regelmatig, vaak)? eventueel voorbeelden aandragen. 0 musea 0 theater 0 galeries 0 exposities in binnen- en buitenland 0 cultureel centrum 0 buitenkunst 0 cursus 0 evenementen CU 1 55 7 Heeft u wensen op het gebied van kunstactiviteiten, wat zou u nog willen leren, beleven?
CU 1 55 8 Vindt u het belangrijk om samen met uw leeftijdgenoten activiteiten op het gebied van beeldende kunst te ondernemen en waarom is dat voor u belangrijk? Hoe staat u tegenover gemengde groepen in de workshops waaraan jongeren en ouderen samen deelnemen? CU 1 55 9 Welke mogelijke belemmeringen zijn er voor u om deel te nemen aan kunsteducatieve activiteiten in de regio? CU 1 55 10 Dragen beeldende activiteiten volgens u bij aan uw eigen welzijn en kwaliteit van uw leven? Kunt u daar wat over vertellen? Kunstbeoefening is belangrijk voor mij omdat… CU 1 55 11 Kunt u omschrijven wat u ervaart als u beeldend bezig bent, individueel en in een groep? CU 1 55 12
vi
Talentvol Grijs
Wilt u als senior nog nieuwe dingen leren? Zo ja, kunt u beschrijven waarom u dat belangrijk vindt? Hoe gaat dat, leren op latere leeftijd in de praktijk? CU 1 55 13 Zou u meer willen leren over kunst(geschiedenis) tijdens de workshops? Wat dat zou kunnen zijn? CU 1 55 14 Hoe staat u als deelnemer tegenover deelname aan een gezamenlijke georganiseerde kunstexcursie, atelierbezoek, museumbezoek of tentoonstelling? Wat zijn uw wensen op dit gebied? CU 1 55 15 Zou als vrijwilliger gezamenlijk een kunstactiviteit willen organiseren voor andere senioren? CU 1 55 16 Vindt u het prettig om…. 0 met leeftijdsgenoten samen activiteiten op het gebied van kunst te ondernemen. 0 met mijn wijkbewoners activiteiten op het gebied van kunst te organiseren. 0 uw werk te exposeren en bekendheid te geven. CU 1 55 17 Kunnen jongeren nog iets van u leren/ervaren, kunt u dat toelichten? CU 1 55 18 Zou u les willen krijgen van docenten/kunstenaars die gespecialiseerd zijn in bepaalde beeldende technieken? Welke andere materialen en technieken zijn dat?(eventueel sturen bijvoorbeeld keramiek, fotografie, textiel…..)
CU 1 55 19 Zou u via het Internet behoefte hebben aan een website met specifieke informatie voor en door senioren over kunst? Kent u daar voorbeelden van en bekijkt u die met enige regelmaat? Aan welke informatie hebben ouderen volgens u behoefte? En specifiek op het gebied van kunsteducatie? CU 1 55 20 Bent u bekend met de activiteiten/website van Keunstwurk en Parnas? Vindt u daarop informatie over kunsteducatie wat is voor u interessant ? CU 1 55 21 Welke eisen stelt u aan de kwaliteit van een kunsteducatieve activiteit ( bereikbaarheid goede organisatie, communicatie, locatie, docent, inspirerend, motiverend, specifieke kennis over ouderen)? Is dat nu het geval, of moet er wat worden verbeterd? CU 1 55 22
Talentvol Grijs
vii
Wanneer is voor u het moment bereikt dat het moeilijker wordt om deel te nemen aan activiteiten en welke voorzieningen zouden er dan moeten worden getroffen? CU 1 55 23 Vindt u dat de gemeente Leeuwarden actief is in het organiseren van kunstactiviteiten voor en door senioren? Kunt u iets vertellen over uw ervaringen daarmee? CU 1 55 24 Wat vindt u van de hoogte van de financiële bijdrage vanuit Palet voor deze activiteiten? CU 1 55 25 Wilt u nog informatie kwijt die niet aan bod is gekomen in het gesprek?
Hartelijk dank voor dit gesprek.
Bijlage 4 Interview vragen Experts Palet 1 en 2 Tijd interview: Datum: Plaats: Interviewer: Geïnterviewde: Functie geïnterviewde: Type interview: semi gestructureerd interview -20 vragen Code audio opname : PAPTMA TP 1 TP 6 TP11
viii
TP 2 TP 7 TP12
TP 3 TP 8 TP13
Talentvol Grijs
TP 4 TP 9 TP14
TP 5 TP 10 TP15
TP16
TP18
TP19
TP20
TP21
Onderwerp van het interview: De rol van Palet bij het ontwikkelen van projecten/activiteiten in samenwerking met culturele instellingen t.b.v. kunsteducatieve programma’s voor senioren in Leeuwarden. Verstrekte gegevens worden geanonimiseerd verwerkt in het eindrapport. Audiopnames en schriftelijke verwerking daarvan worden vertrouwelijk behandeld en alleen t.b.v. het onderzoek worden gebruikt. Ondergetekende gaat akkoord met audio opname van het interview.
Handtekening
TP1
Kunsteducatieve activiteiten worden al langer aangeboden in de zorginstellingen welke trends en ontwikkelingen in de zorg hebben volgens u invloed op het programma aanbod?
TP 2
Op welke leeftijdsgroepen richt u zich met het activiteitenaanbod op de FMC? Is er een verschil met het activiteitenprogramma in de verzorgingscentra? Wat beogen de FMC’s te bereiken? Kunt u wat vertellen over de MFC?
TP 3
Wat zijn volgens u zoal de motieven van senioren om deel te nemen aan activiteiten op de MFC ? Hoe komt dit aanbod tot stand? Zijn de motieven van deelnemers aan beeldende activiteiten anders dan bij andere activiteiten, voor zover bij u bekend?
TP 4
Wat is volgens u de waarde voor ouderen om actief met kunstgerichte activiteiten bezig te zijn? Wordt het belang hiervan door Palet beleidsmatig onderschreven en uitgedragen?
Talentvol Grijs
ix
TP 5
Zijn er ook groepen senioren die niet (kunnen) deelnemen, zijn daar volgens u redenen voor aan te geven en op welke wijze wordt daar rekening mee gehouden? Verhouding mannen en vrouwen?
TP 6
Wat is de frequentie en gevarieerdheid van het aanbod? En hoe is dit verdeeld over de diverse locaties?
TP 7
In hoeverre hebben senioren inspraak op het programma? Wordt het geëvalueerd met deelnemers?
TP 8
Zijn er op dit moment wensen om de activiteiten op het gebied van kunsteducatie uit te breiden, te verbeteren, kunt u daar iets over vertellen? Verschilt dat per locatie?
TP 9
Werkt u samen met kunstenaars en of andere beroepsuitoefenaars en organisaties op het gebied van de kunsten? Hoe worden die benaderd en bekostigd?
TP 10 Hoe zou u de faciliteiten voor beeldende activiteiten op de MFC willen kwalificeren? Zijn ze hiervoor geschikt of geschikt te maken? TP 11 Worden er exposities door Palet georganiseerd op het gebied van beeld/fotografie? Door u of samen met cursisten? Is daar behoefte aan? TP 12 Het centrum voor de kunsten Parnas verdwijnt per 2013, verwacht u hierdoor een toename van cursisten op de MFC’s in de verschillende wijken? TP 13 Hoe denkt u over samenwerking tussen culturele instellingen en zorginstellingen op het gebied van kunsteducatie ? TP 14 Is er al sprake van overleg en samenwerking ? TP 15 Met welke andere cultuurorganisaties werkt u samen op het gebied van kunst en cultuur? Zijn er wensen op dit gebied? TP 16 Is er behoefte vanuit de organisatie om een breder digitaal platform te ontwikkelen voor senioren, al of niet in samenwerking met andere organisaties? TP 17 Is er behoeft om meer samen te werken met andere zorginstellingen voor senioren op het gebied van cultuur? Wordt dit al gedaan en wat zijn de onderwerpen van overleg? TP 18 Welke ontwikkelingen verwacht u dat er de komende jaren op dit terrein voor uw organisatie zullen plaatsvinden?
x
Talentvol Grijs
TP 19 Is een voorlichtingsprogramma gericht op kunsteducatie zowel actief als beschouwelijk wenselijk voor senioren? TP 20 Het aantal thuiswonende senioren met dementie en depressiviteit neemt de komende jaren toe, in hoeverre wordt rekening gehouden met deze groep?
Heeft u nog opmerkingen en adviezen?
Tijd interview: Datum: Plaats: Interviewer: Geïnterviewde: Functie geïnterviewde: Type interview: semi gestructureerd interview -20 vragen Code audio opname : PANENG AE 1 AE 6 AE 11 AE 16
AE 2 AE 7 AE 12 AE 18
AE 3 AE 8 AE 13 AE 19
AE 4 AE 9 AE 14 AE 20
AE 5 AE 10 AE 15 AE 21
Onderwerp van het interview: De rol van Palet bij het ontwikkelen van projecten/activiteiten in samenwerking met culturele instellingen t.b.v. kunsteducatieve programma’s voor senioren in Leeuwarden.
Talentvol Grijs
xi
Verstrekte gegevens worden geanonimiseerd verwerkt in het eindrapport. Audiopnames en schriftelijke verwerking daarvan worden vertrouwelijk behandeld en alleen t.b.v. het onderzoek worden gebruikt. Ondergetekende gaat akkoord met audio opname van het interview.
Handtekening
Vragen interview: AE1
Hoe anticipeert Palet beleidsmatig op de gevolgen van de vergrijzing voor de zorgsector in Friesland. kun je wat meer vertellen over het concept achter de MFC?
AE2
Hoe kijkt u, in het kader van de huidige visie op longlife learning en healthy Ageing naar de effecten van kunsteducatieve activiteiten op senioren. Hoe belangrijk is dit in jullie missie en visie? Wat staat er aan aandachtspunten/speerpunten over dit onderwerp op de agenda?
AE3
Werkt Palet al samen met culturele instellingen en wat zijn de ervaringen daarmee? Zou u vanuit Palet een intensieve samenwerking willen stimuleren?
AE4
Zijn er vanuit Palet nieuwe initiatieven en of activiteiten te verwachten op het gebied van kunsteducatie voor senioren? Welke kansen en of bedreigingen
xii
Talentvol Grijs
voorziet u vanuit (economisch en of demografische) ontwikkelingen op dit gebied voor deze doelgroep? AE5
Gaat Palet zich richten op veranderde wensen met de komst van de baby boomgeneratie in de wijkcentra /MFC ? Zijn daar nog bijzonderheden over te melden ? Wat is het concept achter de MFC? Landelijke ontwikkelingen? Wat zijn de toekomstverwachtingen voor de MFC?
AE6
Ziet u de Multi functionele centra als een mogelijkheid om kunsteducatieve of andere gezamenlijke activiteiten voor ouderen overdag aan te bieden? Wat zijn de sterke punten en wat de zwakke van deze centra?
AE7
Bent u bekend met culturele organisatie Keunstwurk Leeuwarden? Zijn er contacten en of samenwerkingsverbanden met Keunstwurk of andere culturele instellingen in Leeuwarden /provincie? Zou u samenwerking willen stimuleren?
AE 8
Hoe staat Palet tegenover een intensievere samenwerking en kennisdeling met andere zorginstellingen op het gebied van kunsteducatie?
AE 9
Wordt er meer budget voor culturele activiteiten bij Palet uitgetrokken?
AE 10 Is er bij Palet belangstelling voor de relatie tussen actieve kunst beoefening door senioren en de verschillende generaties. Kunt u daar iets over aangeven en specifiek op het gebied van beeldende activiteiten? Wat kan er volgens u nog worden onderzocht/ontwikkelt? AE11 Hoe profileert Palet zich in haar communicatie met cultuur om senioren te interesseren en te activeren voor deelname aan kunsteducatieve activiteiten bij de MFC’s ? 0 nieuwe kennis opdoen op het gebied van kunst (geschiedenis) 0 jezelf ontplooien op latere leeftijd 0 sociale contacten vergroten 0 actief bezig zijn met kunst is goed voor de kwaliteit van het leven 0 overige 0 geen argumenten AE12 Is er voldoende doelgroepgerichte informatie voor senioren op de website van Pallet over kunsteducatieve activiteiten te vinden en in het bijzonder over beeldende activiteiten? Wat vindt u van het huidige aanbod, zou het nog meer aandacht kunnen krijgen en of verder ontwikkelt kunnen worden? Ziet u in webcommunicatie ook concrete mogelijkheden om samen te werken met andere partners? AE13 Hoe denkt u over samenwerking tussen Palet, Keunstwurk en Parnas op het gebied van kunsteducatieve programmering van activiteiten. Zal Palet hierin een
Talentvol Grijs
xiii
voortrekkersrol kunnen spelen, of verwacht u initiatieven vanuit de culturele organisaties en of individuele kunstenaars, gezelschappen? AE14 Als er wordt samengewerkt tussen zorg- en culturele instellingen, waarin zit volgens u de meerwaarde van samenwerking op lange termijn? Welke stappen moeten hierin worden genomen? AE15 Zijn er volgens u ook nadelen te noemen in samenwerking tussen zorg- en cultuursector gericht op kunsteducatie voor senioren? AE 16 Zijn er politieke- economische en of andere redenen die dit proces in de weg staan? Wat zijn de actuele ontwikkelingen? AE17 Vindt u dat de gemeente Leeuwarden/provincie Friesland een actief cultureel beleid voert voor senioren? Investeert men in de zorg voor senioren? AE18 Ziet u ook landelijke initiatieven, vanuit andere instanties en of provincies ontstaan, en wordt die informatie gedeeld? Ziet u aansprekende voorbeelden bij andere zorgorganisaties? AE19 Een kijkje in de toekomst; wat verwacht u vanuit uw persoonlijke visie dat er op korte termijn aan stappen zou kunnen worden ondernomen? AE20 Heeft u nog opmerkingen of adviezen die niet in het gesprek naar voren zijn gekomen?
Bijlage 4 interview vragen Keunstwurk 1 + 2 en Parnas Tijd interview: Datum: Plaats: Interviewer: Geïnterviewde: Functie geïnterviewde: Type interview: semi gestructureerd interview -21 vragen Code audio opname : KW LE LE 1 LE 6
xiv
LE 2 LE 7
KW LF LE 3 LE 8
Talentvol Grijs
LE 4 LE 9
LE 5 LE10
LE11 LE16
LE12 LE18
LE13 LE19
LE14 LE20
LE15 LE21
De rol van Keunstwurk bij het ontwikkelen van projecten/activiteiten in samenwerking met zorginstellingen t.b.v. kunsteducatieve programma’s voor senioren in Leeuwarden.
Verstrekte gegevens worden geanonimiseerd verwerkt in het eindrapport. Audiopnames en schriftelijke verwerking daarvan worden vertrouwelijk behandeld en alleen t.b.v. het onderzoek worden gebruikt. Ondergetekende gaat akkoord met audio opname van het interview.
Handtekening
Vragen interview:
LE1
Anticipeert Keunstwurk beleidsmatig op de gevolgen van de vergrijzing voor de culturele sector in Friesland? Staan senioren daardoor meer in de picture bij Keunstwurk, zo ja kunt u daar wat meer over vertellen?
LE2
Hoe kijkt u naar de inhoudelijke gevolgen van de vergrijzing op jullie programma aanbod. Is er regelmatig overleg met collega’s over dit onderwerp. Wat staat er aan onderwerpen voor de doelgroep senioren op de agenda?
Talentvol Grijs
xv
LE3
Werkt Keunstwurk al samen met zorginstellingen en wat zijn uw ervaringen daarmee? Hoe zou u de samenwerking willen omschrijven?
LE4
Wat biedt Keunstwurk op het gebied van beeldende kunst voor senioren vanaf 55 jaar en ouder, hoe verhoudt zich dit tot de andere sectoren dans, zang en drama? Zijn er vanuit Keunstwurk nieuwe initiatieven en of activiteiten ontwikkelt op het gebied van beeldend kunst voor senioren? Welke kansen en of bedreigingen voorziet u t.a.v. deze doelgroep?
LE5
Voorziet Keunstwurk in een kunsteducatieve vraag en aanbod van activiteiten bij de baby boom generatie? Zijn daar nog bijzonderheden over te melden?
LE6
Is Keunstwurk bekend met het activiteitenprogramma van Palet in de Multi Functionele Centra in Leeuwarden? Zijn er contacten met Palet?
LE7
Ziet u de Multi functionele wijkcentra als een mogelijkheid om activiteiten op het gebied van kunst voor ouderen overdag aan te bieden? Wat ziet u in deze centra als sterk punt en wat als beperking?
LE 8
Hoe staat Keunstwurk tegenover een intensievere samenwerking met zorginstellingen op het gebied van kunsteducatie?
LE 9
Waar kunnen ouderen uit Leeuwarden en directe omgeving terecht voor actieve kunstbeoefening na het wegvallen van Parnas als kunstencentrum? Welke rol speelt Keunstwurk daarin?
LE 10 Wordt er vanuit Keunstwurk onderzoek gedaan naar de kwaliteit en diversiteit van kunsteducatieve activiteiten voor senioren en wordt er rekening gehouden met de verschillende generaties? Kunt u daar iets over aangeven en specifieker op het gebied van beeldende activiteiten? Wat kan er volgens u nog worden ontwikkelt? LE11
Welke argumenten hanteert Keunstwurk momenteel in haar communicatie om senioren te interesseren voor deelname aan kunsteducatieve activiteiten? 0 nieuwe kennis opdoen op het gebied van kunst (geschiedenis) 0 jezelf ontplooien op latere leeftijd 0 sociale contacten vergroten 0 actief bezig zijn met kunst is goed voor de kwaliteit van het leven 0 overige
LE12
Is er volgens u voldoende kwalitatieve doelgroepgerichte informatie voor senioren op de website van Keunstwurk over kunsteducatie te vinden en in het bijzonder beeldende activiteiten? Wat zou er nog ontwikkelt kunnen worden ? Ziet u hierin ook concrete mogelijkheden om met zorgcentra en andere culturele instellingen samen te werken?
LE13
Hoe denkt u over samenwerking tussen Keunstwurk en de Multi functionele centra van Palet op het gebied van kunsteducatieve programmering. Zal
xvi
Talentvol Grijs
Keunstwurk hierin een rol kunnen spelen om over de kwaliteit en diversiteit van het aanbod te adviseren? LE14
Als er wordt samengewerkt met Palet diensten, waarin zit volgens u dan de meerwaarde op lange termijn?
LE15
Zijn er volgens u wederzijdse voordelen te behalen door zorg- en cultuursector gericht op de doelgroep senioren meer beleidsmatig af te stemmen? Wat voor stappen moeten hierin worden genomen?
LE 16 Zijn er politieke- en of economische redenen die dit proces in de weg staan? Wat zijn de actuele ontwikkelingen? LE17
Vindt u dat de gemeente Leeuwarden/provincie Friesland een actief cultureel beleid voert voor senioren?
LE18
Ziet u ook initiatieven vanuit andere instanties en of provincies ontstaan en wat zijn uw ervaringen daarmee?
LE19
Een kijkje in de toekomst; wat verwacht u vanuit een persoonlijke visie dat er op korte termijn aan stappen moet worden ondernomen?
LE20 Heeft u nog opmerkingen of adviezen die niet in het gesprek naar voren zijn gekomen?
Interviewvragen expert Parnas Tijd interview: Datum: Plaats: Interviewer: Geïnterviewde: Functie geïnterviewde: Type interview: semi -gestructureerd interview - 20 vragen Code audio opname : PAR JB JB 1 JB 6 JB11 JB16
JB 2 JB 7 JB12 JB18
JB 3 JB 8 JB13 JB19
Talentvol Grijs
JB 4 JB 9 JB14 JB20
JB 5 JB 10 JB15
xvii
De rol van Parnas bij het ontwikkelen van projecten/activiteiten in samenwerking met culturele en zorg instellingen t.b.v. kunsteducatieve programma’s voor senioren in Leeuwarden. Verstrekte gegevens worden geanonimiseerd verwerkt in het eindrapport. Audiopnames en schriftelijke verwerking daarvan worden vertrouwelijk behandeld en alleen t.b.v. het onderzoek worden gebruikt. Ondergetekende gaat akkoord met audio opname van het interview.
Handtekening
Vragen interview: JB1
Anticipeert Parnas beleidsmatig op de gevolgen van de vergrijzing voor de culturele sector in Friesland. Staan senioren daardoor meer in de picture bij Parnas, kunt u daar wat meer over vertellen?
JB2
Hoe kijkt u naar de inhoudelijke gevolgen van de vergrijzing op jullie programma aanbod. Is er regelmatig overleg met collega’s over dit onderwerp. Wat staat er aan onderwerpen voor de doelgroep senioren op de agenda?
JB3
Werkt Parnas samen met zorginstellingen en wat zijn uw ervaringen daarmee? Hoe zou u de samenwerking willen omschrijven?
JB4
Wat biedt Parnas op het gebied van beeldende kunst voor senioren vanaf 55 jaar en ouder? Hoe verhoudt zich dit tot de andere gebieden klank en gebaar? Zijn er vanuit Palet nieuwe initiatieven en of activiteiten ontwikkelt op het gebied van beeldend kunst voor senioren. Welke kansen en of bedreigingen voorziet u t.a.v. deze doelgroep?
JB5
Voorziet Palet in kunsteducatieve vraag en aanbod naar activiteiten bij de baby boomgeneratie? Zijn daar nog bijzonderheden over te melden ?
xviii
Talentvol Grijs
JB6
Is Parnas bekend met het activiteitenprogramma van Palet in de Multi Functionele Centra in Leeuwarden? Zijn er contacten met Palet?
JB7
Ziet u de Multi Functionele centra als een mogelijkheid om activiteiten op het gebied van kunst voor ouderen overdag aan te bieden. Wat ziet u in deze centra als sterk punt en wat als beperking?
JB 8
Hoe staat Parnas tegenover een intensievere samenwerking met zorginstellingen op het gebied van kunsteducatie?
JB 9
Waar kunnen senioren uit Leeuwarden en directe omgeving terecht voor actieve kunstbeoefening na het wegvallen van kunstencentrum Parnas?
JB 10 Wordt er vanuit Parnas onderzoek gedaan naar de kwaliteit en diversiteit van kunsteducatieve activiteiten voor senioren en tussen de verschillende generaties ? Kunt u daar iets over aangeven en specifiek op het gebied van beeldende activiteiten? Wat kan er volgens u nog worden ontwikkelt? JB11
Welke argumenten hanteert Palet momenteel in haar communicatie om senioren te interesseren voor deelname aan kunsteducatieve activiteiten? 0 nieuwe kennis opdoen op het gebied van kunst (geschiedenis) 0 jezelf ontplooien op latere leeftijd 0 sociale contacten vergroten 0 actief bezig zijn met kunst is goed voor de kwaliteit van het leven 0 overige
KW12 Is er volgens u voldoende kwalitatieve doelgroepgerichte informatie voor senioren op de website van Parnas over kunsteducatie te vinden en in het bijzonder beeldende activiteiten? Wat zou er nog ontwikkelt kunnen worden ? Ziet u hierin ook concrete mogelijkheden om met zorgcentra en andere culturele instellingen samen te werken? JB13
Hoe denkt over samenwerking tussen Parnas en de Multi functionele centra van Palet op het gebied van kunsteducatieve programmering. Zal het kunstencentrum hierin een rol kunnen spelen om de kwaliteit en diversiteit van het aanbod te verbeteren?
JB14
Als er wordt samengewerkt met Palet diensten waarin zit volgens u de meerwaarde op lange termijn?
JB15
Zijn er volgens u wederzijdse voordelen te behalen door zorg- en cultuursector gericht op de doelgroep senioren meer beleidsmatig af te stemmen? Wat voor stappen moeten hierin worden genomen?
JB 16 Zijn er politiek en of economische redenen die dit proces in de weg staan? Wat zijn de actuele ontwikkelingen?
Talentvol Grijs
xix
JB17
Vindt u dat de gemeente Leeuwarden/provincie Friesland een actief cultureel beleid voert voor senioren?
JB18
Ziet u ook initiatieven vanuit andere instanties en of provincies ontstaan en wat zijn uw ervaringen daarmee?
JB19
Een kijkje in de toekomst; wat verwacht u vanuit een persoonlijke visie dat er op korte termijn aan stappen moet worden ondernomen?
JB20
Heeft u nog opmerkingen of adviezen die niet in het gesprek naar voren zijn gekomen?
xx
Talentvol Grijs