Antwoordblad Hoofdstuk 2 Dansen door de eeuwen heen 2.1
De dans
03 b
Maat 36, 44 (vanaf de tweede tel), 64 (vanaf de tweede tel).
c
04 a
In maat 5 en 7: tweede achtste van de tweede en vierde tel.
b
Maathaken (maat 12, 13): de eerste keer speel je tot en met de eerste maathaak, bij de herhaling sla je de eerste maathaak over en ga je met de tweede verder. D.S. al Coda (maat 29): herhaal vanaf het Segno-teken (maat 9), bij het eerste Coda-teken (maat 21) ga je verder naar het Coda. Dit begint bij het tweede Coda-teken (maat 30). Herhalingstekens (maat 5, 12): het gedeelte tussen deze tekens moet worden herhaald Eindstreep (maat 37): het einde van het muziekstuk.
c
Fast
d
Maat 1 tot en met 4, maat 22 tot en met 29, laatste maat.
05 a
1. Vierkwartsmaat 2. A Beatring D Conga’s E Drumstel 3. Saxofoon 4.
(melodie van de blazers) 5. De bovenste melodie: A b 06 a b
A B Medium B Refrein
© Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten
c
07 a
Twee van de volgende antwoorden: De medley is in het Engels en niet in het Spaans Minder percussie Gebruik van het drumstel Duidelijke beat Meer westerse instrumenten Oggún: meester van het metaal smeden, het bos, de kracht en honden Ochún: meesteres van de liefde, water en goud Yoruba: meesteres van de zee Changó: meester van vuur, onweer en oorlog Obbatalá: meesteres van de menselijke geest, de puurheid van de aarde, vrede en respect
b
1. Bij de Argentijnse tango horen luisterfragment 1 en beeldfragment 2. Verklaring: De dans is minder strak en juist sensueler dan die in het eerste fragment. Op de achtergrond is een traditioneel tango-orkest te zien. 2. Bij de Ballroomtango horen luisterfragment 2 en beeldfragment 1. Verklaring: Dit kun je zien aan de strakke, snelle (hoofd)bewegingen.
c
1. B Medium 2. B Ritmisch
08 a
Eigen antwoord
b
Eigen antwoord
c
Eigen antwoord
09 a
b
Mogelijk antwoord:
c
Bewering 2 en 3 zijn juist
d Engels Slow Medium Fast e
Italiaans Largo, adagio Andante, moderato Presto, allegro
Versnellen Vertragen Het voorgaande tempo hervatten
© Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten
f Afbeelding 1 2 3 4 5 g
Begrip Accent Portato Staccato Portato Legato
Membrafonen: conga’s, bongo’s Idiofonen: claves, cowbell, agogobells, maracas, guiro, rasp, woodblock, castagnettes en cabasa
2.2
Renaissance
11 a
Maat 3, 7, 11, 14, 15, 21 en 27
b
Maat 27
c
Maat 5, 13, 18, 24, 26 en 28
d
Homofoon, omdat het ritme van de sopraan/alt en de tenor/bas stem overwegend gelijk is.
. 12 a
b
14 a
b
15 a
1. A capella 2. B alleen mannenstemmen 3. Zachter 1. De trommelaar verzint zijn partij zelf. De muzikant met de schalmei improviseert en speelt meer noten dan in de partij staan. 2. Geïntegreerd gebruik van instrumenten in vocale muziek Fragment 1: polyfonie met cantus firmus Fragment 2: homofonie Fragment 3: polyfonie met imitatie Fragment 4: monodie In maat 5 en 6
Fragment 1 en 4
b
Fragment 3
c
Monodisch: fragment 1 en 4 – homofoon: fragment 2 en 3
16 a
b
Wel op orgel of klavecimbel, niet op een blokfluit, kromhoorn en andere instrumenten waarop je maar één toon tegelijk kunt spelen. 1. Polyfonie met imitatie 2. Naar links een halve noot, naar rechts een kwartnoot. 3. B Hij voegt een aantal versieringen toe.
© Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten
17 b
Eigen antwoord
18 a
1. Fragment 1: gaillarde; Fragment 2: pavane ; Fragment 3: gaillarde 2. Bij een diner fragmenten 1 en 2; bij ontvangst fragment 3; andere antwoorden met goede argumenten zijn ook denkbaar.
b
Fragment 1: viola da gamba’s Fragment 2: geen familie Fragment 3: kromhoorns Fragment 4: blokfluiten
19 C Doorimitatie 20 a
b
21 a b
22 a
Er wordt telkens een es gezongen, terwijl er een e in de bladmuziek staat. In de bladmuziek wordt en bes een aantal keer hersteld, in het luistervoorbeeld blijft het een bes. Na maat worden er in het luistervoorbeeld 2 maten toegevoegd. 1. A Polyfonie met cantus firmus 2. C Bassen Eigen antwoord; waarschijnlijk antwoord B 1. Fragment 1: Vroege renaissance Fragment 2: Late renaissance 2. In het tweede fragment Eenstemmigheid: maat 1 tot halverwege 4 Homofonie: beginnend in maat 4 tot en met 7 Imitatie: vanaf de opmaat in maat 8 tot het einde
b
B Dalend
c
Tegen het einde.
23 a b
25 a
De teksten ‘denden’ en ‘dindirindin’ als uitbeelding van het gitaargeluid Tenor/bas en sopraan/alt
1. Homofonie 2. Imitatie, polyfonie 3. Homofonie
b maatsoort tweedelige maatsoorten
voorbeeld
voorbeeld
driedelige maatsoorten onregelmatige maatsoorten
© Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten
c
26 a
Blaasinstrumenten: saxofoon en blokfluit; snaarinstrumenten: gamba, piano, cello, klavecimbel Er moest een afstand van 45 meter worden overbrugd, en dat was voor die tijd enorm. Eigenlijk waren grote houten constructies nodig (formelen) om de koepel tijdens de bouw niet te laten instorten. Dat de koepel zichzelf overeind kon houden, was een technisch hoogstandje.
b
Brunelleschi had de klassieke bouwkunst bestudeerd en nieuwe technieken onderzocht. Bij het ontwerpen van de koepel gebruikte hij de resultaten van deze voorstudie.
c
Orde en symmetrie, zuilen, monumentaliteit
d
Bijvoorbeeld: gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, levenloze houding van Christus, de hand van Maria op het been van haar zoon, waarmee ze het lichaam ondersteunt.
e
Het onderwerp/de verhaallijn verschilt: de commedia dell’arte is niet mythologisch/historisch en wil niet beleren maar vermaken. De teksten liggen niet vast, steeds komen dezelfde rollen terug en er is geen sprake van een vaste opbouw of vaste regels.
f
De geometrische vormen die gedanst worden zijn dan duidelijk herkenbaar.
2.3
Masterclass
28 a
Klassiek (ballet), modern, jazz, musical showdans
b
Dansdocent, docent lichamelijke opvoeding, bewegingstherapeut, psychomotorisch therapeut
29 a
b
c
d
e
f © Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten
30 a
b
c
d
e
31 a
G3
f
G3
b
Kwint
g
Octaaf
c
G3
h
G3
d
Octaaf
i
Kwint
e
Octaaf
j
Octaaf
© Muziek op maat tweede fase, Noordhoff Uitgevers, Houten