Ankie
het meisje uit de bossen van Karoetsja
Antoon Kersten ooit geschreven voor zijn kleindochter Karin
blad 1
In een ver land, wel duizend kilometer hier vandaan, woonde Angelina. Haar moeder noemde haar altijd Ankie, want Angelina vond ze veel te moeilijk. Ankie had ook een broer. Een grote broer van 10 jaar en Ankie was pas zeven jaar. Die broer heette Paulus en tegen hem zei zijn moeder altijd Paul. De vader van die twee kinderen was boswachter. Hij moest zorgen voor de dieren in het bos en voor de bomen en planten.
Het was een heel groot en diep bos, Als je er heel ver inliep waren de bomen zo hoog, en stonden de struiken zo dicht bij elkaar dat het helemaal donker was. Ook waren er veel dieren in het bos. Kleine dieren zoals vossen, muizen, cavia’s, konijnen en veel vogels. Maar er waren ook grote dieren. Grote wilde beesten. Beren liepen er en tijgers, olifanten en giraffen met een heel lange nek. En er leefden slangen die soms wel zo groot waren als een hele kamer.
blad 2
Ankie en Paul woonden met hun ouders in een klein huis een de rand van het bos. In dat land scheen altijd de zon en daarom konden de kinderen altijd buiten spelen. Maar ze mochten nooit alleen naar het bos. Dat was veel te gevaarlijk met al die wilde dieren en ze zouden kunnen verdwalen.
De kinderen gingen niet naar school, want er was helemaal geen school. Paul mocht wel eens met zijn vader mee als die ging vissen in de beek en dan leerde hij, hoe hij een vis moest vangen. Maar Ankie was altijd thuis. Haar moeder leerde haar hoe ze kleren kon maken van dierenvellen en hoe ze brood moest bakken en eten moest koken.
blad 3
Zij hadden ook een grote hond die zij Boef noemde. Boef was een lieve hond en Ankie speelde graag met hem. Soms ging zij op zijn rug zitten en liepen zij rond het huis. Meer boef was ook een waakhond. Als er een groot dier uit het bos kwam en Boef dacht dat het een gevaarlijk dier was, dan begon hij heel hard te blaffen.
De vader van Ankie wist dan dat er een gevaarlijk dier bij het huisje was en ging dan met zijn geweer naar buiten. Moeder en de kinderen bleven dan binnen en deden de deuren goed dicht. Maar altijd gingen de grote dieren dan weer weg. Zij liepen het bos in en niemand zag ze nog.
Toch zou Ankie graag weten waar die grote dieren nu eigenlijk woonden. Soms stond zij naar de bossen te kijken en dacht dan: "Als ik nu eens een heel klein stukje het bos in zou gaan, zou ik ze dan niet zien?” Want eigenlijk was zij helemaal niet bang.
blad 4
Op een dag was Ankie buiten aan het spelen. Het was heel warm en samen met de hond ging zij naar de beek. Daar trok zij haar kleren uit en terwijl Boef stond te kijken, spartelde zij in het water. Ankie kon goed zwemmen. Dat had haar moeder heer geleerd. Een hele tijd zwom ze rond en toen was ze zo moe dat ze in de zon ging liggen om te drogen. Boef lag naast haar en keek goed rond of er soms wilde dieren uit het bos kwamen. Maar alle dieren sliepen en Ankie viel ook in slaap.
En toen droomde zij dat zij midden in het bos was. Zij zag de leeuwen en de tijgers lopen en naast haar zat een mooi konijn in het gras te spelen. Toen werd zij wakker. Wat jammer dacht zij, het was net zo fijn in het bos. Maar ze moest naar huis want moeder zou vast wal met het eten wachten.
blad 5
Daar vertelde zij dat zij had gedroomd dat zij in het bos was en dat alle dieren heel lief waren. Maar haar vader waarschuwde haar. Zij mocht nooit alleen het bos in gaan, want dan zouden de wilde dieren haar opeten.
De volgende morgen gingen haar vader en haar broer vissen en haar moeder was in het huis om eten voor de avond klaar te maken. Ankie speelde buiten en Boef lag in het zonnetje te luieren. Opeens kwam er een grote beer uit het bos. Heel zachtjes, zodat Ankie hem niet zou horen, sloop hij dichterbij. Hij liep achter het huisje om en hij deed zo zachtjes dat zelfs Boef hem niet hoorde. Toen hij heel dicht bij Ankie was, pakte hij haar plotseling beet en rende met haar het woud in.
blad 6
Ankie was wel heel erg geschrokken, maar ze was eigenlijk helemaal niet bang. De beer deed haar geen pijn. Voorzichtig hield hij haar in zijn poten. Ze gingen heel ver het bos in en het werd steeds donkerder omdat er zoveel bomen waren, dat de zon er niet door kon schijnen. Als Ankie nu meer heel hard geroepen had, dan had de hond haar vast wel gehoord, maar Ankie maakte helemaal geen geluid.
Toen zij een heel eind gelopen hadden, bleef de beer staan. Hij liet Ankie los en zette heer voorzichtig op de grond. Toen stond hij haar heel lang aan te kijken, alsof hij wilde zeggen: "Zo, nu ben je van ons". Toen wilde Ankie opstaan om heel had weg te rennen maar de beer hield haar vast en begon een beetje te brullen. Ankie wist niet wat ze moest doen. Ze was niet bang want de beer had haar geen pijn gedaan. Opeens hoorde zij geritsel tussen de struiken en daar kwam nog een grote beer.
blad 7
Het was een moederbeer en zij had een klein beertje in heer armen. Langzaam kwam ze naar Ankie toe en toen legde zij het kleine beertje, naast Ankie neer. Ankie zat nu tussen de twee grote beren en naast haar lag dat kleine beertje. Zij aaide het kleine beertje over de kop en wilde wal met haar spelen, maar toen zag Ankie dat het beertje een gebroken pootje had.
Moeder beer nam het pootje tussen de poten en liet het aan Ankie zien en het was alsof zij wilde vragen: "Kun jij dat niet beter maken?" Ankie keek nog eens goed naar het pootje van het kleine beertje. Toen zocht zij een stevige tak en bond die met een heleboel slingers uit het bos aan het pootje vast. Zij deed dat heel voorzichtig, om het beertje geen pijn te doen.
blad 8
De ouders van het kleine beertje hadden alles gezien en toen Ankie klaar was met het kleine beertje, nam vader beer haar weer op en droeg heer nog iets verder het bos in. Op een kleine open plek met gras en veel bloemen, zette hij haar neer.
Toen kwam moeder beer en die bracht lekkere vruchten die zij in een heel groot blad van een boom had gedaan; Heerlijke appels en bramen en noten en nog veel meer lekkere dingen. legde zij bij Ankie neer. Ankie proefde ervan en zij vond de vruchten zo lekker dat zij er een heleboel van op at.
De moeder van Ankie was nu klaar met eten koken en liep naar buiten om Ankie te roepen. Maar waar ze ook keek, nergens zag zij Ankie. Zij zocht de hele omgeving af, achter het huisje, bij de beek en ook bij de rand van het bos, mar nergens was Ankie te zien. Ook Boef, de hond zocht mee.
blad 9
Overal snuffelde hij en hij kon niet begrijpen dat Ankie zo maar verdwenen was. Later kwam de vader thuis en Paul, de broer van Ankie en ook zij gingen zoeken, maar Ankie bleef onvindbaar. De moeder huilde heel erg, nu was Ankie vast door de wilde dieren opgegeten. En toen werd het avond.
Ankie probeerde op te steen en weg te lopen went zij wist dat moeder met het eten wachtte. Meer telkens als zij wilde weglopen hield de grote vederbeer heer tegen. En toen het bijna helemaal donker was, legde moederbeer allemaal blaadjes, op de grond. Daarop moest Ankie gaan slapen. Zij was zo moe dat zij meteen in slaap viel.
blad 10
De volgende morgen stond de zon al hoog een de hemel, toen Ankie wekker werd. Zij keek om zich heen en zag dat er een heleboel dieren op het grasveld waren. Olifanten en tijgers, wolven en herten en nog veel meer dieren stonden naar Ankie te kijken. Nu was zij wal een beetje bang van al die grote beesten meer geen enkel dier deed heer iets.
Toen zette de olifant haar dikke poot naast Ankie. Ankie wist niet waarom zij dat deed, maar toen zij naar die grote dikke poot keek, zag zij dat er een heel gemene doorn onder het val van de olifant zat. Voorzichtig, om de olifant geen pijn te doen, haalde Ankie de doorn er uit en de olifant was zo blij, dat hij luid trompetterde en met zijn enorme slurf langs Ankie’s wang streek, alsof hij wilde zeggen: "Dank je wel, mensenkind."
blad 11
Nog meer dieren kwamen naar Ankie .De een had een splinter, de ander weer een ander wondje en Ankie hielp ze allemaal. Toen alle dieren geholpen waren gingen zij in een kring rond Ankie staan en maakte brullend en allerlei geluiden makend, een rondedans voor Ankie. Zij vond dit zo leuk dat zij heel hard moest lachen.
Maar toen wilde zij toch echt naar huis want har moeder zou wel verschrikkelijk ongerust zijn, dacht zij. Maar ook nu hield de vaderbeer haar vast. Zij moest maar bij de dieren blijven.
Alle dieren brachten haar eten en Ankie vond het eigenlijk best leuk om in het bos te zijn. Elke dag kwamen er wel dieren die zij moest helpen en als er geen dieren geholpen moesten worden dan speelde Ankie met de kleine beertjes of met de giraffe en een keer pakte de olifant haar met zijn slurf op en zette haar op zijn rug.
blad 12
Maar thuis was haar moeder. Die huilde elke dag omdat Ankie weg was. En ook haar vader was erg bedroefd. En hij was ook heel boos op de dieren die Ankie hadden meegenomen. Op een dag was hij zo boos, dat hij zijn geweer nam en naar het bos liep. Ik zal alle dieren doodschieten, riep hij uit. Maar de moeder hield hem tegen. "Dat moet je niet doen vader, want dan worden de dieren ook boos en dan eten ze ons ook op misschien."
En zo gingen de dagen verder. Ankie was nu al zo lang in het bos dat zij de dieren kon verstaan. Zij wist nu precies wat de dieren zeiden als ze brulden en ook wat de olifanten bedoelden als zij trompetterden. En Ankie kon nu ook met de dieren praten.
blad 13
En zij vertelde aan hen dat zij zo graag terug zou geen naar het huisje en dat de dieren niet bang behoefde te zijn voor het geweer van haar vader. Toen alle dieren dit hadden gehoord gingen zij er over praten. En toen kwam de giraffe met een plan. Hij zei: " Als wij nu eens allemaal tegelijk naar het huisje van Ankie gaan. Dan nemen wij allemaal iets mee voor de vader en moeder van Ankie en ook voor haar broer.
Dat was een goed plan en nu gingen alle dieren op stap om de lekkerste vruchten te zoeken en de lekkerste noten die in het bos te vinden waren. En het kleine beertje plukte grote bossen bloemen en dat zouden zij allemaal meenemen voor de vader en moeder van Ankie. De volgende morgen gingen zij op step. Door het dichte struikgewas en het donkere bos liepen zij naar de rand van het bos.
blad 14
Heel zachtjes, want zij waren toch wel een beetje bang om uit het bos te komen. Toen zij bijna bij het huisje weren riep de olifant dat zij moesten stoppen en alle dieren keken naar hem, waarom moesten zij nu stoppen? "Omdat, zei de olifant, wij eerst Ankie moeten versieren met bloemen. En dat deden zij. Twee aapjes vlochten een mooie bloemenkrans en hingen die bij Ankie om de hals. Toen nam de olifant Ankie op met zijn lange slurf en zette haar heel hoog op de nek van de giraffe weer zij zich goed moest vasthouden.
Zo kwam de hele stoet een de rand van het hos en bij het huisje van Ankie. Boef, de hond zag ze het eerst en hij was zo verschrikt toen hij al die beesten zag, dat hij helemaal vergat te blaffen. Maar ook de veder van Ankie had iets gehoord en met het geweer in de hand liep hij snel naar buiten.
blad 15
Hij schrok ook heel erg toen hij al die beesten zag en ging vlug het huisje binnen om de moeder te waarschuwen. Misschien wilde de dieren hun wal allemaal op eten, zei hij. Voorzichtig gingen zij naar buiten om te kijken wat de dieren wilden.
Ook Paul, de broer van Ankie ging kijken en opeens begon Paul heel hard te roepen: "Kijk eens papa, daar op de nek van de giraffe zit Ankie, kijk daar! Nu zag de veder het ook. Tussen al de beesten liep de giraffe en Ankie zat op haar nek terwijl zij zich stevig vast hield. Langzaam kwamen de dieren naar het huisje toe en Ankie riep: "Jullie hoeven niet bang te zijn hoor, want de dieren zijn allemaal heel lief!" Toen liet zij zich van de lange nek van de giraffe glijden en liep zij vlug naar het huisje en de dieren kwamen met haar mee.
blad 16
De ouders stonden verbaasd te kijken en heer moeder huilde van blijdschap nu Ankie er weer was. De ouders konden de dieren niet verstaan, maar Ankie zei in dierentaal dat ze allemaal de vruchten en bloemen bij het huisje moesten neerleggen. En dat deden zij. De eekhoorn legde de nootjes die zij had gevonden op het gres, het kleine beertje de bloemen en de andere dieren de vruchten die zij hadden geplukt.
Toen vertelde Ankie wat zij in het bos had beleefd en hoe zij de taal van de dieren had geleerd en hoe zij de dieren had geholpen als die pijn hadden. Haar ouders luisterde vol verbazing en toen vroeg haar moeder: "Blijf jij nu altijd bij ons, Ankie? Ja, zei Ankie, maar als er een dier in het bos is, dat pijn heeft dan ga ik helpen."
blad 17
Dat vonden haar ouders goed en Ankie vertelde dit aan de dieren. Die waren zo blij dat ze poot in poot een rondedans maakten om het huisje en toen zij heel lang gedanst hadden en moe waren, kwamen zij een voor een naar Ankie en gaven haar een poot. Daarna verdwenen zij in het bos.
Nu was Ankie weer gewoon thuis en speelde zij weer met Boef, de hond en met haar broer Paul. Maar iedere keer als er een dier in het bos ziek werd, kwam de olifant Ankie halen. Hij zette heer dan met zijn lange slurf boven op zijn rug en bracht haar naar het ggeeyolq in het bos. En als Ankie dan het dier verzorgd had bracht hij haar weer terug. En altijd brachten de enorme dieren lekkere vruchten en soms ook bloemen naar het huisje van Ankie en haar ouders.
blad 18