ANDERS IN DE RIJ Gedurfde stadswoningen in Kortrijk
Wonen in de stad, betekent vaak wonen in een rij. Je moet het met een pand stellen dat geprangd zit tussen andere gebouwen. Ruimte, uitzicht en mogelijkheden zijn beperkt. Meer dan 200 jaar nadat Goethe bedacht dat de ware meester zich pas toont wanneer hem begrenzingen en limieten worden opgelegd, kunnen we alleen maar concluderen dat de voorbije jaren in de Kortrijkse binnenstad veel meesters aan het werk zijn geweest. Soms in openheid met een façade die aangeeft wat er binnen te verwachten valt. Maar soms in alle stilte en geborgenheid. Want wie in de rij woont, wil er niet altijd uitspringen. Toch niet voor het oog van iedereen. Dat werd helemaal duidelijk toen vijftien deuren voor ons opengingen. Daarachter leek een revolutie uitgebroken. De moderne Kortrijkzaan durft anders te leven. Zelfs wanneer de ruimte heel beperkt is. En daar hebben de stad, haar bewoners en haar architecten heel veel verdienste aan, zo blijkt uit gesprekken met de betrokkenen.
ANDERS IN DE RIJ Gedurfde stadswoningen in Kortrijk
2
VOORWOORD Onze steden zijn er de getuigen van dat zowat iedereen zich vroeger thuis voelde in de stad. Mensen woonden in rijhuizen van alle soorten en maten. De laatste decennia lijkt het echter bon ton om in een verkaveling buiten de stad te wonen. Daardoor is ons land heel wat open ruimte kwijtgeraakt en helaas heel wat autofiles rijker geworden. De rijke variëteit van vroeger dreigt te verdwijnen. Stad Kortrijk vond Kortrijk Heritage als partner in de ambitie de hedendaagse stadswoning in de kijker te plaatsen. Het stedelijke beleid is hier op aangescherpt en deze publicatie laat zien dat bouwheren en architecten dit ook in de praktijk weten te realiseren. Vijftien Kortrijkse gezinnen laten met gepaste trots hun stadswoning zien. Het zijn stuk voor stuk inspirerende voorbeelden die aantonen welke rijke mogelijkheden stedelijk wonen biedt. Werd de 20e eeuw door stadsvlucht gekenmerkt, laat de 21e eeuw dan de renaissance inluiden van de stadswoning. Kortrijk Heritage en Stad Kortrijk
Anders in de rij Inhoud
op een rij 4
Creatief met stenen
Sint-Denijsestraat
10
Het evenwicht gevonden
Koolkapperstraat
16
Thuis op hotel
Sint-Martens-Latemlaan
22
Wat niet groot is, moet slim zijn
Fabriekskaai
28
Licht en uitzicht in de stad
Prinses Marie-Joséplein
34
Een opeenstapeling van goeie ideeën
Paleisstraat
40
Geluk in een klein hoekje
Stovestraat
46
Onopvallend ruim, opvallend licht
Proosdijstraat
52
Open en op niveau
Vierschaarstraat
58
Verlost uit het donker
Veldstraat
64
Trots rechtop, waar alles Belgisch, schots en scheef is
Koning Albertpark
70
Loft vol vernuft
Blekersstraat
76
Knal in het centrum
Sint-Michielsplein
84
Droom die werkelijkheid werd
Jan Breydellaan
90
Binnen maakt buiten beter
Gentsesteenweg
3
4
Anders in de rij Sint-Denijsestraat
creatief met stenen Nog niet zo lang geleden was er op de plek waar Dorine Clement woont niet meer te zien dan een poort met een dak erboven. “Op de annonce van de vastgoedmakelaar stond er: magazijntje te koop,” zo herinnert Dorine zich nog. “Eigenlijk was het alleen een poort waarachter een lange, smalle ruimte schuilging die onder een mansardedak zat. De plaats onder het dak was nooit gebruikt geweest. De muur was er niet bepleisterd en had nog nooit een likje verf gezien.” Het pand was in het recente verleden eigendom geweest van stielmannen, eerst een loodgieter, daarna een schilder. Met als gevolg dat het gelijkvloers proper stond. Dorine vond er wat ze zocht: onderdak voor Marcel, haar oldtimer-mobiel van waaruit ze koffies schenkt en gebakjes serveert. Ooit leek ook dat vehikel niet meer levensvatbaar. Maar Dorine ziet wat anderen niet zien. Ze maakt het oude nieuw en het kleine groot. Ze is dan ook niet zomaar dé Koffiequeen van Vlaanderen.
5
6
Dorine Clement:
‘Ik neem geen vrede met een njet.’ “Lang geleden was dat hier een huisje, met een voorplaatsje en een achterplaatsje, een binnenkoertje en een toiletje, waarin een vrouwtje in haar eentje woonde. Alles was ieniemini. Ik gebruik bewust verkleinwoordjes. Maar toen ik het huisje zag, kon ik me wel meteen een voorstelling maken van wat het kon worden. Het zat tussen twee huizen geprangd die veel hoger waren. Dus dacht ik: We trekken het gewoon op en we zetten er een plat dak op en een dakterras. Ik wist echt wat ik wou en als ik ergens mijn tanden in zet, dan ga ik ervoor tot het af is. Maar je mag dan nog veel ideeën hebben en veel hulp krijgen van familie en vrienden, je hebt een architect nodig, iemand die snel een bouwvergunning kan regelen en ook weet wat in de praktijk mogelijk is en wat niet. Mensen vragen soms: Maak jij je taarten zelf? Nee, helemaal niet. Dat is mijn specialiteit niet. Hetzelfde met architectuur. Ik had Filip leren kennen via de Koffiequeen. Hij heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij heel veel sympathie had voor mijn projecten.
Normaal houdt Filip zich bezig met grote bouwwerken. Maar hij had gezegd: Als je zelf één en ander doet, dan wil ik je wel helpen. Van de binnenkant heeft hij zich niets moeten aantrekken. Hij zag zelf ook wel dat ik mijn ideeën had. Voor bepaalde cruciale werken wou hij stielmannen die hij kende en in wie hij alle vertrouwen had.” “En voor de rest had ik gelukkig mijn pa, die net als ik helemaal in de ban geraakte van dit project. Ook zonder mijn vrienden had ik deze droom nooit kunnen realiseren. In drie maanden tijd waren de verbouwingen klaar. Ik ben een zoeker. Ik neem geen vrede met een njet. Als het ene idee te duur is, dan ga ik op zoek naar een goedkoper alternatief. Ik wou echt in het centrum wonen. En in Kortrijk voel ik me thuis. Ik heb in mijn leven heel veel gereisd en als je terugkomt, merk je dat je voortdurend mensen tegenkomt die naar je zwaaien. Al mijn boodschappen doe ik met de fiets. Ik voel me hier geborgen. En je bent overal dichtbij: Gent, Rijsel of zelfs Engeland, de wereld ligt aan je voeten. Als ik op mijn dakterras vertoef, ligt ook de stad aan mijn voeten.... Dit is mijn oase van rust. Als ik de deur dichttrek, ben ik thuis. En tegelijk in een andere wereld. ’s Morgens als ik wakker word, waan ik me vaak in een hotel. Maar dan echt een sjiek hotel hé.”
Anders in de rij Sint-Denijsestraat
7
8
Anders in de rij Sint-Denijsestraat
Architect Filip Cnockaert:
‘Dit is een van de woonvormen van de toekomst.’ “Weinig mensen hadden dit huis durven aan te pakken zoals Dorine het gedaan heeft. Het magazijn beneden was in goeie staat, maar boven was er niets: geen water, geen verwarming, niets. Wat niet gezond was hebben we gesloopt, wat nog goed was behouden, waaronder de trap. Het was mijn taak om te zorgen voor een nieuwe huid die beantwoordde aan de hedendaagse eisen op vlak van energie. We hebben wanden gezet en een dak, in houtskeletbouw, omwille van de lichtheid van de constructie en de isolatiemogelijkheden. Je moet rekening houden met oude funderingen en stalen liggers waar je geen gegevens over hebt. Nu het af is, heb je echt niet meer het gevoel in een klein huis te zitten, terwijl het maar 4 op 8 is. Daar draait het om in architectuur: het scheppen van ruimte en licht met een juiste dimensionering van materiaal. Architecten moeten de klanten ruimten geven waar ze creatief mee kunnen omspringen in de tijd, de huid is de architectuur, het interieur is de evoluerende persoon. Daarom hebben we ook alles open gelaten en gezorgd voor raamopeningen met juiste verhoudingen. De mogeliikheid voor de realisatie van een dakterras werd voorzien op termijn, maar werd vrij vlug in dienst genomen. Dorine had het huisje gekocht omdat er een garage was en omdat het betaalbaar was. Haar verbouwingsbudget was
nogal krap. Met 50.000 euro kan je tegenwoordig niet veel meer aanvangen. Maar als je een klant hebt die mee wil, kan je wonderen doen. We zijn begonnen met veel te filosoferen over de mogelijkheden en het budget. Het is kwestie van zo snel mogelijk een uitvoerder in te schakelen, zodat je je dromen aan het cijferplaatje kunt toetsen en het ontwerp eventueel nog kunt bijsturen. Stielmannen staan niet te popelen om zulke opdrachten te aanvaarden: Er valt weinig te verdienen en de risico’s zijn even groot als bij een doorsnee opdracht. De betaalbaarheid van de woningen wordt één van de grootste uitdagingen waarmee onze maatschappij in de toekomst krijgt af te rekenen. We moeten de gronden ten volle gaan benutten. We zullen oude panden moeten herverdelen en kleiner gaan wonen. Villa’s moeten meergezinswoningen worden, restruimten en onbenutte gronden moeten herverkaveld worden tot nieuwe interessante stadsplekken, waar wonen en samenleven weer kans krijgen. De daken van Kortrijk bieden in die context ook nieuwe mogelijkheden. Even was er protest in de buurt toen we het idee hadden opgevat om een dakterras te voorzien. Mensen vreesden de inkijk. Terwijl je ziet dat ze hier niemand stoort. Je hebt uitzicht op de vele verscholen plekjes, de verborgen schatten. Sommige ervan zijn intussen al opgewaardeerd, zoals De Dubbele Haagjes, een superpark.”
9
10
Anders in de rij Koolkapperstraat
het evenwicht gevonden Wie je ook neerzet voor de bescheiden gevel van het huis van Peter en Ann, niemand zal vermoeden dat het huis zo vol volume, verbeelding en grilligheid zit. Vivons cachés pour vivre heureux, zou de leuze kunnen zijn van de sympathieke, stijlvolle bewoners. Een leuze die ook opgaat voor hun straat. In 5 minuten ben je met de fiets op de markt, maar je waant je in een landelijk dorp. Het koppel woont er al verschillende jaren en ze hebben er hun pand zien groeien. En toch staat het nog altijd in de rij. Maar meer dan ooit voelen ze zich er vrij. Hun huis is nu echt een thuis. Curd Loosveldt en zijn compagnon Peter Rigole van TAIL zijn dan ook niet alleen met bouwen en stenen bezig, maar ook met hoe mensen zich voelen. Heureux. Gelukkig.
11
12
Peter Verschuere en Ann Soens:
‘Ons leven is veranderd.’ Ann: “Toen we dit huis jaren geleden kochten, verklaarde iedereen ons gek. Het was een kleine gevel waar er bovendien een kapsalon in zat.” Peter: “Naast het huis lag een lange oprit die naar achteren leidde, naar een fabriekje op een aanpalend perceel. Je voelde dat er iets met het huis viel aan te vangen.” Ann: “De verbouwingen zijn in verschillende fasen gegaan. Het leven gaat ook in fasen. Als er kindjes bij komen, moeten ze een kamer hebben. Als ze groter worden, hebben ze een bureau nodig en eisen ze hun plek in de badkamer.” Peter: “Eerst hebben we het huis boven en vooraan verbouwd. Eigenlijk wilden we ook al langer het terras inpalmen, maar dan zouden we weinig tuin overhouden en dus bleven we het met onze kleine keuken doen. Tot opeens onze achterbuur zijn zaak stopzette en kwam vragen of we niet geïnteresseerd waren in de grond. Toen ontstonden er nieuwe mogelijkheden. We hebben het perceel samen met de buren in stukken verdeeld. Zo was er niet alleen ruimte om uit te breiden, maar hadden we via de tuin ook een uitweg naar de straat.”
Ann: “Eén van de aangename gevolgen was dat we bij de verbouwing achteraan geen materialen door het huis moesten versjouwen. Eigenlijk wou ik al lang een grotere keuken. Ik nodig graag mensen uit en ik had nooit plaats om ze allemaal rond een tafel te zetten. Alles was hier smal. We gebruikten de breedte niet die we ter beschikking hadden. Vooraan hadden we de oprit al wel ingenomen, maar achteraan niet. Vanuit de keuken keek ik op een zijmuur. Het was hier altijd donker. Ik heb licht nodig. En ik wou de tuin zien. We wisten heel goed wat we wilden. Dat idee van die binnenpatio was ook van ons.” Peter: “Maar kleur en materie waren kwesties die we aan de architect overlieten. Ook het schuin dak vond ik een heel goeie vondst. Daar zouden we zelf nooit aan gedacht hebben. Aan de ene kant stond er een lage muur van hooguit 2,20 m. De buren vreesden voor hun zonlicht en wilden niet dat er een gebouw bovenuit zou steken. Begrijpelijk. Aan de andere kant konden we gerust 3,5 meter hoog gaan, want daar stoorden we de buren niet omdat we tegen een bestaande wand aanbouwden. In ieder geval, het resultaat is zalig. Ons leven is veranderd. De kinderen zijn hier niet weg te slaan. Ze maken zelfs hun huiswerk aan het kookeiland. De proef op de som kwam na de vakantie. Als je een paar weken op reis bent geweest, dan bekijk je je eigen huis een beetje door de ogen van een vreemde. Ik heb ook wel het voordeel dat ik kort van geheugen ben. Als ik hier een tijdje niet meer geweest ben, kom ik een nieuwe woning binnen (lacht). Maar wat ik wou zeggen: Toen ik terugkeerde, voelde ik dat alles goed zat. Het is in orde.” Ann: “Ik woon hier graag. Het is ook een leuke buurt. We zitten dicht bij het centrum en toch is het rustig. De bakker en de slager zijn vlakbij, net als de twee grote winkelcentra die de stad rijk is. De vernieuwde Leieboorden zijn nog dichterbij en als we de stad uit moeten, zitten we meteen op de ring en van daar op de snelweg.”
Anders in de rij Koolkapperstraat
13
ontwerp: Thomas Nachtergaele
14
Anders in de rij Koolkapperstraat
Architect Curd Loosveldt (tail):
‘Maak van de afwijkingen je troeven.’ “In de stad vind je soms van die ongewone percelen, die verstrengeld zijn met de omliggende lappen grond. Ook het perceel waarmee we hier te maken hebben, is heel grillig van vorm. Maar dat maakt het uniek. Van de afwijkingen moet je je sterkte maken. Is er een hoek? Doe er dan iets mee. Zoek de lijnen. Dan komt er vanzelf structuur in de ruimte. Je moet spelen met wat er is, niets forceren. Er zitten veel hoeken en kanten aan dit huis, maar niettemin voel je dat alles hier deel uitmaakt van hetzelfde geheel. Ik vind de achterbouwen aan stadswoningen vaak heel interessant. Je hebt van die ongewone in- en uitsprongen waar je toffe zaken mee kunt doen.” “Natuurlijk hebben we hier het licht binnengebracht. Maar we hebben er ook voor gezorgd dat er nog geborgenheid is. Soms kunnen ruimtes zo open en bloot zijn, dat je nergens meer op je gemak bent. Hier zijn er nog hoekjes waar je je even weg kunt stoppen. Je kunt je hier met een boekje afzonderen, zonder dat je contact met de wereld verliest. Plus, de keuken mag dan nog zo open zijn, er is hier niemand die binnenkijkt. Je wordt niet gezien, maar zelf zie je wel. Als je nu aan het kookeiland staat, heb je zicht op alle hoeken van het huis. Sommige plekken in een woning kan je met een kleine aanpassing van functie veranderen. Salon en living kan je makkelijk switchen, maar een keuken en een badkamer, dat zijn ruimtes die er vaak zijn voor het leven. De ingrepen die daar gebeuren moeten heel goed doordacht zijn.”
“Eindelijk is alles hier in de plooi gevallen. Hoe meer evenwicht in het huis, hoe beter voor het evenwicht van de bewoners. Als de natuurlijke orde niet goed zit in een huis, dan kunnen de bewoners zich niet optimaal voelen. Dat heeft niets met stijl te maken. Ieder huis heeft een optimale vorm. Soms moet je een muur verplaatsen, het dak optillen of iets wegnemen en opeens staat alles op zijn plaats. We hebben ons kantoor ook niet toevallig de naam TAIL meegegeven, een letterwoord dat staat voor True Architecture Interior Life. Goeie architectuur draagt bij tot een harmonieus innerlijk leven. Daarom ook beperken wij ons niet tot de vorm van het huis, maar zijn wij ook bezig met binnenhuisarchitectuur. Wat je buiten doet, heeft gevolgen voor wat er binnen gebeurt. Een ruimte waarin je je niet goed voelt, is niet goed om in te leven. Soms is het zoeken naar wat je wilt. Het is een gevoel. En je kunt dat niet altijd benoemen. Daarom moet je praten. En kijken. Peter en Ann wisten wat ze wilden. Dat maakt het voor ons een stuk makkelijker. Als ze aan hun kookeiland bezig zijn, zien ze wat er in het huis en in de tuin gebeurt. Van hieruit zie je alles. Ik vind dit een warm huis. Je zit niet op elkaars lip en toch heb je overal met iedereen contact. En als je buitenkomt, is er een geleidelijke overgang naar de drukte. Je verlaat je nest, maar de straat is ook nog rustig. En in geen tijd zit je in volle centrum.”
15
16
Anders in de rij Sint-Martens-Latemlaan
Thuis op hotel Toen in 1968 de bungalow werd gebouwd, waar Steven Vandenborre en Lut Desmet samen met hun twee kinderen lief en leed delen, was het gebouw één van de vele huizen in een ongewone verkaveling. De witte woningen die in de Sint-Martens-Latemlaan middenin de rechthoekige percelen zaten geprangd, leken allemaal wel op elkaar, maar ze mochten ook van elkaar afwijken. Een geluk voor de verkaveling dat dit koppel er acht jaar geleden neerstreek. Al was het maar om aan de bewoners uit de buurt duidelijk te maken hoeveel mogelijkheden er wel in beperkingen schuilen. Steven is dan ook architect en ook zijn vrouw is ontwerper. Ze hebben hun verbouwingen samen gecomponeerd en gedirigeerd. De buren aan hun kant van de straat, hebben volle witte muren of garagepoorten aan de straatkant. Steven en Lut niet. Wel een glazen deur die de bezoeker niet tegenhoudt. Ze zegt welkom. Ernaast zit over de hele breedte van het perceel een muurtje, waar je zo overwipt. Eigenlijk is het een volle witte muur waar een strook is uitgehaald. Op mooie zomerdagen is het volgens Steven een toog waartegen de buren komen leunen, terwijl hij hen een biertje uitschenkt. Daarachter ligt de voortuin, met gras en een speeltoren met een schommel en een glijbaan, beslagen met planken die alle richtingen uitgaan, zoals andere kunstenaars in de buurt dat ook graag doen. Maar Steven heeft zijn inspiratie elders gezocht. Elders en toch zo dichtbij.
17
18
Steven Vandenborre en Lut Desmet:
‘We hebben het gemak van de stad en zijn altijd op vakantie.’ Steven Vandenborre: “Twintig of dertig jaar geleden zag ik in het Kortrijkse begijnhofpark een installatie van Tadashi Kawamata. Meteen mijn inspiratie toen ik enige tijd later in Rollegem en Aalbeke enkele jeugdlokalen op dezelfde manier met planken besloeg. Ik won er prompt een wedstrijd mee. En hier wou ik het gewoon nog eens proberen. Mijn pa is schrijnwerker. Ik ben wat planken bij hem gaan halen en heb ze aan dit speeltuig genageld. Mijn ode aan Kawamata. Hij is nog altijd bezig. Tijdens Track in Gent was er nog een installatie van hem te zien. Die voortuin was niet onze keuze, dat is één van de verkavelingvoorschriften. Maar ik ben er blij mee. Zo heb je een geleidelijke overgang van het publieke gedeelte aan de straatkant naar het privégedeelte dat start bij de voordeur.” Lut: “Toen we op huizenjacht waren, was er nog een ander huis waar we aan dachten. Tijdens onze huwelijksreis hebben we een schets gemaakt van wat de mogelijkheden met beide huizen waren.” Steven: “Onze keuze was meteen gemaakt: The White House. Het vakantiehuisje. Als het ’s morgens gesneeuwd heeft, denk je dat je in Zurich zit en is het heel warm, dan waan je je op Kreta of Cyprus. Je kunt hier echt je eigen fantasiewereld creëren. ’s Winters trek je de screens neer en zit je in een gezellige berghut.” Lut: “Dat ander huis had snel afgedaan. Eens we zagen wat we hiermee konden doen, was er geen concurrentie meer. Voor ons wees het zichzelf uit. Onze eerste schets – we hebben het papiertje bewaard – is precies wat het uiteindelijk geworden is.”
Steven: “Er straalt zo’n vakantiegevoel af van deze wijk, dat ik onmiddellijk wist: Hier wil ik komen wonen. De hele rij huizen bestaat uit patiowoningen. Ze zijn allemaal slechts één verdieping hoog, hebben een voortuin en een achtertuin en de tuinmuren zijn net als de huizen wit geschilderd, precies zoals het in de verkavelingvoorschriften staat. Al die beperkingen beletten niet dat alle huizen van elkaar verschillen. Sommige staan op percelen die dubbel zo breed zijn als het onze. Ons huis is het enige dat vooraan open is. Toen wij het kochten was er twintig jaar lang niets aan gedaan. We hebben er meteen alles uitgehaald.” Lut: “Ja, het waren serieuze ingrepen. We hebben alleen het dak, de zijmuren en een paar stukjes binnenmuur laten staan. Al de rest ging eruit. De bulldozer denderde er gewoon doorheen.”
Anders in de rij Sint-Martens-Latemlaan
Steven: “Achteraan moest er een zwembad komen, dat stond vast. Als je in de living zat, dan moest je het gevoel hebben dat je op een overdekt terras zat. Als je de ramen aan de voor- en achterkant openzet, dan kan een vogel in volle vaart aan de ene kant binnenvliegen en aan de andere weer buiten.” Steven: “Een ontwerp is pas goed wanneer het als het ware uit zichzelf groeit. Als je moet zitten zoeken en prutsen, dan wordt het delicaat. Maar het floepte eruit: Achteraan de douche, de sauna en de kinderkamers en dan het zwembad. Om voor wat contrast te zorgen met het groen en de wit geschilderde muren van buiten, hebben we het binnen wat loungy gemaakt. Ook omdat we heel graag op hotel gaan. We wilden de sfeer van een hotel. Je kunt hier gezellig in de lounge zitten of aan de bar, maar je kunt ook buiten op het terras een aperitiefje pakken. Het is precies één grote hotelsuite. Er zijn geen deuren tussen de living en de slaapvertrekken. Als we thuiskomen, is het alsof we op hotel logeren. Het is altijd een beetje reizen.” Lut: “De bespiegelde wand tussen de badkamer en onze slaapkamer, kunnen we wegschuiven. En vanuit de badkamer kan je het hele huis zien Niet dat een toevallige bezoeker je meteen in je blootje ziet. Als ik een bad neem, zet ik vrijwel altijd het raam van de patio open. Dan ben ik binnen en buiten. Zo haal je het weer in huis: de zon in de zomer, de regen in de herfst en de sneeuw in de winter. Door de andere vensters zie je ook welk weer het is, maar als de druppels hier op ons vijvertje plenzen, dan zie en hoor je de regen.”
19
20
Steven: “We hebben een stuk van het dak moeten uitbreken voor die patio, maar we wilden alles opentrekken. In de breedte, maar ook in de hoogte.” Lut: “Het was hier zo donker dat we snakten naar licht. Vandaar dat we letterlijk een gat in het dak gemaakt hebben. Dat er een vijver in die patio moest komen, was nog zo’n punt waar we niet aan twijfelden. Het water versterkt het licht. Als de zon erin schijnt, verschijnen er betoverende tekeningen tegen het plafond. Ik heb het water nog nooit moeten verversen. Niet alleen blijven de vissen zwemmen, deze zomer stonden de waterlelies ook in bloei.” Steven: “De weinige stukjes die we bewaard hebben van de oorspronkelijke binnenmuren, hebben we met spiegels bekleed, om de ruimte groter te maken. Spiegels zijn tegelijk kleur en materiaal. We gaan voor materialen met een eigen textuur, dat vertelt veel meer dan een geschilderd beeld. Je ziet hier veel donkere spiegels. Niet om in te kijken, maar als materiaal. Alleen in de badkamer hebben we een klare spiegel.” Lut: “De grond is bedekt met tapijt en gietvloeren. En hier en daar een strook keien. Had ik in Japan gezien. Ik loop graag op mijn blote voeten en de keien daar brachten rust. Een ruimte moet rust brengen. Vandaar geen schreeuwende kleuren. Het moment dat je thuiskomt en je kinderen er in rondlopen, zorg je zelf wel voor kleur, leven en extra’s. “
Steven: “We hebben ook redelijk wat plaats uitgespaard door een hok op het plat dak te zetten, waar we alle technieken hebben in gestopt: de boiler en de chauffageketel zitten boven. De grondoppervlakte is 400 m2 en dat is meer dan genoeg. Ik heb er ooit wel van gedroomd om ergens in de buurt van Kortrijk op een grote lap grond op een heuvelrug te wonen, maar we zouden nooit tijd hebben voor het onderhoud. En je hebt daar ook niet het gemak van de stad. Als het mooi weer is, moet je hier maar vijf minuten stappen om vlees voor de barbecue te halen. ’s Morgens ga ik hier lopen in het park.” Lut: “Te voet sta je in tien minuten op de Grote Markt.” Steven: “Het is ideaal. Er is een school op wandelafstand, het zwembad ligt aan onze voordeur, mijn kantoor is op zeven minuten stappen en als ik na een werkdag van op het rondpunt de laan met de bomen zie, heb ik al het gevoel: Héhé, ik ben in een laan. En dan sla ik deze straat in en zie ik aan het eind de maïs van de boer staan. En dan ben ik weer op vakantie.” Lut: “Het kan hier echt heel stil zijn. Als er niet af en toe een trein of een vliegtuig voorbijkwam, zou je denken dat de wereld niet meer draait.”
Anders in de rij Sint-Martens-Latemlaan
21
22
Anders in de rij Fabriekskaai
Wat niet groot is moet slim zijn In de toekomst zullen we kleiner moeten wonen, zeggen zij die het kunnen weten. Meer mensen betekent nu eenmaal minder ruimte. Het zal er dus op aankomen om meer met minder te doen. We zullen moeten leren toveren. Precies zoals Ignace Braecke en Wilfried Vandeghinste dat gedaan hebben aan de Fabriekskaai in Kortrijk. Wilfried is architect, maar zijn bouwheer is ook in de bouwsector actief en geniet ervan om oplossingen te bedenken voor de problemen die bij het bouwen en verbouwen de kop opsteken. Het huisje waarvoor ze hun krachten en ideeën gebundeld hebben is gelegen op een plek waar de buurt zo mensvriendelijk is dat je leefwereld er niet aan de voordeur stopt. Het krotje van weleer is nog in volle opbouw, maar wordt een sobere, strakke, smaakvolle en moderne woning, vol kleine, vernuftige ingrepen die het wonen op zo’n kleine oppervlakte toch zeer aangenaam maken. Maar het was in de eerste plaats de charme van de omgeving waarvoor Ignace en zijn echtgenote Mieke vielen.
23
24
Ignace Braecke:
“De Leie is onze gezamenlijke voortuin.” Ignace: “Hoe is dat hier begonnen? Ik ben altijd wel aangetrokken geweest tot deze buurt. Ik heb zes jaar in het Sint-Amandscollege school gelopen en dat doet toch iets met een mens. Hoewel, misschien was ik gewoon op zoek naar een hobbyproject en kwam het feit dat Overleie aan het opleven was me goed uit. Ik had goesting om hier iets te doen. En toen zich opeens een opportuniteit voordeed, hebben we meteen toegehapt en deze kleine arbeiderswoning gekocht.”
Wilfried: “Het is een kleine woning, met een gevel van amper 3,5 m breed, dus we moeten alle ruimte benutten en de breedte van het huis zoveel mogelijk laten voelen. Ik ben ervan overtuigd dat dit één van de meest gegeerde locaties van de stad wordt. Wie een rijwoning bezit langs de Leie, met een publiek domein voor de deur, mag zeggen dat hij op een toplocatie zit. De muur aan de andere kant van het water dateert uit de jaren 1300. We zitten hier in het historische hart van de stad. En toch hangt er een huiselijke sfeer.” Ignace: “We hebben dit huis vooral met het oog op de toekomst gekocht. We gaan het eerst enkele jaren verhuren. Onze dochters zijn nog tieners, maar als je ziet hoe moeilijk en duur het geworden is om een interessante woning te vinden, zou dit huis voor hen ooit wel eens een opstapwoning kunnen zijn. Hoewel ik meer en meer zin krijg om hier zelf te komen wonen. Iedere keer als ik in de omgeving kom, dan kriebelt het.” Wilfried: “Toen er in de jaren ’80 sprake was van de verbreding van de Leie, vreesde men nog dat een bredere rivier tot een breuk met de rand zou leiden of zelfs tot vernietiging van het centrum. Maar door constant te hameren op kwaliteit en nooit de details uit het oog te verliezen, hebben de werken geleid tot de vernieuwing van de stad. Wat in het centrum langs het water ligt, is nu the place to be.” Ignace: “Zo zie je maar wat de werken aan de Leie in beweging hebben gebracht. Het bewijs dat de publieke ruimte als katalysator kan fungeren om een buurt te laten opleven. De Leie is onze gezamenlijke voortuin. Je kunt niet geloven hoe vaak we al op het bankje langs het water een pintje hebben gedronken of een glaasje wijn met de buren. Dat maakt het aantrekkelijk om in de stad te wonen.”
Anders in de rij Fabriekskaai
Ignace: “Toen wij het huis gingen verbouwen, hadden we twee grote vragen: Hoe kunnen we contact leggen tussen wat er binnen gebeurt en de omgeving? En twee: Hoe kan je hier licht en ruimte creëren? Het contact met de Leie hebben we gecreëerd door de zithoek op het eerste verdiep te brengen. Het vloerniveau is verlaagd om verder in het huis meer lichtinval te krijgen, en ook om vlotter contact mogelijk te maken tussen de zithoek, de eetkamer en de keuken. Het vloerniveau van de badkamer hebben we dan weer 25 cm opgetild, zodat de glazen passerelle van de trap het zicht tussen de twee niveaus niet zou belemmeren. De trap zal omhoog slingeren. Bedoeling is om te traphal open te houden. Beneden heb je geen besloten gevoel, want je zult recht de hemel kunnen inkijken.” Wilfried: “De zithoek behoudt zijn privacy doordat hij in de hoogte zit. De bewoner kan naar buiten kijken, maar de voorbijganger ziet niet wat er binnen gebeurt. Je hebt hier een schitterend uitzicht op de Leie. Vandaar ook dat grote raam. En doordat de zithoek boven gesitueerd is, hebben we eronder plaats voor alle essentiële voorzieningen: wc, wasplek en fietsenberging en een trap naar de kelder. In veel stadswoningen staan de fietsen in de gang en moet de was in het wassalon gedaan worden. De gang was vroeger veel smaller. Met deuropeningen waar je nauwelijks doorheen kon. We hebben de breedte van de gang bewust naar 1,30 m gebracht. Zo heb je meteen wat ruimtegevoel.”
25
26
Anders in de rij Fabriekskaai
Architect Wilfried Vandeghinste:
‘Wat langs het water ligt, is nu the place to be.’ Ignace: “Deze plek is ongelooflijk rustig. Fietsers, wandelaars en boten. Zeer weinig auto’s. En ook, als er al een auto voorbijkomt, stoort het niet, want automobilisten rijden hier zeer traag. Plus we zien hen niet. We hebben dat allemaal uitgekiend. Als je boven in de zetel zit, kijk je boven de auto’s uit en boven de straat. Je ziet alleen de wandelboulevard en het water.” Wilfried: “Alle gevels in de straat hebben hun eigen identiteit. Ze zijn allemaal verschillend, zowel qua architectuur, qua kleur als qua openingen. Vandaar dat we geopteerd hebben voor een eigen vormentaal. Je krijgt een geheel van vlakken met hout, aluminium en glas. Deze gevel komt 15 cm naar voor doordat er een laag isolatie onder zit. Aan de randen komt een metalen profiel om alle oneffenheden en schuine stukken op te vangen. We gaan daar de regenpijpen in stoppen. Binnen hebben we er voor gekozen om de gemene muren te isoleren, zodat je het geluid van de aanpalende woningen niet hoort. Daardoor verlies je misschien 10 cm ruimte, maar je houdt de warmte meer binnen en je hebt het comfort dat je geen geluidsoverlast krijgt van de buren. Belangrijk als je in de stad woont.” Ignace: “Het zit hem soms in kleine details. Zo hebben we de gemetste steunkolommen weggehaald en nieuwe pijlers gezet die in de isolatiewand verwerkt zijn.”
Wilfried: “Door die strakke muren creëer je perspectief en gaat alles er groter uitzien dan het is. Als je een rechte wand, perspectief of doorzicht wil, dan moet je er nauwlettend op toezien dat de detaillering tijdens de werkzaamheden niet verloren gaat.” Ignace: “Toen we het gat voor het raam kapten, zat ik boven in een zetel te kijken hoeveel rijen eruit moesten om er zeker van te zijn dat ik vanuit mijn zetel het water en de wandelboulevard zou zien, maar ook niet meer dan dat. Telkens als ik riep: Ik zie nog niet genoeg. Nog een laagje, kapte de aannemer nog een rij stenen weg.” Wilfried: “Achteraan is er geopteerd voor een raam in vier delen dat je volledig kan openzetten. Als het mooi weer is, maakt je terras deel uit van de woning.” Ignace: “De vloer en de wanden van binnen zullen buiten doorlopen en de muren zullen gedeeltelijk begroeid zijn. Zodra het weer het toelaat is het huis bij wijze van spreken een kamer groter.” Wilfried: “Hoewel we veel meer ruimte gecreëerd hebben, hebben we de afmetingen van het huis behouden. En toch zijn er naast de ruime badkamer, twee mooie kamers, met daar bovenop een mezzanine, wat eigenlijk een derde kamer kan zijn. We hebben alle ruimte dubbel en dik benut.”
27
28
Anders in de rij Prinses Marie-Joséplein
Licht en uitzicht in de stad Een gezellig pleintje voor de deur, met wat bomen en nog wat groen, en vrij strakke huizen er rond die trots, statig en stedelijk staan te wezen. Haal de auto’s er weg en je gelooft zonder moeite dat de tweede wereldoorlog nog moet uitbreken. Voor je het weet ben je in the mood en verwacht je Glenn Miller in het deurgat van deze intrigerende woning aan het Prinses Marie-Joséplein. Maar het is een andere man met stijl die er huist: architect Nicolas Vandoorne. Hij heeft er zijn kantoor Arch-ID, samen met zijn kompaan Wouter Cannie, maar in het grootste gedeelte van het huis woont hij met zijn echtgenote Jamina. Plaats genoeg, want ruimte maken is een specialiteit van het huis. Is buiten de tijd blijven stilstaan, binnen zie je meteen hoe de toekomst eruitziet.
29
30
Nicolas vandoorne en Wouter cannie:
“Je woning is je schuiloord.” Nicolas: “Aan de gevel hebben we niet veel gedaan. Gevels trachten we meestal met rust te laten. Een gevel van een stadswoning is zelden echt lelijk. We hebben alleen de witte ramen vervangen door zwarte. Het draait tenslotte niet om het raam, wel om de gevelopening. Hiermee keren we ons af van het façadisme, de drang om te pronken met de buitenkant. Bij ons primeert de beleving in de woning. Tegelijk proberen we ook niet blind te zijn voor de meerwaarde die een mooie gevel kan betekenen voor het openbaar domein. Maar als een bestaande gevel niet ervaren wordt als een probleem voor de omgeving, zijn wij als architecten niet geneigd om onnodige kosten aan de façade te doen. Je kan je centen beter binnen besteden, waar je er zelf het genot van hebt.” Wouter: “Als je binnenkomt, valt je misschien die oude vloer op. Spikkels, beton, met inleg van mozaïek die samen een mooi patroon vormen. De oude elementen die mooi en functioneel zijn, trachten we te behouden. We vinden het altijd een uitdaging om een evenwicht te zoeken tussen de waardevolle, bestaande elementen en strakke, moderne toevoegingen. De spanning tussen oud en nieuw zet de verschillende elementen extra in de verf.”
Nicolas: “Dit was hier een oud en versleten, donker huis en we zijn er met de grove borstel doorgegaan. Wat meteen opvalt aan de woning is het niveauverschil tussen de straat en de tuin. Veel mensen zijn dan geneigd te denken dat ze niet van hun tuin zullen kunnen genieten, maar wij zagen net mogelijkheden om meer ruimte te creëren, andere ruimte dan je in een dergelijk huis zou verwachten.” Wouter: “Eerst en vooral hebben we de indeling van het huis omgekeerd. De woning was een typisch voorbeeld van wat wij de Vlaamse koterij noemen. Door de jaren heen werd ze stelselmatig uitgebreid met bijkomende functies: een keuken met bijkeuken, een extra slaapkamer, enzovoort. Daardoor geraakte de achterzijde van de woning afgesloten van de tuin. En zo werd het contact tussen de woning en de tuin praktisch tot niets herleid.” Nicolas: “Eerst en vooral hebben we dan ook deze indeling veranderd. Vooraan heb je nu de keuken. Als je er via de gang binnenkomt, heb je eerst een berghok, dat als een gesloten volume in deze ruimte werd geïntegreerd. In dat hok hangen haken om de fietsen aan op te hangen. Altijd handig in de stad. Waarom de keuken vooraan? Omdat we de plaatsen waar je intimiteit en sfeer wilt, van de straat trachten weg te houden. Je moet je als bewoner niet afkeren van je straat, maar als je echt tijd voor jezelf wilt, dan moet je daar ook de ruimte voor hebben. Veel mensen ontvluchten echt de drukte van de stad door naar een verkaveling of het platteland te trekken. Wij zijn echter van mening dat je juist moet kunnen vluchten in de stad. De bewoner van een stadswoning moet kunnen cocoonen in zijn eigen woonst. Zo proberen we de functies in een woning die minder privacy gebonden zijn te schakelen van voor naar achteren, zodat er een geleidelijke overgang is tussen de publieke en de private ruimte.” Wouter: “Op de eerste verdieping hebben we ons kantoor, dat kan ook vooraan. Omdat deze functie minder aan privacy gebonden is, kunnen de ramen ook ten volle als raam benut worden.
Anders in de rij Prinses Marie-Joséplein
31
32
Anders in de rij Prinses Marie-Joséplein
Nicolas: “De ramen worden niet de ganse dag met gordijnen verblind om nieuwsgierige blikken van op de straat te vermijden. Meteen zorgt dit er ook voor dat wij vanuit de woning volop kunnen genieten van het prachtige zicht op het pleintje en van het licht dat door de ramen binnenvalt. Verder hebben we de keuken heel sober en functioneel gehouden. Hout en steen, eerlijke materialen. Dan komen we in de eetplaats. Een veelgebruikte plaats waar het licht van twee kanten binnenkomt. In deze plaats hebben we originele elementen zoals de schouw en de bevloering volledig intact gelaten. Enkel de opening met het nieuwe deel werd aangepast, zodat het zicht op de tuin en de verbinding van de verschillende ruimtes optimaal is. Daarachter stond oorspronkelijk nog een hok en een terras. Maar de hele achterbouw van weleer hebben we gesloopt. We hebben het huis trachten open te maken, gezocht naar licht. En we zijn in de diepte gaan werken, afgedaald naar het niveau van de tuin. Beneden is er ruimte voor het persoonlijke leven, om te bekomen, om weg te zijn van de drukte. Je kan daar tot rust komen of je volledig overgeven aan datgene waarmee je bezig wilt zijn. Onze ruimte om te cocoonen. De brug aan de zijkant is er om het contact tussen beide niveaus te verkleinen. Mijn vrouw en ik lezen nogal graag en we kunnen daar ongestoord op ons schiereiland zitten, terwijl elders in het huis het leven zijn gang gaat. Het voordeel van het spelen met niveaus is dat je ruimtes kan afbakenen zonder het plaatsen van muren of andere fysieke barrières. Op deze manier vormen alle ruimtes één groot geheel. Alles is open en toch heeft elke ruimte zijn eigen karakter. Van op elke plaats in de woning heb je contact met zowel de tuin als met het plein vooraan de woning.”
Wouter: “We trachten ook variatie te brengen in de beleving. Deze ruimte is heel anders als je ze van op de loopbrug bekijkt dan van beneden. Je perspectief, je kijk op de dingen is heel anders. Iedere ruimte moet je op verschillende manieren kunnen gebruiken. Zo krijg je ook interactie tussen de verschillende ruimtes. De loopbrug is van staal, met parket erop. Tegen de muur plankjes voor de boeken. De muur zal zich vullen naargelang er boeken bij komen. Een klein voorbeeld van hoe de woning kan mee evolueren volgens de noden van de gebruiker. Als architect probeer je een kader te scheppen waarbinnen de gebruiker zelf nog de gewenste invullingen kan doen. Dit kader moet sterk genoeg zijn om steeds een goede samenhang te hebben, een geheel te vormen. Tegelijk mag dit kader niet zo dwingend zijn dat de gebruiker zijn eigenheid niet meer kwijt kan in z’n eigen woning.” Nicolas: “Vormelijk trachten we alles te herleiden tot wat essentieel is. Het functionele primeert. Niet uitpakken met tierlantijntjes en versieringen, maar wegnemen wat overbodig is. Zo ontstaat er vanzelf een vorm, die siert in zijn eenvoud. De essentie. En hier en daar een accentje dat het geheel kan optillen. Zoals dat gigantische raam. Niets opzichtigs, want eigenlijk is het de bedoeling dat je erdoor kijkt en dat je niet let op het raam. Een zware meerkost voor iets wat je eigenlijk niet mag zien, want dat raam is meer dan 4 meter hoog en we hebben het over het dak moeten tillen. Maar het effect is precies wat we wilden. Dit is in dit project het accent waar we geen compromis wilden sluiten, omdat het net voor die ene leuke wending in de woning zorgt, die het geheel zo waardevol maakt. Het is de lijst die omheen de tuin zit. Alsof je naar een schilderij zit te kijken. Geen profielen op de ramen die het zicht belemmeren. In essentie geloven wij dat je met goede architectuur kan bijdragen tot het geluk van de bewoner. We horen dikwijls verhalen van mensen die op vakantie in gebouwen logeren die rust uitstralen, die het vakantiegevoel bevestigen en vergroten. Je kunt gevoelens vertalen naar een woning. Het huis waar je woont kan iets met je doen. Een woning is meer dan louter een functioneel geheel van woonfuncties. De zoektocht en het evenwicht tussen de beleving van de woning en het functioneel gebruik ervan is wat architectuur tot architectuur maakt. Architectuur moet je blij maken.”
33
34
Anders in de rij Paleisstraat
Een opeenstapeling van goeie ideeën Een huis dat sober is, eenvoudig en simpel en toch kijkt iedereen er naar. Gewoonweg omdat de glazen blokkendoos in de Paleisstraat een constructie is die je nog nooit gezien hebt. Het is een huis zoals er geen twee zijn. Een glazen huis. Voor mensen die niet met stenen gooien. Want die moeten niet in een glazen huis wonen, zoals het spreekwoord zegt. Op diezelfde plek waar de unieke glazen blokkenconstructie nu staat, stond niet zo lang geleden een herenhuis. Dat kocht het koppel SkatchkoffVerstraeten in 1996, samen met het fabriekje erachter. De achterbouw zou hun huis worden. De architecte ontwierp een loftachtige woning die helemaal open was. Het gezin Skatchkoff woont er op de eerste verdieping. Doordat het een achterhuis was, moesten ze de hoogte in om het licht en de zon te vangen. Het terras, ontworpen door binnenhuisarchitect Thomas Nachtergaele, werd op palen gezet. Aangezien ze ook wat groen wilden, werd een hoge boom met lange stam en geen al te brede kruin op de koer geplant. Goed voor wat schaduw, maar niet genoeg om het intussen versleten herenhuis aan het gezicht te onttrekken. En dus groeide het plan om het huis te slopen en er iets anders te zetten.
35
36
Steven Vandenborre:
‘Intensiever kan je niet wonen.’
“De opdrachtgevers waren open-minded. De ideeën zijn in overleg gegroeid. Daardoor is het een open huis geworden. Ze wilden een gevel met veel glas en een dakterras met een zwembad erop. We zijn dus van boven beginnen denken. Le Corbusier deed dat ook: Wat hij wegnam van de grond, gaf hij terug op het dak. Je moet je eens inbeelden dat hier ’s avonds aan het zwemmen bent, met uitzicht op de mooiste brug van Kortrijk, die dan nog eens spectaculair verlicht is. Al je zintuigen worden geprikkeld. In de stad ben je wel verplicht om te stapelen. En dat geeft interessante interacties tussen die bouwlagen. We hebben een compositie van blokramen gemaakt, met een boeiende dialoog tussen het harde van het glas en het zachte van het hout. Ook al gaat het om hardhout. Padoek vergrijst heel mooi en is ook een handig materiaal om mee te werken. De compositie van de gevel was deels ingegeven door wat er elders in de straat gebeurde. Of je gaat voor een strakke gevel of je speelt in op je omgeving. Door de openheid kan je zeggen dat de gevel doorloopt tot aan de overkant van de straat. Dit gebouw past echt in dit stedelijk weefsel. Zoiets zet je niet neer op een andere locatie.
De bewoners wilden een studio, een multifunctionele ruimte en een gelijkvloers waar ze de auto’s en de fietsen kunnen parkeren. Als de kinderen er spelen, hebben ze het gevoel dat ze toch een beetje op straat zitten. Het is een overdekte plaza, een stuk van de straat die je doortrekt. In plaats van garagepoorten hebben we er schuifdeuren in glas gezet. De boom op de binnenkoer moest blijven staan, dat was een voorwaarde. Er was al een terras op de eerste verdieping en die hebben we doorgetrokken, rond de boom. Nu hangt er eigenlijk een soort zwevend platform tussen de twee gebouwen. De multifunctionele ruimte op de eerste verdieping kan je aan de twee kanten helemaal openen. Waardoor je er eigenlijk nog een overdekt terras bij krijgt. En op de vaste wand van de studio op de tweede verdieping kan je films of voetbalmatchen projecteren. Dat is wonen in de stad: de luxe om zo’n binnentuin te hebben, zo’n prachtige tussenruimte en tegelijk ook op straat en in de stad te wonen. Op de buiten kan je nooit zo intensief wonen.”
Anders in de rij Paleisstraat
37
38
Alexis Skatchkoff en Liesbeth Verstraeten:
‘We zijn stadsmensen.’ Alexis: “Toen we het huis kochten, in 1996, was het vooral het magazijn achteraan dat ons aansprak. Dat was een grote open ruimte die je zelf kon invullen. We hebben eerst het herenhuis vooraan wat opgeknapt en eens achteraan de werken klaar waren, hebben we het huis verhuurd. Tien jaar lang. Maar toen snakten we naar meer licht.” Liesbeth: “Ik wou vooral een tuin. Mijn eerste idee was om het voorhuis te slopen en een grote muur aan de buitenkant te plaatsen. Maar dat mocht niet. De buitengevel moest dezelfde hoogte hebben als de andere huizen. Bovendien was het herenhuis dat er stond het eerste huis dat destijds in de Paleisstraat was neergezet. De aanpalende huizen leunden ertegen. Er moest dus echt wel iets anders in de plaats komen.” Alexis: “Steven Vandenborre bleek meteen op onze golflengte te zitten. Hij vond het een mooie straat en was zeer blij dat je van hier de brug kon zien.”
Liesbeth: “Wij wilden iets met hout, glas en…beton. Het moment dat hij kwam met zijn eerste schets, hadden we iets van wow, die gevel. Het was zelfs eerst de bedoeling dat de ramen scheef zouden zijn. Maar dat was te duur. Boven op het dakterras wilden we een trekpleister. Anders zouden we dat terras wellicht niet veel gebruiken. In de rest van het huis kunnen we eigenlijk nergens iets met water doen. Ofwel is er te weinig zonlicht of te weinig plaats. Dus leek het ons een leuk idee een zwembad op het dak te bouwen.” Alexis: “We zijn bewust gegaan voor een huis dat heel open is. We leven al in zo’n wereld waarin alles afgeschermd wordt. We wilden licht. Ik weet niet of mensen dat leuk vinden om hier de hele dag binnen te kijken. Je kunt daar heel ver in gaan en helemaal paranoïde worden. En alles blinderen.” Liesbeth: “Als de buren eens kijken, dan zwaaien wij. En dan zwaaien zij eens terug. Voor hen is het misschien lastiger dan voor ons (lacht). Ze waren niet gewend om mensen te zien.”
Anders in de rij Paleisstraat
Alexis: “Het is hier goed wonen. We kennen mensen die wat meer aan de rand van de stad wonen en er is daar ’s avonds meer lawaai dan hier. En we zitten centraal. De kinderen kunnen te voet of met de fiets naar de tekenacademie, de muziekschool of andere buitenschoolse activiteiten.” Liesbeth: “De buurt is ook opgewaardeerd. Er is een basketbalterrein bij de nieuwe brug en de Leieboorden zijn al gedeeltelijk heraangelegd.” Alexis: “En er zijn nog allerlei plannen. We vinden het niet erg dat er een beetje leven in de brouwerij komt. Het kunnen niet allemaal rusthuizen zijn.” Liesbeth: “Wij zijn stadsmensen. Ik vind de buiten ook wel tof, maar je zit daar zo afgezonderd. Als ik naar de bioscoop wil, kan ik hier vertrekken vijf minuten voor de film begint.” Alexis: “En als het Sinksen is, zit je meteen in de sfeer.”
39
40
Anders in de rij Stovestraat
Geluk in een klein hoekje Het geluk ligt soms in een klein hoekje. Dat geluk is voor Pieter De Bruycker en Katrien Thiers gelegen in een klein hoekje achter het stadhuis, daar waar de Stovestraat in de Papestraat loopt. Straten die niemand kent, of wil kennen. Terwijl iedereen wel weet waar die laatste straat gelegen is. Maar de angst om zich bloot te geven is al even groot als om zelf in zijn blootje te staan. Van de huizen van lichte zeden die het straatje vroeger zijn slechte faam bezorgden is er nog weinig overgebleven. Pieter De Bruycker heeft in ieder geval een attest van goed gedrag en zeden. En veel meer dan dat. De man is technisch ingenieur bouwkunde, Gentenaar van afkomst en zoon van een interieurarchitect. Samen met zijn vader transformeerde hij een bouwvallig en half afgebrand krot tot een compacte, smaakvolle en heldere gezinswoning, waar hij zeer gelukkig is met Katrien en hun twee kinderen.
41
42
Pieter De Bruycker:
‘Zo’n buitenkansje konden we niet laten liggen.’ Pieter: “We wonen hier nu bijna zes jaar. Mensen die het huis gezien hebben in zijn vroegere staat, staan nog altijd versteld van wat we ervan gemaakt hebben. Het pand was onbewoonbaar verklaard. Het bestond uit twee studiootjes en twee appartementjes. In één van die studio’s had het gebrand. De eigenaar zag het niet zitten om het nog op te knappen. Hij wou er gewoon van af. Maar veel gegadigden waren er niet. Het huis was rijp voor de sloop en het stond op een kleine lap grond van 84 m². Voor mij was het juist een opportuniteit omdat er nog veel werk aan was. Als je iets koopt dat in goeie staat is, dan betaal je voor die goeie staat. Ook als er een ouderwetse keuken in zit. Wil je een nieuwe, dan heb je misschien geen centen meer. Door weinig te betalen voor de aankoop, had ik meer budget om het pand naar mijn hand te zetten. Maar er was wel heel veel te doen.”
“De oppervlakte en de oriëntatie kon ik natuurlijk niet veranderen. Maar voor de rest heb ik nu een woning die echt naar mijn goesting is. Je mag bijna zeggen dat we een nieuwbouw gezet hebben. Eigenlijk zijn alleen de buitenmuren blijven staan. Mijn vrouw was er aanvankelijk niet voor te vinden. Ze zei: Het heeft hier gebrand, dat is niets voor ons. En vrienden vroegen zich luidop af of we wel goed wisten waar we aan begonnen. Maar ik wist het natuurlijk. Doordat mijn vader en ik allebei in de branche zitten, leek het ons een logische stap om een grote verbouwing te doen. We schrokken daar niet voor terug. Het tekenen van de plannen hebben we grotendeels zelf gedaan. Alleen het nazien van het plan met stedenbouwkundige voorschriften, hebben we aan een architect overgelaten. Net als het indienen van de bouwaanvraag.” “De dag nadat mijn vader voor het eerst was komen kijken, had hij al een A4’tje klaar met hoe hij het allemaal wou aanpakken. Na enig overleg volgde al snel het plan om nog een verdieping bij te bouwen. In houtskeletbouw. We wilden veel licht. En er was sowieso een garage nodig. Als je in het stadscentrum woont, moet je een garage hebben. We hebben ook meteen gekeken naar de oriëntatie: Kunnen we buiten? Kunnen we een dakterras maken? Er was maar één plaats waar dat mogelijk was. En dat was op de buitenste hoek. Daar hebben we eerst het hellend dak weggenomen. Nu zit er een plat dak, met dakterras en geïntegreerde bloembakken en met een uitzicht op de kerktorens en de serres op het dak van het stadhuis. Het is hier rustig en stil, terwijl je echt niet centraler kunt zitten. Ik ben van Gent. Maar daar in het centrum gaan wonen was onbetaalbaar. Ik woon hier graag. Er is hier altijd wel iets te doen en je hebt alles bij de hand. Heb je iets nodig, twintig stappen en je hebt wat je zoekt. En voor de kinderen zijn er speeltuinen, parkjes en sportterreinen in overvloed.”
Anders in de rij Stovestraat
“Het was een gigantisch werk om de bestaande woning te ontmantelen. Zoals ik zei, zaten hier vier wooneenheden in: twee studio’s en twee appartementjes. Dat impliceert dat er ook vier kleine keukens en badkamers moesten verwijderd worden. Alle plafonds moesten eruit. Alles moest open. We hebben de afbraakwerken zoveel mogelijk zelf gedaan, maar het echte zware werk hebben we aan vaklui overgelaten. We wilden tenslotte geen jaren bezig zijn. Vanaf de aankoop tot de start van de werken heeft het een veertien à zestien maand geduurd. En dan nog tien maand voor de opbouw en de afwerking. Aan de buitenkant hingen vroeger witte, langwerpige plakketjes tegen de gevel gelijmd. Helemaal niet onze stijl. Bovendien was er schade aan de gevel door de brand. Wij hebben voor ceder gekozen, omdat het zeer vlot bewerkbaar is en onderhoudsvrij. En het is toch een warm materiaal dat past bij een moderne stijl.”
43
44
Anders in de rij Stovestraat
“Voor mijn vader was het puzzelen om alle woonfuncties in de beperkte ruimte te krijgen die we beschikbaar hadden. Als interieurarchitect heeft hij daar natuurlijk ervaring mee. Hij kent de afmetingen die nodig zijn om vlot in een keuken rond te bewegen. Hij weet hoeveel ruimte je nodig hebt om het comfortabel te houden. De draaitrap bijvoorbeeld is niet breed, maar hij brengt ons naar boven en we hebben weinig plaatsverlies. En veel licht. Het pand heeft een L-vorm. In het midden zit er een kleine knik in. Begin de jaren 1900 moeten dit twee huisjes geweest zijn, waar men later één van gemaakt heeft. Vandaar ook dat er twee vloerniveaus zijn. Er is een niveauverschil van 22 cm. Daarom was dat hellend vlak nodig. In glas omdat daarboven een ronde, driedubbelwandige koepel zit die het licht binnentrekt. Licht dat dwars door de glazen loopbrug naar beneden valt, waardoor de bezoeker die in de inkomhal binnenstapt niet in het donker staat. We hadden natuurlijk ook voor opaal of gezandstraald glas kunnen kiezen. Maar het speciaal effect van het doorkijken is
ook een beetje een attractie, een eyecatcher. Iedereen die hier binnenkomt spreekt erover. Je moet er maar eens overlopen, er is altijd een beetje aarzeling. Sta je beneden en je ziet boven iemand erover lopen, dan is het ook wel grappig. Of het nu iemand met een rok is of niet.” “Boven zijn er twee kamers en een badkamer. Beneden hebben we een zitkamer, een eetkamer en een keuken. Op het gelijkvloers een garage, een bijkomend toilet en een polyvalente ruimte die momenteel gebruikt wordt als speelkamer, maar we kunnen er ook nog twee slaapkamers van maken. Er zijn voorzieningen om een douche en een lavabo te plaatsen. En we hebben ook een kelder. De vorige eigenaars hadden die dichtgemaakt. Dat hebben we ontdekt op oude plannen die we in het stadsarchief hebben teruggevonden. We hebben werkelijk de volledige woning verbouwd, van a tot z. En ja, we zijn zeer tevreden.”
45
46
Anders in de rij Proosdijstraat
Onopvallend ruim, opvallend licht Als je al een architectuurliefhebber in de Proosdijstraat zult aantreffen, zal het een verdwaald exemplaar zijn. Want de arbeidershuisjes die er in rij tegen mekaar aanleunen, hebben nooit meer ambitie gehad dan onderdak te verschaffen aan gewone mensen. Ze wonen er nog altijd. Aan de ene kant van de straat is de rij onderbroken door grasland. Ooit stond daar een schooltje met houten paviljoentjes. Het huis waarmee de rij weer herbegint, is dus aan de ene kant open. Drie gevels rijk en eigenlijk, als je het goed bekijkt, best wel breed en behoorlijk imposant. Al valt dat niet meteen op. De voorgevel is grauw van kleur en de deur is zwart. Het is alsof het pand zijn best doet om net als alle andere woningen in de omgeving zo weinig mogelijk op te vallen. Pas als je even de tijd neemt, merk je dat het meer allure heeft. Boven zijn er vier grote ramen, op het gelijkvloers drie grote ramen, met daartussen de voordeur. Dat het geen gewoon rijhuis is, blijkt ook wanneer de deur opengaat en het licht je van 20 meter verder in de gang naar binnen trekt. In het deurgat architect en bewoner, twee mannen in één, Mathieu Desmet.
47
48
Mathieu Desmet:
‘Knal in het centrum en toch alle rust’. “Ik vind het goed zo. De gevel moet niet staan springen of roepen: “Kijk, ik ben hier.” We moeten respecteren wat er staat. Deze straat moet niet opvallen. Wil dat niet. Ik heb dan ook geen grote plannen met de gevel. Schilderen of kaleien. De voegen zijn bijzonder. Veel schaduw en een mooie textuur. Dat gaan we houden. Maar voor de rest blijft alles eenvoudig.” “Het huis maakte vroeger deel uit van de school die op het aanpalend terrein stond. Het comité tot aankoop heeft de grond en de woning apart op de markt gebracht. En zo hebben we het in 2004 kunnen kopen. In het huis zelf waren de kantoren. Achteraan was er ook een overdekte speelkoer, een keuken, een refter en oude toiletten. Eerst hebben we een aantal jaren boven gewoond, omdat we nog niet precies wisten wat we gingen doen. En toen hebben we de hele achterbouw afgebroken. Alles was rot. En opeens hadden we een grote tuin.”
“Het is een groot huis. Boven hebben we vier kamers en ook nog een ruime zolder. En beneden hebben we een fors stuk bij gebouwd. Als je binnenkomt heb je in feite de klassieke structuur van een herenhuis: een lange gang met deuren aan beide kanten. De oorspronkelijke gang was tien meter lang en ik heb hem tien meter langer gemaakt. De nieuwe gang is helemaal in glas. De voorplaatsen hebben ook de structuur van een een traditioneel herenhuis. Een kamer met een portiek ertussen en nog een kamer. Dat idee heb ik achteraan gekopieerd. Twee vierkante ruimtes met ertussen een opening, en daarnaast precies zoals vooraan, de gang die doorloopt. De eerste vierkante ruimte achteraan heeft nog grotendeels de muren en de openingen van de oorspronkelijke woning. Met ramen aan de zijkant. We wonen in de rij, in het centrum van de stad, maar we hebben drie gevels. Het tweede vierkant is helemaal nieuw gebouwd. Heel
Anders in de rij Proosdijstraat
hoog, met heel veel glas en veel licht. We hadden die ruimte natuurlijk ook een heel stuk lager kunnen maken. Maar de reden waarom we zo hoog gegaan zijn was dat de zijmuur van de buren redelijk hoog is. In de winter duurt het soms lang voor de zon eroverheen komt. Door met glas te werken dat zo hoog zit, pakken we de zon een stuk vroeger. Zodra ze nog maar even komt gluren, hebben we haar al beet. “De perceelsgrens loopt een beetje schuin. Dus hebben we die schuinte meegenomen. Omdat ik de twee achterkamers vierkant wou houden, heb ik van de schuine strook een terrasje gemaakt, onder een afdakje. Daar kunnen we vuilnis en andere rommel netjes opbergen.”
“Ik wilde geen al te grote ruimtes. Sommige mensen voegen immense ruimtes aan hun huis toe en weten achteraf niet goed wat ermee aan te vangen of hoe ze in te delen. Hier wisten we meteen dat in de eerste ruimte het keukeneiland zou komen, waar er gekookt zou worden en eventueel een vlugge hap gegeten, en dat de tweede ruimte de eetkamer zou worden. Daar staat de tafel en meer niet. En wil je heen en weer lopen, dan kan dat via de gang. De verwarming zit in de vloer. Maar alles is zo goed geïsoleerd dat er eigenlijk niet zoveel verwarmd moet worden. En als er een beetje zon is, warmt het vanzelf op. De deuren staan hier altijd open. Het terras moet er nog komen.”
49
50
“De skeletbouw van het nieuwe gedeelte is volledig in hout. Een stenen huis kan langer koelte bewaren. En in de winter duurt het wat langer eer het opwarmt. Stenen vormen meer massa en houden beter de warmte vast. Maar als alles goed geïsoleerd is, dan heeft houtskeletbouw uiteindelijk meer voordelen. Het gaat snel. En als je een beetje handig bent, kan je de binnenkant zelf afwerken. Ik vind het een mooie manier van bouwen. In andere landen doen ze het voortdurend, maar wij Belgen zijn nog altijd verknocht aan bakstenen. Ik heb de muren hier zelf afgewerkt met duizenden latjes die ik tegen elkaar heb genageld. Ik ben zeer tevreden over het effect. Het hout dat ik daarvoor heb gebruikt is waaiboom. Ken je dat niet? Ik kende het ook niet. Ik ging naar een houthandel en vroeg naar het goedkoopste hout om iets af te werken. En daar zei men: Waaiboom. Dat blijkt een term te zijn voor goedkoop hout: populier of den of alles wat van de bomen is gewaaid. Ik heb dat ook gebruikt om aan de achterkant de gevel af te werken. Allemaal latjes. Zwart geschilderd. Het effect van die latjes die allemaal door mekaar lopen, moet een grove tekening in hout zijn. Vooral niet effen en gelijk. Jazz tegen de muren. Maar mijn pa is een stielman. Het moeilijkste was om aan hem uit te leggen dat het er moest uitzien alsof dat hout zomaar tegen de muur gekwakt was. Stukken van de boom die ertegen gewaaid zijn. Dat lukte hem niet. Je moet eens tegen een metselaar zeggen: Ik wil dat je scheef metselt, het mag niet te proper zijn. Mijn vader is trots op zijn stiel en vond het heel raar dat ik van hem verwachtte dat hij zijn werk niet goed deed. Ik zei: Pa, je neemt eens een dik latje, dan een dun, dan weer twee dikke, of een paar dunne. Het moet eruitzien alsof het heel chaotisch is. Maar hij verstond dat niet. Hij wou daar een bepaald patroon insteken. En hier en daar kon hij het niet laten. Het mocht nog chaotischer zijn.”
“In het oude gedeelte vooraan zijn we nog volop aan het werken. We trachten de oorspronkelijke karakteristieken bloot te leggen. In de living hebben we drie valse plafonds weggenomen, en zijn we uitgekomen bij een authentieke hoge plafond met sierlijsten en een mooie rozet. Ze hadden die lijsten gewoon met slijpschijven kapot gemaakt om er elektriciteitskabels voor de verlichting door te trekken. Maar mijn stukadoor heeft alles heel geduldig en zorgvuldig hersteld. Hij is wel tien dagen bezig geweest aan die twee plafonds, maar het resultaat mag gezien zijn. Ook de dubbele deuren hebben we weer in hun oorspronkelijke staat gebracht. Ze hadden planken genageld over het schrijnwerk en alles geel geschilderd. En ze vormen een mooi contrast met de moderne elementen. Zoals de schuifdeur bijvoorbeeld, waarlangs je naar de tuin en de koer kan. Dat was vroeger helemaal overdekt. En kijk naar de muur als je buiten komt, je ziet overal dichtgemetselde openingen en gaten. Blijkbaar kon je ooit van het ene huis in het andere. Ook op zolder zitten er nog van die dichtgemetselde gaten. Mooi om te zien hoe de geschiedenis en de moderne tijd in mekaar vloeien. Onze wilde wingerd doet intussen zijn best om alles te overwoekeren. Een prachtige tuin hé, zo midden in de stad. We zijn content. Knal in het centrum en toch alle rust. Mijn vrouw geeft les aan de overkant van de straat, waar ook de kindjes school lopen. Op 2 minuten van hier kan je wandelen langs de Leie, vroeger een open riool, nu komt men van ver om hier te fietsen. Nee, ons hoef je niet te overtuigen van de charme.”
Anders in de rij Proosdijstraat
51
52
Anders in de rij Vierschaarstraat
open en op niveau Als je niet beter weet, dan zou je het huis in de Vierschaarstraat in al zijn soberheid gewoon voorbij wandelen. Het is een gevel die mag gezien worden, maar zich niet opdringt. Niet dat het huis zich afkeert van de straat – de gevel zit vol ramen – maar het zoekt geen contact. De Vierschaarstraat is een verbindingsstraat, een kort strookje weg van nog geen honderd stappen lang dat de Filip van den Elzaslaan verbindt met het gezellige parkje Ten Akker. Waar mensen uit de buurt naartoe gaan om te ademen, zo ben je geneigd te denken. Want huizen hangen hier in linten aan elkaar. Maar zodra de deur opengaat bij Lieselot, opent zich een hele nieuwe wereld.
53
54
Anders in de rij Vierschaarstraat
Lieselot Vandecappelle:
‘Iedereen die hier binnenkomt, is verrast.’ “Ik woon hier een jaar of vier. Ik had van een vriend gehoord dat dit huis te koop stond en ik was puur uit nieuwsgierigheid eens komen kijken. Eigenlijk was ik helemaal nog niet van plan om een eigen woning te kopen. Ik had mijn ma meegenomen om niet alleen te moeten komen en we waren hier nog geen vijf minuten binnen of ze stootte me al aan: Komaan, het is voor jou. Ze had natuurlijk geen ongelijk. Zo’n buitenkans zou ik nooit meer krijgen. Ik heb nauwelijks iets aan het huis veranderd. De architect had het verbouwd en er jaren zelf in gewoond. Doordat hij echt wel voor duurzame materialen gekozen had, is tien jaar na de verbouwingen alles nog in een ongerepte staat. Alleen de garage heb ik opgeofferd omdat ik als ontwerpster thuis werk en een atelier nodig had. De muren die Tom destijds een kleurtje had gegeven, heb ik in het wit gezet. Om nog meer licht en lucht te hebben. Het is vooral het ruimtegevoel dat ik hier zo tof vind. Aan de buitenkant heb je geen vermoeden dat er zo’n
open huis achter deze sobere gevel schuilt. Iedereen die hier binnenkomt, is verrast. Door de openheid en de verschillende niveaus die in elkaar doorlopen wekt het de indruk veel groter te zijn dan het is. Ik hou ook van de puurheid van de materialen. De bruutheid van de stenen. Het parket. Het grijs van de ramen. Het huis zit vol slimme oplossingen op courante problemen. Overal wand- en inloopkasten waardoor je orde kunt scheppen en nergens rommel laat rondslingeren. Er zijn hier geen verloren hoekjes. Het is een huis waarin je kunt ademen. En toch kan je er ook knusjes en gezellig zitten. En als je buiten wilt komen, zit je meteen in het centrum. Ik ben opgegroeid in Ieper, een toffe stad die een zekere magie heeft. Ik heb er altijd graag gewoond. Maar de wind heeft me meegevoerd naar Kortrijk en ik ben terechtgekomen in een stad die in volle ontwikkeling is. Ik vind het hier echt mooi. De mensen zijn heel sympathiek en zeer loyaal. Mijn zaak groeit mee met de stad.”
55
56
Architect Tom Adins:
‘Je zit hier nooit opgesloten, alles is open.’ “Het huis was destijds van een senator, naar wie er nog een straat is genoemd op ’t Hoge, Senator Clays. Het was zijn zoon die het me heeft verkocht en hij was toen ook al zeventig. Het was een huis dat zijn beste tijd had gehad, maar stevig gebouwd met veel kleine kamers: een smal gangetje, een wachtkamertje en een spreekkamertje, een verandaatje, een klein wc’tje, en op de eerste verdieping een benepen woonkamertje, een minuscuul keukentje, allemaal hokjes. We hebben alle binnenmuren gesloopt, achteraan een stuk bijgebouwd en alles zo ruim mogelijk gemaakt. De muur waar de keuken nu begint, was de vroegere achtergevel. De vloerplaat van de keuken die we er hebben aangebouwd, hebben we omhoog gebracht, zodat het niveauverschil tussen leefkeuken en living beperkt bleef tot 2 meter. De openingen van de oude ramen hebben we hergebruikt om het contact tussen de verschillende niveaus te versterken. Drank en hapjes
kan je gewoon doorgeven, zonder dat je iedere keer de trap moet nemen. Alles moest open. De gevel vooraan hebben we zo strak mogelijk gemaakt en binnen de bestaande gevelopeningen hebben we met aluminium profielen met verborgen vleugel gewerkt, om zoveel mogelijk glas te zien. Zodra je in de gang bent, voel je dat je in een ruim huis bent. Als je langs de zijmuur naar boven kijkt, kan je doorkijken tot de bovenste verdieping. Zo voel je dat die rauwe, ruwe muur door het hele huis loopt. Alles om dat gevoel te creëren dat je niet zomaar in een kamertje zit, maar in een ruimte die contact toelaat. Openheid. Maar ook geborgenheid. In de gang zie je geen trappen meer. Wil je naar de kelder, dan til je de stalen traanplaat op. De trappen naar de verdiepingen staan in mekaars verlengde om het ruimtelijk gevoel ook verticaal te versterken. Er zitten weinig deuren in het huis. Waar je ook bent, boven of beneden, er komt veel licht binnen. Verlichting hebben we in de vloer en de wanden gestopt. ’s Avonds is er hier sfeer. In de zomer kan je buiten in een klein, maar gezellige tuin. De overgang tussen binnen en buiten is daarom zeer beperkt gehouden. Dit huis is strak, maar niet koud. Waarmee we het niet over temperaturen hebben. Radiatoren zijn storend en nooit mooi en daarom zoveel mogelijk weggewerkt in wanden en vloeren. Ik heb hier altijd graag gewoond. En ik ben blij om te zien dat Lieselot het huis heeft ingericht zoals ik het zag. Door alles in het wit te zetten, heeft ze het eigenlijk nog verbeterd.”
Anders in de rij Vierschaarstraat
57
58
Anders in de rij Veldstraat
Verlost uit het donker Het huis in de Veldstraat is dit jaar precies 100 jaar oud. In de stadsarchieven staat het ingeschreven als een realisatie van ene A. Vandenberghe. In de omschrijving heeft men het over de rode baksteenbouw verfraaid door arduin en gele baksteen, met de omlijsting van het rond bovenlicht rond de rondbogige deur. Er is ook sprake van een houten erker. Deze kenmerken zijn er nog altijd en ze mogen gezien worden. Het ronde raampje dat boven de deur zit, is één van de vele speelse elementen die ervoor zorgen dat dit geen huis als een ander is. Het is het puntje op de i. Zo dachten Nico Huysentruyt en zijn echtgenote Meike Porteman er ook over toen ze de gevel voor het eerst zagen. Het was liefde op het eerste gezicht. Al wisten ze toen nog niet wat er allemaal schuilging achter die liefelijke, ranke façade.
59
60
Nico Huysentruyt en Meike Porteman:
‘Ons leven is veranderd.’ Meike: “We hebben het huis elf jaar geleden gekocht. We fietsten hier voorbij en er hing een bordje tegen de gevel. Het was die gevel die ons meteen aansprak. Een pareltje. Er woonden oude mensen. En binnen was dat er ook aan te zien. Alles was verouderd en donker. Je had een lange schuine gang die naar de traphal leidde. Schuin, omdat het perceel in een bocht staat en breder wordt naarmate het dieper gaat. Voor we het huis verbouwd hadden, belandden we aan het eind van de werkdag gewoonlijk eerst in de keuken om te eten. Op de benedenverdieping. Je had er tal van kleine hokjes en de keuken was niet veel meer dan een donker hok, met enkel een klein raam dat uitkeek op de tuin en weinig licht binnenliet. Een deur naar de tuin was er niet. Daarvoor moest je eerst weer naar de gang. Pas wanneer we ’s avonds de keuken hadden opgeruimd, konden we naar de living, een verdieping hoger. Maar die lag helemaal afgescheiden. En daar was het vaak nog koud. Want aangezien we op weekdagen na het werk eerst nog moesten eten, zetten we de verwarming in de living pas later aan. Of helemaal niet meer. Vaak was het
eigenlijk niet meer de moeite om de kamer nog te verwarmen en bleven we gewoon in ons mottig keukentje zitten tot we naar bed gingen. Avond na avond spendeerden we in dat donker hol. Op de duur zagen we de mogelijkheden van het huis niet meer. Zoveel gangen en hokjes. Op een gegeven moment dachten we er zelfs aan om te verhuizen. Maar juist door andere huizen te gaan bezichtigen, beseften we welk potentieel onze eigen woning had. Alleen nog maar qua oppervlakte. Nieuwe huizen zijn tegenwoordig veel kleiner. Hier heb je een grote tuin met veel privacy. Een tuin die we sinds de verbouwingen ook veel meer gebruiken. Een gezellige buurt ook, met veel contact met de buren. We hebben hier een wijkcomité opgericht onder de naam De Torenvrienden. Geregeld houden we gezellige vergaderingen die soms uitlopen tot in de late uurtjes. Als we alles op een rij zetten, beseften we dat het huis en de buurt zoveel mogelijkheden hadden dat het zonde zou zijn om hier weg te gaan. En nu we de mogelijkheden hebben benut, is ons leven veranderd.”
Anders in de rij Veldstraat
Nico: “We zijn destijds vooral voor de prachtige gevel gevallen, maar het is wel een vrij drukke straat. Vandaar dat we vooral aan de achterkant wonen, waar we een prachtige tuin hebben die volledig ommuurd is. Onze tuin ligt een stuk dieper dan het niveau van de straat. Dat is één van de redenen waarom je hier eigenlijk nooit kunt zeggen wat het gelijkvloers is. Eigenlijk is er geen gelijkvloers. Wel verdiepingen genoeg. 5 in totaal. Waanzinnig veel ruimte dus. Er zaten oorspronkelijk twee keukens en vijf toiletten in het huis. De vele ruimte die er was moest vooral slimmer benut worden. En dat is dus wat Nicolas en Wouter hebben gedaan. Boven in de badkamer bijvoorbeeld hebben ze ons zelfs wat ruimte laten inleveren. Om er een binnentuin te maken op het dak. Heel veel glas, waardoor je meteen in de zon zit. En toch heb je geen last van inkijk. Het werk is hier nog lang niet afgelopen. We doen het in fasen. Maar doordat de architect een globaal plan heeft gemaakt weten we waar naartoe. We zijn uiteindelijk een jaar elders gaan wonen om de verbouwingen vlotter te laten verlopen. Nu zijn we terug, maar we doen nu ideeën op door erin te wonen. Als je bijvoorbeeld het trapje in de gang opklimt, heb je nu een pivoterende houten deur in plaats van een gewone glazen deur. Toen er nog geen deur zat, zagen we dat het vervelend was dat wie aan de deur stond onze living kon binnenkijken. En we dachten ook in de andere richting: als onze kinderen hier binnen een aantal jaren met hun liefje aan de deur staan, dan zullen ze ook geen pottenkijkers willen. En voor het licht moeten we het niet laten. Dat hebben we nu in overvloed. Er zit naast die deur een raam, dat het licht binnenlaat. Het sijpelt langs alle kanten binnen. We zijn voorgoed uit de duisternis verlost.”
61
62
Anders in de rij Veldstraat
Nicolas vandoorne:
“Verwijderen om ruimte te maken: minder is meer.” “Schitterende gevel. Je voelt de geschiedenis als je hier binnenstapt. En die moet je ook deels trachten te bewaren als je binnen bent. Vandaar dat de terrazzovloer in de inkomhal is blijven liggen. De kleine hal is de enige plek die op het niveau van de straat ligt. Vroeger was hier een lange, donkere gang die naar de trap achteraan leidde. We hebben het contact met de woonkamer trachten te vergroten, waar je terechtkomt als je de trapjes opgaat. Upstairs. Neem je de trappen naar beneden, dan kom je in de keuken. Downstairs.” “Het licht dat binnenkomt in de gang, kwam vroeger nooit de living binnen. Nu hebben we een raam gestoken naast de deur en de vloerplaat aan de zijkant, waar het huis schuin loopt, door glas vervangen. De trap die er vroeger was, hebben we laten staan. Er zijn nu dus verschillende verbindingen tussen de twee meest gebruikte kamers van het huis.” “De dubbele deur aan de voorkant van de living is bewaard. Ze zegt iets over het verleden van het huis. We hadden het bijkomende licht van de voorkant niet echt nodig en de bewoners vonden het handig om op dit niveau een polyvalente ruimte te hebben waar ze zich even kunnen
afzonderen om te lezen, of wat papierwerk te verrichten. En beide kamers worden nu tenminste gebruikt.” “Wat deze verbouwing ook speciaal maakt is dat er geen volume werd toegevoegd. Alles speelt zich af binnen de bestaande bebouwing. Volume en oppervlakte is er genoeg in deze woning. Hier is het juist de kunst om op bepaalde plaatsen elementen te verwijderen zodat een waardevolle ruimte ontstaat. Voorbeeld hiervan is het weghalen van een stuk tussenvloer tussen het eerste en het tweede niveau waardoor er interactie ontstaat tussen de ruimtes. Vroeger konden Nico en Meike hun kinderen niet alleen in de woonkamer laten, omdat ze zelf op een ander verdieping en in een andere kamer zaten. Nu is er niet alleen veel meer contact, er is ook veel meer licht. Want het verwijderen van het stuk tussenvloer, bood ons ook de mogelijkheid om van verschillende kleine raampjes één groot geheel te maken zodat het natuurlijk licht overvloedig in de woning kan. Het uitzicht vanuit de leefruimte is hierdoor prachtig. In de achtergrond van de tuin zie je de kerktoren aan het Sint-Jansplein. Het kader van het nieuwe raam vormt als het ware een lijst of een frame voor dit uitzicht. ’s Avonds is de toren verlicht, wat het plaatje compleet maakt.”
63
64
Anders in de rij Koning Albertpark
Trots rechtop*
* waar alles Belgisch, schots en scheef is
Deze kant van het Koning Albertpark is eigenlijk meer een perk, een plantsoen. Het woord park wekt verwachtingen van hele boompartijen en vijvers op. Terwijl er hooguit wat paadjes, plantjes, gazons en andere verzorgde begroeiingen zijn aangelegd. Er is de honderdjarige vleugelnootboom en nog wat stammen hier en daar, maar hoe statig ze er ook bij staan, ze kunnen niet beletten dat de passant vooral een indruk van algehele openheid overhoudt. Eigenlijk is het park gelegen aan een druk verkeersknooppunt. En toch is deze buurt één van de mooiste locaties van het opgefriste Kortrijk. Maar dat was niet de enige reden waarom de gestreepte blok in het doodlopende stukje straat slechts heel even te huur stond toen architect Dehullu de nieuwbouwwoning had afgewerkt. Nieuwbouw, ja. U wist vermoedelijk ook niet dat er tot voor kort nog grond beschikbaar was op die unieke ronding. Het is aan het huis te zien dat het nieuw is. Het staat recht. En dat kan niet van alle huizen in de buurt gezegd worden. Ook al staan ze er allemaal even trots bij als de koning die van op zijn paard de omgeving overziet.
65
66
Architect Bert Dehullu:
“Je kunt hier de stad wat stiller zetten.” Bert Dehullu: “Hier stond vroeger geen huis. Op deze grond liep de doorrit naar een privézwembad dat jarenlang door het Sint-Amandscollege werd gebruikt. Het perceel met het zwembad werd in tweeën gedeeld en mijn bouwheer kocht dit deel aan de straatkant en wou hier een huis neerzetten als investeringspand. Schitterende locatie, maar door de werken aan de Leie hadden bijna alle woningen in de buurt last van de riolering. Daardoor hebben we heel veel aandacht aan de afvoer en de fundering moeten besteden. De bodem is sowieso van povere kwaliteit doordat hier in de jaren 1600 of 1700, ik weet het niet precies, een stort moet gelegen hebben. Nog eerder zou hier ook de Leie gelopen hebben. Nu maakt de rivier een bocht, maar ooit moet hij rechtdoor gelopen hebben. Niet erg bevorderlijk allemaal voor de kwaliteit van de ondergrond.
Ook het Sint-Amandscollege staat op paalfunderingen. Net als deze woning. De palen gaan 30 à 40 meter diep. Dus maak je vooral geen zorgen, dit huis zal geen kick meer geven. De hele rij huizen hier staat een beetje scheef. Als je ervoor staat, denk je dat deze woning wat schuin leunt, maar het is de enige die recht staat (lacht). Nee, we hebben nooit overwogen om scheef te bouwen. We hebben in de spouwen alleen gevarieerd met isolatiemateriaal. Uiteindelijk zit er aan beide kanten enorm veel isolatie, omdat we het verschil ergens moesten bijpassen.” “Als je van over de Groeningebrug komt, springt dit verticale volume er echt uit. Je ziet zowel de zij- als voorgevel. Vandaar dat we beide kanten met latjes hebben bewerkt. We hebben gekozen voor de verticaliteit om de woning de nodige slankheid te geven. De ramen zijn dan weer horizontaal. Zo trek je meer licht binnen. We hebben één raam gearticuleerd. Een accentje op een detail. Zo krijg je de nodige variatie. Anders zou het iets te monotoon worden.”
Anders in de rij Koning Albertpark
“Voor gevelbekleding moet je echt zeer duurzame houtsoorten gebruiken. Meestal wordt met tropisch hout gewerkt. Dat betekent dat er bomen uit het regenwoud moeten sneuvelen. Niet bepaald ecologisch en duurzaam. De houtsoort die hier gebruikt werd, is accoya. Dat is eigenlijk dennenhout. Gelig van kleur, maar met de tijd zal het vergrijzen. Het wordt gekweekt en de stammen worden verticaal gesnoeid, zodat de vezels heel erg recht zijn en op termijn niet vervormen. Nadat ze zijn omgehakt, worden ze in een azijnbad gedrenkt, waardoor ze dezelfde duurzaamheid verwerven als de tropische houtsoorten. Het hout moet nooit behandeld worden. Perfect bestand tegen alle weersomstandigheden, goed voor de volgende 80, 90 jaar. Achter die latjes zit er zwarte, dampopen folie. Die houdt het vocht van buiten tegen en laat de damp van binnen eruit. Daarachter zit isolatie en het spouwblad van het metselwerk. Ook de latjes onderaan zijn van accoyahout. Zwart geschilderd, om het volume boven het gelijkvloers nog wat meer te laten uitspringen. Het lijkt een blok die op een sokkel staat. Onderaan krijg je daardoor een kleine luifel, waaronder we ingebouwde TL-lampen hebben bevestigd. Die werken met sensoren. We verliezen de ecologie en de duurzaamheid nooit uit onze gedachten. Dit is geen passiefhuis, maar wel een lage-energiewoning. De keuze voor bamboe voor het parket is ook ingegeven door de bekommernis om het milieu. Bamboe heeft het grote voordeel dat het zeer snel groeit en nog harder is dan eik. Het is goedkoper en heeft een eigen motief dat kan verschillen afhankelijk van hoe het wordt geperst.”
67
68
Anders in de rij Koning Albertpark
“Eigenlijk is dit een atypisch investeringsproject. Het huis heeft vier volwaardige kamers, twee grote badkamers, veel comfort en een dubbele garage. Voor een huurwoning is dat extra veel ruimte die niets opbrengt. Maar voor een huurder wel handig om te hebben. Huizen die functioneren als opbrengsteigendommen hebben doorgaans zoveel mogelijk kleine kamers en zijn meestal goedkoop ingericht. Maar hier is echt gekozen voor degelijkheid: grote kamers, veel licht, mooie leefruimtes, de betere materialen en een goeie afwerking. Er werd ons gevraagd om een eengezinswoning te ontwerpen, en hebben we gewoon de logica gevolgd. De structuur met de royale leefruimte en de ruime garage drong zichzelf op. En ook die vier kamers waren het product van puur logisch denken: twee vooraan en twee achteraan. Met een centrale trapkoker die verlicht is. De andere troeven waren er al: prachtige uitzichten aan zowel de voor- als achterkant. Achteraan heb je een zicht op de Leieboorden, de kronkelende fietsbrug en boven zie je de Broeltorens en de lichtjes van het centrum. Aan de voorkant heb je het bewegende decor van het rondpunt, het Koning Albertpark, de Groeningebrug en de brede bocht van de Leie. En met het akoestische glas vooraan heb je geen last van lawaai. Je kunt de stad hier even wat stiller zetten.”
69
70
Anders in de rij Blekersstraat
Loft vol vernuft Leuk aan een loft is dat je de ruimte naar eigen inzicht kan indelen. Maar als je niet zeker bent dat je smaak de goeie is en je kunt niet met keuzestress om, kan je in de kortste keren de eigenaar worden van een forse maagzweer. Kristof Jacobs en Nick Maebe hebben gelukkig wel smaak en haalden er een specialist bij om in hun plaats knopen door te hakken, nadat ze één van de twee lofts hadden gekocht die bouwonderneming David & Goliath enkele jaren geleden in een oud fabriekspand in de Blekersstraat had neergezet. De waardevolle artdeco-gevel werd in zijn oude glorie hersteld en binnen werden vooral mogelijkheden geschapen. Mogelijkheden om te verknallen of om de champagnekurken te laten knallen. Het is de tweede optie geworden. Want het resultaat dat in samenspraak met architect Dimitri Lamaire werd verkregen, is zo open en zo overdonderend helder dat iedereen die er binnenkomt de ogen wijd opentrekt.
71
72
Kristof JAcobs:
‘Qua locatie en qua woonst kan ik me niet verbeteren.’ Kristof: “Eigenlijk was ik op zoek naar een appartement in het centrum, maar toen ik hier kwam en de mogelijkheden zag, was ik meteen verkocht. Wandel een straat verder en je bent aan de Leie. Als je ziet wat daar allemaal gebeurt en nog gaat gebeuren, dan kan je gewoon niet beter zitten. Een wandelingetje met de hond, sporten langs het water, iets gaan drinken in de stad, alles kan te voet. En het decor is prachtig. Nee, qua locatie kan ik me niet verbeteren. En qua woonst evenmin. Ik heb deze loft casco gekocht. Het was een ruwbouw: Alles was water- en winddicht gemaakt, de buitenbeglazing stond er en de niveaus waren ingedeeld. Meer niet. Maar je zag het potentieel. De grootste troef was het licht. En ook de ruimte : 220 m2 bewoonbare oppervlakte, een pand dat in totaal 300 m2 bestreek, waaronder een prachtig terras van 70 m2, van waarop je een heel mooi uitzicht hebt. Aan de gevelkant was er oorspronkelijk geen
poort. Die heb ik voor de privacy laten installeren. Als je aanbelt, schuift ze langzaam open en kan je doorlopen tot aan de glazen wand. Dat is de voordeur. ’s Avonds slaapt mijn wagen ook binnen. Dan staat hij op enkele meter van mijn slaapkamer. Waar de wagen staat, dat is binnen en buiten tegelijk. Mensen die hier voor de eerste keer binnenkomen, staan altijd versteld. Het is allemaal veel ruimer dan je denkt.” “Via vrienden kwam ik bij Dimitri Lamaire terecht, een jonge architect die niet alleen goed kon luisteren, maar ook veel ideeën had. Vaak heel verregaande ideeën. Ik heb hem af en toe wat moeten temperen. Maar in de loop van de besprekingen hebben we elkaar wel gevonden. Er waren zaken waarover we het meteen eens waren. Dat de leefruimte boven moest komen bijvoorbeeld. Omdat we daar het meeste licht vangen en een heel groot terras hebben. De slaapkamer wou ik beneden en mijn badkamer moest er in zitten. Daar hebben we met schuifpanelen gewerkt, waardoor je een verbinding kan creëren tussen slaap- en badkamer. In de zomer staan die panelen altijd open. In de winter doe ik ze dicht voor de warmte. Dimitri moest vooral oplossingen vinden voor de problemen waarmee ik hem confronteerde. Ik wou bijvoorbeeld een bad, maar het moest dicht kunnen. Want ik neem niet vaak een bad en als je het kan afsluiten bespaar je jezelf veel onderhoud.”
Anders in de rij Blekersstraat
“Het is een heel open huis. Je kijkt van in de slaapkamer beneden tot in de living boven. Maar je kan het ook in verschillende ruimtes indelen. In de muren zitten er wanden die kunnen uitplooien, hele brede deuren eigenlijk. Zo kan je de open ruimte tussen de trap en de slaapkamer, die nu fungeert als kantoor, in geen tijd omvormen tot een logeerkamer. In de andere zijmuur zitten een douche en een toilet verscholen. Zo hebben eventuele logés alles bij de hand. ’s Avonds doe ik die wandpanelen altijd dicht. Voor de warmte en de gezelligheid. En om te beletten dat de hond zomaar de
slaapkamer komt binnengehold. Het is ook een ander huis ’s avonds dan overdag. Sowieso vind ik het een warm huis. Er zijn tal van elementen die het sfeervol maken. Er zit hier LEDverlichting onder de treden van de trap. Je kan ze dempen en omschakelen in de kleur die je wilt. Dat zijn van die kleine accenten die het wel leuk maken. De patio die constant ander licht inbrengt, het parket, de aankleding. Een loft kan in al zijn openheid zo sober zijn dat hij kil aanvoelt. Hier heb ik nog nooit dat gevoel gehad. Ook al gebruiken we hier vooral wit en zwart, ik vind het hier warm en gezellig.”
73
74
Dimitri Lamaire:
‘Een flexibele woning voor alle seizoenen.’ Dimitri: “Er zijn een paar uitgangspunten waar we aan vasthielden. We hebben getracht om openheid te creëren, om ervoor te zorgen dat je doorzichten hebt. Daarom zijn alle mogelijke obstakels weggestopt en werd er met flexibele elementen gewerkt: schuifwanden en draaideuren, om de bewoners zoveel mogelijk keuzes te geven. Je kan deze woning aanpassen naargelang het weer of je gemoedstoestand. Ruimer en opener of knusser en gezelliger. Mensen die op het platteland wonen, zeggen weleens: Ik kan binnen en buiten, ik kan alles openzetten en ik
heb geen last van inkijk. Hier komt misschien nog veel meer licht binnen en gluurders en pottenkijkers komen evenmin aan hun trekken. Dit is een woning voor mensen die evolueren. Die zo weinig mogelijk definitieve keuzes willen maken. Je kan hier elke dag in een andere woning leven. In onze streken kunnen winters en zomers erg verschillen. Je kan daarmee gaan spelen. Dit is een woning voor alle seizoenen, voor klare dagen en donkere. Soms heb ik het gevoel dat ik door een galerij loop: heel open, hoog en wit. En toch is het hier best knus en gezellig.”
Anders in de rij Blekersstraat
“Kristof had een heel duidelijk idee van wat hij wou, maar ik liet hem de beperkingen van sommige van zijn keuzes zien en de mogelijke alternatieven. Je zou kunnen zeggen dat deze woning speciaal op maat ontworpen is van Kristof en Nick. Aanvankelijk was er een liftkoker voorzien, maar ze wilden geen lift. Ik zou mijn werk niet gedaan hebben als ik hen niet duidelijk had gemaakt welke meerwaarde een lift aan hun pand kon geven. Je zit hier tenslotte met de keuken en de leefruimte op het bovenste van de drie verdiepingen. Uiteindelijk hebben we er voor gezorgd dat op termijn nog een goederenlift kan geïnstalleerd worden. Kristof wist heel goed wat hij wou. Sommige zaken wezen ook zichzelf uit. Met het uitzicht dat ze boven hebben, was het nogal evident dat de leefruimte en de keuken daar zouden komen. Beneden heb je veel licht, maar geen uitzicht. Binnen behoud je overal het doorzicht. Die openheid is essentieel in een loft. Kotjespolitiek is hier niet van toepassing.” Voor de rest is het hele pand op hun maat afgewerkt. Dat wil ook zeggen, met het idee dat er nooit kinderen zullen komen. Het is niet toevallig dat die slaapkamer beneden zo extreem groot is uitgevallen. En zeer theatraal, met die hoge plafonds. We hadden er een split-level kunnen maken, om beneden een volwaardig kantoor neer te zetten. Er waren tal van mogelijkheden. Maar er werd enorm veel verwacht van de slaapkamer en de badkamer.” “Aanvankelijk waren er ook geen trappen. Die hebben we zelf gekozen. Net als de circulatie. Een steektrap is niet alleen mooier dan een spiltrap, hij is ook statiger. De eerste verdieping was een houtskeletstructuur. We hebben moeite gedaan om daar een speciale chape op de vloerplaat te gieten, opdat je het gevoel zou hebben dat je op beton loopt. Ondertussen hebben we er ook de verwarming in verwerkt. Dit tussenniveau, dat gelegen is boven de inkomhal en het washok, is uiteindelijk een flexibele polyvalente ruimte
geworden. Je kan er een slaapkamer of kantoor van maken, je kan een feestje bouwen als je dat wil, alles is mogelijk. Doordat alles verborgen zit, kan deze kamer alle gedaanten aannemen, en is er hier ook een grote doorkijk. Een loft moet open en luchtig zijn. Maar de elementen die zich niet laten wegstoppen, moet je versterken in plaats van ze te verdoezelen. Daarom hebben we er ook voor gekozen om spots op de dwarsbalken te plaatsen. We hebben die balken zelfs in een kleurtje gestopt. Om ze te accentueren. Door die ritmiek, creëer je nog extra perspectief, dieptezicht. Het is een cadans die terugkomt.” “Er is veel aandacht besteed aan detaillering, ondermeer in de verlichting. Alle balustrades zijn van glas en extradun. Niet evident. We hebben veel gebruik gemaakt van nieuwe producten, zoals 3form, voor de douche. Dat is een kunststof. Kristof wou mozaïek, hij wou dat er licht doorkwam, maar je mocht de contouren van wie er in stond slechts vaag zien en hij wou niet constant met een trekker in weer zijn om de douche proper te houden. Uiteindelijk hebben we plastic laten persen in mozaïektegels, we hebben daar een blauwe kleur aan toegevoegd, die hij zelf gekozen heeft, en de achterkant is gezandstraald, zodat je geen directe doorkijk hebt. Die plaat is uiteindelijk uit de States hier terechtgekomen en afgeleverd met een oplegger. Ik heb ze zelf moeten plaatsen, want we vonden niemand die ze durfde aan te raken. De deurtjes van de badkamerkasten hebben we uitgewerkt in steen. Spiegels en dergelijke zijn op maat gemaakt. De naden van de vloeren lopen gelijk met die van de kasten. Echt, er is niets aan het toeval overgelaten.
75
76
Anders in de rij Sint-Michielsplein
Knal in het centrum* * en met geen bommen klein te krijgen
Maarten Vanwalle en zijn echtgenote Ruth Vandenberghe kwamen er proefondervindelijk achter dat ze echte stadsmensen zijn. Hun eerste huis stond aan de rand van Marke. De eerste nacht dat ze er sliepen, zei Ruth al: We gaan het verkopen. Dat er hagelstenen uit de lucht vielen zo groot als knikkers, zat er voor iets tussen, maar ze wou liever op het platteland wonen. Maarten wou ook weg. Maar hij wou naar de stad. Ze verhuisden en vonden een huurappartement in… het centrum. Toen Maarten op een dag weer eens geen parking vond voor de deur, toerde hij rond tot hij een plekje op het SintMichielsplein aantrof. Daar zag hij juist hoe een dame tegen de gevel van het huisje naast de kerk een bordje ophing dat las te koop. Achteraf bleek het één van de gelukkigste dagen van het koppel. De plek met het rijke verleden zou hun toekomst worden. Het is een huis zoals je er geen twee hebt in Kortrijk. Wellicht geen twee ter wereld. Het is een dubbel rijhuis, met drie gevels. Het staat aan twee kanten in de rij. Maar of je het nu van het Sint-Michielsplein bekijkt of van de kant van de Heilige Geeststraat, je kan je in de verste verte niet inbeelden hoeveel geschiedenis, verhalen en schoonheid er aan de binnenkant zit. Het was aan Tom Vandorpe en Paul Vantieghem van het toenmalige architectenbureau LEON en later aan de interieurarchitect Thomas Nachtergaele om de schoonheid van weleer in haar vroegere pracht te herstellen.
77
78
Maarten Vanwalle en Ruth Vandenberghe:
‘We kapten alle muren weg tot we bij een kerkdeur uitkwamen…’ Maarten: “De vrouw was het bordje nog aan het ophangen en ik zei: Ik wil komen kijken. We zijn hier binnengekomen en mijn vader stond achter mij en hij zei: Als jullie het niet kopen, dan doe ik het. We hebben direct een bod gedaan.” Ruth: “Het was eigendom van het bisdom. In het kamertje vooraan had er nog een pater gewoond, kort voor dat wij het huis kochten. Dat was in 2003. We zijn toen onmiddellijk begonnen met de werken, maar het heeft nog tot 2007 geduurd voor we erin konden.” Maarten: “Het was hier een ramp. Er lag zelfs geen elektriciteit of water. Het pand was echt aan een grote onderhoudsbeurt toe. Vroeger stond hier een klooster. In 1944 werd alles platgebombardeerd. Ook de kerk. En eigenlijk was het SintMichielsplein vroeger het speelplein van een jezuïetencollege. Ons huis was het eerste dat is heropgebouwd, met het puin dat hier gevonden werd. Het fungeerde als tijdelijk klooster en als uitvalsbasis van waaruit de kerk nadien werd heropgebouwd. Vandaar dat we ook een doorgang hebben naar de kerk. Die weliswaar geblokkeerd is, maar… (lacht).”
Ruth: “We zijn toch gezegend. Al duurt het soms een tijdje voor we het beseffen. Ik wou bijvoorbeeld een nieuwe vloer, maar we zullen het wellicht eeuwig met die gelige, oude, kapotte cementen vloer moeten doen.” Maarten: “Mooi ligt ie niet. Het huis is op gewelven gebouwd, die gevuld zijn met puin en daar rust die vloer op. De architect zei: “Als je de vloer weghaalt, weet je niet waar je eindigt.” We hebben het niet gewaagd. Een parket erop leggen lukt ook niet, omdat de ondergrond te veel leeft. Er zitten kelders onder het huis die alle kanten uitgaan. Sommige gaten zijn dichtgemaakt, maar schijnen verbonden te zijn met andere kelders onder het Sint-Michielsplein. Naar het schijnt leiden al die verbonden kelders naar de grote markt. Mijn buurvrouw heeft dat ooit verteld. Als je hier naar beneden gaat, merk je dat de kelders hier niet ophouden. Maar we gebruiken ze niet. Nog niet. Of misschien nooit. We hebben al werk genoeg gehad met de rest. Ik denk dat we een stuk of zes containers puin uit het huis hebben gehaald. Waar nu de woonkamer is, bevonden zich verschillende hokjes. Waarschijnlijk aparte
Anders in de rij Sint-Michielsplein
kamers van de paters. We hebben alles weggekapt tot we bij de kerkdeur uitkwamen. Uiteraard gesloten (lacht). In het begin zijn we heel ver over ons budget gegaan en hebben we de werken een tijdje moeten stilleggen. Uiteindelijk is dat positief geweest. Door in een huis te wonen, doe je ideeën op. En dan zijn plannen meer dan tekeningen op papier.” Ruth: “Het is een huis met ongelooflijk veel charme en mogelijkheden. En uitstekend gelegen. Intussen zijn we erachter dat we echte stadsmensen zijn. Centraler kunnen we niet wonen, of we moeten in het stadhuis trekken. Kortrijk is een prachtige stad. En wie zegt dat de stad niet leeft, komt te weinig buiten.” Maarten: “Het perceel is 350 m2, het huis is 18 meter op 10, twee bouwlagen hoog. Dat is 360 m2. We hebben een prachtige tuin die nog beter geworden is sinds we ook een terras hebben. In de zomer hebben we zon van half tien tot laat in de namiddag. Is er ’s avonds een mis, dan valt er door het brandglas van de kerk gekleurd licht in onze tuin. Boven hebben we een badkamer die even groot is als onze woonkamer.” Ruth: “Ja, de badkamer is feestelijk groot. Mijn dressing had wat ruimer gemogen. Ze is te klein voor mijn schoenencollectie, maar dan toch liever een riante badkamer (lacht). We hebben we heel wat ruimte opgeofferd aan de badkamer en toch hebben we nog drie ruime slaapkamers.” Maarten: “Elke dag leren we onze woning nog wat beter kennen. Zo is er in de badkamer een groot raam. We gingen er altijd van uit dat we daar geen inkijk hadden, tot er een priester met pensioen ging en we werden uitgenodigd in het gebouw achter de kerk. Dat is achter onze tuin gelegen en is een oud klooster waar nu de Sint-Michielsbeweging resideert. We werden doorheen het gebouw geleid en plots stonden we aan een raam van waaruit we zelfs onze tandenborstels konden zien staan. Sindsdien gebruiken we wat vaker onze rolluiken. Ik weet nu ook waarom de klokken altijd luiden wanneer Ruth in het bad zit (lacht).”
79
80
Tom Vandorpe:
‘Het zou mooi zijn, mocht dat kloostergevoel bewaard kunnen blijven.’ “De woning is gebouwd op de gewelven die je in de kelder aantreft. Daar zit ook een mysterieuze trap die naar de achterkant van het huis leidt. De Heilige Geeststraat is ook nu nog een stuk lager dan het Sint-Michielsplein, maar vroeger moet ze nog lager gelegen hebben, want de hoogste trede van de trap bevindt zich een stuk onder het huidige niveau van de straat. Het huis is destijds heropgebouwd met recuperatiestenen. Zo ging dat in die tijd. Men kuiste de stenen die na de bombardementen waren overgebleven en stapelde ze in de mate van het mogelijke weer op elkaar. Met het gevolg dat veel bouwsels uit die periode op zijn zachtst gezegd een beetje bric à brac zijn. Er werd heel snel gewerkt en grotendeels op het gevoel. De ene metselaar begon aan de ene kant, een andere aan de andere kant en ze kwamen elkaar halverwege tegen. Dat is ook de charme van dergelijke huizen. Maar er zit weinig massa in. De muren zijn flinterdun. Gemaakt met zo weinig mogelijk materiaal. Met het gevolg dat als je huizen uit die tijd wil verbouwen, je altijd problemen hebt met
de stabiliteit en de isolatie. De kwaliteit van het bouwwerk is gewoon niet van deze tijd.” “Toen wij met ons toenmalige kantoor die opdracht kregen, hebben we eerst een masterplan gemaakt, waarin we de richting aangaven die we uitwilden. Een onderlegger voor de totaliteit van de werken. Handig voor iedereen die in welk stadium en welke hoedanigheid ook bij de verbouwingen betrokken zou zijn. Wij hebben ons in feite geconcentreerd op het saaiste gedeelte van het werk: We hebben ervoor gezorgd dat de basis goed was. Eigenlijk hebben we gewoon een kast gemaakt waar achteraf van alles in te stoppen was. Dat is de basis van duurzaam bouwen. Het huis heeft veel mogelijkheden. Je kunt het makkelijk van functie laten veranderen. Je hoeft het niet per se te bekijken als woonhuis. We hebben er een polyvalentie trachten in te leggen. Alles wat erin staat is er makkelijk uit te halen. Als je het binnen tien jaar verkoopt, kan er een kantoor of een winkel in komen. Het ligt tenslotte in volle centrum.”
Anders in de rij Sint-Michielsplein
“Het is altijd ons idee geweest om een soort kloostertypologie in het geheel te verwerken: Op beide verdiepingen hebben we de oude kloostergang trachten te herintroduceren. Als je binnenkomt valt meteen die lange gang op. Het was onze bedoeling om op de twee niveaus de gang een zelfde vierkanten parcours te laten tekenen, dat ook naar buiten doorloopt. Wat binnen dat vierkant ligt, is gemeenschappelijk. Boven is dat de badkamer. De privévertrekken liggen rond het centrale gedeelte. De meeste woningen zijn heel anders ingedeeld. Het zou mooi zijn, mocht dat kloostergevoel bewaard kunnen blijven. Het zorgt voor een aparte sfeer in en rond het huis. Je hebt die lange gang, het brandglas en natuurlijk de unieke muur van de kerk. In de tuin heb je het gevoel dat je in de binnentuin van een klooster zit. Er zijn weinig moderne huizen waar je het verleden zo kan voelen. En toch weegt het niet. Het laat leven toe.” “Het was geen makkelijke opdracht. Ik herinner me dat we ook met de ramen grote problemen hadden. Geen enkele raamopening volgt de standaardmaten. In plaats van al die raamopeningen aan te passen, of alle ramen op maat te laten maken, hebben we er toen voor gekozen om de vormgeving van de bestaande ramen hier en daar te beklemtonen. Alleen de ramen die echt aan vernieuwing toe waren, hebben we eruit gehaald. We hebben glazen bakken gemaakt, kaders eigenlijk, die allemaal dezelfde afmetingen hadden. En die hebben we tegen de gevels gehangen, daar waar de oude ramen waren weggenomen, om de bestaande openingen in te lijsten. Dat zorgt voor iets meer. Een soort ruimtelijkheid. Als je binnen staat en je kijkt naar buiten, dan maakt dat raamwerk deel uit van je interieur. Het raam is groter dan het gat in de muur. Het interieur plooit ook naar buiten: waar je het inox aan de buitenkant ziet, daar zit de industriële keuken.”
81
82
Anders in de rij Sint-Michielsplein
Interieurarchitect Thomas Nachtergaele:
‘Je kunt alleen de geest van de kromtes volgen.’
“Ik ben pas in een later stadium bij de verbouwingen betrokken. Binnen heb ik eigenlijk alleen een tussenmuurtje verplaatst en een dubbele deur geplaatst, die een kopie is van deuren die we elders in het huis vonden. Zo kunnen de jongens zich afzonderen met hun computerspelletjes en kan de ruimte in de woonkamer optimaal benut worden. Dat tussenmuurtje stond vroeger enkele meters dichter en daardoor was er geen plaats om een lange tafel en ook nog een zithoek te plaatsen. Nu wel. Wie hier vaker binnenkomt en niet weet dat ik iets aan het huis veranderd heb, zal wellicht niets merken. Ik ben voor de homeopathische aanpak gegaan. De woning heeft karakter genoeg. Veel moet je er niet aan veranderen. Het heeft ook geen zin om hier heel nauwgezette plannen te maken. Je kunt niet anders dan de geest van de kromtes te volgen. Voor de rest heb ik hooguit wat verlichtingstips gegeven. Alles is hier no-nonsens. Ook buiten. Ruth en Maarten wilden een terras. De architect wou destijds de hoek die hij in de tuin had laten uitgraven om er de wagens te parkeren, aan de bovenkant weer overdekken. Hij wou het gazon eroverheen laten groeien, zodat de wagens eigenlijk onder het gras zouden staan. Ik heb een variante op hetzelfde idee uitgewerkt: een carport waarvan de bovenkant een terras is en tegelijkertijd een soort tribune. De omheining is een structuur die met de jaren moet groeien. De bewoners moeten ze zelf invullen en laten leven. Ze kunnen er grote doeken aan hangen of verlichting of potten en pannen. Zo krijg je buiten ook een beetje dat kamergevoel.”
83
84
Anders in de rij Jan Breydellaan
droom die werkelijkheid werd Ze waren al wel vaker door de Jan Breydellaan gewandeld. Dat was zo’n laan waar ze zich in hun wildste dromen wellicht al tientallen keren uit de ene of andere voordeur hadden zien struinen. Als je jong bent, moet je utopische gedachten koesteren. Zonder dromen, geen daden. Het beste bewijs: Intussen wonen ze er tien jaar en staat het huis dat ze hun eigendom mogen noemen te blinken in zijn witgeglazuurde tegels en te pronken naast zijn spiegelbeeld: Het huis waarmee het al meer dan 100 jaar een koppel vormt. Twee ranke stadswoningen, versierd zoals dat in de art nouveau een goeie gewoonte was, met bloemenmotieven en graffitopanelen met het jaartal van de bouw: 1909. Kristof Depoot en zijn echtgenote Fien Goethals kunnen er intussen wellicht enkele memorabele data aan toevoegen. Ook dankzij Wim Baeckelandt, hun architect van het architectenbureau Verba uit Ardooie, want zonder hem kregen ze dit sprookje nooit verteld.
85
86
Kristof Depoot:
“Doordat het stonk en smerig was, hebben wij ons huis kunnen kopen.” Fien Goethals: “We hebben zes jaar gezocht naar een huis in het centrum. Heel bewust, omdat we maar één wagen wilden hebben. Als we weer eens op zoek gingen en we dwaalden te ver af, zei ik meteen al: stop maar, doe geen moeite. Deze buurt is ideaal. Ten eerste staat het hier vol prachtige huizen, maar je zit net dicht genoeg bij het centrum om overal te voet naartoe te gaan. Maar als het foor, markt of Sinksen is, heb je hier geen last van de drukte. Je hebt alleen de voordelen en niet de nadelen van wonen in de stad. De huizen op de nummers 6 en 8 zijn samen gebouwd, door dezelfde familie, een gezin met twee dochters. Voor elke dochter een huis.” Kristof: “Wij hebben kunnen kiezen, doordat beide huizen samen te koop stonden. Wij zijn voor nummer 8 gegaan, omdat er hier een grotere tuin was en omdat nummer 6 meer inkijk had aan de zijkant.”
Fien: “De voorgevel van de buren is een halve meter breder, maar achteraan is ons huis dan weer een heel stuk breder.” Kristof: “Nummer 6 was bewoond door een oud vrouwtje en was in betere staat. Dit was een ruïne. We waren onmiddellijk verliefd op het huis, ondanks het feit dat het hier stonk en smerig was.” Fien: “Dat is wellicht ons geluk geweest. Veel mensen die eigenlijk wel geïnteresseerd waren, hebben zich laten afschrikken door de staat waarin het zich bevond. Omdat ze niet door de troep konden kijken. Waardoor er veel minder kandidaat kopers waren.” Kristof: “Er woonde hier een artiest, maar het was een artiest in de slechte zin van het woord. Hij woonde in zijn eigen vuiligheid. Het was hier echt vies. Achteraf hebben we vernomen dat zowat de hele straat is komen kijken toen het huis te koop stond, omdat iedereen wilde zien hoe erg het er aan toe was. We vernamen achteraf dat er, voor we hier ooit een voet hadden binnengezet, een schoonmaakploeg was losgelaten om de boel te ontsmetten.” Fien: “Eind 2001 was er een openbare verkoop geweest, maar we waren ervan uitgegaan dat we toch niet het budget hadden en waren niet geweest. Het hoogste bod was niet door de familie aanvaard en drie weken later werd het uit de hand verkocht. Uiteindelijk was de vraagprijs niet veel hoger. Maar we twijfelden. Voor zo’n ligging was het niet duur, maar voor een huis in zo’n staat was het zeker niet goedkoop. De kosten die we hebben moeten doen, om alles technisch in orde te zetten, betekenden meteen een verdubbeling van de aankoopprijs. In feite hebben we de muren en de façade gekocht. Buiten de basisstructuur is alles nieuw. Uiteindelijk hebben we de aankoopakte getekend in mei 2002 en wonen we hier van in juni 2003.”
Anders in de rij Jan Breydellaan
Kristof: “De eerste verbouwing heeft ongeveer een jaar in beslag genomen. Er zaten achteraan geen vensters meer en het krioelde van de katten. Een week nadat we er ramen hadden ingezet en alles afgesloten leek, vonden we achter het bad in de badkamer nog een nest kattenjongen. Het huis werd volledig gestript. Je kon alleen nog wat bakstenen zien, houten balken en enkele planken. Je kon van de schouw tot in de kelder kijken.” Fien: “Een andere keuze hadden we niet. Het hout in huis was aangetast door boktor en houtworm. We moesten de balken dus allemaal behandelen. We konden kiezen: ofwel verwijderden we het parket of het plafond. We zijn dan maar voor het plafond gegaan. Zo konden we isoleren tussen de niveaus.” Kristof: “Dat was ook het idee van de architect: Je kan veel beter alles ontmantelen en mooi opnieuw opbouwen, dan dat je nu en dan enkele sleuven in de muur gaat frezen. Als de basis niet goed is en de opbouw gebeurt krakkemikkig, dan wordt het nooit iets. Ik ben heel blij dat we een goeie architect gevonden hebben. Echt de man die we nodig hadden. Van bij de aanvang had hij oog voor de financiële kant van de zaak. Daar zijn we hem nog altijd dankbaar voor, dat hij ons budget indachtig is geweest. Hij had er architecturaal vast en zeker veel meer van kunnen maken. Maar hij wou ons helpen.” Fien: “Waar we konden hebben we de originele elementen bewaard. In de gang ligt nog de oude cementen vloer van meer dan 100 jaar oud, met motieven die nog altijd mooi zijn. Andere oude restanten vonden we dan weer storend. Zoals de Corintische zuilen die halverwege de living stonden. Die zijn weggenomen.”
87
88
Kristof: “Een ander probleem was dat we de living nogal donker vonden. Want met de achterbouw erbij heb je toch al een overspanning van twaalf meter. Je moest het stellen met wat licht van de voor- en de achterkant. De architect zei meteen: Dat is toch geen probleem, maak je plafond open. Dat was een simpele oplossing die je als leek niet zou bedenken.” Fien: “Het ruimteverlies weegt niet op tegen wat je wint aan licht. Anders moest je overdag het licht aan laten. Nu niet meer.” Kristof: “Zodra het open was, zeiden we: “Het gaat nooit meer toe.” Veel mensen die hier binnenkomen, merken eerst niet dat er een gat in het plafond zit. Ze voelen wel de ruimte. Hierboven is nu een bureau waar het heel klaar is. Je zit er afgezonderd en toch heb je contact.” Fien: “Sindsdien zijn we in fasen blijven werken. De buitenwerken hebben we grotendeels samen met de buren gedaan. Eerst hebben we samen de façade verbouwd en daarna het dak aangepakt. De achtergevel hebben we ook op dezelfde manier afgewerkt. De gekleurde ramen in de voorgevel zijn inderdaad nog de oude. En de scharnieren en koperen klinken hebben we ook bewaard.”
Kristof: “Er waren heel weinig aannemers die wilden doen wat wij wilden. Ze wilden alles eruit en vernieuwen. Ofwel wilden ze alles opkalefateren. Er was maar één man die het materiaal wou recupereren. Een man die bijna voortdurend in Brugge aan de slag was. Nu mogen we stilaan zeggen dat het technisch gedeelte afgewerkt is. Het heeft tijd gekost, maar ik ben blij dat we het gedaan hebben. Als je een oud huis opknapt, kan je in fasen werken. Als je nieuw bouwt, dan heb je een groot startkapitaal nodig. Wij wonen al lang in een niet-afgewerkt huis, maar we groeien mee met ons huis. Wie tien jaar geleden een nieuwbouw kocht, begint nu wellicht te verbouwen (lacht).” Fien: “Nu kunnen voor ons de leuke zaken beginnen. De keuken staat er een jaar en we zijn nu aan het schilderen. En we hebben intussen een huisje gekocht aan de achterkant (lacht). Voorlopig is alleen de tuinmuur afgebroken zodanig dat we er van langs achter binnenkunnen.” Kristof: “Ik ben echt blij dat we hier wonen. Toen we hier aankwamen, was dit een oude parochie. Nu voel je die schwung, de dynamiek. Jonge mensen konden vroeger niet vlug genoeg weg zijn uit de stad, nu wil iedereen hier blijven.”
Anders in de rij Jan Breydellaan
Wim Baeckelandt:
‘Natuurlijk was er meer mogelijk, maar aan alles hangt een prijskaartje.’ Wim Baeckelandt: “Het was als architect mijn taak om te zien of de wensen van die mensen budgettair realistisch waren, zodat ze niet voor onaangename verrassingen zouden komen te staan. Dat doen we altijd voor we beginnen: onderzoeken of de verwachtingen compatibel zijn met het budget. In dit geval denk ik dat we daar in geslaagd zijn. We hebben het karakter van het gebouw zoveel mogelijk trachten te bewaren. In de living is er om wat licht binnen te krijgen een subtiele vide gemaakt naar de verdieping. Maar ik zeg het, we hebben vooral heel veel van het huis behouden. Het werk is ook gefaseerd: Eerst zijn we aan de binnenverbouwing begonnen en dan aan de achterbouw. Die hebben we bouwtechnisch helemaal verbeterd en een gevelbekleding aan toegevoegd. Een manier om een licht modern accent te creëren. De volgende fase was de voorgevel. Die is helemaal gerestaureerd en vrijwel in zijn originele staat hersteld. Nee, het huis is geen beschermd monument. Misschien maar goed ook. Want dan zit je met zoveel regels opgezadeld dat het je, ondanks eventuele premies, duurder kan uitkomen. De vide die we gemaakt hebben was ook een budgettair verhaal. We hebben ons beperkt tot het verwijderen van een strook van de vloer tussen het gelijkvloers en de verdieping. Conceptueel zou het veel ingrijpender geweest zijn, mochten we dat gat een stuk groter gemaakt hebben. We zijn ook nergens buiten de contouren van het bestaande gebouw gegaan. Natuurlijk was er veel meer mogelijk geweest. Maar aan alles hangt een prijskaartje (lacht).”
89
90
Anders in de rij Gentsesteenweg
Binnen maakt Buiten beter Achter een gevel – de breedte van twee doorsnee rijhuizen – ben je meer geneigd een verhaal te zoeken dan achter een smal krotje. Wellicht zit er ook een verhaal in het oude gedeelte van het huis en valt het ergens af te lezen van de hoge mooi gerestaureerde plafonds, met krullen, kronkels en andere rozetten. Maar wij zijn gekomen om het verhaal te vertellen van het gedeelte van het huis dat nieuw is en vastzit aan het oude gebouw waarvan de benedenruimte als woonkamer en salon dienst doet. We zijn in het gezelschap van Tom Vandorpe, architect en partner in het architectenbureau BURO II & ARCHI+I. Hij heeft ons meegenomen naar een herenhuis aan de Gentsesteenweg, waar hij een verbouwing wil laten zien die voor hem heel speciaal is. Niet alleen omwille van het resultaat, maar ook en vooral omdat hij jaren met hart en ziel bij het project betrokken was.
91
92
Tom Vandorpe:
‘Sinds het huis verbouwd is, komen de bewoners niet meer binnen.’ “De bouwheer is een goeie vriend van mij. Al jaren was hij op zoek naar een andere woning. Hij voelde zich opgesloten in zijn huis. Hij leeft graag buiten. Nochtans heeft hij een mooie tuin die in vergelijking met de doorsnee stadstuin gigantisch is. Als hij ergens een huis te koop zag staan, belde hij me op om mijn mening te vragen. Op de duur twijfelde hij of hij nog wel in de stad wou wonen. Ik heb hem altijd gezegd: Het huis waar jij woont, is fantastisch. Je moet daar niet weggaan, je moet het gewoon verbouwen. Maar als ik over budgetten begon, zag je de twijfel weer rijzen. Dan zag ik hem denken: Met dat geld kan ik ook wel iets anders doen. Ik denk dat hij zeker een jaar of drie, vier getwijfeld heeft. Misschien wel langer. Tot we op een bepaald moment een schets van de achterbouw gemaakt hebben en er een budget op hebben geplakt. Vanaf toen is hij beginnen meegaan.” “Er zat al een recentere bijbouw aan het huis vast. Die stamde uit de jaren ’70. De keuken stond verkeerd opgesteld en je had
er een beperkt zicht op de tuin. Er zat alleen een bandraam in. We hebben dat bouwsel gesloopt en vervangen door een nieuwe en grotere achterbouw. Daar zijn vooraf enorm veel ontwerpen van gemaakt. Altijd weer met de intentie om het gebouw nog meer open te krijgen. We wilden ook dat het huis en de bijbouw zacht in mekaar zouden overgaan. Naar buiten toe moest er veel glas zijn. Je mag nauwelijks merken dat er een verschil is tussen binnen en buiten. Dat was de bedoeling. De bouwheer is een buitenmens. Tegenwoordig zitten hij en zijn vrouw nog nauwelijks binnen. Niet omdat ze zich binnen niet goed voelen, maar omdat ze zo makkelijk buiten komen (lacht). Ik denk dat ze nu wel gelukkig zijn. En de bestaande woning heeft ook een grotere waarde gekregen. Boven hebben we een extra slaapkamer gemaakt. En terwijl we dan toch grote structurele werken aan het uitvoeren waren, hebben we er van geprofiteerd om een heel stuk van de technieken van de woning te vernieuwen. Daardoor konden we ook het zwembad installeren.”
Anders in de rij Gentsesteenweg
“Ze hadden niet echt een zwembad gevraagd. Ze wilden water. Alleen al omwille van de klank ervan. Dit heeft ook te maken met het binnen-buitengevoel. We kozen voor een zwemvijver, een zwembad zonder al te veel speciale technieken. Het betekent dat het water fris is. Maar in de winter fungeert het als vijver. Er is niets erger dan een zwembad waar je de helft van het jaar een rolluik over legt. Dan zit je maanden op plastic te kijken. Je hebt hier dan wel niet de comfortabele temperaturen van een verwarmd zwembad, maar in tijden dat we volop met duurzaamheid rekening houden, kan je het niet meer maken om constant water op te warmen.” “Ja, natuurlijk is duurzaamheid een thema. Zoals de dakrand die een heel eind voorbij de ramen uitsteekt. Dat is een natuurlijke zonnewering die ervoor zorgt dat het binnenklimaat niet te snel opwarmt. Het dak wordt gebruikt als een luifel. We zijn constant bezig met duurzaamheid, in alles wat we doen. Duurzaamheid gaat niet alleen over energie, ook over materiaalkeuzes. Je hebt ook sociale duurzaamheid. De bouwheer wou hier vertrekken omwille van de horecazaak van de buren. Omdat hij zoveel last had van het lawaai. Maar als je er als architect in slaagt om een oplossing te vinden, waardoor zowel die horecazaak kan blijven als je opdrachtgever, dan heb je gescoord op het vlak van sociale duurzaamheid. Ik ken al lang de problemen van het huis. Dat hielp wel om oplossingen te bedenken. Omdat we de wand toch moesten isoleren tegen het geluid, hebben we daarnaast ook het keukenvolume ertegen gezet. Twee vliegen in een klap.”
93
94
Tom Vandorpe:
‘Het is een achterhaald idee dat een architect een ontwerp maakt.’ “Het is een verhaal geworden waarvan het ene hoofdstuk uit het andere is voortgevloeid. De bouwheer wou meer in zijn tuin zitten en sinds de werken zijn afgelopen, komt hij nog nauwelijks binnen. Terwijl wij met de verbouwingen bezig waren, heeft hij in de tuin een klein cafeetje ingericht in een bouwvallig hokje dat op een strook grond van een buur stond die hij heeft kunnen kopen. En beetje per beetje groeide onze opdracht. We hebben uiteindelijk ook het interieur voor onze rekening genomen.” “Voor het plafond hebben we beton gebruikt. Dat hebben we laten gieten volgens een oude bekistingmethode. Zo zie je de planken in het beton staan en krijg je de indruk dat je met een houten plafond te maken hebt dat bewerkt is. Het parket op de vloer is eik, dat doorloopt naar buiten. Nu zie je nog een verschil. Maar op de duur gaat dat ook vervagen. Alle hout zal een patina krijgen en één worden. Ook het schrijnwerk buiten. Alles zal vergrijzen. Zo zullen hout en beton in elkaar opgaan.” “De vrouw des huizes bracht ook constant ideeën aan. Zij en haar man zijn mensen die meedenken. Ze bezorgde ons aan de lopende band knipsels van zaken en ontwerpen die ze mooi vond. Los van het feit dat de bewoners enorm moderne mensen zijn, hebben ze ook iets klassieks. Vandaar wellicht de keuze voor pure, traditionele materialen: beton, marmer en hout. Boven in de badkamer is er met corian gewerkt, een kunststof waarmee je kunt sculpteren. Maar beneden in de leefruimte is er gekozen voor klassieke degelijkheid.” “Ik vind het sowieso heel belangrijk dat een ontwerp wordt gemaakt in participatie met de klant. Wij ontwerpen heel vaak in een soort workshop met de bouwheer erbij. Soms hoor ik bepaalde klanten aan het eind van de werken bezig alsof ze het allemaal zelf hebben gedaan. Daar heb ik geen problemen mee. Want dat betekent ook dat het resultaat echt naar hun zin is. Als je er dan ook nog eens in geslaagd bent om goeie architectuur af te leveren, dan hoeft het voor mij
niet meer te zijn. Vroeger was het mijnheer de architect die zijn steentje metselde met zijn naam erop en het gebouw was van hem. Maar dat was niet zo. Het was van de mensen die erin woonden. Het is een achterhaald idee dat een architect een ontwerp maakt. Als er al iets interessant is aan een particuliere woning is het wel degelijk het feit dat je als architect voor particulieren ontwerpt. Je aanspreekpunt is iemand die zelf gaat wonen in wat je aan het bouwen bent. Als je bijvoorbeeld een bibliotheek ontwerpt, heb je te maken met de bibliothecaris. Maar dat is zijn geld niet. Hij treedt op in opdracht van de stad.” “In dit geval lag het allemaal nog delicater. Ik had met vrienden te maken. Ze zijn tijdens de werken in het huis blijven wonen. Niet zo evident. Vanaf zes uur ’s morgens stonden de aannemers al aan hun deur. Als architect moet je ervoor zorgen dat het allemaal leefbaar blijft. Ook wanneer – na de afbraakwerken – het puin door het huis naar buiten moet. En containers plaatsen in de stad is ook al geen sinecure. Maar het grootste probleem bij de werken hier was de keuze van de aannemers. We hadden natuurlijk alles aan één aannemer kunnen uitbesteden, maar dat zou veel te duur uitgevallen zijn. Want zo’n aannemer trekt onderaannemers aan en telt overal nog eens zijn eigen procentjes bij. Wij hebben al het werk opgesplitst en voor ieder onderdeel een andere aannemer gezocht, zowel voor het beton, het schrijnwerk, het zwembad en de rest van de werken. Dat haalde het bouwbudget naar beneden, maar zorgde tegelijkertijd voor vertraging. Want mensen vinden voor kleine opdrachten is niet makkelijk. Kleine verbouwingen zijn vaak net zo complex, maar wanneer je er in slaagt om samen met de bewoners een creatieve verbouwing te realiseren dan geeft dit des te meer voldoening.”
Anders in de rij Gentsesteenweg
95
Colofon Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking tussen Stad Kortrijk (Directie stadsplanning en –ontwikkeling en Schepen van stedenbouw en ruimtelijke ordening) en de Stichting Kortrijk Heritage. Werkten mee aan deze publicatie: Samenstelling: Dirk Van Heuven, Tom Adins en An Verstraeten Vormgeving: Yves Debaes (Team Communicatie) Fotografie: Gerald Van Rafelghem Teksten: Kurt Vandemaele De foto’s en teksten in het boek werden gebruikt met de goedkeuring van de betrokken partijen, de eigenaars, bewoners en architecten.
Kortrijk Heritage Kortrijk Heritage is een private stichting met doel, het bevorderen van vernieuwende, beeldbepalende, kleinschalige architectuur te Kortrijk.
ANDERS IN DE RIJ Gedurfde stadswoningen in Kortrijk