Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
© Plan België 2012 Redactie: Hans De Greve, Cécile Crosset Eindredactie: Dirk Blijweert, Sarah Mulongo Lay out: Sophie Vermeesch Coverfoto: Alf Berg
3
Lexicon ______________________________________________ BNI
Bruto Nationaal Inkomen
CRS
Creditor Reporting System – ODA Database van de OESO/DAC
DAC
Development Assistance Committee van de OESO
EFA
Education for All – Actieplan bestaande uit 6 onderwijsdoelstellingen
FTI
Education for All Fast Track Initiative (nu Global Partnership for Education)
GPE
Global Partnerschip for Education (vroeger Education for All Fast Track Initiative)
IDA
International Development Association (Wereldbank Fonds)
ISP
Indicatief Samenwerkingsprogramma tussen België en haar partnerlanden
MDG
Millennium Development Goals – Millennium ontwikkelingsdoelstellingen
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
ODA
Official Development Assistance – officiële ontwikkelingshulp die voldoet aan de criteria van de OESO/DAC
UNESCO
Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Executive Summary Sinds 2009 voert Plan België campagne voor meer aandacht van de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor basisonderwijs in het Zuiden. Sinds de Verklaring van Parijs en de roep om meer donorcoördinatie en harmonisatie is het Belgische ontwikkelingssamenwerkingsbeleid meer dan ooit verbonden met dat van de andere internationale donoren. Bovendien verschillen de situaties, noden en uitdagingen in het basisonderwijs sterk van continent tot continent en van land tot land. Kennis van en informatie over het basisonderwijs in partnerlanden zijn noodzakelijke voorwaarden om tot goede beleidsveranderingen te komen. Met deze publicatie wil Plan België beleidsmakers informeren over de basisonderwijssituatie in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en het beleid van internationale donoren rond basisonderwijs. Op basis van objectieve feiten wil Plan België beleidsmakers aanzetten tot fundamentele keuzes voor de toekomst van basisonderwijs in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Sinds de jaren negentig stijgen de bestedingen van de officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA) voor de totale onderwijssector. Het aandeel van onderwijs in de totale ODA is gestegen van 6,5% in 2002 tot 8,9% in 2009. Het grootste deel van de bestedingen in de sector onderwijs gaan naar de subsector hoger onderwijs (35%), basisonderwijs volgt met 28% en het middelbaar onderwijs krijgt met 11% van de ODA veruit het minste internationale steun. Bijna een kwart van de uitgaven wordt echter toegewezen aan de subsector ‘onderwijs onbepaald’ en niet aan één van de drie bovenstaande onderwijsniveau’s. Indien deze laatste samen met de algemene budgetsteun die landen ontvangen, verrekend wordt in de 3 eerste subsectoren, dan krijgen we een ander plaatje. Het basisonderwijs wordt dan nipt de grootste sector met 42%, hoger onderwijs ontvangt 40% en middelbaar onderwijs is goed voor 18% van de ODA voor de sector onderwijs. Naast de beperkte uitgaven voor middelbaar onderwijs vallen vooral de zeer hoge uitgaven voor de sector hoger onderwijs op. Nochtans is het hoger onderwijs in veel landen in het Zuiden alleen voor een kleine bevoorrechte groep toegankelijk. Bovendien rijzen er vragen over de effectiviteit van de steun die sommige landen (bijvoorbeeld via studiebeurzen) aan het hoger onderwijs geven. De grootste onderwijsdonoren zijn Frankrijk, de Wereldbank en Duitsland. België besteedt als kleine donor een relatief groot deel van haar ODA aan de sector onderwijs in het algemeen. De steun aan de subsector basisonderwijs levert een ander plaatje op. De Wereldbank is hier de grootste donor, gevolgd door de VS en het Verenigd Koninkrijk. Frankrijk en Duitsland scoren een stuk slechter in deze ranglijst vanwege hun grote uitgaven in de sector hoger onderwijs. Ook België valt terug in de ranglijst. Ons land bengelt wat ODA voor basisonderwijs betreft, helemaal achteraan het lijstje donoren. Verder valt de recente sterke daling van de Nederlandse ODA voor basisonderwijs op. Nederland is traditioneel één van grootste basisonderwijsdonoren.
5
We onderscheiden drie soorten onderwijsdonoren. Het eerst type donor is de hoger-onderwijs-donor die het grootste deel van de uitgaven aan onderwijs in het hoger onderwijs investeert. investeert. Typische voorbeelden zijn Duitsland, Frankrijk en België. Donoren zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Scandinavische landen zetten dan weer het allergrootste deel van hun middelen in op basisonderwijs. De derde groep van donoren kennen een meer gemengde portfolio. Deze donoren onderscheiden zich vooral door hun investeringen in het middelbaar onderwijs die bij de eerste twee donortypes zo goed als onbestaand zijn. De Europese Unie en Australië zijn voorbeelden van deze laatste donorcategorie. De grootste ontvangers van ODA voor basisonderwijs in absolute termen (onder de 18 Belgische partnerlanden en 5 voormalige partnerlanden) zijn Ethiopië, Bangladesh, Mozambique, Vietnam en Tanzania. Niet toevallig relatief grote landen die veel ODA ontvangen. In verhouding tot het aantal kinderen van basisschoolgerechtigde leeftijd zijn de grote ontvangers van ODA voor basisonderwijs Mali, Burkina Faso, Rwanda, Mozambique en Senegal. Het gaat om landen in Sub-Saharaans Afrika waar de noden op vlak van basisonderwijs het grootst zijn. Opvallend is dat landen met zeer grote problemen in het basisonderwijs zoals Ivoorkust, DR Congo en Cambodja zeer weinig ODA voor basisonderwijs ontvangen in verhouding tot het aantal schoolgerechtigde kinderen.
Recentelijk voorspelde het Brookings Centre for Universal Education dat de ODA voor basisonderwijs in de komende jaren in het beste geval zal stagneren en in het slechtste geval significant achteruit zal gaan. Nederland en de VS, twee grote basisonderwijsdonoren, hebben immers besloten hun investeringen in basisonderwijs sterk terug te dringen. Verhoogde inspanningen van andere donoren kunnen de terugval mogelijk compenseren, het is echter de vraag of dat zal volstaan. Daarnaast zullen een aantal landen door een slechte coördinatie tussen bilaterale onderwijsdonoren verschillende donoren zien vertrekken uit de sector basisonderwijs. Landen verliezen zo op korte termijn een significant deel van de beschikbare middelen voor basisonderwijs. Juist op een moment dat onderwijssystemen nog steeds met zeer grote uitdagingen kampen en door de demografische evoluties en de economische crisis sterk onder druk komen te staan. Bovendien zijn ook de vooruitzichten op multilateraal vlak ongunstig. Op de Global Partnership for Education (GPE) Replenishment Conference in november 2011 slaagden de internationale donoren er niet in om de vooropgestelde 2.5 miljard US$ voor het GPE-fonds te vergaren. Op dit moment komt men 1 miljard US$ te kort om in de periode 2012-2014 het basisonderwijs in het Zuiden te ondersteunen. Aangezien alle grote traditionele donoren hun toezeggingen al gedaan hebben, is het onduidelijk wie dit resterend bedrag zal toezeggen. België draagt slechts zeer beperkt mee aan de steun voor basisonderwijs in het Zuiden. Net als Duitsland en Frankrijk kent België duidelijk een hoger onderwijs donorprofiel. Nochtans is het hoger onderwijs in het Zuiden vaak enkel toegankelijk
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
voor een kleine bevoorrechte groep. Basisonderwijs was in 2009 slechts goed voor 18% van de totale onderwijs ODA. Ten opzichte van de totale Belgische ODA gaat er slechts 2,7% naar basisonderwijs. Het gemiddelde van de donoren is 4% en de goede leerlingen spenderen zelfs 6 of 7% van hun ODA aan basisonderwijs. Op het bilaterale vlak blijft België slechts in een handvol landen actief binnen de onderwijssector. Enkel in Burundi en de Palestijnse gebieden is basisonderwijs een prioriteit in de ISP’s. Bovendien kon België op het multilaterale vlak in Kopenhagen geen duidelijkheid geven over haar engagement voor het GPE-fonds voor de periode 2012-2014. De UNESCO berekende dat er jaarlijks 16 miljard US$ donorsteun nodig is voor basisonderwijs in lage-inkomenslanden. In 2009 bedroeg de totale donorsteun slechts 5,7 miljard US$, waarvan 3 miljard US$ voor lage-inkomenslanden. Gezien de hierboven geschetste evoluties is er duidelijk nood aan een serieuze bijkomende inspanning van alle donoren. Ook België moet haar ‘fair share’ bijdragen aan basisonderwijs. Vooral omdat ruim de helft van de Belgische partnerlanden met zeer grote uitdagingen op vlak van basisonderwijs kampt, getuige de landenfiches in bijlage. Vandaar dat Plan België de Belgische overheid oproept om op korte termijn meer werk te maken van basisonderwijs in haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. En dit zowel via de bilaterale als de multilaterale kanalen. Bovendien is er op middellange termijn nood aan een nieuwe strategie voor de onderwijssector die meer tegemoet komt aan de noden van de bevolking in het Zuiden en beter aansluit op het streven naar de Millenniumdoelstellingen. Een dergelijke strategie zal de strijd voor kwaliteitsvol basisonderwijs in het Zuiden nadrukkelijker op de kaart zetten.
7
Inleiding Sinds 2009 voert Plan België campagne om kwaliteitsvol basisonderwijs hoger op de agenda van de Belgische ontwikkelingssamenwerking te zetten. Terwijl het aantal kinderen dat naar school gaat elk jaar stijgt, blijft het basisonderwijs in vele landen in het Zuiden met grote uitdagingen kampen. Vooral in Azië en Sub-Saharaans Afrika zijn de problemen enorm. Ondanks een grote vooruitgang ten opzichte van 10 jaar geleden gaan 67 miljoen kinderen tot op de dag van vandaag nog altijd niet naar school, waarvan 54 miljoen in Sub-Saharaans Afrika en Azië alleen. Velen onder hen gingen ooit wel naar school, maar haakten ondertussen af. Miljoenen andere kinderen die vandaag nog op de schoolbanken zitten, lopen het risico om op korte termijn ook uit te vallen. De slechte kwaliteit van het onderwijs is hier niet vreemd aan. Leerkrachten zijn slecht opgeleid en onderbetaald, klassen zijn veel te groot, en de lesinhouden zijn niet relevant voor het dagelijkse leven van de leerlingen. Zelfs als een kind 6 jaar basisonderwijs volgt, kan het in veel gevallen nauwelijks lezen, schrijven of rekenen. Voor vele kinderen is de lagere school het eindpunt van hun onderwijscarrière. Ondanks de enorme uitdagingen stelt Plan België vast dat België in verhouding weinig investeert in het basisonderwijs in het Zuiden. Bovendien zijn de Belgische investeringen in het basisonderwijs de laatste jaren nog verminderd en ogen de vooruitzichten evenmin rooskleurig. Als internationale donor opereert België niet in een vacuüm. Het Belgische ontwikkelingsbeleid moet afgetoetst worden aan dat van de andere bilaterale en multilaterale donoren. Sinds de verklaring van Parijs en de luidere roep om donorharmonisering en coördinatie is dit nog sterker het geval dan vroeger. Een streven naar beleidsverandering van de Belgische ontwikkelingssamenwerking moet rekening houden met deze internationale context. Informatie en kennis over het donorlandschap zijn daarbij essentieel. De situatie, noden en uitdagingen in het basisonderwijs verschillen sterk van continent tot continent en van land tot land. Kennis van en informatie over de situatie van het basisonderwijs in partnerlanden is onontbeerlijk voor beleidsverandering.
Met deze publicatie doet Plan België op basis van objectieve feiten en gegevens en een grondige kennis van het landschap aan beleidsbeïnvloeding. Plan België wil parlementsleden en andere beleidsmakers informeren over de huidige stand van zaken en de recente evoluties inzake het basisonderwijs in de Belgische partnerlanden en de bestedingen aan basisonderwijs door internationale donoren. Plan België wil parlementsleden en beleidsmakers in staat stellen om gefundeerde keuzes te maken bij het opvolgen en/of bijsturen van het Belgische beleid omtrent basisonderwijs in het Zuiden.
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
© Wouter Van Vaerenbergh
In wat volgt geven we een overzicht van de belangrijkste evoluties op vlak van officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA) voor de sector onderwijs en de verschillende subsectoren. We schetsen een beeld van de belangrijkste ontvangende landen van ODA voor basisonderwijs en gaan dieper in op de onderwijsdonoren en de mate waarin ze hun ODA voor onderwijs verdelen over de verschillende onderwijsniveaus. We bekijken enkele belangrijke recente evoluties in het donorbeleid in de sector onderwijs en de gevolgen hiervan voor landen in het Zuiden. Tot slot gaan we dieper in op het Belgische donorbeleid in de onderwijssector en doen we enkele aanbevelingen aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking. In bijlage vindt u voor elk partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking een infofiche met een aantal basisindicatoren die een algemeen beeld geven van de onderwijssituatie in het land.
9
Totale ODA De totale netto ODA wereldwijd bedroeg in 2010 127,5 miljard dollar, goed voor 0,32% van het BNI van de donorlanden. Na een historisch dieptepunt in 2001, waarbij de internationale hulp terugviel tot 0,22% van het BNI van de DAC-landeni, is de totale ODA sinds 2002 mede onder invloed van internationale donorconferenties zoals die van Monterrey in 2002 en ‘Gleneagles G8’ en ‘MDG + 5 top’ in 2005 gestaag gestegenii.
Evolutie van de totale netto ODA uitgaven (in miljoenen US$) iii: _________ Jaar
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
ODA
85.923
87.128
80.667
80.845
72.994
72.297
67.931
74.274
74.802
78.021
%BNI
0,34%
0,34%
0,30%
0,30%
0,26%
0 ,25%
0,22%
0,24%
0,23%
0,23% Tabel 1
Jaar
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
ODA
79,719
85,202
88,365
92,904
122,276
115,942
106,588
118,594
119,781
127,518
%BNI
0,23%
0,25%
0,25%
0,26%
0,33%
0 ,27%
0,30%
0,24%
0,31%
0,32% Tabel 2
140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0
0,50% 0,45% 0,40% 0,35% 0,30% 0,25% 0,20% 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
In miljoen US$
Evolutie Officiële Ontwikkelingssamenwerking
Officiële Ontwikkelingssamenwerking (ODA)
ODA als % van het BNI
Figuur 1 Bron: http://stats.oecd.org/index.aspx?datasetcode=ODA%5FDONOR – Net Disbursements in USD 2009 Constant
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Opvallend is dat het grootste deel van de totale ODA (70%) uitgegeven wordt via de bilaterale ontwikkelingssamenwerking. De totale bilaterale ODA bedroeg in 2010 90,2 miljard dollar, de multilaterale ODA was goed voor 37,3 miljard. Zowel de bilaterale als de multilaterale bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking vertonen sinds het einde van de jaren ’90 een lichte stijging. Ondanks de stijging van de multilaterale bijdragen in absolute cijfers is het aandeel ervan sinds het begin van de jaren 2000 licht op achteruitgegaan in verhouding met de bilaterale bijdragen.
Evolutie Bilaterale en Multilaterale Ontwikkelingssamenwerking 140000
120000
80000
Totale ODA (I.A + I.B) Multilaterale ODA (I.B)
60000 Bilaterale ODA (I.A) 40000
20000
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
0 1991
In miljoen US$
100000
Figuur 2
11
ODA voor de sector onderwijs
iv
Net als de totale ODA uitgaven zijn de ODA uitgaven voor de sector Onderwijs sinds het begin van de jaren 2000 in absolute cijfers aan het stijgen (figuur 3). De relatieve stijging van de uitgaven voor onderwijs in in verhouding tot de totale ODA is minder uitgesproken. Het aandeel van de totale ODA-uitgaven voor onderwijs liep op vanv 6,5% in 2002 tot 8,9% in 2009. Grote jaarlijkse schommelingenvi maken het moeilijk een algemene trend te bepalen, maar over het algemeen kunnen we spreken van een lichte relatieve stijging van de ODA uitgaven voor onderwijs (figuur 4).
Evolutie Totale ODA' en 'Onderwijs ODA' 180000
14000
160000
12000
140000
120000 8000
100000
80000
6000
60000
Onderwijs ODA in miljoen US$
Totale ODA in miljoen US$
10000
4000
40000 2000
20000
0
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Totale ODA
Totale ODA via DAC-landen
Totale ODA via Multilaterale
Totale Onderwijs ODA
Totale Onderwijs ODA via DAC-landen
Totale Onderwijs ODA via Multilaterale
Figuur 3
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Om rekening te kunnen houden met de uitgaven voor ‘algemene budgetsteun’ die niet toegewezen worden aan specifieke sectorcategoriën, maar wel ten goede komen van de onderwijssector maken de UNESCO en FTIvii een schatting van de reële ODA uitgaven voor de sector onderwijs die rekening houdt met de uitgaven voor algemene budgetsteun. Dat gebeurt door 20% van de algemene budgetsteun op te tellen bij de ODA uitgaven voor de categorie Onderwijs. De evolutie van deze ‘reële’ totale onderwijs ODA wijkt echter weinig af van de evolutie van de sector ODA voor onderwijs. Toch is het van belang dat men deze algemene budgetsteun verrekent in de onderwijs ODA aangezien ze niet gelijk verdeeld wordt over de verschillende onderwijsniveaus. Er wordt immers aangenomen dat de algemene budgetsteun meer ten goede komt van het basisonderwijs dan de hogere onderwijsniveaus. Om een reeël beeld te krijgen van de verdeling van de ODA over de verschillende onderwijsniveaus moet men met andere woorden ook rekening houden met de algemene budgetsteun.
Evolutie Onderwijs ODA als % van de Totale ODA
12% 10%
Totale Onderwijs ODA 8% Onderwijs ODA via DAC Landen
6%
Onderwijs ODA via Multilaterale Organisaties Trend Totale Onderwijs ODA als % Totale ODA
4% 2% 0% 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 Figuur 4
13
Verschillende subsectoren binnen de onderwijssector De sector Onderwijs bestaat uit vier subsectoren: Onderwijs onbepaald, Basisonderwijs, Middelbaar onderwijs en Hoger onderwijsviii. Het grootste deel van de onderwijs ODA in 2009 ging naar de subsector Hoger onderwijs. Meer dan een derde (35%) van de uitgaven voor onderwijs gaan naar dit niveau. De subsector Basisonderwijs was goed voor 28% en het Middelbaar onderwijs is met 11% veruit de minst bedeelde subsector. Meer dan een kwart (26%) van de uitgaven in de onderwijssector kon echter niet aan een subsector subsector worden toegewezen (figuur 5). Bovendien houdt deze verdeling geen rekening met de algemene budgetsteun die ook voor een deel ten goed komt van de sector onderwijs en haar subsectoren. Als we de subsector Onderwijs Onbepaald en de algemene budgetsteun verrekenenix in de andere subsectoren, dan was het basisonderwijs in 2009 nipt de grootste subsector met 42% van de ODA uitgaven voor onderwijs. Hoger onderwijs volgt op de voet met 40% en middelbaar onderwijs is goed voor 18% van de reële steun aan onderwijsx (figuur 6 & 7). Basisonderwijs wordt hiermee voor de eerste keer sinds 2002 (eerste jaar waarvoor er gegevens beschikbaar beschikbaar zijn) de grootste subsector binnen de reële onderwijs ODA uitgaven (). Opvallend is het grote aandeel van het hoger onderwijs in de internationale steun voor onderwijs in het Zuiden. Nochtans kennen vele landen nog altijd zeer grote uitdagingen in het basis- en middelbaar onderwijs en is de deelname aan het hoger onderwijs enkel weggelegd voor een kleine bevoorrechte groep. Opmerkelijk is dat vooral de bilaterale donoren een groot aandeel van hun onderwijs ODA uitgaven besteden aan hoger onderwijs. Ten opzichte van 2008 zijn de ODA uitgaven voor basisonderwijs met 1 miljard US$ gestegen (figuur 8). We moeten deze stijging echter relativeren. Niet alleen wordt bijna 50% van de stijging verklaard door eenmalige leningen ter compensatie van de financiële crisis, 80% van de stijging komt ten goede van slechts 4 landen (India, Pakistan, Ethiopië en Vietnam). Onderwijsdonoren die onlangs beslisten meer uit te geven aan basisonderwijs richten zich vooral op enkele bevoorrechte partnerlanden (Frankrijk investeert vooral in Mayotte terwijl de toename van Australische ODA voor basisonderwijs vooral ten goede komt van de landen in de stille oceaan). Slechts 3 van de 5,6 miljard US$ voor basisonderwijs komt ten goede van de armste landen. De werkelijke noden in deze landen alleen liggen volgens de UNESCO op 16 miljard US$ per jaar.xi
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Verhouding 4 subsectoren onderwijs (2009) Hoger Onderwijs Onderwijs Onbepaald 26% 35%
Middelbaar Onderwijs 11%
Onderwijs Onbepaald Basisonderwijs Middelbaar Onderwijs
Basisonderwijs 28%
Figuur 5
Verdeling ODA over 3 onderwijsniveaus (incl. budgetsteun) (2009) Hoger onderwijs 40%
Basisonderwijs
Basisonderwijs 42%
Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs
Middelbaar onderwijs 18%
Figuur 6
Verdeling ODA over de 3 onderwijsniveaus (incl. budgetsteun) 100% 80%
44%
46%
42%
40%
Hoger Onderwijs Middelbaar onderwijs
60% 40% 20%
15%
16%
17%
18%
38%
39%
41%
42%
2006
2007
2008
2009
Basisonderwijs
0% Figuur 7
ODA voor Onderwijs en Basisonderwijs in US$ In miljoen US$
15000 10.583
11.547
13.424 11.312 Basisonderwijs + BS
10000 5000
4.068
4.560
4.643
2006
2007
2008
5.618
Totaal Onderwijs + BS
0 2009 Figuur 8
15
OnderwijsDonoren Wie zijn de grote onderwijsdonoren? ___________________________ Ranglijst donoren in sector Onderwijs (totaal) Frankrijk
12000
Wereldbank
In miljoen US$
10000
Duitsland Europese Unie
8000
Japan 6000
Verenigd Koninkrijk
4000
Verenigde Staten Nederland
2000 0 2006
Spanje Canada 2007
Noorwegen 2008 2009
Australië België (13)
Figuur 9
De grote donoren (in absolute bedragen) in de sector onderwijs zijn Frankrijk, de Wereldbank (IDA) en Duitsland, gevolgd door een groep met het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Spanje (figuur 9). Een belangrijke bemerking hierbij is dat Frankrijk en Duitsland zeer grote bedragen besteden aan de zogeheten ‘imputed student costs’. Dat zijn kosten om buitenlandse studenten te laten studeren in het Noorden. De kosten worden meegeteld als ODA, maar dragen weinig tot niets bij aan de verbetering van onderwijssystemen in het Zuiden. België staat in de rangschikking op de 13e plaats. Als kleine donor besteedt België een relatief groot gedeelte van de ODA aan onderwijs. Met bijna 15% van de Belgische ODA voor de sector onderwijs doen alleen Duitsland (21%) en Frankrijk (22%) en enkele kleine donoren zoals Portugal, Oostenrijk en Griekenland beter. Ook België telde in 2008 bijna 16% ‘imputed student costs’ mee in haar ODA voor onderwijs.
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Ranglijst donoren in sector Basisonderwijs (incl. budgetsteun) 5000
Wereldbank
4500
Verenigde Staten
In miljoen US$
4000
Verenigd Koninkrijk
3500
Europese Unie
3000
Frankrijk
2500
Nederland
2000
Japan
1500
Duitsland
1000
Spanje
500 0 2006
Noorwegen Canada 2007
Australië
2008 2009
België (18)
Figuur 10
De ranglijst van de grote basisonderwijsdonoren verschilt sterk van de totale onderwijsranglijst (figuur 10). De grote grote donoren voor basisonderwijs zijn de Wereldbank (IDA), de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, kort gevolgd door Frankrijk en Nederland. Opvallend is de sterke vermindering van de Nederlandse steun voor basisonderwijs in de afgelopen jaren. In 2006 was Nederland nog de tweede grootste donor voor basisonderwijs, basisonderwijs, in 2009 was Nederland al teruggevallen tot de zesde plaats. plaats. De daling van de Nederlandse steun voor basisonderwijs zal zich in de toekomst bovendien nog sterker doorzetten (zie verder). Daarnaast valt ook de lage notering van Frankrijk (5) en Duitsland (8) in deze ranglijst op. In vergelijking met de donorranglijst voor de totale onderwijs ODA gaan beide donoren verschillende plaatsen achteruit. Net als Duitsland en Frankrijk Frankrijk maakt ook België een duik in de ranglijst in vergelijking met de totale steun voor onderwijs. België is slechts de 18e donor in de ranglijst (figuur 10). Waar België wat betreft de totale steun voor onderwijs relatief gezien wel nog een grote donor wasxii, is ze dat op vlak van de sector basisonderwijs helemaal niet. Met slechts 2,7% van de totale Belgische ODA voor de sector basisonderwijs, bengelt België helemaal achteraan het rijtje donoren (zie figuur 11). Grote basisonderwijsdonoren zoals Nederland Nederland en het Verenigd Koninkrijk spenderen 6 tot 7% van hun ODA aan basisonderwijs. Opvallend is dat ook de Verenigde Staten een relatief gezien een zeer kleine basisonderwijsdonor zijn (slechts 2,6% van de totale ODA).
17
Percentage van de Totale ODA besteed aan Basisonderwijs (2009)
Verenigde Staten (23)
2,6%
België (21)
Percentage ODA naar Basisonderwijs in 2009
2,7%
Frankrijk
4,2%
Spanje
4,5%
Australië
4,7%
Italië
5,3%
UNICEF
5,9%
Canada
6,1%
Noorwegen
6,4%
Nederland
6,9%
Verenigd Koninkrijk
7,7%
Wereldbank
7,8%
Ierland
8,4%
Nieuw-Zeeland
9,9% 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12% Figuur 11
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Drie soorten donoren _____________________________________ De ‘hulpprofielen’ van de verschillende onderwijsdonoren tonen aan dat er drie verschillende soorten donoren zijn, afhankelijk van de prioriteiten die ze in hun steun aan de onderwijssector stellen.
Hoger onderwijs-donoren Het eerste type onderwijsdonor is de ‘hoger-onderwijs-donor’ die het grootste deel van de steun aan de sector onderwijs investeert in het hoger onderwijs. Kenmerkend voor deze donoren is dat naast investeringen in het hoger onderwijs in het Zuiden, een aanzienlijk deel van hun ODA voor onderwijs bestaat uit ‘imputed student costs’ (zie hoger). Typische hoger-onderwijs-donoren zijn Duitsland en Frankrijk, maar ook Japan en België kunnen beschouwd worden als een ‘hoger-onderwijs-donor’.
In miljoen US$
Donorprofiel Duitsland 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Hoger Onderwijs
Middelbaar onderwijs Basisonderwijs
2006
2007
2008
2009
Onderwijs Onbepaald Figuur 12
19
Basisonderwijsdonoren Het tweede type onderwijsdonor is de ‘basisonderwijs-donor’ die het grootste deel van haar middelen investeert in de sector basisonderwijs. Typische basisonderwijsdonoren zijn Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Denemarken, Noorwegen, Zweden. Deze donoren geven bovendien vaak redelijk grote hoeveelheden sectorsteun aan de onderwijssector wat zich weerspiegelt in een groter aandeel van de sector ‘Onderwijs Onbepaald’. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de Verenigde Staten. Donorprofiel Nederland 800 700 In miljoen US$
600 500
Hoger Onderwijs
400
Middelbaar Onderwijs
300
Basisonderwijs
200
Onderwijs Onbepaald
100 0 2006
2007
2008
2009 Figuur 13
Donorprofiel Verenigd Koninkrijk 900 800
In miljoen US$
700 600
Hoger Onderwijs
500
Middelbaar Onderwijs
400
Basisonderwijs
300
Onderwijs Onbepaald
200 100 0 2006
2007
2008
2009 Figuur 14
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Donoren met een gemengde portfolio Tenslotte zijn er donoren met een gemengde portfolio. Deze donoren onderscheiden zich van de andere donoren door een min of meer gelijke verdeling van de ODA over de subsectoren en hun investering in het middelbaar onderwijs. Zowel de hogeronderwijs-donoren als de donoren die zich vooral richten op basisonderwijs, investeren nauwelijks in het middelbaar onderwijs. Typische donoren met gemengde portfolio’s zijn de Europese Unie, Australië en Spanje.
In miljoen US$
Donorprofiel EU 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
Hoger Onderwijs Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald
2006
2007
2008
2009 Figuur 15
21
Welke landen ontvangen ODA voor basisonderwijs? Van de (ex-)partnerlandenxiii van de Belgische overheid zijn (in absolute bedragen) Ethiopië, Bangladesh, Mozambique, Vietnam en Tanzania de grootste ontvangers van buitenlandse steun voor basisonderwijs (figuur 16). Algerije, Ecuador, Laos en Ivoorkust ontvangen de laagste buitenlandse steun voor basisonderwijs. Schaalverschillen tussen landen maken het moeilijk om op basis hiervan conclusies te trekken. Relatief gezien, ten opzichte van de totale ODA die landen ontvangen, ziet het plaatje er helemaal anders uit. De grootste ontvangers van buitenlandse hulp voor basisonderwijs zijn dan Burkina Faso, Mali, Mozambique, Ethiopië, Laos en Vietnam (figuur 17). De top vier ligt niet toevallig in Sub-Saharaans Afrika, een continent met grote uitdagingen voor het basisonderwijs. Algerije, Marokko, Ivoorkust, Bolivia, Cambodja en Bangladesh ontvangen relatief gezien minder buitenlandse steun voor basisonderwijs. Nochtans hebben landen als Cambodja, Cambodja, Bangladesh, Ivoorkust, RD Congo, Rwanda en Burundi zeer grote problemen op het vlak van toegang tot en kwaliteit van basisonderwijs. In verhouding tot het aantal kinderen van schoolgerechtigde leeftijdxiv (lagere school) krijgen Mali, Burkina Faso, Rwanda, Rwanda, Mozambique en Senegal de meeste steun voor basisonderwijs (figuur 18). Ook hier zijn de vijf grootste ontvangers allemaal landen uit Sub-Saharaans Afrika. Opvallend zijn de beperkte bijdrages per kind in landen waar de uitdaging op vlak van onderwijs nog altijd groot zijn zoals DR Congo, Ivoorkust, Bangladesh, Oeganda en Cambodja. Bovendien vallen de zeer grote verschillen tussen landen op. Mali ontvangt tot vijf keer meer per kind van schoolgerechtigde leeftijd dan landen zoals Cambodja en Oeganda en zelfs bijna tien keer meer dan DR Congo en Ivoorkust. Gemiddelde ODA voor Basisonderwijs + BS in periode 20062006-2009 In Miljoen US$
250,00 200,00 150,00
Gemiddelde ODA voor Basisonderwijs in periode 2006-2009
100,00 50,00 0,00
Figuur 16
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
2006-2009 % Totale ODA naar Basisonderwijs + BS voor 20068,0%
% Totale ODA naar Basisonderwijs + BS voor 2006-2009
7,0% 6,5%
5,0%
4,9%
4,7%
4,6%
4,4% 4,1% 3,3%
3,2%
3,2%
3,1%
2,8%
2,8%
2,7%
2,7% 2,1%
1,8%
1,7% 1,3% 0,8%
0,7%
Figuur 17
In US$ per Kind
60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
ODA voor basisonderwijs per lagere schoolgerechtigd kind (20072009 gemiddeld in US$) 52,9 43,4 40,8
34,8
31,2
ODA voor basisonderwijs per lagere schoolgerechtigd kind
27,7 27,6 21,5
17,6 16,4 16,3 15,1 14,2
10,6 9,9
9,1
8,4
6,0
6,0
5,4
5,4
Figuur 18
Recente evoluties Omdat ODA gegevens slechts beschikbaar zijn tot en met 2009, geven bovenstaande bevindingen niet altijd de meest recente stand van zaken weer. Vandaar een korte schets van de huidige toestand en de perspectieven voor de nabije toekomst op basis van een zeer recent rapport van het Fast Track Initiative in samenwerking met het ‘Brookings Centre for Universal Education’xv en de meest recente ‘policy paper’ van het EFA Global Monitoring Report over trends in ODA voor basisonderwijsxvi. Deze rapporten waarschuwen ervoor dat de steun voor basisonderwijs van internationale donoren in de komende jaren in het beste geval zal stagneren en in het slechtste geval significant zal dalen door beleidswijzigingen bij twee van de grootste basisonderwijsdonoren Nederland en de VS. Beide donoren hebben besloten hun steun voor basisonderwijs in de komende jaren significant terug te schroeven. Verhoogde inspanningen van o.m. Australië en het Verenigd Koninkrijk voor basisonderwijs kunnen voor een deel de ‘exit’ van Nederland en de VS opvangen, maar door een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende donoren dreigen verschillende landen in het Zuiden
2,3
23 het kind van de rekening te worden. Bovendien komt een groot deel van de ODA voor basisonderwijs niet ten goede van de landen met de grootste noden.
De verliezers ___________________________________________ ___________________________________________ Bilaterale donoren, waaronder België, hebben de laatste jaren onder druk van de Verklaringen van Parijs en Accra Accra het aantal sectoren en landen waarin ze werken verminderd. Dergelijke beslissingen verhogen theoretisch de efficiëntie van de hulp, maar in de praktijk blijkt dat de exit uit sectoren en landen ongecoördineerd verloopt. Het gevolg is dat verschillende landen op korte tijd meerdere basisonderwijsdonoren verliezen (zie tabel 3). Burkina Faso verliest zo op zeer korte termijn zelfs 53% van de buitenlandse steun voor basisonderwijs. Nochtans kennen alle bovenstaande landen nog grote uitdagingen op vlak van toegang tot en/of de kwaliteit van het basisonderwijs. Demografische evoluties zoals de stijging van het aantal kinderen en jongeren zullen er bovendien toe leiden dat de druk op onderwijssystemen in deze landen nog zal toenemen. Het is dan ook allesbehalve een goed moment voor internationale donoren om zich tegelijkertijd terug te trekken uit deze landen. Uit de lijst van landen die het zwaarst getroffen dreigen te worden, blijkt bovendien dat België een cruciale rol speelt in dit verhaal. België is in drie van de genoemde landen (Burkina Faso, Cambodja, Vietnam) één van de donoren die zich zonder veel coördinatie terugtrekt (in Cambodja was België zelfs één van de ‘lead-donors’). Anderzijds zijn verschillende andere genoemde landen partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. België zou in deze landen de negatieve gevolgen voor het basisonderwijs kunnen beperken door zelf meer te gaan investeren in het basisonderwijs en de plaats in te nemen van donoren die vertrokken.
Land Burkina Faso Nicaragua Zambia Benin Mozambique Cambodja Vietnam Rwanda Ghana
Bilaterale donoren die zich terugrekken uit sector basisonderwijs België, Canada, Denemarken, Italië, Nederland Canada, Denemarken, Finland, Nederland, Zweden Canada, Denemarken, Nederland
Canada, Denemarken, Nederland Denemarken, Nederland België, Canada, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk Denemarken, Nederland, Zweden, Verenigd Koninkrijk, België Canada, Nederland Italië, Nederland
% Steun voor voor basisonderwijs dat landen verliezenxvii 53% 35% 31% 22% 18% 18% 14% 13% 11%
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Vooruitzichten voor het Global Partnership for Education ______________ Het ‘Global Partnership for Education’ (GPE) is een wereldwijd samenwerkingsverband van ontwikkelings- en donorlanden, multilaterale organisaties, ngo’s, de privésector en private fondsen. De GPE heeft als doel de onderwijssector in ontwikkelingslanden te ondersteunen. GPE richt zich specifiek op basisonderwijs voor alle kinderen en het bereiken van de ‘Education for All’ (EFA)-doelstellingenxviii. Onlangs organiseerde de GPE een internationale conferentie om 2,5 miljard US$ aan nieuwe toezeggingen van donorlanden voor het GPE fonds te realiseren voor 20112014. De conferentie was geen onverdeeld succes. De conferentie strandde uiteindelijk op 1,5 miljard US$ aan nieuwe toezeggingen voor het GPE fonds. 1 miljard US$ minder dan de doelstelling van 2,5 miljard US$ en zelfs minder dan het absolute minimumscenario van 1,8 miljard US$. Op enkele zware engagementen van een zestal donoren na, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Koninkrijk, Australië en Denemarken, stelden de meeste bilaterale donoren teleur. Een totale mislukking hoeft de conferentie echter niet te zijn. De conferentie was een startpunt en bijkomende beloftes voor het GPE fonds zijn nog altijd mogelijk. De vraag is echter welke donoren met het resterende bedrag over de brug zullen komen. De traditioneel grote onderwijsdonoren hebben immers hun aandeel al bijgedragen. Het GPE zelf kijkt voor het resterende bedrag onder meer naar zogeheten ‘emerging donors’ zoals China, Brazilië en Rusland, maar het is nog maar de vraag of deze landen bereid zullen zijn het gat in het fonds te dichten. De directeur van het EFA Global Monitoring Report concludeert in een recent artikel dat dit niet waarschijnlijk isxix.
Vooruitzichten voor individuele donorenxx ________________________ Nederland Nederland heeft het basisonderwijs geschrapt uit haar prioriteiten voor ontwikkelingssamenwerking. Op termijn zal zo goed als alle Nederlandse steun voor basisonderwijs verdwijnen. Nederland schrapt op korte termijn de steun aan basisonderwijs in de helft van de landen die het tot nu toe ondersteund had. Voor de periode 2011-2014 maakte Nederland onlangs op de GPE donorconferentie in november 2011 wel nog 120 miljoen euro vrij voor het Global Partnership for Education (GPE).
In miljoen US$
Nederlandse ODA Basisonderwijs in US$ 1000 500
Basisonderwijs Totaal Onderwijs
0 2006
2007
2008
2009 Figuur 19
25
Verenigde Staten
In miljoen US$
De Verenigde Staten hebben aangekondigd 20% van hun budget voor ontwikkelingssamenwerking te schrappen. Het is niet duidelijk op welke manier dit een impact zal hebben op de sector basisonderwijs en/of de geografische concentratie van de Amerikaanse hulp. Verwacht wordt dat ook de sector basisonderwijs niet zal ontsnappen aan de besparingen. Op de donorconferentie voor het GPE engageerde de VS zich voor de eerste keer om een bijdrage aan het GPE fonds te leveren, maar ze bleef al bij al bescheiden met een belofte van 20 miljoen US$ voor 2012.
1000
USA ODA Basisonderwijs in US$ Basisonderwijs
500
Totaal Onderwijs
0 2006 2007 2008 2009 Figuur 20
Denemarken Denemarken heeft zich geëngageerd om haar steun voor basisonderwijs te handhaven op het huidige niveau. Er zal wel een verschuiving optreden van bilaterale naar multilaterale steun via het Global Partnership for Education. Op de GPE donorconferentie kondigde Denemarken aan om tussen 2011 en 2014 202 miljoen USD te storten aan het GPE fonds. De technische ondersteuning die de Deense ontwikkelingssamenwerking in haar partnerlanden verleende, zal vermoedelijk sterk gemist worden.
In miljoen US$
Deense ODA Basisonderwijs in US$ 100 50
Basisonderwijs Totaal Onderwijs
0 2006 2007 2008 2009
Figuur 21
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Australië Australië werpt zich op als één van de nieuwe grote donoren voor de sector onderwijs en de sector basisonderwijs in het bijzonder. Australië zal over een periode van vijf jaar 5,3 miljard US$ investeren in onderwijs. In 2011-2012 zal Australië 19% van haar ODA besteden aan de sector onderwijs. 57% of 505 miljoen USD daarvan gaat naar basisonderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Australië 278 miljoen US$ voor het GPE fonds de komende 4 jaar. Kritische noot hierbij is de vaststelling dat het grootste deel van de toename in Australische ODA voor basisonderwijs vooral in de regio rond de Stille Oceaan besteed zal worden, en niet perse ten gunste zal komen van de landen met de grootste noden.
In miljoen US$
Australische ODA Basisonderwijs in US$
300 200
100
Basisonderwijs Totaal Onderwijs
0 2006 2007 2008 2009
Figuur 22
Verenigd Koninkrijk Het verenigd Koninkrijk heeft besloten haar inspanningen voor basisonderwijs gevoelig op te trekken. Precieze cijfers zijn nog niet bekend, maar de nieuwe Britse regering heeft besloten om basisonderwijs basisonderwijs als een prioriteit te blijven beschouwen en haar investeringen in onderwijs tegen 2015 op te trekken tot 25% van de totale Britse ODA. Voor 2010-2011 zou naar schatting 647 miljoen US$ geïnvesteerd worden in bilaterale steun aan de sector basisonderwijs. basisonderwijs. Daar bovenop investeert het Verenigd Koninkrijk ook fors in basisonderwijs via multilaterale fondsen zoals het Global Partnership for Education waarvoor ze tussen 2011-2014 ruim 352 miljoen US$ vrijmaakt.
In miljoen US$
Britse ODA Basisonderwijs in US$ 1000 800 600 400 200 0
Basisonderwijs Totaal Onderwijs
2006 2007 2008 2009
Figuur 23
Duitsland Duitsland zal de steun aan de totale sector onderwijs significant optrekken en heeft zich geëngageerd om tegen 2013 haar bijdrage voor de sector onderwijs in Afrika te
27 verdubbelen. Het is niet duidelijk hoeveel van deze stijging ten goede zal komen van de sector basisonderwijs. Duitsland zette traditioneel sterk in op technisch en hoger onderwijs en ook de meest recente onderwijsstrategie focust op het hoger onderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Duitsland 21 miljoen US$ voor het GPE fonds in de komende 4 jaar. Een deel deel van dit bedrag werd eerder al toegezegd, het gaat dus niet over een volledig nieuwe toezegging.
In miljoen US$
Duitse ODA Basisonderwijs in US$ 2000 1000
Basisonderwijs Totaal Onderwijs
0 2006 2007 2008 2009 Figuur 24
Frankrijk Ook Frankrijk is een donor die traditioneel haar onderwijssteun in andere subsectoren dan het basisonderwijs investeerde. Frankrijk is de laatste jaren bezig aan een inhaaloperatie en heeft haar investeringen in basisonderwijs opgetrokken. Verder onderzoek leert echter dat het grootste deel van de toename in Franse ODA voor basisonderwijs ten goede komt van Mayotte, één van Franse Overzeese Overzeese Departementen (42% van de Franse ODA voor basisonderwijs)xxi. Het is bovendien nog onduidelijk in hoeverre nieuwe engagementen om de bilaterale ontwikkelingssamenwerking, en met name de sector onderwijs, sterker te ondersteunen een effect zullen hebben op de sector basisonderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Frankrijk 61 miljoen US$ voor het GPE fonds in de komende 4 jaar (waarvan twee derde nieuwe toezeggingen).
In miljoen US$
Franse ODA Basisonderwijs in US$ 3000 2000 Basisonderwijs
1000
Totaal Onderwijs
0 2006 2007 2008 2009 Figuur 25
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Wat met de Belgische ontwikkelingssamenwerking? Het Belgische onderwijsdonorprofiel komt in grote lijnen overeen met het ‘hogeronderwijs-donorpofiel’ van Duitsland, Frankrijk en Japan. De categorie ‘hoger onderwijs’ is goed voor bijna 60% van de Belgische onderwijs ODA in 2009. Net als bij vele andere donoren heeft ook binnen de Belgische onderwijssector de categorie ‘onderwijs onbepaald’ de laatste jaren aan belang gewonnen. Het donorprofiel weerspiegelt ten slotte de tendens om minder in te zetten op basisonderwijs en meer steun vrij te maken voor (technisch) middelbaar onderwijs.
Donorprofiel België 300
In mil. US$
250 200
Hoger Onderwijs
150
Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs
100
Onderwijs Onbepaald 50 0
2006
2007
2008
2009 Figuur 26
Als we rekening houden met de Belgische budgetsteun, dan blijkt dat hoger onderwijs de grootste categorie blijft. Het middelbaar onderwijs is aan een sterke opmars bezig met een stijging van 11% naar 17% van de Belgische onderwijs ODA. De sector basisonderwijs daarentegen is er sinds 2006 alleen maar op achteruit gegaan. Waar de gemiddelde donoren in 2009 nog 42% van hun onderwijs ODA besteedden aan basisonderwijs was dat voor België in 2009 nog slechts 18.3%. In verhouding tot de totale ODA spendeert de gemiddelde donor 4,1% en België slechts 2,7% aan basisonderwijs.
29
Belgische ODA voor onderwijs per niveau (inclusief Budgetsteun) 100% 80% 60%
66,9%
64,9%
63,7%
64,6% Hoger Onderwijs Middelbaar onderwijs
40% 20%
10,8%
15,7%
17,9%
17,1%
22,4%
19,4%
18,4%
18,3%
2006
2007
2008
2009
Basisonderwijs
0%
Figuur 27
Bovendien zijn de opties voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking om haar steun aan basisonderwijs in het Zuiden op te trekken de laatste jaren flink flink beperkt, een gevolg van de keuzes die de Indicatieve Samenwerkingsprogramma’s met de Belgische partnerlanden gemaakt hebben. Onder druk van de ‘Code of Conduct on complementarity and division of labour in development policy’ van de EU blijft onderwijs slechts in vier van de nieuwe ISP’s een prioriteitssector (DR Congo, Burundi, Oeganda en de Palestijnse Gebieden). Basisonderwijs blijft enkel in Burundi en de Palestijnse gebieden een wezenlijk deel uitmaken van de ISP. De mogelijkheden om via de bilaterale samenwerking grotere inspanningen te doen voor de sector basisonderwijs zijn dan ook beperkt. Op het multilaterale vlak zijn er mogelijkheden via het Global Partnership for Education. In november 2011 engageerde België zich via voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Chastel om voor 2011 6 miljoen euro (8 miljoen US$) te storten aan het GPE. Voor de periodes 2012, 2013, 2014 kon België op dat moment geen beloftes doen. Wil België haar inspanningen voor basisonderwijs in het Zuiden optrekken, dan zullen er voor de periodes 2012, 2013, 2014 serieuze bijkomende inspanningen ten aanzien van het GPE geleverd moeten worden.
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Conclusies voor de toekomst De recente evoluties in het donorlandschap in de sector Basisonderwijs schetsen geen al te rooskleurig beeld voor de toekomst. Zo stellen we vast dat het GPE-fonds er tot op heden nog niet in geslaagd is de noodzakelijke fondsen voor de volgende drie jaar veilig te stellen. Bovendien zullen een aantal traditioneel grote donoren zoals Nederland hun investeringen in basisonderwijs sterk of zelfs volledig zullen terugschroeven. Andere donoren zoals Australië en het Verenigd Koninkrijk staan klaar om de rol over te nemen, het is echter de vraag of ze de verliezen volledig zullen kunnen opvangen. De economische crisis en de bijbehorende besparingen beloven weinig goeds voor de beschikbare middelen voor ontwikkelingssamenwerking. Dat bleek op de GPE-conferentie, waar zowel Spanje als Ierland expliciet naar de crisis wezen als oorzaak van hun verminderde bijdrage. Tot slot blijkt een gebrekkige donorcoördinatie er toe te leiden dat sommige landen zeer grote delen van hun internationale steun voor basisonderwijs verliezen. Ondertussen kampen tientallen ontwikkelingslanden, waaronder een groot deel van de Belgische partnerlanden, met zeer grote uitdagingen kampen op vlak van toegang tot, kwaliteit van en gelijke kansen in het basisonderwijs. Demografische evoluties en de gevolgen van de economische crisis beloven onderwijssystemen in de toekomst bovendien nog veel meer onder druk te zullen zetten. De UNESCO berekendexxii dat zelfs al zouden de lage-inkomenslanden hun inspanningen voor basisonderwijs in eigen land maximaliseren er nog altijd 16 miljard US$ aan donorsteun per jaar nodig is, om de Education for All (EFA) doelstellingen in deze landen te bereiken. De totale ODA voor basisonderwijs bedroeg in 2009 5,7 miljard US$ (zie figuur 8). Slechts iets meer dan de helft daarvan (3 miljard US$) komt ten goede van het basisonderwijs in lage-inkomenslanden. Zelfs in het ‘best case scenario’ is het huidige volume ODA voor basisonderwijs ver ontoereikend. Willen we kwaliteitsvol basisonderwijs voor alle kinderen wereldwijd, zodat ze voor zichzelf en hun families een toekomst kunnen bouwen, dan moeten alle donoren hun fair share bijdragen aan het basisonderwijs in het Zuiden. Ook België moet haar verantwoordelijkheid nemen en haar deel van de lasten dragen. Plan België vindt dat België de moed moet hebben om de in het verleden gemaakte keuzes te herzien en de bestaande vanzelfsprekendheden los te laten. België moet een veel groter deel van haar middelen voor onderwijs investeren in het basisonderwijs en haar investeringen in het hoger onderwijs kritisch durven benaderen. De mate waarin investeringen bijdragen aan de verbetering van het onderwijs in het Zuiden moet daarbij de centrale vraag zijn.
31
Aanbevelingen aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking Plan België vraagt de Belgische ontwikkelingssamenwerking om de komende jaren prioritair werk te maken van basisonderwijs basisonderwijs in het Zuiden, met name door:
1.
Op korte termijn haar investeringen in de sector basisonderwijs op te trekken zodat ze minstens hetzelfde percentage van haar ODA aan basisonderwijs besteedt als de gemiddelde donor (4% in plaats van de 2,7% in 2009). Voor Voor 2009 zou dit een bijkomende inspanning van 15 miljoen euro betekend hebben. Op langere termijn moet er in vergelijking met de grotere basisonderwijsdonoren gestreefd worden naar 6% van de totale ODA voor basisonderwijs.
2. Op korte termijn duidelijke engagementen aangaan wat betreft de Belgische bijdrage aan het GPE fonds voor de jaren 2012, 2013 en 2014. De bijdragen aan het GPE fonds moeten daarbij minstens gelijke tred houden met de 6 miljoen euro uit 2011 en bij voorkeur verhoogd worden tot 10 miljoen euro euro per jaar tegen 2014. Mede dankzij een verhoogd financieel engagement zal België ook sterker kunnen wegen op het beleid en de werking van het GPE fonds.
3. Te bekijken op welke manier de sector basisonderwijs opnieuw een belangrijkere plaats kan innemen in de samenwerking met de Belgische partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking. Ondanks het groot aantal partnerlanden dat kampt met grote uitdagingen op vlak van basisonderwijs, is België slechts in een handvol partnerlanden actief in het basisonderwijs. Bij de opmaak van de nieuwe Indicatieve Samenwerkingsprogramma’s (ISP) moet per partner nagegaan worden in hoeverre een Belgische (her)intrede in de sector basisonderwijs relevant en mogelijk is. Het is cruciaal rekening te houden met het gewijzigde donorlandschap donorlandschap in de onderwijssector in de verschillende Belgische partnerlanden.
4. De Belgische strategie voor de sector onderwijs fundamenteel te herzien opdat ze bijdraagt aan het verwezenlijken van de Millenniumontwikkelingsdoelen en tegemoetkomt aan de problemen problemen en uitdagingen waar onderwijssystemen in het Zuiden mee kampen. Kwaliteitsvol basisonderwijs en middelbaar onderwijs moeten daarbij een veel prominentere plaats krijgen, net als het streven naar gelijke onderwijskansen voor achtergestelde groepen.
Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren
Eindnoten i
Donorlanden die zetelen in de ‘Development Assistance Committee’ (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland ii
De piek in 2005 en 2006 is het gevolg van uitzonderlijke schuldkwijtscheldingsoperaties aan Irak en Nigeria.
iii http://stats.oecd.org/index.aspx?datasetcode=ODA%5FDONOR – Net Disbursements in 2009 Constant USD; Deze cijfers zijn gebaseerd op de DAC Aggregate Statistics. Zowel de bilaterale als de multilaterale bijdragen van DAC donoren worden meegerekend. iv
OESO/DAC CRS Online Database –Vanaf hier zijn de cijfers van deze bijdrage gebaseerd op het Creditor Reporting System (CRS) (Bedragen in Gross Disbursements in 2009 Constant USD). Deze geeft zowel de uitgaven van bilaterale donoren als de ‘outflows’ van multilaterale organisaties weer. De core-bijdragen van bilaterale donoren aan de reguliere budgetten van de multilaterale instituten worden niet meegerekend in de uitgaven van de bilaterale donoren, maar komen indirect wel terug in de multilaterale outflows. Voor de uitgaven van bilaterale donoren inclusief deze core-bijdragen moet men ten rade bij de DAC Aggregate statistieken, maar die bevatten voor de rest van deze bijdrage te weinig gedetailleerde informatie. Bovendien, om de impact van ODA op onderwijs in het Zuiden juist te kunnen inschatten, moet men ook de bedragen die multilaterale organisaties toewijzen aan onderwijs meerekenen, en niet enkel de bilaterale uitgaven van DAClanden. v
Het eerste jaar waarvoor OESO/DAC CRS gegevens voor de sector onderwijs heeft
vi
Bijvoorbeeld onder invloed van grote schuldkwijscheldingsoperaties in 2005 en 2006
vii
In het UNESCO Global Monitoring Report en Annex 4 bij het FTI Jaarverslag 2010: FTI Country Profiles. De totale onderwijs ODA wordt berekend aan de hand van de formule Totaal Sector Onderwijs + 20% Algemene Budgetsteun, Basisonderwijs volgens de formule Subsector Basisonderwijs + 50% Onderwijs onbepaald + 10% algemene budgetsteun. Middelbaar en Hoger onderwijs worden berekend aan de hand van de formule middelbaar/hoger onderwijs + 25% onderwijs onbepaald + 5% algemene budgetsteun.
viii
Level Unspecified, Basic Education Level, Secondary Education Level, Post-secondary Education Level
ix
De totale onderwijs ODA wordt berekend aan de hand van de formule Totaal Sector Onderwijs + 20% Algemene Budgetsteun, Basisonderwijs volgens de formule Subsector Basisonderwijs + 50% Onderwijs onbepaald + 10% algemene budgetsteun. Middelbaar en Hoger onderwijs worden berekend aan de hand van de formule middelbaar/hoger onderwijs + 25% onderwijs onbepaald + 5% algemene budgetsteun. x Er wordt aangenomen dat in ontwikkelingslanden de algemene budgetsteun en de uitgaven in de categorie
Onderwijs Onbepaald meer ten goede komen van het basisonderwijs dan de andere onderwijsniveaus. Vandaar dat de algemene budgetsteun en de categorie Onderwijs Onbepaald zwaarder doorgerekend worden in de reële uitgaven voor de subsector basisonderwijs. xi
Trends in aid to education, 2002-2009:Despite increases, aid is still vastly insufficient and fragile. EFA Global Monitoring Report, Policy Paper 01, November 2011 xii
De verhouding tussen de ODA voor de Totale sector onderwijs en de Totale ODA
xiii
De landen in de grafieken zijn de 18 partnerlanden van de Belgische overheid aangevuld met 7 landen die vroeger tot de lijst van 25 partnerlanden behoorden (Bangladesh, Ethiopië, Ivoorkust, Burkina Faso, Laos, Cambodja). Voor Palestina (huidig partnerland) en de Ontwikkelingsgemeenschap voor Zuidelijk Afrika (SADC) (behorend tot de lijst van 25 partnerlanden) zijn er geen gegevens beschikbaar.
33
xiv
Bronnen: CRS en World Bank Edstats online database. Voor Vietnam, Palestina en de Ontwikkelingsgemeenschap voor Zuidelijk Afrika (SADC) zijn er geen gegevens beschikbaar. De gegevens voor Ecuador en Peru zijn gemiddeldes voor de periode 2007-2008 aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn voor 2009. xv
Prospects for Bilateral Aid to Basic Education Put Students at Risk. (Augustus 2011). Abetti, Beardmore, Tapp and Winthrop. xvi
Trends in aid to education, 2002-2009:Despite increases, aid is still vastly insufficient and fragile. EFA Global Monitoring Report, Policy Paper 01, November 2011 xvii
Landen met lage onderwijs indicatoren die bilaterale steun voor basisonderwijs verliezen uit Prospects for Bilateral Aid to Basic Education Put Students at Risk. (Augustus 2011). Abetti, Beardmore, Tapp and Winthrop. xviii 6 EFA doelstellingen zijn: kleuteronderwijs uitbreiden, gratis en verplicht basisonderwijs voor iedereen, promotie van levensvaardigheden voor jongeren en volwassenen, alfabetisering van volwassenen, gendergelijkheid in onderwijs, de kwaliteit van onderwijs verbeteren. xix
Beyond Busan 1: Will “new partnerships” with BRICs and the private sector help get all children into school? http://efareport.wordpress.com/2011/11/26/beyond-busan-1-will-new-partnerships-with-brics-and-theprivate-sector-help-get-all-children-into-school/ xx
Op basis van Prospects for Bilateral Aid to Basic Education Put Students at Risk. (Augustus 2011). Abetti, Beardmore, Tapp and Winthrop. xxi Trends in aid to education, 2002-2009:Despite increases, aid is still vastly vastly insufficient and fragile. EFA Global Monitoring Report, Policy Paper 01, November 2011 xxii
UNESCO Education for All - Global Monitoring Report 2010: http://www.unesco.org/new/fileadmin/MULTIMEDIA/HQ/ED/GMR/pdf/gmr2010/aid-release-brief-en.pdf
Bijlage Basisonderwijssituatie in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking Landenfiches - Algerije - Benin - Bolivia - Burundi - DR Congo - Ecuador - Mali - Marokko - Mozambique - Niger - Oeganda - Palestijnse Gebieden - Peru - Rwanda - Senegal - Tanzania - Vietnam - Zuid-Africa
Algerije Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
34.373.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,5%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
7%
2
24%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
96 (187) 4
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 92%
94%
90%
96%
96%
95%
357.000
140.000
217.000
156.000
68.000
88.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
85%
86%
83%
114%
119% 108%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
72%
68%
76%
91%
90%
92%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
9%
10%
7%
7%
9%
5%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
12%
15%
9%
8%
10%
6%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:28
1:23
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
46%
53%
49% (G)
94%
99%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
73% 3% …
…
81%
64%
79% (G)
…
10,4 (G)
23% …
…
…
De basisindicatoren wijzen op een basisonderwijs dat redelijk functioneert. Algerije scoort op alle indicatoren beter dan het gemiddelde/de mediaan van de ontwikkelingslanden. Algerije kent hoge scholarisatie, voltooiings- en transitiegraden en kent relatief weinig schooluitval. Over de kwaliteit valt bij afwezigheid van een Arabisch equivalent van PASEC, SAQMEC, LLECE, enz., weinig te zeggen. Het relatief hoog aantal zittenblijvers wijst echter op een mogelijk probleem met onderwijskwaliteit. De scholarisatiegraad in het kleuteronderwijs is relatief hoog maar toch gaat nog altijd slechts 1 op de 5 kleuters naar school.
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
9
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
2008
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
4,3%
4,2%
20,3%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
35%
Middelbaar onderwijs
31%
Hoger onderwijs
22%
Onbepaald
12%
Onderwijs ODA10 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$193
$197
$152
$141
Basisonderwijs ODA
$3
$8
$12
$5
Middelbaar Onderwijs ODA
$8
$6
$14
$181
$183
$126
Totaal Onderwijs ODA
Alg Algerije
Hoger Onderwijs ODA
2007
2,1
$11
2008
3,4
$126
2009
1,5
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
"
Het allergrootste deel van de onderwijs ODA11 voor Algerije gaat naar het hoger onderwijs. Basisonderwijs en middelbaar onderwijs zijn samen goed voor iets meer dan 10% van de onderwijs ODA. De ODA voor basisonderwijs per schoolgerechtigd kind is dan ook het laagst van alle Belgische partnerlanden. De goede basisindicatoren voor het basisonderwijs zijn daar waarschijnlijk niet vreemd aan.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee12 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 0,4 miljoen Euro – Hoger onderwijs (100%)13
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal
8 9 10 11 12 13
kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database UIS Country Profiles OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Algerije www.dgos.be Cijfers DGD
Benin Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
8.662.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
3,2%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
47%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
75%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
167 (187) 4
116 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. …
…
…
93%
99%
86%
…
…
…
99.000
7.000
91.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
…
…
…
65%
75%
55%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
…
…
…
71%
72%
70%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
…
…
…
…
…
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
25%
26%
25%
34%
34%
34%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:53
1:45
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
23%
19%
49% (G)
58%
72%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
PASEC Scores Rekenen en Lezen 5e leerjaar (2005)9
Gemiddelde score van de kinderen op de PASEC reken- en leestoetsen. Meet de kwaliteit van het onderwijs.
41% 3% 7,1 jaar
8,9 jaar
54%
28%
79% (G)
...
10,4 (G)
… 5,4 jaar
...
... 32,1/100
Op kwantitatief vlak doet Benin het lang niet slecht met een redelijk hoge scholingsgraad (ANER). De genderongelijkheid is echter groot. Terwijl bijna alle jongens naar school gaan, is de scholingsgraad voor meisjes met 86% nog een eind verwijderd van 100%. Meisjes hebben bovendien aanzienlijk minder kans om het lager onderwijs af te maken. Alle indicatoren wijzen op grote problemen met de kwaliteit van het onderwijs in Benin. Niet alleen liggen de PASEC scores lager dan de andere landen uit de regio, ook de voltooiingsgraad in het lager onderwijs laat met 65% te wensen over. Het percentage kinderen dat een jaar moet overdoen is met 34% zeer hoog. Grote klassen, veel onopgeleide leerkrachten en een beperkt aantal vrouwelijk lesgevers liggen aan de basis van de slechte kwaliteit en genderongelijkheid in het onderwijs.
39,9/10010
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
11
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
2009
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
4,5%
4,2%
18,2%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
1%
Lager onderwijs
59%
Middelbaar onderwijs
23%
Hoger onderwijs
17%
Onbepaald
0%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
Be Benin
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$57
$76
$77
$80
Basisonderwijs ODA
$19
$33
$43
$38
$6
$10
$8
$32
$32
$25
Middelbaar Onderwijs ODA
Hoger Onderwijs ODA
!
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
24,5
$12
2008
31,6
$31
2009
26,8
!
"
Bijna de helft van de onderwijs ODA13 voor Benin ging in 2009 naar de sector basisonderwijs. Ondanks een daling ten opzichte van 2008 is er sprake van een lichte stijging in de ODA voor basisonderwijs ten opzichte van 2006. Met een totale ODA voor basisonderwijs per schoolgerechtigd kind van gemiddeld 27,6 US$ in de periode 2007-2009 behoort Benin bij de top-6 van de Belgische partnerlanden. De daling van de ODA voor basisonderwijs in 2009 ten opzichte van 2008 kan zich in de komende jaren bovendien echter doorzetten. Die vrees wordt gevoed door het vertrek van drie donoren de Beninse onderwijssector, namelijk Denemarken, Nederland en Canada.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,9 miljoen Euro – Basisonderwijs (3%), Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (4%), Hoger onderwijs (90%), Onbepaald (3%)15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database Program on the Analysis of Education Systems (PASEC) - www.confemen.org Gemiddelde score PASEC VII, VIII en IX UIS Country Profiles OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Benin www.dgos.be Cijfers DGD
Bolivia Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
9.694.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,8%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
2
20% 30%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
108 (187) 4
78 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 96%
96%
96%
95%
95%
95%
52.000
26.000
26.000
70.000
39.000
32.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
97%
101%
94%
98%
98%
98%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
88%
87%
89%
90%
90%
90%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
20%
18%
23%
20%
19%
20%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
2%
3%
2%
3%
3%
2%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:25
1:24
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
61%
…
49% (G)
…
…
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
91% 33% 13,5 jaar
…
96%
86%
79% (G)
13,5 jaar
10,4 (G)
40% …
13,7 jaar
13,9 jaar
De meeste basisindicatoren wijzen op een onderwijssysteem dat redelijk functioneert. Zowel de scholingsgraad, de vervolmakingsgraad als de transitiegraad naar het middelbaar onderwijs kennen goede scores. Anderzijds gaan er nog altijd 70.000 kinderen in Bolivia niet naar school. Met 3% is het percentage zittenblijvers beperkt, de schooluitval ligt met 20% daarentegen wel aan de hoge kant. Over de kwaliteit van het onderwijs is het moeilijk 9 iets te zeggen aangezien Bolivia niet deelnam aan de laatste LLECE studie naar onderwijskwaliteit.
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
Mediaan
2006/ ontwikkelingslanden 200311 (2008)
10
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs (2006)
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven
dat aan onderwijs wordt besteedt (2003)
6,3%
4,2%
18,1%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
3%
Lager onderwijs
46%
Middelbaar onderwijs
25%
Hoger onderwijs
23%
Onbepaald
3%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
Bo Bolivia
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$61
$59
$80
$74
Basisonderwijs ODA
$30
$35
$47
$35
Middelbaar Onderwijs ODA
$17
$12
$19
Hoger Onderwijs ODA
$14
$12
$15
!
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
25,4
$23
2008
33,2
$16
2009
24,5
!
"
ODA voor basisonderwijs13 blijft de laatste jaren relatief stabiel met een lichte stijging in 2008. Basisonderwijs is binnen de onderwijssector goed voor 47% van de ODA. Ondanks de relatief goede onderwijssituatie in Bolivia behoort Bolivia met een totale gemiddelde ODA per schoolgerechtigd kind in de periode 2007-2009 van 27,6 US$ bij de top-6 van de Belgische partnerlanden.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,8 miljoen Euro – Basisonderwijs (13%), Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (16%) Hoger onderwijs (63%), Onbepaald (8%)15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database Laboratorio Latinoamericano de Evaluación de la Calidad de la Educaciòn UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Bolivia www.dgos.be Cijfers DGD
Burundi Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
8.074.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,9%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
81% 93%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
185 (187) 4
104 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 36%
39%
33%
99%
…
…
89% (G)
732.000
348.000
384.000
7.000
…
…
22%
24%
21%
45%
48%
42%
87% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
…
…
…
31%
…
…
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
…
…
46%
49%
43%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
25%
26%
25%
34%
33%
34%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:46
1:52
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
54%
53%
49% (G)
...
87%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
PASEC Scores Rekenen en Lezen 5e leerjaar (2005)9
Gemiddelde score van de kinderen op de PASEC reken- en leestoetsen. Meet de kwaliteit van het onderwijs.
66% … …
…
72%
60%
79% (G)
…
10,4 (G)
… …
9,6 jaar
… 43,3/100
Burundi kende tussen 1999 en 2008 een enorme toename van de scholingsgraad (ANER). Als gevolg van het Burundese beleid om lager onderwijs voor iedereen gratis te maken gingen tegen 2008 bijna alle kinderen naar de lagere school. Het grote probleem met het Burundese basisonderwijs is de voltooiing. Minder dan de helft van de kinderen stoten door tot het laatste leerjaar van het lager onderwijs. Bovendien stroomt slechts 31% van de kinderen uit het laatste jaar van het lager onderwijs door naar het middelbaar onderwijs. Het hoge aantal zittenblijvers en de hoge leerkracht-leerling ratio illustreren de kwaliteitsproblemen van het basisonderwijs
39,9/100
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
8,3%
4,2%
23,4%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
51%
Middelbaar onderwijs
25%
Hoger onderwijs
20%
Onbepaald
4%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
Bu Burundi
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$46
$37
$45
$44
Basisonderwijs ODA
$23
$19
$21
$23
Middelbaar Onderwijs ODA
$10
$10
$14
Hoger Onderwijs ODA
$12
$9
$10
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
15,7
$11
2008
17,8
$10
2009
19,4
!
"
#
$
ODA voor basisonderwijs13 blijft de laatste jaren stabiel rond 50% van de ODA voor de onderwijssector. Met gemiddeld 17,6 US$ over de periode 2007-2009 hoort Burundi niet tot de Belgische partnerlanden die het meeste ODA voor onderwijs ontvangen. Burundi eindigt zevende in de rangschikking van Belgische partnerlanden.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: ja14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 6,4 miljoen Euro – Basisonderwijs (1%), Middelbaar Onderwijs (47%), Hoger Onderwijs (16%), Onbepaald (36%)15 16
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15 16
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database Program on the Analysis of Education Systems (PASEC) - www.confemen.org UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld FTI Annual Report 2010 - Annex 4: Partner Country Profiles ODA van alle internationale donoren samen ISP Burundi www.dgos.be Bijdrage aan het fonds Commun (o.m. basisonderwijs) Cijfers DGD
DR Congo Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
64.257.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,8%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
1
2
80%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
Onderwijsstatistieken5 Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
187 (187) 4
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
59%
33%
34%
32%
…
...
…
89% (G)
5.768.000
2.847.000
2.921.000
…
...
...
31%
33%
28%
53%
63%
44%
87% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
…
…
…
80%
83%
76%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
…
…
21%
18%
24%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
16%
19%
12%
15%
15%
16%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:26
1:39
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
21%
27%
49% (G)
...
93%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
67% …
4,3 jaar
…
78%
56%
79% (G)
…
10,4 (G)
… …
7,8 jaar
Bij gebrek aan recente gegevens is het zeer moeilijk uitspraken te doen over de 9 scholingsgraad in DR Congo. Volgens UNICEF gaat ongeveer de helft van de kinderen in DR Congo niet naar school en zijn het vooral meisjes die onderwijskansen missen. De lage voltooiingsgraad en het hoge percentage zittenblijvers en kinderen die vroegtijdig de school verlaten wijzen bovendien op belangrijke problemen met de kwaliteit van het onderwijs. Het kleine aantal vrouwelijke leerkrachten is met het oog op onderwijsdeelname van meisjes een bijkomend probleem. Het verwacht aantal jaren dat een kind naar school gaat is met 7,8 jaar bij de laagste van de wereld.
…
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
11
...
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven
...
dat aan onderwijs wordt besteedt
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
4,2% 16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
...
Lager onderwijs
...
Middelbaar onderwijs
...
Hoger onderwijs
...
Onbepaald
...
Onderwijs ODA12
DR D R Congo C
(in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$51
$71
$84
$192
Basisonderwijs ODA
$24
$38
$53
$110
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
$7
$12
$12
$38
2007
3,6
$20
$21
$18
$44
2008
4,8
2009
9,7
Middelbaar Onderwijs ODA
Hoger Onderwijs ODA
!
"
Zowel de ODA voor de totale onderwijssector als de ODA voor de subsector basisonderwijs13 is er de laatste jaren sterk op vooruit gegaan. Vooral tussen 2008 en 2009 ging de ODA voor onderwijs en basisonderwijs in het bijzonder scherp de hoogte in. Dit had alles te maken met een (eenmalig) noodproject van België en de Wereldbank om de gevolgen van de financiële crisis voor de onderwijssector in DR Congo op te vangen. Het is dan ook de vraag of de ODA voor basisonderwijs de volgende jaren niet opnieuw een duik zal nemen. In verhouding tot populatie ontvangt DR Congo zeer weinig ODA voor basisonderwijs. Met een gemiddelde van 6 US$ per kind van schoolgerechtigde leeftijd scoort DR Congo bij de slechtste van alle Belgische Partnerlanden. Slechts twee partnerlanden, Algerije en Zuid-Afrika ontvangen minder ODA voor basisonderwijs per kind. Nochtans kent het basisonderwijs in DR Congo grote uitdagingen die om grotere investeringen vragen.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: Ja14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 14 miljoen Euro – Basisonderwijs (30,5%), Middelbaar onderwijs / Beroepsvorming (22,5%) (Hoger onderwijs (33,6%), Onbepaald (13,5%)15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van
8 9 10 11 12 13 14 15
het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database http://www.unicef.org/infobycountry/drcongo_51031.html UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP DR Congo www.dgos.be Cijfers DGD
Ecuador Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
13.481.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,1%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
5%
2
13%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
83 (187) 4
80 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 99%
98%
100%
99%
...
…
17.000
14.000
3.000
12.000
...
...
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
97%
96%
98%
106% 106% 106%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
68%
70%
66%
79%
81%
77%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
25%
26%
25%
19%
18%
19%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
3%
3%
2%
3%
3%
2%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:27
1:23
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
68%
70%
49% (G)
...
100%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
Gemiddelde score Rekenen en e Lezen in 6 leerjaar in SERCE9 Studie
Gemiddelde score van de kinderen op de SERCE reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van Latijns-Amerikaanse landen
84% 53% …
…
87%
82%
79% (G)
14,3 jaar
10,4 (G)
48% …
14,2 jaar
14,0 jaar
453,47 e (16 op 17 landen)
De basisindicatoren wijzen uit dat de meeste kinderen in Ecuador naar de lagere school gaan, en een zo goed als volledige cyclus lager onderwijs doormaken. Toch zijn de schooluitval cijfers aan de hoge kant (19%). Die schijnbare tegenstelling heeft te maken met het groot aantal kinderen dat niet op de juiste leeftijd het lager onderwijs instroomt. Zo zitten er meer kinderen op school dan men op basis van de bevolkingcijfers zou verwachten. Zelfs als bijna 20% uitvalt blijft de voltooiingsgraad hoog omdat die berekend wordt op basis van de bevolkingscijfers. Daarnaast zien we dat ook de transitie naar het middelbaar onderwijs te wensen over laat. Van alle kinderen in het laatste jaar van het lager onderwijs maakt slechts 77% de overstap naar het middelbaar onderwijs. Wat de onderwijskwaliteit betreft scoort Ecuador voor Rekenen en Lezen in het 6e leerjaar het op één na slechtst van de 17 deelnemende Latijns-Amerikaanse landen in de SERCE Studie.
509,86
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
Mediaan
2001/ ontwikkelingslanden 200011 (2008)
10
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs (2001)
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven
dat aan onderwijs wordt besteedt (2000)
1%
4,2%
8%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
...
Lager onderwijs
...
Middelbaar onderwijs
...
Hoger onderwijs
...
Onbepaald
...
Onderwijs ODA12
(in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$37
$33
$45
$73
$7
$9
$23
$30
Middelbaar Onderwijs ODA
$17
$9
$8
Hoger Onderwijs ODA
$13
$15
$14
Totaal Onderwijs ODA
Ecu Ecuador
2007
5,0
$18
2008
13,3
$25
2009
...
Basisonderwijs ODA
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
De verschillende onderwijsniveaus krijgen in ongeveer dezelfde mate internationale steun. Basisonderwijs krijgt het grootste deel van de ODA voor onderwijs13, kort gevolgd door het hoger onderwijs en het middelbaar onderwijs. Alle sectoren kenden de laatste jaren een stijging van ODA. De stijging in de sector basisonderwijs was daarbij echter het meest uitgesproken. Het basisonderwijs evolueerde tussen 2006 en 2009 van kleinste tot de grootste ontvanger van ODA. Met een gemiddelde ODA per kind van 9 US$ in de periode 2007-2009 is Ecuador een van de partnerlanden van de Belgische overheid die in verhouding tot het aantal kinderen het minste internationale steun voor het basisonderwijs ontvangt.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 2.4 miljoen Euro – Middelbaar onderwijs (15%), Hoger onderwijs (78%), Onbepaald (7%)15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 11 12 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database Second Regional Comparative and Explanatory Study van het Latin American Laboratory for Assessment of the Quality of Education (LLECE) UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Ecuador www.dgos.be Cijfers DGD
Mali Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
12.706.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,4%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
1
2
77%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
Onderwijsstatistieken5 Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
175 (187) 4
121 (127)
Gem. / Med. ontwikkelings-landen (2008)
2008
6
Tot.
Tot. Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
51%
45%
52%
37%
77%
84%
70%
89% (G)
939.000
410.000
529.000
469.000
165.000
304.000
…
…
…
59%
67%
52%
87% (G)
53%
53%
53%
70%
72%
68%
90% (M)
…
…
…
21%
19%
23%
17% (M)
17%
17%
18%
13%
13%
14%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:62
1:50
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
23%
27%
49% (G)
…
50%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
26% … 4,5 jaar
5,4 Jaar
35%
18%
79% (G)
4% 3,5 Jaar 8,3 jaar 9,1 jaar 7,1 jaar
Ondanks de vooruitgang ten opzichte van 1999 kampt Mali zowel op vlak van toegang tot onderwijs als wat betreft het aantal kinderen dat het lager onderwijs volledig doorloopt nog steeds met grote uitdagingen. Bijna een half miljoen Malinese kinderen zit vandaag de dag nog altijd niet op school, waarvan bijna tweederde meisjes. Bovendien gaat slechts 70% van diegenen die wel met succes het lager onderwijs afronden verder naar het middelbaar onderwijs. De schooluitval ligt met 21% hoger dan het gemiddelde van de ontwikkelingslanden, net zoals het percentage kinderen dat een jaar moet overdoen. Grote klassen en 50% niet-opgeleide leerkrachten voorspellen weinig goeds voor de kwaliteit van het onderwijs, hetgeen ook wordt bevestigd door een recent onderzoek van de Pôle de Dakar en de Wereldbank9. Het beperkt aantal vrouwelijke leerkrachten kan problematisch zijn voor de participatie van meisjes in het onderwijs. Zowel wat betreft toegang tot onderwijs en de voltooiing ervan doen meisjes het merkelijk slechter dan jongens.
10,4 (G)
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
4,4%
4,2%
22,3%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
1%
Lager onderwijs
40%
Middelbaar onderwijs
41%
Hoger onderwijs
19%
Onbepaald
0%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$137
$138
$185
$156
Basisonderwijs ODA
$87
$88
$126
$103
Middelbaar Onderwijs ODA
$17
$17
$24
Hoger Onderwijs ODA
$34
$33
$34
Totaal Onderwijs ODA
M Mali
2007
45,1
$21
2008
63,3
$32
2009
50,5
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
"
Het grootste deel van de internationale steun voor het onderwijs13 in Mali gaat naar de sector basisonderwijs. In 2009 ging tweederde van de steun voor de onderwijssector naar dit niveau. De ODA-stromen voor onderwijs zijn de laatste jaren stabiel gebleven. Met een gemiddelde ODA per schoolgerechtigd kind voor de periode 2007-2009 van 52,9 US$ is Mali de absolute koploper onder de Belgische partnerlanden wat betreft internationale steun voor basisonderwijs per kind.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,6 miljoen Euro – Middelbaar Onderwijs (9%), Hoger onderwijs (71%), Onbepaald (20%)15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database http://www.poledakar.org/IMG/pdf/RESEN_mali_2010_RE.pdf UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Mali www.dgos.be Cijfers DGD
Marokko Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
31.606.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,2
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
2
3% 14%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
130 (187) 4
106 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 71%
76%
65%
90%
92%
88%
1.183.000
487.000
696.000
366.000
148.000
217.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
54%
60%
47%
81%
85%
78%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
81%
79%
83%
79%
80%
78%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
25%
25%
25%
24%
23%
24%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
12%
14%
10%
12%
14%
10%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:28
1:27
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
39%
49%
49% (G)
...
100%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
56% 45% 8 jaar
8,9 jaar
69%
44%
79% (G)
…
10,4 (G)
52% 7 jaar
10,2 jaar
Ondanks een grote vooruitgang wat betreft toegang en voltooiing van het onderwijs wijzen de basisindicatoren nog steeds op een aantal problemen met het basisonderwijs in Marokko. Toegang tot onderwijs is nog altijd niet universeel en 1 op 5 kinderen slaagt er niet in het basisonderwijs met succes af te ronden. Van diegene die wel het basisonderwijs tot het eind doorlopen gaat 1 op 5 niet verder in het middelbaar onderwijs. Er bestaan nog altijd verschillen tussen jongens en meisjes wat betreft de toegang tot onderwijs, zij het minder uitgesproken dan vroeger. Meisjes hebben het echter nog altijd een stuk moeilijker dan jongens om het basisonderwijs succesvol te doorlopen. De schooluitval blijft op hetzelfde hoge niveau als tien jaar geleden, net als het aantal kinderen dat een jaar moet overdoen. Opvallend is dat meisjes minder vaak een jaar overdoen dan jongens.
…
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
9
2008
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
10
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
5,6%
4,2%
25,7%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
40%
Middelbaar onderwijs
45%
Hoger onderwijs
15%
Onbepaald
0%
Onderwijs ODA11 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$383
$370
$288
$333
Basisonderwijs ODA
$40
$28
$45
$81
Middelbaar Onderwijs ODA
$61
$63
$68
$282
$279
$176
Totaal Onderwijs ODA
Ma Marokko
Hoger Onderwijs ODA
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
7,7
$63
2008
12,4
$189
2009
22,5
!
"
#
$
Het Marokkaans hoger onderwijs ontvangt in verhouding de meeste internationale steun12. Meer dan de helft van de ODA voor onderwijs gaat naar het hoogste onderwijsniveau. De ODA voor de sector basisonderwijs is de laatste jaren aan een stevige opmars bezig. De grote vooruitgang tussen 2008 en 2009 heeft vooral te maken met een grote bijdrage via budgetsteun van de Europese Unie. Met gemiddeld 14.2 US$ ODA voor basisonderwijs per schoolgerechtigd kind in de periode 2007-2009 behoort Marokko bij de middenmoot van de Belgische partnerlanden als het om internationale steun voor basisonderwijs gaat.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee13 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1 miljoen Euro – Basisonderwijs (9%), Middelbaar onderwijs (31%), Hoger onderwijs (61%)14
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Marokko www.dgos.be Cijfers DGD
Mozambique Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
22.383.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,3
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
75%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
90%
Plaats op Human Developement Index3
184 (187)
Plaats op Educational Development Index
1999
4
118 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 52%
58%
46%
80%
82%
77%
1.575.000
687.000
888.000
863.000
378.000
486.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
14%
17%
11%
59%
67%
52%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
42%
43%
41%
57%
56%
60%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
72%
69%
75%
56%
54%
58%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
12%
12%
12%
5%
5%
5%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:61
1:64
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
25%
35%
49% (G)
...
67%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
SAQMEC Scores Rekenen en Lezen 6e leerjaar (2000 / 2007)9
Gemiddelde score van de kinderen op de SACMEQ reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van SAQMEC landen
54% … 5,4 jaar
…
523,35 (5e)
70%
40%
79% (G)
…
10,4 (G)
… …
…
... 479,9 (12e)
Mozambique kende de laatste tien jaar een grote vooruitgang op vlak van toegang tot basisonderwijs. Ook de voltooiingcijfers die in 1999 dramatisch laag waren (slechts 14% van de kinderen doorliep met succes het lager onderwijs) zijn in de laatste tien jaar sterk gestegen. De schooluitval is in dezelfde periode licht gedaald, maar blijft met meer dan 50% alarmerend hoog. Bijna 6 op 10 kinderen haken tijdens de lagere schooltijd al af. Ondanks de vooruitgang kampt het basisonderwijs in Mozambique nog altijd met belangrijke uitdagingen wat betreft toegang tot en voltooiing van het basisonderwijs. Meer dan 800.000 kinderen zitten nog altijd niet op school. Van alle kinderen die de lagere school wel afmaken, stapt slechts 57% over naar het middelbaar onderwijs. De kwaliteit van het onderwijs is er bovendien de laatste jaren sterk op achteruit gegaan. Mozambique stond in 2000 nog op de vijfde plaats op de ranglijst van SACMEQ-landen maar viel in 2007 terug naar de 12e plaats. De scores van leerlingen in de SACMEQregio ging er met gemiddeld 10 punten op vooruit, in Mozambique moesten ze 40 punten prijsgeven. De hoge leerkracht-leerling ratio en het groot aantal onopgeleide leerkrachten, vormen een deel van het kwaliteitsprobleem.
510,63
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2006
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
5,0%
4,2%
21,0%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
56%
Middelbaar onderwijs
29%
Hoger onderwijs
14%
Onbepaald
1%
Onderwijs ODA12
Mozambique M oza
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$234
$220
$256
$295
Basisonderwijs ODA
$140
$123
$146
$180
Middelbaar Onderwijs ODA
$48
$53
$56
Hoger Onderwijs ODA
$46
$45
$53
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
29,7
$57
2008
34,1
$58
2009
40,7
(in miljoen US$)
!
"
#
Meer dan de helft van ODA voor onderwijs13 in Mozambique gaat naar het basisonderwijs. De laatste jaren is de ODA voor de sector basisonderwijs bovendien sterk gestegen terwijl de ODA voor het hoger onderwijs en het middelbaar onderwijs min of meer stabiel bleef. Met een gemiddelde ODA per kind van 34,8 US$ voor de sector basisonderwijs is Mozambique één van Belgische partnerlanden die relatief gezien het meeste internationale steun voor het basisonderwijs ontvangen. Enkel Mali en Rwanda doen het nog beter.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,9 miljoen Euro – Basisonderwijs (30%), Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (17%), Hoger onderwijs (51%)15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database SACMEQ – Soutern and Eastern Africa Consurtium for Monitoring Education Quality - http://www.sacmeq.org/ UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Mozambique www.dgos.be Cijfers DGD
Niger Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
14.704.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
3,9%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
66%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
86%
127 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 26%
30%
21%
54%
60%
48%
…
…
…
1.147.000
511.000
637.000
Kinderen die niet naar school gaan
186 (187) 4
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
19%
23%
14%
40%
47%
34%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
30%
30%
29%
47%
49%
44%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
…
…
33%
31%
36%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
12%
12%
12%
5%
5%
5%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:41
1:39
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
31%
45%
49% (G)
98%
98%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
…
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)9
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
2,4 jaar 2,9 Jaar 1,8 Jaar
PASEC Scores Rekenen en Lezen 5e leerjaar (2005)10
Gemiddelde score van de kinderen op de PASEC reken- en leestoetsen. Meet de kwaliteit van het onderwijs.
…
…
…
29%
43%
15%
79% (G)
3,6 jaar
10,4 (G)
2%8 4,3 jaar
5 jaar 29,9/100
De basisindicatoren voor Niger wijzen op een onderwijssysteem dat ondanks grote vooruitgang in het recente verleden nog altijd kampt met zeer grote uitdagingen. En dit Zowel op vlak van toegang als op vlak van kwaliteit van het onderwijs. Ondanks een grote vooruitgang in toegang tot onderwijs ging in 2008 nog steeds bijna 1 op 2 kinderen in Niger niet naar de lagere school. Voor meisjes is de toegang tot basisonderwijs nog meer gelimiteerd dan voor jongens. Ook de mate waarin kinderen het onderwijs succesvol doorlopen en het aantal kinderen dat de overstap maakt naar het middelbaar onderwijs stelt Niger voor zeer grote uitdagingen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het verwacht aantal jaren onderwijs met 4,3 jaar zeer laag ligt. Een PASEC Score van 29.9 op 100 toont bovendien aan dat de leerresultaten van kinderen in het onderwijs ondermaats zijn. De kwaliteit van het onderwijs in Niger is dan ook slecht.
39,9/100
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
11
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
12
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
4,6%
4,2%
19,3%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
2%
Lager onderwijs
61%
Middelbaar onderwijs
25%
Hoger onderwijs
12% …
Onbepaald
Onderwijs ODA13 (in miljoen US$)
N Niger
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$75,0
$62,1
$46,0
$80
Basisonderwijs ODA
$51,2
$40,7
$27,4
$38
$9,9
$9,0
$6,6
$13,9
$12,4
$12,0
Middelbaar Onderwijs ODA Hoger Onderwijs ODA
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
22,1
$12
2008
16,9
$31
2009
11,0
!
De ODA voor basisonderwijs14 brokkelt de laatste jaren sterk af. De ODA voor basisonderwijs per kind dat lagereschoolgerechtigd is, werd op drie jaar tijd gehalveerd van 22 naar 11 US$. Dit is zeer verontrustend. Ondanks de relatieve vooruitgang op vlak van basisonderwijs is de situatie in Niger nog altijd zeer precair. Buitenlandse hulp blijft meer dan ooit noodzakelijk. Op deze manier is de kans groot dat de beperkte vooruitgang van de laatste jaren ongedaan gemaakt wordt.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee15 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 2.3 miljoen Euro – Basisonderwijs (49%), Hoger onderwijs (51%)16 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers
8 9 10 11 12 13 14 15 16
maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Recente informatie uit Niger doet vragen rijzen over de accuraatheid van het percentage opgeleide leerkrachten en/of wat bedoeld wordt met ‘opgeleid’. Unesco Institute for Statistics Database PASEC - www.confemen.org UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld FTI Annual Report 2010 - Annex 4: Partner Country Profiles ODA van alle internationale donoren samen ISP Niger www.dgos.be Cijfers DGD
Oeganda Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
31.657.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
3,3%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
52%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
76%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
161 (187) 4
99 (127) Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. …
…
…
97%
96%
99%
89% (G)
…
…
…
183.000
134.000
49.000
…
…
…
56%
57%
55%
87% (G)
42%
40%
45%
61%
63%
60%
90% (M)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
...
…
68%
66%
69%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
…
…
…
11%
11%
11%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:57
1:50
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
33%
40%
49% (G)
…
89%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
…
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
10,2 jaar 10,8 jaar 9,6 jaar
SAQMEC Scores Rekenen en Lezen 6e leerjaar (2000 / 2007)9
Gemiddelde score van de kinderen op de SACMEQ reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van SAQMEC landen
494,35 (8e)
75%
82%
67%
79% (G)
10% 10,4 jaar
10,6 jaar 10,3 jaar
480.30 (11e)
Bij een gebrek aan gegevens uit 1999 is het moeilijk om uitspraken te doen over de vooruitgang die Oeganda al dan niet gemaakt heeft op vlak van de basisonderwijsindicatoren. We stellen vast dat Oeganda een hoge scholarisatiegraad kent maar dat de voltooiingscijfers en de enorm hoge uitvalcijfers op zeer grote problemen wijzen. Het hoge percentage zittenblijvers, de achteruitgang van de SACMEQ scores de voorbije tien jaar en de daling in de SACMEQ rangschikking van landen uit de regio, wijzen eveneens op problemen met de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien maakt slechts ongeveer 2 op 3 kinderen de overstap naar het middelbaar onderwijs. Opvallend is verder dat er meer jongens niet op school zitten dan meisjes. In de meeste landen in Sub-saharaans Afrika is dit omgekeerd.
10,4 (G)
510,63
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
3,2%
4,2%
15,0%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
58%
Middelbaar onderwijs
27%
Hoger onderwijs
12%
Onbepaald
3%
Onderwijs ODA12
(in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$150
$113
$135
$126
Basisonderwijs ODA
$81
$61
$78
$57
Middelbaar Onderwijs ODA
$34
$28
$37
Hoger Onderwijs ODA
$36
$24
$20
Totaal Onderwijs ODA
Oeg Oeganda
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
9,6
$34
2008
11,8
$36
2009
8,4
!
"
Zowel de ODA voor de hele onderwijssector als die voor de subsector basisonderwijs13 blijft de laatste jaren min of meer stabiel. Basisonderwijs blijft met iets minder dan de helft van de totale ODA voor onderwijs de subsector die het meeste ODA ontvangt. Met een gemiddelde van 9,9 US$ per schoolgerechtigd kind in de periode 2007-2009 behoort Oeganda bij de zes partnerlanden van België die relatief gezien de minste internationale steun voor basisonderwijs ontvangen.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: ja14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 5,8 miljoen Euro – Middelbaar onderwijs/ Beroepsvorming (14%), Hoger onderwijs (17%), Onbepaald (69%)15 16 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers
8 9 10 11 12 13 14 15 16
maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database SACMEQ – Soutern and Eastern Africa Consurtium for Monitoring Education Quality - http://www.sacmeq.org/ UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Oeganda www.dgos.be Sectorsteun aan de onderwijssector (o.m.; basisonderwijs) Cijfers DGD
Palestijnse Gebieden Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
4.147.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
3,2%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
…
2
...
Plaats op Human Developement Index3
114 (187)
Plaats op Educational Development Index
1999
4
76 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 99%
99%
99%
77%
77%
78%
89% (G)
4000
3000
1000
110000
57000
54000
101%
101%
102%
82%
83%
81%
87% (G)
97%
96%
97%
98%
98%
98%
90% (M)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
1%
…
1%
1%
…
…
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
2%
2%
2%
0,5%
0,5%
0,5%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:38
1:29
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
54%
67%
49% (G)
100%
100%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
94% 34% 12 jaar
12 jaar
97%
91%
79% (G)
26% 12,1 jaar
13,1 jaar 12,6 jaar 13,6 jaar
De basisindicatoren tonen duidelijk aan dat het Palestijnse onderwijs lijdt onder het Palestijns- Israëlisch conflict. Uitgaansverboden, militaire operaties, geweld en de sluiting van scholen verstoren de onderwijskansen van kinderen in Palestina9. Waar in 1999 bijna alle kinderen naar de lagere school gingen én deze met succes doorliepen, was dit in 2008 zowel wat betreft toegang als wat betreft voltooiing niet langer het geval. Meer dan 100.000 Palestijnse kinderen gaan niet naar school en slechts 80% van de kinderen doorliep met succes een volledige cyclus lager onderwijs.
10,4 (G)
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs (2008)
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven
dat aan onderwijs wordt besteedt (2008)
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
...
4,2%
...
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
...
Lager onderwijs
...
Middelbaar onderwijs
...
Hoger onderwijs
...
Onbepaald
...
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
Palestijnse P a le Gebieden
Basisonderwijs ODA Middelbaar Onderwijs ODA
Info niet beschikbaar
Hoger Onderwijs ODA
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
Info niet beschikbaar
2008
Info niet beschikbaar
2009
Info niet beschikbaar
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: ja13 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 5,5 miljoen Euro – Basisonderwijs (1%), Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (3%), Hoger onderwijs (8%), Onbepaald (88%)14 15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen.
8 9 10 11 12 13 14 15
Unesco Institute for Statistics Database http://www.unicef.org/oPt/overview_5630.html UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ISP Palestina www.dgos.be Sectorsteun voor de onderwijssector (o.m. basisonderwijs) Cijfers DGD
Peru Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
28.837
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,2%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007) Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
1
8%
2
19%
Plaats op Human Developement Index3
80 (187)
Plaats op Educational Development Index4
72 (127)
1999
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 100%
…
…
97%
97%
98%
89% (G)
3000
…
…
97000
54000
43000
103%
105%
102%
101%
101%
101%
87% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
93%
95%
91%
93%
94%
93%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
17%
16%
18%
17%
18%
16%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
10%
11%
10%
7%
7%
7%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
…
1:21
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
…
65%
49% (G)
100%
100%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
Gemiddelde score Rekenen en Lezen in 6e leerjaar in SERCE9 Studie
Gemiddelde score van de kinderen op de SERCE reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van Latijns-Amerikaanse landen
90% 56% …
…
95%
85%
79% (G)
69% …
13,5 jaar 13,3 jaar 13,7 jaar
10,4 (G)
483.14 (10e op 17 landen)
509,86
Met een ANER van bijna 100% kent Peru relatief weinig uitdagingen wat betreft het verzekeren van de toegang tot onderwijs. Toch zijn er nog altijd bijna 100.000 kinderen die niet naar school gaan. Een hoge voltooiingsgraad betekent dat de meeste kinderen het lager onderwijs doorlopen tot het laatste leerjaar. Toch kampt Peru met een relatief hoge schooluitval. Dit lijkt tegenstrijdig maar het heeft te maken met het groot aantal kinderen dat niet op de juiste leeftijd het lager onderwijs instroomt. Zo zitten er meer kinderen op school dan men op basis van de bevolkingcijfers zou verwachten. Zelfs als bijna 20% uitvalt, blijft de voltooiingsgraad hoog aangezien die berekend wordt op basis van de bevolkingscijfers. Bovendien gaan niet alle kinderen die het basisonderwijs afmaken naar het middelbaar onderwijs. Kleine klassen en een hoog percentage opgeleide leerkrachten zouden het beste doen vermoeden voor de kwaliteit van het onderwijs. Toch scoort Peru in de LLECE testen niet zo goed, met een tiende plaats op 17 Latijns-Amerikaanse landen. Met een netto scholarisatiegraad in het kleuteronderwijs van bijna 70% doet Peru het in vergelijking met de andere Belgische partnerlanden zeer goed.
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
Mediaan
10
200911 ontwikkelingslanden (2008)
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
2,6%
4,2%
16,4%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
11%
Lager onderwijs
40%
Middelbaar onderwijs
32%
Hoger onderwijs
16%
Onbepaald
0%
Onderwijs ODA12
P Peru
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$52
$60
$56
$73
Basisonderwijs ODA
$18
$19
$24
$21
Middelbaar Onderwijs ODA
$11
$19
$13
Hoger Onderwijs ODA
$23
$23
$20
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
5,3
$26
2008
6,8
$25
2009
...
(in miljoen US$)
!
Terwijl de ODA voor de sector onderwijs13 in het algemeen toeneemt, blijft de ODA voor basisonderwijs de laatste jaren stabiel. In vergelijking met 2008 kende de Oda voor basisonderwijs in 2009 zelfs een lichte daling. Met een gemiddelde in de periode 2007-2009 van 6 US$ ODA per kind hoort Peru bij de Belgische partnerlanden die het minst ODA voor basisonderwijs per kind ontvangen. De keuze van internationale donoren om sterker in te zetten op middelbaar en hoger onderwijs is begrijpelijk gezien het relatief goed functionerend basisonderwijs. Anderzijds kampt het basisonderwijs nog altijd met uitdagingen zoals de hoge schooluitval en de lage scores op de LLECE testen. Investeringen blijven dan ook noodzakelijk.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 2.1 miljoen Euro – Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (30%), Hoger onderwijs (67%), Onbepaald (3%)15
1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database Second Regional Comparative and Explanatory Study van het Latin American Laboratory for Assessment of the Quality of Education (LLECE) UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP PERU www.dgos.be Cijfers DGD
Rwanda Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
9.721.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,7%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
77%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
90%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
166 (187) 4
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. …
…
…
96%
95%
97%
89% (G)
…
…
…
60.000
38.000
22.000
28%
29%
28%
54%
52%
56%
87% (G)
…
…
…
…
…
…
90% (M)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
70%
…
…
…
…
…
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
29%
29%
29%
18%
18%
18%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:54
1:68
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
55%
54%
49% (G)
49%
94%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
70% … 6,8 jaar
…
75%
66%
79% (G)
…
10,4 (G)
… …
10,6 jaar
…
Afgaande op de scholarisatiegraad (ANER) lijken de problemen wat betreft toegang tot basisonderwijs in Rwanda relatief beperkt. Toch zijn er nog altijd 60.000 kinderen die niet op school zitten. De voltooiingsgraad is zeer laag: slechts 1 op de 2 kinderen haalt het laatste jaar van het lager onderwijs. Bij gebrek aan gegevens kunnen we geen uitspraken doen over de overgang naar het middelbaar onderwijs en de schooluitval. Het percentage kinderen dat een jaar moet overdoen is met 1 op de 5 wel erg hoog. Met 68 leerlingen voor elke beschikbare leerkracht heeft Rwanda een van de hoogste leerkracht – leerling ratio’s van alle Belgische partnerlanden. Rwanda is er op 10 jaar tijd wel in geslaagd om een lerarenkorps samen te stellen dat zo goed als volledig is opgeleid.
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
Mediaan
9
201110 ontwikkelingslanden (2008)
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
4,7%
4,2%
16,9%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
37%
Middelbaar onderwijs
37%
Hoger onderwijs
19%
Onbepaald
7%
Onderwijs ODA11
Rw Rwanda
2006
2007
2008
2009
Totaal Onderwijs ODA
$64
$92
$108
$124
Basisonderwijs ODA
$27
$48
$68
$61
Middelbaar Onderwijs ODA
$12
$20
$18
Hoger Onderwijs ODA
$24
$24
$22
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
34,4
$36
2008
47,2
$27
2009
40,7
(in miljoen US$)
!
"
Ondanks een kleine daling in 2009 gaat de hoeveelheid ODA12 voor de sector basisonderwijs sinds enkele jaren in stijgende lijn. De sector basisonderwijs is daarmee goed voor ongeveer de helft van de steun voor de totale sector onderwijs. Recentelijk zien we ook een stijging van de steun voor middelbaar onderwijs. Met een gemiddelde van 40,8 US$ per kind in de periode 2007-2009 is Rwanda na Mali het partnerland van België dat de meeste internationale steun per kind van schoolgerechtigde leeftijd ontvangt. Een significant gedeelte van de steun voor basisonderwijs, middelbaar en hoger onderwijs bestaat uit ‘Algemene Budgetsteun’. Die wordt volgens een sleutel van 10% voor basisonderwijs en telkens 5% voor middelbaar en hoger onderwijs, verrekend in de ODA voor onderwijs.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee13 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 6,5 miljoen Euro – Basisonderwijs (4%), Middelbaar onderwijs / Beroepsvorming (24%), Hoger onderwijs (24%), Onbepaald (48%)14 15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Rwanda www.dgos.be Sectorsteun voor de onderwijssector (o.m. basisonderwijs) Cijfers DGD
Senegal Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
12.211.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,6%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
34%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
60%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
155 (187) 4
117 (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 55%
59%
52%
75%
75%
76%
705.000
325.000
380.000
481.000
248.000
233.000
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
43%
49%
36%
56%
57%
56%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
35%
36%
33%
62%
65%
58%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
42%
43%
41%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
8%
8%
8%
5% (M)
14%
15%
14%
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:49
1:36
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
23%
29%
49% (G)
...
...
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
PASEC Scores Rekenen en Lezen 5e leerjaar (2007)9
Gemiddelde score van de kinderen op de PASEC reken- en leestoetsen. Meet de kwaliteit van het onderwijs.
42%
52%
33%
79% (G)
7,2 jaar
10,4 (G)
7% ...
...
...
7,5 jaar
7,8 jaar 41.4/100
Senegal kampt zowel op vlak van toegang tot het onderwijs als op vlak van het aantal kinderen dat met succes een volledige cyclus lager onderwijs doorloopt, met grote uitdagingen. Ondanks vooruitgang op deze gebieden de laatste tien jaar, gaat nog altijd 1 op de 4 kinderen niet naar school en haalt slechts 1 op de 2 leerlingen het laatste leerjaar. De schooluitval is groot. Bovendien maakt slechts 62% van de kinderen uit het laatste jaar van het lager onderwijs, de overgang naar het middelbaar onderwijs. Over het algemeen is het verwachte aantal jaren onderwijs dat een kind in Senegal volgt met 7,5 jaar aan de lage kant. De PASEC Score ligt iets boven het regionale gemiddelde, maar wijst toch op een beperkte onderwijskwaliteit. Het aantal vrouwelijke leerkrachten tenslotte ligt erg laag.
39,9/100
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
5,6%
4,2%
24,0%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0
Lager onderwijs
34%
Middelbaar onderwijs
30%
Hoger onderwijs
24%
Onbepaald
3%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$133
$169
$170
$179
Basisonderwijs ODA
$26
$53
$65
$63
Middelbaar Onderwijs ODA
$21
$25
$30
Hoger Onderwijs ODA
$86
$91
$75
Totaal Onderwijs ODA
Sen Senegal
2007
27,9
$38
2008
33,7
$78
2009
31,9
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
"
Na een stijging tussen 2006 en 2008 bleef de ODA voor basisonderwijs13 tussen 2008 en 2009 stabiel. Opvallend is dat in tegenstelling tot andere landen uit de regio (Benin, Niger, Mali, …) basisonderwijs niet de grootste onderwijssector is wat betreft ODA. Het grootste deel van de ODA voor onderwijs gaat immers naar de sector hoger onderwijs, opvallend gezien de grote uitdagingen die er nog resten in de sector basisonderwijs. Met 31.2 US$ ODA per schoolgerechtigd kind is Senegal nochtans één van de Belgische partnerlanden die het meeste ODA voor basisonderwijs per kind ontvangen. Enkel Mali, Rwanda en Mozambique gaan Senegal vooraf.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,4 miljoen Euro – Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (60%), Hoger onderwijs (40%)15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14 15
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database PASEC - www.confemen.org UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Senegal www.dgos.be Cijfers DGD
Tanzania Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
42.484
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
2,9%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
89%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
97%
Plaats op Human Developement Index3
152 (187)
Plaats op Educational Development Index
1999
4
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 49%
49%
50%
100%
…
…
3.186.000
1.625.000
1.561.000
33.000
…
…
89% (G)
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
57%
56%
59%
83%
84%
81%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
16%
17%
15%
46%
47%
45%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
…
...
…
17%
19%
15%
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
3%
3%
3%
4%
4%
4%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:40
1:52
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
45%
50%
49% (G)
…
100%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
SAQMEC Scores Rekenen en Lezen 6e leerjaar (2000 / 2007)9
Gemiddelde score van de kinderen op de SACMEQ reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van SAQMEC landen
73% … 5,3 jaar
5,4 jaar 534,15 (4e)
79%
66%
79% (G)
…
10,4 (G)
34% 5,3 jaar
…
… 565,25 (2e)
Tanzania is er op minder dan tien jaar in geslaagd om van minder dan 50% scholarisatie in het lager onderwijs naar zo goed als universele deelname aan het basisonderwijs te gaan. Tanzania is hiermee trouwens een van de meest geciteerde ‘good practices’ als het om het verhogen van de onderwijsdeelname gaat. Niet alleen is Tanzania erin geslaagd om de deelname aan het basisonderwijs aanzienlijk te verhogen, het land heeft het aantal kinderen dat het lager onderwijs met succes doorloopt, gevoelig verhoogd. Bovendien zijn de scores van de Tanzaniaanse kinderen op de SACMEQ testen niet alleen in absolute termen gestegen, ook in verhouding met andere landen uit de regio doen de Tanzaniaanse kinderen het goed. Tanzania klom van de vierde naar de tweede plaats in de ranglijst van de SACMEQ landen. Ondanks de goede resultaten heeft het Tanzaniaanse onderwijs nog altijd een aantal belangrijke problemen. De schooluitval blijft met 17% aan de hoge kant en 1 kind op de 5 haalt het laatste jaar van het lager onderwijs niet. De grote uitdaging is de overgang naar het middelbaar onderwijs. Minder dan de helft van de kinderen uit het laatste jaar van het lager onderwijs maakt de overstap naar het middelbaar onderwijs.
510,63
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2008
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
6,8%
4,2%
27,5%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
0%
Lager onderwijs
43%
Middelbaar onderwijs
33%
Hoger onderwijs
18%
Onbepaald
6%
Onderwijs ODA12 (in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$226
$246
$192
$342
Basisonderwijs ODA
$98
$115
$87
$153
Middelbaar Onderwijs ODA
$79
$82
$59
Hoger Onderwijs ODA
$49
$49
$46
Totaal Onderwijs ODA
Tan Tanzania
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
2007
15,2
$90
2008
11,2
$99
2009
19,0
!
"
#
Na een minder jaar in 2008 steeg de ODA voor de hele onderwijssector13 in 2009 sterk, en dit min of meer in dezelfde mate in de verschillende subsectoren. Basisonderwijs blijft de grootste subsector binnen het onderwijs. Met een gemiddelde van 15,1 US$ per schoolgerechtigd kind in de periode 2007-2009 zit Tanzania in de middenmoot van de Belgische partnerlanden als het gaat om de hoeveelheid ODA voor basisonderwijs.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 1,7 miljoen Euro – Basisonderwijs (1%), Middelbaar onderwijs /Beroepsvorming (7%), Hoger onderwijs (92%)15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers
8 9 10 11 12 13 14 15
maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database SACMEQ – Soutern and Eastern Africa Consurtium for Monitoring Education Quality - http://www.sacmeq.org/ UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Tanzania www.dgos.be Cijfers DGD
Vietnam Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
87.096.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,1%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
22%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
48%
Plaats op Human Developement Index3 Plaats op Educational Development Index
1999
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 96%
128 (187) 4
…
…
…
…
…
89% (G)
398.000
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
96%
99%
94%
…
…
…
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
93%
…
…
93%
…
…
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
17%
20%
14%
8%
…
…
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
4%
4%
3%
1%
…
…
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:30
1:20
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
78%
77%
49% (G)
78%
99%
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
93% 39% 10,2 jaar 10,7 jaar
95%
90%
79% (G)
…
10,4 (G)
… 9,7 jaar
…
…
Bij gebrek aan betrouwbare cijfers op de belangrijkste onderwijsindicatoren (als gevolg van inconsistenties in de bevolkingcijfers) is het niet mogelijk om uitspraken te doen over de situatie van het basisonderwijs in Vietnam.
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
9
2008
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
10
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
5,3%
4,2%
19,8%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
5%
Lager onderwijs
38%
Middelbaar onderwijs
26%
Hoger onderwijs
22%
Onbepaald
4%
Onderwijs ODA11
(in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$248
$335
$259
$496
Basisonderwijs ODA
$70
$163
$89
$194
Middelbaar Onderwijs ODA
$23
$29
$43
$154
$143
$127
Totaal Onderwijs ODA
Vie Vietnam
Hoger Onderwijs ODA
2007
...
$77
2008
...
$225
2009
...
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
De evolutie van de ODA cijfers wijst op het eerste zicht op een zeer grote stijging van de ODA voor onderwijs12 en de verschillende subsectoren. Met name tussen 2008 en 2009 zien we een zeer grote toename. Een deel van deze stijging wordt verklaard door een bijdrage van meer dan een half miljard US$ Algemene budgetsteun van Japan (de algemene budgetsteun wordt immers voor een deel verrekend in de onderwijs ODA). Buiten deze algemene budgetsteun is ook de ODA die rechtstreeks aan de sector onderwijs wordt toegewezen, blijven stijgen. Bij gebrek aan betrouwbare bevolkingscijfers is het niet mogelijk om de ODA per schoolgerechtigd kind te berekenen.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee13 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 3,4 miljoen Euro – Basisonderwijs (2%), Middelbaar onderwijs/Beroepsvorming (14%), Hoger onderwijs (62%), Onbepaald (22%) 14 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd
8 9 10 11 12 13 14
dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Vietnam www.dgos.be Cijfers DGD
Zuid-Afrika Bevolkingsaantal (2008)
Bevolkingsstatistieken
49.668.000
Bevolkingsgroei per jaar (2005-2010)
1,0%
Percentage bevolking dat leeft onder 1.25$ per dag (2000-2007)
1
26%
Percentage bevolking dat leeft onder 2$ per dag (2000-2007)2
Ontwikkelingsindexen
Onderwijsstatistieken5 Primary School Adjusted Net Enrollment Rate (ANER)
Percentage van de schoolgerechtigde kinderen dat naar school gaat
Kinderen die niet naar school gaan
43%
Plaats op Human Developement Index3
123 (187)
Plaats op Educational Development Index
1999
4
- (127)
Gem. / Med. ontwikkelingslanden (2008)
20086
Tot.
Tot. 97%
95%
98%
236.000
164.000
72.000
93%
92%
503.000 284.000
94%
89% (G)
219.000
Gross Intake Rate to Last Grade/Voltooiingsgraad
Percentage kinderen dat het laatste leerjaar lager onderwijs haalt7 Wordt gebruikt als indicator voor voltooiing van het lager onderwijs
85%
83%
87%
86%
86%
86%
87% (G)
Transitie van lager naar middelbaar onderwijs
Percentage kinderen uit het laatste jaar van de lagere school die ook starten in de middelbare school
92%
91%
93%
94%
93%
94%
90% (M)
Schooluitval
Percentage van alle kinderen die ooit begonnen aan de lagere school die uitvallen
43%
42%
44%
…
…
…
17% (M)
Zittenblijvers
Percentage kinderen dat een jaar over doet.
10%
12%
9%
8%
8%
8%
5% (M)
Verhouding leerkrachten - leerlingen
1:35
1:31
1:28 (G)
% Vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs
78%
77%
49% (G)
63%
…
86% (M)
% Opgeleide leerkrachten in het lager onderwijs
Percentage van de leerkrachten in het lager onderwijs dat een leerkrachtenopleiding gevolgd heeft
Alfabetiseringsgraad volwassenen (+15 jaar) (2005-2008)
Percentage van de volwassen bevolking (+15) dat kan lezen en schrijven
Netto scholarisatie in Kleuteronderwijs
Percentage kinderen van de kleuterleeftijd dat naar de kleuterschool gaat
Verwacht aantal jaren onderwijs (lager tot hoger onderwijs)8
Verwacht aantal jaren onderwijs dat kinderen naar school zullen gaan gegeven de huidige statistieken
SAQMEC Scores Rekenen en Lezen 6e leerjaar (2000 / 20079
Gemiddelde score van de kinderen op de SACMEQ reken- en leestoetsen / Plaats op ranglijst van SAQMEC landen
89% 6% …
… 489,2 (9e)
90%
88%
79% (G)
…
10,4 (G)
… …
…
… 494,85 (9e)
De scholarisatie- (ANER) en voltooiingsgraden wijzen in eerste instantie op een onderwijssysteem dat redelijk functioneert. 93% van de kinderen gaat naar school en het grootste deel van hen doorloopt de lagere school ook met succes. Het grote aantal niet-schoolgaande kinderen en de achteruitgang van de scholarisatiegraad op tien 10 jaar tijd met 4% wijzen op blijvende problemen met de toegang tot onderwijs in Zuid-Afrika. Het aantal kinderen dat het laatste jaar van het lager onderwijs haalt, bleef de laatste tien jaar bovendien stabiel. 1 op de 6 Zuid-Afrikaanse kinderen slaagt er niet in het lager onderwijs te voltooien. Bovendien zijn de SACMEQ scores allesbehalve uitmuntend en is er in de laatste tien jaar nauwelijks vooruitgang geboekt. Zuid-Afrika is het rijkste land uit de regio, maar scoort op de SACMEQ testen slechter dan 8 van 15 andere landen uit de regio. De kwaliteit van het onderwijs kan dus een stuk beter.
510,63
Nationaal onderwijsbudget % van het BNP voor onderwijs
10
2009
Percentage van het bruto nationaal product dat besteed wordt aan onderwijs
% van overheidsuitgaven aan onderwijs Percentage van de overheidsuitgaven dat aan onderwijs wordt besteedt
11
Mediaan ontwikkelingslanden (2008)
5,5%
4,2%
16,9%
16,0%
Verdeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs over de verschillende onderwijsniveaus: Kleuteronderwijs
1%
Lager onderwijs
40%
Middelbaar onderwijs
34%
Hoger onderwijs
13%
Onbepaald
12%
Onderwijs ODA12
(in miljoen US$)
2006
2007
2008
2009
$109
$79
$79
$74
Basisonderwijs ODA
$52
$46
$34
$33
Middelbaar Onderwijs ODA
$18
$15
$19
Hoger Onderwijs ODA
$40
$18
$26
Totaal Onderwijs ODA
Zuid Zuid-Africa
2007
6,6
$16
2008
4,8
$25
2009
4,7
ODA voor Basisonderwijs per kind van lagere school leeftijd (US$)
!
"
Zowel de ODA voor de hele onderwijssector als de ODA voor de sector basisonderwijs13 is de laatste jaren gedaald. Basisonderwijs blijft de grootste subsector wat ODA betreft maar de verschillende met de andere subsectoren worden kleiner. Met een gemiddelde ODA per schoolgerechtigd kind van 5,4 US$ in de periode 2007-2009 is Zuid-Afrika één van de Belgische partnerlanden die het minste internationale steun voor de sector basisonderwijs ontvangt. Enkel Algerije krijgt nog minder ODA voor basisonderwijs per schoolgerechtigd kind.
Belgische Ontwikkelingssamenwerking Onderwijs prioritair thema in het nieuwste ISP: nee14 Belgische ODA voor onderwijs in 2010: 2.7 miljoen Euro – Basisonderwijs (3%), Hoger onderwijs (83%), Onbepaald (14%)15 1 2 3 4
5 6 7
Data is van het meest recente beschikbare jaar Data is van het meest recente beschikbare jaar http://hdr.undp.org/en/statistics/ (2011) www.unesco.org Index samengesteld uit de scores op indicatoren voor 4 van de 6 EFA doelstellingen: Toegang tot lager onderwijs, Alfabetiseringsgraad, Gender-index en de Kwaliteit van het onderwijs gemeten a.d.h.v. overlevingsgraad tot het laatste jaar van het lager onderwijs. (2008) GMR 2011 Statistical table Behalve indien anders aangegeven Het gaat hier om een bruto percentage. Men deelt het aantal kinderen (ongeacht hun leeftijd) dat instroomt in het laatste jaar van het lager onderwijs door het aantal kinderen dat volgens hun leeftijd dat jaar zou moeten instromen. Zittenblijvers en/of vroege instromers
8 9 10 11 12 13 14 15
maken dat er scores boven 100% kunnen voorkomen. Unesco Institute for Statistics Database SACMEQ – Soutern and Eastern Africa Consurtium for Monitoring Education Quality - http://www.sacmeq.org/ UIS Country Profiles Tenzij anders vermeld OESO/DAC CRS Online Database ODA van alle internationale donoren samen ISP Zuid-Afrika www.dgos.be Cijfers DGD