Vrienden, We hebben een warm applaus gegeven voor Nelson Mandele, maar we hebben deze week nog iemand verloren die ons heel nauw aan het hart ligt. Dany Vandenbossche. Velen onder ons hebben hem gekend. En velen hebben zoals ik ook de kans en het geluk gehad om met hem te mogen samenwerken. Als collega parlementslid -en als fractieleider die niet altijd even vertrouwd was met de Vlaamse culturele wereld- heb ik heel vaak een beroep gedaan op zijn hulp en zijn kennis. Twee dingen zullen mij altijd bijblijven. Ten eerste de spot in zijn ogen, iedere keer dat ik moest toegeven dat ik niet mee was met iets dat hij evident vond. Velen hier zullen dat herkennen. Maar ten tweede ook zijn onvoorwaardelijke loyauteit en inzet voor de projecten waar hij in geloofde. Hij was in de echte zin van het woord een kameraad, bij wie ik nooit tevergeefs heb aangeklopt. En zoals velen onder ons zal ik hem missen. Het is passend dat we hem vandaag hier in ‘zijn’ Gent kunnen gedenken. En vooral ook hier in Vooruit, waar al sinds het ontstaan culturele ambitie hand in hand gaat met maatschappelijke en politieke dromen. We zouden hem kunnen gedenken met een minuut stilte, maar eigenlijk is Dany als zelfverklaarde backbencher al te vaak in de stilte gebleven. Hij heeft nu meer dan genoeg stilte gehad, ik wil u dus vragen om te doen wat in een zaal als deze past als blijk van respect en waardering voor mooi werk. En dat is uit uw stoel komen en hem het applaus geven waar hij recht op heeft. Eén van de redenen waarom ons visiecongres ook dit jaar in Vooruit plaatsvindt, is natuurlijk het honderdjarige bestaan van dit gebouw. En velen onder jullie weten al van vorige keren dat het ook voor mij een bijzondere betekenis heeft. De Vooruit is immers zowat de enige plaats in Vlaanderen waar een sp.a-voorzitter nog letterlijk en fysiek in de voetsporen van vele illustere voorgangers kan staan. Ook dit jaar zijn we op ons congres geen enkel actueel thema uit de weg gegaan. Van pensioenen tot mobiliteit, van problemen rond huisvesting tot de uitdagingen van een modern en rechtvaardig gezinsbeleid. En naar goede gewoonte hebben we ook nu weer onze eigen ideeën getoetst aan de inzichten van vele verstandige en geëngageerde mensen van buiten onze beweging. Ik wil hen en u allen daarvoor
oprecht bedanken. Het is immers alleen door samen te werken dat we ook samen kunnen bouwen aan een sterk en sociaal Vlaanderen, als tegengewicht voor zij die alleen dromen van een Vlaanderen van de sterksten. En eerlijk is eerlijk, die laatste zin heb ik gepikt omdat ik het zelf niet beter had kunnen zeggen. Ik wil de auteur ervan –Nick Mouton- hier vandaag in mijn naam en die van jullie allemaal bijzonder warm welkom heten. Tegen de stroom in roeien, met als enige wapen je eigen overtuiging is immers niet de gemakkelijkste keuze. Het vraagt lef, vertrouwen en engagement. Waarden die altijd centraal hebben gestaan in onze beweging en die we ook altijd hoog in ons vaandel moeten blijven dragen. Laat ons dus dat lef respecteren, het vertrouwen niet beschamen en dat engagement voor een sterk en sociaal Vlaanderen samen met hem en vele anderen waarmaken. Dat is ook de beste manier om eer te bewijzen aan de geest van deze Vooruit. Want wie een beetje geschiedenis kent, weet dat deze plaats eerst en vooral een baken is van het geloof in een betere toekomst. Zelfs op momenten dat zo’n toekomst onwaarschijnlijk kan lijken. Bijvoorbeeld door op de vooravond van een wereldoorlog -toen arbeiders amper stemrecht hadden en hun kinderen met moeite naar school konden gaan- een cultuurtempel als deze neer te zetten voor precies die burgers van de tweede rij. Dat we hier vandaag nog altijd kunnen staan is een bewijs van de kracht van wat sommigen onredelijkheid zouden noemen. Van geloven in eigen kunnen. Van het vertrouwen en de ambitie dat we de dingen samen beter kunnen maken. Het is een vertrouwen dat dit land vandaag meer dan ooit nodig heeft. Dit zijn immers uitdagende tijden. ‘Geweldig’ uitdagende tijden zelfs. Maar het zijn uitdagingen die we wel degelijk samen aankunnen. Als we tenminste bereid zijn ze samen aan te pakken. Jammer genoeg is het een overtuiging die vandaag niet bepaald algemeen gedeeld wordt. Meer nog, in heel Europa wordt –ook door sommige politici- nu al jarenlang aan iedereen die het wil horen uitgelegd dat we achteruitgang moeten accepteren. Moet het ons dan verbazen dat ongerustheid en onzekerheid de basis worden van ieder maatschappelijk debat?
Kunnen we het die talloze bezorgde burgers verwijten dat ze in de eerste plaats aandacht hebben voor wat ze voor hun eigen gezin nog uit de brand kunnen slepen en behouden? Als het beleid zelf hen die boodschap meegeeft, dan kan ik hen dat niet verwijten. Maar samen met u en vele anderen in Vlaanderen ben ik niet bereid om me neer te leggen bij een toekomst die gebouwd is op wantrouwen en onzekerheid. Waar we in de verleiding komen iedereen die met tegenslag geconfronteerd wordt aan zijn lot over te laten. Omdat we de last niet op onze rug willen dragen. Waar elke werkloze een verdachte wordt, iedere ondernemer die failliet gaat een sjoemelaar is en iedere nieuwkomer een potentiële profiteur. Als we echt geloven in de kracht van samenwerking en van solidariteit, dan mogen en zullen we ons daar niet bij neerleggen. In de eerste plaats niet omdat een overgrote meerderheid van de Vlamingen dat ook niet wil. Samen met vele sp.a- mandatarissen heb ik de voorbije weken in heel Vlaanderen deuren platgelopen om uit te leggen wat er mogelijk is met samenaankopen. Achter bijna al die deuren hebben we Vlaamse gezinnen -op alle trappen van de sociale ladder- aangetroffen die wel degelijk geloven in het idee dat ze ‘samen sterker’ zijn. En die daaraan ook willen meewerken. Niet alleen om een betere prijs te krijgen voor hun gas of stroom. Dat is niet meer dan een illustratie. Ook omdat ze weten dat samen investeren de enige manier is om het beste onderwijs voor hun kinderen en een rechtvaardige sociale bescherming voor zichzelf en voor iedereen die deel uitmaakt van onze sociale samenleving te realiseren. Omdat ze weten dat het ook voor hen beter leven is in een maatschappij die zorgzaam omgaat met mensen. En omdat ze samen met bezorgd zijn over de toekomst. Ons antwoord op hun ongerustheid moet een beleid zijn dat de verantwoordelijkheid daarvoor opneemt. Dat de obstakels voor samenwerking wegneemt. Dat instrumenten en instellingen creëert die solidariteit mogelijk maken. Een beleid dat vertrouwen schept.
Dat is de reden waarom we –bijvoorbeeld- niet zullen aanvaarden dat een bankenhervorming blijft steken in halve maatregelen. Want voor wie het mocht vergeten zijn: als de bankencrisis er niet was geweest dat zouden we vandaag niet moeten discussiëren over de vraag of we eerst meer kinderopvang of eerst nieuwe schoolgebouwen kunnen financieren. We hadden daar na jarenlange inspanningen ruimte voor gemaakt door onze staatsschuld terug te brengen tot ongeveer 80% van ons nationaal product. Als ze vandaag opnieuw aan meer dan 100% zit dan is dat echt niet omdat we voorbije jaren geld uitgegeven hebben aan absurd hoge pensioenen. Of aan scholen waar de leerlingen iedere middag een driesterrenmenu te eten krijgen. De explosie van het overheidstekort in de voorbije vijf jaar is in de eerste plaats het gevolg van een uit de hand gelopen financiële sector en een overheid die liet begaan. Als er één ding zeker is, dan is het dat we dat niet nog een keer mogen laten gebeuren. En dus is voor ons de enige aanvaardbare bankenhervorming er één waarbij we de belastingbetalers in dit land recht in de ogen kunnen kijken en garanderen dat het niét opnieuw kan gebeuren. Een hervorming waarbij we aan de spaarders –grote en kleine- garanderen dat hun spaargeld bij een Belgische spaarbank veilig is. Een hervorming waarbij we aan dromers –of ze nu van een eigen huis of een eigen zaak dromen- kunnen garanderen dat ze aan normale voorwaarden een krediet kunnen krijgen. Een hervorming waarbij we aan alle gezinnen in dit land kunnen beloven dat we het geld voor hun pensioen, voor het onderwijs van hun kinderen en de zorg voor hun ouders niet nog een keer op het spel zullen zetten omdat de overheid haar verantwoordelijkheid niet neemt. Dat is hoe we het vertrouwen moeten herstellen. De grootste verdienste van de regering Di Rupo is dat ze –als één van de weinige in Europa- de factuur van de financiële crisis niet heeft doorgeschoven door lonen te verlagen, pensioenen te verlagen en de zwaksten in onze samenleving aan hun lot over te laten. Ja, er zijn opofferingen gevraagd. Grote opofferingen voor sommigen
en nog altijd te weinig, ondanks alle inspanningen van John, voor anderen. Er is dus nog werk aan de winkel. Maar onze grootste uitdaging is ervoor zorgen dat die opofferingen dienen om een toekomst te bouwen waarin we samen kunnen geloven en waarin iedereen meetelt. In de halve legislatuur die haar maar gegund is heeft deze regering die verantwoordelijkheid ten volle genomen. En als ik het vergelijk met de drama’s die er in vele andere Europese landen aan de gang zijn, dan mag het resultaat ook gezien worden. Het wordt ook gezien, want we krijgen meer en meer navolging. Zelfs uit onverwachte hoek. Als de Duitse regering beslist opnieuw minimumlonen in te voeren om iets te doen aan de schrijnende wantoestanden op hun arbeidsmarkt, als ik zie dat in Nederland de discussie over de zogenaamde wegwerpbanen eindelijk volop woedt, dan betekent dat iets. Het betekent dat men ook elders begint in te zien dat sociaal-economisch herstelbeleid iets anders is dan collectieve verarming van mensen die werken in sectoren waar het economisch moeilijk gaat. Dat een arbeidsmarkt waar het voor de enen altijd beter en voor de anderen altijd slechter zal zijn, geen welvaart schept. Simpel gezegd: dat sociaal-economisch herstelbeleid alleen kan werken als we niet vergeten dat ‘sociaal-economisch’ uit twéé woorden bestaat! Dat is waarom we van de verlaging van lasten op arbeid onze zorg moeten maken. Omdat iedere werkloze jongere een hypotheek is op zijn en onze toekomst. Omdat het onrechtvaardig is dat we zowat heel onze hele welvaartstaat financieren met alleen maar bijdragen van zij die ’s ochtends opstaan om te gaan werken. Maar ook omdat lasten op arbeid verlagen voor ons iets anders betekent dat een arbeidsmarkt waarop een werknemer die zijn gezin wil onderhouden en zijn huis afbetalen, moet concurreren tegen bouwvakkers die 12 uur per dag op een werf staan voor minder dan drie euro per uur en zonder enige sociale bescherming. Zoals Europa dat vandaag tot haar grote scha en schande nog altijd toelaat. Ik heb de laatste maanden en jaren veel verhalen aanhoord van meestal jonge werknemers in sectoren waar slecht betaald, tijdelijk of deeltijds en hyperflexibel werk de norm is geworden. Teveel verhalen in ieder geval om te geloven dat dit een
uitweg uit de crisis zou zijn. En voor wie echt gelooft dat dit soort mini-, flexi-, of pseudo-jobs de toekomst zijn, heb ik een voorstel. Probeer u eens in te denken hoe het is om, soms jarenlang, te leven met contracten van dag tot dag. Probeer eens om in Vlaanderen zelfs maar het meest bescheiden appartementje te huren wanneer je aan de eigenaar niet kan garanderen dat je overmorgen, laat staan volgende maand, nog een inkomen zal hebben. Misschien kan u zich dan ook vinden in de les die ik geleerd heb door naar hen te luisteren. Namelijk dat een job geen job is, als hij je niet toelaat om op het einde van de maand de rekeningen te betalen. Verlaging van de loonkost betekent voor ons maximaal inzetten op een verschuiving van de lasten van onze welvaartstaat naar diegenen die vandaag nauwelijks of helemaal niét bijdragen. Het betekent dat we in sectoren waar loonkost echt het verschil maakt, waar de productiviteit lager ligt en de concurrentie zwaar is, waar we vandaag jobs verliezen, maximaal inzetten op een verlaging van de arbeidskost. Maar het zal nooit betekenen dat we eerlijk werk degraderen tot een wegwerpprodukt. Vertrouwen herstellen wil immers ook zeggen dat wie werkt moet kunnen vertrouwen dat zijn of haar werk het respect krijgt dat het verdient. Vertrouwen herstellen betekent dat we ook de vraag naar een efficiënte overheid tot de onze moeten maken. Voor sommigen wil dat zeggen: zo snel mogelijk zoveel mogelijk medewerkers van die overheid buiten werken. Ook op dat vlak is er een race met cijfers aan de gang, waarbij men voor het gemak wel eens vergeet dat die cijfers in werkelijkheid mannen en vrouwen zijn die ‘s ochtends opstaan om hun werk te doen. Maar ook dat hun werk in veel gevallen bestaat in het verzekeren van een dienst waar de inwoners in de betrokken gemeente, stad of regio nood aan hebben. Wij hebben daar een ander idee over. Freya heeft al een mooi voorbeeld gegeven van wat er mogelijk is als we niet zoeken naar hoe we zoveel mogelijk jobs wegsnoeien, maar kritisch kijken naar alle bestuursstructuren die daar rond en boven hangen. In de energiesector heeft ze door een grondige sanering ettelijke honderden mandaten laten verdwijnen. Er is op dat
vlak nog veel meer mogelijk en dat is ook gebleken uit de discussie die we daarover vandaag op dit congres hebben gehad. Want er is toch iets eigenaardigs aan de gang. Zelfs de kerk begint vandaag parochies samen te voegen om haar gelovigen beter te dienen. Maar in Vlaanderen houden we wel vast aan massa’s kleine gemeentebesturen die eigenlijk niet de capaciteit en de middelen hebben om hun burgers correct te informeren en te dienen. Ik zal het u illustreren met een voorbeeld dat voor velen herkenbaar is. Hoe vaak gebeurt het niet dat een schepen of burgemeester van een kleine gemeente op een vraag van een inwoner over bijvoorbeeld huisvuil of ruimtelijke ordening, de armen in de lucht steekt en zegt ‘ik kan u niet helpen, dat is iets wat de intercommunale doet..’ Als we geen moeilijke vragen uit de weg willen gaan, moeten we ook deze durven te stellen: Zou het niet veel beter zijn om gemeenten groot genoeg te maken, zodat ze als democratisch verkozen overheid opnieuw zelf die verantwoordelijkheden kunnen opnemen? En zou het voor de burgers in dit land niet veel efficiënter, transparanter én goedkoper zijn als we daardoor een nog veel grotere schoonmaak kunnen houden in de wirwar van tussenstructuren, samenwerkingsverbanden en intercommunales -allemaal met hun eigen waslijst aan mandaten en zitpenningendie er vandaag zijn? Zou dat niet veel nuttiger zijn dan te blijven zeuren over de vraag of we nu wel of niet provincies nodig hebben? Zijn dat gemakkelijke vragen? Nee. Is de hervorming van de kinderbijslag zoals wij die voorstellen gemakkelijk? Nee. Zal het eenvoudig zijn om onze pensioenleeftijd aan te passen in functie van het aantal gewerkte jaren? Nee. Was het vinden van een oplossing voor de jarenlange discriminatie tussen arbeiders en bedienden gemakkelijk? Nee. Is een onderwijshervorming –hoe noodzakelijk ze ondertussen ook gebleken is- gemakkelijk? Ik denk dat u het antwoord kent.. Nee dus. Is het eenvoudig om in deze barre tijden de verantwoordelijkheid te dragen om armoede terug te dringen? Nee. Maar heeft dat Ingrid of Pascal of Monica of eender wie van ons ooit tegengehouden om er voluit voor te gaan?
Wat denkt u zelf? Nee natuurlijk! Onze houding mag nooit zijn om de moeilijke vragen uit de weg te gaan. Twee jaar geleden wisten we ook dat het gemakkelijker zou zijn om aan de kant te gaan staan. Om anderen de moeilijke weg door de crisis te laten zoeken en vanaf de zijlijn rustig kritiek te leveren. Het zou ongetwijfeld een gemakkelijkere weg naar electoraal succes geweest zijn. De zijlijn heeft immers altijd gelijk. Maar het is niet onze weg. We hebben de verantwoordelijkheid genomen om zelf de oplossingen te zoeken en de moeilijkheden te trotseren. En de reden daarvoor hebben jullie zelf nog eens luid en duidelijk goedgekeurd, door op ons congres in juni van dit jaar met grote eensgezindheid te stemmen voor de tekst die ik even wil citeren uit onze beginselverklaring:
Zonder wil tot samenwerken, ontstaat een samenleving waarin ieder voor zich het grootste voordeel probeert te halen. Ten koste van anderen. In zo’n samenleving wantrouwen mensen elkaar, zet je bevolkingsgroepen tegen elkaar op en worden zwakkeren aan hun lot overgelaten. Het sociale leven wordt dan gekenmerkt door achterdocht, wedijver en discriminatie. Dat conflictmodel wijzen wij af. Wij geloven in een samenleving waarin iedereen samenwerkt. Want samenwerken maakt het verschil.
Ik ben de laatste meer dan één keer hier in Gent geweest, zowel voor het festival van de gelijkheid als voor het congres van vandaag. Als ik van een ding zeker ben na het zien van alle inspiratie, alle engagement en al het enthousiasme dat hier bij elkaar is, dan weet ik dat ik jullie in het volste vertrouwen mag vragen: laat ons samen dat verschil maken. Dank u wel.