Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft ...
Wat gebeurt er dan met jou?
Een brochure voor jongeren van 16 tot 18 jaar
Deze brochure werd - met toestemming - gemaakt naar het model van de Nederlandse brochure ‘Als een vader of moeder psychiatrische problemen heeft ... hoe gaat het dan met de kinderen?’, uitgegeven door het Trimbos-Instituut, LOP - ggz, Utrecht, Nederland. Illustraties: Riske Lemmens Verantwoordelijke uitgever: CGG Vlaams-Brabant Oost, Universitair Centrum Leuven, Afdeling Kinderen en Jeugdigen, Kapucijnenvoer 35, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden zonder schriftelijke toestemming. Leuven, 2002 D/2002/9411/4
2
Een brochure voor jou ... Als één van je ouders psychiatrische problemen heeft, heeft dat een invloed op jou als kind en als jongere. Je krijgt minder aandacht, je neemt de zorg voor het huishouden op je en je hebt vaak het gevoel dat je er helemaal alleen voor staat. Terwijl je juist een grote behoefte hebt aan steun en hulp. Maar waar vind je die steun? Opgroeien in zo’n gezin beïnvloedt je leven. Maar het heeft ook invloed op jou als persoon, op de manier waarop je met je vrienden en vriendinnen omgaat en later met je partner. Misschien vraag je jezelf af of je zelf ook risico loopt om psychiatrische problemen te krijgen. Of je wilt weten of jouw kinderen later risico lopen. Deze brochure geeft achtergrondinformatie, tips en adviezen. We willen ingaan op de vraag wat het voor jou betekent als één van je ouders psychiatrische problemen heeft. Roept het lezen van deze brochure nieuwe vragen bij je op of heb je behoefte om erover te praten? Dat kan! Achteraan in dit boekje vind je adressen waar je terecht kan.
3
... zeggen ze! Er bestaan heel wat vooroordelen over mensen met psychiatrische problemen: ze zouden gek zijn en raar doen én het zou hun eigen schuld zijn! Sommige mensen durven dan ook niet in de buurt komen. Vooroordelen ontstaan meestal door onwetendheid, angst of gemakzucht. Er heerst nog steeds een taboe over psychiatrische problemen: veel mensen durven er niet over te praten. Hierdoor weten ze niet goed wat het is en hoe ze ermee moeten omgaan. Vreemd dat er zo weinig over psychiatrische problemen gepraat wordt, want er zijn namelijk veel mensen die er in hun leven op de één of andere manier mee geconfronteerd worden. Ze krijgen bijvoorbeeld zelf psychiatrische problemen of iemand uit hun kennissenkring wordt psychisch ziek. Maar toch durven, kunnen of willen mensen er niet over praten! Misschien schaam je je ook wel eens voor het gedrag van je vader of moeder, wanneer hij of zij bijvoorbeeld iets geks zegt of doet waar anderen bij zijn. Dit is heel begrijpelijk, maar weet dat jij niet verantwoordelijk bent voor het gedrag van je ouder. Misschien kan je het taboe over je thuissituatie doorbreken en moet je aan anderen uitleggen wat er aan de hand is. Dit is niet altijd gemakkelijk. Toch kan het helpen en gaan de mensen er anders over denken!
4
Een woordje uitleg ... Depressie
Iemand die aan een depressie lijdt, is gedurende een langere periode somber en ongelukkig. Depressieve mensen hebben vaak nergens zin in. Verder kampen zij ook met allerlei lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid, slaap- en eetproblemen. Sommige depressieve mensen willen zelfs dood zijn. Soms zeggen ze dit ook.
Manisch –depressief Mensen die manisch-depressief zijn, hebben afwisselend last van manieën en van depressies. Wanneer ze manisch zijn, zijn ze heel vrolijk, actief en denken ze dat ze alles kunnen. Ze kennen hun grenzen dan niet. Als ze depressief zijn, zijn ze somber en hebben ze nergens zin in.
5
Fobie
Een fobie is een extreem grote angst voor gewone, alledaagse dingen. Er bestaan verschillende soorten fobieën. Sommige mensen kunnen bijvoorbeeld bang zijn voor kleine ruimtes, of voor vuil, zodat ze dikwijls hun handen wassen. Anderen durven niet over de straat lopen. Soms kan de angst zo erg worden, dat mensen een heleboel dingen niet meer durven, die ze vroeger gewoon deden.
Psychose
Mensen die psychotisch zijn, kunnen sommige momenten niet meer helder denken en verliezen het contact met de realiteit. Ze hallucineren en hebben last van wanen. Een waan is een denkstoornis. Iemand is er bijvoorbeeld van overtuigd dat hij een bekend persoon is. Een hallucinatie wil zeggen dat men dingen hoort, ziet of voelt die er in werkelijkheid niet zijn. Bijvoorbeeld stemmen horen die er niet zijn. Ze schrijven het toe aan krachten, die niet echt bestaan.
Schizofrenie
Mensen met schizofrenie hebben gedurende een langere periode last van wanen en hallucinaties. Ze zijn vaak ook verward: ze lachen bijvoorbeeld om iets droevigs en wenen om iets leuks. Meestal hebben ze nergens zin in, maar soms willen ze plotseling veel tegelijk doen. Vaak doen ze onvoorspelbare en vreemde dingen.
6
Paranoia
Paranoïde mensen zijn erg achterdochtig en vertrouwen niemand. Ze denken bijvoorbeeld dat ze achtervolgd worden door andere mensen, terwijl dit helemaal niet gebeurt. Ze denken dat anderen hen kwaad willen doen, terwijl dit niet zo is.
Verslaving
Mensen kunnen verslaafd geraken aan alcohol, drugs of medicijnen. Als je verslaafd bent, kan je niet meer leven zonder dat product. Je bent er afhankelijk van en hebt er geen controle meer over. Doordat je ganse leven erdoor beheerst wordt, kunnen er veel problemen ontstaan. Bijvoorbeeld je werk of je partner verliezen, financiële problemen, ...
Sommige psychiatrische problemen kunnen ook in combinatie met elkaar voorkomen. Zo kunnen bijvoorbeeld verslaafde mensen depressief worden of schizofrene mensen paranoïde.
7
De gevolgen voor jou ... Alleen ...
Alles draait rond de problemen van je vader of je moeder. Als kind kan je dan het gevoel hebben dat je er helemaal alleen voor staat. Je weet dat er iets is met je vader of moeder, maar je durft er met niemand over praten. Misschien kan je er zelfs thuis niet over praten en duurt het een tijdje vooraleer de problemen binnen het gezin erkend worden. Je hebt het gevoel dat je vrienden en vriendinnen in een andere wereld leven. Je durft of je mag van je ouders geen klasgenoten mee naar huis nemen, hetgeen het gevoel van alleen zijn nog kan versterken. Als een ouder psychiatrische problemen heeft, dan heeft dit een invloed op het ganse gezin.
Zorg en aandacht Opgroeien in zo’n gezin kan ook de gezinspatronen verstoren. Een bekend patroon waar je in terecht kan komen, is de rolverwisseling. Door de situatie thuis voel je je steeds meer verantwoordelijk. Je neemt als kind de verzorgende rol voor je rekening: je gaat bijvoorbeeld je zieke ouder begeleiden, je vangt je gezonde ouder op of je zorgt voor je broers en zussen. Kinderen van ouders met psychiatrische problemen krijgen hierdoor vaak op jonge leeftijd een grote verantwoordelijkheid. Dat geldt voor meisjes soms nog meer dan voor jongens; voor de oudste soms meer dan voor jongere kinderen. Je kan voor hulp en steun niet bij je ouders terecht. De rollen zijn verwisseld waardoor je als kind meer voor je ouders zorgt dan omgekeerd. Je kan later het gevoel hebben dat je aandacht tekort gekomen bent, dat je nog steeds iets tegoed hebt van je ouders: het gevoel dus dat je nooit kind hebt kunnen zijn.
8
Je grenzen stellen?
Als je thuis veel voor je ouders hebt gezorgd, heb je geleerd om je goed in te leven in de problemen en gevoelens van anderen. Je ontwikkelt een sterk invoelend vermogen. Dit wil zeggen dat je goed kunt aanvoelen wat anderen willen. Dit kan erg handig zijn, maar niet als dit ten koste van je eigen gevoelens gaat. Je voelt dat je over je grenzen gaat, maar toch kan je moeilijk je grenzen stellen. Je raakt emotioneel uitgeput.
Wie ben ik?
Het is de taak van ouders om hun kinderen te begeleiden bij het volwassen worden en bij het ontwikkelen van een eigen identiteit. Wanneer je ouders problemen hebben, kan deze taak in het gedrang komen waardoor de ontwikkeling van je eigen identiteit bemoeilijkt wordt. Je hebt meestal geen identificatie mogelijkheden gekregen. Dit wil zeggen: geen goede voorbeelden van mensen zoals jij zou willen zijn. 9
Vaardigheden
10
Opgroeien met een psychisch zieke ouder heeft niet alleen negatieve gevolgen. Vaak ontwikkel je een groot verantwoordelijkheidsgevoel dat je in je verder leven op een positieve manier kan gebruiken. Je bent meestal ook snel zelfstandig en je kunt goed voor jezelf zorgen. Vooral wanneer het om praktische zaken gaat. Emotionele zelfstandigheid duurt meestal iets langer. Sommige jongeren geven aan dat ze door hun achtergrond een dosis mensenkennis hebben die later goed van pas komt! Wanneer je het opgroeien met een psychisch zieke ouder een plaats in je leven kan geven, kan het ook een verrijking zijn.
Invloed op vriendschappen en relaties Als één van je ouders psychiatrische problemen heeft, heeft dat effect op de manier waarop je omgaat met vrienden en vriendinnen. Het begint al met de vraag: vertel ik het hen?
Praat erover!!!
Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft, is het niet gemakkelijk om erover te praten met anderen. Maar vertel je het niet, dan kan dit het gevoel dat je er alleen voor staat versterken. Het is daarom belangrijk dat je op zoek gaat naar iemand uit je omgeving, die kan luisteren en die jij vertrouwt. Je hoeft het ook niet tegen iedereen te vertellen. Het is belangrijk dat je jezelf hierin beschermt. Je kan erover praten met je vader of moeder, je beste vriend of vriendin, je broer of zus, je oma of opa, een buurvrouw, ... Op school zijn er misschien ook mensen bij wie je terecht kan: een leraar of iemand van het CLB. Want: als je je hart eens kan luchten, kan je er weer tegen voor een tijdje. Bovendien zal je merken dat het bij anderen ook niet altijd rozengeur en maneschijn is.
Geven en nemen Als je als kind steeds de verzorgende rol opgenomen hebt, kan dit ook in je relaties doorwerken. In vriendschappen bied jij bijvoorbeeld altijd een luisterend oor. Het is echter belangrijk dat je erover waakt dat er een balans is tussen geven en nemen. Want de verhouding in een vriendschap of relatie kan ongelijkwaardig worden als de één meer zorgt dan de ander. Het kan vervelend zijn als jij eens behoefte hebt om verzorgd te worden, om eens te krijgen in plaats van te geven.
11
Loslaten
Als je van jongs af aan gewend bent om voor jezelf en anderen te zorgen, heb je een groot verantwoordelijkheids gevoel ontwikkeld. Hierdoor zal je in vriendschappen en relaties niet snel afhankelijk zijn van anderen. Een nadeel kan zijn dat je alle touwtjes liever zelf in handen wilt houden en dat je alles onder controle wilt houden. Je hebt het moeilijk om je afhankelijk op te stellen. Het is daarom belangrijk dat je durft los te laten en de dingen ook aan anderen durft over te laten! Want als je steeds weer voor anderen klaarstaat en voor anderen denkt, is het moeilijk iets uit handen te geven. Door op te groeien met een psychisch zieke vader of moeder, kom je vaak bevestiging en waardering te kort. Het verlangen daarnaar kan nog lang aanwezig blijven. Maar wanneer je altijd je eigen boontjes hebt moeten doppen en daar weinig waardering voor hebt gekregen, heb je ook moeite om het te geloven wanneer iemand een compliment maakt. Je wantrouwt die complimenten eigenlijk.
12
Loyaliteit
Als kind krijg je van je ouders allerlei regels mee. Soms gebeurt dat hardop, bijvoorbeeld als één van je ouders zegt: “Dat doen wij zo niet!” Daarnaast krijg je impliciet allerlei waarden en normen mee: je ouders laten zien wat zij belangrijk en normaal vinden. Wanneer je opgroeit in een gezin met een ouder met psychische problemen, ervaar je een groot verschil tussen de regels thuis en die bij anderen. Bijvoorbeeld: thuis is het normaal dat je als kind je (zieke) ouder troost. Terwijl je merkt dat bij andere mensen juist de ouders hun kinderen troosten. Als je ouder wordt, merk je dat de normen en waarden die je van thuis meegekregen hebt, blijven doorwerken in je leven. Je kunt jezelf afvragen: hoe loyaal blijf ik aan mijn ouders en hun regels? In hoeverre laat ik die normen en waarden los?
13
‘ Zorg voor anderen’
‘Jij moet sterk zijn’
14
Als je vader of moeder psychisch ziek is, ben je als kind gewend om thuis te zorgen. Meer nog: je vindt het vanzelfsprekend. Je zorgt voor je zieke vader of moeder en voor je broers en zussen. Misschien vang je je ouder op die niet ziek is. Dit is een bekend patroon bij kinderen van ouders met psychiatrische problemen. Zorg eerst voor de anderen is een typische regel die je als kind meekrijgt. Het nadeel van zo’n norm is dat je als kind te weinig ruimte krijgt voor jouw gevoelens en behoeften. Je leert om jezelf weg te cijferen. Later, als volwassene, merk je hoe moeilijk het is om aandacht voor jezelf te vragen en hoe vanzelfsprekend je steeds voor je ouders en voor anderen zorgt.
Zoals reeds eerder aangegeven, krijgen kinderen van ouders met psychische problemen vaak op jonge leeftijd een zware verantwoordelijkheid. Je leert om sterk te zijn: je zieke ouder is immers degene die de zwakkere is. Zo wordt jouw norm dat het goed is om sterk te zijn. Als kind was dat waarschijnlijk ook goed voor jou: je werd ervoor gewaardeerd en je kan ermee overleven. Als je volwassen wordt, heeft deze norm ook een keerzijde: misschien merk je dat het moeilijk is om aandacht te besteden aan je zwakkere kanten. Misschien doe je dingen die je eigenlijk niet had willen doen en ga je over je grenzen. Of je merkt dat je niet eens meer weet wat je grenzen zijn. Je gaat over je eigen draagkracht.
‘Je mag de vuile was niet buiten hangen’ Je weet dat de situatie bij je thuis anders is dan bij de meeste andere leeftijdsgenoten. Er worden misschien zelden mensen uitgenodigd. Je weet ook dat je ouders het niet prettig vinden als je over hun problemen met anderen praat of je vindt zelf dat je het er maar beter niet over kunt hebben. Dit maakt dat kinderen van ouders met psychiatrische problemen zich vaak eenzaam voelen terwijl ze juist behoefte hebben aan contact en behoefte om erover te praten. Soms zou je thuis eens weg willen zijn, weg van alle problemen. Toch blijf je je zorgen maken over wat er thuis allemaal kan gebeuren als jij er niet bent.
Loyaal aan je ouders Vele kinderen vragen zich af: waarom deed ik er niets tegen? Je krijgt te maken met extreme situaties en nare gebeurtenissen. Toch blijf je loyaal naar je ouders toe en neem je het voor hen op als dat nodig is. Het is logisch dat je als kind leeft naar de normen en waarden van je ouders. Hierdoor zorg je dat je de situatie thuis overleeft. Je vader of moeder troosten, loyaal zijn ook als je heel kwaad bent, zijn overlevingsmechanismen die je als kind misschien gebruikte. Wanneer je ouder wordt, zul je het moeilijk hebben om bijvoorbeeld op kot te gaan of om alleen gaan te wonen. Je blijft je verantwoordelijk voelen voor je vader of moeder. Maar ook later, als volwassene, kunnen er nog periodes in je leven komen dat je het moeilijk hebt met het ‘kind-zijn-van’ een ouder met psychiatrische problemen en dat je met een heleboel vragen zit. Ook dan heb je misschien nog nood aan hulp.
15
Is het erfelijk?
Je vader of moeder heeft een psychiatrische ziekte. Loop jij nu ook kans om die ziekte te krijgen? Een logische vraag. Jammer genoeg is het antwoord niet simpel ja of nee. In principe heeft iedereen kans om een psychiatrische ziekte te krijgen.
Wat is de oorzaak?
Om te weten of jij een risico loopt, is het belangrijk te weten hoe de psychiatrische problemen bij je vader of moeder zijn ontstaan. Het kan zijn dat er recent of misschien juist heel lang geleden iets ergs gebeurd is. Iets waar je vader of moeder nu nog last van heeft, omdat hij/zij het niet goed heeft kunnen verwerken. Je vader of moeder heeft bijvoorbeeld als kind één van zijn/haar ouders verloren. Het kan ook zijn dat er heel veel dingen op erg korte tijd gebeurd zijn: een scheiding, een verhuis, een sterfgeval, ... Iedereen reageert anders op deze gebeurtenissen, maar voor sommigen kan het zware gevolgen hebben.
16
Soms ontstaat een psychische ziekte als gevolg van bepaalde storingen in de stofwisseling. In sommige gevallen spelen erfelijke factoren een rol, zoals bij depressiviteit, manisch depressiviteit en schizofrenie. Een kind kan de aanleg voor zo’n ziekte erven van de ouders. Maar zelfs al erf je de aanleg voor de ziekte, dan blijft er een kans van ongeveer 90% dat je zelf nooit ziek wordt. Hier spelen de omgeving en de omstandigheden in je leven een rol. Je kan jezelf ertegen wapenen: leer om de spanning niet op te kroppen en uit je gevoelens, ook de negatieve! Ben je nog niet helemaal gerustgesteld of heb je hierover nog vragen, dan kan je er altijd eens over praten met de hulpverlener van je vader of moeder. Meestal is er echter geen duidelijke oorzaak te vinden en lijkt het alsof de ziekte zo maar is ontstaan.
17
Tips op een rijtje ... Niet alle kinderen van ouders met psychiatrische problemen, zullen dezelfde gevolgen ervaren. De ene heeft het moeilijker met bepaalde dingen dan de andere. Maar één ding staat vast: de situatie is niet gemakkelijk voor jou als één van je ouders ziek is. Toch zul je met deze toestand op de één of andere manier moeten leren omgaan. We zetten de tips op een rijtje: • Maak je je zorgen over je vader of moeder, ben je ongelukkig met de situatie thuis? Praat er dan over met iemand! • Geef thuis aan dat jij er ook nog bent. In moeilijke momenten thuis, zal je misschien het gevoel hebben dat er minder tijd en aandacht voor je is; en voel je je hier wel verdrietig over. Deze gevoelens zijn heel normaal. Als je hier last van hebt, praat er dan over met je ouders. Kan dit niet? Zoek dan iemand anders waarmee je kan praten en bij wie je terecht kan. • Denk ook aan je eigen leven. Je kunt best een handje uitsteken, maar neem ook voldoende tijd voor ontspanning en leuke dingen. Blijf contact houden met je vrienden en vriendinnen. Blijf leuke dingen doen. Je hoeft je hiervoor niet schuldig te voelen. Als je vader of moeder een been gebroken heeft, verwacht ook niemand dat je thuis blijft zitten!
18
Als het te moeilijk wordt ... Vooral als de problemen erg lang duren en je vader of moeder niet beter lijkt te worden, kan de situatie te zwaar worden voor jou. Je kan dan het gevoel hebben dat het je allemaal teveel wordt. Je kan veel aan, maar ook niet alles! Je grens kan bereikt zijn als je bijvoorbeeld: • Geen tijd meer hebt voor je vrienden/ vriendinnen. • Geen tijd meer hebt om leuke dingen te doen. • Slechte cijfers haalt terwijl het daarvoor beter ging. • Zelf problemen krijgt of je altijd ongelukkig voelt.
… dan moet je hulp vragen!!! Praat met iemand! Bijvoorbeeld met je leraar of huisarts. En maak duidelijk dat het niet meer gaat. Je hoeft je daarvoor niet te schamen. Er zijn oplossingen mogelijk: je kan zelf gaan praten met de hulpverlener van je ouder of met iemand op een centrum geestelijke gezondheidszorg. Voor de meeste kinderen van psychiatrische patiënten is de geestelijke gezondheidszorg echter een beladen omgeving: alsof je zelf ook ziek bent. Toch kan het goed zijn om tijdelijke hulp in te schakelen van een hulpverlener: in een veilige omgeving proberen de patronen van vroeger te doorbreken en te leren zien dat de situatie bij jou thuis niet gewoon is. Veel kinderen van psychiatrische patiënten vinden het moeilijk om steun te vragen. Je bent gewend om de dingen alleen op te knappen en voor jezelf te houden. Misschien is dit ook een ongeschreven regel in jouw gezin. Door op zoek te gaan naar steun lijkt het alsof je de vuile was gaat buitenhangen. 19
Een andere reden waarom het moeilijk is om steun te vragen is dat je jezelf afvraagt of je wel belangrijk genoeg bent om iemand iets te vragen. Aandacht vragen voor jezelf kan schuldgevoelens oproepen. Maar hulp komt nooit vanzelf! Daarom is het belangrijk dat je van je laat horen!!! Heb je na het lezen van deze brochure nog veel onbeantwoorde vragen? Zou je er graag met iemand over praten? Op de volgende bladzijde vind je een aantal adressen waar je altijd terecht kan.
20
Waar kan je hulp zoeken? • Misschien kan je op zoek gaan naar iemand uit je omgeving, die kan luisteren en die jij vertrouwt. Je vader of moeder, je beste vriend of vriendin, je broer of zus, je opa of oma, een buurvrouw. Op school zijn er misschien ook mensen die je vertrouwt: een leraar of iemand van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). • Je huisarts kan je ook helpen. Als het iemand is die je ziet zitten en waar je je goed bij voelt, ga er dan heen. Hij/zij heeft beroepsgeheim. Dit wil zeggen dat alles wat je daar vertelt, aan niemand verder verteld mag worden zonder jouw toestemming. • Een gemakkelijkere manier om hulp te zoeken is via de telefoon. Bij Awel kan je anoniem terecht: je hoeft je naam niet te noemen als je het niet wilt. Het telefoonnummer van Awel is 102 en is bovendien gratis. Je kan er elke dag van 16 tot 20 uur terecht, behalve op zon- en feestdagen. Tussen 18 en 22 uur kan je ook chatten op de website, of je kan je verhaal kwijt via mail. www.awel.be –
[email protected] • Het JAC is het Jongeren Advies Centrum. In een JAC kunnen jongeren terecht met allerlei soorten problemen. Een JAC vind je in alle steden. Op woensdagnamiddag kan je er terecht zonder afspraak. Via de website kan je ook chatten.
www.jac.be JAC-Mechelen: Maurits Sabbestraat 119 - 015 33 70 12 –
[email protected]
• Similes is een vereniging voor familieleden, partners en vrienden van psychiatrische patiënten. Similes organiseert bijeenkomsten voor en met familieleden van psychiatrische 21
patiënten waar je lotgenoten kan ontmoeten. Zij geven ook informatie. Het adres: Federatie van Vlaamse Simileskringen, Groeneweg 151, 3001 Heverlee, 016 24 42 01. www.similes.org • Je kan ook terecht bij een centrum voor geestelijke gezondheidszorg, kortweg CGG. De meeste CGG’s hebben een aparte kinder- en jongerenafdeling. Hier moet je wel vooraf bellen om een afspraak te maken. Je kan er gaan praten met een hulpverlener.
Regio Mechelen – Lier – Heist op den Berg – Boom: www.cggdepont.be - Tel: 015 42 08 32 Regio Antwerpen: www.andante.be - Tel: 03 270 37 77 www.vagga.be - Tel: 03 256 91 00
Voor meer informatie en adressen: www.koppvlaanderen.be
In het PZ Duffel kan je altijd terecht bij de KOPP werkgroep via
[email protected] of op de afdeling waar je mama of papa verblijft: PZ Duffel – Stationsstraat 22c – 2570 Duffel Tel: 015 30 40 30 en vraag naar de afdeling waar je mama of papa verblijft.
22
23
Je krijgt deze brochure omdat één van je ouders psychisch ziek is. Misschien zijn er een aantal dingen onduidelijk voor jou, waar je graag wat meer over wilt weten. Misschien weet je niet goed wat er aan de hand is met je vader of moeder. De situatie kan veranderd zijn sinds je vader of moeder problemen heeft en misschien vind je het moeilijk om hiermee om te gaan. Deze brochure geeft je algemene informatie, tips en adviezen.
Deze brochure kwam tot stand in het kader van het KOPP-project, een samenwerking tussen CGG Vlaams-Brabant Oost, CGG Ahasverus en CGG PassAnt. De brochure werd samengesteld door Katrien Marchal en Elke Brosens. Met dank voor de financiële steun aan de Stichting Julie Renson, Lionsdub Kortenberg en andere schenkers.