“ Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft brengt het veel vrucht voort “ ( Johannes 12 : 24 ) Pasen 2015 In de Vloedschuur Witte Donderdag om 20:00 Goede Vrijdag om 20:00 Paaswake om 21:00 24
1
Witte donderdag Indien een notatie van de melodie gewenst is, kunt u
het Liedboek er naast gebruiken. Orgelspel Cantorij zingt “ Veertig dagen …” 1e couplet Allen zingen coupletten 2, 3, 4, en refrein
2. Veertig weken duurt het groeien van het ongeboren kind in de warme schoot van moeder tot het klaar is om te komen volheid is en nieuw begin. 3. Veertig jaren van een leven zijn naar mensenmaat een tijd om te leren en te delen wat met moeite werd verkregen, 2 daardoor worden mensen vrij.
23
12 Allen. Voor alles wat Hij heeft gedaan roepen wij God ootmoedig aan nu onze Heer is opgestaan Halleluja Gebeden
4. Veertig dagen nog tot Pasen soms een tocht door de woestijn om te leren en te vragen hoe je duister kunt verjagen om met Pasen klaar te zijn.
We zingen Lied 608 : 1 en 3
Stilte
1.De Steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping Staan vol water maar dicht, de rotsen gaan open Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen; dorstigen komen en drinken. De steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen.
Allen zingen Psalm 81 : 1 en 2
2. De dode zal leven, de dode zal horen; nu leven ! Ten einde gegaan en onder stenen bedolven dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en le ven! Zegenbede . Orgelspel. 22
1. Jubel God ter eer , Hij is onze sterkte Juich voor Israëls Heer, stem en tegenstem springen op voor Hem, die ons heil bewerkte 2. Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Vier bij volle maan met muziek en mond een hernieuwd verbond volgens oude wetten. Gebed Allen zingen Psalm 81 : 8 en 9 8. Ik ben Hij-die-is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis van de slavernij maakte Ik u vrij: hebt gij nog te vrezen? 3
9. Leef uit mijn verbond. Vraag van Mij vrijmoedig. Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt, al waar gij om smeekt geef Ik overvloedig. Allen zingen een gebed om de Heilige Geest Lied 680: 1, 3, 4, en 5 1. Kom Heil’ge Geest , gij vogel Gods daal neder waar Gij wordt verwacht Verschijn licht engel in de nacht van onze geest verward en trots 3. Er is geen licht dan waar Gij zijt, uw vleugels breidt, uw vleugels strekt, geen leven, dan waar Gij het wekt in een gemis dat naar U schreit. 4. Hoor, heilige Geest, wij roepen U! Kom, wees aanwezig in het woord; wek onze geest, opdat hij hoort, wek ons tot leven, hier en nu. 5. O heilige Geest, wij zijn verblijd: Gij immers, eeuwig ondoorgrond, legt zelf dit lied ons in de mond, ten teken dat Gij bij ons zijt. 4
Allen 6. Aan de discipelen bijeen was ’t Christus zelve die verscheen en vrede wenste als voorheen Halleluja 7. S,C.’t Bericht werd Thomas ook gedaan Hij hoorde het vol twijfel aan dat Jezus zou zijn opgestaan Halleluja 8. S,C. Zie Thomas, mijn doorboorde zij, mijn handen, voeten allebei en twijfel niet, geloof in mij Halleluja 9 C. De wond van spijker en van speer zag hij en twijfelde niet meer, maar stamelde; Mijn God, mijn Heer , Halleluja 10 Allen. Zalig wie niet getwijfeld heeft, niet ziet en toch zich overgeeft zijn deel is dat hij eeuwig leeft Halleluja. 11 Allen. Wij vieren ’t feest van Pasen weer en brengen alle lof en eer aan onze opgestane Heer, Halleluja
21
We zingen Lied 620 : 1, 2, 3 en 4 door de voorganger Vers 5 door vrouwenstemmen van de Cantorij, vers 6 allen, vers 7 door solostem Cantorij, vers 8 solostem Cantorij, vers 9 de hele Cantorij, verzen 10, 11 en 12 door allen. V. Hoor aan gij die Gods kinderen zijt, der hemelen hoogste majesteit. verrees vandaag in heerlijkheid Halleluja 2. De drie Maria’s daalden af
vroeg in de schemer naar het graf met zalf waar elk haar liefde in gaf Halleluja .
3. Door Magdalena’s angstig woord zijn twee discipelen aangespoord en haastten ademloos zich voort Halleluja. 4. Johannes is over het veld sneller dan Petrus voortgesneld om zelf te zien wat werd gemeld Halleluja. 5. De vrouwen, naar het graf gegaan, zegde een witte engel aan, dat nu de Heer was opgestaan Halleluja. 20
Wij lezen uit Exodus 12 : 8 – 12 Allen zingen lied 346: 1, 2, 4, 8, 9 en 10 1. Roept God een mens tot leven, wie weet waarom en hoe Hij moet zichzelf prijsgeven, hij leeft ten dode toe. 2. Gods woord roept door de tijden zijn volk en grijpt het aan. Hij doet het uitgeleide het moet de zee ingaan. 4. Wij werden nieuw geboren toen de mens Jezus kwam, die als een slaaf de zonde der wereld op zich nam. 8. Hij zal zijn leven geven, hij maakt zichzelf tot brood – hij sterft en anderen leven, hij overleeft de dood. 9. Wie weerloos in de aarde als graan gestorven is, wordt tot het brood verzameld dat aller leeftocht is. 10. O Heer, Gij zult ons breken en geven aan elkaar. Uw tafel is het teken, uw vrijmacht maakt het waar.
5
We lezen uit Johannes 12 : 1- 9 De Cantorij zingt van lied 563: vers 1 Allen zingen 2 en 4 1. De geur van mirre hangt in milde overdaad en schrijft met groots gebaar waarvoor de liefde staat, zij bouwt een monument legt bloemen op een graf. Mijn afscheid geldt de mens die mij ooit alles gaf.
4. Ten onder ging de sterke dood, ten onder in de vloed nu straalt ons in het morgenrood zijn toekomst tegemoet. We lezen Johannes 27 : 57 t/m 66 en 28 : 1 tot 8 Licht wordt binnengedragen. Allen zingen “Licht, licht , alles wordt licht.
2. Heeft niet diezelfde geur als kind hem al omhuld Een wolk van mirre heeft zijn rijke kribbe gevuld Een wijze gaf het aan, sprak woordeloos van rouw als teken hoe Hij ooit zijn einde vinden zou . 4. Het weten van zijn dood blijft mij mijn leven bij. Maar wie komt in mijn uur en zalft met liefde mij ? Hij die van het begin tot aan het bittere end de koninklijke geur van pure mirre kent . We lezen Johannes 12 : 20 – 26
6
We lezen Johannes 28 : 8 – 11 Korte overweging
19
Zaterdagavond 21.00 uur
Een gedicht van Huub Oosterhuis.
Voorganger zingt: Als de graankorrel niet in de aarde valt.
Tijd van vloek en tijd van zegen tijd van droogte tijd van regen dag van oogsten tijd van nood tijd van stenen tijd van brood Tijd van liefde nacht van waken uur der waarheid dag der dagen toekomst die gekomen is woord dat vol van stilte is Tijd van troosten tijd van tranen tijd van mooi zijn tijd van schamen tijd van jagen nu of nooit tijd van hopen dat nog ooit Tijd van zwijgen zin vergeten nergens blijven niemand weten tijd van kruipen angst en spijt zee van tijd en eenzaamheid Wie aan dit bestaan verloren nieuw begin heeft afgezworen wie het houdt bij wat hij heeft sterven zal hij ongeleefd Tijd van leven om met velen brood en ademtocht te delen wie niet geeft om zelfbehoud leven zal hij hondervoud
“ Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft , blijft zij op zich zelf, maar als ze sterf brengt zij veel vruchten voort…” Stilte De Cantorij zingt: “ Nachtblauw de Hemel ‘’ Nachtblauw de hemel, donker de aarde, geen enkel geluid, niets te horen, niets beweegt. Als in doodse slaap wachten wij op wat komt. We lezen Daniel 6 : 17 – 25 We zingen Lied 642 : 1, 2 en 4 1. Ik zeg het allen dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan dat met zijn Geest Hij ons omringt, waar wij ook gaan of staan. 2. Ik zeg het allen, en de mond van allen zegt het voort tot over ’t ganse wereldrond, de nieuwe morgen gloort.
18
We lezen uit Johannes 13 : 1 – 16
7
De Cantorij zingt vers 1 en 2 van Lied 569 Allen zingen de verzen 3 en 4
1. Toen Jezus wist: nu is gekomen het uur om door de nacht te gaan, heeft Hij een linnendoek genomen en water in een schaal gedaan 2. Hij gaf ons zwijgende een teken en kwam ons voet voor voet nabij Hij deed het water van zich spreken het stort zich uit en reinigt mij 3. Zo is de Heer een knecht geworden en tot de bodem toe gegaan om ons met ootmoed te omgorden Hij doet ons zijn geringheid aan 4. Heer van mijn hart, U bent gekomen de nacht door naar uw grote dag ik heb in eenvoud aangenomen dat ik U daarin volgen mag.
We zingen lied 590, Cantorij lied vers 1 en 2 Allen; verzen 4, en 5 1. O diepe nacht die ons omringt, de wereld in uw duister dwingt het licht van Christus kleurt de lucht Hij komt, Hij jaagt u op de vlucht 2. De aarde die in ’t donker lag, komt in zijn zonlicht aan de dag Alles krijgt kleur en glans en licht in ’t stralen van zijn aangezicht 4. Zoveel is zwart van kwaad en pijn, Maak door uw licht de wereld rein, O ster die in de hemel staat Verlicht ons met uw licht gelaat 5. Aan God de Vader in zijn troon, en aan zijn eengeboren Zoon, zij met de Geest wiens troost ons leidt de lof en eer in eeuwigheid . Stilte
Korte overweging Geloofsbelijdenis naar Dorothee Soelle Wij zullen niet geloven in het recht van de sterkste in de taal van wapens, in de macht van de machtigen, maar wij willen geloven in het recht van de minste, in de open hand, in de geweldloosheid . 8
Cantorij zingt “Christus der uns selig macht “, koraal uit de Johannes Passion van Johannes Sebastian Bach. In stilte verlaten wij de kerk .
17
We zingen “ Laten wij dan nu begraven …” Cantorij vers 1, allen vers 2 en 3
Wij zullen niet geloven in ras of rijkdom, in voorrechten, in de gevestigde orde, maar wij willen geloven dat alle mensen mensen zijn en dat de orde van het onrecht wanorde is. Wij geloven in de gekruisigde die leeft, in de mislukte, die niet mislukt is, in de weerloze, die door God niet in de steek wordt gelaten, in hem die liefheeft en wiens zaak God tot de zijne heeft gemaakt. God heeft de weerloze niet bewapend, Hij heeft hem niet ten gronde laten gaan, maar Hij heeft hem huist als de weerloze erkend, aangenomen en liefgehad, dus opgewekt. In hem geloven is niets anders dan op hem ingaan, zijn weg gaan. Amen. Tafelgebed ( blz.332 Dienstboek )
Gebeden
16
Waarlijk, het is goed en het past ons dat wij de Heer onze God zegenen en dat wij eer geven aan zijn Naam, want Hij heeft zich getoond de gebieder van hemel en aarde om een verlosser te zijn van de mensen. Hij staat niet toe dat wij aan blinde machten onderhevig zijn; hij wil niet dat wij sterven in onze betovering maar dat wij leven. Daarom is Hij zijn volk voorgegaan in wind en vuur, in wolk en stem, in wonder en gebod om voor hen een plaats te bereiden in het land van belofte en daarom zeggen wij tot Hem met al zijn knechten en zijn volgelingen en zingen wij van harte:
9
Lied 568a, 3x door de Cantorij gevolgd door 2x Allen. “ Ubi Caritas et amor, ubi caritas Deus est …” (Waar medemenselijkheid en liefde is, daar is God) Instellingswoorden, delen van brood en het sap van de druif …onder orgelspel. Gezegend Hij die komt, zachtzinnig onder de mensen, met het geheim van de aarde op te tong, die de wil van God tot de zijne maakt, toegenegen en ootmoedig, de Mensenzoon, aan wie gegeven wordt heerschappij en glorie en het Koninkrijk; dat alle volken Hem zullen eren.
We zingen Lied 576b , Cantorij vers 1, allen vers 4 1. O hoofd vol bloed en wonden, bedekt met smaad en hoon O hoofd zo wreed geschonden, uw kroon ’n door nenkroon O hoofd eens schoon en heerlijk, en stralend als de dag hoe lijdt Gij nu zo deerlijk, ik groet u vol ontzag
Wij bidden het Onze Vader.
4. Houdt Gij mij in uw hoede, Gij die uw schapen telt o bron van het al het goede, waaruit mijn leven welt Gij die mijn ziel wilt laven, met liefelijke spijs Gij overstelpt met gaven tot in het paradijs.
Allen zingen Lied 903 : 1
We lezen Johannes 19 : 23 – 31
1. Zou ik niet van harte zingen, Hem die zozeer mij verblijdt? Want ik zie in alle dingen niets dan zijn genegenheid Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer. Liefde draagt hen meer en meer, die in dienst van Hem zich geven. Alle dingen hebben tijd maar Gods liefde eeuwig heid.
Het licht wordt gedoofd
10
Cantorij zingt “ Grijze nevel ….” We lezen Johannes 19 : 23 – 31
15
Voorganger: “ Samen gegeten, samen gedronken, samen. ‘ samen ‘ geweest, en nu ….weer alleen,….. alleen ?? De Cantorij zingt “ In de stilte van de nacht “ In de stilte van de nacht met mijn vrienden, met mijn vrienden, word ik bang, beangst en bang, zo vlakbij mijn trouwe vrienden V: Driemaal gevraagd om met mij te waken, drie maal zo moe zijn jullie gaan slapen.
Dankgebeden Voorbeden Stil gebed , we bidden allen het Luthers Avondgebed .
Blijf bij ons Heer, want het is avond en de nacht gaat komen, blijf bij ons en blijf bij heel uw kerk aan de avond van deze dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld; blijf bij ons met uw genade en goedheid uw troost en zegen, uw woord en sacrament, blijf bij ons wanneer over ons overkomt de nacht van twijfel, de tijd van angst en onzekerheid. Blijf bij ons in leven en sterven, in tijd en eeuwigheid. Amen.
C: In de stilte van de nacht groeit de wanhoop, groeit de wanhoop, slechts verlatenheid en angst, ja van God en mens verlaten.
De Cantorij zingt Lied 117 d ‘ Laudate omnes gentes (2x), gevolgd door allen (3x).
V: Verborgen God, laat je toch vinden, treed toch tevoorschijn, laat je zien, wij zoeken jou met hart en zinnen, wij zoeken jou met hart en ziel .
Hier wordt de dienst onderbroken om voorgezet te worden op Vrijdag a.s. om 20.00 uur, wilt u dit broekje dan laten liggen ?
C: In de stilte van de nacht groeit aanvaarding, groeit aanvaarding, vrede spreidt zich in mijn hart, over gave en onthechting. V: Driemaal gevraagd of jij hem zou kennen, drie maal gevlucht in niets dan ontkenning. We lezen Johannes 19 : 1 – 12
14
11
Goede Vrijdag
We zingen “ Dood en verrijzenis “
Stilte Lied 584 : 1 door de Cantorij, vers 2 door allen 1. Is zijn ure nu gekomen, blijven onvoltooide dromen dan vervagen tot de nacht ? 2. Waar wij allen Hem verlaten, in onszelf gevangen zaten, wordt de weg door Hem volbracht. Gebeden We lezen Psalm 22 : 1 t/m 11
Lied 584 : 5 door de Cantorij, vers 8 door allen. 5. Die ik laafde aan mijn borsten, vindt Hij antwoord op zijn dorsten, nu mijn kruik gebroken is. 8. Hij gaat heen, maar hij blijft met mij, met zijn laatste adem geeft Hij stem aan psalmen in de nacht We lezen Mattheus 26 : 36 tot 47 Voorganger zingt “ Vigilate ….” (Blijft wakker en bidt).
12
13