VinyTherm Gevelprofiel Montagehandleiding p.2 VinyTherm gevelprofielen worden geëxtrudeerd uit geschuimde cadmiumvrije thermoplasten. Tijdens het productieverloop wordt een natuurlijk mineraalgranulaat in de kunststof ingebed en er duurzaam mee verbonden. De productie beantwoordt aan de nieuwste technologievereisten met continue strenge kwaliteitscontroles. 1. Algemene richtlijnen VinyTherm gevelprofielen worden per 6 stuks verpakt. Het is noodzakelijk bij opslag de verpakkingen tegen vochtigheid en vuil te beschermen. Als Vinytherm per palet van 20 verpakkingen geleverd en opgeslagen wordt, mogen slechts 4 paletten boven elkaar gestapeld worden Opgepast: Het is noodzakelijk dat de paletten enkel op elkaar gestapeld worden met de verticale balken boven elkaar. De opslag gebeurt uitsluitend op een vlakke ondergrond. Bij het laden en ontladen van de 6m lange paletten moet er worden op toegekeken dat de profielen door de vorken van de heftruck niet beschadigd worden. Voor het transport van paletten mogen enkel vrachtwagens gebruikt worden die over een minimum laadlengte van 6m beschikken. Eventuele ondersteuningspalen van de vrachtwagen moeten voor het laden en ontladen verwijderd worden. Alleen door het naleven van deze richtlijnen kunnen opslag- en transportschades van tevoren verhinderd worden. VinyTherm gevelprofielen beantwoorden aan “DIN 4102, Teil I der Baustoffklasse B1“. Zij zijn continu onderhevig aan de kwaliteitscontroles die uitgevoerd worden door het “Gesellschaft für Material-forschung und Prüfanstalt (MFPA) für das Bauwesen Leipzig mbH“, het Duitse controleorgaan voor bouwmaterialen. 2. Kleurgelijkheid van de geveloppervlakten VinyTherm gevelprofielen zijn met steen bekleed, een natuurlijk materiaal. Hierdoor zijn kleurverschillen tussen verschillende loten onvermijdelijk. Elk lot wordt daarom met een getallencode geïdentificeerd. Op één enkel geveloppervlak mogen enkel profielen met dezelfde getallencode gemonteerd worden. Restanten van kleurloten kunnen afhankelijk van de hoeveelheid gebruikt worden voor aanbouwen, garages, ea. Gevelprofielen met duidelijke transportbeschadigingen, productiefouten, kleurafwijkingen, etc mogen niet gemonteerd worden, maar moeten voor de montage uitgesorteerd worden.
p.3 3. Verluchting Hou bij de montage absoluut rekening met doorlopende beluchting en verluchting. Deze garandeert de vermindering van de luchtvochtigheid en zorgt tevens voor de capillaire scheiding van bekleding en isolatie of muuroppervlakte, en verhindert de vorming van uitstulpingen. Vinytherm gevelprofielen zijn voorzien van geïntegreerde verluchtingsrillen van 20mm hoogte (zie afbeelding 1). Zij zorgen voor een perfecte verluchting, vlg. DIN 18516, 3.2.2. 4. Planning van de plaatsing
Bij de planning en montage zijn de algemene bouwcode en de algemene richtlijnen rond gevelbekleding in acht te nemen, alsook alle gemeentelijke, provinciale en gewestelijke richtlijnen rond gevelbekleding, evenals rond brandveiligheid en bouwfysica. Voordat met plaatsing gestart wordt, moet de te bekleden oppervlakte exact uitgemeten worden. Daarbij is ook de ligging van vensters, deuren, hoeken en uitsprongen in acht te nemen. Op deze manier wordt een onnodig patchwork vermeden en kan een doorlopend attractief uitzicht van de gevel verkregen worden. 5. Onderconstructie Het houten lattenwerk dat als onderconstructie dienst doet, wordt met gevelpluggen op de muur bevestigd. Voor de keuze van de juiste gevelplug kan best contact genomen worden met een gespecialiseerde firma. Voor de verankering aan de ondergrond moeten de lokale richtlijnen gerespecteerd worden. De latten moeten tegen vuil, vochtigheid en ongedierte, geïmpregneerd zijn. Voor het lattenwerk moeten latten van doormeter 28 x 48 of 38 x 58mm gebruikt worden.De tussenafstand tussen de latten mag niet hoger zijn dan 62cm. De afstand van de latten zou 5mm kleiner moeten zijn als de breedte van de isolatie. Er moet steeds gezorgd worden voor een loodrechte lattenconstructie. Bij een lattenconstructie in combinatie met isolatie kan een enkelvoudig lattenwerk – bij isolatie tussen de latten : met dezelfde dikte als de isolatie volstaan (zie Afbeelding 2), indien de achterliggende wand volledig effen is. Om grotere oneffenheden van de wand uit te vlakken kan best een dubbele onderconstructie geïnstalleerd worden (zie afbeelding 3). Hierbij moeten eerst de verticale latten en dan de horizontale latten geplaatst worden. De oneffenheden worden door het gebruik van de juiste montagekeilbouten uitgevlakt. Indien een dubbele onderconstructie gebruikt wordt, kan – bij isolatie tussen de latten - de bijkomende isolatie gestoken worden tussen de horizontale latten. Hierdoor worden koudebruggen vermeden. De gebruikte latten moeten dan ook in deze constructie van dezelfde dikte zijn als de gebruikte isolatie.
p.4 6. Verwerken/verzagen Bij het verwerken van de VinyTherm gevelprofielen kunnen cirkelzagen, steekzagen, slijpmachines en breekmessen gebruikt worden. Voor het uitwerken van natuurlijke hoeken wordt een bovenfreesmachine met profielfrees aanbevolen. 7. Bevestiging VinyTherm gevelprofielen worden loodrecht op de onderconstructie gemonteerd en door tand en groef zijdelings in elkaar geschoven. De plank wordt vastgeschroefd in de sleufgaten die standaard in de tand zijn aangebracht. Hiervoor worden de meegeleverde RVS schroeven met cilinderkop, 4,0 x 40mm gebruikt. Deze worden gelijkmatig even diep ingeschroefd en vangen evt vervormingen op. Het verbruik bedraagt ca. 12 stuks per
m2
.
Bij gebouwen tot 20m hoogte, moeten in zones waarop hoge windzuigkrachten werken (1-2m brede randstroken boven de 8m hoogte) , de profielen in elk bevestigingspunt met 2 schroeven bevestigd worden. Voor bevestigingen bovenop de gevelprofielen oppervlakte worden roestvrije nagels gebruikt (gevelnagel met ruwe oppervlakte, 1,9 x 27 mm. Deze worden ook gebruikt bij de uitbouw van natuurlijke hoeken (zie afbeelding 5).
Schroef met cylinderkop Bevestiging van gevelprofiel Schroef met verzonken kop Bevestiging van startlijst
Gevelnagel Voor bevestiging van de panelen op de uitvullaten en voor de uitbouw van natuurlijke hoeken
p.5 8. Montage a) Buitenhoek met hoekprofiel Voor de uitbouw van een hoek, aan dewelke 2 beklede gevels samenkomen (afbeelding 4) kan het buitenhoekprofiel gebruikt worden. 2 Loodrechte opvullatten worden daarvoor vooraf in rechte hoek geschroefd op de waterpas staande draaglatten. De VinyTherm gevelprofielen worden ontdaan van groef of tand en zo in de voeg van het profiel ingebracht, dat de snijkanten bedekt zijn. De kleuren van het hoekprofiel zijn afgestemd op de kleurtonen van het paneel. b) Natuurlijke buitenhoek Wanneer buitenhoeken zonder de toepassing van een speciaal buitenhoekprofiel uitgebouwd worden, moeten eerst 20mm dikke uitvullatten geschroefd worden op de waterpas staande draagprofielen (afbeelding 5). Daarna worden, afhankelijk van de legrichting, de tand of groef zeer netjes verwijderd. Ten slotte worden de profielen met de speciaal voorzien gevelnagels om de 10cm vernageld in de haakse lattenstructuur. c)
Binnenhoek Bij een binnenhoek worden de profielen stomp tegen elkaar aangebracht. In de hoek worden de profielen met 20mm dikke uitvullatten ondersteund (afbeelding 6). De profielen met de speciaal voorzien gevelnagels om de 10cm vernageld in ondersteunende uitvullatten.
p.6 d) Eenvoudige wandaansluiting Wordt er slechts één enkele geveloppervlakte van het huis bekleed met Vinytherm, dan kan aan de buitenkant het VinyCom dagkantprofiel tesamen met de startlijst en het Vinycom lijstprofiel gebruikt worden. (afbeelding 7 & afbeelding 8) In de hoek worden de profielen met een 20mm dikke uitvullat ondersteund en worden ze hieraan tevens om de 10cm met de speciaal voorzien gevelnagel bevestigd. Opeensluitende profielen worden stuk per stuk met de groef om de tand van het vooraf gemonteerde vorige profiel gestoken (afbeelding 9) en lichtjes, dwz zonder bijkomende druk, samengevoegd. Op de tandzijde wordt elk element op de dwars staande latten vastgeschroefd. De aangepaste constructie verhindert, dat de profielen voor bevestiging, alweer uit mekaar schuiven. Opgepast: De bevestigingsschroeven moeten loodrecht op het profiel ingeschroefd worden (afbeelding 10). Als deze richtlijn niet gerespecteerd wordt, zouden de profielen kunnen vervormen. Het ligt in de aard van de verwerkte hoogwaardige kunststoffen, dat de profielen bij hoge temperatuursverschillen zijdelings uitzetten, ook wanneer dit met het blote oog amper op te merken is. Tijdens het monteren (vooral bij lage temperaturen) moeten daarom de voegen slechts licht tesamen gedrukt worden. Op deze manier is het gegarandeerd dat de aparte profielen zich bij warmte nog wat kunnen uitzetten. De panelen mogen niet gemonteerd worden bij temperaturen beneden de 0°C, zeker wanneer er de mogelijkheid niet is om de profielen tot het exacte tijdstip van de montage in een aparte verwarmde ruimte (b.v. de garage) te stockeren.
p.7 9. Gevelaansluiting onderaan De onderste waterpas staande lat is de basis voor de gevelaansluiting onderaan. Hierop wordt het verluchtingsprofiel aangebracht (afbeelding 11). (Verluchtingsprofiel 25/50 mm) Indien voor een 2-voudige lattenstructuur werd gekozen wordt een extra verluchtingsprofiel onder de lattenconstructie bevestigd. Deze verhindert het binnendringen van muizen en ongedierte in de onderconstructie. Hiervoor kan of een afgekant Aluminium of een PVC verluchtingsprofiel gebruikt worden (afbeelding 12). 2 De verluchtingsopeningen moeten een minimale doorsnede van 50cm per meter gevellengte, opdat een voldoende luchtcirculatie kan gegarandeerd worden. Dit voldoet aan DIN 18516, 3.2.3. 10. Gevelaansluiting bovenaan Voor de afwerking van de bovenste gevelzijde wordt het afsluitprofiel gebruikt (afbeelding 13). 11. Vensteraansluiting a) Omkaderen van vensters en deuren Voor de bevestiging van de gevelprofielen, evenals de raamlijst profielen, moet bij verticale plaatsing naast de vensteropening steeds vullatten van 20mm dikte voorzien worden. Bij de toepassing van eindstukken voor aluminium vensterbanken moet de vullat boven de uitsnijding voor de eindstukken eindigen (afbeelding 14). Om vuilstrepen op de gevel te vermijden, raden wij aan onze vensterbank eindstukken te gebruiken.
p.8 b) Vensterbank De vensterbank moet zo afgemeten en gemonteerd worden dat de verticale raamlijst profielen over de gemonteerde eindstukken komen. De eindstukken moeten passend in de gevelprofielen gemonteerd worden. (zie ook afbeelding 14). c)
Verzagen van de raamlijst profielen De raamlijsten worden volgens diepte van de raamlijst uitgemeten en afgesneden. Deze wordt vanaf de geveloppervlakte tot op het vensterraam gemeten, waarna van deze maat 5mm speling afgetrokken wordt. De lengtemaat van de horizontale raamlijst wordt als volgt bepaald (afbeelding 16) : Breedtemaat tussen de vensterbank eindstukken van de ingebouwde vensterbank (X) – 10mm = aanbevolen lengte voor horizontale raamlijst
d) Verzagen van de zijdelingse raamlijst profielen De lengtemaat van de verticale raamlijsten wordt als volgt bepaald (afbeelding 16) : Hoogte tussen vensterbank en onderkant van de horizontale raamlijst (X) in het gevelvlak – 6mm = aanbevolen lengte voor zijdelingse raamlijsten Overeenkomend met de hellingsgraad van de vensterbank moet de raamlijst in de onderste zone schuin versneden worden.
p. 9 e)
Verzagen van de hoekverbinders De lengte van de hoekverbinder wordt van de geveloppervlakte tot het korte been van de afdek- en startlijst gemeten.
De grootte van de hoekverbinder geeft de diepte aan van het geveloppervlak. f)
Montage van de raamuitbekleding Voor bevestiging en de aansluiting aan de bovenste en aan de zijdelingse raamkozijnen wordt het gebruik van afdek- en startlijsten aanbevolen. De verzaagde raambekledingsprofielen worden met de hoekverbinders samengevoegd en als een compleet element in de raamomlijsting ingezet. De bevestiging gebeurt met spanplaatschroeven 3x40mm met verzonken kop. De bevestigingstand wordt met de afdeklijst 20/2 afgedekt, dewelke vastgeklemd wordt. Deze afdeklijst kan max. 24mm in de hoekverbinder ingeschoven worden. Om het verschuiven tegen te gaan, moet de afdeklijst in het onderste bereik van de tand van de raamuitbekleding verkleefd worden. Tot slot moeten de systeemhoeken (zelfde kleur als de afdeklijsten) met een zachte hamer in de groef van de hoekverbinder inklopt worden.
g)
Verbreding Bij raamuitbekleding diepten van meer dan 290mm moet het verbredingsprofiel van 150mm op het raamuitbkledingsprofiel 280/88 en de raamlijst 280/55 opgeklikt worden. De verdere montage volgt volledig de vorige beschrijving.
h) Verwerking Cirkel- en steekzagen met fijne tand voor kunststof Hoekslijpers Verstekzagen met geharde tand Om optische redenen en omwille van de lichtinval in de binnenruimte, raden wij aan om geen donkere raamuitbekledingen te gebruiken. Voor de kleurvastheid van bruine raamuitbekledingen wordt van de producent geen garantie verkregen.
p. 10 12. Uitzettingsvoegen VinyTherm gevelprofielen zijn max 900cm lang. Bij de bekleding van hogere geveloppervlakten moeten stootvoegen voorzien worden. Wij raden aan de stootvoegen te creëren door overlapping van de profielen (afbeelding 21). Hierbij moeten de verluchtingsrillen aan de rugzijde van het profiel ca. 3cm gekerfd worden. Dit profiel wordt dan zo aangebracht, dat het onderste profiel min. 1,5cm overlapt wordt. Op deze manier ontstaan uitzettingsvoegen. Tegelijkertijd wordt de verluchting van de profielen gewaarborgd. De technisch beste oplossing is het gebruik van het X-profiel 45/60 met geïntegreerde waterafloop. De gevelprofielen worden zodanig in het X-profiel ingelegd, dat de snijkanten en de uitzettingsvoegen proper weggestopt zijn (afbeelding 22). Belangrijk: Bij een temperatuursdaling van 10°C ondergaan niet-gemonteerde VinyTherm gevelprofielen een lengteverandering van 0,7mm per meter. Dit komt erop neer dat bij profielen van 6m een uitzetting of een inkorting van 4,2mm optreedt.
p. 11 13. Vervangen van individuele profielen Even eenvoudig als de montage is ook het vervangen van individuele profielen. De te vervangen profielen worden op de zichtoppervlakte met een slijpmachine losgemaakt (afbeeldingen 23,24). De groefzijde van het profiel kan dan verwijderd worden, terwijl de tandzijde verder als bevestiging van het aangrenzende gevelprofiel dienst doet.
Bij het in te voegen VinyTherm gevelprofiel wordt van de binnenzijde de tand met behulp van een mes zuiver weggesneden. Een 20mm dikke uitvullat wordt naast de tand van het verwijderde paneel op de gevelmuur aangebracht en dient ter bevestiging van het vervangprofiel. Het profiel wordt daarna met de groef over de opengelegde tand van het aangrenzende profiel geschoven (afbeelding 26). De definitieve fixatie gebeurt met roestvrije gevelnagels (V2A, 1,9x27mm) (afbeelding 27).
Bij deze montagehandleiding gaat het om montagevoorstellen van de producent waarbij de plaatser er niet van ontslagen wordt, naar de actuele montagehandleiding te vragen en rekening te houden met de code van de goede praktijk en de actuele stand van de bouwtechniek.
