Samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval Algemeen preventieplan – Artikel 4
RICHTLIJNEN VOOR HET ALGEMEEN PREVENTIEPLAN 2007-2010
ALGEMENE INLEIDING EN DEFINITIES Rubriek 1 : Voorafgaande opmerkingen
Dit document heeft als bedoeling u zo uitvoerig mogelijk te begeleiden bij het opstellen van uw algemeen preventieplan 2007–2010. Aangezien de structuur van de formulieren grondig is veranderd t.o.v. deze die in 2004 werd gebruikt, raden wij u aan om dit document grondig door te nemen alvorens te beginnen met het invullen van de formulieren. Om uw preventiemaatregelen op hun werkelijke waarde te kunnen schatten en om zo uw preventieplan te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk dat de Interregionale Verpakkingscommissie weet welke producten u op de Belgische markt brengt (zie in bijlage 1 de lijst met de codes van de industriële productgroepen, evenals de lijst met de codes van de huishoudelijke productfamilies), hoe deze producten verpakt zijn (zie in bijlage 2 de lijst met de materiaalcodes van de IVC) en om welke hoeveelheden het gaat. Let op : het preventieplan heeft enkel betrekking op verpakkingen van producten die uw bedrijf zelf verpakt of laat verpakken in België en die bestemd zijn voor de Belgische markt en waarvoor u dus, anders gezegd, verpakkingsverantwoordelijke van het type A bent. Bovendien moet u enkel een preventieplan indienen indien het totaal gewicht aan verpakkingen waarvoor u verantwoordelijke type A bent in 2005 minstens 10 ton bedroeg. Deze drempel heeft betrekking op de som van de eenmalige verpakkingen en van de nieuw op de markt gebrachte herbruikbare verpakkingen met een gesloten retoursysteem (zie verder voor de definities; merk op dat het wel degelijk gaat om de hoeveelheden nieuw op de markt gebrachte herbruikbare verpakkingen en dus niet, zoals in de context van de terugnameplicht, het equivalent aan eenmalige verpakkingen dat zou nodig zijn geweest om dezelfde hoeveelheid verpakt product op de markt te brengen). Rubriek 2 : Opdeling van preventieplan in meerdere formulieren Het volledige preventieplan dat u moet indienen bestaat uit de hierna volgende formulieren. Let op : – formulier 1 (gedrukt op wit papier) met enkele basisinlichtingen, moet u maar één keer invullen; – formulier 2 (gedrukt op blauw papier) met een beschrijving van de gebruikte primaire en secundaire verpakkingselementen, moet u zoveel keer invullen als u
FORMULIER 1: BASISINLICHTINGEN
1
productfamilies of -groepen op de Belgische markt brengt, verpakt in eenzelfde voornaamste verpakkingselement (zie rubriek 5 van deze richtlijnen voor meer uitleg); – formulier 3 (gedrukt op geel papier) met een beschrijving van de nieuwe preventiemaatregelen op het vlak van de primaire en secundaire verpakkingen, moet u vanzelfsprekend enkel invullen als er nieuwe maatregelen worden voorzien, en dan voor elk type verpakt product waarop deze maatregelen betrekking hebben (zie rubriek 6 voor meer uitleg); – formulier 4 (gedrukt op roze papier) met een beschrijving van de gebruikte tertiaire verpakkingen, moet u zoveel keer invullen als u types voornaamste tertiaire verpakkingselementen gebruikt (zie rubriek 7 voor meer uitleg); – formulier 5 (gedrukt op groen papier) met een beschrijving van de nieuwe preventiemaatregelen op het vlak van de tertiaire verpakkingen. Opgelet : het is natuurlijk mogelijk dat een preventiemaatregel die in eerste instantie betrekking heeft op een primaire of secundaire verpakking een afgeleid effect heeft op de tertiaire verpakkingen, bijvoorbeeld omdat het mogelijk is een groter gewicht te stapelen op eenzelfde pallet; dergelijke afgeleide effecten moeten ook in formulier 5 aan bod komen (zie rubriek 8 voor meer uitleg). Rubriek 3 : Definities Vooraleer u te begeleiden doorheen de formulieren, geven we eerst een aantal definities, die wij u vragen aandachtig te lezen om de formulieren correct te kunnen invullen: ▪ Herbruikbare verpakking : elke verpakking die ontworpen is om meerdere malen gebruikt te worden en die in de praktijk minstens drie keer gebruikt wordt voor verpakkingsdoeleinden. Merk op dat “verpakking” hierbij, en ook in de volgende definities, slaat op zowel huishoudelijke als bedrijfsmatige verpakkingen (m.a.w. aangegeven aan resp. FOST Plus en VAL-I-PAC). ▪ Eenmalige verpakking : elke verpakking die niet als herbruikbaar beschouwd kan worden. Merk op dat u in bepaalde gevallen cijfergegevens zal moeten invullen die betrekking hebben op herbruikbare verpakkingen, maar waarbij de volumes moeten worden uitgedrukt in equivalente hoeveelheden eenmalige verpakkingen die nodig zouden zijn geweest om eenzelfde hoeveelheid verpakt product op de markt te brengen. ▪ Primaire verpakking : de verkoopsverpakking, die voor de huishoudelijke of industriële eindgebruiker of consument één verkoopeenheid vormt. Voorbeeld : een blikje fruitsap.
FORMULIER 1: BASISINLICHTINGEN
2
▪ Secundaire verpakking : de verzamelverpakking, die dus een aantal verkoopeenheden groepeert. Voorbeeld : een kartonnen doos waarin 12 blikjes fruitsap zitten. ▪ Tertiaire verpakking : de transportverpakking. Voorbeeld : een pallet en de wikkelfolie die de producten op het pallet bijeenhoudt. ▪ Verpakkingselement : een fysisch element dat onderdeel is van een verpakking of in sommige gevallen zelf de integrale verpakking uitmaakt. Voorbeeld : een fles (voor drank) bestaat doorgaans uit de volgende verpakkingselementen : de fles als dusdanig, één of meerdere etiketten met informatie over het product en een afsluitdop. In de formulieren wordt ook de uitdrukking «voornaamste verpakkingselement» gebruikt; we gaan ervan uit dat dit voor zich spreekt (in het vermelde voorbeeld is het «voornaamste verpakkingselement» vanzelfsprekend de fles als dusdanig). ▪ Verpakkingsmateriaal : het materiaal, d.w.z. de grondstof waaruit het verpakkingselement is samengesteld; het kan hierbij gaan om één enkel dan wel om meerdere materialen. Voorbeeld : een glazen fles is samengesteld uit glas, het etiket uit papier, en de afsluitdop uit metaal of kunststof. ▪ Niet-verpakt product = product geleverd in bulk : om uit te maken of een product al dan niet onverpakt of in bulk wordt geleverd, moet u de volgende bedenkingen maken : veronderstelt de levering van het onverpakt product dat de klant zelf beschikt over een opslagruimte (bv. een silo) om het product (tijdelijk) op te slaan? Vinden de leveringen in kwestie plaats via de gewone commerciële kanalen? Zouden de leveringen nog altijd onverpakt plaatsvinden indien het te leveren volume gevoelig lager zou liggen of is er m.a.w. een minimale hoeveelheid vereist om tot levering in bulk te kunnen overgaan? Voorbeeld : bij verkoop van een product door een producent rechtstreeks aan een klant, maar in beperkte hoeveelheden of wanneer het gaat om restanten, kan het zijn dat hierdoor geen verpakking wordt gebruikt. Deze verkoop valt dan niet onder het begrip «levering in bulk», omdat het verkoopskanaal in kwestie buiten het gewone valt. Leveringen van dierenvoeding die de klant opslaat in een silo vallen wel onder het begrip «levering in bulk», althans wanneer het product niet is verpakt in bijvoorbeeld een papieren zak. Leveringen van cement rechtstreeks op een bouwwerf kan gebeuren in bulk, althans wanneer een voldoende grote hoeveelheid wordt afgenomen; eenzelfde opmerking geldt voor leveringen van potgrond. In sommige gevallen kan een consument alcoholhoudende dranken (bv. wijn) zelf bottelen, d.w.z. zijn eigen recipiënten laten vullen bij de verkoper rechtstreeks vanuit een vat; ook dit valt onder de term «niet-verpakt product», omdat de recipiënten in kwestie van de koper en niet van de verkoper zijn. Omdat het moeilijk is een eenduidige definitie te geven van dit begrip «levering in bulk», kan u in het desbetreffende kader (vraag 3) zelf omschrijven wat uw bedrijf of sector hieronder verstaat.
FORMULIER 1: BASISINLICHTINGEN
3
▪ Gesloten retoursysteem : een retoursysteem voor herbruikbare verpakkingen dat door de verpakkingsverantwoordelijke(n) zelf beheerd wordt en waarin de verpakkingen eigendom blijven van de verpakkingsverantwoordelijke(n). Voorbeeld: een retoursysteem georganiseerd door een frisdrankenproducent die zelf instaat voor de inzameling van de herbruikbare kunststof kratten en glazen flessen met statiegeld, eventueel met de medewerking van de distributiekanalen waarlangs hij zijn frisdranken verkoopt. ▪ Open retoursysteem : een georganiseerd poolsysteem met herbruikbare verpakkingen die geen eigendom zijn van de verpakkingsverantwoordelijke(n). Volgende poolsystemen met herbruikbare verpakkingen worden momenteel door de IVC erkend : – CP/PRS-palletten (in hout en kunststof) – EURO-palletten (in hout en kunststof) – CHEP-palletten (in hout en kunststof) – LPR «La palette rouge»-palletten (in hout) – Opzetranden voor CHEP-palletten (in hout) – Palletkooien CHEP (in metaal) – Euroboxen CHEP (in metaal) Voor meer informatie over de herbruikbare verpakkingen verwijzen wij u naar onze brochure «Begrippen betreffende verpakkingen», die op eenvoudig verzoek kan worden verkregen bij de IVC (
[email protected], of telefonisch op het nr. 02/209.03.60).
FORMULIER 1: BASISINLICHTINGEN
4
RICHTLIJNEN VOOR HET INVULLEN VAN FORMULIER 1 (BASISINLICHTINGEN BETREFFENDE DE ONDERNEMING EN HAAR ACTIVITEITEN) Rubriek 4 : Algemene richtlijnen voor formulier 1 We gaan ervan uit dat de vragen 1 en 2 van dit formulier voor zich spreken en dus geen nadere toelichting vergen. Zoals reeds gezegd, moet dit formulier maar één keer worden ingevuld.
FORMULIER 1: BASISINLICHTINGEN
5
RICHTLIJNEN VOOR HET INVULLEN VAN FORMULIER 2 (BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN, GEGLOBALISEERD PER PRODUCTFAMILIE OF GROEP MET EENZELFDE VOORNAAMSTE PRIMAIR VERPAKKINGSELEMENT) Rubriek 5A : Algemene richtlijnen voor formulier 2 De vragen 4 tot en met 8 van dit formulier moeten zoveel keer worden ingevuld als uw onderneming productfamilies of -groepen op de markt brengt in een verschillend primair verpakkingselement (zie de lijst in bijlage 1). De reden hiervan is dat de IVC een goede kijk wenst te hebben op de huidige toestand en zulks per groep of familie van producten die op een gelijkaardige manier verpakt worden, d.w.z. in eenzelfde soort voornaamste primair en secundair verpakkingselement (voor de tertiaire verpakkingen is de band tussen het te verpakken product en de tertiaire verpakking veel minder hecht; vandaar dat deze verpakkingen apart worden behandeld van de primaire en de secundaire verpakkingen). Enkele voorbeelden : 1) Een onderneming die frisdranken op de markt brengt in glazen flessen, plastic flessen, blikjes en drankkartons moet dit formulier vier keer invullen, namelijk voor elk van de vermelde primaire verpakkingselementen (indien u verschillende formaten van een verpakking op de markt brengt, moeten die worden samengenomen). 2) Een onderneming die verschillende soorten snoepgoed op de markt brengt, voor een deel in plastic zakjes (met verschillende formaten) en voor een deel in kartonnen doosjes (idem), moet het formulier twee keer invullen, maar dus niet per soort snoepgoed en evenmin per formaat van de verpakking. Enkel vraag 3 moet slechts één keer worden ingevuld per productfamilie of –groep die op de markt wordt gebracht, aangezien ze betrekking heeft op de fractie van het product die onverpakt op de markt wordt gebracht, in vergelijking tot de fractie die verpakt op de markt wordt gebracht, alle soorten verpakkingen samen. Bij het beantwoorden van de deelvraag binnen vraag 3 die slaat op levering in bulk, moet u ook rekening houden met het volgende element : levering in bulk impliceert dat de koper de aangekochte producten tijdelijk opslaat vooraleer ze te gebruiken of te verbruiken, eventueel in een installatie die hij daarvoor specifiek heeft aangekocht. Rubriek 5B : Specifieke richtlijnen voor vraag 4 Voor wat vraag 4 betreft, moeten de opgegeven hoeveelheden slaan op hetgeen in de loop van 2005 op de markt is gebracht. Indien het verpakt product, in het voornaamste betrokken primair verpakkingselement, slechts in de loop van dat jaar op de markt werd gebracht, dan moet u de hoeveelheid voor de betrokken periode extrapoleren FORMULIER 2 BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
6
naar een volledig jaar. Opgelet : het gaat hierbij altijd om hoeveelheden verpakte producten waarvoor u verpakkingsverantwoordelijke van het type A bent. Bij wijze van voorbeeld : – veronderstel dat u reeds vóór 2005 frisdrank in glazen en plastic flessen op de markt bracht en pas vanaf het tweede semester van 2005 begonnen bent met het op de markt brengen van frisdrank in blikjes, – dan moet u vraag 4 drie keer beantwoorden : · één keer voor de frisdrank in glazen flessen (voorzien van een etiket in papier en een dop in metaal of kunststof) waarbij u de cijfers voor 2005 neemt; · één keer voor de frisdrank in plastic flessen (idem) waarbij u de cijfers voor 2005 neemt; · één keer voor de frisdrank in blikjes waarbij u de cijfers voor 2005 neemt, maar die vermenigvuldigt met 12/6 = 2 om ze te extrapoleren van het tweede semester naar een volledig jaar. Merk op dat de hoeveelheden die u invult in de kolom «herbruikbare primaire verpakkingen» en/of «herbruikbare secundaire verpakkingen» slaan op het equivalent gewicht aan eenmalige verpakkingen dat u nodig zou hebben gehad om de betrokken hoeveelheid verpakt product op de markt te brengen. De hoeveelheden effectief nieuw op de markt gebrachte herbruikbare verpakkingen komen aan bod in vraag 5. We herhalen dat de gebruikte IVC-classificaties overeenstemmen met deze van de erkende organismen, die in bijlage 2 zijn opgenomen. Rubriek 5C : Specifieke richtlijnen voor vraag 5 In vraag 5 moet u dus aangeven welke hoeveelheden herbruikbare primaire en/of secundaire verpakkingselementen u in de loop van 2005 heeft aangekocht om versleten verpakkingselementen te vervangen (die dus niet meer opnieuw konden worden hergebruikt) of om de toename in het volume geleverde verpakte producten op te vangen. Rubriek 5D : Specifieke richtlijnen voor vraag 6 Vraag 6 heeft betrekking op de graad van hergebruik van de herbruikbare primaire en/of secundaire verpakkingselementen. In feite is het meest interessante gegeven hierbij het totaal aantal keer dat een verpakking kan worden hergebruikt vooraleer ze uit roulatie moet worden genomen; de praktijk toont echter aan dat dit gegeven niet altijd beschikbaar is, maar dat de bedrijven doorgaans wel een zicht hebben op de volgende gegevens : het gemiddeld aantal keer dat het verpakkingselement in kwestie wordt hergebruikt in de loop van een jaar — de gemiddelde levensduur van een herbruikbare verpakking vooraleer ze uit omloop moet worden genomen; dit laatste gegeven kan doorgaans het gemakkelijkst worden ingeschat door na te gaan wat de FORMULIER 2: BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
7
verhouding is van de nieuwe aangekochte verpakkingen ten opzichte van de totale verpakkingen in omloop. De combinatie van beide gegevens (indien gekend) geeft dan aan hoeveel keer een verpakking kan worden hergebruikt vooraleer ze uit omloop moet worden genomen. Bij wijze van voorbeeld : veronderstel dat u elk jaar een aantal nieuwe herbruikbare primaire verpakkingen aankoopt dat overeenstemt met 25 % van het totaal aantal dat in omloop is : – in het geval dat het volume verkochte producten constant zou blijven, m.a.w. dat de nieuw aangekochte verpakkingen enkel moeten dienen om oude, versleten en dus niet langer meer herbruikbare verpakkingen te vervangen, betekent dit dat na vier jaar (nl. 4 keer 25 % = 100 %) het beginaantal aan herbruikbare verpakkingen volledig zal zijn vervangen of nog, dat de levensduur van een herbruikbare verpakking vier jaar bedraagt; – in het geval dat het volume verkochte producten elk jaar met 10 % stijgt, dan dient dus enkel 25 – 10 = 15 % van de nieuw aangekochte verpakkingen om oude, versleten en dus niet langer meer herbruikbare verpakkingen te vervangen; in dat geval zal het ongeveer zeven jaar duren (nl. 7 keer 15 % ≈ 100 %) vooraleer het beginaantal aan herbruikbare verpakkingen volledig zal zijn vervangen en bedraagt de levensduur van een herbruikbare verpakking zeven jaar; – in het geval dat het volume verkochte producten elk jaar met 25 % stijgt, dan dienen de nieuw aangekochte herbruikbare verpakkingen dus integraal om deze volumestijging op te vangen, wat zou impliceren dat geen enkele bestaande verpakking moet worden vervangen en dat ze een onbeperkte levensduur zouden hebben (wat natuurlijk weinig realistisch is). Hierboven werd gedefinieerd wat u moet verstaan onder «open» en «gesloten» retoursysteem. Merk op dat de percentages die u opgeeft in vraag 6 per code samen 100 % moeten zijn en dat ze moeten zijn berekend op basis van de respectievelijke gewichten van de primaire en secundaire verpakkingselementen in kwestie. Rubriek 5E : Specifieke richtlijnen voor vraag 7 Vraag 7 peilt naar de fysisch-chemische samenstelling van de verpakkingsmaterialen en wel met betrekking tot enerzijds de aanwezigheid van zware metalen, en anderzijds de mate waarin gebruik gemaakt is van gerecycleerde grondstoffen. Voor het beantwoorden van deze vraag zal u zich allicht moeten wenden tot uw levrancier(s). Indien de technische fiches of attesten van uw leveranciers niet helemaal duidelijk zijn, mag u gewoon fotokopieën ervan bij uw aangifte van het preventieplan voegen; de IVC zal deze dan zelf analyseren.
FORMULIER 2: BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
8
Rubriek 5F : Specifieke richtlijnen voor vraag 8 De IVC hecht heel veel belang aan de maatregelen die u zal nemen in de loop van de periode 2007–2010 om de hoeveelheden op de Belgische markt gebrachte verpakkingen te verminderen of in ieder geval het milieubelastend effect ervan te verminderen. Merk op dat een vermindering wordt verondersteld van kracht te zijn bij eenzelfde hoeveelheid verkocht product (een daling van de omzet van een bepaald product zal automatisch leiden tot een daling van de ermee verbonden verpakking, maar dit kan niet als een preventiemaatregel worden bestempeld; de daling moet dus het resultaat zijn van een kleinere verhouding gewicht verpakking / gewicht verpakt product). Het is natuurlijk mogelijk dat uw bedrijf geen verdere afname van de hoeveelheden meer kan realiseren of het milieubelastend effect niet meer kan verminderen. In dat geval moet u in vraag 8 verantwoorden waarom dat zo is, d.w.z. welke technische, juridische, financiële of andere (1) dwingende redenen er zijn die u beletten om nieuwe preventiemaatregelen te nemen bovenop deze die u in de vorige periodes reeds heeft genomen. De kwaliteit van uw verantwoording zal trouwens een rol spelen bij de beoordeling van uw preventieplan. Merk op dat het eenvoudigweg verwijzen naar eisen van de klant die een mooie en stevige verpakking wenst, niet als een overtuigend argument zal gelden bij de beoordeling van uw preventieplan. Gelieve, wanneer u verwijst naar juridische, d.w.z. dwingende wettelijke redenen, de van toepassing zijnde wetgeving te preciseren, evenals de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
(1)
Bijvoorbeeld omdat uw bedrijf deel uitmaakt van een internationale groep, en beslissingen inzake verpakkingen niet meer in functie van de Belgische context worden genomen.
FORMULIER 2: BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
9
RICHTLIJNEN VOOR HET INVULLEN VAN FORMULIER 3 (BESCHRIJVING VAN DE PREVENTIEMAATREGELEN OP HET VLAK VAN DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN, TE PRECISEREN PER TYPE VERPAKT PRODUCT) Rubriek 6A : Algemene richtlijnen voor formulier 3 Dit formulier 3 moet enkel worden ingevuld voor die verpakte producten waarvoor u nieuwe preventiemaatregelen voorziet voor wat de primaire of secundaire verpakkingselementen betreft (de tertiaire verpakkingen komen aan bod in formulier 5). Dit formulier moet worden ingevuld per verpakt product waarvoor u een maatregel voorziet. Het begrip «verpakt product» dekt hier, in tegenstelling tot formulier 2, niet een gehele productfamilie of productgroep die in hetzelfde type primair verpakkingselement op de markt wordt gebracht, alle formaten door elkaar, maar wel degelijk elk formaat afzonderlijk. De reden waarom de IVC dit onderscheid maakt, is dat we ervan uitgaan dat de maatregelen een impact kunnen hebben op de verhouding gewicht verpakking / gewicht verpakt product en dat eenzelfde maatregel kan leiden tot een verschillende impact naargelang het formaat. Bij wijze van voorbeeld : veronderstel dat u overstapt van een zwaardere naar een lichtere soort kunststof voor het verpakken van een vloeistof, dan is het zeer goed mogelijk dat de procentuele afname van de verhouding gewicht verpakking / gewicht verpakt product groter is bij de grotere formaten van de verpakkingen dan bij de kleinere. Vandaar dat u dus, voor elk formaat afzonderlijk, moet aangeven, eerst en vooral wat de huidige situatie is, dus vóór het invoeren van de maatregel (zie vraag 9), en vervolgens, wat de impact zal zijn van de maatregel (zie vraag 11). De in te vullen gegevens hebben betrekking op één enkele eenheid van het verpakt product zoals het op de markt wordt gebracht (dit kan eventueel een groepsverpakking zijn, wanneer producten gegroepeerd, bv. per 6 stuks, worden verkocht). In vraag 10 moet u opgeven hoeveel eenheden (dus desgevallend in groepsverpakking) u op de markt heeft gebracht in uw hoedanigheid van verpakkingsverantwoordelijke van het type A. Op die manier kan de IVC zelf berekenen wat de impact van de maatregel is, in absolute getallen, op de hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen. Rubriek 6B : Specifieke richtlijnen voor vraag 11 In kolom (1) van vraag 11 moet u de preventiemaatregel omschrijven en het voorziene tijdstip van invoering in de periode 2007–2010 aangegeven. U moet in kolom (2) ook aangeven tot welk type de maatregel behoort waarbij u de keuze heeft uit vijf mogelijkheden : a) toename van de hoeveelheid recycleerbare verpakkingen in verhouding tot de hoeveelheid niet-recycleerbare verpakkingen;
FORMULIER 3: NIEUWE PREVENTIEMAATREGELEN VOOR DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
10
b) toename van de hoeveelheid herbruikbare verpakkingen in verhouding tot de hoeveelheid niet-herbruikbare verpakkingen; c) verbetering van de fysische eigenschappen van de verpakkingen met het oog op hergebruik of recyclage; d) vermindering van het schadelijk karakter van de verpakkingen of vermindering van de invloed op het leefmilieu in de fase van het afvalbeheer; e) vermindering van het gewicht van de eenmalige verpakkingen; f) vermindering van de verhouding gewicht verpakking / gewicht verpakt product. Het is vanzelfsprekend mogelijk dat een maatregel tot meerdere types tegelijkertijd behoort; in dat geval moet u dus meerdere vakjes aankruisen. Wanneer de maatregel een kwalitatief effect heeft, moet dit worden ingevuld in kolom (3) en (4) van vraag 11. Hierbij wordt impliciet aangenomen dat de maatregel zal leiden tot een daling van het gewicht van de verpakking, maar dit hoeft natuurlijk niet altijd zo te zijn (bv. vervanging van een lichte plastic verpakking door een zwaardere in glas). In dat geval moet u natuurlijk duidelijk aangeven dat de impact geen afname, maar een toename is. Wij vragen u ook in veld (5) aan te geven of er factoren zijn die beletten dat u de preventiemaatregel nog sneller of vollediger zou invoeren dan in de realiteit het geval zal zijn en deze dan te preciseren. Wij zijn er ons van bewust dat de elementen die u in de kolommen (1), (2) en (5) van vraag 11 aangeeft (met uitzondering van de informatie over de impact van de maatregel in de kolommen (3) en/of (4)) identiek kunnen zijn voor verschillende verpakte producten. In dat geval volstaat het deze elementen in de kolommen (1), (2) en (5) één enkele keer te beschrijven en op de volgende fiches gewoon te verwijzen naar deze eerste fiche. Bij wijze van voorbeeld : veronderstel dat u de dikte van een verpakking in kunststof vermindert en dit voor alle formaten van verpakkingen die u gebruikt; in dat geval moet u de kolommen (1), (2) en (5) van vraag 11 één enkele keer volledig invullen en voor elk bijkomend formaat van de verpakking alleen nog maar de velden in de kolommen (3) en/of (4) met de impact (dus de cijfergegevens) waarbij u voor de andere kolommen gewoon verwijst naar de eerste fiche.
FORMULIER 3: NIEUWE PREVENTIEMAATREGELEN VOOR DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VERPAKKINGEN
11
RICHTLIJNEN VOOR HET INVULLEN VAN FORMULIER 4 (BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE TERTIAIRE VERPAKKINGEN) Rubriek 7A : Algemene richtlijnen voor formulier 4 In formulier 2 werd gevraagd per productfamilie of productgroep de primaire en secundaire verpakkingselementen te beschrijven die u hiervoor gebruikt. Het uitgangspunt was dus het verpakt product. In formulier 4 wordt nu gevraagd de tertiaire verpakkingselementen te beschrijven, maar aangezien er een veel lossere band is tussen de aard van het verpakt product en de aard van de tertiaire verpakkingselementen, wordt hier als uitgangspunt niet het verpakt product genomen, maar wel het (voornaamste) tertiair verpakkingselement zelf. U moet hierbij natuurlijk wel aangeven voor welke productfamilie(s) of productgroep(en) dit wordt gebruikt. Wij vragen u ook te preciseren welk gewicht u normaliter met behulp van dit tertiair verpakkingselement vervoert en op die manier ook te berekenen hoeveel tertiaire verpakkingselementen van dit type u op jaarbasis gebruikt (wanneer het gaat om herbruikbare verpakkingselementen geeft u in vraag 12 dus het equivalent aan eenmalige tertiaire verpakkingselementen op dat u nodig zou hebben gehad om dezelfde hoeveelheid producten te transporteren). De hoeveelheden effectief nieuw op de markt gebrachte herbruikbare tertiaire verpakkingen komen aan bod in vraag 13. Rubriek 7B : Specifieke richtlijnen voor vraag 13 In vraag 13 moet u aangeven welke hoeveelheden tertiaire verpakkingselementen u in de loop van 2005 heeft aangekocht om versleten verpakkingselementen te vervangen (die dus niet meer opnieuw konden worden hergebruikt) of om de toename in het volume geleverde verpakte producten op te vangen. Merk op dat tertiaire verpakkingselementen die in een open systeem hergebruikt worden in principe niet uw eigendom zijn en dus m.a.w. ook niet door uw bedrijf op de Belgische markt worden gebracht. Deze tertiaire verpakkingselementen komen dus niet aan bod in vraag 13 (ze komen trouwens ook niet aan bod bij de berekening van de drempel van 10 ton verpakkingen waarvan sprake in de algemene inleiding), maar moeten wel in rekening worden gebracht in vraag 14. Voor het invullen van de vragen 14, 15 en 16 geldt mutatis mutandis hetzelfde als reeds is gezegd bij de vragen 6, 7 en 8.
FORMULIER 4 : BESCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE TERTIAIRE VERPAKKINGEN
12
RICHTLIJNEN VOOR HET INVULLEN VAN FORMULIER 5 (BESCHRIJVING VAN DE PREVENTIEMAATREGELEN OP HET VLAK VAN DE TERTIAIRE VERPAKKINGEN) Rubriek 8 : Algemene richtlijnen voor formulier 5 Dit formulier 5 moet worden ingevuld zowel wanneer u specifieke maatregelen voorziet m.b.t. de tertiaire verpakking als dusdanig, als wanneer maatregelen die u voorziet voor de primaire en/of secundaire verpakkingen een impact zouden hebben op de aard of de hoeveelheid van de tertiaire verpakkingen. Bij wijze van voorbeeld : het kan zijn dat een aanpassing van de primaire verpakking u toelaat een groter volume, dus gewicht, aan verpakte producten te stapelen op hetzelfde soort pallet. In dat geval wijzigt u dus niets aan de tertiaire verpakking als dusdanig, maar zal wel de verhouding gewicht tertiaire verpakking / gewicht verpakt product afnemen, wat u dus in formulier 5 moet aangeven. Voor het overige geldt voor de vragen 17 en 18 mutatis mutandis hetzelfde als reeds is gezegd bij de vragen 9 en 10.
FORMULIER 5 : NIEUWE PREVENTIEMAATREGELEN VOOR DE TERTIAIRE VERPAKKINGEN
13
Bijlage 1
HUISHOUDELIJKE PRODUCTFAMILIES
A.
VOEDING
A.1 A.2
Boterhampasta’s, confituren en honing Groenten en fruit (vers, ingevroren, ingeblikt en bereid) A.3 Koek, gebak, brood, deegwaren en aanverwante A.4 Koffie, thee en andere oplosdranken A.5 Olie en vetten A.6 Suiker, suikerwaren, chocolade en aanverwante A.7 Soepen en bereide maaltijden A.8 Sausen en specerijen A.9 Vlees en vis (vers, ingevroren, ingeblikt en bereid) A.10 Zuivel (exl. dranken), boter, kaas en aanverwante A.11 Andere voedingswaren (bv. zoutjes, chips, azijn en producten op basis van soja, …)
B.
DRANKEN
B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7
Bier Fruit– en groentesappen Melk Soda’s, cola’s, limonades en siropen Sterke dranken, aperitieven en jenevers Wijn, champagne, schuimwijn en cider Water
F.
TUINARTIKELEN
F.1
Bloemen, planten, zaden en tuinproducten (bv. meststoffen, potgrond, …) Tuingereedschap en toebehoren voor de tuin (bv. potten, parasol, barbecue, … en camping)
F.2
G.
DOE-HET-ZELF
G.1
Gereedschap en algemene ijzerwaren (bv. vijzen, bouten, schroeven, …) Lijmen en aanverwante producten Verf en vernis Diverse doe-het-zelf artikelen (bv. verfborstels, houtwerk, cement < 10kg/10l, …)
G.2 G.3 G.4
H.
KLEDING, SCHOENEN, TEXTIEL EN ACCESSOIRES
H.1
Kleding, schoenen, textiel (bv. bed-, tafel– en keukenlinnen, karpet, reistas, …), lederwaren (bv. tas, geldbeugel, broeksriem, …) en accessoires (bv. naaibenodigdheden, …)
I.
ELEKTRO
I.1
Groot elektro (bv. televisie, hifi–keten, videorecorder, koelkast, wasmachine, …) Klein elektro (bv. radio, telefoon, zakrekenmachine, zakagenda, spelconsoles, fototoestel, koffiezet, mixer, …) Toebehoren voor elektro en aanverwante (bv. lampen, batterijen, filmrolletjes, CD’s, verlengsnoer, …)
I.2
I.3
C.
REINIGING EN ONDERHOUD
C.1 C.2
Reinigings– en onderhoudsproducten Accessoires voor reinigings– en onderhoudsproducten (bv. borstel, dweil, emmer, spons, …)
J.
WOONINRICHTING
J.1
D
LICHAAMS- , HAAR- EN TANDVERZORGING
J.2
D.1 D.2 D.3
Haarverzorgingsproducten Lichaams– en tandverzorgingsproducten Accessoires voor lichaams-, haar– en tandverzorging (bv. WC–papier, papieren zakdoeken, tandenborstel, haarborstel, …)
J.3
Interieur-, keuken– en tafelbenodigdheden (bv. bestek, servies, vaas, servetten, decoratieartikelen, …) Meubelen voor binnen en buiten en toebehoren (bv. lattenbodem, matras, …) Verlichtingstoestellen (incl. zaklampen)
K.
DIEREN
K.1
Voeding, verzorgingsproducten en toebehoren voor dieren (bv. speeltjes, kattenbakvulling, …)
E. E.1
FARMACEUTISCHE PRODUCTEN Geneesmiddelen (incl. voor dierenartsen, tandartsen, kinesitherapeuten, …)
1
Bijlage 1 Z.
DIVERSE
Z.1 Z.2 Z.3 Z.4 Z.5
Lucifers, aanstekers Juwelen, horloges Kranten, tijdschriften en boeken Relatiegeschenken en promotieartikelen Rookwaren (bv. sigaretten, sigaren, cigarillo’s, tabak, pijp, …) Speelgoed (excl. computerspelen) en muziekinstrumenten Sportartikelen, fiets– en bromfietsaccessoires (excl. kledij) Teken-, schrijf– en knutselgerei Verzendverpakkingen (bv. postorder, …)
Z.6 Z.7 Z.8 Z.9
2
Bijlage 1
Bedrijfsmatige productgroepen. CODE
TITELS
00 9
Levende dieren, planten en producten van de bloementeelt Levende dieren, planten en producten van de bloementeelt.
01 0
Dierlijke producten en afgeleiden Vlees en eetbare slachtafvallen, vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren; melk en zuivelproducten, vogeleieren, natuurlijke honing; andere eetbare producten van dierlijke oorsprong, niet inbegrepen in een andere productgroep.
01 1
Plantaardige producten Groenten, planten, wortels en knollen voor voedseldoeleinden, fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen; koffie, thee, maté en specerijen, granen, producten van de meelindustrie, mout, zetmeel, inuline, tarwegluten; oliehoudende zaden en vruchten, allerlei zaden, zaaigoed en vruchten, planten voor industrieel en geneeskundig gebruik, stro en voeder; gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten; andere producten van plantaardige oorsprong niet inbegrepen in een andere productgroep.
01 2
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën Dierlijke en plantaardige vetten en oliën en dissociatieproducten daarvan, bewerkt voedingsvet, was van dierlijke of van plantaardige oorsprong.
01 3
Andere voedingsproducten Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren; suiker en suikerwerk, cacao en bereidingen daarvan, bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk, gebak; bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; diverse voedingspreparaten.
01 4
Dranken Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn.
02 0
Veevoeder Voermiddelen, mengvoeders, toevoegingsmiddelen, voormengsels, resten en afval van de voedselindustrie, diverse diervoeders.
03 0
Tabak Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten.
04 0
Minerale producten Zout, zwavel, aarde en steen, gips, kalk en cement; ertsen, slakken en assen; minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan, bitumineuze stoffen, minerale was.
05 0
Chemische producten Anorganische chemische producten, organische chemische producten, anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van zeldzame aardmetalen.
05 1
Farmaceutische producten Farmaceutische producten en in-vitro diagnostica.
05 2
Meststoffen Meststoffen
05 3
Verven, vernissen, drukinkten, aanverwante producten en grondstoffen Verven, vernissen, drukinkten, aanverwante producten (verdunners, beitsen, …) en de grondstoffen die in de fabricatie van de producten van deze rubriek gebruikt worden.
05 4
Cosmetica Parfumerie– en toiletartikelen en cosmetische producten.
1
Bijlage 1 CODE
TITELS
05 5
Reinigings– en onderhoudsproducten Zeep, organische tensio-actieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poetsen onderhoudsmiddelen.
05 6
Kleefstoffen, zelfklevende stoffen en aanverwante producten Eiwitstoffen, gemodifieerd zetmeel, lijm, enzymen, mastiek.
05 7
Explosieven Kruit en springstoffen, pyrotechnische artikelen, lucifers, vonkende legeringen, ontvlambare stoffen.
05 8
Producten voor fotografie Producten voor fotografie of voor cinematografie.
05 9
Diverse producten van de chemische industrie Etherische oliën en harsaroma’s, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s.
06 0
Kunststoffen Kunststoffen en daaruit vervaardigde producten.
07 0
Rubber Rubber en daaruit vervaardigde producten.
08 0
Leder en bont Vellen, pelterijen, leder, lederwaren, zadel– en tuigmakerswerk, reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen, producten van darmen, pelterijen en bontwerk, namaakbont.
09 0
Hout in planken Planken, houten panelen, houten elementen voor de bouw en de verpakking.
09 1
Meubelen Meubelen, bureaumeubelen, atelierstoelen, zetels en stoelen voor theater en transportmiddelen, ingebouwde meubelen.
09 2
Houtwaren, kurk of vlechtwerk Hout, houtskool en houtwaren, kurk en kurkwaren, vlechtwerk en mandenmakerswerk.
10 0
Houtpulp Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen, papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval).
10 1
Papier en karton (hetzij als grondstof, hetzij als verwerkt product) Papier en karton, cellulose-, papier– en kartonwaren.
10 2
Artikelen van de uitgeverij en drukkerij Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van andere grafische industrie, geschreven of getypte teksten en plannen.
11 0
Textiel Textielstoffen, textielwaren.
12 0
Kledingaccessoires Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan, hoofddeksels en delen daarvan, paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen alsmede delen daarvan, geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of dons, kunstbloemen, werken van mensenhaar.
13 0
Producten van stenen, gips, cement, glas, keramiek Producten van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen, keramische producten, glas en glaswerk.
14 0
Ferrometalen Gietijzer, ijzer en staal, producten van gietijzer, van ijzer en van staal.
2
Bijlage 1 CODE
TITELS
14 1
Non-ferrometalen Koper, nikkel, aluminium, lood, zink, tin, andere onedele metalen, cermets en producten van deze stoffen.
14 2
Diverse metaalfabrikaten Diverse metaalfabrikaten, toebehoren voor het bouwbedrijf, bruggen, vakwerk, buis– en ketelwerk; gereedschappen en uitrustingen, messenmakerswerk, tafelbestek, delen van deze artikelen van onedel metaal.
14 3
Machines en mechanische werktuigen Machines, toestellen en mechanische werktuigen, delen van deze machines of toestellen.
14 4
Machines en elektrotechnisch materiaal Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.
14 5
Transportmateriaal Delen en toebehoren van rollend en ander materieel voor spoor– en tramwegen alsmede delen daarvan, mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal– en waarschuwingstoestellen voor het verkeer, delen en toebehoren van automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land alsmede delen toebehoren daarvan, delen en toebehoren van luchtvaart en ruimtevaart, delen en toebehoren van deze toestellen.
14 6
Instrumenten en meetapparatuur Optische instrumenten en toestellen, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie, meet-, verificatie-, controle– en precisie-instrumenten, -apparaten en toestellen, delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen, uurwerken, muziekinstrumenten, delen en toebehoren van muziekinstrumenten.
15 0
Medische hulpmiddelen Operatielinnen, artikelen van papier voor klinisch gebruik, incontinentiemateriaal voor volwassenen, geïmpregneerde watten, gaas, windsels voor medisch gebruik, verbandstoffen, hechtingsmaterieel, medische en veiligheidshandschoenen, medische apparatuur en instrumenten en orthopedische artikelen, …
16 0
Wapens Wapens en munitie, onderdelen en toebehoren.
17 0
Verlichtingstoestellen Verlichtingstoestellen niet inbegrepen in een andere productfamilie, lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen.
18 0
Speelgoed en sportartikelen Speelgoed, spelen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen, onderdelen en toebehoren.
19 0
Kunstvoorwerpen Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten.
20 0
Varia Producten niet inbegrepen in een andere productgroep.
3
Bijlage 2
IVC-categorie van materialen voor het algemeen preventieplan 2007-2010 en correspondentie met de materiaalcategorieën van huishoudelijke en bedrijfsmatige verpakkingen Codes
Categorieën FOST Plus
Codes
Categorieën IVC
Codes
Categorieën Val-I-Pac
Codes
001 002 003 004 005 006
Glas Papier/Karton Staal > 50% Aluminium > 50% Flessen en doppen in PET Flessen en doppen in HDPE
001 002 003 004 0051 0052 0053 0054 0055 0056 0057
Glas Papier/Karton Staal Aluminium Plastic:PET Plastic: HDPE Plastic : EPS Plastic : LDPE Plastic : PP Plastic : PVC Composteerbaar plastic Plastic : ander recycleerbaar Drankkartons Hout Natuurlijke vezels Andere valoriseerbaar: ……………….
001 002 003 004 0051 0052 0053 0054 0055 0056 0057
Recycleerbaar glas Papier/Karton Recycleerbaar metaal Recycleerbaar metaal Recycleerbaar plastic Recycleerbaar plastic Recycleerbaar plastic Recycleerbaar plastic Recycleerbaar plastic Recycleerbaar plastic
/ / / / / / / / / /
0058
Recycleerbaar plastic
0058 008
Drankkartons
008 009 010
011
012 013
014
Plastic; complexe verpakking hoofdzakelijk samengesteld uit papier/karton; samengesteld uit aluminium < 50 µ en uit staal < 50% en < 50 µ; hoofdzakelijk samengesteld uit plastic; andere (hout, textiel,…)
011
012 017
018 019
Complexe verpakking hoofdzakelijk samengesteld uit glas; uit aluminium < 50% en > 50 µ uit staal < 50% en > 50 µ; andere (porselein, zandsteen)
Andere niet valoriseerbaar: …………….
/ 008 009 010 011
012
Recycleerbaar hout Recycleerbare natuurlijke vezels Andere recycleerbaar Niet-recycleerbaar hout Niet-recycleerbaar plastic Niet-recycleerbaar papier/karton
Niet-recycleerbaar glas Andere niet-valoriseerbare elementen
/ // / / /
/ /