ALGEMENE FUNCTIONELE BESCHRIJVING (AFB) NR 1.0 Bedienterminal IBARC2
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
1
Inhoud 1 2
Inleiding .......................................................................................................................................... 3 Algemene functionele beschrijving ............................................................................................. 4 2.1 Vooraf 4 2.2 Uitgewerkte thema’s 7 2.3 Technische en functionele beschrijving 9 2.4 Technische en functionele beschrijving van de dienstverlening 10
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
2
1
Inleiding
Het projectteam IBARC2 publiceert in de vorm van Algemene Functionele Beschrijvingen (AFB’s), voorafgaand aan de voorgenomen Europese aanbesteding, informatie over delen van de aan te besteden dienstverlening. De deelnemers en potentiële opdrachtnemers kunnen zich op basis van de AFB’s vooraf een beeld vormen over de inhoud van de aanbesteding en hebben de mogelijkheid om suggesties over de inhoud aan te dragen aan het projectteam via het e-mailadres
[email protected]. Het projectteam beoogt hiermee een optimale aansluiting te realiseren tussen de behoeften van de deelnemers en de mogelijkheden van de markt. In deze AFB is een concept opgenomen met technische en functionele eisen gerelateerd aan de algemene beschrijving. Deze AFB bevat geen volledige weergave van alle voorwaarden die onderdeel gaan uitmaken van het uiteindelijk te publiceren beschrijvend document. Het behandeld alleen de onderwerpen die het projectteam wil toetsen met de markt en die voor deelnemers belangrijk zijn ter toetsing van de aansluiting van de te verwerven dienstverlening op de eigen behoeften. Pas bij publicatie van het beschrijvend document zal het totaalpakket aan dienstverlening en voorwaarden helder zijn. De AFB bevat bovendien uitsluitend momentopnamen van de ideeën die de aanbestedende dienst heeft over de te verwerven dienstverlening. De informatie is daarom vatbaar voor iedere denkbare wijziging, hetgeen tevens betekent dat aan de informatie in de AFB’s geen rechten kunnen worden ontleend. Het projectteam zal nieuwe versies van dit document publiceren op de website www.brandweernederland.nl/flib als en zolang daar aanleiding voor is.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
3
2
Algemene functionele beschrijving
2.1
Vooraf
Voor veilig en adequaat verloop van de operationele Brandweerprocessen is radiocommunicatie van cruciaal belang. Naast de mobilofoon is er behoefte aan een bedienterminal. De bedienterminal voor de mobilofoon heeft als doel het bedienen van de mobilofoon eenvoudiger te maken en het aantal uit te voeren handelingen te beperken. De bedienterminal wordt geplaatst in een voertuig en onder andere gebruikt voor het verzenden van statusberichten, het wisselen van gespreksgroepen, het lezen/verzenden van (voorgeprogrammeerde) SDS berichten en het aansturen van I/O expanders. De bedienterminal werkt met het Touchscreen principe waarbij de functies en instellingen totaal softwarematig zijn te configureren. Uitvoering De schatting is dat een bedienterminal minimaal 8 jaar mee moet gaan. In deze 8 jaar moet de bedienterminal probleemloos kunnen functioneren. De bedienterminal moet van een dermate stevig materiaal gemaakt zijn dat deze geen last heeft van veroudering door UV straling of inbranden van de tekens in het scherm. Het bedienen van de bedienterminal moet ook mogelijk zijn met handschoenen aan en niet gevoelig zijn voor stof/ vuil op het bedienscherm. De bedienterminal wordt in het voertuig geplaatst in of op de aangeboden steun. Met deze steun is het mogelijk de bedienterminal te kantelen om een optimale zichthoek t.o.v. de bedienaar te positioneren. De verlichting van het bedienscherm mag geen hinder opleveren d.m.v. spiegeling in een van de ruiten van het voertuig. Het inschakelen van de bedienterminal gebeurd d.m.v. het “onder spanning” zetten van de bedienterminal. De tijd die de bedienterminal nodig geeft om op te starten mag niet langer zijn dan de tijd die de Tetra mobilofoon nodig heeft om op te starten voordat deze gebruikt kan worden.
Aan functionele mogelijkheden moet de bedienterminal minimaal bieden: Informatie in scherm Het scherm moet onafhankelijk van de geselecteerde opties minimaal in het scherm tonen: de actuele gespreksgroep de laatst verzonden status status van de verbinding met het netwerk/ de mobilofoon de mobilofoon indicatie RX-TX Statusberichten Het door middel van een druk op een knop verzenden van statusbericht. Hierbij is het mogelijk meerdere statusberichten onder één toets te programmeren (als voorbeeld: met de druk op één toets wordt zowel de aanvraag spraak als de status uitruk verzonden). Hierbij is softwarematig in te stellen in welke volgorde de geprogrammeerde statusberichten verzonden worden. Tevens moet het mogelijk Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
4
zijn om met dezelfde druk op de knop te schakelen naar een gespreksgroep of een ander keuzescherm met vrij programmeerbare toetsen. Gespreksgroepen Het moet mogelijk zijn om gespreksgroepen te programmeren onder de toetsen en om gespreksgroepen te selecteren uit een lijst met gespreksgroepen. Bij het schakelen naar een gespreksgroep moet het mogelijk zijn om met dezelfde toets één of meerdere statusberichten te verzenden. De gespreksgroepen moeten tevens te selecteren zijn door het invoeren van vrij te definiëren snel keuze, een code (snel keuze) waarbij het kiezen van de groepen aansluit bij de snel keuze omschreven in het Landelijk kader Fleetmap (LKF). Overige opties Onder een toets voorgeprogrammeerd bericht verzenden naar een of meerdere voor gedefinieerde ISSI’s In het scherm kunnen tonen van de positie van het voertuig middels RDM/LAT-LON coördinaten o de bedienterminal mag deze locatiegegevens halen uit de PEI van de mobilofoon of o de bedienterminal is zelf voorzien van een GPS module Indien de mobilofoon door de meldkamer naar een andere gespreksgroep wordt gesleept dient de bedienterminal deze actie te volgen Overzicht scherm met de netwerkparameters en de parameters van de aangesloten mobilofoon Met een druk op een toets moet het mogelijk zijn een lijst met subgroepen op te roepen Voedingspanning van de bedienterminal ligt tussen de 10 en 30 volt DC De bedienterminal moet het mogelijk maken om de aangesloten mobilofoon handig en overzichtelijk te bedienen (in een rijdend voertuig). Met handig bedienen bedoelen we: het samenvoegen van een aantal functies waardoor de gebruiker met minder handelingen een snellere en effectieve communicatie kan opbouwen met de meldkamer. Daarvoor is een helder scherm met duidelijke iconen een pre. De bedienterminal moet onder alle omstandigheden goed afleesbaar zijn, maar mag door b.v. een te felle verlichting geen belemmering geven aan de verkeersveiligheid (reflectie in de voertuig ruiten). Beheer Om er voor te zorgen dat de communicatie tussen de mobilofoon, bedienterminal en I/O expander optimaal verloopt willen we één leverancier voor deze producten. De leverancier is dan ook verantwoordelijk voor de juiste en probleemloze werking van de componenten onderling. Voor toekomstige software updates en eventuele bug-fixes is er één aanspreekpunt binnen de aanbiedende organisatie voor de verschillende componenten. Ontwikkelingen De functionele eisen zijn geschreven met als basis het huidige gebruik van de bedienterminal, aangevuld met wenselijke ontwikkelingen. We dagen de leveranciers hierbij uit om mee te denken en met passende componenten te komen. Zo is het misschien al mogelijk om een mobilofoon te leveren zonder de klassieke bedienkop maar met de bedienterminal.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
5
Voor het toetsen van de eisen en het ontwikkelen van wensen is o.a. informatie ingewonnen op de volgende websites:
http://www.abiom.nl/nl/catalog/21/2/87/
http://www.sait.net/nl/mobile-data-terminals-0
http://systel-telecom.com/web/index.php/tetra-interactive-display-tid/
http://www.teltronic.es/en/teltronic-to-introduce-new-rcc-3000-touchscreen-rail-controlconsole-at-innotrans-2014/
http://www.microbus.com/Test_news.php
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
6
2.2
Uitgewerkte thema’s
De onderstaande thema’s zijn de bron voor de technische en functionele eisen die we met de marktpartijen en eindgebruikers willen bespreken. Relatie met eisen en wensen Gebruik tijdens inzet Tijdens het rijden mag de bedienterminal de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloeden. Denk hierbij aan de mogelijkheden tot het plaatsen, de afmetingen en de felheid van de achtergrond verlichting. Alle informatie dient kort en bondig te zijn waarbij de fabrikant wordt uitgedaagd om gebruik te maken van logische en duidelijke symbolen en aanvullende informatie. Bediening moet zowel met als zonder (brandweer-) handschoenen mogelijk zijn. Ook vieze en vettige vingers mogen de werking niet beïnvloeden. Opstarten Het opstarten zal tijd kosten maar het kan nooit zo zijn dat de bedienterminal meer tijd nodig heeft om op te starten dan de aangesloten mobilofoon. Dit zou het gebruik van de bedienterminal niet bevorderen. Mogelijk kan de mobilofoon door middel van een signaal de bedienterminal laten opstarten. De bedienterminal is alleen bedoeld voor het bedienen van de mobilofoon en/of via het radionetwerk geschakelde apparatuur (I/O expander) en niet voor bijvoorbeeld de optische en geluidssignalen.
Zoek een combinatie in de afmeting en informatie op het scherm.
In de praktijk komen zweethanden en vieze vingers veel voor.
De bedienterminal zal gelijktijdig met de mobilofoon aangaan.
Dit om ervoor te zorgen dat andere cruciale apparatuur niet meer werkt na bijvoorbeeld uitval van de bedienterminal.
Sleutelkluis Claxon oproep Mute autoradio Via datakabel verbonden Relaisuitgang heeft hier een voorkeur
Als er geen communicatie met de mobilofoon mogelijk is of als de bedienterminal in storing valt, dan moet de mobilofoon wel blijven functioneren. In het scherm van de bedienterminal komt een foutmelding te staan. Werking/ extra’s De bedienterminal moet beschikken over (of als externe optie via meegeleverde I/O expander) 4 schakelbare in en uitgangen. Deze 4 in- en 4 uitgangen communiceren intern via de bedienterminal of via het radionetwerk op bijvoorbeeld SDS (tekst-) berichten.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
7
Eenvoudig qua bediening De bedienterminal wordt veelvuldig gebruikt tijdens het aanrijden naar het incident. Daarbij komen er voor de gebruiker veel zaken kijken die hij/zij in korte tijd moet regelen. Een scherm met teveel informatie waar teveel handelingen noodzakelijk zijn zal in de praktijk niet gaan functioneren. Vandaar dat de bedienterminal zaken moet kunnen combineren om met minder handelingen toch hetzelfde te bereiken als meervoudige, uitgebreide handelingen op de mobilofoon zelf.
Betrouwbaar Een brandweerman/vrouw vertrouwt op de radioapparatuur als veiligheidsmiddel en in de ondersteuning van het werkproces. Dit betekent dat telkens als hij/zij een bericht of status wil doorgeven, de apparatuur probleemloos moet functioneren. Beheer en onderhoud Beheer en onderhoud is in iedere veiligheidsregio anders georganiseerd. Correctief onderhoud maar ook ondersteuning in preventief onderhoud of versiebeheer maakt deel uit van de dienstverlening die verwacht wordt. De leverancier zal zorgen dat de bedienterminal blijft functioneren bij firm- en/of software updates die vanuit de fabrikant van de aangesloten mobilofoons komt. Voor medewerkers die belast zijn met beheer kan het nodig zijn een cursus aan te bieden inzake bijvoorbeeld programmeren van apparatuur. Voor het updaten en programmeren van de bedienterminal zijn naast een PC geen speciale interfaces noodzakelijk en zijn er geen verschillen in firm- en/of softwareversies per regio. Om het programmeren van de in het voertuig geplaatste/ingebouwde bedienterminal eenvoudig te maken is het mogelijk om een “externe” programmeer-poort of gelijkwaardig (SD kaart) te gebruiken. Tot slot dienen uiteraard alle verbeteringen/ aanpassingen gedeeld te worden met de veiligheidsregio’s.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
8
Niet hoeven zoeken in rijen keuzes Kort maar krachtig Snelkeuze voor veel voorkomende handelingen
Veel dezelfde/ opeenvolgende handelingen combineren
Duidelijke foutmeldingen: - Geen netwerk - Status werkt niet
Een rustig scherm
Onderhoudscontracten
Onderhoudscursus
Versiebeheer firmware
Onderlinge samenwerking
Geen verschillen per regio
Geen (dure) interface / dongle
Automatisch updates delen / uniformiteit Programmeren moet mogelijk zijn zonder bekabeling los te nemen. Programmering / template mag ook staan op SD kaart die in de bedienterminal geplaatst wordt.
1
Algemene eisen
1.1
Wettelijke eisen
1.1.1
De bedienterminal voldoet aan de CE keur en R&TTE eisen en maken gebruik van een techniek zoals beschreven in de standaard van de PEI poort.
Eis
1.1.2
De bedienterminal mag nooit de verkeersveiligheid in gevaar brengen (verblinden/ montagemogelijkheid).
Eis
1.2
Eisen in relatie tot het werkproces
1.2.1
De bedienterminal moet het gebruik van de communicatie vereenvoudigen (minder handelingen / duidelijk zijn).
Eis
1.2.2
Bij vastlopen/ uitvallen van de bedienterminal moet de aangesloten mobilofoon via zijn eigen bediening blijven functioneren.
Eis
1.3
Eisen t.a.v. beheer onderhoud
1.3.1
De leverancier verleent de veiligheidsregio’s ondersteuning in het beheer en onderhoud.
Eis
1.3.2
De fabrieksgarantie is op alle geleverde artikelen onverkort van kracht en is minimaal 24 maanden geldig.
Eis
1.3.2
De leverancier bied verschillende vormen van onderhoudscontracten aan.
Eis
1.3.3
De leverancier biedt een onderhoud en beheercursus aan.
Eis
1.3.4
Firmware updates en modificaties aan de bedienterminal worden aan de veiligheidsregio’s kenbaar gemaakt.
Eis
1.3.5
De fabrikant zorgt ten allen tijde voor de juiste werking van de aangesloten apparatuur (en zorgt voor eventuele noodzakelijke aanpassingen).
Eis
1.3.6
Er is geen speciale interface noodzakelijk voor het gebruik van de programmeer/ beheerstool
Eis
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
9
2.4 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
3 3.1 3.2 3.3 3.4
3.5 3.6 3.7
Technische en functionele beschrijving van de dienstverlening Behuizing bedienterminal De behuizing van de bedienterminal is van een robuuste uitvoering, scherpe delen en randen dienen te worden voorkomen. Aan de achterzijde van de bedienterminal zijn montagemogelijkheden voor een steun/ beugel aanwezig. De behuizing is zo ontworpen dat deze bescherming bied tegen van boven af binnendringen van vuil/stof/vocht (b.v. bij gebruik vuile handschoen). De aansluitingen voor stroom/data (en overige) bevinden zich aan de achterzijde van de bedienterminal. Het buitenwerk van de bedienterminal is maximaal 25 cm diagonaal. Het scherm van de bedienterminal is minimaal 15 cm en maximaal 25 cm diagonaal groot. De bedienterminal start op zodra er spanning op de bedienterminal gezet wordt. De opstarttijd van de bedienterminal is zo kort mogelijk, echter nooit langer dan de minimale opstarttijd van de mobilofoon. Losse programmeerpoort, het is niet noodzakelijk een van de (data/ pwr) stekkers los te halen om de bedienterminal te programmeren.
Display Het display werkt met het Touchscreen principe. De werking van het display is niet gevoelig voor vet of vocht (zweethanden/natte handschoenen). Het display is eenvoudig schoon te maken. Het display is kras/ stootvast ter voorkoming van beschadigingen. Het display is voorzien van achtergrond verlichting. De achtergrondverlichting van het display past zich aan aan het omgevingslicht (voorkomen verblinding in het donker). Indien het scherm in kleurenscherm-uitvoering wordt aangeboden zijn de kleuren via de configuratiesoftware programmeerbaar. Het scherm van het display is los verkrijgbaar en (door leverancier) eenvoudig te vervangen zonder dat overige hardware vervangen hoeft te worden.
Algemeen - instellingen Het contrast van het display is instelbaar (zonder programeer-tool door de eindgebruiker), instelling wordt in het geheugen opgeslagen. Automatische contrastregeling. Het scherm is ingedeeld in een deel met toetsen en een deel met informatie. Het scherm werkt probleemloos en is goed af te lezen bij een temperatuur van -15 t/m 70 graden Celsius. Er zijn minimaal twee aansluitingen aanwezig: 1. Communicatie met de PEI poort van de Tetra mobilofoon. 2. Voedingsspanning Indien bedienterminal geprogrammeerd moet worden met externe kabel is een 3 e aansluiting gewenst. Voedingsspanning 10-30 volt DC. Alle aansluitingen zijn voorzien van een degelijke connector met vergrendeling (niet voor de eventuele USB programmeeraansluiting). Speaker of transducer met voldoende volume bij bediening toetsen en foutmeldingen (bij foutmeldingen hoger volume instelbaar).
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
10
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Wens
Eis Eis Eis Eis Eis Wens Wens Wens
Eis Eis Eis Eis Eis
Eis Eis Eis
3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 3.19
4 4.1 4.2 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Verlichting van het display is instelbaar (zonder programeer-tool door de eindgebruiker), instelling wordt in het geheugen opgeslagen. Er is een automatische dim functie van de achtergrondverlichting instelbaar (zonder programeer-tool door de eindgebruiker). De bedienterminal bied de mogelijkheid om het display inverse te kunnen schakelen. Er kunnen minimaal 2000 gespreksgroepen met alias geprogrammeerd worden waarbij lege regels/ posities zijn toegestaan. De mogelijkheid om het pop-up scherm bij het ontvangen van een (SDS) tekst bericht uit te schakelen. De opstart/ welkomsttekst is vrij te programmeren en verdwijnt pas op het moment dat de bedienterminal volledig is opgestart. In de configuratie software is aan te geven op welk tabblad de bedienterminal op moet starten. Er is een lijst te programmeren met voorgeprogrammeerde SDS berichten (min 10) deze zijn aan één of meerdere toetsen te koppelen. Het is mogelijk om via een ontvangen SDS bericht instructies te geven aan de mobilofoon (b.v. het schakelen van gespreksgroepen). In plaats van de tekstregels op een toets zijn ook symbolen (jpeg/bmp enz) te programmeren. Het laten zenden van een DAS wijziging door de bedienterminal bij opdracht vanuit de meldkamer. Het lettertype en grootte is in de configuratiesoftware programmeerbaar. Per tekstregel is aan te geven of deze vet of normaal moet worden getoond.
Toetsendeel Er zijn minimaal 30 toetsen beschikbaar. De toetsen zijn ongeveer 3x3 cm groot. De toetsen zijn onderverdeeld in tabbladen waarbij er minimaal 10 toetsen op één tabblad staan. Onder of boven de toetsen zijn de toetsen voor de verschillende tabbladen aanwezig. De toetsen zijn te bedienen zowel met blote handen als met brandweer handschoenen aan. Het is mogelijk om met een toets een subgroep met 10 snelkeuze toetsen naar gespreksgroepen te programmeren. Toetsen kunnen worden voorzien van een volgnummer/ willekeurig nummer/ geen nummer. Maximaal 3 regels tekst met volgnummer/ maximaal 5 regels tekst zonder volgnummer. Laatst bediende toets heeft een andere kleur (geïnverteerd). Ook na wisselen tabbladen. Toetsen (functies) voorzien van een PIN blokkering (voor b.v. openen kluisjes/ poorten). Het is mogelijk een verplichte volgorde van indrukken van de toetsen te configureren (per toets instelbaar).
Toetsen functies De toetsen zijn zo te programmeren dat onderstaande functies mogelijk zijn: Versturen statusbericht, verzenden meerdere (minimaal 2) statusberichten onder één toets is mogelijk. Versturen statusbericht(en) + schakelen naar groep. Versturen statusbericht(en) + schakelen naar groep + verspringen naar ander tabblad. Versturen statusbericht(en) + schakelen naar groep + verspringen naar ander tabblad + verzenden SDS. De volgorde van de te verzenden statusberichten is instelbaar, evenals de tussenliggende tijdsperiode. De tijd waarna de dataterminal verspringt naar een ander tabblad is instelbaar via de configuratie tool. Per toets is aan te geven of bij het indrukken van de toets de GPS locatie wordt verzonden naar een vast adres (zie toetsendeel GPS).
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
11
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Wens Wens Wens
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis
5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14
6 6.1 6.2 6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
Versturen van voorgeprogrammeerde SDS bericht naar vast gedefinieerde ISSI(s) (minimaal 2). Via een toets oproepen van een groep subgroepen (20). De subgroepen zijn te programmeren als keuze voor gespreksgroep + verzenden statusbericht. Het regelen van het volume van de mobilofoon. Het tonen van een lijst met alle gespreksgroepen waarin een keuze voor een gespreksgroep gemaakt kan worden. Het schakelen naar een gespreksgroep m.b.v. een verkort kiesnummer (conform LKF nummering). Het schakelen tussen TMO en DMO, tevens DMO groep selecteren.
GPS De dataterminal kan zijn locatiegegevens halen uit de aangesloten radio of is zelf voorzien van een “GPS module” . De dataterminal kan de locatiegegeven tonen in het display in RDM/LAT-LON (aan/ uit te zetten via een toets). Indien de bedienterminal zijn locatiegegevens krijgt vanuit de mobilofoon, moeten in de dataterminal vervolgens de parameters voor het verwerken en versturen van de locatiegegevens configureerbaar zijn. Het is dus daardoor mogelijk om met de dataterminal onderstaande acties uit te (laten) voeren: Location Reporting Enable/Disable Bij ontvangst van een 'Location Reporting Enable/Disable request PDU' moet een Randapparaat in staat zijn om het versturen van een positiebericht te beëindigen ofwel weer voort te zetten volgens de huidig voorgeprogrammeerde instellingen (triggers). Short Location Reporting Bij het versturen van automatisch gegenereerde positieberichten op basis van een tijdsinterval of afstand, moet het Randapparaat gebruik maken van een 'Short Location Report PDU'. Reason for sending codes Bij het versturen van een positiebericht moeten de volgende codes (wanneer van toepassing) als reden voor het verzenden worden meegezonden: a) Emergency condition is detected (ten gevolge van noodoproep) b) Immediate Position Request response (indien opgevraagd door een centralist) c) Maximum Reporting Interval exceeded (indien ingestelde tijdsduur is verstreken) d) Maximum Reporting Distance limit traveled (indien ingestelde afstand is afgelegd) e) Status entered (nadat bepaalde statuscode is verzonden) Trigger interactions Het randapparaat moet voor het versturen van positieberichten de volgende triggerinteracties kunnen hanteren: a) Emergency: eenmalig versturen, wanneer noodknop wordt ingedrukt b) Status: eenmalig versturen, wanneer een vooraf te programmeren en unieke statuscode is verzonden. c) Maximum Reporting Interval: herhaaldelijk versturen, met een programmeerbaar tijdsinterval d) Maximum Reporting Distance: herhaaldelijk versturen, met een programmeerbaar afstandsinterval e) Minimum Reporting Interval: de minimale tijdsduur die moet zijn verlopen voor het versturen op basis van 'Maximum Reporting Interval' en 'Maximum Reporting Distance' f) Resetten van triggers: Na het versturen moeten de triggers 'Maximum Reporting Interval', 'Maximum Reporting Distance' en 'Minimum Reporting Interval' worden gereset Programmeerbaarheid Trigger interactions a) Het Maximum Reporting Interval moet programmeerbaar zijn b) Het Minimum Reporting Interval moet programmeerbaar zijn c) De Maximum Reporting Distance moet programmeerbaar zijn d) Alle overige programmeerbare 'Trigger interactions' dienen standaard op 'non-actief' te kunnen worden gezet.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
12
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis
Eis Eis Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
6.9
6.10
6.11
6.12
6.13
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.8 7.9 7.10
7.11
Basic Location Parameters Bij ontvangst van een 'Basic Location Parameter Request PDU' moet een Randapparaat in staat zijn om de 'Minimum Reporting Interval' te overschrijven met de nieuwe waarde (zoals vermeld in het 'Basic Location Parametres Request PDU' bericht) Add/Modify Trigger Request Bij ontvangst van een 'Add/Modify Trigger request PDU' moet een randapparaat in staat zijn om de huidig ingestelde waarde voor 'Maximum Reporting Distance' en 'Maximum Reporting Interval' te overschrijven met de nieuwe waarden (zoals vermeld in het 'Add/Modify Trigger request PDU') Immediate Location Report a) Bij ontvangst van een 'Immediate Location Report Request PDU' moet een Randapparaat in staat zijn om de positie te verzenden van dat moment. b) Na het versturen van een 'Immediate Location Report' moeten de triggers 'Maximum Reporting Interval', 'Maximum Reporting Distance' en 'Minimum Reporting Interval' worden gereset. Location Reporting Temporary Control a) Bij ontvangst van een 'Location Reporting Temporary Control Request PDU' moet een Randapparaat in staat zijn om tijdelijk deze nieuwe waarde(n) voor het versturen van positieberichten aan te nemen. b) Wanneer een Randapparaat meerdere 'Location Reporting Temporary Control Request PDU's' ontvangt, zal het Randapparaat de laagst verkregen waarde(n) gebruiken. c) Een Randapparaat zal terug moeten gaan naar zijn oorspronkelijke beginwaarden na een 'cell change', ontvangst van een 'Location Reporting Temporary Control Request PDU' met als inhoud 'return to normal reporting' of als het randapparaat 'uit' en weer 'aan' wordt gezet. Addressing of LIP messages a) Het Randapparaat dient 'LIP' berichten uitsluitend te communiceren met het 'Location Information Controlling System' (LICS). b) In het Randapparaat dient het adres (ISSI) waarnaar de 'LIP' berichten worden verstuurd te kunnen worden geprogrammeerd. d) Het Randapparaat dient 'LIP' commando's te kunnen accepteren vanaf minimaal 15 adressen (ISSI's). e) Deze adressen dienen als vaste adressen of door middel van een ISSI-range in het Randapparaat te kunnen worden geprogrammeerd.
Informatiedeel Scherm ALGEMEEN: Het laatst verzonden statusbericht wordt getoond in het informatie deel van het scherm. De gespreksgroep waarop de mobilofoon staat ingesteld wordt getoond in het informatiedeel van het scherm. De status van de verbinding tussen de mobilofoon en de bedienterminal is zichtbaar in het informatiedeel van het scherm. Voor alle (fout-)meldingen een grote POP-UP met geluidssignaal en herhaal of afbreek functie. Bij geen C2000 netwerk grote POP-UP met foutmelding. Indicatie RX/ TX. Servicescherm met informatie over veldsterkte/ sitenummer/ gegevens aangesloten radio (voor service doeleinden). Telefoonboek voor minimaal het aantal ISSI met alias (met functie voor wildcards) gelijk aan de aangesloten mobilofoon, met een minimum van 2000 records. Indien geprogrammeerd en "aangezet" wordt de positie van het voertuig in RDM/LATLON getoond. SDS: Het is instelbaar in de programmeersoftware om binnenkomende SDS berichten direct via een grote POP-UP op het scherm te tonen of dat deze met een icoontje in het display getoond worden. Systeemberichten die naar de mobilofoon worden gestuurd en als zodanig
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
13
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis
7.12 7.13
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
worden herkend door de bedienterminal zijn niet zichtbaar als inkomend bericht op de bedienterminal. Na lezen de keuze WISSEN of SLUITEN. Via de programmeertool is in te stellen of alle SDS berichten worden gewist na opnieuw starten of dat deze (maximaal 10 stuks) in het geheugen blijven staan.
Programmeertool Communicatie via RS232 en USB (RS232 om via de communicatiepoort aansluiting te kunnen programmeren). Geschikt voor alle OS platformen (Windows). Import/ export van gespreksgroepen (GSSI) en radio's (ISSI) vanuit een Excel bestand. De firmware voor de bedienterminal is naast de programmeertool ook in te lezen via een usb stick of SD kaart. De template is weggeschreven op een SD kaart die in de bedienterminal geplaatst is.
I/O expander Naast de bedienterminal bied de leverancier een I/O expander aan. I/O expander is programmeerbaar via de programmeersoftware van de dataterminal. De I/O expander is voorzien van robuuste behuizing en voorzien van minimaal 2 montage gaten. De I/O expander is voorzien van minimaal 4 in- en minimaal 4 uitgangen (4x relais met wisselcontact). Via een ingang (12-30v) verzenden van voorgeprogrammeerde statusberichten. In de configuratiesoftware is de ingang te inverteren. Via een SDS bericht het schakelen van uitgangen. In de configuratiesoftware is in te stellen hoe de uitgang schakelt (minimaal de opties aan/ uit of tijd). Minimaal 1 uitgang kan als mute worden gebruikt zodra de C2000 radio in gebruik is Mogelijkheid om I/O expander te kunnen doorlussen. Voorzien van aansluiting via meerpolige steekverbinding voorzien van borging.
Algemene Functionele Beschrijving bedienterminal versie 1.0 21-10-2015
14
Eis Eis
Eis Eis Eis wens Wens
Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis Eis